M-SYSTEM MFTW120IXBE User Manual [nl]

NL
DE
INSTRUCTIES EN ADVIES
VOOR DE INSTALLATIE, HET GEBRUIK EN HET ONDERHOUD
VAN FORNUIZEN
GEBRAUCHSANLEITUNG UND HINWEISE
FÜR DIE INSTALLATION, DIE VERWENDUNG
UND DIE SERVICIERUNG VON HERDEN
MFTW120IXB
MFTW120IXBE
461308167_000_NL-DE 01/2014
Mevrouw,Juffrouw,Mijinheer,
U heeft onlangs een van onze fornuizen aangekocht en wij danken u voor uw vertrouwen. Uw fornuis werd met de grootste zorg ontworpen, vervaardigd en getest met het oog op uw volkomen tevredenheid. Opdat u het optimaal zou kunnen gebruiken en de gewenste resultaten zou bereiken, bevelen wij aan deze GEBRUIKSHANDLEIDING aandachtig te lezen.
De instructies en wenken in deze handleiding zullen een doeltreffende hulp zijn om alle kwaliteiten van uw nieuwe toestel te ontdekken.
Dit fornuis mag enkel worden gebruikt voor het doel waartoe het werd ontworpen, met name de bereiding van eetwaren. Alle ander gebruit dient als onjuist en gevaarlijk te worden beschouwd. Wij wijzen elke aansprakelijkhid van de hand in geval van schade wegens onjuist, verkeerd of irrationnel gebruik van het toestel.
1
Het toestel is ontworpen en gerealiseerd volgens de Europese normen die hieronder opgesomd worden: => EN 30-1-1, EN 30-2-1 en EN 437 en daaropvolgende wijzigingen (gas) => EN 60 335-1 en EN 60 335-2-6 (elektriciteit) plus wijzigingen
Het toestel is conform de voorschriften van de Europese richtlijnen: => 2006/95 EC betreffende elektrische veiligheid (BT). => 2004/108 EC betreffende de elektromagnetische compatibiliteit (EMC) => 2009/142 EC betreffende de gasveiligheid.
Ovenaccessoires die in contact kunnen komen met voedingsmiddelen zijn gerealiseerd met materiaal dat conform de bepalingen is van de EG-richtlijn 89/109 van 21/12/88.
Dit product is conform de EU-richtlijn 2002/96/EC. Het symbool van de doorkruiste vuilnisbak aangegeven op het toestel geeft aan dat het toestel apart van het normaal huishoudeljk afval afgedankt moet worden op het einde van zijn levensduur. Daarom moet het toevertrouwd worden aan een centrum gespecialiseerd in de recyclage van elektrische en elektronische apparatuur, of terugbezorgd worden aan de verkoper wanneer een nieuw equivalent toestel wordt aangekocht. De gebruiker is er verantwoordelijk voor het toestel op het einde van de levensduur ervan naar een geschikt recyclagecentrum te brengen. Doet hij dit niet, dan kan hij hiervoor een sanctie oplopen zoals bepaald door de wet op de afdanking van afval. De gescheiden afvalophaling met het oog op een eventuele recyclage, verwerking en milieuvriendelijke vernietiging helpt de mogelijke negatieve effecten op het milieu en de gezondheid te beperken, en zorgt er voor dat de materialen waaruit het product gerealiseerd is gerecycleerd kunnen worden. Voor meer informatie over de beschikbare systemen voor afvalverzameling, raadpleeg de relatieve plaatselijke Gemeentedienst of de winkel waar het product aangekocht is. De producenten en invoerders moeten hun plichten nagaan betreffende de recyclage, verwerking en milieuvriendelijke vernietiging door rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan het ophaalsysteem.
2
ASSISTENTIE EN WISSELONDERDELEN
Vooraleer het toestel de fabriek verliet werd het getest en afgesteld door gespecialiseerd en ervaren personeel, om borg te staan voor de beste functionele resultaten.
Eventuele reparaties of afstellingen die nodig mochten zijn moeten uitgevoerd worden door gekwaliceerd
personeel, dat met de grootste zorg en aandacht te werk gaat.
Daarom raden we aan altijd onze klantendienst te contacteren en het merk, model, serienummer en de aard van het probleem te vermelden waarmee u geconfronteerd wordt. Alle gegevens over uw toestel zijn gedrukt op het label aangebracht op het toestel en op de originele verpakking.
In deze handleiding vindt u ook een kopie van dit label. Gelieve dit label op de handleiding te kleven of op een bereikbare plaats vlakbij het toestel, ter raadpleging.
Deze informatie stelt de technicus in staat om naar u toe te komen met de correcte wisselonderdelen en zo borg te staan voor een snelle en pertinente dienstverlening.
Voor originele wisselonderdelen kunt u alleen terecht bij onze klantendienst en geautoriseerde dealers.
INHOUD
ASSISTENTIE EN WISSELONDERDELEN 3 BELANGRIJKE OPMERKINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN 4-6 BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL 7-10 INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER 11-18 PROBLEEMOPLOSSING 19 TECHNISCHE KENMERKEN 19-20 INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIETECHNICUS 21-27
3

BELANGRIJKE OPMERKINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
Wij danken u voor uw aankoop van een van onze producten. Wij zijn er zeker van dat dit nieuw, modern, functioneel en handig toestel, vervaardigd uit materialen van hoogwaardige kwaliteit, tegemoet zal komen aan al uw behoeften. Dit nieuw toestel is gebruiksvriendelijk maar vooraleer het te installeren en in gebruik te nemen, is het
belangrijk deze handleiding aandachtig te lezen. U vindt er alle informatie over een veilige
installatie, gebruik en onderhoud. Bewaar de handleiding op een veilige plek, voor latere raadplegingen.
De producent behoudt zich het recht voor om wijzigingen aan de producten aan te brengen die hij nodig of nuttig acht, ook in uw belang, zonder aan de essentiële functionele en veiligheidskenmerken te raken. De producent kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor onnauwkeurigheden te wijten aan de druk of typfouten in deze handleiding. N.B.: de afbeeldiingen in deze handleiding zijn louter indicatief.
• De handelingen voor de installatie, afstellingen, omzettingen en het onderhoud zijn opgesomd in het deel "INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIETECHNICUS" en
mogen alleen door gekwaliceerd personeel
uitgevoerd worden.
• De installatie van volledige gas- en gecombineerde toestellen moet in overeenstemming gebeuren met de geldende normen.
• Het toestel mag alleen worden gebruikt voor het voorziene doel, namelijk het koken in huishoudelijke kring. Elk ander gebruik moet als oneigenlijk en dus gevaarlijk beschouwd worden.
• De producent kan niet aansprakelijk gesteld worden door schade aan personen of bezittingen te wijten aan een verkeerde
behuizing en de verschillende interne onderdelen, moet grondig nagekeken worden of het toestel in perfecte staat verkeert. Gebruik het toestel niet indien u twijfels hebt,
maar neem contact op met een gekwaliceerd
persoon.
• De gebruikte verpakkingsmaterialen (karton, plastic zakken, piepschuim, nagels, enz.) mogen niet binnen bereik van kinderen worden gelaten omdat ze een potentiële bron van gevaar zijn. Alle gebruikte verpakkingsmateriaal is milieuvriendelijk en recycleerbaar.
• De elektrische veiligheid van dit toestel wordt slechts gegarandeerd wanneer dit correct aangesloten wordt op een geschikt aardingssyteem, zoals voorgeschreven door de elektrische veiligheidsnormen. De producent wijst elke aansprakelijkheid af wanneer deze instructies niet worden opgevolgd. Indien u twijfels hebt, neem dan
contact op met een gekwaliceerde persoon
voor assistentie.
• Vooraleer het toestel aan te sluiten, moet men controleren of de gegevens op het kenplaatje overeenkomen met die van de gas- en elektriciteitstoevoer (zie deel "TECHNISCHE KENMERKEN").
NIET GEBRUIKEN OP SCHEPEN, IN
CARAVANS OF IN MOBILHOMES TENZIJ ELKE PIT MET EEN VLAMBEVEILIGING IS UITGERUST.
• DIT TOESTEL NIET WIJZIGEN.
ENKEL VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK.
WAARSCHUWING - Het toestel en de toegankelijke delen zullen tijdens het gebruik zeer heet worden. Wees zeer aandachtig om de weerstand niet aan te raken. Kinderen jonger dan 8 jaar moeten uit de buurt worden gehouden, tenzij ze voortdurend onder toezicht staan.
installatie, onderhoud of gebruik van het toestel.
• Eens de verpakking verwijderd is van de
HEET OPPERVLAK
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
• Het glas van de ovendeur en de toegankelijke delen zullen tijdens het gebruik zeer heet worden. Om brandwonden en letsels te vermijden moet men kinderen uit de buurt houden.
• Gebruik het toestel niet als verwarming van het lokaal.
• Raak geen elektrische toestellen aan als uw handen of voeten nat of vochtig zijn.
• Gebruik het toestel niet wanneer u op blote voeten loopt.
• Trek niet aan het snoer om de stekker uit het stopcontact te halen.
• Laat het toestel niet buiten staan in de zon, de regen enz.
• Kleine kinderen moeten in de gaten worden gehouden, zodat ze niet met het toestel beginnen te spelen.
• Dit toestel kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en door mensen met beperkte fysische, sensorische of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis als ze onder toezicht staan of instructies kregen betreffende een veilig gebruik van het toestel en de gevaren begrijpen die hiermee verband houden. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mag niet gebeuren door kinderen die niet onder toezicht staan.
WAARSCHUWING - Om te beletten dat het toestel onbedoeld kantelt, bijvoorbeeld omdat een kind op de open ovendeur klimt, of omdat te grote gewichten op de open ovendeur worden gezet, moeten twee kettingen aan de achterkant van het fornuis worden vastgeschroefd en met haken aan de muur worden bevestigd. Controleer of de kettingen strak gespannen zijn. Raadpleeg hiervoor de installatie­instructies.
• Vooraleer de oven voor de eerste keer te gebruiken, moet men controleren of die leeg is en of de deur dicht is; verwarm de oven twee uur lang op maximumtemperatuur.
Op die manier zal de beschermende laag die de binnenkant van de oven bekleedt worden weggebrand en verdwijnen de hiermee verbonden geurtjes. Zorg voor voldoende ventilatie in de keuken terwijl u wegbrandt, wees niet gealarmeerd door een klein beetje rook tijdens dit proces.
• Bereidingen onbewaakt op het fornuis laten met vet of olie kan gevaarlijk zijn en brand veroorzaken.
• Probeer nooit om een brand met water te blussen: schakel het toestel uit en bedek de vlammen daaran met bijvoorbeeld een vod of een vuurdeken.
• Brandgevaar: geen spullen op de kookoppervlakken stapelen.
Gebruik geen ruwe schuurmiddelen of scherpe metalen schrapers om het glas van de overdeur te reinigen, omdat die krassen op het glas kunnen veroorzaken, waardoor het glas kan gaan barsten.
Gebruik GEEN schuursponsen of schurende producten en solventen om vlekken of stickers van de gelakte oppervlakken of oppervlakken in roestvrij staal te verwijderen.
• Schakel de oven uit vooraleer de bescherming van de ventilator te verwijderen om hem schoon te maken. Plaats de bescherming na de schoonmaak terug volgens de instructies.
• De oven kan met een temperatuursonde worden uitgerust. Gebruik alleen de temperatuursonde die door onze Technische Dienst voor deze oven is aanbevolen.
• Verwijder alles wat gemorst is op het deksel vooraleer die te openen.
• Het toestel is niet bedoeld om te werken via een externe timer of apart afstandsbedieningssysteem.
• Controleer of het toestel uitgeschakeld is vooraleer de lamp te vervangen, om mogelijke elektrische schokken te voorkomen.
5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
• De fornuizen kunnen uitgerust zijn met een klein compartiment onder de oven, dat kan worden gebruikt om voorwerpen in op te bergen. Denk eraan dat de oppervlakken heet worden, het is strikt verboden om ontvlambare materialen hierin op te bergen.
• Gebruik geen stoomreiniger om een dampkap, oven of rooster te reinigen.
• Het toestel moet rechtstreeks op de grond worden geplaatst en mag niet op een sokkel worden gemonteerd.
Indien het toestel uitgerust is met een
glazen deksel, kan dit barsten bij verhitting. Zet alle pitten uit of ontkoppel de platen, en laat alles afkoelen vooraleer het deksel dicht te doen.
• De oven niet als voorraadkast of opbergkast voor potten gebruiken wanneer die niet voor bereidingen wordt gebruikt: wanneer de oven onopzettelijk wordt ingeschakeld, kan dit schade en ongevallen veroorzaken.
• Wanneer u een elektrische tting in de
buurt van het toestel gebruikt, moet u controleren of de kabels het fornuis niet raken en ver genoeg uit de buurt zijn van hete onderdelen.
• Na gebruik van het toestel moet u controleren of alle bedieningen op off staan of uitgeschakeld zijn en of de “0” op de knop overeenkomt met het symbool “
dat op de voorzijde staat gedrukt.
• Schakel de elektrische stroomvoorziening uit vooraleer u begint met de reiniging of het onderhoud van het toestel.
• In geval van defecten of werkingsstoringen, wordt het toestel uitgezet en losgekoppeld van het elektriciteitsnet. Knoei er niet mee. Alle reparaties of afstellingen moeten met de grootste zorg en volle aandacht door een bevoegde persoon worden uitgevoerd.
• Om deze reden raden wij aan om contact op te nemen met onze Technische Dienst.
6
BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL
ALGEMEEN
Het fornuis is uitgerust met een gaskookplaat met elektrische grillplaat. Boven elke knop op het voorpaneel staat in een diagram aangegeven welke pit bediend wordt. De combinatie van de pitten met verschillende grootte biedt de mogelijkheid om meerdere types bereiding te gebruiken. Onze fornuizen hebben twee ovens met een verschillend volume. De linker ovenruimte, die die grootste is, is een oven met natuurlijke of gestuurde convectie waarmee al le soorten bereidingen m ogelijk zijn. De rechter overn ruimte, die de kleinste is, is ee n ove, met natuurlijke convec tie en elektrische grill.
De ovenwanden van beide ruimtes zijn uitgerust met
verschillende staafgeleiders (g. 1) waarop de volgende accessoires kunnen worden geplaatst (g. 2):
• Ovenniveau
• Druipplaat of druipschaal
Spithouder + spit + vorken + knop
 
1
2
2
7
BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL
BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN
KNOP PIT KOOKPLAAT (A)
Door de knop linksom te draaien, verschijnen de volgende symbolen:
= positie uit
= positie “Full on” (volledig aan) = positie “Reduced rate” (berpekt vermogen)
OMSCHAKELAAR/THERMOSTAATKNOP RECHTEROVEN (B)
Door de knop rechtsom te draaien, verschijnen de volgende symbolen:
0 = Oven uit
= Ovenverlichting aan, blijft branden voor alle
functies
van 50°C tot Max.
THERMOSTAATKNOP LINKER OVEN (C)
Door de knop rechtsom te draaien vindt u de verschillende oventemperatuurwaarden (van 50°C tot Max.).
MULTIFUNCTIONELE KEUZEKNOP LINKER OVEN (D)
Door de knop naar rechts of naar links te draaien, ziet u de volgend symbolen:
0 = Oven uit
= De verschillende oventemperatuurwaarden = Grillweerstand ingeschakeld
= Ovenverlichting aan, blijft branden voor alle
functies = Ventilator ingeschakeld = Weerstanden bovenaan en onderaan
ingeschakeld = Weerstanden bovenaan en onderaan en ventilator
ingeschakeld = Weerstand onderaan en ventilator ingeschakeld
= Weerstand achteraan en ventilatie ingeschakeld = Grill + weerstand braadspit ingeschakeld = Grillweerstand en ventilator ingeschakeld





A
B
C




D
8
BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL
ENERGIEREGELKNOP VOOR GRILLPLAAT (E)
Door de knop rechtsom te draaien, krijgen we de volgende symbolen:
= weerstanden uit
0
van 1 tot 12
= minimum- en maximumvermogen voor
de elektrische grillplaat



DE VERWARMINGSELEMENTEN INSCHAKELEN De elektrische grillplaat C (g.F) wordt aangestuurd
door energieregelaars met 12 posities (E) waarmee een brede waaier van verschillende temperaturen kan worden verkregen.
ROOD WAARSCHUWINGSLAMPJE
Indien dit lampje aanwezig is en gaat oplichten, be­tekent dit dat een van de elektrische kookplaten aan staat als het fornuis gemengd of elektrisch is, of een van de elektrische componenten van de oven staat aan.
GEEL WAARSCHUWINGSLAMPJE
(geeft aan dat de rechter oven in werking is)
Wanneer dit lampje brandt, betekent dit dat de elektris­che oven of de elektrische grill in werking zijn. Tijdens het gebruik van de oven zal het lampje uitgaan wan­neer de ingestelde temperatuur wordt bereikt. Tijdens de bereiding zal het geel lampje meerdere keren uit en aan gaan. Dit is normaal omdat de oventemperatuur gecontroleerd is.
E
F
9
BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL
ELEKTRONISCHE PROGRAMMATOR
Deze voorziening heeft de volgende functies:
- Klok
- Minutenteller
- Kooktijd
- Einde kooktijd
- Manuele werking
- Tijdregeling achteruit
- Tijdregeling vooruit
De digitale display toont altijd de tijd en kan zowel de kooktijden, het einde van de kooktijden als de minutentelling weergeven wanneer op de overeenkomstige toets wordt gedrukt.
NB: Aan het einde van elke programmering (exclusief de minutentelling) schakelt de programmator de oven uit. Controleer bij het daarop volgende gebruik van de oven, als de programmator niet gebruikt wordt, of deze op de manueel werking ingesteld is (zie onderstaande instructies).
Uurinstellingen (van 0.01 tot 24.00 = uu.mm)
Na de elektrische aansluiting of een stroomuitval knipperen op de display gelijktijdig de aanduidingen “A” en “0.00”, dan wel de tijd die verstreken is vanaf het ogenblik dat de stroom weer ingeschakeld werd.
Druk gelijktijdig op de toetsen 2 en 3 en stel het huidige
uur in door op de toets 4 of 5 te drukken. Na de instelling gaat het symbool "A" uit en gaat het symbool manuele werking aan.
Manuele werking
Bij de uurinstelling gaat de programmator automatisch naar de manuele werking. Dit kan anders alleen gebeuren na de automatische programmering of nadat deze werd gewist door gelijktijdig
op de toetsen 2 en 3 te drukken. Het symbool "A" verdwijnt
en het symbool
Minutenteller (van 0.01 tot 0.59 = uu.mm)
Druk op de toets 1 en kies de kooktijd middels de toets 4
of 5. Het symbool ingestelde tijd zal het geluidssignaal in werking treden en het symbool
Halfautomatische werking (met kooktijd van 0.01 tot
23.59 = uu.mm)
Door op de toets 2 te drukken en via de toets 4 of 5
de kooktijd in te stellen, gaan het symbool "A" en blijvend aan. Na het verstrijken van de ingestelde tijd gaat het symbool geluidssignaal treedt in werking.
(wordt ingesteld via de toetsen 2 en 3) (wordt ingesteld via de toets 1) (wordt ingesteld via de toets 2) (wordt ingesteld via de toets 3) (wordt ingesteld via de toetsen 2 en 3)
(wordt ingesteld via de toets 4) (wordt ingesteld via de toets 5)
van de
gaat aan.
gaat aan. Na het verstrijken van de
gaat uit.
uit, het symbool "A" knippert en het

Halfautomatische werking (met einde kooktijd van
0.01 tot 23.59 = uu.mm)
Door op de toets 3 te drukken en via de toets 5 einde koo­ktijd in te stellen, gaan het symbool "A" en aan. Na het verstrijken van de ingestelde tijd, gaat het symbool signaal treedt in werking.
Automatische werking (met vertraagde aanvang van de kooktijd)
Programmeer eerst de duur van de kooktijd (het symbool "A" en het symbool van de kooktijd (het symbool gaat uit), zoals eerder beschreven. Het symbool gaat weer aan wanneer de oven begint te bakken. Na het verstrijken van de kooktijd gaat het symbool geluidssignaal treedt in werking.
Geluidssignaal
Het geluidssignaal treedt in werking aan het einde van een programmering of van de minutentelling en duurt ongeveer 7 minuten. Om het signaal te onderbreken, moet op een van de functietoetsen worden gedrukt.
Begin programma en controle
Het programma begint na de instelling. Het is op elk ogenblik mogelijk het ingestelde programma te controleren door op de overeenkomstige toets te drukken.
Correctie/wissen van het ingestelde programma.
Als de tijd die door de klok aangeduid wordt tussen het tijdstip van aanvang van de kooktijd en het tijdstip van einde van de kooktijd ligt, is een programmafout in de automatische werking opgetreden. De fout zal onmiddellijk akoestisch worden gesignaleerd en het symbool "A" zal knipperen. De instellingsfout kan gecorrigeerd worden door de duur of einde kooktijd te wijzigen. Elk ingesteld programma kan op elk ogenblik worden gecorrigeerd door eerst op de respectievelijke programmeringstoets te drukken en vervolgens op de toetsen 4 of 5. Het wissen van een programma wordt uitgevoerd door de ingestelde tijd te corrigeren door deze op "0.00" te zetten. Door de duur van de werking te wissen, wordt automatisch het einde van de werking gewist en omgekeerd. De oven gaat automatisch uit en het symbool "A" knippert.
uit, het symbool "A" knippert en het geluids-
gaan aan) en vervolgens het einde
uit, het symbool "A" knippert en het
blijvend
10
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
HOB: ALGEMENE OPMERKINGEN BETREFFENDE DE VEILIGHEID
Wanneer een gasfornuis wordt gebruikt, produceert het hitte en vocht in het vertrek waar het fornuis staat opgesteld. Om deze reden moet het vertrek goed geventileerd zijn, houd natuurlijke ventilatieopeningen vrij en schakel het mechanische verluchtingssysteem in (afzuigkap of elektrische ventilator, zie paragraaf «VENTILATIE en LOCATIE en VERLUCHTING»). Indien het fornuis lange tijd gebruikt wordt kan een extra ventilatie nodig zijn, bijvoorbeeld een raam of een meer doeltreffende ventilatie door het vermogen van het eventueel aanwezige mechanische systeem op te drijven.
DE PITTEN AANZETTEN
Automatische elektrische ontsteking van de pitten
Druk lichtjes op de knop die overeenkomt met de pit die u wenst te gebruiken en draai linksom naar de stand “Full on” (volledig aan), los daarna de druk op de stuurknop. De vonk zal automatisch overslaan. Lucifers kunnen gebruik worden om de pitten bij een stroomuitval te ontsteken.
Optimaal gebruik van de pitten
Om een maximaal resultaat te bekomen met een minimaal gasverbruik, is het handig om de volgende punten in gedachten te houden:
• Eens de pit brandt, wordt de vlam geregeld naar wens.
• Gebruik een kookpot van de juiste grootte voor elke
pit (zie de onderstaande tabel en g.
• Wanneer de inhoud van de kookpot begint te koken, draai de knop naar beneden tot in de positie "Reduced rate" (lage vlam).
• Plaats altijd een deksel op de kookpot.
• Na gebruik van het toestel moet ervoor gezorgd worden dat alle bedieningen uit staan.
Pitten Ø kookpot cm
Ultrasnel 22÷24 Snel 20÷22 Matig snel 16÷18 Hulp 12÷14
3
4
11
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
OVEN: ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Laat het deksel van het toestel altijd open wanneer de oven gebruikt wordt, om oververhitting te voorkomen.
Neem altijd het midden van de greep van de
ovendeur beet om die te openen. Plaats niet te veel gewicht op de deur wanneer die open is.
Wees niet bezorgd wanneer u condensvorming
ziet op de deur en de binnenwanden van de oven tijdens de bereiding. De oven is daarom niet minder
efciënt.
Bij het openen van de ovendeur moet goed gelet
worden op de hete dampen.
Draag ovenhandschoenen om recipiënten in en uit
de oven te halen.
Gebruik recipiënten die bestand zijn tegen de
temperaturen aangegeven op de thermostaatknop.
Voor goede resultaten tijdens de bereiding, raden
we sterk aan de basis van de oven of de grill niet af te dekken met aluminiumfolie of ander materiaal.
Bij het grillen moet altijd wat water in de grillpan
worden gedaan. Het water voorkomt dat het vet gaat aanbranden en zo vieze geurtjes of rook zou geven. Voeg tijdens het grillen water toe, om het verdampte water te vervangen.
Na gebruik van het toestel moet ervoor gezorgd
worden dat alle bedieningen uit staan.
BELANGRIJK!!
Houd de ovendeur altijd dicht tijdens het
bakken.
WAT TE DOEN BIJ HET EERSTE GEBRUIK VAN DE OVEN
Volg onderstaande instructies op vooraleer voor de eerste keer bereidingen klaar te maken:
• Verwijder alle beschermende verpakkingsmateriaal van het toestel en alle labels van de ovendeur.
• Verwijder brandbare materialen uit het verwarmingscompartiment vooraleer het fornuis in werking te stellen.
• Zet het programmeeraccessoire op de manuele stand. Zo kan u de linker ovenruimte gebruiken.
• Laat de oven gedurende 2 uur op
maximumtemperatuur opwarmen met de ovenduer gesloten. Op die manier zal de beschermende laag die de binnenkant van de oven bekleedt worden weggebrand en verdwijnen de hiermee verbonden geurtjes.
• Tijdens deze tijdsspanne verblijft u beter niet in hetzelfde vertrek, dat verlucht moet worden.
• Laat het toestel daarna afkoelen en reinig de binnenkant met warm water en een mild detergent.
• Was ook alle accessoires (roosters, platen, spit,...) vóór het gebruik af
HOE DE CONVENTIONELE OVEN TE GEBRUIKEN
RECHTER OVENRUIMTE
TRADITIONEEL KOKEN
Draai de omschakelaar/thermostaatknop naar de vereiste temperatuur. Indien voorverwarming nodig is, wacht tot het gele waarschuwingslampje van de thermostaat uit gaat vooraleer het voedsel in de oven te plaatsen. De weerstanden onderaan en bovenaan zijn beide ingeschakeld en verspreiden warmte naar het voedsel van boven naar beneden. Dit type bereiding is ideaal voor alle etenswaren (vlees, vis, brood, pizza, gebak,...).
6
BEREIDING MET GRILL
Draai de omschakelaar/thermostaatknop naar het symbool. De bovenste weerstand is ingeschakeld en verdeelt de warmte rechtstreeks op het voedsel. Naast het grillen kan dit ook worden gebruikt om een goudkleurige afwerking op klaargemaakt voedsel te verkrijgen of om broodsneetjes te roosteren. De grillfunctie schakelt automatisch het eventuele draaispit in (indien aanwezig). Wanneer u de grill gebruikt, vergeet dan niet de druipschaal eronder te plaatsen om het jus op te vangen, zoals aangegeven in het deel "NUTTIGE KOOKTIPS".
12
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
HOE DE MULTIFUNCTIONELE OVEN TE GEBRUIKEN
LINKER OVENRUIMTE
ONTDOOIEN BIJ KAMERTEMPERATUUR
Draai de keuzeknop naar het symbool en plaats het voedsel dat u wilt ontdooien in de oven. De duur is afhankelijk van de hoeveelheid en het type voedsel. De selectie van deze functie zal alleen de ventilator activeren. Een milde luchtcirculatie rond het bevroren voedsel zorgt voor langzaam ontdooien. Bijzonder aangewezen voor fruit en gebak.
TRADITIONEEL KOKEN
Draai de keuzeknop naar het symbool en regel de thermostaatknop op de gewenste temperatuur. Indien voorverwarming nodig is, wacht tot het gele led van de thermostaat uit gaat vooraleer het voedsel in de oven te plaatsen. Bij deze optie schakelen zowel de onderste als de bovenste weerstanden in, om de hitte gelijkmatig te verspreiden. Dit type bereiding is ideaal voor alle etenswaren (vlees, vis, brood, pizza, gebak,...).
GECOMBINEERD KOKEN TRADITIONEEL
+ VENTILATIE
Draai de keuzeknop naar het symbool en regel de thermostaatknop op de gewenste temperatuur. Indien voorverwarming nodig is, wacht tot het gele led van de thermostaat uit gaat vooraleer het voedsel in de oven te plaatsen. Bij deze optie schakelen zowel de onderste als de bovenste weerstanden in, en wordt de hitte gelijkmatig verspreid dankzij de ventilatie. Deze combinatie ie geschikt voor snel koken en maakt het mogelijk meerdere platen op verschillende niveaus in de oven te plaatsen.
ONTDOOIEN + VERWARMEN MET WARME
LUCHT
Draai de keuzeknop naar het symbool en stel de temperatuur in met de thermostaatknop. Plaats het voedsel nu in de oven. Door selectie van deze functie wordt de onderste weerstand ingeschakeld, de warmte wordt door de ventilator verspreid. Deze functie is bijzonder aangewezen om kant-en-klare maaltijden te ontdooien en te verwarmen.
GECOMBINEERD KOKEN VENTILATIE +
VERWARMEN ACHTERAAN
Draai de keuzeknop naar het symbool en stel de thermostaat in op de gewenste temperatuur. Plaats het voedsel nu in de oven. Indien voorverwarming nodig is, wacht tot het gele led van de thermostaat uit gaat vooraleer het voedsel in de oven te plaatsen. Deze functie schakelt de achterste weerstand in, de ventilator verspreidt de geproduceerde warmte. Deze combinatie maakt het mogelijk snel en op uniforme wijze verschillende gerechten te bereiden op verschillende niveaus in de oven.
GEBRUIK VAN DE GRILL
Draai de keuzeknop naar het symbool en regel de thermostaat op de gewenste temperatuur. Door deze functie te selecteren schakelt de weerstand boven in het midden in. De warmte wordt rechtstreeks op het oppervlak van het voedsel verspreidt. Naast het grillen is deze functie ook ideaal om uw gerechten een goudkleurige afwerking te geven of om broodsneetjes te roosteren. De grillfunctie schakelt automatisch het eventuele draaispit in. Wanneer u de grill gebruikt, vergeet dan niet de druipschaal eronder te plaatsen om het jus op te vangen, zoals aangegeven in het deel "NUTTIGE KOOKTIPS".
VENTILATIE MET GRILL
Draai de keuzeknop naar het symbool en regel de thermostaat op de gewenste tempetratuur (MAX.
200°C). Door deze functie te selecteren schakelt de
weerstand bovenaan in het midden in en wordt de warmte door de ventilator verspreid. Deze procedure matigt de directe hitte op het oppervlak van het voedsel en maakt gebruik van mildere temperaturen. Daarom is het aanbevolen voor een gelijkmatig goudkleurig en krokant korstje, ideaal voor hele vissen en gevogelte. De grillfunctie schakelt automatisch het eventuele draaispit in. Wanneer u de grill gebruikt, vergeet dan niet de druipschaal eronder te plaatsen om het jus op te vangen, zoals aangegeven in het deel "NUTTIGE KOOKTIPS".
13
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
NUTTIGE KOOKTIPS
Gebak en brood:
• Verwarm de oven minstens 15 minuten voor
vooraleer brood of gebak te bakken.
• Open de ovendeur niet tijdens het bakken omdat de koude lucht het rijsproces van de gist zou stoppen.
• Wanneer het gebak klaar is wordt de oven uitgezet
en wordt het gebak 10 minuten in de oven gelaten.
• Gebruik de geëmailleerde ovenplaat of druipschaal, meegeleverd met de oven, niet om gebak te bakken.
• Wanneer is het gebak klaar? Ongeveer 5 minuten voor het einde van de bereidingstijd wordt een tester voor gebak of stokje in het hoogste deel van het gebak gestoken. Is de tester of het stokje schoon, dan is het gebak klaar.
• En wat als het gebak inzakt? Gebruik de volgende keer minder vloeistoffen en verlaag de temperatuur
met 10°C.
• Als het gebak te droog is: maak kleine gaatjes met een tandenstoker en laat er enkele druppels vruchtensap of likeur op lopen. Verhoog de volgende
keer de temperatuur met 10°C en stel een kortere
bereidingstijd in.
• Als het gebak bovenaan te donker is: plaats het gebak de volgende keer dan op een lager niveau in de oven, verlaag de temperatuur en bak langer.
• Als het gebak bovenaan verbrand is: snij het verbrande deel eraf en bedek met suiker of decoreer met room, jam, banketbakkersroom, enz.
• Als het gebak onderaan te donker is: plaats het gebak de volgende keer op een hoger niveau in de oven en verlaag de temperatuur.
• Als het gebak of het brood aan de buitenkant mooi gebakken is maar binnenin nog rauw is: gebruik de volgende keer minder vloeistoffen en verlaag de temperatuur en laat langer bakken.
• Als het gebak niet uit de vorm komt: laat een mes langs de randen glijden, leg een vochtige doek over het gebak en draai de vorm om. Vet de vorm de volgende keer goed in en bestuif met bloem of broodkruim.
• Indien de koekjes niet van de bakplaat loskomen: plaats de plaat nog even terug in de oven en til de koekjes op vooraleer ze afkoelen. Gebruik de volgende keer een vel bakpapier zodat dit niet meer kan gebeuren.
Vlees:
• Indien u voor de bereiding van vlees meer dan 40
minuten nodig hebt, zet de oven 10 minuten uit voor
het einde van de bereidingstijd om de restwarmte te benutten (energiebesparend).
• Uw gebraad zal sappiger zijn als het gebakken wordt in een kookpot met deksel; zonder deksel zal het krokanter zijn.
• Normaal gezien vergen vlees, gevogelte en vis een
middelhoge temperatuur (minder dan 200°C).
• Om rood vlees "au sang" te bakken, hebt u hoge
temperaturen (meer dan 200°C) en een korte
baktijd nodig.
• Voor een hartig gebraad, breng spek en kruiden aan op het vlees.
• Is het gebraad taai: laat het d volgende keer dan wat langer in de oven.
• Als het gebraad boven- of onderaan te donker is: plaats het de volgende keer dan op een hoger of lager niveau, verlaag de temperatuur en bak langer.
• Is het gebraad niet voldoende gebakken? Snij het in plakjes, schik de plakjes op een bakplaat, doe er het jus over en beëindig het bakken.
Grillen:
• Breng weinig vet aan en breng goed op smaak vooraleer te grillen.
• Gebruik altijd de druipplaat om druipvet van het
vlees tijdens het grillen op te vangen (g. 9). Doe
altijd een beetje water in de druipplaat. Dit voorkomt dat het vet en de sausen gaan aanbranden en zo vieze geurtjes of rook zou geven. Voeg tijdens het grillen water toe, om het verdampte water aan te vullen.
• Draai het voedsel halverwege het bakken om.
Aluminium kan makkelijk corroderen wanneer het in contact komt met organische zuren die aanwezig zijn in het voedsel of toegevoegd worden tijdens het bakken (azijn, citroensap). Daarom wordt aangeraden het voedsel niet rechtstreeks op het aluminium of een geëmailleerde plaat te leggen, maar ALTIJD de aangewezen ovenplaat te gebruiken.
14
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
NATUURLIJKE CONVECTIE EN ELEKTRISCHE GRILL - RECHTER OVENRUIMTE
TIJDSSCHEMA BEREIDING / BAKKEN
VOEDSEL GEHAKTBROOD
Kalfsgebraad Rosbief Varkensgebraad Lamsgebraad
WILD
Haas Fazant Patrijs
GEVOGELTE
Kip Kalkoen Eend
VIS
Hele vis Zeebaars
PASTA IN DE OVEN
Lasagne Cannelloni
PIZZA 1 2 Max. 20-22 BROOD 1 2 Max. 20-25 GEBAK
Koekjes in het algemeen Fruittaartjes Biscuit
CAKES/FLANS
Gewone cake/biscuit Vruchtencake Chocoladecake
De waarden in de tabellen (temperaturen en bereidingstijden) zijn bij benadering en kunnen variëren volgens ieders kookgewoonten.
Gewicht
kg
1 1 1 1
1 1 1
1 1 1
1 1
2,5 2,5
0,8 0,8 0,8
Positie in de oven
vanaf de bodem
1 1 1 1
1-2 1-2 1-2
1-2 1-2 1-2
1-2 1-2
1-2 1-2
2 2 2
1 1-2 1-2
Temperatuur
in °C
220
200-225
220
200-225
225-Max 225-Max 225-Max
200-225 200-225 200-225
200 175
210-225 210-225
190 200 200
190 200 200
Bereiden/bakken
Tijd (in minuten)
80
40-50
80
100-120
50-60 60-70 50-60
80-90
100-120
90-110
30-35 20-25
60-75 60-75
20 20
40-45
50
65
45
TIJDSSCHEMA GRILLEN
VOEDSEL
VLEES
T-bonesteak Steak Kip (in tweeën gesneden)
VIS
Forel Tong
BROOD
Toast 3 3 3
De waarden in de tabellen (temperaturen en bereidingstijden) zijn bij benadering en kunnen variëren volgens ieders kookgewoonten. Vooral wanneer vlees wordt gegrilld, zijn de waarden afhankelijk van de dikte van de lap vlees of het vleesbrood en ook afhankelijk van persoonlijke smaak.
Gewicht
kg
0,50
0,15
1
0,42 0,20
Positie in de oven
vanaf de bodem
3 3
2-3
3 3
Bereidingstijd/baktijd (in minuten)
ste
zijde 2de zijde
1
12
5
25
10 10
12
5
25
10 10
15
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
NATUURLIJKE CONVECTIE EN GESTUURDE CONVECTIE - LINKER OVENRUIMTE
TIJDSSCHEMA BEREIDING / BAKKEN
NATUURLIJKE CONVECTIE GESTUURDE CONVECTIE
Temperaturen
in °C
200-225 200-225 200-225 200-225
200-Max 200-Max 200-Max
200-225 200-225 200-225
200 175
210-225 210-225
225-Max 25-30 225-Max 20-25 225-Max 20-25 220
190 200 200
190 200 200
Bereidingstijd in
minuten
100-120
40-50
100-120 100-120
50-60 60-70 50-60
80-90
100-120
90-110
30-35 20-25
60-75 60-75
15 20
40-45
52 65
45
(met ventilator)
Temperaturen
in °C
190 190 190 190
200-Max 200-Max 200-Max
190 190 190
170-190 160-170
225-Max 225-Max
170-190 190-200 190-200
170-190 190-200 190-200
Bereidingstijd
in minuten
100-120
100-120 100-120
GRILLPLAAT
NATUURLIJKE CONVECTIE
Bereidingstijd
Temperaturen
in °C
225-Max 200-225
225
225-Max 225-Max
225-Max 2-3 2-3 200 2-3 2-3
in minuten
1ste
zijde
12-15
5
20
= =
2de zijde
12-15
5
20
= =
GESTUURDE CONVECTIE
(met ventilator)
Temperaturen
in °C
200
= =
200 200
Bereidingstijd
in minuten
1ste
zijde
15
= =
10
7
40-50
50
60
50
70-80
90-110 80-100
25-30 15-20
30-40 30-40
20
15 20
40-45
45
65
45
2de zijde
10
= =
10
7
kg
1 1 1 1
1 1 1
1 1 1
1 1
2,5 2,5
1 1
0,8
0,8 0,8 0,8
Gewicht
kg
0,50
0,15
1
0,42 0,20
Positie in de
oven vanaf de
bodem
2 1 2 1
2 2 2
2 2 2
2 2
1 1
2 2
2 2 2
2 2 2
Positie in
de oven
vanaf de
bodem
3 3 2
3 3
3
VOEDSEL
VLEES
Kalfsgebraad Rundsgebraad Varkensgebraad Lamsgebraad
WILD
Haas Fazant Patrijs
GEVOGELTE
Kip Kalkoen Eend
VIS
Gebraden vis Vis in de pan
GEBAKKEN PASTA
Lasagne Cannelloni
PIZZA BROOD GEBAKJES
Koekjes in het algemeen Fruittaartjes Biscuit
CAKE
Gewone cake Vruchtencake Chocoladecake
De waarden in de tabel (temperaturen en bereidingstijden) zijn bij benadering en kunnen variëren volgens ieders kookgewoonten. De tabel
geeft de bereidingstijden voor een enkel ovenniveau. Als u kookt met een geventileerde oven en u meer dan een niveau gebruikt (in de 1ste en 3de positie), zal de bereidingstijd 5 tot 10 minuten langer zijn.
VOEDSEL
VLEES
Koteletten Biefstuk Halve kip (per halve 0,5 kg)
VIS
Forel Tong
BROOD
Toast
Gewicht
De waarden in de tabel (temperaturen en bereidingstijden) zijn bij benadering en kunnen variëren volgens ieders kookgewoonten. In het bijzonder zijn de temperaturen en baktijden voor vlees in grote mate afhankelijk van de dikte van het stuk vlees en de persoonlijke smaak.
16
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
REINIGING EN ONDERHOUD
• Vooraleer te reinigen, koppel het toestel los van het elektriciteitsnet.
• Was de onderdelen niet terwijl ze nog heet zijn.
• Laat geen azijn, kofe, melk, zout water
of citroen- of tomaatsap lange tijd op geëmailleerde oppervlakken.
Om het oppervlak van de kookplaat en de verschillende componenten in onberispelijke staat te behouden (grill, geëmailleerde afdekkingen, afdekkingen van de pitten en vlamverdelers), is het zeer belangrijk om ze na elk gebruik met warm water en zeep te reinigen, te spoelen en goed af te drogen.
WAARSCHUWINGEN
• Controleer of de pitten en de relatieve kappen
correct gepositioneerd zijn (g. 8).
• Beschadig de pluggen van de ontstekingsvonk of de inrichtingen die een vlamstoring aangeven niet.
• Indien een kraan moeilijk open of dicht te krijgen is, niet forceren maar dringend technische assistentie inroepen.
STRUCTUUR
Alle onderdelen van het fornuis (in email of gelakt metaal, staal of glas) moeten vaak schoongemaakt worden met warm water en zeep, en dan afgespoeld en afgedroogd worden met een zachte doek.
OVENRUIMTE
Sproei geen zure producten op de thermostaatbol (controleer het label van het product voor het gebruik). De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door een verkeerde reiniging
De ovenruimte moet schoongemakat worden na elk gebruik om resten voedsel of vet en suikers te verwijderen die bij het volgende
gebruik van de oven kunnen verbranden en aanslag of denitieve
vlekken achterlaten, alsook een onaangename geur. Maak de geëmailleerde delen schoon met warm water en zeep, spoel goed na en droog grondig af om ze glanzend te houden. Was de gebruikte accessoires ALTIJD.
AFDICHTING OVENDEUR
De afdichting van de ovendeur garandeert de correcte werking van de oven. Wij bevelen aan:
• reinig, vermijd schurende instrumenten of producten.
• controleer de toestand ervan af en toe.
Indien de afdichting van de ovendeur hard geworden is of beschadigd is, contacteer onze klantendienst en gebruik de oven niet tot de afdichting gerepareerd is.
HOE DE BINNENKANT VAN DE RUIT VAN DE OVENDEUR TE REINIGEN
Een van de kenmerken van onze fornuizen is dat de binnenkant van de ruit van de ovendeur makkelijk verwijderd kan worden om te reinigen, zonder de hulp van gespecialiseerd personeel. Doe gewoon de ovendeur open en verwijder de houder die de ruit vastzet (g. 8).
OPGELET!! Deze interventie kan ook worden uitgevoerd met de deur op het toestel bevestigd, maar let op die manier wel op omdat de kracht van de scharnieren ervoor kan zorgen dat de deur bruusk dichtklapt wanneer de ruit omhoog wordt getrokken.


7
8
17
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
OVENZIJWANDROOSTERS (g. 9)
Voor een doeltreffende reiniging van de zijgeleiders van de oven, kunnen deze verwijderd worden door de moeren (G) los te schroeven. Om de geleiders terug te plaatsen, voer eerst de achterste pinnen in de gaten en maak ze dan vast met de moeren (G).
DE OVENDEUR VERWIJDEREN
De ovendeur kan verwijderd worden om makkelijker bij de binnenkant van de oven te komen om te reinigen. Om te verwijderen, als volgt te werk gaan:
• Open de ovendeur en plaats de (klink)nagel (R) in
het gat (F) van de scharnier (g. Sluit de ovendeur
gedeeltelijk.
• Forceer de deur tegelijk naar boven toe om de aanslagpin en de scharniersector vrij te geven.
• Zodra de scharnier vrij is, trek de ovendeur naar voor en licht naar boven toe om de sector vrij te geven
• Om te herassembleren, in omgekeerde volgorde te werk gaan. Let op de correcte positie van de sectors.
DE OVENLAMP VERVANGEN
9
Controleer of het toestel uitgeschakeld is vooraleer de lamp te vervangen, om elektrische schokken te voorkomen.
Wanneer een of beide ovenlampen vervangen moet worden, moet de nieuwe lamp voldoen aan de volgende vereisten:
15 W - 230 V~ - 50 Hz - E 14 - en bestand tegen hoge temperaturen (300°C).
Het toestel kan twee types van lamphouder hebben:
Lamphouder type 1 (g. 11): Trek de zijgeleiders uit op de hierboven beschreven manier. Verwijder
dan de glazen bescherming (V) van de tting
door een schroevendraaier te plaatsen tussen de bescherming zelf en de ovenwand. Vervang de lamp (L). Plaats de accessoires terug door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Lamphouder type 2 (g. 12): Draai de glazen bescherming (C) linksom en vervang de lamp. Plaats de bescherming terug door die linksom aan te schroeven.
11
10
18
12
PROBLEEMOPLOSSING
Een aantal problemen doen zich voor omwille van nalatigheid bij het onderhoud of een verkeerd gebruik en kunnen makkelijk verholpen worden zonder de technische dienst te moeten contacteren.
PROBLEEM OPLOSSING
Het toestel werk niet
De elektrische linker oven werkt niet
De thermostaten werken niet De meldingslampjes van de elektrische ther-
mostaat gaan niet aan tijdens het gebruik De ovenverlichting gaat niet aan • Controleer of de lamp goed op zijn plaats geschroefd is.
TYPE
120x60 910- 920 970-980 1200 600 85 35
Hoogte HmmHoogte HmmBreedte L mmDiepte PmmVolume van de linker
• Zorg ervoor dat de gaskraan open is.
• Controleer of de stekker in het stopcontact zit.
• Controleer of de knoppen correct ingesteld zijn voor het koken en herhaal de handelingen in de handleiding.
• Controloleer de veiligheidsschakelaars van het elektrisch systeem (RCD). Neem contact op met een elektricien als er een storing is in het systeem.
• Controleer of de programmeur in de manuele stand staat en herhaal dan de handelingen beschreven in de handleiding.
• Contacteer onze klantendienst.
• Draai de thermostaat op een hogere temperatuur.
• Draai de knop op een verschillende functie.
• Koop een lamp voor hoge temperaturen bij een van onze klantendiensten en installeer die volgens de paragraaf DE OVENLAMP VERVANGEN.
TECHNISCHE KENMERKEN
Volume van de
rechter oven-
ovenruimte dm
3
ruimte dm
3
EXTERNE AFMETINGEN VAN HET FORNUIS
19
PLAATSING PITTEN
Cat. II 2L3B/P
NL
Cat. II 2E+3+
BE
BRANDERS BEDRIJFSDRUK GAS
N. BENAMING mbar
LPG - Butaan 28-30
2 Snel
3 Matig snel
4 Hulp
6 Ultrasnel
LPG - Propaan 37 Aardgas 20 Aardgas 25
LPG - Butaan 28-30 LPG - Propaan 37 Aardgas 20 Aardgas 25
LPG - Butaan 28-30 LPG - Propaan 37 Aardgas 20 Aardgas 25
LPG - Butaan 28-30 LPG - Propaan 37 Aardgas 20 Aardgas 25
TECHNISCHE KENMERKEN
TABEL TECHNISCHE DETAILS BRANDER
Waarde
g/u L/u
218 214
286 332
131 129
171 199
73 71
95
111
236 232
309 360
DIAMETER INJECTOR
1/100 mm Min. Max.
88 88
117-Y
125-F2
68
68 98-Z 98-Y
51
51
75-X
73-F1
92
92
124-K 130-k
WARMTE-INPUTWOpening mof
800 800 800 800
600 600 600 600
400 400 400 400
1350 1350 1350 1350
BY-
PASS 1/100
mm
3000 3000 3000 3000
1800 1800 1800 1800
1000 1000 1000 1000
3250 3250 3250 3250
luchtregeling
“X”mm
= 44
= 34
= 28
= 65
Beschrijving Elektrische componenten Nominale gegevens
C - elektrische grillplaat
Linker ovenruimte
Rechter ovenruimte
Ovenlamp Koelventilator Ventilator achteraan motor Kabeltype
Gietijzeren weerstand Onderste weerstand
Bovenste weerstand van de oven/grill Grillweerstand Achterste circulaire weerstand
Onderste weerstand Bovenste weerstand van de oven/grill Grillweerstand
20
1600 W 2100 W
2000 - 2200 W
2200 W 3000 W
950 W
475+1150 W
1150 W
15 W - E 14 - T 300
12 W
25..29 W
H05 RR-F 3 x 1.5
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIETECHNICUS
TECHNISCHE INFORMATIE
• De installatie, afstellingen, conversies en onderhoudswerkzaamheden opgesomd in dit deel
mogen alleen door gekwaliceerd personeel worden
uitgevoerd. De producent kan niet aansprakelijk gesteld worden door schade aan personen of bezittingen te wijten aan een verkeerde installatie van het toestel.
• De veiligheid en automatische regelaars van de toestellen kunnen in de loop van hun levensduur alleen door de fabrikant of een geautoriseerd leverancier gewijzigd worden,
• In overeenstemming met de gasnorm, zijn de toestellen
volledig op gas en combi van “klasse 1” (vrijstaand) of “klasse 2 subklasse 1” (ingebouwd) en moet als
dusdanig beantwoorden aan de spelingen aangegeven
in g
. H. Bijgevolg mogen zijwanden niet hoger zijn dan
het werkblad.
Het toestel moet rechtstreeks op de grond worden geplaatst en mag niet op een sokkel worden
gemonteerd.
• De wanden naast en rond het toestel moeten bestand
zijn tegen een temperatuur van 95 °C.
• De installatie van volledige gas- en gecombineerde toestellen moet in overeenstemming gebeuren met de geldende normen.
• Dit toestel is niet aangesloten op een rookkanaal voor de afvoer van de verbrandingsproducten; het moet daarom aangesloten worden conform de bovenstaande installatieregels. Een bijzondere aandacht moet besteed worden aan de onderstaande instructies voor ventilatie en verluchting.


H


INSTALLATIE
HET FORNUIS UITPAKKEN
• Eens de verpakking verwijderd is van de behuizing en de verschillende interne onderdelen, moet men grondig controleren of het toestel in perfecte staat verkeert. Indien u twijfels hebt neemt u het toestel niet in gebruik
en contacteert u een gekwaliceerd persoon.
• Sommige onderdelen gemonteerd op het toestel zijn beschermd met een plastic folie. Deze bescherming moet worden verwijderd vooraleer het toestel te gebruiken. We raden aan het plastic membraan langs de randen te snijden met een scherp mes of pin.
• Verplaats het toestel niet door aan de handgreep te trekken.
Het gebruikte verpakkingsmateriaal (karton, zakken, piepschuim, nagels, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen gelaten worden, omdat ze gevaarlijk kunnen zijn.
21
VENTILATIE
De ruimte waar het toestel geïnstalleerd staat, mag
niet minder dan 20 m³ zijn.
De hoeveelheid lucht is de hoeveelheid die nodig is voor een correcte gasverbranding en voor de ventilatie van de ruimte. De natuurlijke luchtstroom moet direct zijn, via permanente openingen in de muren van het vertrek die rechtstreeks uitgeven buiten, met een
doorsnede van minimum 100 cm2 (g. 15). Deze
openingen moeten zo worden geplaatst dat ze niet afgesloten blijken. Onrechtstreekse ventilatie is mogelijk door de lucht aan te zuigen van belendende ruimten, dit moet strikt conform zijn met alle geldende normen.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIETECHNICUS
PLAATS EN VERLUCHTING
Gasfornuizen moeten de verbrandingsproducten en vocht altijd afvoeren langs kappen verbonden met een
rookkanaal of rechtstreeks naar buiten (g. 15).
Indien het niet mogelijk is om een afzuigkap te gebruiken, moet een ventilator in een raam of op een buitenmuur worden geïnstalleerd. De ventilator moet worden
ingeschakeld telkens het toestel wordt gebruikt (g. 15) en
moet beantwoorden aan alle relevante normen betreffende ventilatie.
13
LUCHTINLAAT MIN. DOORSN. 100 cm
2
PLAATSING VAN HET FORNUIS
Het toestel is uitgerust met de volgende onderdelen voor en correcte plaatsing:
Verstelbare voeten om te monteren op het toestel, waarmee
Bescherming achteraan (A). De fornuizen die uitgerust zijn met
de hoogte van het fornuis kan worden geregeld zodat het fornuis met de rest van het keukenmeubilair kan worden uitgelijnd (g.16 en 16a).
dit accessoire verlaten de fabriek met dit bijzonder onderdeel toegevoegd in de verpakking. Om de bescherming achteraan te monteren, moeten de schroeven (V) aan de achterkant van de kookplaat losgeschroefd worden. Dan kan de bescherming
achteraan gemonteerd worden zoals aangegeven in guur 17.
16
LUCHTINLAAT MIN. DOORSN. 100 cm
LUCHTINLAAT MIN. DOORSN. 100 cm
14
2
2
15
22
16
a
17
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIETECHNICUS
ELEKTRISCHE AANSLUITING
De elektrische aansluiting moet uitgevoerd worden volgens de huidige normen en wettelijke voorschriften.
Vooraleer aan te sluiten, controleer of:
• De amperewaarde van het systeem en de
elektrische ttingen geschikt is voor het maximaal
vermogen van het toestel (zie gegevenslabel op de achterzijde van het fornuis).
• De tting of het systeem beschikt over een efciënte
aardaansluiting, conform de huidige normen en wettelijke voorschriften. Elke aansprakelijkheid wordt afgewezen ingeval dit niet gerespecteerd wordt.
• Het stopcontact en de tting van de meerpolige
schakelaar moeten na de installatie van het toestel bereikbaar blijven.
Indien het toestel geen voedingskabel heeft, sluit dan een kabel met een gepaste doorsnede aan op het klemmenbord (zie paragraaf «DE VOEDINGSKABEL AANSLUITEN»).
Bij de aansluiting op de hoofdleiding:
• Voorzie de voedingskabel (indien zonder) van een standaardstekker, geschikt voor de belasting aangegeven op het gegevenslabel. Sluit de draden aan zoals geïllustreerd hieronder en denk eraan
dat de aardingsdraad langer moet zijn dan de fasedraden:
letter L (fase) = bruine draad letter N (neutraal) = blauwe draad symbool
(aarding) = groengele draad
Wanneer rechtstreeks op de hoofdleiding aangesloten wordt:
• Installeer een meerpolige schakelaar die de last van het toestel aankan, met een opening tussen de
contacten van minstens 3 mm.
• Denk eraan dat de aardingsdraad niet onderbroken mag worden door de schakelaar.
DE VOEDINGSKABEL AANSLUITEN
De combifornuizen verlaten de fabriek klaar voor en­kelfasige stroom, maar mits de nodige aanpassingen kunnen ze ook door driefasesystemen worden gevoed. Neem hiervoor de volgende instructies in acht:
• Haal het achterste paneel van het fornuis.
• Verplaats de verbindingsplaten op het klemmen­bord volgens het type verbinding die u wenst, volg
hiervoor het diagram in g. 18. Dit diagram is ook
aan de achterkant van het fornuis aangebracht.
• Verbind de voedingskabel, die moet een geschikte doorsnede hebben (zie tabel in de paragraaf <TECHNISCHE KENMERKEN>); zorg dat de aardingsdraad langer blijft dan de fasedraden.
• Zet de kabel vast in de klem en plaats het achterste paneel.
• De vermogenskabel moet op dusdanige manier geschikt worden dat geen enkel deel ervan temperaturen boven de 75 °C kan halen.
• Gebruik voor de aansluiting geen adapters of shunts omdat die vasle contacten kunnen veroorzaken, met gevaarlijke oververhitting als gevolg.
23
 



18
 

 








 



INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIETECHNICUS
GASAANSLUITING
Vooraleer het toestel aan te sluiten, controleer of de datum op het kenplaatje van het fornuis overeenkomen met die van de gasleiding. Een label achter op deze handleiding en aan de achterzijde van het fornuis geven de regelcondities van het toestel, i.e. het type van gas en de bedrijfsdruk. Eens het fornuis geïnstalleerd is, controleer of er geen lekken zijn. Gebruik hiervoor een zeepsop (nooit een vlam).
De gasinlaat van het toestel is van het 1/2” mannelijke cilindrisch type, conform de normen ISO 228-1. Indien het gas aangevoerd wordt via leidingen moet het toestel
aangesloten worden op de hoofdleiding met behulp van:
een harde stalen buis, conform de normen, waarvan de verbindingen gerealiseerd moeten worden met
schroefdraad volgens de norm UNI-ISO 7/1. Het gebruik van hennep met gepaste kleefmiddelen of teontape is
toegelaten.
een koperen leiding, conform de norm, waarvan de verbindingen gerealiseerd moeten worden met afdichtingen volgens de norm.
een slang in roestvrrij staal, een naadloze leiding volgens
de norm, met een maximale extensie van 2 meters en
op een koperen leiding, conform de norm, waarvan de verbindingen gerealiseerd moeten worden met afdichtingen volgens de norm.
op een slang in roestvrrij staal, een naadloze leiding
volgens de norm, met een maximale extensie van 2 meters
en afdichtingen volgens de norm. We raden aan de speciale adapter aan te brengen op de slang. Deze kan makkelijk gevonden worden in de handel en vergemakkelijkt de aansluiting op de slangkoppeling van de drukregelaar op
de gases.
op een rubberen slang conform de norm met een diameter van 8 mm, een lengte van minimum 400 mm en maximum
1500 mm, stevig vastgemaakt aan de slangverbinding met
een veiligheidsklem, zoals voorgeschreven door de norm.
OPGELET:
• Indien het toestel ingebouwd moet worden (klasse 2 subklasse 1), sluit het aan op de gastoevoer met alleen naadloze soepele leidingen in roestvrij staal, volgens de norm.
• Indien het toestel geïnstalleerd wordt in een free-
standing conguratie (klasse 1) en u de rubberen
slang gebruikt, moeten de instructies en de bepalingen
hieronder gerespecteerd worden (g.19):
• Langs zijn traject mag de slang geen delen raken die heter zijn dan 95°C.
• De slang mag niet onderworpen zijn aan torsies of
afdichtingen volgens de norm.
een rubberen slang conform de norm met een diameter
van 8 mm voor LPG en 13 mm voor aardgas of stadsgas, een lengte van maximum 1500 mm, stevig vastgemaakt
aan de slangverbinding met een veiligheidsklem, zoals
• De slang mag niks raken wat kan snijden, scherpe
• De hele lengte van de slang moet makkelijk
voorgeschreven door de norm. Indien het gas rechtstreeks van een gases komt, moet het toestel, gevoed met een drukregelaar volgens de norm,
• De slang moet vervangen worden binnen de datum
aangesloten worden:f
trekkrachten, en hij mag nergens gekneld worden of scherpe bochten maken.
randen, enz. heeft. inspecteerbaar zijn, om de toestand ervan te
controleren. die erop gedrukt staat.
Isolerende kraan
Assemblage slang
Aansluitingspunt
Aansluitingspunt
HEET OPPERVLAK
Isolerende kraan
Assemblage slang
19
24
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIETECHNICUS
REGELINGEN
• Koppel het toestel altijd los van het elektriciteitsnet vooraleer te gaan regelen.
• Alle afdichtingen moeten door de technicus vervangen worden na elke regeling.
• De regeling van de lage vlam (sudderpit) mag alleen plaatsvinden voor pitten die werken op aardgas. In het geval van LPG moet de schroef volledig naar beneden gedraaid worden (rechtsom).
• De “Regeling primaire lucht” voor gaskookplaten is niet nodig.
KRANEN
Alle gaskranen zijn van het mannelijke conische type, met een enkele doorgang. De positie “Reduced rate” wordt als volgt geregeld:
• Ontsteek de pit en zet de knop op “Reduced rate” position (lage vlam).
• Haal de knop (A) van de kraan door gewoon op de stang te duwen.
•• In geval van kranen met een inrichting die vlamstoring aangeeft, bevindt de regelschroef (V)
zich bovenaan of opzij op de schacht (g. 20).
• Controleer of de vlam niet uit gaat wanneer de knop bruusk van “Full on” naar “Reduced rate” gedraaid wordt.
OVENTHERMOSTAAT (g.21)
De regeling van de lage vlam moet als volgt plaatsvinden:
• Verwijder de knop van de thermostaat.
• Schakel de ovenbrander in door de relatieve knop
op Maximum te zetten en wacht 10 minuten.
• Draai de knop langzaam terug tot de Minimumstand en gebruik een kleine schroevendraaier (C) om de schroef (V) naar rechts te draaien voor een lagere vlam of naar links voor een hogere vlam.
De vlammen moeten kort zijn, voor een efciënte
instelling van de lage vlam. Ze moeten stabiel zijn om niet per ongeluk te doven en moeten de normale handelingen van de ovendeur weerstaan.
25
20
20
21
21
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIETECHNICUS
CONVERSIES
DE INJECTOREN VERVANGEN
Onze pitten kunnen aangepast worden aan verschillende gastypes door de gepaste injectoren te installeren voor het gas dat u wenst te gebruiken. Om de installatietechnicus te helpen, geeft de tabel van de paragraaf <TECHNISCHE KENMERKEN> de nominale branderbelasting, de diameter van de injector en de bedrijfsdruk van de verschillende gastypes;
Respecteer de volgende instructies:
Vervanging injector - Fornuispitten.
Om de injectors van een kookplaat te vervangen, verwijdert men de onder- en bovenkant van de pit, vervang ze daarna met een moersleutel van Ø 7 mm
(g. 22).
Na vervanging van alle injectors, moet de brander worden afgesteld zoals uitgelegd in de vorige paragrafen. De technicus moet na de regeling alle afdichtingen vervangen.
22
DE ELEKTRISCHE COMPONENTEN VERVANGEN
• De achterste bescherming moet worden verwijderd voor de vervanging van de elektrische weerstanden, de lamphouder, het klemmenbord en de voedingskabel.
Wanneer u de voedingskabel moet vervangen,
dient u de aardingsdraad altijd langer te houden datn de fasedraden, bovendien moeten de instructies in de paragraaf “ELEKTRISCHE AANSLUITING” worden opgevolgd.
Raadpleeg de instructies in de paragraaf DE
OVENLAMP VERVANGEN om de ovenlamp te
vervangen.
• Om de lamphouder (P), type 1 te vervangen, forceert men de blokkeerlipjes (M), daarna neemt men de lamphouder weg naar de buitenkant van de oven.
• Om de lamphouder (P), type 2 te vervangen, gebruikt men een schroevendraaier om op de klemtopjes te
drukken (g. 23), duw de lamphouder daarna naar
binnen in de oven.
• Om de ontstekingsgenerator te vervangen, moet men het linker zijpaneel van het toestel wegnemen.
• Om de thermostaat, omschakelaars of weerstanden van de kookplaten te vervangen, moet de werktop worden verwijderd.
26
23
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIETECHNICUS
ONDERHOUD
Vooraleer onderhoud te plegen of onderdelen te vervangen, koppel het toestel los van de gas- en elektriciteitstoevoer.
DE KRANEN VERVANGEN
Ga op de volgende manier te werk om een kraan te vervangen:
• Verwijder de steunen van de kookpotten en de pitafdekkingen.
• Draai de bevestigingsschroeven van de pit (Vc) los (g. 24).
(vier voor de ultrasnelle pit en twee voor de andere pitten)
• Verwijder de knoppen.
• Draai de zes bevestigingsschroeven (Vp) los (g. 24) die de zijproelen vastzetten en verwijder.
• Verwijder de kookplaat door de achterste
bevestigingsschroeven (Vc) los te draaien (g. 24) die de
kookplaat bevestigen aan de houders (S).
• Draai de moeren (D) van de aluminium gasleidingen los en
verwijder de snelkoppelingen van het thermokoppel (F) (g.
26).
• Draai de schroeven (Vt) los (g. 25) die de kruisstukken
vastzetten.
• Draai de schroeven (Vb) los (g. 25) die de bevestigingen van
de kranen verbinden met het voorste frame.
• Verschuif de helling naar de achterzijde en draai de schroeven
(Vb) los (g. 26) los om de kranen vrij te maken.
• Verander de afdichtingen telkens wanneer een thermostaat wordt vervangen. Dit garandeert een perfecte dichting tussen de kraan of thermostaat en de rest van de installatie.
• Herassembleer de onderdelen volgens dezelfde procedure, maar in omgekeerde richting.


DE FLEXIBELE GASLEIDING VERVANGEN
Om ervoor te zorgen dat de gasleiding altijd in uitstekende condities verkeert, raden we sterk aan die te vervangen op de datum die erop gedrukt staat.


25
26



24
27
28
RUIMTE VOOR GEGEVENSLABEL
461308167_000 01/2014
Loading...
+ 90 hidden pages