1Met de contrastdraaiknop regelt u het contrast van het aanraakscherm.
2Het LCD-aanraakscherm geeft de machine- en kopieerstatus, hulpinformatie,
interactieve schermen en aanraaktoetsen voor het selecteren van alle functies
weer.
3Met CHECK geeft u een scherm weer met alle instellingen voor de huidige
taak.
4Met HELP geeft u een helpscherm weer voor de op dat moment geselecteerde
functie of voor het openen van het beheerdersfunctiescherm.
5Met de cijfertoetsen voert u getallen in.
6Met PRINTER stelt u de machine in op afdrukken (printerstand).
7Met SCANNER stelt u de machine in op scannen (scannerstand).
8Met COPY stelt u de machine in op kopiëren (kopieerstand).
9TIMER licht op als u de tijdklok hebt ingesteld.
10Met INTERRUPT stopt u de kopieertaak, waarna u via de glasplaat kunt
kopiëren.
11Met POWER SAVER ON/OFF schakelt u de energiebesparingsfunctie in als de
kopieermachine buiten werking is of onderbreekt u de schakelklok als deze is
ingeschakeld.
12Met STOP stopt u de kopieertaak en wist u het geheugen.
13Met PROOF COPY maakt u één kopieset voor het controleren van de huidige
instellingen.
14Met START start u het kopiëren of scannen.
15Met [C] (CLEAR QTY.) reset u het aantal kopieën.
16Met [P] (COUNTER) geeft u het tellerscherm of de programmeermodussen
voor het instellen van speciale functies weer.
17Met AUTO RESET herstelt u de automatische modusinstellingen of de
hoofdgebruikersinstellingen voor de kopieermachine.
18Met JOB MEMORY geeft u schermen weer, waarop u taken opslaat of inlaadt.
19Met ACCESS stelt u de machine zo in, dat alleen kan worden gekopieerd als
een wachtwoord wordt ingevoerd.
4
Basisscherm
8
9
10
11
12
13
14
15
3
2
1
21
19
4
18 20
5 6
17
7
16
1Tabbladtoetsen:
Met FREE JOB specificeert u de instellingen van kopieertaken.Wanneer het scannen begint, verandert FREE JOB in SCAN JOB, en in PRINT
JOB tijdens het afdrukken.
Met FREE JOB rechts van SCAN JOB of PRINT JOB stelt u reservetaken in. U
kunt maximaal 7 reservetaken instellen. Scrollen doet u met de pijltoetsen
rechts van de tabbladtoetsen.
2Woordpictogrammen:
Het tonerpictogram wordt weergegeven als de toner bijna op is. De tonerkleur
die moet worden geplaatst, wordt met een letter aangegeven: C (cyaan), M
(magenta), Y (geel) en K (zwart).
Het pictogram PM CALL wordt weergegeven als het tijd is voor preventief
onderhoud.
Het printerpictogram geeft de status aan als u de machine als printer
gebruikt.
3Grafische pictogrammen:
Het origineelrichtingspictogram geeft aan welke origineelrichting in het pop-
upmenu Speciaal origineel is ingesteld.
Het pictogram voor beeldbijstelling geeft aan welke verbeteringsmethode in
het popupmenu Speciaal origineel is ingesteld.
Het draaipictogram wordt weergegeven als draaien automatisch is
ingeschakeld.
Het tonerverzamelbakpictogram wordt weergegeven als de tonerverzamel-
bak moet worden vervangen.
Het onderhoudspictogram wordt weergegeven als het tijd is voor preventief
onderhoud.
4Het berichtengebied geeft de machinestatus weer en de handeling die u op
dat moment moet verrichten.
5Reservetaak geeft het aantal al ingestelde reservetaken weer.
6Origineeltelling is het aantal originelen (pagina's) in de documentinvoer dat
tijdens het scannen wordt geteld.
5
7Met TYPE/SIZE stelt u het type en formaat in van het papier in de alternatieve
invoerlade.
8De kopieteller geeft het aantal te maken kopieën weer dat u op het cijferblok
hebt ingevoerd, en tijdens het afdrukken links daarvan het aantal gemaakte
kopieën.
9De geheugenindicator geeft het overgebleven beschikbare geheugen voor de
volgende taak weer.
10Met STATUS geeft u de huidige taakstatus weer, wijzigt u de afdrukvolgorde of
annuleert u het afdrukken van reservetaken.
11Met IMAGE ADJUST geeft u de vijf soorten beeldbijstellingsschermen weer
voor het bijstellen van de beeldkwaliteit.
12Met SPECIAL ORIGINAL stelt u de conditie van de te scannen originelen in.
13Met APPLICATION selecteert u verschillende toepassingsfuncties.
14Met ROTATION OFF heft u het draaien op.
15Met STORE slaat u gescande beelden in het geheugen op.
16Het vergrotingsgebied gebruikt u voor het selecteren van de gewenste
vergroting.
17Het papierformaatgebied gebruikt u voor het instellen van het gewenste
papierformaat of APS.
18Het kopieermodusgebied gebruikt u voor het instellen van de kopieermodus
(1a1, 1a2, 2a1, of 2a2).
19Het kleurmodusgebied gebruikt u voor het instellen van de gewenste
kleurmodus (één kleur, zwart, kleuren of automatisch).
20De uitvoermodustoetsen gebruikt u voor het instellen van de gewenste
uitvoermodus.
21Het gebied met uitvoerpictogrammen geeft het juiste pictogram voor de
geselecteerde uitvoermodus weer.
6
De aan/uitschakelaar aanzetten
De stroom aanzetten
1. Zet de aan/uitschakelaar AAN.
De aan/uitschakelaar vindt u links op het bedieningspaneel.
DETALJER
DETALJER
De hoofdstroomschakelaar vindt u linksboven in de hoofdeenheid. Gebruik de
hoofdstroomschakelaar niet bij normaal gebruik.
2. De opstart- en opwarmschermen worden weergegeven.
3. Het basisscherm wordt weergegeven.
Het bericht op het basisscherm meldt dat u nu kunt kopiëren.
7
Papier plaatsen
Op elke ladetoets van het basisscherm wordt een papierindicator weergegeven,
zodat u kunt zien hoeveel papier er nog in de lade zit (er zijn zes niveaus:
). (Op de toets voor de alternatieve invoerlade wordt alleen “”
weergegeven als de lade leegraakt.)
Als het papier in een lade opraakt, wordt op de ladetoets “” weergegeven. Dit
verandert in “” als de lade leeg is, waarbij de ladetoets op het scherm gaat
knipperen.
U vult de lege lade met nieuw kopieerpapier op de hieronder beschreven manier.
DETALJER
DETALJER
Op elke ladetoets wordt het soort papier weergegeven en een getal dat het
papiergewicht aangeeft dat moet worden geplaatst. De volgende soorten
papier worden ondersteund:
normaal, kringloop, gekleurd, fijn, gecoat, gebruikersinstelling, tabbladen,
exclusive A t/m D.
De getallen voor het papiergewicht zijn:
1: 64-74 g/m
2: 75-80 g/m
3: 81-105 g/m
4: 106-162 g/m
5: 163-209 g/m
6: 210-256 g/m2 (alleen voor de grote lade en de alternatieve invoer)
Merk!
Plaats alleen het soort en gewicht papier waarop de lade is ingesteld.
PapierladesGewicht
Lade 1, 2 en 3
(Lade hoofdeenheid)
LGC64 g/m2 - 256 g/m
Lade alternatieve invoer 64 g/m2 tot 256 g/m
8
2
2
2
2
2
64 g/m2 tot 209 g/m
Het ladenummer voor het papiergewicht wordt in de
beheerdersmodus ingesteld.
1: 64 g/m
2: 75 g/m2 - 80 g/m
3: 81 g/m2 - 105 g/m
4: 106 g/m2 - 162 g/m
5: 163 g/m2 - 209 g/m
Het ladenummer voor het papiergewicht wordt in de
beheerdersmodus ingesteld.
1: 64 g/m
2: 75 g/m2 -80 g/m
3: 81 g/m2 - 105 g/m
4: 106 g/m2 - 162 g/m
5: 163 g/m2 - 209 g/m
6: 210 g/m2 - 256 g/m
2
- 74 g/m
2
- 74 g/m
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
Het ladenummer voor het papiergewicht selecteert u in het
popupmenu voor soort en formaat van het basisscherm.
Het popupmenu wordt in de beheerdersmodus ingesteld.
1: 64 g/m
2: 75 g/m2 - 80 g/m
3: 81 g/m2 - 105 g/m
4: 106 g/m2 - 162 g/m
5: 163 g/m2 - 209 g/m
6: 210 g/m2 - 256 g/m
2
- 74 g/m
2
2
2
2
2
2
Papier plaatsen in lade 1, 2 of 3
1. Trek lade 1, 2 of 3 terug en open de papierinvoerrol.
Advarsel
Gebruik ter voorkoming van letsel geen kracht bij het opentrekken
van lades.
2
1
Merk!
Trek de lade volledig terug, tot u linksachter in de lade de groene lijn ziet. Als u
dit niet doet, kunt u de papierrol niet optillen of beschadigt u de machine.
Als u hetzelfde formaat wilt plaatsen als eerst in de lade aanwezig was,
gaat u door met stap 4.
Als u het papierformaat wijzigt, gaat u verder met de volgende stap.
2. Stel de positie van de zijgeleideplaat bij.
Trek de papierhendel naar voren en schuif de zijgeleideplaat naar de
gewenste plaats.
DETALJER
DETALJER
Aan de formaatindicatie op de bodemplaat ziet u op welke plaats u de zijgeleideplaat moet zetten.
Zet de zijgeleideplaat vast door de vergrendeling stevig naar beneden te
drukken, totdat deze vastklikt.
22
2
1
Merk!
Zorg ervoor dat u de zijgeleideplaat op de formaatindicatie op de bodemplaat
vastzet, zodat de machine het juiste papierformaat kan detecteren.
3
9
3. Stel de achterstop bij.
Schuif de achterstop naar rechts: houd deze bovenaan vast, en verschuif
terwijl u de stop iets naar beneden drukt. Naar de andere kant toe houdt u
de achterstop onderaan vast en verschuift u naar links.
1
2
Merk!
Zorg ervoor dat u de achterstop naar beneden drukt als u deze naar rechts
schuift en dat u de stop onderaan vasthoudt als u deze naar links beweegt.
Forceer de achterstop niet, zodat deze niet beschadigd raakt.
4. Plaats papier in de lade.
Plaats het papier langs de rechterkant van de lade en schuif de achterstop
tegen het papier.
Merk!
• Zorg ervoor dat de achterste geleideplaat goed tegen het papier aanstaat.
Anders kunnen er storingen optreden.
• Plaats niet meer papier dan tot de grens die op de zijgeleideplaat is
aangegeven.
5. Sluit als het papier goed is geplaatst de papierinvoerrol.
6. Duw de lade voorzichtig naar binnen totdat deze vastklikt.
De indicator “” op de ladetoets verandert in “”.
Merk!
Sla de lade niet tegen de behuizing dicht. Dit kan storingen veroorzaken.
10
Papier plaatsen in de alternatieve invoerlade
1. Open de alternatieve invoer (aan de rechterkant van het kopieer-
apparaat).
2. Plaats kopieerpapier en pas de papiergeleiders aan het papier-
formaat aan.
Merk!
• Plaats maximaal 200 vel. Plaats als u speciaal papier gebruikt niet meer
dan de grens op de papiergeleiders. Anders kan het papier verkeerd
worden ingevoerd.
• Transparanten en inktjetpapier zijn niet geschikt voor deze machine. Plaats
geen transparanten of inktjetpapier in de alternatieve invoerlade.
3. Als u klaar bent met kopiëren, sluit u de lade van de alternatieve
invoer.
11
Papier plaatsen in de LGC (C-208)
1. Open de bovenklep van de LGC.
De bodemplaat van de LGC komt naar boven.
Merk!
Als de stroom niet is ingeschakeld, werkt de bodemplaat niet. Schakel de
stroomschakelaar aan voordat u papier in de LGC plaatst.
Als u hetzelfde formaat wilt plaatsen als eerst in de lade aanwezig was,
gaat u door met stap 3.
Als u het papierformaat wijzigt, gaat u verder met de volgende stap.
2. Stel de papiergeleiders en achterstop van de LGC bij.
(1) Draai de vier knoppen van de papiergeleider van de LGC en de twee
knoppen van de achterstop tegen de klok in los.
12
(2) Plaats het bovenste deel van de twee papiergeleiders van de LGC op de
juiste formaatposities en draai de knoppen met de klok mee weer vast
(3) Plaats de achterstop op de juiste formaatpositie op de onderplaat en
draai de twee knoppen met de klok mee weer vast.
.
3. Druk 1x op de papierplaatsknop en plaats het papier in de LGC.
De bodemplaat van de LGC gaat naar beneden.
13
Loading...
+ 33 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.