Bedankt dat u gekozen heeft voor een Minolta CF2002/CF3102.
Dezegebruikershandleidinggeeftu alle belangrijke informatiedie u nodig
hebt voor het in gebruik nemen van uw kopieerapparaat. U vindt
informatie over de volgende onderwerpen:
G Veiligheidsvoorschriften
G Beschikbare opties
G Functies en componenten
G Papier en originele documenten plaatsen
G Basisfuncties
G Onderdelen en verbruiksartikelen vervangen
G Verhelpen storingen
G Specificaties
Lees deze gebruikershandleiding a.u.b. zorgvuldig door, voordat u uw
kopieerapparaat gebruikt en houd het altijd binnen handbereik. Bewaar
de gebruikershandleiding in het vak aan de achterkant van het
kopieerapparaat.
Een geavanceerde versie van de gebruikershandleiding treft u als online
handleiding in digitaal formaat aan op de bij de levering inbegrepen CDROM.
Hier vindt u uitgebreide informatie over onder meer de volgende
onderwerpen:
G Geavanceerde functies (kleurregeling,afbeeldingen bewerken,
scanfuncties)
G Gebruikersprogrammafuncties (kopieerprogramma's opslaan,
G Beheerdersfuncties (beheerdersinstellingen, bewaking van
kopieerapparaatgebruik, expertfuncties)
G Onderhoud van de kopieermachine
G Tabel met functiecombinaties
1
✎
Opmerking
Om de online handleiding te kunnen lezen, heeft u Adobe Acrobat
Reader nodig. Als u Acrobat Reader nog niet op uw computer
geïnstalleerd hebt, installeer deze dan vanaf de CD-ROM.
CF2002/CF31021-1
1
Inleiding
1.2Toelichting bij de standaardprocedures m.b.t. de
handleiding
De tekens en tekstformaten die in deze handleiding gebruikt worden, zijn
hieronder beschreven.
WAARSCHUWING
Het niet naleven van aanwijzingen die op deze wijze geaccentueerd
zijn, kan fataal of ernstig letsel tot gevolg hebben.
➜ Neem goed nota van alle waarschuwingen, om een veilig gebruikvan
het kopieerapparaat te waarborgen.
PAS OP
Het niet naleven van aanwijzingen die op deze wijze geaccentueerd
zijn, kan ernstig letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
➜ Neem goed nota van alle waarschuwingen, om een veilig gebruikvan
het kopieerapparaat te waarborgen.
✎
Opmerking
(*Kan ook voorkomen als “Belangrijk” of “Tip”)
Tekst die op deze wijze geaccentueerd is, bevat nuttige informatie en
tips, om een veilig gebruik van het kopieerapparaat te waarborgen.
1 Het cijfer 1 op de hier aangegeven
geformatteerde wijze geeft de
eerste stap in een reeks
handelingen aan.
2 Opeenvolgende cijfers op de hier
aangegeven geformatteerde wijze
geven opeenvolgende stappen in
een reeks handelingen aan.
Op deze manier geformatteerde tekst geeft extra hulp.
?
➜ Op deze manier geformatteerde tekst beschrijft de handeling die
ervoor zorgt, dat de gewenste resultaten worden verkregen.
[Kopie] toets
De namen van toetsen op het bedieningspaneel zijn geschreven zoals
hierboven getoond.
1-2CF2002/CF3102
Een hier ingevoegde illustratie laat
zien, welke handelingen uitgevoerd
moeten worden.
Inleiding
1.3Toelichting bij basisconcepten en symbolen
Het gebruik van woorden en symbolen in deze handleiding is hieronder
toegelicht.
Papierinvoer
Bij afdrukken wordt papier ingevoerd vanaf de rechterkant van het
kopieerapparaat en uitgevoerd in de papieruitvoer bovenop of de
uitvoeroptie aan de linkerkant met de bedrukte kant van het blad naar
beneden. De papierinvoerrichting wordt aangegeven met behulp van de
pijlen in onderstaandeafbeelding.
Bij kopiëren wordt papier ingevoerd vanaf de rechterkant van het
kopieerapparaat en uitgevoerd in de papieruitvoer bovenop of de
uitvoeroptie aan de linkerkant met de bedrukte kant van de kopie naar
beneden. De papierinvoerrichting wordt aangegeven met behulp van de
pijlen in onderstaandeafbeelding.
1
CF2002/CF31021-3
1
Inleiding
“Breedte” en “Lengte”
Wanneer papierafmetingen worden
genoemd in deze handleiding, verwijst
deeerste waardealtijd naar de breedte
van het papier (getoond als “Y” in de
illustratie) en de tweede naar de lengte
(getoond als “X”).
Papierrichting
Staand ()
Alsde breedte (Y) van het papier korter
is dan de lengte (X), heeft het papier
een verticale of staande richting,
aangegeven door “L” of.
Liggend ()
Alsdebreedte(Y)van het papierlanger
is dan de lengte (X), heeft het papier
een horizontale of liggenderichting,
aangegeven door “C” of.
Staand en Liggend
Staand
Met de richting “staand” is het papier
verticaal, als een portret.
Liggend
Met de richting “liggend” is het papier
horizontaal, als een landschap.
1-4CF2002/CF3102
Inleiding
1
Displaypictogrammen
De hieronder getoonde pictogrammen worden weergegeven,wanneer
het betreffende papier geplaatst wordt of een kopie gemaakt wordt.
G: OHP-transparanten
G: Dik papier 1
G: Dik papier 2
G: Dik papier 3
G: Tweede kant van een dubbelzijdigekopie
G: Tweede kant van een dubbelzijdigekopie op dik papier
Papiervoorraadpictogrammen
De hieronder getoonde pictogrammen worden weergegeven,om de
hoeveelheid resterend papier aan te geven.
G: Papier is bijna op.
G:Papierisop.
CF2002/CF31021-5
1
Inleiding
1.4Energy Star
Als een ENERGY STAR®partner, hebben wij vastgesteld, dat dit
apparaat voldoet aan de ENERGY STAR®richtlijnen voor spaarzaam
gebruik van energie.
Wat is een ENERGY STAR®product?
Een ENERGY STAR®product heeft een speciale eigenschap die het
productin staat stelt, automatischom te schakelennaar een“spaarstand”
na een periode van inactiviteit. Een ENERGY STAR®product gebruikt
energieefficiënter,bespaartu geld op de elektriciteitsrekeningen helpt bij
de bescherming van het milieu.
®
1.5Handelsmerken en gedeponeerde handelsmerken
DiALTA is een gedeponeerd handelsmerk van Minolta Co., Ltd.
Alle andere genoemde productnamen zijn handelsmerkenof
gedeponeerde handelsmerken van de betreffende bedrijven
1-6CF2002/CF3102
Veiligheidsvoorschriften
2Veiligheidsvoorschriften
2.1Veiligheidsinformatie
Ditgedeeltebevat belangrijkeinstructiesmet betrekking totde werkingen
het onderhoud van deze kopieermachine. Voor een optimaal gebruik van
deze kopieermachine dienen alle gebruikers de instructies in deze
handleidingzorgvuldigte lezenen op te volgen. Bewaar dezehandleiding
op een plaats vlakbij de kopieermachine.
Lees dit gedeelte voordat u de kopieermachine gaat gebruiken. Het bevat belangrijke
informatie met betrekking tot de veiligheid van de gebruiker en het voorkomenvan
problemen met de machine.
Zorg dat u kennisneemtvan alle in deze handleiding genoemde voorzorgsmaatregelen.
* Wij wijzen u erop, dat enkele delen van de inhoud van dit hoofdstuk misschienniet
overeenkomen met het gekochte product.
Waarschuwings- en aanwijzingstekens
Negeren van deze waarschuwing kan ernstigletsel of
WAARSCHUWING:
PAS OP:
zelfs dood tot gevolg hebben.
Negeren van deze waarschuwing kan persoonlijk letsel
of materiële schade tot gevolg hebben.
2
Betekenis van symbolen
Een driehoek wijst op een gevaar waartegen u voorzorgsmaatregelen moet
treffen.
Dit symbool waarschuwt voor een mogelijke elektrische schok.
Een diagonale streepgeeftaan, dat de betreffendehandeling niet toegestaan
is.
Dit symbool waarschuwt voor demontage van het apparaat.
Een zwart rondje geeft aan, dat de betreffende handelingabsoluutuitgevoerd
moet worden .
Dit symbool geeft aan, dat u de stekker van het apparaatuit de
wandcontactdoos moet v erwijderen.
CF2002/CF31022-1
2
WAARSCHUWING
• Breng geen modificaties aan op dit product, omdat brand, een elektrische
schokof hetdefectrakenvan de machinehet gevolgkunnen zijn.Indien dit
productis uitgerustmet een laser, kunnen de laserstralenblindheid
veroorzaken.
• Probeer de afdekkappen en panelen die op dit product zijn aangebracht
niet te verwijderen.Sommige producten bevatten een gedeelte dat onder
hoge spanningstaat of een laser en kunnen een elektrische schok of
blindheid veroorzaken.
• Gebruik uitsluitend het aansluitsnoerdat in de verpakkingis m eegeleverd.
Gebruiktu een ander aansluitsnoer, dan kan dit brand of een elektrische
schok tot gevolg hebben.
• Gebruik uitsluitendde aangegeven spanning. Doet u dit niet, dan kan dit
brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
• Gebruik geen verzamelcontactdoos om meerdere apparatenof machines
opaan te sluiten.Sluit u meerdereapparatenop een verzamelcontactdoos
aan, dan kan dit brand of een elektrischeschok tot gevolg hebben.
Verwijder en plaats de stekker niet met natte handen uit of in de
wandcontactdoos,omdat dit een elektrische schok tot gevolgkan hebben.
Steekde stekker helemaalin de wandcontactdoos.Doet u ditniet,dan kan dit
brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
• Voorkom krassen of schurenvan het aansluitsnoer. Plaats geen zware
voorwerpen op het aansluitsnoer. Voorkom verwarmen, draaien,buigen,
trekken of andere beschadigingen van het aansluitsnoer. Gebruiktu een
beschadigd aansluitsnoer (blootliggende draden, gebroken draad, etc.),
dan kan dit brand of het defect raken van de machine veroorzaken.
Indien u enige vorm van beschadiging constateert, zet dan onmiddellijk de
hoofdschakelaar UIT, verwijder de stekker uit de wa ndcontactdoos en
neem contact op met uw leverancier.
• Gebruik geen verlengsnoer. Het gebruik van een verlengsnoer kan brand
of een elektrische schok tot gevolg hebben. Neem contact op met uw
leverancier,indien het gebruik van een verlengsnoer gewenst is.
Plaats geen vaas of een ander voorwerpdat water bevat en paperclipsof
andere kleine metalen voorwerpen op de kopieermachine.Gemorst water of
metalenvoorwerpendie in de kopieermachine zijn terechtgekomen kunnen
brand,een elektrischeschok of het defect raken van de machine tot gevolg
hebben.
Indien een dergelijk voorwerp,water of een ander vreemd voorwerp in de
kopieermachine terecht is gekomen, zet dan onmiddellijk de hoofdschakelaar
UIT,verwijderde stekkeruit de wandcontactdoos en neemcontact op metuw
leverancier.
• Blijf het productniet gebruiken, als het overmatigheet wordt of rook, een
ongewone geur of een ongewoon geluid produceert. Zet onmiddellijk de
hoofdschakelaar UIT, verwijder de stekker uit de wa ndcontactdoos en
neem contact op met uw leverancier. Indienu in een dergelijke situatie
doorgaat de kopieermachine te gebruiken, dan kan dit brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
• Blijf het productniet gebruiken,als het gevallen is of de bekleding ervan
beschadigd is. Zet onmiddellijk de hoofdschakelaar UIT, verwijder de
stekkeruit de wandcontactdoos en neem contact op met uw leverancier.
Indienu in een dergelijkesituatie doorgaat de kopieermachine te
gebruiken, dan kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Veiligheidsvoorschriften
2-2CF2002/CF3102
Veiligheidsvoorschriften
2
Werp de tonercartridgeof toner niet in open vuur. De hete toner kan zich
verspreiden, hetgeen verbranding of beschadiging tot gevolgkan hebben.
Sluithet aansluitsnoer aan op een geaarde wandcontactdoos.
CF2002/CF31022-3
2
PAS OP
Veiligheidsvoorschriften
• Gebruik geen ontvlambare sprays, vloeistoffen of gassen in de buurt van
de kopieermachine, omdat dit brand tot gevolg kan hebben.
• Houd gemagnetiseerdevoorwerpen uit de buurt van het kopieerapparaat.
• Bewaar tonercartridges of een drum buitenbereik van kinderen.
Ingeslikte toner of drummaterialenzijn slecht voor de gezondheid.
• Zorg dat de ventilatieopeningen van de kopieermachine niet worden
geblokkeerd. De hitte kan anders niet uit de machine worden afgevoerd,
hetgeenbrand of een storingtot gevolg kan hebben.
• Plaats dit product niet in de buurt van gordijnen, enz. aangezien deze in
brand kunnen vliegen en gemakkelijkbranden.
• Installeerde kopieermachine niet op een plaats waar deze is blootgesteld
aan direct zonlicht, vlakbij een airconditioning of verwarming. De
temperatuursveranderingen in de machineals gevolghiervan kunnen een
storing, brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Plaatsde kopieermachineniet in een stoffigeof vochtigeomgeving,vlakbij
een keukentafel,bad of een luchtbevochtiginsapparaat.Brand, een
elektrische schok of het defect raken van de kopieermachine kunnen het
gevolg zijn.
• Plaats de kopieermachineniet op een instabieleof schuine ondergrondof
opplaatsenwaar de kopieermachineblootstaataan trillingenenschokken.
Dekopieermachine zou om kunnenvallen,hetgeenpersoonlijkletselof het
defect raken van de machine tot gevolg kan hebben.
• Plaats de kopieermachine op een stevige ondergrond.Indien de
kopieermachine beweegtof valt, kan dit persoonlijkletsel tot gevolg
hebben.
• Plaats nooit zware voorwerpen op de glasplaat of stel deze nooit bloot aan
schokken.
• Open nooit deuren van het kopieerapparaat of schakel nooit het
kopieerapparaatuit,terwijlhet bezig is metkopiëren;want andersloopthet
papier vast.
• Bewaar tonercartridges en PC drums niet vlakbij diskettesof horloges die
gevoeligzijn voor magnetische invloeden. Deze producten kunnen
storingen vertonen als gevolg hiervan.
De kopieermachinebevat delen die een hoge temperatuur ontwikkelen,
hetgeenverbranding tot gevolgkanhebben.Zorgdat u bijhetcontrolerenvan
de binnenzijde van de kopieermachine op storingen, zoals vastgelopen
papier,deze delen (rond de fixeerunit, etc.), die zijn aangegeven met het
waarschuwingsetiket“Voorzichtig! Hoge temperatuur!”
Plaatsgeen voorwerpenvlakbijde wandcontactdoos, omdat de stekkerdan
wellichtmoeilijk is te verwijderenindien zich een noodsituatievoordoet.
2-4CF2002/CF3102
Veiligheidsvoorschriften
• Gebruik deze kopieermachinealtijd in een goed geventileerde ruimte.
Gebruiktu de kopieermachine gedurendelangere tijd in een slecht
geventileerde ruimte,dan kan dit nadelige gevolgenhebben voor uw
gezondheid. Ventileerde ruimte regelmatig.
• Zorg dat u het aansluitsnoer en andere kabels heeft verwijderd wanneer u
de kopieermachine gaat verplaatsen.Doet u dit niet, dan kan het snoer of
de kabel beschadigen, hetgeenbrand, een elektrische schok of het defect
raken van de kopieermachine tot gevolg kan hebben.
• Wanneer u de kopieermachine gaat verplaatsen,houd u dan altijdaan de
in de handleiding of andere documentatie genoemdeaanbevolenlocaties.
Als de kopieermachinevalt,kan dit ernstigpersoonlijkletseltot gevolg
hebben.De kopieermachinekan ook worden beschadigd of defectraken.
• Verwijder de stekker meer dan eenmaal per jaar uit de wandcontactdoos
en reinigdestekkergoed. Stof dat zich tussen de stekkerdelenverzamelt,
kan brand tot gevolg hebben.
• Houd hetaansluitsnoerbij de stekkervast wanneeru hetsnoerverwijderd.
Indien u aan het snoer trekt, kan dit het snoer beschadigen, hetgeen brand
of een elektrische schok tot gevolg kan hebben.
2
CF2002/CF31022-5
2
Veiligheidsvoorschriften
Voorzorgsmaatregelen voor routinematig gebruik
• Bewaar tonercartridges, PC-drums en andere verbruiksartikelen niet op
een plaats die blootgesteldis aan direct zonlicht, hoge temperatuur,
vochtigheid en zeer veel stof, aangezien dit zou kunnen resulteren in een
slechte beeldkwaliteit en storingen.
• Probeer de tonercartridge en de PC drum niet te vervangen op een plaats
waardeze materialenblootstaanaan directzonlicht.Als de PC drumwordt
blootgesteld aan intensief licht,dan kan een slechte beeldkwaliteit het
gevolg zijn.
• Haal een tonercartridge of een PC drum niet uit de verpakking voordat u ze
gaat gebruiken.Laat uitgepakte materialenniet staan. Installeerde
materialen onmiddellijk om een slechte beeldkwaliteit te voorkomen.
• Bewaartonercartridgesen PC drumsnietrechtopof ondersteboven,omdat
dit een slechte beeldkwaliteit tot gevolg kan hebben.
• Ga niet gooien met een tonercartridge of PC drum en laat ze niet vallen,
omdateen slechte beeldkwaliteit het gevolg kan zijn.
• Gebruik dit product niet op een plaats waar ammoniak of andere gassen of
chemicaliën aanwezig zijn. Doet u dit niet, dan kan dit de levensduur van
het product verkorten,schade veroorzakenof verminderdeprestatiestot
gevolghebben.
• Gebruik deze kopieermachineniet in omgevingen met temperaturen die
buitenhet in de handleidingaangegeven bereik vallen. Anders kan de
machinedefect raken of kunnen storingen optreden.
• Probeer geen papierm et nietjes,carbonpapier of aluminiumfoliein deze
kopieermachinein te voeren, omdat dit een storingof brand tot gevolg kan
hebben.
Raakhetoppervlakvan de tonercartridge,de ontwikkelrolen de PC drumniet
aan en breng geen krassen op het oppervlak aan, omdat een slechte
beeldkwaliteithiervan het gevolg kan zijn.
• Om te voorkomendat hetpapiervocht absorbeert, dient papierdat nogniet
in de kopieermachine wordt geplaatst in de originele verpakking of in
plastic te worden verpakt en op een donkere, koele plaats te worden
bewaard.
• Gebruikde door uwleverancieraanbevolen verbruiksartikelen.Hetgebruik
van andere, niet aanbevolenverbruiksartikelen kunnen een slechte
beeldkwaliteit en het defect raken van de kopieermachine tot gevolg
hebben.
PAS OP
Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met toner:
➜ Zorg ervoor, dat u geen toner aan de binnenkant van het
kopieerapparaat morst of toner op uw kleren of handen krijgt.
➜ Wanneer u toner aan uw handen krijgt, dient u uw handen direct te
wassen met water en zeep.
➜ Als toner in uw ogen komt, onmiddellijk uitspoelen met overvloedig
water en vervolgens arts raadplegen.
2-6CF2002/CF3102
Veiligheidsvoorschriften
CE-keurmerk (Conformiteitsverklaring)
Voor gebruikers binnen de Europese Unie (EU)
Dit product voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
89/336/EEC, 73/23/EEC en 93/68/EEC.
Deze verklaring is alleen geldig binnen de Europese Unie.
Dit apparaat dient te worden gebruikt met een afgeschermde
interfacekabel (parallel) en een afgeschermde netwerkkabel
(10/100Base-T).
Het gebruik van niet-afgeschermde kabels kan interferentie met
radiocommunicatietot gevolg hebben en is verboden volgens de
bepalingen in 89/336/EEC.
Voor gebruikers in landen die onderworpenzijn aan voorschriften
m.b.t. Categorie B
Dit apparaat dient te worden gebruikt met een afgeschermde
interfacekabel (parallel) en een afgeschermde netwerkkabel
(10/100Base-T).
Het gebruik van niet-afgeschermde kabels kan resulteren in interferentie
met radiocommunicatie en is verboden volgens CISPR 22 en plaatselijke
voorschriften.
Voor gebruikers in landen die niet onderworpen zijn aan
voorschriftenm.b.t. Categorie B
WAARSCHUWING
Dit is een product van Categorie A. In eenwoonomgeving kan dit product
radio-interferentie veroorzaken; in dit geval moet de gebruiker adequate
maatregelen treffen.
Dit apparaat dient te worden gebruikt met een afgeschermde
interfacekabel (parallel) en een afgeschermde netwerkkabel
(10/100Base-T).
Het gebruik van niet-afgeschermde kabels kan resulteren in interferentie
met radiocommunicatie en is verboden volgens CISPR 22 en plaatselijke
voorschriften.
2
Geluidsniveau (alleen voor gebruikers in Europa)
Voorschrift m.b.t. machinelawaai 3 GSGV, 18-01-1991: het
geluidsdrukniveauop de bedieningsplek volgens EN 27779 is gelijk aan
of minder dan 70dB(A).
CF2002/CF31022-7
2
Veiligheidsvoorschriften
LED-stralingsveiligheid
Dit product is een kopieerapparaat dat werkt met behulp van een LED
(lightemitting diodes) belichtingssysteem.Er gaatgeen eventueelgevaar
uit van de optische LED-straling,omdat het optische LED-stralingsniveau
de bereikbare stralingslimiet van klasse 1 onder alle gebruiksomstandigheden, bij onderhoud, service en storing niet overschrijdt.
Ozonuitstoot
PAS OP
Bij normaal gebruik produceert de kopieerapparaat een te
verwaarlozenhoeveelheid ozon. In slecht g eventileerde ruimtes kan
echter wel een onaangename geur ontstaan wanneer de
kopieermachine intensief wordt gebruikt.
➜ Het verdient aanbeveling om te zorgen voor voldoendeventilatie met
het oog op de gezondheid, de veiligheid en het comfort van de
gebruiker.
CAUTION
Une quantité d’ozone négligable est dégagée pendant le
fonctionnementde l’appareil quand celui-ci est utilisénormalement.
Cependant, une odeur désagréable peut être ressentie dans les
pièces dont l’aération est insuffisante et lorsque une utilisation
prolongée de l’appareil est effectuée.
➜ Pour avoir la certitude de travailler dans un environnment réunissant
desconditionsde confort,santéet desécurité,il estpréférablede bien
aérer la pièce ou se trouve l’appareil.
2-8CF2002/CF3102
Veiligheidsvoorschriften
2.2Installatievereisten
Netspanning
De netspanning dient te voldoen aan de volgende eisen.
G Fluctuatie voltage: Maximum 230 V ±10%
G Fluctuatie frequentie: Maximum ±0,3%
❍ Gebruik een spanningsbron met zo min m ogelijk voltage- of
frequentiefluctuaties.
Installatielokatie
Om een optimale werking van de CF2002 te garanderen, dient de
kopieermachine te worden geplaatst in een omgeving die aan de
volgende voorwaarden voldoet:
- niet in de buurt van eengordijn of bij andere voorwerpen die makkelijk
vlam kunnen vatten
- in een ruimte die niet blootgesteld is aan water of andere vloeistoffen
- in een ruimte waarin geen direct zonlicht valt
- in een ruimte uit de directe luchtstroming van een airconditioner of
verwarming, en niet blootgesteld aan extreem hoge of lage
temperaturen
- in een goed geventileerde ruimte
- in een ruimte die niet blootgesteld is aan hoge vochtigheid
- in een ruimte die niet al te stoffig is
- op een plaats die niet onderhevig is aan overmatige trillingen
- op een vlakke en stabiele ondergrond
- eenplaats waar d e machine niet incontact komt met ammoniakgasof
een ander organisch gas
- op een plaats die de gebruiker niet in de directe uitlaatstroom van de
kopieermachine plaatst
- op een plaats die zich niet in de nabijheid van een
verwarmingselementof warmtebron bevindt
2
CF2002/CF31022-9
2
Veiligheidsvoorschriften
Benodigde ruimte
Omgemakkelijkebediening, vervanging van onderdelen enonderhoud te
garanderen, heeft de kopieerapparaat de volgende ruimte nodig.
1432 (56-1/2)
100
(4)
285
(11-1/4)
1839 (72-1/2)
1271 (50)
283
(11-1/4)
540
(21-1/4)(31-1/4)
358
(14)
1521 (60)
1163
(45-3/4)
792
Eenheid: mm (inch)
✎
Opmerking
Zorg voor een ruimte van 100 mm (4 in.) of meer aan de achterkant
van het kopieerapparaat voor het ventilatiekanaal.
2-10CF2002/CF3102
Veiligheidsvoorschriften
2.3V oorzorgsmaatregelen bij gebruik
Bedrijfsomstandigheden
De omgevingsomstandigheden voor een correct functioneren van het
kopieerapparaat zijn als volgt.
G Temperatuur:10°C tot 30°C met een temperatuurschommeling van
niet meer dan 10°C binnen een uur
G Relatieve luchtvochtigheid: 10% tot 80% met een
luchtvochtigheidschommeling van niet meer dan 20% binnen een uur
Juist gebruik
Om verzekerd te zijn van optimale prestatie van uw kopieerapparaat,
dient u rekening te houden met de volgende punten:
- Plaatsnooit zwarevoorwerpen opde glasplaat of stel deze nooitbloot
aan schokken.
- Open nooit deuren van het kopieerapparaat of schakel nooit het
kopieerapparaat uit, terwijl het bezig is met kopiëren; want anders
loopt het papier vast.
- Houdmagnetische voorwerpen enontvlambare sprayuit de buurt van
de CF2002.
✚ Zorg ervoor, dat de stekker altijd helemaal in de wandcontactdoos
gestoken is.
- Zorg ervoor, dat de stekker van het kopieerapparaat zichtbaar is en
niet verborgen is door het kopieerapparaat.
✚ Trek de stekker van het kopieerapparaat altijd uit de
wandcontactdoos,als het apparaat gedurende een langere tijd niet
gebruikt wordt.
✚ Zorgsteedsvoor voldoendeventilatieindienu een groot aantalkopiën
na elkaar maakt.
2
PAS OP
Als de ventilatieopening bovenop het kopieerapparaat verstopt
raakt, zal het kopieerapparaat binnenin oververhit raken, waardoor
een storing of zelfs brand kan ontstaan.
➜ Plaats geen voorwerpen op de ventilatieopening.
CF2002/CF31022-11
2
Veiligheidsvoorschriften
PAS OP
De fixeerunit en de omgeving ervan kunnen zeer heet zijn.
➜ Zorg ervoor, dat u behalve de in deze handleiding aangegeven
onderdelen geen onderdelen in de buurt van de fixeerunit aanraakt,
om het risico van brandwonden tot een minimum te beperken. Raak
zeker geen onderdelen aan die voorzien zijn van
waarschuwingsstickers, noch gebieden in de buurt van deze
onderdelen.
➜ Bijverbranding onmiddellijk de huid afkoelen onder koud water eneen
arts raadplegen.
2-12CF2002/CF3102
Veiligheidsvoorschriften
Het kopieerapparaat transporteren
Neem contact op met uw leverancier als u het kopieerapparaat over
grotere afstand wilt verplaatsen.
Verbruiksartikelen
Let bij de verbruiksartikelen(tonercartridge, papier, etc.) op de volgende
punten.
✚ Bewaar de verbruiksartikelen in een ruimte die voldoet aan de
volgende voorwaarden:
vrij van direct zonlicht
uit de buurt van verwarmingsbronnen
niet blootgesteld aan hoge luchtvochtigheid
niet al te stoffig
✚ Om te voorkomen dat het papier vocht absorbeert, dient papier dat
nog niet in de kopieermachine wordt geplaatst in de originele
verpakking of in plastic te worden verpakt en op een donkere, koele
plaats te worden bewaard.
- Gebruik uitsluitend toner die speciaal voor dit kopieerapparaat
geproduceerd is. Gebruik nooit andere soorten toner.
- Houd verbruiksartikelen buiten bereik van kinderen.
Bewaren van kopieën
✚ Kopieën die gedurende een langere tijd bewaard moeten worden,
moeten bewaard worden op een plek waar ze niet blootgesteld zijn
aan licht, om te voorkomen dat ze verbleken.
- Lijm die oplosmiddel bevat (b.v. spuitlijm) kan de toner op kopieën
oplossen.
- Bij kleurenkopieën is de tonerlaag dikker dan bij normale zwart/
witkopieën.Daaromkan bij het vouwen van een kleurenkopiede toner
langs de vouwlijn loslaten.
2
CF2002/CF31022-13
2
Veiligheidsvoorschriften
2.4Juridische beperkingen m.b.t. kopiëren
Bepaalde soorten documenten mogen nooit worden gekopieerd met het
doel of de intentie om de kopieën te verspreidenalsof het originelen
waren.
Wat volgt is geen volledige lijst, maar is bedoeld als richtlijn voor een
verantwoord kopiëren.
<Financiële documenten>
G Persoonlijkecheques
G Reischeques
G Postwissels
G Depositocertificaten
G Obligaties of andere schuldcertificaten
G Aandeelbewijzen
<Juridische documenten>
G Voedselbonnen
G Postzegels (al dan niet afgestempeld)
G Cheques of wissels die kunnen worden ingewisseld bij
overheidsinstanties
G Fiscale zegels (al dan niet afgestempeld)
G Paspoorten
G Immigratiedocumenten
G Rijbewijzen en eigendomsbewijzen van een voertuig
G Eigendomsbewijzen en akten van een woning en eigendommen
<Algemeen>
G Identificatiekaarten, badges of insignes
G Auteursrechtelijk beschermde werken zonder toestemming van de
persoon die het auteursrecht bezit
Voorts is het in alle omstandigheden verboden om nationale of vreemde
valuta's te kopiëren of om kunstwerken te kopiëren zonder de
toestemming van de persoon die het auteursrecht bezit.
Ingeval van twijfel over de aard van een document, raadpleegt u een
juridisch adviseur.
2-14CF2002/CF3102
Functies en componenten
3Functies en com ponenten
3.1Hoofdschakelaar en standaardinstellingen
Het kopieerapparaat in- en uitschakelen
Het kopieerapparaat inschakelen
➜ Zet de hoofdschakelaar op “I”.
Wanneer het kopieerapparaat
ingeschakeldwordt, l icht de indicatieop
de toets [Start] oranje op. Er verschijnt
een scherm dat aangeeft, dat het
apparaat bezig is met starten.
Na enkele seconden verschijnt de
melding “Aan het opwarmen. Gereed
om te scannen.”op het tiptoetsscherm.
Wanneerdeindicatoropde toets [Start]
groen oplicht, kan een opdracht in de
wachtrij geplaatst worden.
3
Het kopieerapparaat uitschakelen
1 Druk op [Opdracht log] om te controlerenof er geen opdrachtenin de
wachtrij staan.
2 Als er kopieën of afdrukken in de papieruitvoer liggen, verwijder deze
dan.
3 Zet de hoofdschakelaar op “O”.
Het volgende wordt gewist.
G Instellingen die niet geprogrammeerd zijn, zoals aantal kopieën
G Gegevens die gescand zij n met behulp van de functie “In geheugen
scannen”
G Opdrachten die in de wachtrij staan voor afdrukken
G Opdrachten die opgeslagen zijn met de functie “Opdracht opvragen”
Opgeslagen zoomfactoren, geprogrammeerde kopieerfunctieinstellingen, gebruikersprogramma-instellingenen UserBox-instellingen
worden niet gewist.
CF2002/CF31023-1
3
Functies en componenten
✎
Opmerking
Schakel het kopieerapparaat niet uit terwijl het bezig is met kopiëren
of afdrukken, anders kan het papier vastlopen.
Schakel het kopieerapparaat niet uit terwijl het bezig is met scannen
of verzenden of versturen van gegevens, anders worden alle
gescande gegevens of transmissiegegevens gewist.
Schakel het kopieerapparaat niet uit terwijl een opdracht of
opgeslagen gegevens in de wachtrij staan voor afdrukken, anders
worden de opdrachten gewist.
Standaardinstellingen
De instellingen die geselecteerd zijn bij het inschakelen van het
kopieerapparaat(wanneer de hoofdschakelaar op “I” wordt gezet),
worden standaardinstellingengenoemd.
De standaardinstellingen vormen de basis voor alle functies die later
worden ingesteld.
G Aantal kopieën: 1
G Kleur: Auto kleur
G Afwerking: Niet-sorteren
G Zoom: 1,000 (1:1)
G Papier: Auto papier
G Meerdere F orm. Det.: Uit
G 1 set kopiëren: Uit
G Origineel: Enkelzijdig
G Kopie: Enkelzijdig
G Richting originelen: Geen ingesteld
G Kantlijn: Geen
G Dik origineel: Uit
G Foto/densiteit:Tekst&Foto
G Achtergronddensiteit: Normaal
G Densiteit: Normaal
G Glossy modus: Uit
G Extra functies: Alles uit
G Kleurenafb. aanpassen: Normaal
G Creatie: Alles uit
3-2CF2002/CF3102
Functies en componenten
✎
Tip
De taal van de schermen op het tiptoetsschermkan gewijzigd worden
met behulp van de functie “Taalkeuze” in de beheerdersfunctie:
beheerdersinstelscherm. Raadpleeg voor meer informatie de
geavanceerde versie van de gebruikershandleiding op de CD-ROM.
De standaardinstellingen waarnaar het kopieerapparaat alle functies
terugzet, kunnen vastgelegd worden met behulp van de
gebruikersprogrammamodus. Raadpleeg voor meer informatie de
geavanceerde versie van de gebruikershandleiding op de CD-ROM.
3
CF2002/CF31023-3
3
3.2Beschikbare opties
De op dit apparaat beschikbare hoofdfuncties worden hieronder
beschreven.
Raadpleegvoor meer informatiede geavanceerdegebruikershandleiding
op de CD.
Origineel > Kopie
1 Tip [Orig ÖKopie].
Het scherm Origineel ÖKopie verschijnt.
Functies en componenten
2 Selecteer de gewenste instelling Origineel ÖKopie.
Orig ÖKopie instellingen
G Enkelzijdige originelen
Selecteer deze instelling voor het
kopiëren van enkelzijdige
documenten.
G Dubbelzijdige originelen
Selecteer deze instelling voor het
kopiëren van dubbelzijdige
documenten.
3-4CF2002/CF3102
Functies en componenten
G Enkelzijdige kopieën
Selecteer deze instelling voor het
maken van enkelzijdige kopieën.
G Automatische dubbelzijdige kopiën
De duplexeenheid wordt gebruikt
voor het maken van dubbelzijdige
kopieën.
G Handmatige dubbelzijdige kopieën
Plaats een enkelzijdige kopie in de
handinvoer of in lade 1 voor het
maken van eendubbelzijdige kopie
zonder de duplexeenheid.
G Enkelzijdige 2in1 kopieën
Selecteer deze instelling, om twee
pagina's te verkleinen zodat deze
op één enkelzijdige kopie passen.
G Dubbelzijdige 2in1 kopieën
Selecteer deze instelling, om vier
pagina's te verkleinen zodat deze
op één dubbelzijdige kopie passen.
3
G Boek-kopieën
Selecteer deze instelling, om
verkleindedubbelzijdige kopieën te
maken die een zodanige layout
hebben dat er een boekje gevormd
kan worden.
G Gebonden boek-kopieën
Selecteer deze instelling, om
gebondenboekjeste maken van de
kopieën.
G Enkelzijdige 4in1 kopieën
Selecteer deze instelling, om vier
pagina's te verkleinen zodat deze
op één enkelzijdige kopie passen.
CF2002/CF31023-5
3
Functies en componenten
G Dubbelzijdige 4in1 kopieën
Selecteer deze instelling, om acht
pagina's te verkleinen zodat deze
op één dubbelzijdigekopie passen.
G Boekseparatie-kopieën
Selecteer deze instelling, om een
enkelzijdigekopie te maken van elk
van de twee pagina's van een
opengeslagen boek.
G Boek-spreiden-kopieën
Selecteer deze instelling, om een
enkelzijdige kopie te maken die
twee pagina's naast elkaar van de
twee pagina's van een
opengeslagen boek bevat.
G Boek-kader-wissen
Selecteer deze instelling, om het
gebied langs de binding en rond de
tekst van de kopie te wissen.
✎
Opmerking
De instelling "Dubbelzijdig"voor origineelis alleen beschikbaar, als de
optionele dubbelzijdige documenteninvoer geïnstalleerd is.
De instellingen "Dubbelzijdig" voor kopie zijn alleen beschikbaar, als
de optionele duplexeenheid geïnstalleerd is.
Boekbinden is alleen beschikbaar, als zowel de optionele
afwerkingseenheid FN-8 als de duplexeenheid geïnstalleerd zijn.
3-6CF2002/CF3102
Functies en componenten
Zoom
1 Tip [Zoom]aan.
Er verschijnt een scherm met de beschikbare zoominstellingen.
2 Selecteer de gewenste zoominstelling.
Zoominstellingen
G Auto Repro
Dezeinstelling selecteert automatischde meest geschikte zoomfactor
op basis van het formaat van het geplaatste document en het
gespecificeerdepapierformaat.
G 1:1
Deze instelling maakt een kopie die hetzelfde formaat heeft als het
document (´1,000).
G Vergroot
Zoominstellingenvoor het maken van vergrotingen van gewone
standaard documentformaten op standaard papierformaten zijn
beschikbaar.
❍ Voorbeeld 1:
Een document van A4-formaatkan gekopieerd worden op papier van
het grotere A3-formaat.
❍ Voorbeeld 2:
Een document van A4-formaatkan gekopieerd worden op papier van
het grotere B4-formaat.
G Verklein
Zoominstellingenvoor het maken van verkleiningen van gewone
standaard documentformaten op standaard papierformaten zijn
beschikbaar.
❍ Voorbeeld 1:
Een document van A3-formaatkan gekopieerd worden op papier van
het kleinere A4-formaat.
3
CF2002/CF31023-7
3
Functies en componenten
❍ Voorbeeld 2:
Een document van B4-formaatkan gekopieerd worden op papier van
het kleinere A4-formaat.
G Minimaal
Deze instelling verkleint de kopie iets (´0,930).
❍ Selecteren van de instelling“Minimaal” zorgt ervoor, dat delen van het
origineel die langs de rand van de pagina geplaatst zijn, niet
afgesneden worden op de kopie.
G Zoom-kopieën
Elke zoomfactor (tussen ´0,250 en ´4,000) kan ingesteld worden.
❍ Tipenaan om de gewenste zoomfactor in te stellen.
G “Afw. Zoom”
Elke zoomfactor (tussen ´0,250 en ´4,000) kan ingesteld worden.
❍ Voer met behulp van de cijfertoetsen de gewenste zoomfactor in.
❍ Bovendien kunnen maximaal twee zoomfactors die met de
cijfertoetsen ingesteld zijn, opgeslagen worden voor gebruik later.
G “X/Y Zoom”
Het kopieformaat kan gewijzigd worden door het instellen van
verschillende schaalverhoudingen(tussen ´0,250 en ´4,000) voor de
verticale en de horizontale afmetingen.
Papier
1 Tip [Papier] aan.
Er verschijnt een scherm met de beschikbare papierinstellingen.
2 Selecteer de gewenste papierinstelling.
3-8CF2002/CF3102
Functies en componenten
Papierinstellingen
G “Auto Papier”
Deze instelling selecteert automatisch het meest geschikte
papierformaatop basis van het formaatvan het geplaatste document
en de gespecificeerdezoomfactor.
G Handmatige papierselectie
De lade met het juiste papier dat u wilt gebruiken, kan geselecteerd
worden.
G “Handm.”
Kopieën kunnen gemaakt worden op het papier dat in de handinvoer
geplaatst is.
Foto/Densiteit
1 Tip [Foto/Densiteit] aan.
Het scherm Foto/Densiteit verschijnt.
3
2 Selecteer de gewenste Foto/Densiteit instellingen.
Foto/Densiteit instellingen
G “Tekst&Foto”
Selecteer deze instelling bij het
kopiërenvan documentendie zowel
tekst als a fbeeldingen bevatten.
G “Foto afbeelding”
Selecteer deze instelling bij het
kopiëren van foto's (documenten)
die afgedrukt zijn op fotopapier.
CF2002/CF31023-9
3
Functies en componenten
G “Drukwerk”
Selecteer deze instelling bij het
kopiëren van drukwerk, zoals
pamfletten of catalogi.
G “Tekst”
Selecteer deze instelling bij het
kopiëren van documenten die
alleen tekst bevatten.
G “Landkaart”
Selecteer deze instelling bij het
kopiëren van documenten met een
achtergrondkleur of documenten
die potloodmarkeringen of fijne
gekleurde lijntjes bevatten.
G “Gekopieerde afb.”
Selecteer deze instelling bij het
kopiëren van afbeeldingen
(documenten) die met dit
kopieerapparaat afgedrukt zijn.
G “Densiteit”
“Achtergrd.” (functie “Densiteit”):
Deze parameter kan gebruikt worden voor het aanpassen van de
densiteit van de achtergrondkleur voor documenten met een
gekleurde achtergrond.
“Densiteit” (functie “Densiteit”):
Deze parameter kan gebruikt worden voor het aanpassen van de
densiteit van de kopie.
G “Glossy modus”
Selecteer deze instelling bij het kopiëren van glanzende afbeeldingen.
G “Halftoon”
Deze instellingen verminderen moirépatronen die zich voordoen bij
het kopiëren van afgedrukte foto's (die schaduwwerking bevatten) of
documenten die lijntjes bevatten.
❍ Moirépatronen: zich herhalend patroon dat zich soms voordoet,
wanneer afbeeldingen die een herhalend patroon of lijntjes bevatten,
gekopieerd worden
3-10CF2002/CF3102
Functies en componenten
Afwerking
1 Tip [Afwerking] aan.
Er verschijnt een scherm met de beschikbare afwerkingsinstellingen.
2 Kies de gewenste afwerkingsinstellingen.
Afwerkingsinstellingen
G “Niet-Sort.”
Kopieën worden uitgevoerd zoals
ze afgedrukt worden.
3
G “Sorteren”
Kopieën worden automatisch
verdeeld in het ingestelde aantal
setjes waarbij elk setje een kopie
van elke pagina bevat.
G Nieten
Kopieën worden aan elkaar geniet,
voordat ze uitgevoerd worden.
Nieten is alleen beschikbaar, als de
optioneleafwerkingseenheid (FN-8
of FN-116) geïnstalleerd is.
CF2002/CF31023-11
3
Functies en componenten
G Perforeren
Gaatjes worden in kopieën
geperforeerd, voordat deze
uitgevoerd worden. Perforeren is
alleen beschikbaar, als de
perforeereenheid(PK-4) in de
optioneleafwerkingseenheid(FN-8)
is geïnstalleerd.
Kleur
1 Tip [Kleur] aan.
Er verschijnt een scherm met de gespecificeerde kleurinstelling.
2 Kies de gewenste kleurinstellingen.
Kleurinstellingen
G Instelling “Auto kleur”
Met deze instelling wordt het soort document (kleur of zwart-wit) dat
gekopieerd wordt, herkend en wordtde juiste kleurinstelling (“Kleur” of
“Zwart”) automatisch geselecteerd.
G Instelling “Kleur”
Met deze instellingen worden, ongeacht het soortdocument, kopieën
in kleur gemaakt.
G Instelling “Zwart”
Met deze instelling worden,ongeacht het soort document, kopieën in
zwart-witgemaakt. Als deze instelling wordt g eselecteerd, wordt zelfs
een document in kleur in zwart-wit gekopieerd.
3-12CF2002/CF3102
Functies en componenten
3.3Componenten en hun functies
3
7
1
2
6
3
4
5
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
1Dubbelzijdige
documenteninvoer AFR-18
(optie)
2Scanner SC-1Scant het document
3Printerdeelvan het
kopieerapparaat
4OnderkastCD-2M (optie)De printerkan op de onderkastgeplaatst worden.
5Groot-volumecassette
PF-121 (optie)
6Afwerkingseenheid FN-116
(optie)
Voertautomatisch één vel per keer in en scant dit,
endraaitautomatisch dubbelzijdigedocumentenom
en scant deze
In deze handleiding dubbelzijdigedocumenteninvoer genoemd
In deze handleiding scanner genoemd; de
combinatie van scanner en printer wordt bovendien
kopieerapparaat genoemd.
Druktdeafbeeldingdiemetdescannergescandis,
af
In deze handleiding printer genoemd; de
combinatie van scanner en printer wordt bovendien
kopieerapparaat genoemd.
Door de printer op de onderkast te plaatsen kan de
printeropdevloerinplaatsvanopeenbureau
geplaatstw orden,waardoorhethelebureaubladvrij
blijft.
In deze handleiding onderkast genoemd
Uitgerust met een papierladedie 2.500 vel papier
kan bevatten
In deze handleiding groot-volume cassette
genoemd
Werkt kopieën af conform de geselecteerde
afwerkingsinstelling (sorteren of nieten), en voert
vervolgens de pagina'suit
• Als de afwerkingseenheid wordt geïnstalleerd,
moet de printer op de onderkast, op de grootvolume cassetteof bovenop een
papierinvoereenheid in combinatie met het
onderstel geïnstalleerdworden.
CF2002/CF31023-13
3
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
7OptioneleuitvoerJS-100
(optie)
Als afwerkingseenheid FN-116 is geïnstalleerd, kan
het aantal uitvoermogelijkhedenvergroot worden.
13
Functies en componenten
8
12
9
10
11
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
8BovenklepOC-2 (optie)Drukt op het geplaatste documentom dit op zijn
9DuplexeenheidAD-14 (optie) Draait kopieën om, zodat dubbelzijdige kopieën
10Papierinvoereenheid
PF-118 (optie)
11OnderstelCT-2 (optie)Een papierinvoereenheid kan op het onderstel
plaats te houden
In deze handleiding bovenklep genoemd
automatisch gemaakt kunnen worden.
• Als een printercontroller(CN3102Pro of
CN3102e) en deduplexeenheidzijngeïnstalleerd
op de CF2002,moet het geheugen uitgebreid
worden.Als het optionele geheugen niet
geïnstalleerd wordt,kanautomatisch dubbelzijdig
kopiëren niet uitgevoerd worden.
In deze handleiding duplexeenheidgenoemd
Uitgerustmet een papierladedie 500 vel papier kan
bevatten; maximaal twee papierinvoereenheden
kunnen geïnstalleerd worden.
In deze handleiding papierinvoereenheid
genoemd
geplaatstworden, en vervolgenskan de printerhier
bovenop geplaatstworden.
Door de printerop het onderstelte plaatsen, kan de
printerop de vloer in plaats van op een bureau
geplaatst worden, waardoorhet helebureaubladvrij
blijft.
In deze handleiding onderstel genoemd
3-14CF2002/CF3102
Functies en componenten
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
12AfwerkingseenheidFN-8
(optie)
13Kopieerapparaatstandaard
CS-2 (optie)
14Perforeereenheid PK-4
(optie)*
15Geheugen M256-2 (optie)*Vergroot het geheugen van het kopieerapparaat
16Harde schijf HDD-5 (optie)*Door de harde schijf te installeren kan de functie
17Data Controller D-103(optie)* Beheert gegevens zoals aantal kopieën voor elke
18Printercontroller
CN3101e (optie)*
19Printercontroller CN3102Pro
(optie)*
20Printercontroller
CN3102e (optie)*
* De interne opties worden niet getoond.
Werkt kopieën af conform de geselecteerde
afwerkingsinstelling(sorteren, nieten, perforerenof
boekbinden), en voert vervolgens de pagina's uit
• De functieperforeren is alleen beschikbaar, als
de optionele perforeereenheid (PK-4) op de
afwerkingseenheidFN-8 is geïnstalleerd.Als de
afwerkingseenheidwordt geïnstalleerd,moet de
printeropdeonderkast,opdegroot-volume
cassetteof bovenop een papierinvoereenheid in
combinatie met het onderstel geïnstalleerd
worden.
Verkleint de benodigdeinstallatieruimte voor de
apparatuur, als de scanner bovenop de standaard
en de printer binnenin de standaard wordt
geïnstalleerd. In deze handleiding
kopieerapparaatstandaard genoemd.
Maaktde functie perforerenm ogelijk, indien
geïnstalleerd op afwerkingseenheid FN-8
naar 512 MB (256 MB standaard geheugen+
256 MB uitgebreid geheugen)
Door het geheugen uit te breiden kan het aantal
pagina's dat opgeslagen kan worden in het
geheugen, vergroot worden. (Raadpleeg
Aanvullende tabel 1.)
In deze handleiding geheugen genoemd
“Distributie” gebruikt worden. Bovendien kan het
aantalpagina's dat opgeslagen kan worden in het
geheugen, vergroot worden.
(Raadpleeg Aanvullende tabel 1.)
afdeling middels magneetkaarten
In deze handleiding data controller genoemd
Raadpleegvoor meer informatie de handleidingdie
bij de data controller wordt geleverd.
Interneprintercontroller die het mogelijk maakt, het
kopieerapparaat te gebruiken als zowel
kleurenprinterals kleurenscanner die in een
computernetwerkgeconfigureerdzijn
Raadpleegvoor meer informatie de handleidingdie
bij de printercontroller wordt geleverd.
Externe printercontroller die het mogelijk maakt, het
kopieerapparaat te gebruiken als zowel
kleurenprinterals kleurenscanner die in een
computernetwerkgeconfigureerdzijn
Raadpleegvoor meer informatie de handleidingdie
bij de printercontroller wordt geleverd.
Interneprintercontroller die het mogelijk maakt, het
kopieerapparaat te gebruiken als zowel
kleurenprinterals kleurenscanner die in een
computernetwerkgeconfigureerdzijn
Raadpleegvoor meer informatie de handleidingdie
bij de printercontroller wordt geleverd.
3
CF2002/CF31023-15
3
Functies en componenten
Aanvullende tabel 1
Met
Standaard
Soort document
Alleen tekst60 vellen197 vellen137 vellen 400 vellen Maximaal
Tekst en
afbeeldingen
Foto's
Landkaarten
* Het aantal documentpagina's dat opgeslagen kan worden, werd berekend op basis van
onzestandaard documentpagina.Het aantal pagina'sdat opgeslagenkan worden, varieert
afhankelijk van het document.
configuratie
Kleur
20 vellen149 vellen46 vellen340 vellen
Zwart &
wit
Met geïnstalleerd
optioneelgeheugen
Kleur
Zwart &
wit
geïnstalleerd
optioneel
geheugen en
harde schijf
Zwart &
Kleur
wit
2.000 vellen
3-16CF2002/CF3102
Functies en componenten
3.4Namen van onderdelen en hun functies
Buitenzijde
8
3
7
6
5
1
2
3
4
* De bovenklep, kopieerapparaatstandaard en het onderkast die te zien
zijn in de afbeelding, zijn opties.
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
1RechterdeurOpenen bij het verwijderen van vastgelopen papier.
2HandinvoerGebruiken voor handmatiginvoeren van papier
3HoofdschakelaarOm de kopieermachine aan of uit te zetten
4Onderste rechterdeurOpenen bij het verwijderen van vastgelopen papier.
52e ladeKan 500 vel papier bevatten
61e ladeHeefteen capaciteit van 250 vel kopieerpapier.
7VoordeurOpenenvoor het vervangenvan een tonercartridge
8UitvoerbladOp dit blad worden de kopieën met de bedrukte zijde
Het papier wordt per vel ingevoerd.
Speciaalpapier kan geplaatstworden.
(Zie pagina 4-20.)
(Zie pagina 3-1.)
Het papierformaat kan vrij aangepastworden.
(Zie pagina 4-15.)
Het papierformaat kan vrij aangepastworden.
Speciaalpapier kan geplaatstworden.
(Zie pagina 4-6.)
(Zie pagina 7-2.)
omlaag uitgevoerd
CF2002/CF31023-17
3
Functies en componenten
9
16
10
11
12
Envelop
OHP
Dik pap. 3
Dik pap. 3
Stand.
Dik pap. 2
Stand.
Dik pap.1
Dik pap.1
Dik pap. 2
13
14
15
* De bovenklep, kopieerapparaatstandaard en het onderkast die te zien
zijn in de afbeelding, zijn opties.
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
9Bovenklep(optie)Drukt het document tegen de glasplaat.
10AanleglineaalWordt gebruikt voor het uitlijnen van het document
11GlasplaatBijhandmatig plaatsen van het documentwordt dit
12BedieningspaneelWordt gebruikt voor het starten van het kopiëren of
13PapiersoortwijzerGebruiken voor het instellen van de papiersoortdie
141e lade
Indicator Papier op
152e lade
Indicator Papier op
16LinkerdeurOpenen bij onderhoud van het kopieerapparaat.
(Zie pagina 5-5)
op de glasplaatgeplaatst, zodat het document
gescand kan worden.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar
benedenop deze glasplaat.
(Zie pagina 5-10.)
het maken van instellingen
(Zie pagina 3-29)
in lade 1 geplaatst is
Geeft de hoeveelheid resterend papier aan
• Knipperen:geeft aan dat het papier bijna op is
• Branden: geeft aan dat het papier op is
Vul papier b ij.
3-18CF2002/CF3102
Functies en componenten
23
22
21
20
19
3
18
17
* De bovenklep, kopieerapparaatstandaard en het onderkast die te zien
zijn in de afbeelding, zijn opties.
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
17Afwerkingseenheidconnector Wordt gebruiktvooraansluitingvan deaansluitkabel
18Netspanningsconnector
printer
19Netsnoeruitgang scannerWordt gebruikt voor aansluiting van het netsnoer
20Netspanningsconnector voor
printercontroller CN3102e
21ScannerconnectorWordtgebruikt voor aansluitingvan deaansluitkabel
22Netspanningsconnector
scanner
23Connectorvoor dubbelzijdige
documenteninvoer
van de afwerkingseenheid
Wordt gebruikt voor aansluiting van het netsnoer
vandeprinter.
vandescanner.
Wordt gebruikt voor aansluiting van het netsnoer
van de printercontroller CN3102e
vandescanner.
Wordt gebruikt voor aansluiting van het netsnoer
vandescanner.
Wordt gebruiktvoor het aansluiten van de
aansluitkabelvan de dubbelzijdige
documenteninvoer.
CF2002/CF31023-19
3
Functies en componenten
Binnenzijde
6
5
4
3
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
1Bovenste rechterdeurOpenen bij het vervangen van de fixeerunitof het
2LED-reinigingsgereedschapWordt gebruiktvoor het reinigen van het oppervlak
3Demontage gereedschap
imaging unit
4Corona-
reinigingsgereedschap
5Vergrendeling van imaging
unit
6TonercartridgevakkenBevat een tonercartridgevoor elke kleur
2
verwijderen van vastgelopen papier
vandeLED-eenheid,bijvoorbeeldbij hetvervangen
van de image transferbelt-unit
Wordtgebruikt voor het verwijderen van de imaging
unit
Wordt gebruikt voor het reinigen van de
elektrostatische coronadraad, bijvoorbeeldwanneer
er problemen met de afdrukkwaliteit zijn
Wordt gebruikt voor het installerenen vervangen
van de imagingunit
1
3-20CF2002/CF3102
Functies en componenten
Verbruiksartikelen en onderdelen
3
1
23
4
7
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
1TonercartridgeErzijn vier tonercartridges:cyaan (C),magenta (M),
2Imaging unitGenereertde afbeelding.
3Image-transfer-belt-unitZorgt voor de overdracht van de afzonderlijke
4TransferrolunitPlaatstop het papier een kleurenafbeeldingdie
5AfvaltonerflesVangt afvaltoner op.
6FixeerunitFixeertde toner op het papier.
7OzonfilterVangt de in het kopieerapparaat gegenereerde ozon
8FilterVangt de in het kopieerapparaat gegenereerde
9LED-reinigingsgereedschapWordt gebruikt voor het reinigen van het oppervlak
10Stofopvang-unitVangt de in het kopieerapparaat gegenereerde stof
5
8
geel (Y) en zwart (BK). De combinatie van de vier
kleuren toner produceert kleurenafbeeldingen.
kleuren van de door de imagingunit gegenereerde
afbeelding, om zo een kleurenafbeelding te maken.
gegenereerd is door de Image-transfer-belt-unit.
op.
tonerstof op
van de LED-eenheid, bijvoorbeeld bij het vervangen
van de image transferbelt-unit
op.
9
10
6
CF2002/CF31023-21
3
Functies en componenten
Dubbelzijdige documenteninvoer (optie)
1
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
1Instelbaredocumentgeleider Instellen op de breedte van het document.
2DocumenteninvoerDe te kopiëren documentenmet de bedruktekant
3DocumentenuitvoerbladVangt documenten op die gekopieerd zijn.
4Klep voor verwijderen
vastgelopen papier
(Zie pagina 5-5)
naar boven plaatsen.
(Zie pagina 5-5)
Wordt geopend voor het verwijderen van een
vastgelopen document.
2
3
4
3-22CF2002/CF3102
Functies en componenten
Duplexeenheid (optie)
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
1Deur van de duplexeenheidWordt geopend voor het verwijderen van
3
1
vastgelopen papier in de duplexeenheid.
CF2002/CF31023-23
3
Functies en componenten
Afwerkingseenheid FN-8 (optie)
6
5
4
3
2
1
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
1Onderste papieruitvoer
(uitvoervoor ingebonden
papier)
2VoordeurOpenen voor het vervangen van de nietjescartridge
3Papieruitvoer
(liftblad)
4Bovenste deurWordt geopend voor het verwijderenvan
5PapiergeleiderWordt geopend voor het verwijderen van
6TransporteenheidWordt geopend voor het verwijderen van
Vangt kopieën op die gemaakt zijn met de functie
Inbinden
Opvangenvan kopieën
vastgelopen papier in de afwerkingseenheid
vastgelopen papier in de afwerkingseenheid
vastgelopen papier in de afwerkingseenheid
3-24CF2002/CF3102
Functies en componenten
Afwerkingseenheid FN-116 (optie)
4
3
2
1
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
1Voordeur FN-4Wordt geopendvoor het verwijderen van
2Secundaire papieruitvoer
(gesorteerde kopieën)
3Primaire papieruitvoer
(ongesorteerde kopieën)
4BovenklepWordt geopend voor het verwijderen van
3
vastgelopen papier in de afwerkingseenheid
Vangt kopieënopdiegesorteerdzijn
Vangt kopieën op die niet gesorteerdzijn (gemaakt
met de instelling “Niet-Sort.”)
vastgelopen papier in de afwerkingseenheid
CF2002/CF31023-25
3
Papierinvoereenheid (optie)
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
13e ladeKan 500 vel papier bevatten
24elade
Er kunnen in totaal twee eenheden geïnstalleerd
worden.
Het papierformaat kan vrij aangepast worden.
Functies en componenten
1
2
3-26CF2002/CF3102
Functies en componenten
Groot-volumecassette (optie)
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
13e ladeKan 2.500 vel papier bevatten
3
1
(Zie pagina 4-17)
CF2002/CF31023-27
3
Functies en componenten
Optionele uitvoer (optie)
1
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
1Optioneleuitvoer(optie)Vangt kopieënop
3-28CF2002/CF3102
Functies en componenten
3.5Namen van bedieningspaneelonderdelen en hun
functies
3
1234
A
13
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
1Tiptoets display• Toont diverse schermen en meldingen
2Toetsenbord• Voor het instellen van het gewensteaantal
3Toets
[Gebruikersprogramma]
4Toets [Functiecontrole]• Indrukken voor het weergevenvan de
5Toets [Scan]• Indrukken om dit apparaat als een
Zie p. 3-32.
kopiën.
• Gebruiken voor het invoeren van de zoomfactor.
• Gebruiken voor het invoeren van de diverse
instellingen.
• Indrukken voor het weergeven van het scherm
Gebruikersprogramma.
Invoer
Tellers
Gebruikersinstelling 1 & 2
Opvragenkopieerprogramma
Unit levensduurindicatie
Registratiefunctie
gespecificeerdeinstellingen in de kopieerfunctie.
• Indrukken voor het weergeven van de
gespecificeerde transmissie-instellingen in de
scanfunctie.
kleurenscannerte gebruiken.
• Wanneer op de toets [Scan] wordt gedrukt, gaat
de LED in de toets groen branden om aan te
geven,dat het apparaat zich in de scanfunctie
bevindt.
• Scanfunctie is alleen beschikbaar,als de
optionelep rintercontroller geïnstalleerdis. Als de
printercontroller niet geïnstalleerdis,kan
scannenniet uitgevoerdworden.
5
1011121415
6
7
8
9
CF2002/CF31023-29
3
Functies en componenten
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
6Toets [Kopie]• Indrukken om dit apparaatals een
7Toets [Toegang]• Indrukken voor het invoeren van een pincode.
8Toets [Interruptie]• Indrukken voor het opvragen van de
9Toets [Reset]• Indrukken voor het terugzettenvan alle
10Toets [C] (wissen)• Indrukkenvoor het terugzettenvan het aantal
11Toets [Stop]• Indrukken om een kopieergang te stoppen.
12Toets [Start]• Indrukken voor het starten van een opdracht.
kopieerapparaat te gebruiken.
• Wanneer op de toets [Kopie]wordt gedrukt, gaat
de LED in de toets groen branden om aan te
geven, dat het apparaat zich in de kopieerfunctie
bevindt.
* De kopieerfunctie is als standaardinstelling
geselecteerd.
• Als er geen pincodes ingesteld zijn, gebeurt er
nietsbij het indrukken van deze toets.
Interruptiefunctie.
• Wanneer op de toets [Interruptie] wordt gedrukt,
gaat de LED in de toets groen branden om aan te
geven, dat het apparaat zich in de
interruptiefunctie bevindt.Bovendien verschijnt
de melding “Nu in de onderbreken-functie”op het
tiptoetsscherm.
• Druk voor het verlaten van de interruptiefunctie
opnieuw op de toets [Interruptie].
kopieerfuncties naar hun standaardinstellingen.
(Allegeselecteerdeinstellingen*worden
geannuleerd.)
• De huidigeopdrachtwordt geannuleerd.
* Opgeslagen zoomfactoren,opgeslagen
opdrachtinstellingen en onderbroken of uitgestelde
opdrachten worden niet geannuleerd.
kopieën naar “1”.
• Indrukken voor het wissen van een m et het
behulp van het toetsenbord geselecteerde
instelling,zoals de zoomfactor of het formaat.
• De gescandeafbeelding wordt gewist.
• Het scannenvan een document wordt gestopt.
• Als op deze toets wordt gedrukttijdens een
lopendekopieergang, dan begint het scannen
voor de opdracht. (Kopie in wachtrij- raadpleeg
voor meer informatiede geavanceerde
gebruikershandleiding op de CD).
• Indrukken voor het voortzetten van een
onderbroken kopieeropdracht.
• Als op deze toets wordt gedrukttijdens het
opwarmen van het kopieerapparaat, begint het
scannenvoor de opdracht. (Kopie in wachtrij raadpleegvoormeerinformatiede geavanceerde
gebruikershandleiding op de CD).
• De LED indetoets gaatgroen brandenom aan te
geven,dat opdrachtenin de wachtrijgeplaatst
kunnen worden. De LED in de toets gaat oranje
brandenom aan te geven, dat er geen
opdrachten in de wachtrij geplaatstkunnen
worden.
3-30CF2002/CF3102
Functies en componenten
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
13Vergrendeling
bedieningspaneel
14Toets [Display vergroten]• Zal gebruikt worden voor het vergroten van het
15Contrastinstelknop
tiptoetsscherm
* Opdracht:een set opeenvolgendebewerkingen zoals voor het maken van kopieën, scans
of afdrukken
• Gebruiken voor het aanpassen van de hoek van
het bedieningspaneel.
• Aan de vergrendeling trekken en vervolgens op
het bedieningspaneel drukken voor het
aanpassen van de hoek.
display. (Momenteel niet beschikbaar)
• Gebruiken voor het aanpassen van het contrast
van het tiptoetsscherm.
3
CF2002/CF31023-31
3
3.6Bediening van het tiptoetsscherm
Beschrijvingvan het tiptoetsscherm
Wanneer het kopieerapparaat wordt ingeschakeld (wanneer de
hoofdschakelaarop “I” gezet wordt),verschijnt het onderstaande scherm
op het tiptoetsscherm.
Dit scherm is het basisscherm.
Het toont via meldingen en afbeeldingende ingestelde functies waaruit u
kunt kiezen en de status van de kopieermachine.
Functies en componenten
Opbouw van het display
Scherm Instellingen
1 Meldingen
2 Schermtabs
3 Beschikbare
functies/
instellingen
4 Geselecteerde
instellingen
3-32CF2002/CF3102
Functies en componenten
Nr.OnderdeelnaamOmschrijving
1MeldingenToontde statusvan de kopieermachine,instructies voor de
2SchermtabsElk scherm bevat functies die ingesteld kunnen worden.
3Beschikbarefuncties/
instellingen
4Geselecteerde
instellingen
5Opdracht-scherm
6Scherm Opdracht log
bediening, voorzorgsmaatregelenen andere gegevens
zoalshet geselecteerde aantal kopieën.
Tipeentabaan,om het betreffendescherm weer te geven.
*Het basisscherm verschijnt standaard.
Door een scherm te selecteren worden diverse functies die
ingesteld kunnen worden, weergegeven.
Selecteer een andere functie om de betreffende
instellingen weer te geven.
• Opdrachten*die momenteelworden uitgevoerdof in de
wachtrijstaan om uitgevoerdte worden, worden
weergegeven (als printercontroller CN3101e is
geïnstalleerd).
• De huidigeverzend-/ontvangststatuswordtaangegeven
door een pictogram (als printercontroller CN3102Pro/
CN3102e is geïnstalleerd).
• Tip [Opdrachtlog] of [Opdrachtcontrole]aan om ofwel
het scherm Opdracht log of het scherm Opdracht
controleweer te geven. Tip voor terugkerennaar het
basisscherm [Basis]aan in ofwel het scherm Opdracht
log of het scherm Opdracht controle.
3
Behalve het weergeven van de huidige opdrachten zijn
diversefuncties voor het controleren van opdrachten
beschikbaar.
* Opdracht:een set opeenvolgendebewerkingen zoals voor het maken van kopieën, scans
of afdrukken, enz.
CF2002/CF31023-33
3
Functies en componenten
Bediening van het tiptoetsscherm
Om een functie te activeren of een instelling te selecteren, tipt u licht de
gewenste op het tiptoetsscherm getoonde functie of instelling aan.
PAS OP
Wees voorzichtig, zodat u het tiptoetsschermniet beschadigt.
➜ Druk nooit met kracht op het tiptoetsscherm en druk er nooit op met
een hard of spits voorwerp.
3-34CF2002/CF3102
Functies en componenten
3.7De hoek van het bedieningspaneel aanpassen
Het bedieningspaneel kan in drie standen ingesteld worden.
Stel het bedieningspaneel in de stand in die eenvoudige bediening
bedieningspaneelnaar u toe, en
druk vervolgens op het
bedieningspaneel.
2 De hoek van het bedieningspaneel
stopt in de middenpositie.
CF2002/CF31023-35
3
Functies en componenten
3 Om het bedieningspaneel in een
nog steilerestand in te stellen, trekt
u de vergrendeling weer naar u toe
en drukt u weer op het
bedieningspaneel.
4 Het bedieningspaneel stopt in de
onderpositie.
5 Om het bedieningspaneel terug te
zetten in de bovenpositie, trekt u de
vergrendelingnaarutoeentrektu
het bedieningspaneel omhoog.
3-36CF2002/CF3102
Papier bijvullen
4Papier bijvullen
4.1Papierspecificaties
Gebruik papier dat voldoet aan de volgende voorwaarden.
Soort papier
4
Papiersoort
Gewicht (g/m2)
Papierbron,enz.
Handinvoer2222
1e lade2222
2e lade2———
Papierinvoereenheid
Groot-volume cassette
Dubbelzijdige kopieën
Afgewerkte kopieën
Papiersoort
Papierbron,enz.
Handinvoer2222
1e lade2222
2e lade————
Papierinvoereenheid
Groot-volume cassette
Dubbelzijdige kopieën
Afgewerkte kopieën
* 1: De papierinvoereenheid en de groot-volume cassettezijn opties.
2:Als de optioneleduplexeenheidwordt gebruiktvoorhet makenvandubbelzijdigekopieën,
dan kunnen uitsluitendbepaaldesoorten papier gebruikt worden.
3: Als de optionele afwerkingseenheidwordt gebruiktvoor sorteren,perforeren en nieten,
dan kunnen uitsluitendbepaaldesoorten papier gebruikt worden.
Normaal
papier
64 g/m2tot
90 g/m
*1
2———
*1
2———
*2
2———
*3
2———
OHPsheets C
*1
————
*1
————
*2
————
*3
————
Dik papier 1Dik papier 2Dik papier 3
91 g/m2tot
2
150 g/m
Briefkaarten Enveloppen Etiketvellen
2
151 g/m2tot
209 g/m
2
210 g/m2tot
2
256 g/m
CF2002/CF31024-1
4
Papier bijvullen
Papierformaten
Niet-standaard papier:
PapierbronPapierbreedtePapierlengte
Handinvoer90 mm tot 311 mm140 mm tot 457 mm
1e lade
2e lade——
Papierinvoereenheid
Groot-volume cassette
*1
*1
——
Normaal papier:
Papierformaat
Papierbron, enz.
Handinvoer2222222
1e lade2222222
2e lade—222222
Papierinvoer-
*1
eenheid
Groot-volume
*1
cassette
Dubbelzijdige
*2
kopiën
Afgewerkte kopiën
Papierformaat
Papierbron, enz.
Handinvoer2222
1e lade2222
2e lade222—
Papierinvoer-
*1
eenheid
Groot-volume
*1
cassette
Dubbelzijdige
*2
kopiën
Afgewerkte kopiën
* 1: De papierinvoereenheid en de groot-volumecassette zijn opties.
2: Als de optionele duplexeenheid wordt gebruikt voor hetmaken van dubbelzijdige kopieën,
dan kunnen uitsluitendbepaalde soorten papier gebruikt worden.
3: Als de optionele afwerkingseenheidwordtgebruiktvoor sorteren,perforeren en nieten,
dan kunnen uitsluitendbepaalde soorten papier gebruikt worden.
4: Het papierformaat moet gewijzigdworden door uw leverancier.
A3
breed
L
—222222
————2—2
2222222
*3
2222222
A5 LA5 CB6 L
————
————
————
*3
2222
A3 LB4 LA4 LA4 CB5 LB5 C
A6
kaart
*4
4-2CF2002/CF3102
Papier bijvullen
Papiercapaciteit
4
Papiersoort
Papierbron,enz.
Handinvoer1 vel1 vel1 vel1 vel
1e lade250 vellen20 vellen20 vellen20 vellen
2e lade500 vellen———
Papierinvoereenheid
Groot-volume cassette
Papiersoort
Papierbron,enz.
Handinvoer1 vel1 vel1 vel1 vel
1e lade20 vellen20 vellen20 vellen20 vellen
2e lade————
Papierinvoereenheid
Groot-volume cassette
* 1: De papierinvoereenheid en de groot-volume cassettezijn opties.
2:Als de optioneleduplexeenheidwordt gebruiktvoorhet makenvandubbelzijdigekopieën,
dan kunnen uitsluitendbepaaldesoorten papier gebruikt worden.
3: Als de optionele afwerkingseenheidwordt gebruiktvoor sorteren,perforeren en nieten,
dan kunnen uitsluitendbepaaldesoorten papier gebruikt worden.
4: Het papierformaat moet gewijzigd worden door uw leverancier.
Normaal
papier
*1
500 vellen———
*1
2.500 vellen———
OHP-sheets Briefkaarten Enveloppen Etiketvellen
*1
————
*1
————
Dik papier 1Dik papier 2Dik papier 3
CF2002/CF31024-3
4
Papier bijvullen
Papiersoorten die vermeden moeten worden
De volgende papiersoorten mogen niet gebruikt worden, aangezien dit
anders kan resulteren in een verminderde afdrukkwaliteit of vastgelopen
papier.
G OHP-transparantendie al een keer in het kopieerapparaatingevoerd
zijn (ook al is het transparante vel nog steeds blanco)
G Papier dat afgedrukt is op een heat-transfer-printer of inkjet-printer
G Papier dat extreem dik of extreem dun is
G Gevouwen, opgerold, gekreukeld of gescheurd papier
G Geperforeerdpapier of papier met gaten
G Zeer glad of zeer ruw papier, of papier met een ongelijkmatig
oppervlak
G Papier dat behandeld is, zoals papier met carbon achterkant,
hittegevoelig of drukgevoelig papier
G Papier dat versierd is met goudfolie of reliëf
G Papier met verschillende formaten
G Papier met een niet-standaardvorm (niet rechthoekig)
G Papier dat gebonden is met lijm, nietjes of paperclips
G Papier met stickers erop
G Papier met bevestigde linten, haakjes, buttons, enz.
4-4CF2002/CF3102
Papier bijvullen
4.2Afdrukgebied
Delen van de afbeelding binnen het hieronder getoonde gebied, worden
niet afgedrukt.
G Een kantlijn van 5 mm (0,2 in.) vanaf de invoerrand van het papier (A)
G Eenkantlijn van3 mm (0,12 in.) vanafde achterrandvan het papier (B)
G Eenkantlijn van3 mm (0,12 in.) aan beide zijkantenvan het papier (C).
Raadpleegvoor meerinformatieoverhetgebruikvan het kopieerapparaat
voor afdrukken vanaf een computer bij installatie van de printercontroller
de handleiding voor de printercontroller.
C
C
4
AB
Papieruitvoerrichting
A:5mm(0,2in.)
B: 3 mm (0,12in.)
C: 3 mm (0,12 in.)
4.3Papieropslag
Neem goed nota van de volgende voorzorgsmaatregelen bij het opslaan
van het papier.
✚ Bewaar het papier op een plek die voldoet aan de volgende eisen:
Niet blootgesteld aan direct zonlicht
Niet blootgesteld aan vuur
Niet blootgesteld aan hoge luchtvochtigheid
Niet extreem stoffig
✚ Uitgepakt papier moet bewaard worden in een plastic zak op een
koele, donkere plaats.
- Houd papier buiten bereik van kinderen.
CF2002/CF31024-5
4
4.4Papier bijvullen
Papier in lade 1 plaatsen
1 Open de papierlade.
Papier bijvullen
2 Duw de papierplaat naar beneden
tot deze vastklikt.
Heeft men de opvoerrol
?
aangeraakt?
➜ Zorg ervoor, het oppervlak van
de opvoerrol niet met uw
handen aan te raken. Indien
men de rol aangeraakt heeft,
moet deze met een droge doek
afgeveegd worden.
3 Pas de zijgeleiders aan het
geplaatste papierformaat aan.
❍ Plaats voor papier van niet-
standaard formaat eerst het
papier, en pas vervolgens de
zijgeleidersaan het formaat van
het geplaatste papier aan.
4 Pas voor “A3Wide” papier de
geleiders voor de achterrand aan
zoals getoond in de afbeelding.
Opvoerrol
4-6CF2002/CF3102
Papier bijvullen
5 Plaats het papier zodanigin de lade
dat de kant van het papier waarop
afgedruktmoet worden(de kant die
boven ligt bij het uitpakken) naar
boven ligt.
6 Plaats bij het handmatigmaken van
dubbelzijdige kopieën het papier
zodanig dat de tweede kant (de
blanco kant) naar boven ligt.
?
➜ Zorg ervoor, dat het papier niet gekruld is tijdens het plaatsen.
➜ Plaats niet zoveel papier dat de bovenkantvan de stapel hoger is
➜ Plaats niet meer dan 20 vellen speciaal papier.
➜ Verwijder bij het plaatsen van extra papier eventueel resterend
➜ Druk enveloppen, voordat deze geplaatst worden, omlaag om
➜ Wij raden aan, het papier pas bij te vullen als al het papier in de
?
➜ Plaatsbriefkaartenofenveloppen met de korte kantals invoerrand
4
Is het papier juist geplaatst?
Als het papier niet juist geplaatst is, kan het papier vastlopen.
dan de Ämarkering.
papieruit de lade,plaats dit op het nieuwepapier en lijn vervolgens
het papier in de stapel goed uit, voordat u het weer in de lade
plaatst.
ervoor te zorgen dat alle lucht verwijderdwordt en dat de vouwen
van de kleppen stevig bij elkaar gedrukt worden.
lade op is.
Zijn briefkaarten of enveloppen geplaatst?
en met de kant die bedrukt moet worden, omlaag, zie afbeelding.
CF2002/CF31024-7
4
➜ Plaats briefkaarten of
enveloppen niet staand, zie
afbeelding.
7 Als papier van een afwijkend
formaat geplaatst is, schuif dan de
zijgeleiders tegen de randen van
het geplaatste papier.
8 Sluit de papierlade.
9 Zet de papiersoortwijzer op de
instelling voor het geplaatste soort
papier.
❍ Stand.: normaal papier
❍ Stand.:
Tweede kant van een
dubbelzijdige kopie op normaal
papier. (Bij handmatig
dubbelzijdig kopiëren)
❍ Dik pap.1: Dik papier 1
❍ Dik pap.1:
Tweede kant van een
dubbelzijdige kopie op dik
papier 1. (Bij handmatig
dubbelzijdig kopiëren)
❍ Dik pap.2: Dik papier 2
❍ Dik pap.2:
Tweede kant van een dubbelzijdige kopie op dik papier 2.
(Bij handmatig dubbelzijdig kopiëren)
Envelop
OHP
Dik pap. 3
Dik pap. 3
Stand.
Dik pap. 2
Papier bijvullen
Stand.
Dik pap.1
Dik pap.1
Dik pap. 2
4-8CF2002/CF3102
Papier bijvullen
❍ Dik pap.3: Dik papier 3
❍ Dik pap.3:
❍ Envelop: Enveloppen
❍ OHP: OHP-transparanten
✎
Tip
Bij het plaatsen van briefkaarten zet u de papiersoortwijzer op “Dik
pap.2”.
Bij het plaatsen van etiketvellen zet u de papiersoortwijzer op “Dik
pap.1”.
4
Tweede kant van een dubbelzijdige kopie op dik papier 3.
(Bij handmatig dubbelzijdig kopiëren)
CF2002/CF31024-9
4
Papier bijvullen
Het papierformaat voor lade 1 instellen
Aangezien het formaat van het papier dat geplaatst is in lade 1,
automatisch herkend wordt, is het normaal gesproken niet nodig het
papierformaat in te stellen.
Het kan echter noodzakelijk zijn, het papierformaat in te stellen, als het
papierformaatom een of andere reden niet automatisch herkend wordt of
als papier met een afwijkend formaat geplaatst wordt.
Het papierformaat instellen
1 Tip [Papier] aan.
Er verschijnt een scherm met de gespecificeerde
papierformaatinstellingen.
2 Selecteer de 1ste papierlade.
3 Tip [Formaat wijzigen] aan.
Het scherm Input verschijnt.
4-10CF2002/CF3102
Papier bijvullen
4 Selecteer de instelling voor het papierformaat dat geplaatst wordt.
5 Tip [Invoer] aan.
Het papierformaat voor lade 1 is ingesteld.
Een papierformaat in inch-maten instellen
1 Tip [Papier] aan.
Er verschijnt een scherm met de gespecificeerde
papierformaatinstellingen.
4
2 Selecteer de 1ste papierlade, e n tip vervolgens [Formaat wijzigen]
aan.
3 Tip [Inch] aan.
Het scherm Input verschijnt met papierformaten in inch-afmetingen.
4 Selecteer de instelling voor het papierformaat dat geplaatst wordt.
5 Tip [Invoer] aan.
Het papierformaat voor lade 1 is ingesteld.
CF2002/CF31024-11
4
Papier bijvullen
Een afwijkend papierformaat instellen
Als papier met een afwijkend formaat wordt geplaatst, moet het
papierformaat ingevoerd worden.
1 Tip [Papier] aan.
Er verschijnt een scherm met de gespecificeerde
papierformaatinstellingen.
2 Selecteer de 1ste papierlade, en tip vervolgens [Formaat wijzigen]
aan.
3 Tip [Afwijkend formaat] aan.
Het scherm Afwijkend formaat verschijnt.
4 Zorg ervoor dat “X” is geselecteerd.
5 Voer met de cijfertoetsen de lengte van kant X in voor het geplaatste
papier.
De ingevoerde lengte van kant X verschijnt.
6 Tip [Y] aan.
7 Voer met de cijfertoetsen de lengte van kant Y in voor het geplaatste
papier.
De ingevoerde lengte van kant Y verschijnt.
8 Tip [Invoer] aan, en tip vervolgens [Invoer] in het scherm Input aan.
9 Het papierformaat voor lade 1 is ingesteld.
4-12CF2002/CF3102
Papier bijvullen
Een afwijkend papierformaat opslaan
Twee afwijkende papierformaten kunnen opgeslagen worden. Opslaan
van vaak gebruikte papierformatenmaakt het mogelijk, het papierformaat
snel te selecteren zonder de instelling opnieuw te hoeven invoeren.
1 Tip [Papier] aan.
Er verschijnt een scherm met de gespecificeerde
papierformaatinstellingen.
2 Selecteer de 1ste papierlade,en tip vervolgens [Formaatwijzigen] aan.
3 Tip [Afwijkend formaat] aan.
Het scherm Afwijkend formaat verschijnt.
4 Zorg ervoor dat “X” is geselecteerd.
4
5 Voer met de cijfertoetsen de l engte van kant X in voor het geplaatste
papier.
De ingevoerde lengte van kant X verschijnt.
6 Tip [Y] aan.
7 Voer met de cijfertoetsen de l engte van kant Y in voor het geplaatste
papier.
De ingevoerde lengte van kant Y verschijnt.
8 Tip [Formaat vastleggen] aan.
9 Tip [1] of [2] aan.
10Tip [Invoer] aan, en tip vervolgens [Invoer] in het scherm Input aan.
Het afwijkend papierformaat is opgeslagen.
CF2002/CF31024-13
4
Papier bijvullen
Een opgeslagen afwijkend papierformaat selecteren
1 Tip [Papier] aan.
Er verschijnt een scherm met de gespecificeerde
papierformaatinstellingen.
2 Selecteer de 1ste papierlade, en tip vervolgens [Formaat wijzigen]
aan.
3 Tip [Afwijkend formaat] aan.
4 Tip [1] of [2] aan om het opgeslagen papierformaat te selecteren.
5 Tip [Invoer] aan, en tip vervolgens [Invoer] in het scherm Input aan.
Het papierformaat voor lade 1 is ingesteld.
4-14CF2002/CF3102
Papier bijvullen
Papier in lade 2 of een papierinvoereenheid plaatsen
1 Open de papierlade.
2 Duw de papierplaat naar beneden
tot deze vastklikt.
?
➜ Zorg ervoor, het oppervlak van
3 Verwijderde achterrandgeleider,en
plaats deze weer voor het
papierformaat dat geplaatst wordt.
4
Opvoerrol
Heeft men de opvoerrol
aangeraakt?
de opvoerrol niet met uw
handen aan te raken. Indien
men de rol aangeraakt heeft,
moet deze met een droge doek
afgeveegd worden.
3
4
4 Pas de zijgeleiders aan het
geplaatste papierformaat aan.
CF2002/CF31024-15
4
Papier bijvullen
5 Plaats het papier zodanig in delade
dat de kant van het papier waarop
afgedruktmoet worden (de kant die
boven ligt bij het uitpakken) naar
boven ligt.
Is het papier juist geplaatst?
?
Alshetpapierniet juistgeplaatst
is, kan het papier vastlopen.
➜ Zorg ervoor, dat het papier niet
gekruld is tijdens het plaatsen.
➜ Plaats niet zoveel papier dat de bovenkant van de stapel hoger is
dan de Ämarkering.
➜ Speciaal papier kan niet ingevoerd worden vanuit de 2de lade of
optionele papierinvoereenheden.Als u kopieën wilt maken op
speciaal papier, voer dit dan in via de handinvoer of de 1ste
papierlade.
➜ Verwijder bij het plaatsen van extra papier eventueel resterend
papier uit de lade, plaats dit op het nieuwe papier en richt
vervolgens het papier i n de stapel goed uit, voordat u het weer in
delade plaatst.Als het papierniet goeduitgelijndis, kan het papier
vastlopen.
➜ Wij raden aan, het papier pas bij te vullen als al het papier in de
lade op is.
6 Sluit de papierlade.
4-16CF2002/CF3102
Papier bijvullen
Papier bijvullen in de groot-volume cassette
1 Open de papierlade.
2 Plaats de stapel papier zodanig in
de rechterkant van de lade dat de
bovenzijde van het papier (de kant
diebovenligt bijhet uitpakken) naar
boven ligt.
?
➜ Zorg ervoor, dat het papier niet gekruld is tijdens het plaatsen.
➜ Plaats niet zoveel papier dat de bovenkantvan de stapel hoger is
cassette.Als u kopieën wilt maken op speciaal papier, voer dit dan
in via de handinvoer of de 1ste papierlade.
CF2002/CF31024-17
4
Papier bijvullen
➜ De papiergeleider in de groot-volume cassette is geïnstalleerd
voorpapier van A4 C-formaat. Raadpleeg voor gebruik van papier
van B5 C-formaat uw leverancier.
➜ Verwijder bij het plaatsen van extra papier eventueel resterend
papier uit de lade, plaats dit op het nieuwe papier en lijnt
vervolgens het papier i n de stapel goed uit, voordat u het weer in
de lade plaatst.
➜ Wij raden aan, het papier pas bij te vullen als al het papier in de
lade op is.
4 Sluit de papierlade.
4-18CF2002/CF3102
Papier bijvullen
Functie “Speciaal papier” (lade 2, 3 of 4)
Het in lade 2, 3 of 4 geplaatste papier kan ingesteld worden als speciaal
papier.
Alshet papierin eenlade ingesteldis alsspeciaal papier,wordthet papier
in die lade niet automatisch geselecteerd bij de papierinstelling “Auto
Papier”. Deze functie is handig, als speciaal papier in een papierlade
geplaatst is.
Raadpleeg voor meer informatie de geavanceerde versie van de
gebruikershandleiding op de CD-ROM.
De functie “Speciaal papier” instellen
1 Druk op de [Gebruikersprogramma] toets.
2 Tip [Gebruikersinstelling: 2] aan.
3 Tip [Speciaal papier] aan.
4 Selecteer de papierlade die u wilt instellen.
5 Selecteer de gewenste instelling voor het speciaal papier.
4
CF2002/CF31024-19
4
Papier bijvullen
Papier in de handinvoer plaatsen
Papier kan handmatig ingevoerd worden via de handinvoer, als u wilt
kopiëren op papier dat niet een lade geplaatst is, of als u wilt kopiëren op
speciaal papier.
1 Tip [Papier] aan.
Er verschijnt een scherm met de
gespecificeerde
papierformaatinstellingen.
2 Selecteer de handinvoer.
3 Het scherm Invoeren formaat verschijnt.
4 Selecteer de instelling voor het papierformaat dat geplaatst is.
of
Tip voor papierformaten in inch-maten [Inch] aan, om een scherm
weer te geven met papierformaatinstellingen in inch.
5 Tip vooreen ander papierformaat dan de standaardformatenin de lijst
op het scherm [Afwijkend formaat]aan, omeen scherm weerte geven
dat u in staat stelt, een formaat te specificeren.
4-20CF2002/CF3102
Papier bijvullen
6 Voer met de cijfertoetsen de l engte van kant X in voor het geplaatste
papier.
7 Tip [Y] aan, en voer vervolgens met de cijfertoetsen de lengte in van
kant Y voor het geplaatste papier.
8 Tip [Invoer] aan.
9 Tip [Papiersoort]aan.
Het scherm Papiersoort verschijnt.
10Selecteer de instelling voor de papiersoort die geplaatst wordt.
4
11Tip [Invoer] aan.
12Open de handinvoer.
13Pak een vel papier.
CF2002/CF31024-21
4
Papier bijvullen
14Plaats het papier zodanig in de handinvoer dat de voorkant van het
papier (de kant die boven ligt bij het uitpakken) naar beneden ligt.
❍ Plaats bij het handmatig maken van dubbelzijdige kopieën het
papier zodanig in de handinvoer dat de tweede kant (de blanco
kant) naar beneden ligt.
beneden ligt, wanneer het in de handinvoer geplaatst wordt.
Zijn A6-kaarten geplaatst?
?
➜ Plaats A6-kaarten zodanig dat
de korte kant de invoerrand is,
zie afbeelding
➜ Plaats A6-kaarten niet liggend,
zoals getoond.
Zijn enveloppen geplaatst?
?
➜ Druk enveloppen, voordat deze
geplaatst worden, omlaag om
ervoor te zorgen dat alle lucht
verwijderd wordt en dat de
vouwen van de kleppen stevig
bij elkaar gedrukt worden.
Plaats de enveloppen met de
kortekant alsinvoerranden met
de kant die bedrukt moet
worden, omlaag, zie afbeelding.
4-22CF2002/CF3102
Papier bijvullen
➜ Plaats enveloppen niet staand,
?
➜ Plaats OHP-sheets zodanig dat
4
zie afbeelding.
Zijn OHP-sheets
geplaatst?
de lange kant de invoerrand is,
zie afbeelding.
➜ PlaatsOHP-sheetsnietliggend,
zoals getoond.
15Stel de papiergeleiders in op het
formaat van het geplaatste papier.
16Schuif het papier zover m ogelijk in
de invoer, zodat de rand van het
papier in het kopieerapparaat
ingevoerd wordt.
❍ Voer slechts één vel papier per
keer in.
17Het kopiëren kan beginnen.
CF2002/CF31024-23
4
Papier bijvullen
4-24CF2002/CF3102
Originele documenten
5Originele documenten
5.1Documentinvoer
Het document kan op twee manieren ingevoerd worden. Zorg ervoor, dat
hetdocumentcorrect geplaatstwordt overeenkomstig het soortdocument
dat gekopieerd wordt.
5
Documentinvoermethode
Meervoudige-invoerMet behulp van de dubbelzijdige documenteninvoer kan een
HandmatigHet document wordt direct op de glasplaat geplaatst en
Functies
document met meerdere vellen automatisch ingevoerd
worden. Deze invoermethode kan ook gebruikt worden bij
dubbelzijdige documenten, en werkt het beste met
dubbelzijdige documenten met meerdere vellen.
Zie pagina 5-5.
vervolgens gescand. Elk vel van het documentmoet
handmatig geplaatst worden (d.w.z. het vorige moet
verwijderd en het volgende op de glasplaat geplaatst worden).
Deze methode werkt het beste bij boeken en andere
documenten die niet door de documenteninvoer ingevoerd
kunnen worden. Zie pagina 5-10.
CF2002/CF31025-1
5
Originele documenten
Documentsoorten
✎
Opmerking
Zorg ervoor, dat de papiersoort gebruikt wordt die geschikt is voor de
gebruikte invoermethode. Indien niet de juiste papiersoort gebruikt
wordt, kan het papier vastlopen of het document kan beschadigd
worden.
Meervoudige-invoer (normaal papier)
Enkelzijdige doc ume ntenDubbelzijdige documenten
Papiersoort
document
Papierformaat
document
Papiercapaciteit100 vel (80 g/m
RichtingBedrukte zijde boven, normale richting
Normaal papier:35 g/m
2
128 g/m
(9-1/4 lbs. tot 34 lbs.)
A3 L, A4 L, A4 C, A5 L, A5 C, B4 L, B5 L, B5 C, B6 L,
11 in. × 15 in., 210 mm × 330 mm L, 203 mm × 330 mm L, 216 mm ×
330 mm L, 220 mm × 330 mm L
Meervoudige-invoer (dik papier)
2
tot
2
)
Normaal papier:50 g/m
2
110 g/m
(13-1/4lbs. tot 29-1/4 lbs.)
2
tot
Enkelzijdige doc ume nten
Papiersoort
document
Papierformaat
document
Papiercapaciteit38 vel (210 g/m
RichtingBedrukte zijde boven, normale richting
Normaal papier:129 g/m
(34-1/4lbs. tot 55-3/4 lbs.)
A3 L, A4 L, A4 C, A5 L, A5 C, B4 L, B5 L, B5 C, B6 L,
11 in. × 15 in., 210 mm × 330 mm L, 203 mm × 330 mm L, 216 mm ×
330 mm L, 220 mm × 330 mm L
2
tot 210 g/m
2
)
2
Meervoudige-invoer (document met meerdere formaten)
Enkelzijdige doc ume nten
Papiersoort
document
Papierformaat
document
Papiercapaciteit100 vel (80 g/m
RichtingBedrukte zijde boven, normale richting
Normaal papier:50 g/m
(13-1/4lbs. tot 29-1/4 lbs.)
Raadpleegde onderstaandetabel “Originelen met meerdere
papierformaten”.
2
tot 110 g/m
2
)
2
5-2CF2002/CF3102
Originele documenten
Originelen met meerdere formaten
Mogelijke combinaties voor originelen met meerdere formaten
Voorzorgsmaatregelen voor documenten (meervoudige-invoer)
De volgende documentsoorten mogen niet gebruikt worden, aangezien
dit anders kan resulteren in vastgelopen papier of beschadigde
documenten. In plaats daarvan moeten deze documentsoorten
handmatig ingevoerd worden.
G Opgerolde documenten
G Gekreukelde of gescheurde documenten
G Gevouwen documenten (dubbelgevouwen of in waaiervorm gevouwen)
G Documenten die zeer transparant of doorzichtig zijn, zoals OHP-
transparanten of fotogevoelig papier
G Documenten met inbindgaten (2 of 3 gaten)
G Documenten met meerdere inbindgaten, zoals losbladig papier
G Documenten met een speciale laag, zoals hittegevoelig papier of
papier met een carbon-achterkant
G Papier voor inkjetprinters
G Documenten die met dit kopieerapparaat afgedrukt zijn.
Voorzorgsmaatregelen voor documenten (handmatige invoer)
Opde volgende puntenmoet gelet wordenbij het handmatiginvoerenvan
onderstaande documentsoorten. Hanteer de documenten zoals
beschreven.
G Voor documenten met een afwijkend formaat:
Het documentformaat kan niet automatisch herkend worden, daarom
kunnen de papierinstelling “Auto papier” en de zoominstelling “Auto
formaat”niet gebruikt worden. Tip in het basisscherm [Papier] a an, en
selecteer vervolgens de juiste papierformaatinstelling. Raadpleeg
voor meer informatie over het selecteren van het papierformaat
pagina 3-8.
G Voor documenten die zeer transparant of doorzichtig zijn, zoals OHP-
transparanten of fotogevoelig papier:
Het documentformaat kan niet automatisch herkend worden. Plaats
eenblanco vel papier van hetzelfdeformaat alshet document overhet
document.
G Voor dikke voorwerpen, zoals boeken:
Bij dikke boeken kan de bovenklep of, indien geïnstalleerd,de
dubbelzijdige documenteninvoerniet gesloten worden. Scan het
documentzonderdebovenklepofdedubbelzijdigedocumenteninvoer
te sluiten. Plaats geen voorwerpen die zwaarder zijn dan 2 kg op de
glasplaat. Druk ook, als een boek op de glasplaatgeplaatst is, niet te
hard hierop, anders kan de glasplaat beschadigd worden. (De
glasplaat kan een gewicht van 2 kg verdragen.)
5-4CF2002/CF3102
Originele documenten
5.2Het document invoeren
De dubbelzijdige documenteninvoer voert in, scant, en voert vervolgens
elke pagina in een document met meerdere pagina's automatisch uit,
pagina voor pagina. De juiste documentsoorten moeten geplaatst
worden, om de dubbelzijdige documenteninvoercorrect te laten
functioneren.
Meervoudige-invoer
1 Trek bij het plaatsen van
documentenmet een groot formaat
de documentsteun uit.
2 Plaats de documenten met de
bedrukte zijde naar boven op de
documenteninvoer.
3 Verschuif de instelbare
documentgeleiders aan de hand
van het formaat van het document.
5
4 Zorg ervoor, dat de
documentgeleidersaangepast zijn
aan het formaat van het document,
anders worden de documenten misschien niet recht ingevoerd.
5 Tip [Orig ÖKopie] aan.
Het scherm Origineel Ö Kopie verschijnt.
CF2002/CF31025-5
5
Originele documenten
6 Tip [Richting originelen] aan. Het scherm Richting originelen
verschijnt.
7 Selecteer de juiste instelling voor uw document, en tip vervolgens
[Invoer] aan.
Als de richting van het document afwijkt van die van de geselecteerde
instelling voor Richting originelen, dan worden 2in1 of 4in1 kopieën
niet correct afgedrukt.
Is de Richting originelen geselecteerd?
?
Als de instelling Richting originelen niet geselecteerd wordt,
worden liggend geplaatste documenten staand en staand
geplaatste documenten liggend gekopieerd.
➜ Liggend geplaatst:
staand
➜ Staand geplaatst:
liggend
8 Als op dik papier afgedrukte documenten worden geplaatst, tip dan
[Dik origineel] aan.
9 Selecteer de gewenste kopieerinstellingen,en druk vervolgens op de
toets [Start].
10De documenten worden ingevoerd, te beginnen met het bovenste
document.
5-6CF2002/CF3102
Originele documenten
11Nadat de documenten zijn gescand, worden deze uitgevoerd op het
documentuitvoerblad.
12Til bij het verwijderen van
documentenmet een groot formaat
de documenteninvoer (van de
dubbelzijdige documenteninvoer)
voorzichtigzo ver mogelijk omhoog.
13Verwijder de documenten van het
documentuitvoerblad.
14Laat de documenteninvoer
voorzichtig zakken.
5
Hendel
PAS OP
Druk niet op de hendel aan de achterkant van het kopieerapparaat.
➜ Druk tijdens het sluiten van de documenteninvoer niet op de hendel
aan de achterkant van het kopieerapparaat, anders kan de
documenteninvoersnel sluiten en uw hand kan dan bekneld raken.
CF2002/CF31025-7
5
Originele documenten
Documenten met meerdere formaten invoeren
Documentenmet pagina'sin diversestandaardformatenkunnengescand
en gekopieerd worden als een set met behulp van de dubbelzijdige
documenteninvoer.
De combinaties van papierformaten die gebruikt kunnen worden bij de
functie “Meerdere Formaten Detectie” zijn hieronder vermeld.
1 Stapel de pagina's van het
document zoals getoond met de
bedruktezijdenaarboven,waarbiju
ervoorzorgtdatallepagina'saande
achterkant en aan de linkerkant in
één lijn liggen.
A4
B4
A3
2 Schuif de documentgeleideraan de
voorkant van het kopieerapparaat
tegen de rand van de grootste
pagina.
3 Plaats het document zodanig dat
alle pagina's uitgelijnd zijn langs de
documentgeleider naar de
achterkant van het
kopieerapparaat.
4 Zorg ervoor, dat de
documentgeleiders aangepast zijn
aan het formaat van het document,
anders worden de documenten
misschien niet recht ingevoerd.
5-8CF2002/CF3102
Originele documenten
5 Tip in het basisscherm [Meerdere form.det.]aan.
6 Selecteer de gewenste kopieerinstellingen, en druk vervolgens op de
toets [Start].
De bovenste pagina van het document wordt ingevoerd en het
scannen begint.
5
CF2002/CF31025-9
5
Originele documenten
Handmatig
Plaats het document direct op de glasplaat en vervolgens wordt het
gescand. Elk vel van het document moet handmatig geplaatst worden
(d.w.z. het vorige moet verwijderd en het volgende op de glasplaat
geplaatst worden).
Deze methode werkt het beste bij boeken en andere documentendie niet
door de documenteninvoer ingevoerd kunnen worden.
1 Til de bovenklep of, indien
geïnstalleerd, de dubbelzijdige
documenteninvoer omhoog.
❍ Til de bovenklep of, indien
geïnstalleerd, de dubbelzijdige
documenteninvoer 15° of meer
op, anders wordt het
documentformaat niet herkend.
Bij liggende plaatsing:
2 Plaats het document met de
bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat,waarbijdebovenkantvan
het document naar de achterkant of
de linkerkant van het
kopieerapparaat ligt.
Bij staande plaatsing:
3 Lijn het document uit met behulp
van de documentschalen.
5-10CF2002/CF3102
Originele documenten
4 <Voor transparante of doorzichtige documenten>
Plaats een blanco vel papier van
hetzelfde formaat als het document
over het document.
5 <Voor gebonden documenten die verspreid
zijn over twee pagina's, zoals een boek
of tijdschrift>
Plaats de bovenkant van het boek
naar de achterkant van het
kopieerapparaat,zoals getoond.
6 Plaats het document met het
midden in éénlijnmetde
markering op de bovenste
documentbreedteschaal.
Tip [Orig Ö Kopie] aan, en tip
vervolgens [Boek] aan. Selecteer de gewenste Boek-instelling,en tip
vervolgens [Invoer] aan.
Raadpleeg pagina 3-4 voor meer informatie.
OPMERKING
Plaats geen voorwerpen die zwaarder zijn dan 2 kg, op de glasplaat.
Druk ook, als een boek op de glasplaat geplaatst is, niet te hard
hierop, anders kan de glasplaat beschadigd worden.
5
Maak bij dikke boeken of grote voorwerpen de kopie zonder de
bovenklepof dubbelzijdige documenteninvoer te sluiten. Wanneer het
document wordt gescand zonder de bovenklep of dubbelzijdige
documenteninvoerte sluiten, kijk dan nietdirect in het licht dat door de
glasplaatkanschijnen.Alhoewel hetlicht dat doorde glasplaat schijnt,
fel is, is het geen laserstraal en dus ongevaarlijk.
CF2002/CF31025-11
5
Originele documenten
7 Tip [Orig Ö Kopie] aan.
Het scherm OrigineelÖ Kopie verschijnt.
8 Tip [Richting originelen] aan. Het scherm Richting originelen
verschijnt.
9 Selecteer de juiste instelling voor uw document, en tip vervolgens
[Invoer] aan.
5-12CF2002/CF3102
Originele documenten
Als de richting van het document afwijkt van die van de geselecteerde
instelling voor Richting originelen, dan worden 2in1 of 4in1 kopieën
niet correct afgedrukt.
Is de Richting originelen geselecteerd?
?
Als de instelling Richting originelen niet geselecteerd wordt,
worden liggend geplaatste documenten staand en staand
geplaatste documenten liggend gekopieerd.
➜ Liggend geplaatst:
staand
➜ Staand geplaatst:
liggend
10Selecteer de gewenstekopieerinstellingen, en druk vervolgens op de
toets [Start].
5
11Het scannen van het document begint.
12Wanneer een functie gebruikt wordt voor het scannen van meerdere
documenten, zoals het maken van 2in1 kopieën, verschijnt een
melding met het opdrachtnummer.
13Om door te gaan metscannen, verwijdert u hetdocument, plaatst u de
volgende pagina van het document op de glasplaat en drukt u
vervolgens op de toets [Start].
14Wanneer alle documentpagina'sgescand zijn, tipt u [Afwerken] aan.
15Druk op de [Start] toets. De kopieeropdracht wordt in de wachtrij
geplaatst om afgedrukt te worden.
16Til de bovenklep of, indien geïnstalleerd, de dubbelzijdige
documenteninvoer op, en verwijder vervolgens het document.
17Sluit de bovenklep of, indien geïnstalleerd, de dubbelzijdige
documenteninvoer.
CF2002/CF31025-13
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.