Het symbool met de doorgestreepte afvalbak op wielen betekent, dat
het product in de Europese Unie gescheiden moet worden ingezameld
voor recycling. Dit geldt zowel voor het product zelf als voor alle met
dit symbool gekenmerkte toebehoren. Deze producten mogen niet als
huishoudelijk restafval worden afgevoerd.
Impressum
NAVIGON AG
Schottmüllerstraße 20A
D-20251 Hamburg
De in deze documentatie aanwezige informatie en gegevens kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Zonder uitdrukkelijke toestemming
van NAVIGON AG mag geen deel van deze documentatie voor enig doel worden
vermenigvuldigd of overgebracht, onafhankelijk van het feit op welke manier of met
welke middelen, elektronisch of mechanisch, dit geschiedt. Alle technische
informatie, tekeningen enz. vallen onder de wet op bescherming van het
auteursrecht.
Voor een betere leesbaarheid en ter verduidelijking worden in dit
handboek de volgende schrijfwijzen gehanteerd:
Vet en cursief: Eigennamen, firma- en productnamen.
K
LEINE HOOFDLETTERS: Venster- en dialoognamen.
Vet: Benadrukken van belangrijke tekstpassages
Onderstreept
1.1.2 Symbolen
: Namen van knoppen, invoervelden en andere
elementen van het gebruikersoppervlak.
De volgende symbolen verwijzen naar bepaalde tekstpassages:
Aanwijzingen en tips over de bediening van de software
Extra informatie en uitleg
Waarschuwingen
1.2 Juridische aanwijzingen
1.2.1 Garantie
Wij behouden ons het recht voor op inhoudelijke wijzigingen van de
documentatie en van de sofware zonder voorafgaande kennisgeving.
NAVIGON AG aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de juistheid van
de inhoud of voor schade die voortvloeit uit het gebruik van het
handboek.
Wij zijn steeds dankbaar voor verwijzingen naar fouten of voor
suggesties voor verbetering, om u in de toekomst nog beter
presterende producten te kunnen aanbieden.
- 6 - Inleiding
1.2.2 Handelsmerken
Alle in het handboek vermelde en eventueel door derden beschermde
handelsmerken zijn onbeperkt onderworpen aan de bepalingen van het
telkens geldende merkenrecht en de eigendomsrechten van de telkens
geregistreerde eigenaars. Alle hier genoemde handelsmerken,
handelsnamen of firmanamen zijn of kunnen handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars zijn.
Alle rechten die hier niet uitdrukkelijk worden toegekend zijn
voorbehouden.
Uit het ontbreken van een expliciete vermelding van de handelsmerken
die in dit handboek worden gebruikt, kan niet worden afgeleid dat een
naam vrij is van rechten van derden.
►Outlook, Windows en ActiveSync zijn handelsmerken van de
Microsoft Corporation.
►NAVIGON is een gedeponeerd handelsmerk van NAVIGON AG.
1.3 Klantenservice
Onze servicemedewerkers zijn in vele landen telefonisch of per e-mail
bereikbaar.
Meer informatie vindt u ook op de internetpagina's van NAVIGON AG
(
www.navigon.com) in het bereik "Service & Support".
Telefonische klantenservice
Opmerking: Alle vermelde kosten hebben betrekking op gesprekken
vanuit het vaste net van het betreffende land. Voor gesprekken met een
mobiele telefoon kunnen andere prijzen gelden.
Duitsland
Telefoon: 01805-6284466
Servicetijden: van maandag tot zaterdag van 8 tot 20 uur MET
Kosten: 0,14 €/min.
België
Telefoon: 0900-70016
Servicetijden: van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET
Kosten: 0,45 €/min. + 0,05 €/gesprek
Denemarken
Telefoon: 70-144839
Servicetijden: van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET
Kosten: afhankelijk van telefoonaanbieder
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Inleiding - 7 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Finland
Telefoon: 09-23114600
Servicetijden: van maandag tot vrijdag van 9 tot 21 uur
(plaatselijke tijd)
Kosten: afhankelijk van telefoonaanbieder
Frankrijk
Telefoon: 0891-650065
Servicetijden: van maandag tot zaterdag van 8 tot 20 uur MET
Kosten: 0,225 €/min.
Groot-Brittannië
Telefoon: 0871-2880154
Servicetijden: van maandag tot vrijdag van 7 tot 19 uur
(plaatselijke tijd)
Kosten: 0,10 GBP/min.
Italië
Telefoon: 840-320231
Servicetijden: van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET
Kosten: 0,08€/min.
Nederland
Telefoon: 0900-0400468
Servicetijden: van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET
Kosten: 0,30 €/min. + 0,045 €/gesprek
Noorwegen
Telefoon: 21547074
Servicetijden: van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET
Kosten: afhankelijk van telefoonaanbieder
Oostenrijk
Telefoon: 0820-240437
Servicetijden: van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET
Kosten: 0,145 €/min.
Polen
Telefoon: 022-3981350
Servicetijden: van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET
Kosten: afhankelijk van telefoonaanbieder
- 8 - Inleiding
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Portugal
Telefoon: 808-780051
Servicetijden: van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET
Kosten: afhankelijk van telefoonaanbieder
Zweden
Telefoon: 085-2054918
Servicetijden: van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET
Kosten: afhankelijk van telefoonaanbieder
Zwitserland
Telefoon: 0848-662544
Servicetijden: van maandag tot vrijdag van 8 tot 20 uur MET
Kosten: 08 - 17 uur: 0,11 CHF/min.
Controleer a.u.b. of de levering compleet is. Stel ons binnen 14 dagen
na aankoop in kennis, als de levering niet compleet is. Bij het door u
gekochte product heeft u ontvangen:
► Navigatie-apparaat NAVIGON 2100 | 2110
► Autohouder
► Autolaadkabel (12V-voedingsapparaat voor sigarettenaansteker)
met geïntegreerde TMC-antenne
► SD-kaart met software en navigatiekaarten
► Installatie-instructie
► CD met handboeken (PDF)
2.2 Beschrijving van de NAVIGON 2100 | 2110
1
2
3
4
- 10 - Voordat u begint
LED
Touchscreen
Reset
Mini-USB-bus voor autolaadkabel
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
5 Sleuf voor SD-geheugenkaart
6
7
Aan/Uit/Standby
Aansluiting voor externe GPS-antenne
2.3 NAVIGON 2100 | 2110 in gebruik nemen
2.3.1 Vóór de eerste inbedrijfstelling
Accu laden
Bij de levering van de NAVIGON 2100 | 2110 is een autolaadkabel
inbegrepen, waarmee u het navigatie-apparaat via de
sigarettenaansteker van uw voertuig van stroom kunt voorzien.
De autolaadkabel wordt op de mini-USB-bus
van de NAVIGON 2100 | 2110 aangesloten.
Opgelet! De autolaadkabel mag alleen worden aangesloten op
sigarettenaanstekers die met een spanning van 12V werken.
►Sluit de autolaadkabel aan op het navigatie-apparaat en op de
sigarettenaansteker van uw voertuig.
Tijdens het laden brandt de LED van de NAVIGON 2100 | 2110 oranje.
Wanneer de NAVIGON 2100 | 2110 helemaal is opgeladen, brandt de
LED groen.
Opmerking: De laadtijd bedraagt bij een lege accu ca. 2-3 uur.
De gebruiksduur met een volledig geladen accu bedraagt ca. 3 uur.
Geheugenkaart plaatsen
aan de onderkant
►Plaats de meegeleverde geheugenkaart in het apparaat (zie
afbeelding). Druk de kaart in het apparaat tot deze vastklikt.
Voordat u begint - 11 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
2.3.2 Navigatiesysteem registreren
Wij raden u aan uw navigatiesysteem NAVIGON 2100 | 2110 op de
internetpagina van NAVIGON AG te laten registreren. Een registratie
biedt de volgende voordelen:
► U ontvangt desgewenst informatie over nieuwe producten.
► U kunt de update-software NAVIGON fresh downloaden en uw
navigatiesysteem up-to-date houden.
►U kunt software zoals b.v. navigatiekaarten voor andere landen on
line kopen en met NAVIGON fresh op uw navigatiesysteem
installeren.
2.3.3 Navigatiesysteem in gebruik nemen
Opgelet! Neem absoluut goed nota van alle veiligheidsaanwijzingen in
het hoofdstuk "
Belangrijke veiligheidsinstructies", pagina 15.
Houder in elkaar zetten
►Zet de houder in elkaar zoals te zien is in de afbeelding. U heeft
hiervoor geen gereedschap nodig.
- 12 - Voordat u begint
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Houder bevestigen
1. Maak de plek op de voorruit schoon waar u de houder wilt
aanbrengen. Deze moet droog en vrij van vuil en vet zijn.
2. Plaats de meegeleverde houder met de zuignap op de voorruit.
3. Druk de hendel bij de zuignap naar de voorruit toe.
Navigatie-apparaat op de houder bevestigen
►Plaats het navigatie-apparaat in de autohouder door dit eerst in de
onderste lipjes te zetten en daarna iets naar achter te kantelen tot
de klemhouder vastklikt.
Navigatie-apparaat van stroom voorzien
►Sluit de autolaadkabel aan op het navigatie-apparaat en op de
sigarettenaansteker van uw voertuig.
Opgelet! De autolaadkabel mag alleen worden aangesloten op
sigarettenaanstekers die met een spanning van 12V werken.
TMC-antenne
De NAVIGON 2100 | 2110 beschikt over een geïntegreerde TMContvanger. De TMC-antenne is in de autolaadkabel geïntegreerd. U
hoeft dus geen aparte TMC-antenne aan te sluiten.
Navigatie-apparaat inschakelen
Druk zolang op de toets (Aan/Uit/Standby) tot de
beeldschermweergave zichtbaar wordt.
Voordat u begint - 13 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
2.3.4 Overige
Geheugenkaart verwijderen
1. Schakel het navigatie-apparaat uit. Druk hiervoor ten minste
6 seconden lang op de toets
2. Druk de geheugenkaart iets in het apparaat tot de vergrendeling
loslaat.
Het navigatie-apparaat uitschakelen
U kunt het navigatie-apparaat op twee manieren uitschakelen:
►Rusttoestand: druk slechts kort op de toets (Aan/Uit/Standby).
Het apparaat verbruikt nu bijna geen stroom. Nadat het de
volgende keer wordt ingeschakeld, verschijnt het beeldscherm
precies zoals voor het apparaat werd uitgeschakeld.
►Uitschakelen: druk ten minste 6 seconden lang op de toets
(Aan/Uit/Standby
Het apparaat verbruikt nu bijna geen stroom. Nadat het de
volgende keer wordt ingeschakeld, verschijnt de volgende melding:
"Let erop, dat de wegenverkeerswet voorrang heeft boven de
aanwijzingen van het navigatiesysteem. Bedien het apparaat niet
tijdens het rijden."
Zodra u op de knop OK
geopend.
).
(Aan/Uit/Standby).
heeft gedrukt, wordt het HOOFDVENSTER
2.4 Navigatie met GPS
GPS is gebaseerd op in totaal 24 satellieten, die rond de aarde draaien
en daarbij voortdurend hun positie en hun tijd uitzenden. De GPSontvanger ontvangt deze gegevens en berekent uit de verschillende
positie- en tijdinformatie van de verschillende satellieten zijn eigen
geografische positie.
Voor een positiebepaling die exact genoeg is, zijn de gegevens nodig
van ten minste drie satellieten. Met de gegevens van 4 of meer
satellieten kan ook de hoogte boven de zeespiegel worden bepaald. De
positiebepaling gebeurt daarbij tot op 3 meter nauwkeurig.
Wanneer het navigatiesysteem uw positie heeft bepaald, kan deze
positie als uitgangspunt dienst doen voor een wegberekening.
Het kaartmateriaal van uw navigatie-apparaat bevat de geografische
coördinaten van alle digitaal geregistreerde bijzondere bestemmingen
(POI's), straten en plaatsen. Het navigatie-apparaat kan zodoende een
weg berekenen vanaf een beginpunt naar een bestemming.
- 14 - Voordat u begint
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
De berekening van de actuele positie en de weergave ervan op de
kaart geschieden één keer per seconde. Zo kunt u op de kaart zien
waar u zich beweegt.
2.5 Belangrijke veiligheidsinstructies
Lees in uw eigen belang de volgende veiligheidsinstructies en
waarschuwingen zorgvuldig door voordat u uw navigatiesysteem in
gebruik neemt.
2.5.1 Veiligheidsinstructies voor de navigatie
Het gebruik van het navigatiesysteem geschiedt op eigen risico.
Opgelet! Bedien het navigatiesysteem niet terwijl u rijdt, om uzelf en de
anderen tegen ongevallen te beschermen!
Opgelet! Kijk alleen op het scherm als u zich in een veilige
verkeerssituatie bevindt!
Opgelet! De wegmarkeringen en verkeersborden hebben voorrang op
de instructies van het navigatiesysteem.
Opgelet! Volg de instructies van het navigatiesysteem alleen op als de
omstandigheden en verkeersregels het toelaten! Het navigatiesysteem
brengt u ook naar uw bestemming als u van de berekende route moet
afwijken.
Opgelet! Controleer voor elke rit of het navigatie-apparaat correct en
stevig in de houder zit.
Opmerking: Indien u de gesproken instructie eens niet begrepen heeft
of niet zeker bent wat u aan het volgende kruispunt moet doen, kunt u
zich aan de hand van de weergave met kaart of pijlen snel oriënteren.
2.5.2 Veiligheidsinstructies voor het navigatie-apparaat
Opgelet! Bescherm het apparaat tegen natheid. Het is niet water- en
spatwaterdicht.
Opgelet! Leg kabels niet in directe nabijheid van voor de veiligheid
relevante apparaten en voedingsleidingen.
Opgelet! Controleer na de installatie alle voor de veiligheid relevante
inrichtingen in het voertuig.
Voordat u begint - 15 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Opgelet! Trek de stekker voor stroomvoorziening van het navigatieapparaat uit, wanneer u het voertuig parkeert. Wanneer het navigatieapparaat in de standby-modus staat, verbruikt het nog stroom en zou
de voertuigaccu kunnen ontladen.
Opgelet! Open in geen geval de behuizing van het navigatie-apparaat.
Opgelet! Stel het navigatie-apparaat niet bloot aan overmatige hitte of
kou. Het zou beschadigd kunnen raken of niet meer correct kunnen
functioneren.
Opgelet! Gebruik uitsluitend het meegeleverde laadapparaat of een
laadapparaat dat door de fabrikant voor dit navigatie-apparaat is
goedgekeurd.
Sluit het laadapparaat aan op een geschikte stroombron. De benodigde
spanning is aangegeven op het laadapparaat en/of op de verpakking.
Opmerking: Knik de kabels niet. Let erop, dat deze niet kunnen
worden beschadigd door voorwerpen met scherpe randen.
Opmerking: Gebruik voor schoonmaken van het navigatie-apparaat
alleen een vochtige doek.
Opmerking: Trek de stekker niet aan de kabel uit de aansluiting. De
kabel kan daardoor worden beschadigd.
Opmerking: Maak een backup van de gegevens op de meegeleverde
geheugenkaart.
Opmerking: De geheugenkaart moet tijdens het gebruik van het
navigatiesysteem in het apparaat blijven zitten.
Opmerking: Gebruik alleen SD- of MMC-geheugenkaarten! Let erop,
dat de contacten van de geheugenkaart niet worden beschadigd of vuil
worden.
- 16 - Voordat u begint
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
2.5.3 Veiligheidsinstructies voor de inbedrijfstelling in het
voertuig
Opgelet! Bevestig de houder zodanig dat deze het uitzicht van de
bestuurder niet belemmert.
Opgelet! Bevestig de houder niet in het werkingsbereik van airbags.
Opgelet! Let er bij de installatie van de houder op, dat deze ook bij een
ongeval geen veiligheidsrisico vormt.
Opgelet! Leg kabels niet in directe nabijheid van voor de veiligheid
relevante apparaten en voedingsleidingen.
Opgelet! Controleer na de installatie alle voor de veiligheid relevante
inrichtingen in het voertuig.
Opgelet! De autolaadkabel mag alleen worden aangesloten op
sigarettenaanstekers die met een spanning van 12V werken.
3 Bediening van de navigatiesoftware
3.1 Volume
Het volume van de gesproken rij-instructies kan tijdens de navigatie
worden geregeld.
U heeft een navigatie gestart. De kaart is in de modus Navigatie of in
de modus Bestemming zoeken geopend.
1. Druk op de knop
Volume.
De volumebalk wordt geopend. Deze bevat drie knoppen voor
aanpassing van het volume:
Harder, Zachter, Geluid aan/uit.
2. Druk weer op de knop
Volume.
De volumebalk wordt gesloten.
Bediening van de navigatiesoftware - 17 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
3.2 Informatie
Langs de bovenrand van het beeldscherm bevinden zich diverse
pictogrammen die informatie aangeven.
GPS
Het pictogram GPS kan de volgende toestanden van de GPS-ontvangst
weergeven:
Geen GPS: De ingebouwde GPS-ontvanger is niet gereed voor
gebruik. Neem contact op met de klantenservice, wanneer dit probleem
zich al langer voordoet.
Geen signaal: De gegevens van minder dan drie satellieten worden
ontvangen. De positie kan niet worden berekend.
GPS gereed: De gegevens van ten minste 3 satellieten worden
ontvangen. De positie kan worden berekend.
Meer informatie over de GPS-status vindt u in het hoofdstuk "GPSstatus" op pagina
Energie
Het pictogram Energie kan de volgende toestanden van de ingebouwde
accu weergeven:
46.
Het apparaat wordt gevoed door een externe stroombron. De batterij
wordt net geladen.
Het apparaat wordt gevoed door zijn interne batterij. De laadtoestand
van de batterij is voldoende.
Het apparaat wordt gevoed door zijn interne batterij. De laadtoestand
van de batterij is zwak.
Richting
Het pictogram Richting geeft aan in welke richting u zich net beweegt.
Het kan een van de volgende windstreken weergeven: N, NO, O, ZO, Z,
ZW, W, NW.
TMC (Verkeersinformatie)
In de NAVIGON 2100 | 2110 is een TMC-ontvanger geïntegreerd die
het navigatiesysteem voorziet van actuele verkeersinformatie. Het kan
- 18 - Bediening van de navigatiesoftware
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
indien gewenst de route dynamisch wijzigen, om b.v. een file te
ontwijken.
Opmerking: Deze functie kan alleen worden gebruikt, wanneer in het
land waarin u reist, verkeersinformatie via TMC wordt uitgezonden. Dat
is niet in alle landen het geval.
Het pictogram TMC kan de volgende toestanden van de TMContvangst weergeven:
Geen symbool: Er is geen TMC-ontvanger aangesloten of de
aangesloten resp. ingebouwde TMC-ontvanger is niet gereed voor
gebruik.
Zender wordt gezocht: De TMC-ontvanger is gereed voor gebruik,
maar vindt geen zender die TMC-signalen uitzendt.
TMC op stand-by: Verkeersinformatie kan worden ontvangen.
Een uitgebreide functiebeschrijving van uw TMC-module vindt u in het
hoofdstuk "
TMC (Verkeersinformatie)" op pagina 48.
3.3 Software-toetsenbord
Wanneer tekstinvoeren nodig zijn, verschijnt op het beeldscherm een
software-toetsenbord.
Op het software-toetsenbord kunt u alles met uw vinger invoeren. Er
kunnen alleen hoofdletters worden ingevoerd.
Bij de invoer van bestemmingsgegevens hoeft u geen speciale tekens
en accenten in te voeren. Het navigatiesysteem vult deze tekens
automatisch voor u aan. Voorbeeld: U zoekt naar de plaats "Würzburg",
dan voert u "WURZBURG" in. Speciale tekens kunnen bij de
benoeming van opgeslagen bestemmingen en routes handig zijn.
Speciale toetsen
voegt een spatie in.
wist het teken voor de cursor.
opent het cijfertoetsenbord.
opent het toetsenbord met letters.
Bediening van de navigatiesoftware - 19 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
speciaal teken heeft ingevoerd, verschijnt automatisch weer het
toetsenbord met letters.
opent het toetsenbord voor speciale tekens. Zodra u een
3.4 Lijsten
In veel gevallen verschijnen er lijsten waaruit u een invoer kunt
selecteren. Dat is b.v. het geval, wanneer u een plaats invoert.
Zodra u de eerste letter heeft ingevoerd, verschijnt de grootste plaats
van het opgegeven land die begint met deze letter.
Zodra u de tweede letter heeft ingevoerd, verschijnt een lijst die alle
plaatsen bevat die beginnen met de ingevoerde letters.
Wanneer u meer letters invoert, past de lijst zich aan uw gegevens aan.
Deze bevat altijd alleen invoeren die beginnen met de ingevoerde tekst
of die de ingevoerde tekst in hun naam bevatten. Hoe meer letters u
typt, des te korter wordt de lijst.
Met de knoppen
bewegen.
Om een invoer van de lijst over te nemen, drukt u eenvoudig op deze
invoer.
Zodra u een invoer heeft overgenomen, wordt de lijst gesloten.
3.5 Opties
In sommige vensters zijn er opties via welke u verdere functies kunt
bereiken.
Een beschrijving van alle beschikbare opties vindt u in het hoofdstuk
"
Opties", op pagina 37.
Omhoog en Omlaag kunt u in de lijst
3.6 Menu's
Sommige knoppen bevatten een menu dat bij bediening van de
knoppen wordt geopend.
Druk op een menupunt, om de functie ervan uit te voeren.
Wanneer u het menu wilt sluiten zonder een van zijn functies uit te
voeren, dan drukt u op de knop waarmee u het menu heeft geopend.
4 Wachtwoordbeveiliging
Het navigatie-apparaat kan door instellen van een wachtwoord worden
beveiligd tegen gebruik door onbevoegden.
- 20 - Wachtwoordbeveiliging
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Opmerking: De wachtwoordbeveiliging treedt alleen in werking,
wanneer het navigatie-apparaat helemaal werd uitgeschakeld, d.w.z.
wanneer de toets
werd ingedrukt.
(Aan/Uit/Standby) ten minste 6 seconden lang
4.1 Wachtwoordbeveiliging activeren
1. Druk in het HOOFDVENSTER op Opties > Instellingen > Opties >
Wachtwoordbeveiliging
Het venster N
IEUW WACHTWOORD wordt geopend.
2. Voer in het veld Nieuw wachtwoord
3. Voer dit wachtwoord nog een keer in het veld Wachtwoord
bevestigen in.
4. Druk op de knop Activeren
Opmerking: Het wachtwoord moet uit precies 4 cijfers bestaan.
.
een wachtwoord in.
.
4.2 Wachtwoord wijzigen
1. Druk in het HOOFDVENSTER op Opties > Instellingen > Opties >
Wachtwoordbeveiliging
Het venster W
ACHTWOORDBEVEILIGING wordt geopend.
2. Voer in het veld Wachtwoord
3. Druk op de knop Wachtwoord wijzigen
Het venster N
IEUW WACHTWOORD wordt geopend.
4. Voer in het veld Nieuw wachtwoord
5. Voer dit wachtwoord nog een keer in het veld Wachtwoord
bevestigen in.
6. Druk op de knop Activeren
.
het tot nu toe geldige wachtwoord in.
.
een wachtwoord in.
.
Opmerking: Het nieuwe wachtwoord moet uit precies 4 cijfers bestaan.
4.3 Wachtwoordbeveiliging opheffen
1. Druk in het HOOFDVENSTER op Opties > Instellingen > Opties >
Wachtwoordbeveiliging
Het venster W
ACHTWOORDBEVEILIGING wordt geopend.
2. Druk op Opties
Wachtwoordbeveiliging - 21 -
.
> Beveiliging uitschakelen.
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
3. Voer in het veld Wachtwoord het tot nu toe geldige wachtwoord in.
4. Druk op de knop Uitschakelen
.
4.4 NAVIGON 2100 | 2110 inschakelen
1. Druk ten minste 6 seconden lang op de toets (Aan/Uit/Standby).
Als de wachtwoordbeveiliging geactiveerd was, wordt het venster
ACHTWOORD INVOEREN geopend.
W
2. Voer het wachtwoord in.
3. Druk op de knop Verder
.
4.4.1 Wachtwoord vergeten?
Als u het wachtwoord vergeten bent, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de knop Info
2. Volg de instructies op het beeldscherm.
.
5 Navigatie
Het gebruik van het navigatiesysteem geschiedt op eigen risico.
Opgelet! Neem absoluut goed nota van de veiligheidsinstructies in het
hoofdstuk "
Gestoorde GPS-ontvangst
Wanneer de GPS-ontvangst gestoord is, wordt de navigatie
onderbroken. De navigatiesoftware blijft geopend.
Zodra weer GPS-signalen worden ontvangen, herkent het
navigatiesysteem of uw positie zich in de tussentijd heeft veranderd. U
kunt de navigatie dan gewoon voortzetten.
Bereiken van de plaats van bestemming
Wanneer u de opgegeven bestemming heeft bereikt, wordt een
dienovereenkomstige melding gegeven.
Op de kaart wordt dan alleen nog uw actuele locatie (oranje driehoek)
aangegeven.
Belangrijke veiligheidsinstructies", pagina 15.
5.1 NAVIGON 2100 | 2110 starten
1. Schakel uw navigatie-apparaat in.
Als de wachtwoordbeveiliging geactiveerd was, wordt het venster
W
ACHTWOORDBEVEILIGING geopend.
- 22 - Navigatie
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
2. Voer het wachtwoord in.
3. Druk op de knop OK
.
Telkens als het navigatie-apparaat helemaal werd uitgeschakeld,
d.w.z. wanneer de toets
(Aan/Uit/Standby) ten minste
6 seconden lang werd ingedrukt, verschijnt na de start van de
software de volgende melding:
"Let erop, dat de wegenverkeerswet voorrang heeft boven de
aanwijzingen van het navigatiesysteem. Bedien het apparaat niet
tijdens het rijden."
4. Wanneer u de tekst volledig gelezen en begrepen heeft, druk dan
op de knop OK
.
5. Wanneer u deze aanwijzing niet wilt accepteren, druk dan op de
knop Annuleren
OOFDVENSTER wordt geopend. Vanuit het HOOFDVENSTER
Het H
, om de navigatiesoftware weer af te sluiten.
heeft u toegang tot alle functies van de navigatiesoftware.
5.1.1 Initialisatie van de GPS-ontvanger
Opmerking: De initialisatie van de geïntegreerde GPS-ontvanger kan
bij de eerste keer tot 20 minuten in beslag nemen.
Wanneer daarna telkens het navigatie-apparaat wordt ingeschakeld,
begint de GPS-ontvangst binnen een minuut.
Wanneer het navigatie-apparaat langer dan een week niet was
ingeschakeld, kan de volgende initialisatie tot 10 minuten duren.
Zodra het navigatie-apparaat is ingeschakeld, begint de initialisatie van
de GPS-ontvanger.
In de rechter bovenhoek van het display ziet u het pictogram GPS
Zodra de gegevens van ten minste 3 satellieten worden ontvangen,
.
wisselt het naar
GPS gereed.
Opmerking: Mocht het pictogram GPS de toestand GPS gereed na
aanzienlijk minder dan 20 minuten weergeven, laat dan uit voorzorg het
navigatie-apparaat nog minimaal 15 minuten langer ingeschakeld,
zodat een betrouwbare werking van de ontvanger wordt gegarandeerd.
Opgelet! Wanneer u het navigatie-apparaat voor stroomvoorziening
heeft aangesloten op de sigarettenaansteker, trek dan de stekker uit,
voordat u het voertuig langere tijd parkeert.
Aangezien de GPS-ontvanger permanent stroom verbruikt, zou de
voertuigaccu zich kunnen ontladen.
Navigatie - 23 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Het hoofdvenster openen
Het HOOFDVENSTER wordt geopend, wanneer de navigatiesoftware
wordt gestart.
Wanneer een ander venster van de software geopend is, druk dan op
de knop
(Terug). U komt dan in het venster van waaruit u bent
gekomen.
Druk zo vaak op de knop
(Terug) tot het HOOFDVENSTER
geopend is.
5.2 Een nieuwe bestemming opgeven
Nieuwe bestemmingen zijn voor NAVIGON 2100 | 2110 alle
bestemmingen waarheen u nog niet heeft genavigeerd of die u niet
heeft opgeslagen.
U kunt hier een adres opgeven, een POI selecteren of een bestemming
van de snelle toegang selecteren.
Wanneer u voor de eerste keer een nieuwe bestemming opgeeft, wordt
de lijst L
ANDEN OP DE KAART geopend.
Druk op het land waarin uw bestemming ligt.
5.2.1 Land van bestemming opgeven
Boven de rechter bovenhoek van het bovenste invoerveld van het
venster A
bevindt zich de knop Land
waarin momenteel bestemmingen voor navigatie kunnen worden
opgegeven.
Wanneer uw bestemming in een ander land ligt, ga dan als volgt te
werk:
1. Druk op de knop Land
2. Druk op het land waarin uw bestemming ligt.
DRES, POI IN EEN STAD en POI VAN NATIONALE BETEKENIS
. Deze laat de landcode zien van het land
.
De lijst L
De lijst L
ANDEN OP DE KAART wordt geopend.
ANDEN OP DE KAART wordt weer gesloten.
Op het pictogram wordt de landcode van het land van bestemming
getoond.
Opmerking: U kunt alleen landen selecteren waarvan ten minste een
deel door de momenteel geladen kaart wordt bestreken.
- 24 - Navigatie
5.2.2 Adres van bestemming
1. Druk in het HOOFDVENSTER op Nieuwe bestemming > Adres
invoeren.
Als u een adres in de VS of in Canada wilt invoeren (en de
betreffende kaart heeft gekozen), wordt het menu I
geopend.
1a Kies of u eerst de straat en dan de plaats (Straat eerst) of eerst de
plaats en dan de straat (Stad eerst
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
NVOERSEQUENTIE
) wilt opgeven.
Opmerking: De volgende beschrijving gaat ervan uit dat u Stad eerst
als volgorde voor de adresinvoer heeft gekozen.
Het venster ADRES wordt geopend.
2. Voer de naam of de postcode van de plaats van bestemming in.
3. Voer de naam van de straat van bestemming in. U kunt echter ook
de naam van een bekend object invoeren, b.v. "Olympisch stadion"
of "Eiffeltoren".
4. Voer het huisnummer in. Wanneer u het huisnummer niet kent of
wanneer u in de vorige stap een object heeft opgegeven, dan laat u
het veld leeg.
Wanneer u het huisnummer niet kent, maar wel de naam van een
dwarsstraat in de buurt, druk op het veld Dwarsstraat
en voer daar
deze naam in. Het navigatiesysteem berekent dan een route naar
de kruising van de beide opgegeven straten.
Opmerking: U hoeft niet alle adresgegevens in te voeren.
Wanneer u alleen de stad invoert, zal het navigatie-apparaat een route
naar het stadscentrum berekenen.
Wanneer u alleen stad en straat, maar noch een huisnummer noch een
dwarsstraat invoert, zal het navigatie-apparaat een route naar het
midden van de opgegeven straat berekenen.
5. Druk op de knop Navigatie starten.
De kaart gaat open in de modus Preview.
Opmerking: Informatie over de start van de navigatie vindt u in het
hoofdstuk "
Navigatie starten" op pagina 31. Lees daar a.u.b. verder.
5.2.3 Bijzondere bestemming
Bijzondere bestemmingen, ook kortweg POI (Point Of Interest)
genoemd, zijn handige adressen die volgens bepaalde criteria zijn
geordend.
Navigatie - 25 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Tot de bijzondere bestemmingen behoren lucht- en veerboothavens,
restaurants, hotels, tankstations, openbare voorzieningen, artsen,
ziekenhuizen, winkelcentra en andere.
Bijzondere bestemmingen kunnen door een symbool op de kaart
worden weergegeven. Druk in het H
Instellingen
> POI's, om in te stellen welke categorieën op de kaart
worden weergegeven.
Bijzondere bestemming in de buurt
Bijzondere bestemmingen in de buurt zijn bijzondere bestemmingen die
zich in een bepaalde omtrek van uw actuele locatie bevinden. U kunt zo
b.v. altijd gemakkelijk het volgende tankstation vinden, waar u zich ook
bevindt.
Opmerking: De GPS-ontvangst moet voldoende zijn voor de
positiebepaling. Voldoende GPS-ontvangst herkent u aan het symbool
(GPS gereed). Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "GPS-
status" op pagina
Opmerking: In de snelle toegang staan drie categorieën bijzondere
bestemmingen uit de actuele omgeving ter beschikking, waarheen snel
en zonder verdere invoer kan worden gezocht. Meer informatie vindt u
in het hoofdstuk "
pagina
28.
1. Druk in het HOOFDVENSTER op Nieuwe bestemming > POI zoeken >
in de omgeving
Het venster POI
2. Geef aan uit welke categorie u een bijzondere bestemming wilt
zoeken.
Wanneer er voor de gekozen categorie subcategorieën zijn, wordt
de lijst Subcategorie
3. Geef op uit welke subcategorie u een bijzondere bestemming wilt
zoeken.
De lijst Naam van bestemming
afstand gesorteerd, de bijzondere bestemmingen van de
opgegeven categorie die het dichtst in de buurt liggen.
4. Druk op de naam van de bestemming.
5. Druk op de knop Navigatie starten
De kaart gaat open in de modus Preview.
46.
Bijzondere bestemmingen in de snelle toegang" op
.
IN DE OMGEVING wordt geopend.
geopend.
OOFDVENSTER op Opties >
wordt geopend. Deze bevat, op
.
Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk
"
Navigatie starten" op pagina 31. Lees daar a.u.b. verder.
- 26 - Navigatie
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Bijzondere bestemming van nationale betekenis
Bijzondere bestemmingen van nationale betekenis zijn luchthavens,
bezienswaardigheden en monumenten van nationale betekenis, grotere
havens e.d. Zo kunt u b.v. bekende bezienswaardigheden ook vinden,
wanneer u niet weet bij welke plaats deze horen.
1. Druk in het H
in het hele land
Het venster POI
OOFDVENSTER op Nieuwe bestemming > POI zoeken >
.
VAN NATIONALE BETEKENIS wordt geopend.
2. Geef aan uit welke categorie u een bijzondere bestemming wilt
zoeken.
De lijst Naam van bestemming
wordt geopend. Deze bevat,
alfabetisch gesorteerd, bijzondere bestemmingen van de
opgegeven categorie.
3. Druk op de naam van de bestemming.
4. Druk op de knop Navigatie starten
.
De kaart gaat open in de modus Preview.
Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk
Navigatie starten" op pagina 31. Lees daar a.u.b. verder.
"
Bijzondere bestemming uit een bepaalde plaats
Bijzondere bestemmingen uit een bepaalde plaats kunnen bij de
navigatie naar een vreemde stad handig zijn.
1. Druk in het H
in een plaats
Het venster POI
2. Voer de naam of de postcode van de plaats van bestemming in.
3. Geef aan uit welke categorie u een bijzondere bestemming wilt
zoeken.
Wanneer er voor de gekozen categorie subcategorieën zijn, wordt
de lijst Subcategorie
4. Geef op uit welke subcategorie u een bijzondere bestemming wilt
zoeken.
De lijst Naam van bestemming
alfabetisch gesorteerd, bijzondere bestemmingen van de
opgegeven categorie.
5. Druk op de naam van de bestemming.
6. Druk op de knop Navigatie starten
De kaart gaat open in de modus Preview.
OOFDVENSTER op Nieuwe bestemming > POI zoeken >
.
IN EEN STAD wordt geopend.
geopend.
wordt geopend. Deze bevat,
.
Navigatie - 27 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk
"
Navigatie starten" op pagina 31. Lees daar a.u.b. verder.
5.2.4 Bijzondere bestemmingen in de snelle toegang
In de snelle toegang staan drie categorieën bijzondere bestemmingen
ter beschikking. Bestemmingen in uw buurt die met een van deze
categorieën overeenkomen, kunt u snel en zonder verdere invoer in
een lijst laten weergeven.
►Druk in het HOOFDVENSTER op Opties > Instellingen > POI's, om in
te stellen welke categorieën in de snelle toegang ter beschikking
staan.
Opmerking: De GPS-ontvangst moet voldoende zijn voor de
positiebepaling. Voldoende GPS-ontvangst herkent u aan het symbool
(GPS gereed). Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "GPS-
status" op pagina
1. Druk in het HOOFDVENSTER op Nieuwe bestemming.
Het menu N
Onderin het menu zijn pictogrammen van de categorieën afgebeeld
waarvan de bijzondere bestemmingen in de snelle toegang ter
beschikking staan.
2. Druk op de categorie waaruit u een bijzondere bestemming zoekt.
De lijst Naam van bestemming
afstand gesorteerd, de bijzondere bestemmingen van de
opgegeven categorie die het dichtst in de buurt liggen.
3. Druk op de naam van de bestemming.
De kaart gaat open in de modus Preview.
46.
IEUWE BESTEMMING wordt geopend.
wordt geopend. Deze bevat, op
Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk
Navigatie starten" op pagina 31. Lees daar a.u.b. verder.
"
5.2.5 Informatie over de bestemming
Over vele bestemmingen die u opgeeft, is meer informatie in de
database van het navigatiesysteem opgeslagen.
Bij vele restaurants is b.v. een telefoonnummer opgeslagen. U kunt dan
meteen daar bellen en b.v. een tafel reserveren.
Een van de hierboven beschreven vensters voor invoer van een
bestemming is geopend.
- 28 - Navigatie
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
►Druk op de knop (Informatie over bestemming).
Het venster I
NFORMATIE OVER BESTEMMING wordt geopend. Het bevat
alle informatie die in de database van het navigatiesysteem aanwezig is
over de opgegeven bestemming.
►Druk op de knop Annuleren, om het venster INFORMATIE OVER
BESTEMMING
►Druk op de knop (Op kaart tonen), om de bestemming op de
weer te sluiten.
kaart te zien.
5.3 Een opgeslagen bestemming selecteren
Onder Mijn bestemmingen worden in NAVIGON 2100 | 2110 de
volgende lijsten met bestemmingen of adressen voor selectie ter
beschikking gesteld:
►LAATSTE BESTEMMINGEN: bestemmingen waarnaar u al eens heeft
genavigeerd.
►FAVORIETEN: alle bestemmingen die u in NAVIGON 2100 | 2110
heeft opgeslagen.
5.3.1 Laatste bestemmingen
NAVIGON 2100 | 2110 slaat de laatste 30 bestemmingen waarheen u
een navigatie heeft gestart, op in de lijst L
1. Druk in het H
OOFDVENSTER op Mijn bestemmingen > Laatste
bestemmingen.
2. Druk op de bestemming waarheen u wilt navigeren.
3. Druk op de knop Navigatie starten
De kaart gaat open in de modus Preview.
AATSTE BESTEMMINGEN.
.
Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk
Navigatie starten" op pagina 31. Lees daar a.u.b. verder.
"
5.3.2 Favorieten
Bestemmingen waar u steeds weer heen wilt rijden, kunt u opslaan in
de lijst F
AVORIETEN.
In de lijst F
opgeslagen.
Informatie over het opslaan van een bestemming is te vinden in het
hoofdstuk "
Navigatie - 29 -
AVORIETEN kunnen maximaal 300 bestemmingen worden
Bestemming opslaan" op pagina 32.
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
1. Druk in het HOOFDVENSTER op Mijn bestemmingen > Favorieten.
2. Druk op de bestemming waarheen u wilt navigeren.
3. Druk op de knop Navigatie starten
De kaart gaat open in de modus Preview.
Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk
Navigatie starten" op pagina 31. Lees daar a.u.b. verder.
"
5.4 Naar huis navigeren
In de NAVIGON 2100 | 2110 kunt u een adres als thuisadres opslaan.
De navigatie daar naartoe kan dan op elk moment door bedienen van
één enkele knop worden gestart.
Wanneer u voor de eerste keer op de knop Naar huis
gevraagd uw adres in te voeren.
Meer informatie over het invoeren van het thuisadres vindt u in het
hoofdstuk "
►Druk in het HOOFDVENSTER op Naar huis.
Bestemming als thuisadres vastleggen" op pagina 33.
Wanneer u uw adres nog niet heeft opgegeven, wordt u in een
dialoogvenster daarop gewezen.
De navigatie start. Hetzelfde routeprofiel als bij de laatste navigatie
is van toepassing.
.
drukt, wordt u
5.5 Bestemming op de kaart bepalen
U kunt de bestemming voor een navigatie direct op de kaart bepalen.
Naast de plaatsen en straten kunt u zo ook bijzondere bestemmingen
snel kiezen.
1. Druk in het H
2. Druk op de knop
De kaart gaat open in de modus Bestemming zoeken.
3. Druk op het punt waarheen u wilt navigeren.
Opmerking: Hoe u het weergegeven kaartfragment zo verandert dat
uw bestemming daarop goed zichtbaar is, kunt u nalezen in het
hoofdstuk "
Het punt van bestemming waarop u heeft gedrukt, verschijnt onder
het dradenkruis.
- 30 - Navigatie
OOFDVENSTER op Kaart weergeven.
(Bestemming zoeken).
Kaart in de modus Bestemming zoeken" op pagina 44.
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
In het onderste derde deel van het beeldscherm verschijnen de
geografische coördinaten van het punt van bestemming en het
betreffende adres.
4. Druk op de knop
Het venster B
(OK).
ESTEMMING OP DE KAART wordt geopend. In de linker
bovenhoek staan de gedetailleerde adresgegevens van het
gekozen punt van bestemming.
5. Druk op de knop Daarheen navigeren
De kaart gaat open in de modus Preview.
Informatie over de start van de navigatie vindt u in het hoofdstuk
"
Navigatie starten" op pagina 31. Lees daar a.u.b. verder.
5.6 Navigatie starten
De kaart is geopend in de modus Preview.
De navigatiebestemming is door een klein vlaggetje weergegeven. Het
rijtraject en de vermoedelijke rijduur worden weergegeven.
Routeprofiel
Aan de berekening van de route ligt een zogenoemd routeprofiel ten
grondslag.
Wanneer u dit routeprofiel nu wilt bekijken of wijzigen, druk dan op de
knop Routeprofiel
Opmerking: Wanneer u de routeopties wijzigt, blijven deze wijzigingen
ook geldig voor volgende navigaties.
Informatie over het wijzigen van afzonderlijke instellingen van het
routeprofiel krijgt u, wanneer u op de betreffende knop
drukt.
.
.
(Help)
Routebeschrijving
Als u een gedetailleerde routebeschrijving wilt zien, druk dan op
Opties
> Routebeschrijving tonen.
Informatie over de functionaliteit van het venster R
vindt u in het hoofdstuk "
Navigatie - 31 -
Routebeschrijving" op pagina 46.
OUTEBESCHRIJVING
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Navigatie starten
► Druk op de knop Navigatie starten of begin gewoon te rijden.
Geen GPS-ontvangst
Wanneer onvoldoende GPS-signaal wordt ontvangen verschijnt de
volgende melding: "Momenteel staat geen GPS-signaal ter beschikking.
De navigatie wordt automatisch gestart, zodra de GPS-ontvangst
voldoende is."
U heeft de volgende mogelijkheden:
►Wacht. Zodra de GPS-ontvangst voldoende is voor de
positiebepaling, wordt de route berekend en kunt u de navigatie
starten.
►Druk op de knop Annuleren. Het HOOFDVENSTER wordt geopend.
Uw bestemming is opgeslagen in de lijst L
►Druk op de knop Demo. De route wordt met het centrum van de
opgegeven plaats als uitgangspunt berekend. Vervolgens wordt de
navigatie op deze route gesimuleerd.
AATSTE BESTEMMINGEN.
Druk op de knop
(Terug), om de demonstratie te
beëindigen.
6 Bestemmingen beheren
Elke bestemming die u opgeeft en de bestemmingen uit de lijst
AATSTE BESTEMMINGEN kunt u opslaan in de lijst FAVORIETEN. Dat is
L
vooral zinvol wanneer u vaker naar deze bestemming gaat.
6.1 Bestemming opslaan
1. Geef een bestemming op, zoals beschreven in het hoofdstuk "Een
nieuwe bestemming opgeven" op pagina
Navigatie starten
2. Druk op Opties
!
> Bestemming opslaan
- OF -
1. Kies een bestemming uit de lijst L
beschreven in het hoofdstuk "
Laatste bestemmingen", pagina 29.
Druk niet op de knop Navigatie starten
2. Druk op Opties
> Als favoriet opslaan.
3. Voer een naam voor de bestemming in.
- 32 - Bestemmingen beheren
24. Druk niet op de knop
AATSTE BESTEMMINGEN, zoals
!
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
4. Wanneer u de bestemming als thuisadres wilt vastleggen, druk dan
op de knop
gemarkeerd.
5. Druk op de knop Opslaan
(Wijzigen), zodat de waarde Ja zwart is
.
6.2 Bestemming als thuisadres vastleggen
Precies één bestemming uit de lijst FAVORIETEN kunt u als thuisadres
instellen.
U kunt dan de navigatie naar deze bestemming altijd zeer snel starten
door in het H
1. Kies in de lijst F
vastleggen. (zie hoofdstuk "
2. Druk op Opties
De gekozen bestemming is nu als uw thuisadres opgeslagen. In de lijst
F
AVORIETEN is het thuisadres door een huisje kenbaar gemaakt.
OOFDVENSTER op de knop Naar huis te drukken.
AVORIETEN de bestemming die u als thuisadres wilt
Favorieten", pagina 29)
> Thuisadres.
7 Routes met etappes
U kunt de routeplanning ook uitvoeren, wanneer u geen GPS-ontvangst
heeft, bijvoorbeeld comfortabel thuis. Aangemaakte routes kunt u
opslaan om ze opnieuw te gebruiken en zo een willekeurig aantal
routes plannen, bijvoorbeeld voor uw vakantie.
7.1 Routeplanning
1. Druk in het HOOFDVENSTER op de knop Opties.
De lijst met opties wordt geopend.
2. Druk op de optie Routeplanning
Het venster R
OUTEPLANNING wordt geopend.
.
7.1.1 Het startpunt opgeven
Het startpunt van een route is het punt waarop u met de rit wilt
beginnen. Dat hoeft niet altijd de actuele locatie te zijn: wanneer u al
thuis een route voor een dagtocht op uw vakantiebestemming plant,
kunt u b.v. uw hotel als startpunt van de route opgeven.
Het startpunt is alleen belangrijk, wanneer u een geplande route op de
kaart wilt zien, maar momenteel geen GPS-ontvangst heeft of zich niet
op het geplande startpunt bevindt. Het startpunt dat u opgeeft, heeft
daarom ook het volgnummer "0".
Zodra u een navigatie start, wordt voor de routeberekening uw huidige
locatie als startpunt gebruikt.
Routes met etappes - 33 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
De eerste etappe is dus de rit naar het routepunt met het volgnummer
"1".
1. Druk op het veld Startpunt vastleggen
Het menu S
TARTPUNT wordt geopend.
Wanneer u uw actuele locatie als startpunt wilt opgeven:
2. Druk op het menupunt Actuele locatie
Wanneer u een ander startpunt wilt opgeven:
2. Druk op de betreffende knop.
3. Geef het startpunt op. (zie het betreffende deel van het hoofdstuk
"
Navigatie", pagina 22 e.v.)
4. Druk op de knop Startpunt instellen
Het gekozen startpunt wordt nu naast de knop 0
weergegeven.
Startpunt wijzigen
►Druk op het veld Startpunt vastleggen.
Het menu S
TARTPUNT wordt geopend. U kunt nu een ander startpunt
opgeven. Ga te werk zoals hierboven beschreven.
7.1.2 Routepunten opgeven
De routepunten van een route zijn de bestemmingen waarheen u wilt
navigeren.
Vóór elk routepunt is het volgnummer ervan op een knop zichtbaar.
1. Druk op het veld Routepunt toevoegen
Het menu R
2. Druk op de knop voor de gewenste manier om de bestemming op
te geven.
3. Geef het routepunt op. (zie het betreffende deel van het hoofdstuk
"
Navigatie", pagina 22 e.v.)
4. Druk op de knop Toevoegen
Het gekozen routepunt is nu naast zijn volgnummer te zien.
Herhaal deze stappen voor elke verdere bestemming die u aan de route
wilt toevoegen.
OUTEPUNT wordt geopend.
.
.
.
.
(Startpunt)
.
7.1.3 Routepunten bewerken
Routepunten kunnen uit een route worden gewist. De volgorde van de
routepunten kan naar believen worden veranderd.
- 34 - Routes met etappes
Opmerking: Het startpunt (volgnummer "0") kunt u noch verschuiven
noch wissen.
►Druk op het routepunt dat u wilt bewerken.
Het contextmenu bevat de volgende knoppen:
Routepunt naar voren: schuift het gekozen routepunt verder naar
voren. (Voorbeeld: routepunt 2 wordt routepunt 1)
Routepunt naar achter: schuift het gekozen routepunt verder naar
achter. (Voorbeeld: routepunt 2 wordt routepunt 3)
Wissen: Wist het geselecteerde routepunt. Een dialoogvenster
vraagt u om het wissen te bevestigen.
7.2 Routes beheren
Elke geplande route kunt u onder een bepaalde naam opslaan.
Opmerking: Alleen het startpunt en de routepunten worden
opgeslagen, maar niet de berekende route. Wanneer u een opgeslagen
route laadt, moet deze vóór de navigatie opnieuw worden berekend.
Opgeslagen routes kunt u laden, een nieuwe naam geven of wissen.
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
7.2.1 Route opslaan
Het venster ROUTEPLANNING is geopend. U heeft het startpunt en ten
minste één routepunt opgegeven.
1. Druk op Opties
> Route opslaan.
2. Voer een naam in voor de route.
3. Druk op de knop Opslaan
De bestemming is nu opgenomen in de lijst O
.
PGESLAGEN ROUTES.
Het dialoogvenster wordt gesloten.
7.2.2 Route laden
1. Druk op de knop Opties > Opgeslagen routes.
2. Druk op de route die u wilt laden.
3. Druk op de knop Route laden
Het venster R
OUTEPLANNING wordt geopend. Het startpunt en de
routepunten van de geladen route zijn genoteerd.
Routes met etappes - 35 -
.
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
7.3 Navigatie
De route moet eerst worden berekend. Daarna kunt u een navigatie
starten of ook alleen simuleren.
7.3.1 Route berekenen en weergeven
Een geplande route kan ook zonder GPS-ontvangst berekend en op de
kaart weergegeven worden, zodat u een overzicht kunt krijgen over het
traject.
Het venster R
één routepunt zijn genoteerd.
1. Druk op de knop Route weergeven
De kaart gaat open in de modus Preview.
Het startpunt en de routepunten zijn door kleine vlaggetjes
gemarkeerd. Voor elke etappe zijn de afstand en de vermoedelijke
rijduur aangegeven. Bovendien zijn deze gegevens voor de hele
route aangegeven.
7.3.2 Route simuleren
U kunt een navigatie ook alleen simuleren.
Opmerking: Voor een simulatie heeft u geen GPS-ontvangst nodig.
Er kunnen alleen routes tot een lengte van maximaal 100 km worden
gesimuleerd.
U heeft een route laten berekenen en weergeven.
►Druk op de knop Opties > Simulatie.
De route wordt voor de simulatie opnieuw berekend. De simulatie
wordt na de berekening gestart.
OUTEPLANNING is geopend. Het startpunt en ten minste
.
Simulatie beëindigen
De simulatie kan te allen tijde worden beëindigd.
►Druk op de knop (Terug).
Het venster R
OUTEPLANNING wordt geopend.
7.3.3 Navigatie starten
U heeft een route laten berekenen en weergeven.
- 36 - Routes met etappes
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Routeprofiel
Aan de berekening van de route liggen zogenoemde routeopties ten
grondslag.
Wanneer u deze routeopties nu wilt bekijken of wijzigen, druk dan op de
knop Routeprofiel
.
Opmerking: Wanneer u de routeopties wijzigt, blijven deze wijzigingen
ook geldig voor volgende navigaties.
Informatie over het wijzigen van afzonderlijke instellingen van het
routeprofiel krijgt u, wanneer u op de betreffende knop
Routebeschrijving
Als u een gedetailleerde routebeschrijving wilt zien, druk dan op
> Routebeschrijving tonen.
Opties
Help drukt.
Informatie over de functionaliteit van het venster R
vindt u in het hoofdstuk "
Routebeschrijving" op pagina 46.
OUTEBESCHRIJVING
Navigatie starten
► Druk op de knop Navigatie starten of begin gewoon te rijden.
Geen GPS-ontvangst
Wanneer onvoldoende GPS-signaal wordt ontvangen verschijnt de
volgende melding:
"Momenteel staat geen GPS-signaal ter beschikking. De navigatie
wordt automatisch gestart, zodra de GPS-ontvangst voldoende is."
U heeft de volgende mogelijkheden:
►Wacht. Zodra de GPS-ontvangst voldoende is voor de
positiebepaling, wordt de route berekend en kunt u de navigatie
starten.
►Druk op de knop Annuleren. Het HOOFDVENSTER wordt geopend.
Uw bestemming is opgeslagen in de lijst L
AATSTE BESTEMMINGEN.
8 Opties
In sommige vensters zijn er opties via welke u verdere functies kunt
bereiken.
► Druk op de knop Opties, om de lijst met opties te openen.
► Druk op de optie die u wilt uitvoeren.
Opties - 37 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
►Wanneer u de lijst met opties wilt sluiten zonder een optie uit te
voeren, dan drukt u weer op de knop Opties
Alles wissen
: Wist alle bestemmingen in de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN. De lijst
is daarna leeg. Een dialoogvenster vraagt u om het wissen te
bevestigen.
Als favoriet opslaan
: Slaat de opgegeven bestemming in de lijst FAVORIETEN op.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "
pagina
32.
Op kaart tonen
Instellingen
: Toont het opgegeven adres op de kaart.
: Opent het venster INSTELLINGEN. Daar kunt u het navigatiesysteem
configureren.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "
configureren" op pagina
Rittenboek
: Opent het venster RITTENBOEK. Daar kunt u de registratie van het
logboek starten of beëindigen.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "
Opgeslagen routes
: Opent een venster waarin u een opgeslagen route kunt
laden.
GPS-status
: Opent het venster GPS-STATUS. Daar kunt u details over de GPS-
ontvangst bekijken. U kunt ook de gegevens van de actuele locatie
opslaan.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "GPS-status" op pagina
Thuisadres
: Slaat het gekozen adres op als uw thuisadres. U kunt dan de
navigatie naar deze bestemming altijd zeer snel starten door in het
H
OOFDVENSTER op de knop Naar huis te drukken.
Touchscreen\-kalibrering
: Opent een venster waarin u het touchscreen opnieuw
kunt kalibreren (uitlijnen), wanneer het onnauwkeurig reageert op
aanrakingen.
Kaart weergeven
: Opent de kaart in de modus Bestemming zoeken. Daar kunt
u een navigatiebestemming direct op de kaart bepalen.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "
bepalen" op pagina
Wissen
: Wist de gekozen bestemming uit de lijst FAVORIETEN of de gekozen
route uit de lijst O
30.
PGESLAGEN ROUTES. Een dialoogvenster vraagt u om
het wissen te bevestigen.
Nieuwe route
: Wist het startpunt en alle routepunten uit het venster
OUTEPLANNING, zodat u een nieuwe route kunt plannen.
R
.
Bestemming opslaan" op
NAVIGON 2100 | 2110
49.
Logboek" op pagina 49.
46.
Bestemming op de kaart
- 38 - Opties
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Sla eventueel de voorheen geplande route op!
Productinformatie
: Opent een venster waarin u informatie krijgt over de
geïnstalleerde softwareversie.
Route opslaan
: Opent een venster waarin u de geplande route onder een
bepaalde naam kunt opslaan.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "
pagina
35.
Routeplanning
: opent het venster ROUTEPLANNING. Daar kunt u routes plannen,
Route opslaan" op
geplande routes beheren en de navigatie op een geplande route
starten.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "
33.
pagina
Routeprofiel
: Opent het venster ROUTEPROFIEL. Daar kunt u de opties voor de
Routes met etappes" op
routeberekening bekijken en eventueel wijzigen.
Simulatie
: Simuleert een navigatie op de weergegeven route. Deze simulatie
kunt u ook zonder GPS-ontvangst uitvoeren. Er kunnen echter alleen
routes tot een lengte van maximaal 100 km worden gesimuleerd.
Herbenoemen
: Opent een venster waarin u de naam voor de gekozen
bestemming of de gekozen route kunt wijzigen.
Verkeer
: Opent het venster VERKEERSINFORMATIE waarin aanwezige meldingen
in een lijst staan vermeld. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "
(Verkeersinformatie)", pagina
Routebeschrijving tonen
: Toont een gedetailleerde beschrijving van de route
48.
met alle punten waar u moet afslaan.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "
pagina
46.
Fabrieksinstellingen
: Opent een venster waarin u alle instellingen kunt
Routebeschrijving" op
terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
Bestemming wissen
BESTEMMINGEN
: Wist de gemarkeerde bestemming uit de lijst (LAATSTE
of FAVORIETEN). Een dialoogvenster vraagt u om het
wissen te bevestigen.
Bestemming opslaan
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "
pagina
Aan route toevoegen
: Slaat het opgegeven adres in de lijst FAVORIETEN op.
Bestemming opslaan" op
32.
: Opent de routeplanning. Het opgegeven adres wordt als
eerste routepunt van een nieuwe route ingevoegd.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "
pagina
33.
Routes met etappes" op
TMC
Opties - 39 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
9 Werken met de kaart
9.1 Kaartmateriaal
Ook wanneer u meerdere navigatiekaarten op de geheugenkaart van
uw navigatie-apparaat heeft opgeslagen, kan NAVIGON 2100 | 2110
altijd maar met één kaart tegelijk werken.
Druk op Opties
momenteel wordt gebruikt. U kunt daar ook een andere kaart
selecteren.
9.2 Kaart in de modus Preview
U heeft een bestemming opgegeven en op de knop Navigatie starten
gedrukt.
- OF -
U heeft een route gepland of geladen en op de knop Route weergeven
gedrukt.
De kaart gaat open in de modus Preview. U ziet de hele route.
> Instellingen > Actuele kaart, om te zien welke kaart
1 De route is oranje gemarkeerd.
2 Een oranje driehoek geeft de actuele positie weer.
Wanneer u een geplande of geladen route laat weergeven en het
opgegeven startpunt is niet uw actuele positie, dan wordt de actuele
positie op de preview mogelijkerwijs niet weergegeven.
3 De bestemming is gemarkeerd door een klein vlaggetje.
Wanneer u een geplande of geladen route laat weergeven, zijn het
startpunt en elk routepunt met een vlaggetje gemarkeerd.
- 40 - Werken met de kaart
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
4 In een klein infovenster ziet u het gehele rijtraject, de vermoedelijke
rijduur en de vermoedelijke aankomsttijd.
Deze informatie kan via Opties
> Instellingen > Basisinstellingen
worden getoond en verborgen.
Wanneer u een route met meerdere etappes laat weergeven, ziet u
deze informatie ook voor iedere etappe.
►Druk op de knop Routeprofiel, om de instellingen te zien en evt. te
wijzigen, die ten grondslag liggen aan de berekening van de route.
►Druk op de knop Navigatie starten, om met de rit te beginnen.
Wanneer u een geplande of geladen route laat weergeven, wordt
evt. de route opnieuw berekend. Als startpunt wordt nu uw actuele
locatie in de berekening opgenomen. De navigatie gaat eerst naar
het eerste opgegeven routepunt.
►Druk op Opties > Routebeschrijving tonen, om een gedetailleerde
routebeschrijving te zien. (zie "
►Druk op de knop (Bestemming zoeken), om de kaart in de
modus Bestemming zoeken te zien. (zie "
Bestemming zoeken", pagina
Routebeschrijving" op pagina 46)
Kaart in de modus
44)
9.3 Kaart in de modus Navigatie
Nadat de route op de kaart in de modus Preview was te zien, werd de
navigatie gestart.
De kaart gaat open in de modus Navigatie.
1 Hier wordt aangegeven welke bewegwijzering u moet volgen.
2 Hier worden evt. geldende maximumsnelheden weergegeven.
Werken met de kaart - 41 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
3 De route is in de kleur oranje gemarkeerd.
4 In het kleine pijlveld wordt bij kort achter elkaar uit te voeren acties de
tweede daarop volgende actie weergegeven.
5 Het grote pijlveld laat een schematische weergave zien van de
volgende kruising waar u moet afslaan. Daaronder is de afstand tot
deze kruising aangegeven.
Wanneer u de kruising nadert, verschijnt in plaats van de
afstandsinformatie een puntweergave:
Hoe meer gele punten worden weergegeven, des te dichter bent u bij
de kruising.
Wanneer u lang niet hoeft af te buigen, verschijnt alleen een pijl voor
rechtdoor met afstandsinformatie eronder, die aangeeft hoe ver u de
betreffende weg moet volgen.
►Druk op het grote pijlveld, om een actuele rij-instructie te horen.
6 De rijbanen die naar uw bestemming lopen, zijn in de kleur oranje
weergegeven.
7 Hier worden de hoogte boven het normaal nulpunt en de actuele
snelheid weergegeven.
8 In het veld Totaal ziet u de resterende afstand tot de bestemming, de
vermoedelijke rijduur en de vermoedelijke aankomsttijd.
9 Een oranje driehoek geeft uw actuele positie op de kaart weer. Daarbij
zorgt een continu veranderend kaartfragment ervoor, dat de actuele
positie altijd zoveel mogelijk in het midden op de kaart wordt
weergegeven.
10 Wanneer u op een route met meerdere etappes navigeert, ziet u in het
veld Etappe de resterende afstand tot de volgende tussenbestemming,
de vermoedelijke rijduur en de vermoedelijke aankomsttijd.
11 In het bovenste straatveld staat de naam van het deeltraject waarop u
hierna moet gaan rijden.
12 In het onderste straatveld staat de naam van het deeltraject waarop u
zich momenteel bevindt.
- 42 - Werken met de kaart
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Opmerking: De weergave van veel van de hierboven genoemde
bereiken kunnen via Opties
geconfigureerd. Enkele weergaven werken alleen, wanneer de
betreffende informatie in het kaartmateriaal beschikbaar is.
> Instellingen > Basisinstellingen worden
Opmerking: Wanneer u op het grote pijlveld drukt, wordt de actueel
geldige rij-instructie herhaald.
►Druk op Opties > Routebeschrijving tonen, om een gedetailleerde
routebeschrijving te zien. (zie "
Routebeschrijving" op pagina 46)
►Druk op de knop (Bestemming zoeken), om de kaart in de
modus Bestemming zoeken te zien. (zie "
Bestemming zoeken", pagina
44)
Kaart in de modus
Navigatie beëindigen
Druk op de knop (Terug), om de navigatie te beëindigen. Een
dialoogvenster vraagt u om een bevestiging.
Functies van de kaart in de modus Navigatie
Druk op een willekeurig punt van de kaart in de modus Navigatie. Er
worden knoppen met verschillende functies getoond.
2D/3D
: Wisselt tussen 2D- en 3D-modus. Het pictogram van de actueel
ingestelde modus is oranje weergegeven.
Dag/Nacht
Tussenbestemming
Routepunt overslaan
Blokkade
: Wisselt tussen de display-modi "Dag" en "Nacht". Het pictogram
van de actueel ingestelde modus is oranje weergegeven.
: Opent een menu voor de invoer van een
tussenbestemming.
De navigatie gaat dan eerst naar deze tussenbestemming. Daarna kunt
u de navigatie naar uw oorspronkelijke bestemming voortzetten.
: Druk op deze knop, om het volgende routepunt over te
slaan. Deze knop is niet actief, wanneer er geen 2 routepunten meer
voor u liggen.
: Druk op deze knop, om een voor u liggend deeltraject te blokkeren,
d.w.z. een route om dit deel heen te berekenen, b.v. omdat u op de
radio te horen heeft gekregen, dat er een file op dit deeltraject staat.
Druk nogmaals op deze knop, om de blokkering weer op te heffen.
Werken met de kaart - 43 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
POI's op de route: Druk op deze knop, om bijzondere bestemmingen op uw
route te laten weergeven. Zo komt u b.v. snel te weten hoe ver het nog
is tot de volgende parkeerplaats. Een hier aangegeven bestemming
kunt u ook als tussenbestemming invoegen door op de knop
(Tussenbestemming
) rechts naast zijn invoer in de lijst te drukken.
9.4 Kaart in de modus Bestemming zoeken
De kaart is altijd in de modus Bestemming zoeken, wanneer u een
dradenkruis op de kaart ziet.
Wanneer u net onderweg bent, verandert de kaart niet. Deze is altijd zo
georiënteerd dat het noorden boven is.
Uitzoomen: Het weergegeven kaartfragment wordt groter, maar u ziet
minder details.
Inzoomen: Het weergegeven kaartfragment wordt kleiner, maar u ziet
meer details.
Zoomen: Wanneer deze knop actief is, kunt u met de stift of met uw
vinger een kaartfragment tekenen.
Tekent u het kaartfragment van linksboven naar rechtsonder, dan wordt
het vervolgens naar beeldschermgrootte gezoomd.
Tekent u het kaartfragment van rechtsonder naar linksboven, dan wordt
uit de kaart uitgezoomd.
- 44 - Werken met de kaart
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Verschuiven: Wanneer deze knop actief is, kunt u met de stift of met uw
vinger het weergegeven kaartfragment veranderen. Schuif de kaart
gewoon in de gewenste richting.
Hele route: Zoomt de kaart zo, dat de hele route zichtbaar is.
Huidige locatie: Kiest het weergegeven kaartfragment zo, dat de
huidige locatie in het midden ligt.
9.4.1 Werken in de modus Bestemming zoeken
1. Druk op het punt waarheen u wilt navigeren.
Het punt van bestemming waarop u heeft gedrukt, verschijnt onder
het dradenkruis.
In het onderste derde deel van het beeldscherm verschijnen de
geografische coördinaten van het punt van bestemming en het
betreffende adres.
2. Druk op de knop
(OK).
Er verschijnen knoppen met verschillende functies.
Daarheen navigeren
: Start de navigatie naar het gekozen punt. Wanneer u zich
net in een navigatie bevindt, wordt deze afgebroken.
Tussenbestemming
: Stelt het gekozen punt als tussenbestemming in. De
navigatie gaat dan eerst naar deze tussenbestemming. Daarna kunt u
de navigatie naar uw oorspronkelijke bestemming voortzetten.
Deze functie is alleen geactiveerd, wanneer u zich net in een navigatie
bevindt.
Als bestemming vastleggen
: Voegt het gekozen punt als laatste punt in de
routeplanning toe. Wanneer nog geen routeplanning was geopend,
wordt het gekozen punt het eerste routepunt in een nieuwe
routeplanning.
Opslaan
: Opent het venster BESTEMMING OPSLAAN ALS.... U kunt een naam
invoeren, onder welke het opgegeven punt in de lijst F
AVORIETEN wordt
opgeslagen.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "
pagina
Werken met de kaart - 45 -
32.
Bestemming opslaan" op
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
Zoeken in omgeving: opent het venster POI IN DE OMGEVING. U kunt daar
zoeken naar bestemmingen in de buurt van het opgegeven punt. (zie
"
Bijzondere bestemming in de buurt", pagina 26)
►Druk op de knop (Bestemming zoeken), om de modus
Bestemming zoeken te beëindigen. U komt weer in het venster
van waaruit u deze modus heeft gestart.
►Druk op de knop (Terug), om terug te keren naar het
OOFDVENSTER. Wanneer u zich net in een navigatie bevindt, wordt
H
u gevraagd het afbreken van de navigatie te bevestigen.
10 Nuttige functies
10.1 GPS-status, actuele locatie opslaan
In het venster GPS-STATUS vindt u een overzicht van de gegevens die
het navigatiesysteem uit de ontvangen GPS-signalen berekent.
De GPS-status kan via de opties van vele vensters worden bereikt.
1. Druk op Opties
De actuele locatie kan in de lijst F
2. Druk op de knop Locatie opslaan
Het dialoogvenster B
cursor knippert in het veld Naam
3. Voer een naam voor de bestemming in.
4. Geef aan of u de actuele positie wilt instellen als thuisadres.
5. Druk op de knop Opslaan
> GPS-status.
AVORIETEN worden opgeslagen.
.
ESTEMMING OPSLAAN ALS... wordt geopend. De
.
.
10.2 Routebeschrijving
Voor de start van de navigatie of altijd tijdens de navigatie kunt u een
gedetailleerde routebeschrijving van de berekende route laten
weergeven. In deze lijst zijn alle rij-instructies in tabelvorm
weergegeven.
De kaart is in de modus Preview of in de modus Navigatie geopend.
►Druk op Opties > Routebeschrijving tonen.
Het venster R
- 46 - Nuttige functies
OUTEBESCHRIJVING wordt geopend.
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
1 Schematische weergave van de volgende kruising waar u moet afslaan.
2 Afstand tot deze kruising.
3 Naam van de straat waarin u moet afslaan.
4 Geeft aan of u over het betreffende routetraject wilt rijden of niet.
(Toestaan): Het betreffende traject mag deel van de route zijn.
(Verbieden): De route mag niet over het betreffende traject lopen.
10.2.1 Routetrajecten blokkeren
1. Druk op de routetrajecten waar u niet over wilt rijden, zodat ernaast
het pictogram
2. Druk op de knop
(Verbieden) verschijnt.
(Route wijzigen).
Het navigatiesysteem berekent een uitwijkroute, zodat de
routetrajecten worden ontweken. In het venster
R
OUTEBESCHRIJVING verschijnen de nieuwe rij-instructies.
3. Druk op de knop
OUTEBESCHRIJVING weer te sluiten.
R
(Terug), om het venster
10.2.2 Blokkeringen opheffen en oorspronkelijke route gebruiken
De blokkering van de trajecten kunt u te allen tijde weer opheffen.
►Druk in het venster ROUTEBESCHRIJVING op Opties >
Oorspronkelijke route berekenen
Nuttige functies - 47 -
.
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
10.3 TMC (Verkeersinformatie)
Door zijn geïntegreerde TMC-ontvanger beschikt het navigatiesysteem
over actuele verkeersinformatie. Het kan indien gewenst de route
dynamisch wijzigen, om b.v. een file te ontwijken.
10.3.1 Verkeersinformatie weergeven
De actueel geldige verkeersinformatie kan via de opties van vele
vensters worden bereikt.
1. Druk op Opties
Het venster V
Boven de lijst laat de knop Verkeersbericht(en)
verkeersinformatie in de lijst staat en hoeveel meldingen aanwezig
zijn.
2. Druk op de knop Verkeersbericht(en)
meldingen worden weergegeven.
Voor elke verkeersinformatie in de lijst wordt informatie over plaats en
soort verkeersbelemmering weergegeven.
►Druk op een melding om de details ervan te zien te krijgen.
> Verkeer.
ERKEERSINFORMATIE wordt geopend.
, om vast te leggen welke
zien wat voor soort
Belemmeringen op de route kan het navigatiesysteem Ontwijken
of Negeren
(). De knop Ontwijken / Negeren geeft de betreffende
()
status weer.
► Druk op de knop, om de telkens andere instelling te selecteren.
► Druk op de knop (Terug), om het venster
V
ERKEERSINFORMATIE weer te sluiten.
10.3.2 Instellingen TMC
►Druk in het venster VERKEERSINFORMATIE op Opties > Instellingen
TMC.
In het venster I
configureren of en hoe de ontvangst van verkeersinformatie die
betrekking heeft op uw route, effect heeft op de navigatie.
Tuningmodus
Druk op de knop Tuningmodus
ingesteld waarvan verkeersinformatie wordt ontvangen.
►Automatisch: Met de pijlknoppen in het bereik Zender kunt u een
andere zender instellen. Het systeem zoekt een andere zender,
wanneer de ontvangst slecht wordt.
- 48 - Nuttige functies
NSTELLINGEN TMC kunt u de TMC-zender instellen en
en leg vast hoe de zender moet worden
►Zender vasthouden: Met de pijlknoppen in het bereik Zender kunt u
een andere zender instellen. Het systeem zoekt dezelfde zender op
een andere frequentie, wanneer de ontvangst slecht wordt.
►Frequentie vasthouden: Met de pijlknoppen in het bereik Zender
kunt u een andere frequentie instellen. Het systeem zoekt geen
andere zender, wanneer de ontvangst slecht wordt.
Nieuwe berekening
Druk op de knop Nieuwe berekening
worden gehouden met nieuwe verkeersinformatie die betrekking heeft
op uw route.
► Automatisch: Er wordt automatisch een uitwijkroute berekend.
► Op verzoek: De melding wordt weergegeven. In dit venster kunt u
vastleggen of een uitwijkroute moet worden berekend of niet.
10.4 Logboek
U kunt door NAVIGON 2100 | 2110 een logboek laten bijhouden. Het
logboek wordt geregistreerd in het bestand "Logbook.xls
Microsoft Excel worden geopend. Elke geregistreerde rit wordt in dit
bestand als nieuwe invoer aan het einde van de tabel toegevoegd.
Het bestand "Logbook.xls
de directory "MN6\Logbook" op de geheugenkaart in het navigatieapparaat aangemaakt. Als u dit bestand wilt wissen of verplaatsen,
wordt bij de volgende registratie van een rit een nieuw bestand
aangemaakt.
Opmerking: Tevens worden de ritten ook geregistreerd in een ander
bestand dat compatibel is met het programma WISO Sparbuch 2007.
Dit bestand heet "MN6DriversLog.bin
directory "MN6\Logbook" op de geheugenkaart in het navigatieapparaat.
Opmerking: Wanneer de registratie van het logboek is gestart, wordt
elke beweging van het voertuig ook geregistreerd, wanneer u geen
navigatie heeft gestart.
Registratie starten
1. Druk op Opties
2. Voer de noodzakelijke gegevens in.
3. Druk op de knop Starten
Registratie beëindigen
1. Druk op Opties
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
en leg vast hoe rekening moet
". Dit kan met
" wordt bij de eerste registratie van een rit in
". Dit is eveneens te vinden in de
> Rittenboek.
.
> Rittenboek.
Nuttige functies - 49 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
2. Druk op de knop Stoppen.
Opmerking: Wanneer u de bestemming van een navigatie bereikt,
wordt een dialoogvenster geopend. Geef aan of u de registratie van het
logboek nu wilt beëindigen of niet.
11 NAVIGON 2100 | 2110 configureren
Het venster INSTELLINGEN is het uitgangspunt voor alle aanpassingen
waarmee u NAVIGON 2100 | 2110 naar uw persoonlijke voorkeur
instelt.
De instellingen kunnen via de opties van vele vensters worden bereikt.
►Druk op Opties > Instellingen.
Het venster I
Actuele kaart
►Druk op een knop, om het betreffende instellingsvenster te openen.
De instellingen van de afzonderlijke vensters zijn over meerdere
beeldschermpagina's verdeeld. U kunt met de knoppen
Sommige instellingen kunnen maar twee of drie verschillende waarden
NSTELLINGEN heeft meerdere knoppen:
, POI's, Basisinstellingen en Routeprofiel.
(Naar links) en (Naar rechts) bladeren.
aannemen. Deze instellingen herkent u aan de knop
(Wijzigen).
Alle mogelijke waarden zijn zichtbaar. De momenteel geldige waarde is
zwart gemarkeerd.
►Druk op de knop (Wijzigen), om te wisselen tussen de
mogelijke waarden.
Sommige instellingen kunnen vele verschillende waarden aannemen.
Deze instellingen herkent u aan de knop
(Lijst). De momenteel
geldige waarde is zichtbaar.
1. Druk op de knop
(Lijst).
Een lijst met de mogelijke waarden wordt geopend. De momenteel
geldige waarde is gemarkeerd.
2. Druk op de gewenste waarde. Deze is nu gemarkeerd.
- 50 - NAVIGON 2100 | 2110 configureren
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
3. Druk op de knop OK.
De lijst wordt weer gesloten. De nieuwe waarde wordt
weergegeven.
Bij elke instelling is er een knop
(Help). Wanneer u daarop drukt,
vindt u een nauwkeurige toelichting bij de betreffende instelling.
U kunt instellingsvensters op twee manieren sluiten:
►Druk op de knop Klaar.
Wijzigingen die u heeft uitgevoerd, worden overgenomen.
►Druk op de knop Annuleren.
Wijzigingen die u heeft uitgevoerd, worden niet overgenomen.
Het venster I
NSTELLINGEN is weer geopend.
NAVIGON 2100 | 2110 configureren - 51 -
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
12 Bijlage
12.1 Technische gegevens
Afmetingen 102,6 x 79,5 x 18,7 mm
Gewicht ca. 153 g
Temperatuur
werking
Gebruiksomstandigheden
CPU Samsung 2440-400Mhz
Besturingssysteem Microsoft Windows® CE Net 5.0
Beeldscherm
Geheugen
GPS
TMC ingebouwd (GNS FM6)
I/O
Accu
Laden
Autolaadkabel
Temperatuur
opslag
Luchtvochtigheid
ROM 64 MB
RAM 64 MB
Toetsenbord Software-toetsenbord
Luidspreker ingebouwd
Geheugenkaart SD, MMC
USB USB 1.1
Type Li-Ion, 1100 mAh
Gebruiksduur tot 3 uur
Elektronica ingebouwd
Duur ca. 2-3 uur
Ingang 12V = (gelijkstroom, DC)
Uitgang 5V =; 1A (gelijkstroom, DC)
-10°C tot 60°C
-20°C tot 70°C
0% tot 90%, zonder
condensvorming
3,5”-LCD-kleurenbeeldscherm
met resistief touch-panel
320 x 240 pixels (QVGA)
Dwarsformaat, transmissief
ingebouwd (SiRF GPS III,
20 kanalen)
Ingebouwde antenne
Bus voor externe antenne
- 52 - Bijlage
GebruikershandboekNAVIGON 2100 | 2110
12.2 Identificatie en serienummer
Het navigatiesysteem is onder de afdekking op de achterkant voorzien
van diverse identificaties. (b.v. CE-markering, serienummer, ...)
Als u deze identificaties moet zien, ga dan als volgt te werk:
Breng een spits voorwerp (b.v. een mes of een kleine
schroevendraaier) in de sleuf tussen het apparaat en de afdekking op
de achterkant.
Draai het voorwerp zodanig dat de afdekking wordt geopend.
Opmerking: Let er bij het sluiten van de afdekking op dat deze goed
zit! Als deze verkeerd wordt aangebracht, kan de luidspreker worden
bedekt.
12.3 Conformiteitsverklaring
Producten met de CE-aanduiding stemmen overeen met de richtlijn
betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur
(R&TTE) (1999/5/EEG), de richtlijn betreffende elektromagnetische
compatibiliteit (89/336/EEG) en de richtlijn betreffende laagspanning
(73/23/EEG) – gewijzigd door richtlijn 93/68/EEG – , uitgegeven door de
Commissie van de Europese Gemeenschap.
De overeenstemming met deze richtlijnen impliceert de conformiteit met
de volgende Europese normen:
De fabrikant is noch aansprakelijk voor door de gebruiker uitgevoerde
veranderingen die de conformiteit van het apparaat met de CEaanduiding aantasten, noch voor daaruit resulterende gevolgen.