Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het anders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepareerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001-kwaliteitscertificaat behaalde.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepalen welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak – u werkt er
hard genoeg voor.
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Page 3
INHOUDSOPGAVE
SECTIE 1 – VEILIGHEIDSMAATREGELEN - LEES DIT VÓÓR GEBRUIK1.
Deze informatie wordt verschaft voor apparaten met een CE-certificatie
(zie het gegevenslabel op het apparaat).
Appleton, WI 54914 USA
R
300 SD, DX en LX
Richtlijnen
Laagspanningsrichtlijn: 73/23/EEC
Normen
Veiligheidsvoorschriften voor booglasapparatuur Deel 1: EN 60974-1: 1990
Booglasapparatuur Deel 1: Lasstroombronnen: IEC 974-1
(december 1996 – conceptrevisie)
Beschermingsniveaus geboden door de omhulsels (IP-code): IEC 529: 1989
Isolatie-coordinatie voor onderdelen in laagspanningssystemen:
Deel 1: Onderdelen, eisen en test: IEC 664-1: 1992
Elektromagnetische Compatibiliteits (EMC) Productnorm voor booglasapparatuur:
EN50199: augustus 1995
Europese contactpersoon:Dhr. Danilo Fedolfi directeur
MILLER Europe S.r.l.
Via Privata Iseo 6/E
20098 San Giuliano
Milaan, Italië
Telefoon:39(02)98290-1
Fax:39(02)98290-203
dec_con1 10/95
Page 6
Page 7
SECTIE 1 – VEILIGHEIDSMAATREGELEN -
LEES DIT VÓÓR GEBRUIK
1-1.De betekenis van de symbolen
Dit betekent waarschuwing! Kijk uit! Er zijn risico’s tijdens
deze procedure! De mogelijke risico’s worden getoond in
de begeleidende symbolen.
som _nd_dut 7/02
Y Dit symbool geeft een speciale veiligheidsboodschap aan.
. Betekent OPMERKING; heeft niets met de veiligheidsmaatregelen
te maken.
1-2.De risico’s van het booglassen
Y De onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een symbool ziet, wees dan voorzichtig en
volg de bijbehorende instructies om problemen te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie 1-4. Lees en
volg alle veiligheidsvoorschriften.
Y Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Y Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven
tijdens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan
dodelijk zijn.
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
Het voedingsgedeelte en de interne circuits van de machine staan
eveneens onder stroom als het apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of automatisch draadlassen staan het draad, de spoel, de ruimte
waar het lasdraad zich in de machine bevindt en alle metalen
onderdelen die in aanraking zijn met de lasdraad onder stroom.
Verkeerd geïnstalleerde of onvoldoende geaarde installaties kunnen
gevaren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten.
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatie-
matjes o f kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact
met de grond of het werkstuk te voorkomen.
D Gebruik geen wissel- (AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen.
D Gebruik ALLEEN wissel- (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel- (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften).
D Installeer e n aard deze installatie volgens de Handleiding voor ge-
bruikers en nationale of locale codes.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de geaarde aansluitklem van het apparaat en dat de stekker
van de kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Als u het apparaat aansluit op het net verbind dan eerst de aar-
dingsgeleider en controleer de aansluitingen grondig.
onder stroom als de uitgangsspanning aan staat.
Deze groep symbolen betekent Waarschuwing! Kijk uit! Mogelijke
ELEKTRISCHE SCHOK EN BEWEGENDE OF HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbehorende instructies om
deze risico’s te vermijden.
D Controleer de kabels regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel – gebruik niet de massaklem of de massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt.
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed
metaal-op-metaal contact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen.
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasborn.
Na het afsluiten van de ingangsspanning staat er
nog EEN AANZIENLIJKE DC SPANNING op gelijkstroom-wisselstroomomzetters (inverter).
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overeenkomstig
de aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeel
aanraakt.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat de
lasrook en gassen afgezogen worden.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheids informatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor metalen, elektroden, elektrodebekledingen,
schoonmaakmiddelen en ontvetters.
D Werk alleen in een besloten ruimte als deze goed geventileerd
wordt, of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat er
altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kunnen
lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat schadelijke
invloed heeft op uw lichaam en zelfs dodelijk kan zijn. Zorg ervoor
dat de in te ademen lucht veilig is.
OM-2222 Pagina 1
Page 8
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen reageren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en irriterende gassen vormen.
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood- of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u , indien nodig, een gasmasker draagt. De bekledingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden.
Boogstralen van het lasproces produceren zichtbare en onzichtbare (ultraviolette en infrarood)
stralen die uw ogen en huid kunnen verbranden.
Tijdens het lassen vliegen lasspatten en vonken in
het rond.
D Draag een lashelm voorzien van een goed lasglas met de juiste tint
om uw gezicht en ogen de beschermen als u last of toekijkt (zie
ANSI Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm.
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen; waarschuw anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag beschermende kleding gemaakt van duurzaam, brand-
werend materiaal (leer en wol) en beschermend schoeisel.
LASSEN kan brand of explosies
veroorzaken.
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden. Er kunnen vonken van de lasboog
temperatuur van het werkstuk en van het gereedschap kunnen brand
en brandwonden veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode
met metalen voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of
brand veroorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat
u begint met lassen.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende gensters en heet
metaal.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende gensters brandbaar
materiaal kunnen raken.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10,7 m
(35 ft.) van de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af
met brandwerende materialen.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het lassen ge-
makkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruimtes
kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt.
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de tegenovergestelde kant.
D Las niet aan gesloten vaten zoals tanks, trommels of pijpen, tenzij
ze voldoende voorbereid zijn volgens AWS F4.1 (zie Veiligheidsvoorschriften).
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een directe
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s vermeden kunnen worden.
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of snij de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag olie-vrije beschermende kledingstukken zoals leren hand-
schoenen, leren schort, broek zonder omslagen, hoge schoenen
en een helm.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
OM-2222 Pagina 2
afvliegen. De rondvliegende vonken, de
RONDVLIEGEND METAAL kan de
ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rondvliegende metaalschilfers ontstaan. Als lasrupsen afkoelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn.
D Draai de gastoevoer dicht, wanneer u geen gas
gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur.
HETE ONDERDELEN kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken.
D Laat een pistool of een toorts altijd afkoelen,
voor u eraan gaat werken.
MAGNETISCHE VELDEN kunnen van
invloed zijn op pacemakers.
D Personen die een pacemaker dragen moeten
wegblijven.
D Pacemakerdragers moeten hun dokter
raadplegen voordat ze in de buurt komen van
activiteiten die met booglassen, gutsen of puntlassen te maken hebben.
LAWAAI kan het gehoor aantasten.
Lawaai van bepaalde werkwijzen of apparatuur kan
uw gehoor aantasten.
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is.
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden.
Gasflessen met beschermend gas bevatten gas
onder hoge druk. Als een gasfles beschadigd wordt,
maal gesproken een onderdeel uitmaken van het lasproces moet u er
voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur , vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet
kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroomkringen.
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepassing; onderhoud deze en bijbehorende onderdelen goed.
D Draai bij het openen van de gasfles uw gezicht weg van het
reduceerventiel van de gasfles.
D Laat de beschermende dop over het ventiel zitten, behalve als de
fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik.
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas,
bijbehorend materiaal en de CGA publikatie P-1 die in de Veiligheidsvoorschriften staat.
kan deze exploderen. Aangezien gasflessen nor-
Page 9
1-3.Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR.
D Installeer o f plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet – controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aankan.
EEN VALLEND APPARAAT kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of andere accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende
capaciteit om het apparaat op te tillen en te
ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
verwondingen veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Houd alle deuren, panelen, afdekplaten en
beschermingsplaten op hun plaats.
H.F.-straling kan interferentie
veroorzaken.
D Hoog-frequente (H.F.) straling kan interferentie
veroorzaken bij radionavigatie, veiligheidsdiensten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij interferentieproblemen als gevolg
van de installatie.
D Als u van overheidswege klachten krijgt over interferentie, stop
dan onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentiebronnen stevig
dicht, houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg
voor aarding en afscherming om de mogelijkheid van interferentie tot een minimum te beperken.
STATISCHE ELEKTRICITEIT (ESD)
kan PC-kaarten beschadigen.
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC printplaten.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
verwondingen veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken.
D Haal de schakelaar van het pistool pas over al s
u de aanwijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel,
andere mensen of op enig metaal wanneer u
lasdraad s n i j d t .
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken b i j g e voelige elektronische apparatuur zoals computers en computergestuurde
apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van gevoe-
lige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in
deze handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals het lasapparaat verplaatsen,
gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
OM-2222 Pagina 3
Page 10
1-4.Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety i n W elding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
van de American Welding Society (Amerikaanse Vereniging voor lassen), 550 N.W. LeJeune Rd, Miami FL 33126 (phone: 305-443-9353,
website: www.aws.org).
Recommended Safe Practices for the Preparation for Welding and Cutting of Containers and Piping, AWS Veiligheidsvoorschriften F4.1 van
de American Welding Society, 550 N.W. LeJeune Rd, Miami, FL 33126
(phone: 305-443-9353, website: www.aws.org).
National Electrical Code, NFP A Veiligheidsvoorschriften 70, van de National Fire Protection Association (Nationale Vereniging voor Brandbescherming), Batterymarch Park, Quincy, MA 02269–9101 (phone:
617–770–3000, website: www.nfpa.org and www . sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamflet P-1,
van de Compressed Gas Association (Vereniging van Gecomprimeerd
Gas), 1735 Jefferson Davis Highway, Suite 1004, Arlington, VA
22202–4102 (phone: 703–412–0900, website: www.cganet.com).
Code for Safety in W elding and Cutting, CSA Standard W117.2 , van de
Canadian Standards Association (Canadese Vereniging van Veilig-
heidsvoorschriften), Standards Sales, 178 Rexdale Boulevard, Rexdale, Ontario, Canada M9W 1R3. (phone: 800–463–6727 or in Toronto
416–747–4044, website: www.csa–international.org).
Safe Practices For Occupation And Educational Eye And FaceProtection, ANSI Veiligheidsvoorschriften Z87.1, van het American National Standards Institute (Amerikaans Nationaal Instituut voor Veiligheidsvoorschriften), 11 West 42nd Street, New York, NY 10036–8002
(phone: 212–642–4900, website: www .ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFP A Standard 51B, from National Fire Protection Association,
P .O. Box 9101, 1 Battery March Park, Quincy, MA 02269 –9101 (phone:
617–770–3000, website: www.nfpa.org and www . sparky.org).
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Industry, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Superintendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250 (there
are 10 Regional Offices––phone for Region 5, Chicago, is
312–353–2220, website: www.osha.gov).
1-5.Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV-informatie)
Beschouwingen over lassen en de ef fecten van lage frequentie elektrische en magnetische velden
Lasstroom die door laskabels stroomt, veroorzaakt elektromagnetische velden. Er is altijd enige bezorgdheid geweest over dergelijke velden en die is er bij sommigen nog. Echter, na bestudering van meer dan
500 onderzoeken, uitgevoerd gedurende een onderzoeksperiode van
17 jaar, is een speciaal comité van deskundigen van de National Re-
search Council tot de conclusie gekomen dat: “Het totaal aan bewijzen
heeft naar het oordeel van het comité niet aangetoond dat blootstelling
aan hoogfrequentie elektrische en magnetische velden gevaar oplevert
voor de menselijke gezondheid.” Er lopen echter nog steeds onderzoeken en bewijzen moeten bestudeerd blijven worden. Tot de eindconclusies van het onderzoek er zijn, is het mogelijk aan te raden om de
blootstelling aan elektromagnetische velden tijdens lassen en snijden
tot een minimum te beperken.
Neem de volgende maatregelen om magnetische velden te verminderen in de werkplaats:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te draaien of vast
te plakken.
2. Leg de kabels aan 40 één kant en uit de buurt van de lasser.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd de lasstroombron en de kabels zo ver uit de buurt van de
lasser als kan.
5. Verbind de massaklem met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
Over pacemakers:
Dragers van pacemakers moeten eerst contact opnemen met hun arts.
Als die toestemming geeft, is het aan te bevelen bovenstaande procedures to volgen.
OM-2222 Pagina 4
Page 11
SECTIE 2 – DEFINITIES (CE–modellen)
2-1.Definities voor de waarschuwingslabels
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar
(zie de symbolen).
1Een elektrische schok van een
laselektrode of de bedrading kan
dodelijk zijn.
1.1 Draag droge, geïsoleerde
handschoenen. De elektrode niet met
de blote hand aanraken. Geen natte
of kapotte handschoenen dragen.
1.2 Bescherm uzelf tegen elektrische
schokken door uzelf te isoleren van
het werk en de aarde.
1.3 Haal de stekker van de machine uit
het stopcontact of uit de machine,
voordat u aan de machine gaat
werken.
2Het inademen van lasdampen kan
2.1 Zorg ervoor dat u niet in de rook
2.2 Gebruik actieve ventilatie of een
2.3 Gebruik een ventilator om de dampen
3Lasvonken kunnen ontploffingen of
3.1 Houd brandbare stoffen uit de buurt
3.2 Lasvonken kunnen brand
11.11.21.3
gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.
staat.
afvoersysteem om de dampen van de
werkplek af te voeren.
af te voeren.
brand veroorzaken.
van het laswerk. Niet lassen vlakbij
brandbare stoffen.
veroorzaken. Zorg dat er een
brandblusapparaat in de buurt is en
44.1
zorg dat er een toezichthouder is die
klaarstaat om dit gebruiken.
3.3 Niet op vaten of dichte containers e.d.
lassen.
4De stralen uit de boog kunnen ogen
en huid verbranden.
4.1 Draag een hoofddeksel en een
veiligheidsbril. Bescherm uw oren en
knoop de kraag van uw overhemd
dicht. Gebruik een lashelm met de
juiste filtersterkte. Draag bescherming
voor uw hele lichaam.
5Zorg dat u geoefend raakt en lees de
aanwijzingen, voordat u aan de
machine gaat werken of gaat lassen.
6Verwijder het label niet; verf het ook
niet over en dek het niet af.
22.12.22.3
33.13.23.3
5
6
197 310-A
OM-2222 Pagina 5
Page 12
1
67
2
Waarschuwing! Pas op! Kans op
gevaar (zie de symbolen).
1Een elektrische schok van de
bedrading kan dodelijk zijn.
2Haal de stekker van de
machine uit het stopcontact of
uit de machine, voordat u aan
3
V
> 60 s
8
45
V
V
S–185 836
9
de machine gaat werken.
3Op de ingangscondensator
blijft gevaarlijk onder spanning
staan, ook als de machine is
uitgeschakeld. Raak volledig
opgeladen condensatoren
nooit aan.
4Wacht altijd 60 seconden
nadat de stroom is
uitgeschakeld, voor u aan het
apparaat gaat werken; OF
5controleer de spanning van de
ingangscondensator en zorg
dat u er zeker van bent dat
deze bijna 0 is, voordat u enig
onderdeel aanraakt.
6Als er stroom komt te staan
op defecte onderdelen,
kunnen deze exploderen of
andere onderdelen laten
exploderen.
7Rondvliegende stukken van
onderdelen kunnen letsel
veroorzaken. Draag altijd een
gezichtsscherm als u
onderhoud pleegt aan een
apparaat.
8Draag altijd lange mouwen en
knoop uw kraag dicht, als u
onderhoud pleegt aan een
apparaat.
9Nadat u de nodige voorzorgs-
maatregelen hebt genomen,
kunt u de eenheid aansluiten
op de stroomvoorziening.
1
∠= <60
∠
2345
°
S–179 309–A
1Waarschuwing! Pas op! Kans
op gevaar (zie de symbolen).
2Vallende apparatuur kan letsel
veroorzaken en het apparaat
beschadigen.
3Til het apparaat altijd aan
beide handgrepen op en
ondersteun het. Houd de hoek
van het heftoestel altijd kleiner
dan 60 graden.
4Gebruik een geschikte kar om
het apparaat te verplaatsen.
5Het apparaat niet aan één
handgreep optillen of
ondersteunen.
1/96
OM-2222 Pagina 6
Page 13
2-2.Gegevenslabel voor CE-producten
. Localisatie van het label, zie Sectie 3-4.
ST-188 153-A
OM-2222 Pagina 7
Page 14
2-3.Symbolen en definities
A
V
X
Uitgangsspanning
Primaire spanning
U
1
AmpèrePaneelTIG–lassen
VoltIngangsspanning
Automatische
zekering
Beschermende
aarde (massa)
AanUitPositiefNegatief
WisselstroomGasinvoerGasuitvoer
InschakelduurGelijkstroomLijnverbinding
IP
NagastijdVoorgastijd
Beschermings-
graad
I1max
Van op afstand
Maximale nominale
voedingsstroom
3-fasen statische frequentie-
omzetter-transformator-gelijkrichter
S
I
2
U
belastingsspanning
2
I1eff
Beklede
electrode–lassen
Aanraakstart –
Lift Arc (TIG)
Seconden
Nominale
lasstroom
Conventionele
Maximale
effectieve
voedingsstroom
U
0
Hz
Nominale
nullastspanning
(gemiddeld)
2–takt schakelaar
(TIG)
Hertz
UitkratertijdEindstroom
Kontaktor
gesloten (BE)
KeuzeProcessenUitgangsspanningCyclus
Lasbron kan
gebruikt worden in
omgeving met
verhoogd risico
Pulserende
grondstroom
4–takt schakelaar
(TIG)
Terughalen uit
geheugen
Pulserend
Startstroomsterkte
4–takt schakelaar
met houdfunktie
(TIG)
Boogsterkte (Dig)HF–start
Pulspercentage in
tijd
Lasstroom of
piekstroom indien
pulserend lassen
Toename/afname
kwantiteit
Percent
Up–slope tijd
Pulsfrequentie
OM-2222 Pagina 8
Page 15
SECTIE 3 – INSTALLATIE
3-1.Technische gegevens
Nominaal
uitgangsvermogen
bij 60%
inschakelduur
250 A @ 30 VDC,
60% inschakelduur
*In stationaire toestand
Bereik
lasstroom
5 – 30095
3-2.Stroom-spanning
Max.
spanning
open circuit
Ingaande stroom bij
nominale uitgangs-
belasting, 50Hz - driefasen
400 V
16,9
0,15*
KVAKWAfmetingen
11,7
0,10*
8,6
0,03*
H: 432 mm
B: 318 mm
D: 610 mm
De stroom–spanning grafieklijnen
geven d e minimaal en de maximaal
mogelijke uitgangsspanning en
-stroom aan van de voedingsbron
voor het lasapparaat. De grafieklijnen van de andere instellingen
vallen tussen de aangegeven
krommen.
Netto
gewicht
82 lb
(37 kg)
100 lb
(45 kg)
met hulpvermogen
ST-190 014
OM-2222 Pagina 9
Page 16
3-3.Inschakelduur en oververhitting
% INSCHAKELDUUR
250A bij 60% inschakelduur
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaat
kan lassen op nominale belasting
zonder over v e r h i t t e r a k e n .
Als het apparaat oververhit raakt, is
er geen uitgangsspanning meer,
verschijnt er een Help-melding (zie
Sectie 5-3) en gaat de koelventilator draaien. Wacht vijftien minuten
om het apparaat te laten afkoelen.
Verlaag de stroomsterkte, de spanning of de inschakelduur voor u
gaat lassen.
Y Door overschrijding van de
inschakelduur kan het
apparaat beschadigen en
daarmee k o m t d e g a r a n t i e t e
vervallen.
Oververhitting
6 minuten lassen4 minuten rusten
0
15
Minuten
Verlaag de inschakelduur
A of V
OF
ST-186 863 / ST-190 012
OM-2222 Pagina 10
Page 17
3-4.Een locatie kiezen
Afmetingen en gewicht
37 kg – 45 kgmet hulpvermogen
318 mm
610 mm
432 mm
1Hefgrepen
Gebruik de hefgrepen om het appa-
raat op te tillen.
2Handkar
Gebruik een kar of een soortgelijk
vervoermiddel om het apparaat te
verplaatsen.
3Technische gegevens (niet
CE-modellen)
Gebruik het idenficatielabel om het
benodigde vermogen te bepalen.
4Identificatielabel
(CE-modellen)
5Ljnscheidingsmechanisme
Plaats het apparaat in de buurt van
een stroombron die de juiste
voeding biedt.
Y Mogelijk is een speciale in-
stallatie nodig, wanneer er
benzine of vluchtige vloei-
stoffen aanwezig zijn – zie
NEC artikel 511 of CEC sectie
20.
Movement
1
Luchtstroom
Y Verplaats het apparaat niet
1
2
naar en gebruik het niet op
plaatsen waar het kan omvallen.
5
3
460 mm
4
460 mm
ST-802 137-A
OM-2222 Pagina 11
Page 18
3-5.115 V/AC duplex contrastekker, automatische zekering en hoofdschakelaar
1115V, 7A AC duplex
contrastekker (400V
1
3
2
modellen)
2Automatische zekering CB1
CB1 beschermt de duplex contra-
stekker tegen overbelasting.
Druk op d e knop om de zekering te-
rug te stellen.
3Hoofdschakelaar voeding
Ref. ST-801 866
3-6.Aansluitklemmen van de laskabels en het kiezen van de kabelafmetingen
Maximale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring.
30 m of minder45 m60 m70 m90 m105 m120 m
Aansluitklemmen
van lasuitgangs-
spanning
Y Het apparaat uitscha-
kelen vooraleer de laskabels aan te sluiten.
Y Geen versleten, be-
schadigde, ondergedimensionneerde of
slecht gemonteerde
kabels gebruiken.
–
+
Lasuitgangsbornen
Las-
stroom
1002525253035506060
1503030355060709595
200303550607095120120
25035506070951202x702x70
300506070951202x702x952x95
3506070951202x702x952x952x120
10 – 60%
inscha-
kelduur
60 – 100%
inschakel-
duur
10 – 100% inschakelduur
De laskabelsektie in mm2 is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder.
De laskabelsectie bepalen in functie van de piekstroomwaarde indien gepulst gelast wordt.S–0007–D
OM-2222 Pagina 12
Page 19
3-7.Informatie over de 14-pin contrastekker
B
Van op afstand
AJ
K
B
L
C
D
I
NH
M
G
F
F
E
E
24 VOLT DC
Uitgangsspanning
CONTACTSCHAKELAAR
Van op afstand
UITGANGS-
REGELING
Pin*Pininformatie
AContactschakelaarregeling 24 volts DC.
BHet sluiten van het contact naar A maakt het 24
V/DC contactorstuurcircuit en zorgt dat er
uitgangsspanning mogelijk is.
CUitgaande spanning naar afstandsbediening; 0
tot +10 V gelijkstroom naar afstandsbediening.
DGemeenschappelijke afstandsbedieningscircuit
E0 tot +10 volt DC invoercommandosignaal van
afstandsbediening.
A/V
STROOMSTERKTE
STERKTE
(AMPERAGE)
SPANNING
FStroomterugkoppeling; +1 volt DC per
100 ampère.
HTerugkoppeling spanning; +1V gelijkstroom per
10 V uitgangsspanning van de contrastekker.
(VOLTAGE)
ST-802 137-A
* De overige pinnen worden niet gebruikt.
Opmerking: Als een handafstandsbediening van het type RHEA-14 is aangesloten op de 14-pin contrastekker, moet er een waarde ingesteld
zijn op de afstandsbediening wanneer de lasbron wordt aangezet. Als de handafstandsbediening af staat en de lasbron wordt aangezet, dan
zal de afstandsbediening niet werken. Om deze situatie te vermijden, de lasbron afzetten, een bepaalde waarde op de afstandsbediening
instellen, en de bron weer aanzetten.
GND
KGemeenschappelijke chassis
3-8.Afstandsbediening van programma’s (in optie voor de DX modellen)
10-pin contrastekker RC2
Pininformatie 0 = geen kontakt / 1 = kontakt met massa (pin G)
X = van geen belang
FunctieCFED
Geen afstandsbediening00XX
BE EP van programma in gebruik10XX
Programma 1 BE EP1100
Programma 2 BE EP1101
* De overige pinnen worden niet gebruikt.
**De uitgang “vlamboog aan” is een open collector transistor die minimum 6mA en maximum100mA kan geleiden onder een spanning van
maximum 30VDC.
Voor de afstandsbediening van het proces van een bepaald programma, de TIG proces kiezen op het frontpaneel voor het
programma in kwestie.
Programma 3 BE EP1110
Programma 4 BE EP1111
A
B
C
D
H
J
G
F
I
I
E
ST-802 137-A
Programma 1 TIG EN0100
Programma 2 TIG EN0101
Programma 3 TIG EN0110
Programma 4 TIG EN0111
Pin AContactschakelaarregeling 24 volts DC.
Pin B
Het sluiten van het contact naar A maakt het
24 V/DC contactorstuurcircuit en zorgt dat er
uitgangsspanning mogelijk is.
OM-2222 Pagina 13
Page 20
3-9.Automation contrastekker (LX modellen)
PinPininformatie voor RC2
AStart/Stop
BGas
CNoodstop
DNormaal chassis
EUitkratering – collector
F
E
G
H
A
A - Contact met D start de lascyclus. Het openen van het contact stopt de lascyclus. In 4–takt bedrijf, start en stopt de cyclus door een tijdelijk
contact (tussen 100ms en 3 of 4 s).
B - Contact met D opent de gasklep. Indien deze ingang wordt gebruikt, dan is de nagastijd niet aktief. Maar indien een voorgastijd is ingesteld,
zal deze uitlopen voor de boogontsteking.
C - Contact met D moet behouden blijven om te kunnen lassen. Indien het contact tussen C en D geopend wordt, is er geen lasuitgang meer
(noodstop), nagastijd begint te lopen en HELP 13 verschijnt op de V– en A–meter.
De uitgang is een open collector transistor met een maximale capaciteit van 20mA stroom en 27VDC piekspanning.
Uitkratering – uitgang is aan tijdens de uitkratering.
Pulsinformatie – uitgang is aan tijdens de piekstroom. Deze uitgang is aktief tijdens de starttijd, up–slope, lastijd, uitkratertijd en eindtijd
(volledige cyclus). Deze uitgang is niet bruikbaar voor pulsfrequenties boven de 10Hz!
D
J
C
C
I
B
B
ST-802 137-A
FUitkratering – emittor
GPulsinformatie – collector
HPulsinformatie – emittor
IVlamboog aan – collector
JVlamboog aan – emittor
Definities van in– en uitgangen
Ingangen
Uitgangen
Vlamboog aan – uitgang is aan als de contactor gesloten is met een lasspanning van minder dan 50V.
OM-2222 Pagina 14
Page 21
3-10. Beschermgasaansluiting
1
1Gasinvoeraansluiting
Aansluiting heeft een 5/8–18
rechtse draad.
2Gasflesventiel
De gasfles lichtjes openen om vuil
van het mondstuk weg te blazen.
Terug dichtdraaien.
3Gasontspanner
4
3
2
4Debietregeling
Een typische waarde is 10 L/min.
De door de klant geleverde gaslei-
ding tussen de gasontspanner en
de gasinvoeraansluiting bevestigen.
Benodigde gereedschappen:
5/8, 1-1/ 8 i n
ST-801 866
3-11. Hoe aansluiten voor TIG-lassen
1
2
3
Y De voeding uitschakelen
vooraleer aan te sluiten.
1Negatieve (–) lasuitgang
De TIG toorts aansluiten op de ne-
gatieve lasuitgang.
2Gasuitvoeraansluiting
De gasaansluiting van de toorts
hier verbinden.
3Positieve (+) lasuitgang
De massakabel aansluiten op de
positieve lasuitgang.
414–pin contrastekker
De gewenste afstandsbediening
5
4
aansluiten.
5Gasinvoeraansluiting
De gasleiding komende van de
gasfles hier aansluiten.
Benodigde gereedschappen:
21 mm
Ref. ST-802 650-A
OM-2222 Pagina 15
Page 22
3-12. Hoe aansluiten voor het lassen met beklede electroden
1
Y De voeding uitschakelen
vooraleer aan te sluiten.
1Negatieve (–) lasuitgang
De massakabel aansluiten op de
negatieve lasuitgang.
2Positieve (+) lasuitgang
De electrodehouder aansluiten op
de positieve lasuitgang.
314-pin contrastekker
De gewenste afstandsbediening
aansluiten.(zie Sectie 3-7).
2
3-13. Bedieningsfuncties TIG / Electrodelassen
3
Ref. ST-802 650
1
1Bedieningspaneel
. Voor alle functies: op de ge-
wenste toets drukken om het
bijhorende lampje en de functie
aan te zetten.
OPMERKING: de groene kleur
wijst een TIG–functie aan (zie Sectie 4–1), de grijze kleur wijst een
“beklede electrode-functie” aan.
OM-2222 Pagina 16
ST-198 726
Page 23
3-14. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
OPMERKING
De voedingspanning mag niet meer dan 10% afwijken van de aanbevolen
waarde. Indien de voedingsspanning buiten dit werkbereik valt, dan is geen
lasvermogen beschikbaar.
Ingaande spanning (V)400
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning (A)16,9
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van de zekering in ampères25
Min. formaat invoerconductor in mm
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meter47
Min. formaat aardingsconductor in mm
Reference: 1996 National Electrical Code (NEC).S-0092J
2
2
2,5
2,5
3-15. Aansluitinvoervermogen
Y De voeding afschakelen en
vergrendelen vooraleer de
voedingskabel van het apparaat aan te sluiten.
Y Enkel bevoegde personen
deze installatie laten uitvoeren.
Controleer de invoerspanning die
op de werkplek beschikbaar is.
1Lijnscheidingsmechanisme
2Invoer- en
1
L1
L2
L3
2
groen/geel
Deze conductoren aansluiten
op een spanningsloos lijnscheidingsmechanisme.
aardingsconductoren
Zie Sectie 3-14.
Voor driefase
CE-modellen:
Y Steeds de geel/groene of
groene aardingsconductor
als eerste aansluiten en dit
aan de aardingsklem, nooit
aan een faseklem.
Sluit d e zwarte, blanke en rood draden (L1, L2, L3) aan op lijnklemmen.
Y Altijd de aardingsconductor
eerst aansluiten.
= GND/PE
2
input_2 3/96 - ST-802 138-A
OM-2222 Pagina 17
Page 24
4-1.Bedieningsfuncties
SECTIE 4 – OPERATION
3
11
2
1
6
4
8
. Voor alle bedieningsfuncties van het
toetsenbord op het voorpaneel geldt:
druk op d e toets om het lampje te laten
branden en de functie in te schakelen.
OPMERKING: de groene kleur wijst een
TIG–functie aan, de grijze kleur wijst een
“beklede electrode-functie” aan.
1Instelknop
Gebruik de instelknop samen met de
desbetreffende functietoets op het voorpaneel o m d e waarden voor die specifieke
functie te wijzigen. Zie Sectie 4-2.
2Ampèremeter
OM-2222 Pagina 18
5
9
Achterpaneel
Zie Sectie 4-3.
3Voltmeter
Zie Sectie 4-3.
4Proceskeuze
Zie Sectie 4-4.
5Contactorbediening
Zie Sectie 4-6.
Om de 4–takt werking te wijzigen in 4–takt
met houdfunctie, impuls 4–takt, Mini–Logic
of puntlassen, zie Sectie 4-13.
6Lasstroom
10
7
Zie Sectie 4-7.
7Keuzetoets
Zie Sectie 4-8.
8Aan/uit schakelaar
Om de machine aan en uit te zetten.
9Pulsfuncties
Zie Sectie 4-9.
10 Lascyclus (up–slope and uitkratering)
Zie Sectie 4-10.
11 Programma’s 1–4
Zie Sectie
ST-198 726 / ST-802 452
Page 25
4-2.Instelknop
4-3.Ampèremeter en Voltmeter
1
1Instelknop
Gebruik de instelknop samen met
1
2
de desbetreffende functietoets op
het voorpaneel om de waarden
voor die specifieke functie te
wijzigen.
1Volt meter
Duidt de uitgangsspanning of de
leegloopspanning aan. Indien de
contactor niet gesloten is, duidt de
voltmeter drie streepjes aan (–––).
De leegloopspanning verschijnt als
de contactor gesloten is en de
vlamboog nog niet ontstoken is.
2Ampèremeter
Duidt de actuele stroomwaarde aan
tijdens het lassen. Indien niet gelast
wordt, duidt de ampèremeter de
voorafingestelde lasstroom en andere waarden zoals beginstroom,
tijd, percentage en frequentie aan.
Het bijhorende lampje (LED) licht
op.
4-4.Proceskeuze
CE modellen
1
1Proceskeuze
Op de toets drukken zodat het ge-
wenste lampje aangaat.
TIG HF – wordt gebruikt voor het
DC TIG–lassen met electrode negatief. D e H F start maakt het mogelijk te ontsteken zonder contact te
maken met het werkstuk (zie Sectie
4–5). Aansluitingen maken zoals
aangeduid in Sectie 3-11.
TIG Lift-Arc – wordt gebruikt voor
het DC TIG–lassen met electrode
negatief, maar voor het ontsteken
van de vlamboog moet contact gemaakt worden met het werkstuk
(zie Sectie 4-5). Aansluitingen maken zoals aangeduid in Sectie3-11.
STICK(beklede electrodelassen)
– lassen met DC, electrode positief.
Aansluitingen maken zoals aangeduid in Sectie3-12.
Ref. ST-198 719 / Ref. ST-198 726
OM-2222 Pagina 19
Page 26
4-5.Lift-Arc- en HF TIG-startprocedures
Lift–Arc ontstekingsmethode
12
”Aanraken”1-2 seconden
NIET als een lucifer aansteken!
Lift Arc ontstekingsmethode
Wanneer het lampje bij de Lift-Arc-knop
brandt, start u de boog als volgt:
1TIG-elektrode
2Lasobject
Raak met de wolfraam elektrode het te
bewerken object aan bij het beginpunt en
zorg met de toortsschakelaar, de voetbediening of de handbediening dat er uitgangsspanning is. Houd de elektrode 1
à 2 seconden tegen het te bewerken
object aan en til de elektrode langzaam
op. Het beschermingsgas begint te vloeien als de wolfraam het werkstuk raakt en
opgelicht wordt.
Normale nullastspanning is niet aanwezig voordat de wolfraam elektrode he t
te bewerken object raakt; er is slechts
een lage voelspanning aanwezig tussen
de elektrode het object. De halfgeleidende uitgangscontactor komt pas onder
spanning t e staan als de elektrode het object raakt. Hierdoor kan de elektrode het
object raken zonder oververhitting,
zonder vast te komen zitten of vervuild t e
raken.
Toepassing:
Lift Arc is gebruikt voor het DC TIG-lassen met electrode negatief indien de HFstartmethode niet toegelaten of niet wenselijk is, of om de strijkmethode te vervangen.
HF Start
Wanneer het lampje van de HF-startknop
brandt, start dan de boog als volgt:
De hoge frequentie wordt ingeschakeld
zodra er uitgangsspanning is om te
helpen bij het starten van de boog. Wanneer de boog start, wordt de hoge
frequentie weer uitgeschakeld; telkens
als de boog wordt verbroken, wordt hij
weer ingeschakeld om te helpen bij het
herstarten van de boog.
Toepassing:
De HF-start wordt gebruikt als de aanrakingsmethode niet wenselijk is.
OM-2222 Pagina 20
Page 27
Notities
OM-2222 Pagina 21
Page 28
4-6.Proceskeuze
CE modellen
1
1Proceskeuse
De toets indrukken totdat het gewen-
ste lampje gaat branden.
2–takt (2T)
De toortsbediening verloopt zoals ge-
illustreerd.
Stroom (A)
Starthelling
Startstroom
Gasvoorstroom
OPMERKING : Indien een afstandsbediening aangesloten is, zijn startstroom, starthelling, uitkratertijd en
eindstroom van de stroombron niet in
gebruik. De lascyclus wordt in dit geval volledig geregeld door de afstandsbediening.
2-takt werking
Lasstroom
OPMERKING : Als een aan/uit schakelaar wordt gebruikt, moet deze van
het type aangehouden contact zijn. In
dit geval zijn al de vooringestelde
waarden a k t i e f .
Uitkratertijd
Eindstroom
Nagas
De toortsschakelaar of
afstandsbediening
activeren + aanhouden
OM-2222 Pagina 22
De toortsschakelaar
loslaten
Als de vlamboog onderbroken wordt terwijl de toortsschakelaar ingedrukt is, dan verschijnt er
HLP-10 op het frontpaneel (zie Sectie 5-3).
De voet– of vingerafstandsbediening
stopzetten
Page 29
1Proceskeuse
De toets indrukken totdat het gewenste
lampje gaat branden.
4-takt (4T)
De toets indrukken om de functie aktief te
maken.
De toortsbediening verloopt zoals geillustreerd.
OPMERKING : In 4–takt met een afstandsbediening aangesloten, is enkel
Stroom (A)
maar de schakelaarsbediening mogelijk
(aan/uit werking).
OPMERKING : De stroomwaarden zijn
door de stroombron geregeld.
OPMERKING : De 4T werking kan hergeprogammeerd worden (zie Sectie
4-12).
Toepassing : Gebruik de 4T methode als
er lange lassen verwezenlijkt moeten
worden o m lasvermoeidheid te verminderen.
4-takt werking
AAN
De toets indrukken om de functie aktief te
maken. De contactor is gesloten als het
lampje aan is.
OPMERKING : In dit geval is een afstandsbediening van de contactor overbodig.
Toepassing : gebruik positie « I » voor het
electrodelassen.
Lasstroom
Starthelling
Startstroom
Gasvoorstroom
De toortsschakelaar indrukken & loslaten in
minder dan 3/4 seconden.
Opmerking: Indien de toortsschakelaar langer dan 3 seconden ingedrukt wordt, schakelt de lasbron automatisch over naar
2–takt toortsbediening. Als de vlamboog onderbroken wordt terwijl de toortsschakelaar ingedrukt is, dan verschijnt er
HLP-10 op het frontpaneel (zie Sectie 5-3).
De toortsschakelaar indrukken & loslaten in
minder dan 3/4 seconden.
Uitkratertijd
Eindstroom
Nagas
OM-2222 Pagina 23
Page 30
4-7.Lasstroom
3
2
1
1A (lasstroom)
2Instelknop
3Ampèremeter
Op de Ampère toets drukken en
met de instelknop de lasstroom regelen (5–300A). Indien pulsaties
gebruikt worden, is deze waarde de
piekstroomwaarde (zie Sectie 4-9).
De amperage is gegeven op de A–
meter (zie Sectie 4-3) en het A
lampje licht op.
CE modellen
3
2
1
OM-2222 Pagina 24
Page 31
4-8.Keuzetoets (gasvoortstroom, gasnastroom, DIG)
3
1Gasvoorstroom/Gasnastroom
/DIG regeling
Op de toets drukken zodat het gewenste lampje gaat branden.
2Instelknop
CE modellen
3
2
1
2
3Ampèremeter
Gasvoorstroom – enkel indien het
TIG proces gekozen is (zie Sectie
4-4), op d e toets drukken en met de
instelknop de gasvoorstroomtijd
(0-15 seconden) voor het ontsteken van de vlamboog regelen. De
tijdswaarde wordt aangegeven op
de A–meter (zie sectie 4-3) en het
S lampje licht op.
Toepassing – Een hogere DIG
waarde heeft als gevolg: makkelijker ontsteken van de vlamboog en
minder kans op plakken blijven tijdens het vertikaal of boven het
hoofd lassen.
Gasnastroom – enkel indien het
TIG proces gekozen is (zie Sectie
4-4), op d e toets drukken en met de
instelknop de gasnastroomtijd
(0–50 seconden) aan het einde van
de las regelen. De tijdswaarde
wordt aangegeven op de A–meter
(zie sectie 4-3) en het S lampje licht
op.
Toepassing:
Nagas is nodig om de wolfraampunt en het smeltbad zuiver te houden tijdens het afkoelen. Verhoog
de tijd indien de wolfraampunt een
donkere kleur heeft.
DIG – aktief indien het Stick proces
gekozen is (zie sectie 4-4), op de
toets drukken en met de instelknop
de DIG waarde (0–100%) regelen.
Geregeld o p ’0’ , dan is de kortsluitstroom bij lage uitgangsspanning
even groot als de lasstroom.
Indien de DIG waarde verhoogt
wordt, dan verhoogt de kortsluitstroom bij l a g e u i t g a ngsspanning.
Het percentage DIG is aangegeven
op de A-meter (zie Sectie 4-3) en
het % lampje licht op.
Toepassing:
Vlambooggelijkrichting kan plaatsvinden indien er gelast wordt boven
200A en/of met helium beschermgas gewerkt wordt. Als dit zo is, de
Balance waarde verhogen om de
vlamboog te stabiliseren.
1
OM-2222 Pagina 25
Page 32
4-9.Instellen van de pulsen (DX en LX modellen)
3
2
CE modellen
1
1Instellen van de pulsen
Op de toets drukken om te pulsen.
De toets indrukken totdat het ge-
wenste lampje gaat branden. Het
pulsen is enkel mogelijk in TIG, en
kan niet geactiveerd worden in het
Stick proces (zie sectie 4-4). De
pulswaarden kunnen tijdens het
lassen gewijzigd worden.
2Instelknop
3Ampèremeter
Draai de instelknop (zie sectie 4-2)
om de waarde te regelen van de aktieve pulsparameter. Deze waarde
is aangegeven op de A–meter (zie
Sectie 4-3). Ook gaat het lampje
branden van de overeenkomstige
eenheid (%, A, s, Hz).
Pulsparameters zijn gedefinieerd
als volgt :
On – de pulsen zijn aan.
PPS – Pulsfréquentie regelbaar
van 0,1 tot 500 PPS (pulsen per seconde). Dit bepaald het uitzicht van
de las.
Piektijd – Een bereik van 5 tot 95%
van elke pulscyclus kan besteed
worden aan de piekstroom.
Procent (%) piektijd –
instelling.
Balanced
Meer
piekstroomtijd
Meer
grondstroomtijd
(20%)
(50%)
(80%)
Piekstroom
4
Afbeelding van de pulsvorm.
PPS
Grondstroom
Grondstroom – Gebruik de grond-
stroom om de lage puls in te stellen
van de lasstroom. Deze beheerst
de warmteïnbreng en laat toe dat
het smeltbad afkoelt. De grondstroom is uitgedrukt in % van de
piekstroom.
4Schematische voorstelling
van de pulsvorm
Het voorbeeld toont hoe een veranderende pulstijd de pulsvorm
beïnvloedt.
Toepassing:
Door in te grijpen op te breedte,
hoogte en frequentie van de las
door gebruik te maken van de pulser kan de lasser beter de warmtetoevoer i n het smeltbad kontroleren
alsook de breedte van het bad en
de inbranding (of penetratie).
OM-2222 Pagina 26
Page 33
4-10. Lascyclus
3
CE modellen
3
1Lascyclus
De toets indrukken totdat het ge-
wenste lampje gaat branden. Het
instellen van de lascyclus is enkel
mogelijk in TIG, en is niet aktief indien een afstandsbediening ge-
2
4
1
2
4
1
bruikt wordt (zie sectie 4–4). De las-
cyclusparameters zijn niet instelbaar als het Stick proces in gebruik
is (zie Sectie 4–4).
2Instelknop
3Ampèremeter
Draai de instelknop (zie sectie 4-2)
om de waarde te regelen van de aktieve pulsparameter. Deze waarde
is aangegeven op de A–meter (zie
Sectie 4-3). Ook gaat het lampje
branden van de overeenkomstige
eenheid (A, s).
4Lasstroom
Lastijd (enkel model LX) – Druk 2
maal op d e Amperagetoets. De tijd
is regelbaar van 0 tot 999 seconden.
De cyclusparameters zijn als volgt
gedefinieerd :
Startstrooom – Gebruik de star-
tregeling (van 5 tot 300 A) om een
startstroom in te stellen, verschillend van de ingestelde lasstroom.
Toepassing :
De startstroom kan gebruikt worden bij het TIG–lassen om het koude materiaal voor te verwarmen of
om een zachte start te verkrijgen.
Starttijd (enkel model LX)– Op de
toets drukken om de starttijd te regelen ( 0 tot 25 seconden) vooraleer over te gaan naar de lasstroom.
Upslope tijd (starthelling)– de tijd
nodig om van de startstroomwaarde naar de lasstroom te gaan, is regelbaar van 0 tot 25 seconden. Indien niet nodig, regel op 0 seconden.
Uitkratertijd – de tijd nodig om van
de lasstroomwaarde naar de eindstroomwaarde te gaan, is regelbaar
van 0 tot 25 seconden. Indien niet
nodig, r e g e l o p 0 s e conden
Toepassing
De uitkratertijd kan gebruikt worden
bij het TIG–lassen van scheurgevoelig materiaal zonder gebruik te
maken van een afstandsbediening.
Eindstroom – De eindstroom is de
stroom waarnaar de lasstroom zakt
(5 tot 300A).
Eindstroomtijd enkel model LX)
– Op de toets drukken om de eindstroomtijd te regelen ( 0 tot 25 seconden) nodig aan het einde van de
las.
OM-2222 Pagina 27
Page 34
4-11. Programma’s 1-4 (model DX en LX)
1
1
2
2
1Programmatoetsen 1–4
2Proceskeuzetoets
Elk programmanummer kan eigen-
lijk twee programma’s opslaan, één
voor TIG HF of TIG Lift–Arc en één
voor Beklede Electrodelassen. Een
programma is gewijzigd van af het
moment dat een parameter wordt
gewijzigd.
Om een programma te maken, als
volgt te werk gaan:
Ten eerste, op de Programmatoets
drukken om het gewenste programmalampje te doen branden..
Als volgt, op de Proceskeuzetoets
drukken, om TIG H F, TIG Lift Arc of
BE te kiezen.
Als derde, de gewenste lasparameters instellen (zie Sectie 4–1).
Om een programma op te roepen, als volgt te werk gaan:
Ten eerste, op de Programmatoets
drukken om het gewenste programmalampje te doen branden.
Als volgt, op de Proceskeuzetoets
drukken, om TIG H F, TIG Lift Arc of
BE te kiezen.
Het opgeroepen programma is nu
het aktief programma.
CE modellen
1
1
2
2
OM-2222 Pagina 28
Page 35
Notities
OM-2222 Pagina 29
Page 36
4-12. Regelbare HF-start
A. Toegang tot de HF-start regeling (alle modellen)
Niet CE Modellen
1
1
OPMERKING : Vooraleer deze regeling uit
te voeren, zich vergewissen dat al de andere lasparameters zijn bepaald. Vooral de
stroomregeling speelt hier een grote rol (zie
sectie 4-7). Het aanpassen van lasparameters is heel beperkt eens in de HF–start re gelprocedure.
2
en
1« Proces » en « A » toetsen
2Aan/uit schakelaar
Om de HF–start aan te passen, de stroombron afzetten, de toetsen Proces en A ingedrukt houden, de stroombron weer aanzet-
Achterpaneel
ten. De twee druktoetsen na een zevental
seconden loslaten.
De aanpassing van HF–start is specifiek
voor elk programma. Elk programma kan
zijn eigen HF–startparameters hebben.
Ga verder met Sectie B en/of C.
OM-2222 Pagina 30
Page 37
CE Modellen
1
1
OPMERKING : Vooraleer deze regeling uit
te voeren, zich vergewissen dat al de andere lasparameters zijn bepaald. Vooral de
stroomregeling speelt hier een grote rol (zie
sectie 4-7). Het aanpassen van lasparameters is heel beperkt eens in de HF–start re gelprocedure.
2
en
1Proces en A toetsen
2Aan/uit schakelaar
Om de HF–start aan te passen, de stroombron afzetten, de toetsen Proces en A ingedrukt houden, de stroombron weer aanzet-
Achterpaneel
ten. De twee druktoetsen na een zevental
seconden loslaten.
De aanpassing van HF–start is specifiek
voor elk programma. Elk programma kan
zijn eigen HF–startparameters hebben.
Ga verder met Sectie B en/of C.
OM-2222 Pagina 31
Page 38
B. Instellen van de HF-ontsteekstroom (alle modellen)
Niet CE Modellen
2
SEL
30
1
OPMERKING : Vooraleer deze regeling uit
te voeren, zich vergewissen dat al de andere lasparameters zijn bepaald. Vooral de
stroomregeling speelt hier een grote rol (zie
sectie 4-7). Het aanpassen van lasparameters is he e l beperkt eens in de HF–start re-
gelprocedure.
De ontsteekparameters zelf kunnen uitge-
test worden in de HF–start regelprocedure.
1« A » toets
2Instelknop
Ga als volgt te werk ;
Op de « A » toets drukken, het « A » lampje
gaat branden en [SEL][30] verschijnt op de
meters. Het TIG HF lampje gaat branden.
De waarde [30] geeft de ontsteekstroomwaarde aan (30 is ook de fabriekswaarde)
en kan geregeld worden van 5 tot 300A
d.m.v. de instelknop.
Om de ontsteektijd te regelen, ga verder
met Sectie C. Om de ontsteekstroomwaarde te behouden zonder de ontsteektijd te
veranderen, de machine gewoon afzetten.
OM-2222 Pagina 32
Page 39
CE Modellen
2
SEL
30
1
OPMERKING:Vooraleer deze regeling uit
te voeren, zich vergewissen dat al de andere lasparameters zijn bepaald.Vooral de
stroomregeling speelt hier een grote rol (zie
sectie 4-7). Het aanpassen van lasparameters is heel beperkt eens in de HF–start regelprocedure.
De ontsteekparameters zelf kunnen uitge-
test worden in de HF–start regelprocedure.
1« A » toets
2Instelknop
Om de ontsteekstroom te regelen, ga als
volgt te werk :
Op de « A » toets drukken, het « A » lampje
gaat branden en [SEL][30] verschijnt op de
meters. Het TIG HF lampje gaat branden.
De waarde [30] geeft de ontsteekstroomwaarde aan (30 is ook de fabriekswaarde)
en kan geregeld worden van 5 tot 300A
d.m.v. de instelknop.
Om de ontsteektijd te regelen, ga verder
met Sectie C. Om de ontsteekstroomwaarde te behouden zonder de ontsteektijd te
veranderen, de machine gewoon afzetten.
OM-2222 Pagina 33
Page 40
C. Instellen van de HF1-ontsteektijd (alle modellen)
Niet CE Modellen
2
OPMERKING : Vooraleer deze regeling uit
te voeren, zich vergewissen dat al de andere lasparameters zijn bepaald. Vooral de
stroomregeling speelt hier een grote rol (zie
sectie 4-7). Het aanpassen van lasparameters is he e l beperkt eens in de HF–start re-
gelprocedure.
De ontsteekparameters zelf kunnen uitge-
SEL
test worden in de HF–start regelprocedure.
1« A » toets
2Instelknop
Om de ontsteektijd te regelen, ga als volgt
te werk :
Op de « A » toets drukken, het « S » lampje
3
1
gaat branden en [SEL][3] verschijnt op de
meters.
De waarde [3] geeft de ontsteektijd aan in
milliseconden (3 i s ook de fabriekswaarde)
en kan geregeld worden van 1 tot 200 milliseconden d.m.v. de inst e lk n op .
Om de ontsteektijd te behouden de machine gewoon afzetten.
OM-2222 Pagina 34
Page 41
CE Modellen
2
OPMERKING : Vooraleer deze regeling uit
te voeren, zich vergewissen dat al de andere lasparameters zijn bepaald. Vooral de
stroomregeling speelt hier een grote rol (zie
sectie 4-7). Het aanpassen van lasparameters is he e l beperkt eens in de HF–start re-
gelprocedure.
De ontsteekparameters zelf kunnen uitge-
SEL
test worden in de HF–start regelprocedure.
1« A » toets
2Instelknop
Om de ontsteektijd te regelen, ga als volgt
te werk :
Op de « A » toets drukken, het « S » lampje
3
1
gaat branden en [SEL][3] verschijnt op de
meters.
De waarde [3] geeft de ontsteektijd aan in
milliseconden (3 i s ook de fabriekswaarde)
en kan geregeld worden van 1 tot 200 milliseconden d.m.v. de instelknop.
Om de ontsteektijd te behouden de machine gewoon afzetten.
OM-2222 Pagina 35
Page 42
4-13. Het programmeren van de 4-takt functie (DX, LX en alle CE modellen)
Niet CE Modellen
SEL
2
1
H–2
4
1Proceskeuzetoets
2Contactorbedieningstoets
3Aan/uit schakelaar
Om de 4-takt functie te
herprogrammeren, de machine
afzetten. De Proceskeuzetoets en de
Contactorbedieningstoets ingedrukt
houden en de machine aanzetten. Na
een zevental seconden de toetsen
loslaten, er verschijnt [SEL][H-2].
4Instelknop
Gebruik de instelknop om van configu-
ratie te veranderen. De nieuwe confi-
en
guratie is afgebeeld op de A-meter
(rechts).
5Meters
Indicaties o p d e m e t e r s g e v e n h e t v o l -
gende weer :
Op de toortsschakelaar drukken of de
machine afzetten om de configuratie te
bevestigen e n t e behouden.
Ga verder met Sectie 4-14 voor de
4-takt met houdfunctie.
Gaverder met Sectie 4-15 voor de Mini
Logic functie.
3
Achterpaneel
Ga verder met Sectie 4-15 voor de
Puntlasfunctie.
Ga verder met Sectie 4-16 voor de
4-takt impulsfunctie.
OPMERKING : Na het configureren
van de 4-takt functie, en als de 4-takt
toets laatst aktief was tijdens normaal
gebruik, dan licht de nieuwe configuratie van de 4-takt functie op bij het aanzetten van de machine (gedurende 5
seconden). Dit om de gebruiker op de
hoogte te houden.
OM-2222 Pagina 36
Page 43
SEL
H–2
4-takt (zie Sectie 4-6)
=
SEL
SEL
SEL
H–4
H4L
H4E
4-takt met houdfunctie
=
(zie Sectie 4-14)
Mini Logic (zie Sectie 4-15)
=
4-takt impulsfunctie
=
(zie Sectie 4-17)
5
SEL
SPO
Puntlassen
=
(zie Sectie 4-16)
OM-2222 Pagina 37
Page 44
Het programmeren van de 4-takt functie (DX, LX en alle CE modellen) (vervolg)
CE Modellen
SEL
2
1
H–2
4
1Proceskeuzetoets
2Contactorbedieningstoets
3Aan/uit schakelaar
Om de 4-takt functie te
herprogrammeren, de machine
afzetten. De Proceskeuzetoets en de
Contactorbedieningstoets ingedrukt
houden en de machine aanzetten. Na
een zevental seconden de toetsen
loslaten, er verschijnt [SEL][H-2].
4Instelknop
Gebruik de instelknop om van configu-
ratie te veranderen. De nieuwe confi-
en
guratie is afgebeeld op de A-meter
(rechts).
5Meters
Indicaties o p d e m e t e r s g e v e n h e t v o l -
gende weer :
Op de toortsschakelaar drukken of de
machine afzetten om de configuratie te
bevestigen e n t e behouden.
Ga verder met Sectie 4-14 voor de
4-takt met houdfunctie.
Gaverder met Sectie 4-15 voor de Mini
Logic functie.
3
Achterpaneel
Ga verder met Sectie 4-15 voor de
Puntlasfunctie.
Ga verder met Sectie 4-16 voor de
4-takt impulsfunctie.
OPMERKING : Na het configureren
van de 4-takt functie, en als de 4-takt
toets laatst aktief was tijdens normaal
gebruik, dan licht de nieuwe configuratie van de 4-takt functie op bij het aanzetten van de machine (gedurende 5
seconden). Dit om de gebruiker op de
hoogte te houden.
OM-2222 Pagina 38
Page 45
SEL
H–2
4-takt (zie Sectie 4-6)
=
SEL
SEL
SEL
H–4
H4L
H4E
4-takt met houdfunctie
=
(zie Sectie 4-14)
Mini Logic (zie Sectie 4-15)
=
4-takt impulsfunctie
=
(zie Sectie 4-17)
5
SEL
SPO
Puntlassen
=
(zie Sectie 4-16)
OM-2222 Pagina 39
Page 46
4-14. 4-takt met houdfunctie (DX, LX en alle CE modellen)
Stroom (A)
Gasvoorstroom
SEL
StarthellingUitkratertijd
Startstroom
1
H–4
Toortsbediening 4-takt met houdfunctie
Lasstroom
14-takt met houdfunctie
Configuratie, zie Sectie 4–13.
De toortsbediening verloopt zoals
afgebeeld.
In deze is er een functie beschik-
baar tijdens het hoofdlasproces,
waarmee d e lasser kan omschakelen tussen de lasstroom en de
eindstroom.
OPMERKING : Indien een afstandsbediening is aangesloten,
dan is enkel de aan/uit functie
beschikbaar. De stroomwaarden
worden door de stroombron zelf
geregeld.
Toepassing:
Deze functie gebruiken indien een
afstandsbediening wenselijk is,
maar enkel een aan/uit toortsschakelaar voorhanden is.
Eindstroom
Nagas
De toortsschakelaar
indrukken + aanhouden
OPMERKING : Indien de vlamboog verbroken wordt en de toortsschakelaar is nog ingedrukt, of de toortsschakelaar is ingedrukt na het
beëindigen van de gasnastroom, dan verschijnt de boodschap HLP–10 op de meters(zie Sectie 5-3).
De toortsschakelaar loslaten
De toortsschakelaar indrukken &
loslaten in minder dan 3/4
seconden.
De toortsschakelaar
indrukken + aanhouden
De toortsschakelaar loslaten
OM-2222 Pagina 40
Page 47
4-15. Mini Logic functie (DX, LX en alle CE modellen)
SEL
H4L
1
= Mini Logic
1Mini Logic voorstelling
Mini Logic kiezen volgens Sectie
4-13.
De toortsbediening verloopt als
geïllustreerd.
Met Mini Logic kan de lasser tijdens
het hoofdlasproces omschakelen
tussen de lasstroom en de startstroom door de toortsschakelaar in
te drukken en binnen driekwart seconde weer los te laten.
Bij het gebruik van de Mini Logic
functie, is de eindstroomwaarde
niet aktief. De uitkratering zal
steeds tot de minimum waarde van
de stroombron verlopen.
Opmerking: Indien een afstandsbediening aangesloten is, is enkel de
aan/uit functie mogelijk. De stroom
wordt door de lasbron geregeld.
Toepassing: Deze functie gebruiken indien een afstandsbediening
wenselijk is, maar enkel een aan/uit
toortsschakelaar voorhanden is.
Gasvoorstroom
De toortsschakelaar indrukken &
loslaten na meer
dan 3/4 seconden
De toortsschakelaar
loslaten
Starthelling
Beginstroom
Uitkraterhelling
De toortsschakelaar indrukken &
loslaten in minder
dan 3/4 seconden.
Toortsbediening
De toortsschakelaar indrukken &
loslaten in minder
dan 3/4 seconden.
De toortsschakelaar indrukken &
loslaten na meer
dan 3/4 seconden
Uitkraterhelling
De toortsschakelaar indrukken &
loslaten in minder
dan 3/4 seconden.
Startstroom
De toortsschakelaar indrukken &
loslaten in minder
dan 3/4 seconden.
Lasstroom
De toortsschakelaar indrukken &
loslaten in minder
dan 3/4 seconden.
Uitkratertijd
Nagas
De toortsschakelaar indrukken &
loslaten na meer
dan 3/4 seconden
OPMERKING : Indien de vlamboog verbroken wordt en de toortsschakelaar is nog ingedrukt, of de toortsschakelaar is ingedrukt na het
beëindigen van de gasnastroom, dan verschijnt de boodschap HLP–10 op de meters(zie Sectie 5-3).
OM-2222 Pagina 41
Page 48
4-16. Puntlasfunctie (alle modellen)
SEL
SPO
Niet CE modellen
CE modellen
1Puntlasfunctie voorstelling
1
3
Of
2
De puntlasfunctie kiezen volgens
Sectie 4-13.
2« A » toets
3Instelknop
De puntlasparameters als volgt re-
gelen: op de lasstroomtoets drukken en met de instelknop de amperage regelen. De toets een tweede
maal indrukken en met de instelknop de puntlastijd (0,1 tot 25 sec.)
regelen.De fabriekswaarde is 1 se-
conde.
OPMERKING : In de puntlasfunctie
zijn de cyclusparameters (startstroom, upslope, enz.) niet aktief en
tevens niet programmeerbaar.
Opmerking: I n d e puntlasconfiguratie,indien een afstandsbediening
aangesloten is, is enkel de aan/uit
functie mogelijk. De stroom wordt
door de lasbron geregeld.
De toortsbediening verloopt als
geïllustreerd.
Toepassing: Voor een tijdsbepaalde las te bekomen. Gebruikt voor
het hechtlassen en het lassen van
dun materiaal.
Stroom (A)
Tijdsgeregelde puntlasamperage
Gasvoorstroom
De toortsschakelaar
indrukken + aanhouden
OPMERKING : Indien de vlamboog verbroken wordt en de toortsschakelaar is nog ingedrukt, of de toortsschakelaar is ingedrukt na het
beëindigen van de gasnastroom, dan verschijnt de boodschap HLP–10 op de meters(zie Sectie 5-3).
Nagas
OM-2222 Pagina 42
Page 49
4-17. 4T-impulsfunctie(DX, LX en alle CE modellen)
1
SEL
Stroom (A)
H4E
Lasstroom
14T-impulsfunctieboodschap
Configuratie, zie Sectie 4-13.
De toortsbediening verloopt zoals
afgebeeld.
In de 4-takt impulsconfiguratie,
eens dat de uitkratering is begonnen dan stopt het volgende impuls
op de toortsschakelaar de vlamboog en begint de gasnastroom.
OPMERKING : Indien een afstandsbediening is aangesloten,
dan is enkel de aan/uit functie
beschikbaar. De stroomwaarden
worden door de stroombron zelf
geregeld.
Toepassing :
Gebruik de 4-takt impulsfunctie
indien de werking van een afstandsbediening gewenst is,
maar wanneer geen afstandsbediening beschikbaar is.
Gasvoorstroom
De toortsschakelaar
indrukken & loslaten
in minder dan 3/4
seconden.
StarthellingUitkratertijd
Startstroom
De toortsschakelaar
indrukken & loslaten
in minder dan 3/4
seconden.
De toortsschakelaar
indrukken & loslaten
in minder dan 3/4
seconden.
Eindstroom
Nagas
De toortsschakelaar
indrukken & loslaten
in minder dan 3/4
seconden.
OM-2222 Pagina 43
Page 50
4-18. Timer / Lascyclus-teller(alle modellen)
Niet CE modellen
123456
3/4
1
Or
1Contactorbedieningstoets en « A »
/
toets
2Aan/uit schakelaar
Om de timer/cyclus–teller te doen vers-
chijnen, d e stroombron afzetten, de Contactorbedieningstoets en d e « A » toets in-
gedrukt houden, de stroombron weer
aanzetten. De twee programmatoetsen
ingedrukt houden gedurende ongeveer 7
seconden (of tot de Software versie verdwijnt).
1
2
en
Achterpaneel
3Timer
Indien de machine wordt aangezet zoals
hierboven aangeduid, gaat het S lampje
branden en de lastijd verschijnt gedurende 5 seconden (tussen 000 000 en 999
999). De eerste vier cijfers geven het aan-
tal uren, de laatste twee geven de minuten
aan. In het voorbeeld is de boogtijd 1234
uren en 56 minuten.
4Lascyclusteller
Na de eerste 5 seconden gaat het A
lampje branden en het aantal lascyclussen verschijnt gedurende 5 seconden
(tussen 000 000 en 999 999).
OM-2222 Pagina 44
Page 51
CE modellen
3/4
123456
Or
1
1Contactorbedieningstoets en « A »
/
toets
2Aan/uit schakelaar
Om de timer/cyclus–teller te doen vers-
chijnen, de stroombron afzetten, de
Contactorbedieningstoets en de « A »
toets ingedrukt houden, de stroombron
weer aanzetten. De twee programmatoetsen ingedrukt houden gedurende
ongeveer 7 seconden (of tot de Software versie verdwijnt).
1
2
en
Achterpaneel
3Timer
Indien de machine wordt aangezet
zoals hierboven aangeduid, gaat het S
lampje branden en de lastijd verschijnt
gedurende 5 seconden (tussen 000 000
en 999 999). De eerste vier cijfers geven
het aantal uren, de laatste twee geven
de minuten aan. In het voorbeeld is de
boogtijd 1234 uren en 56 minuten.
4Lascyclusteller
Na de eerste 5 seconden gaat het A
lampje branden en het aantal lascyclussen verschijnt gedurende 5 seconden
(tussen 000 000 en 999 999).
OM-2222 Pagina 45
Page 52
4-19. Beperkingsniveaus
A. Instellen van de beperkingsniveaus
4
5
1
And
2
Zie Sectie 4–1 om de verklaring van de bedieningsfuncties
vermeld in deze Sectie.
Er zijn vier (1–4) verschillende beperkingsniveaus. Elk volgend niveau geeft de lasser minder flexibiliteit.
OPMERKING: Zorg ervoor dat voor het instellen van de beperkingsniveaus de juiste instellingen van de parameters en de juiste procedures gevolgd worden. Het instellen van de parameters is beperkt
wanneer de beperkingsniveaus geselecteerd zijn.
OPMERKING : Als de beperking aktief is en de machine wordt aangezet, dan verschijnt er na de Software versie, het beperkingsniveau
op de A–meter (rechts).
1« A » toets
2Keuzetoets
3Aan/uit schakelaar
Om aan de beperkingsniveaus te geraken, de « A » toets en de Keu-
zetoets ingedrukt houden en de machine aanzetten. De twee programmatoetsen ingedrukt houden gedurende ongeveer 7 seconden
(of tot de Software versie verdwijnt).
4Niveau zonder beperkingen
Indien d e machine opgestart wordt zoals hierboven aangeduid, dan
gaan de « A-toets » en « % » lampjes branden en de meters geven
het beperkingsniveau aan.
5Instelknop
Om één van de beperkingsniveaus te kiezen, ga als volgt te
werk:
Een druk op de « A » toets zal om keer de « A » en de « % » lampjes
doen branden. Zet het « % » lampje aan.
Draai de instelknop om een drie cijfercode te kiezen (van 000 tot
999). De code verschijnt op de V–meter. OPGELET : deze code
moet onthouden worden indien toegang tot de beperkingsniveaus
weer nodig is.
000
000
2
Op de « A » toets drukken en het S lampje doen branden. Kies nu
het beperkingsniveau.
Er zijn vier verschillende beperkingsniveaus beschikbaar. Draai de
instelknop om het gewenste niveau te kiezen (zie secties B en C).
6Beperkingsniveaus
Eens de code en het beperkingsniveau gekozen, verschijnt er
[000][LL1] 2,3 of 4.
Op de toortsschakelaar drukken of de stroombron af– en aanzetten
om de beperkingsfunctie te activeren.
OPMERKING : Indien de code 000 gebruikt wordt of beperkingsni-
veau [L––] is gekozen, dan is er geen beperking. Alle regelmogelijk-
heden zijn aktief in dat geval.
Om het beperkingsniveau terug uit te schakelen, ga als volgt te
werk:
Om aan de beperkingsniveaus te geraken, de « A » toets en de Keuzetoets ingedrukt houden en de machine aanzetten. De twee programmatoetsen ingedrukt houden gedurende ongeveer 7 seconden
(of tot de Software versie verdwijnt).
Indien d e machine opgestart wordt zoals hierboven aangeduid, dan
gaan de « A-toets » en « % » lampjes branden en de meters geven
het beperkingsniveau aan.
Gebruik de instelknop om de code in te geven die voordien voor het
instellen van het beperkingsniveau gebruikt is.
Op de « A » toets drukken en de S en % lampjes doen branden. Op
de A–meter (rechts) verschijnt [L––] en de beperking is inaktief.
OPMERKING : Indien de code 000 gebruikt wordt of beperkingsniveau [L––] is gekozen, dan is er geen beperking. Alle regelmogelijk-
heden zijn aktief in dat geval.
Op de toortsschakelaar drukken of de stroombron af– en aanzetten
om de beperkingsfuncties uit te schakelen.
L – –
L L1
6
of 2,3,4
Achterpaneel
OM-2222 Pagina 46
Page 53
B. Beperkingsniveaus
Niveau 1
Gebruik de Contactorbedieningstoets om het type toortsbediening
te kiezen
Voor het TIG-lassen
Gebruik de Contactorbedieningstoets om het type toortsbediening
te kiezen
Voor het electrodelassen
Niveau 2
Niveau 1
OPMERKING: Zorg ervoor dat
voor het instellen van de beperkingsniveaus de juiste instellingen
van de parameters en de juiste procedures gevolgd worden. Het instellen van de parameters is beperkt wanneer de beperkingsniveaus geselecteerd zijn.
OPMERKING: De afstandsbediening van de lasstroom is niet mogelijk in niveau 1.
TIG-onstekingskeuze
Indien TIG HF of TIG Lift Arc (zie
Sectie 4-6) aktief was als beperkingsniveau 1 i s aangezet geweest
is, dan kan de gebruiker kiezen tussen 2-takt en 4-takt.
Indien d e 4-taktfunctie voordien gewijzigd was, dan is deze gewijzigde
functie akt i e f .
Electrodelassen
Indien het electrodelasproces ak-
tief was als beperkingsniveau 1 is
aangezet geweest is, dan kan de
gebruiker kiezen tussen 2–takt en
contactor ON.
De proceskeuze is niet beschikbaar op niveau 1. Indien men toch
probeert, dan verschijnt er [LL 1] op
de meters.
De andere parameters kunnen afgebeeld worden door een druk op
de gewenste toets, maar niet gewijzigd worden. Indien op de pulsfunctietoets gedrukt wordt, verschijnt er
[LL1] op d e meters.
Niveau2
OPMERKING: Zorg ervoor dat
voor het instellen van de beperkingsniveaus de juiste instellingen
van de parameters en de juiste
procedures gevolgd worden. Het
instellen van de parameters is
beperkt wanneer de beperkingsniveaus geselecteerd zijn.
OPMERKING: De afstandsbediening van de lasstroom is niet mogelijk in niveau 2.
Niveau 2 heeft dezelfde functies al s
niveau 1, plus Lasproceskeuze (zie
sectie 4-4).
De andere parameters kunnen
afgebeeld worden door een druk op
de gewenste toets, maar niet
gewijzigd worden. Indien op de
pulsfunctietoets gedrukt wordt,
verschijnt er [LL1] op de meters.
Kies het lasproces
Keuze van het lasproces
OM-2222 Pagina 47
Page 54
C. Beperkingsniveaus (vervolg)
Kies EE of TIG
Niveau 4
Niveau 3
+/– 10 % stroomregeling
Pulseren aan/uit zetten
Pulseren aan/uit
Afstandsbediening van de lasstroom
AJ
K
B
L
C
D
I
NH
M
G
F
E
Gebruik de instelknop om
de stroom tot +/– 10% aan
te passen
Niveau 3
OPMERKING: Zorg ervoor dat voor
het instellen van de beperkingsniveaus de juiste instellingen van de
parameters en de juiste procedures
gevolgd worden. Het instellen van
de parameters is beperkt wanneer
de beperkingsniveaus geselecteerd
zijn.
OPMERKING: De afstandsbediening van de lasstroom is niet mogelijk in «niveaus 1 en 2».
Niveau 3 heeft dezelfde functies als
niveau 2, plus de volgende extra
functies:
Wijziging van de vooringestelde
lastroom mogelijk tot +/– 10%
Het gewenste proces kiezen en met
de instelknop de lasstroom tot +/–
10% bijregelen (of tot de grenswaarde van de machine). Als de gebruiker een waarde wilt instellen die
meer dan 10% afwijkt van de vooringestelde waarde, dan verschijnt er
[LL3] op d e meters.
Pulseren aan/uit
Geeft de lasser de mogelijkheid te
pulseren o f niet.
De andere parameters kunnen afgebeeld worden door een druk op de
gewenste toets.
Niveau 4
OPMERKING: Zorg ervoor dat voor
het instellen van de beperkingsniveaus de juiste instellingen van de
parameters en de juiste procedures
gevolgd worden. Het instellen van
de parameters is beperkt wanneer
de beperkingsniveaus geselecteerd
zijn.
Niveau 4 heeft dezelfde functies als
niveau 3, plus de volgende extra
functie:
Afstandsbediening van de lasstroom
Geeft de m o gelijkheid een afstandsbediening te gebruiken. De afstandsbediening regelt van de minimum waarde van de stroombron tot
de vooringestelde waarde op het
frontpaneel. De afstandsbediening
aansluiten volgens Sectie 3-7.
OM-2222 Pagina 48
Page 55
4-20. De machine reïnitialiseren naar de fabriekswaarden
4Aan/uit schakelaar
Om te reïnitialiseren, de machine af-
zetten, de toetsen « Proces », «
Contactor » en « Keuze » ingedrukt
houden e n d e machine weer aanzetten. Na zeven seconden de toetsen
loslaten (of tot de Software versie
van het scherm verdwijnt).
3
1
2
4
CE modellen
3
1
2
OM-2222 Pagina 49
Page 56
SECTIE 5 – ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN
5-1.Routine-onderhoud
Y Ontkoppel de voeding voor u met het onderhoud begint.
. Geef vaker een onderhoudsbeurt als het apparaat zwaar belast wordt.
3 maanden
Vervang
onleesbare
labels
Maak de
lasaansluitklemmen
schoon en draai ze aan
3 maanden
Repareer o f
vervang kapotte
kabels en snoeren
6 maanden
Y De kast niet verwijderen als
u de binnenzijde van het apparaat schoonblaast
Blaas de binnenzijde schoon. Reinig hem
maandelijks bij intensief gebruik.
5-2.De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
Vervang
beschadigde
gasslangen
Y De kast niet verwijderen als u de
binnenzijde van het apparaat
schoonblaast.
Om het apparaat schoon te blazen moet
u de luchtstroom op de afgebeelde wijze
door het ventilatiekanaal blazen.
OM-2222 Pagina 50
ST-802 137-A
Page 57
5-3.Hulpscherm voltmeter/ampèremeter
V
0
HE.LP–0
3
HE.LP–3
6
HE.LP–6
9
HE.LP–9
12
HE.LP13
A
AV
1
2
AV
HE.LP–1HE.LP–2
AV
4
HE.LP–4
AV
7
HE.LP–7
AV
10
HE.LP10
AV
AV
5
AV
HE.LP–5
AV
8
AV
HE.LP–8
AV
11
AV
HE.LP12
. Alle richtingen zijn t.o.v. de voorzijde
van het apparaat. Alle schakelingen
waarnaar wordt verwezen bevinden
zich in het apparaat.
1Hulpscherm 0
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit links in het apparaat. Als
dit scherm te zien is, neem dan contact op
met een door de fabrikant erkende serviceagent.
2Hulpscherm 1
Geeft een storing aan in het primair vermo-
gencircuit vanwege een te hoge stroom in
het IGBT circuit.Als dit scherm te zien is,
neem dan contact op met een door de fabrikant erkende service-agent.
3Hulpscherm 2
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit links in het apparaat. Als
dit scherm te zien is, neem dan contact op
met een door de fabrikant erkende serviceagent.
4Hulpscherm 3
Geeft aan dat de linkerkant van het
apparaat oververhit is. Het apparaat is
gestopt o m d e ventilator de gelegenheid te
geven om het af te koelen (zie Sectie 3-3).
Wanneer het apparaat is afgekoeld, kunt u
verder werken.
5Hulpscherm 4
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit links in het apparaat. Als
dit scherm te zien is, neem dan contact op
met een door de fabrikant erkende serviceagent.
6Hulpscherm 5
Geeft aan dat de rechterkant van het appa-
raat oververhit is. Het apparaat is gestopt
om de ventilator de gelegenheid te geven
om het af te koelen (zie Sectie 3-3).
Wanneer het apparaat is afgekoeld, kunt u
verder werken.
7Hulpscherm 6
Geeft aan dat de ingangsspanning te laag
is en dat het apparaat automatisch is uitgeschakeld. U kunt verder werken als de
spanning binnen het bedrijfsbereik is
(±10%). Als dit scherm te zien is, laat een
elektricien dan de ingangsspanning controleren. Kan ook een kortsluiting in de voeding van de electronische kaart aangeven.
8Hulpscherm 7
Geeft aan dat de ingangsspanning te laag
is en dat het apparaat automatisch is uitgeschakeld. U kunt verder werken als de
spanning binnen het bedrijfsbereik is
(±10%). Als dit scherm te zien is, laat een
elektricien dan de ingangsspanning controleren. Kan ook een kortsluiting in de voeding van de electronische kaart aangeven.
9Hulpscherm 8
Geeft een storing aan in het secundair ver-
mogencircuit. Als dit scherm te zien is,
neem dan contact op met een door de fabrikant erkende service-agent.
10 Hulpscherm 9
Geeft een storing aan in het thermische be-
veiligingscircuit rechts in het apparaat. Als
dit scherm te zien is, neem dan contact op
met een door de fabrikant erkende serviceagent.
11 Hulpscherm 10
Geeft aan dat de schakelaar van het pistool
in ingedrukt. Laat de schakelaar vrijkomen
om verder te gaan.
12 Hulpscherm 12
Geeft aan dat er een niet toegelaten pro-
grammering v a n het frontpaneel is gebruikt.
13 Hulpscherm 13
Het lascommandosignaal is onderbroken
en de lasuitgang stopt maar het gas blijft
vloeien.
OM-2222 Pagina 51
Page 58
5-4.Storingen
ProbleemOplossing
Geen uitgangsspanning voor het
lassen; het apparaat werkt totaal niet.
Zet de lijnscheidingsschakelaar aan (zie Sectie 3-15).
Controleer de lijnzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of stel de stroomonderbreker weer
in (zie Sectie 3-15).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie Sectie 3-15).
Geen uitgangsspanning om te lassen;
de meter staat op ON.
Onregelmatige of onjuiste
lasuitgangsspanning.
Geen 115V AC uitgangsspanning bij de
duplex contrastekker.
De ventilator werkt niet.Kijk of er iets is dat de ventilator blokkeert, waardoor hij niet kan draaien.
Dwalende boog
De wolfraam elektrode oxydeert en blijft
niet helder na het voltooien van de las.
Als er een afstandsbediening wordt gebruikt, zorg er dan voor dat het juiste proces wordt
ingeschakeld om de uitgangsspanning te kunnen regelen bij de 14-pin contrastekker (indien van
toepassing, zie Sectie 3-7).
De ingaande spanning is buiten het toegestane variatiebereik (zie Sectie 3-14).
Kijk de afstandsbediening na, repareer hem of vervang hem.
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator aan (zie Sectie 3-3).
Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie Sectie 3-6).
Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast (zie Sectie 3-6).
Stel de zekering CB1 opnieuw in (zie Sectie 3-5).
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de motor van de ventilator nakijken.
Gebruik wolfraam van het goede formaat (zie Sectie 8).
Gebruik op de juiste wijze geprepareerd wolfraam (zie Sectie 8).
Verlaag de gastoevoer (zie Sectie 3-9).
Scherm het lasgebied af tegen tocht.
Verleng de nastroomtijd.
OM-2222 Pagina 52
Kijk alle gasfittingen na en draai ze aan (zie Sectie 3-9).
Water in de toorts. Zie handleiding van de toorts.
Page 59
Notities
OM-2222 Pagina 53
Page 60
SECTIE 6 – ELECTRISCH SCHEMA
OM-2222 Pagina 54
Figuur 6-1. Stroomkringschema
Page 61
OM-2222 Pagina 55
200 325-E
Page 62
SECTIE 7 – HOGE FREQUENTIE
7-1.Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is
1
Werk
TIG
7-2.Onjuiste installatie
Laszone
11, 12
15 m
1HF-spanning
TIG – helpt de boog om de lucht-
spleet te overbruggen tussen de
toorts en het lasobject en/of om de
boog te stabiliseren.
high_freq 12/96 – S-0693
13
10
9
8
7
3
2
1
456
14
Bronnen die directe hoogfrequente
straling afgeven
♦ Typisch gasbeschermingsdebiet ligt tussen 7 en 16 L/min.
*Niet aanbevolen.
De waarden hierboven vermeld dienen als richtlijn en zijn aanbevelingen van de American Welding Society (AWS) en van de electrodefabrikanten.
8-2.Veiligheidsinformatie betreffende Wolfraam
1
2
Y Het slijpen van de wolfraam-
electroden veroorzaakt stof
en vonken die verwonding
en brand kunnen veroorzaken. Voorzie voldoende ventilatie (afzuiging) van de
slijpmachine of draag een
goedgekeurd zuurstofmasker. Cerium of Lanthaan gelegeerde wolfraamelectroden
in overweging nemen in
plaats van gethorieerd wolfraam. Thorium gelegeerde
electroden bevatten licht radioaktieve stoffen. Het slijpstof op een milieuvriendelijke manier verwerken.
Draag de nodige gezichts–,
hand– en lichaamsbescherming. Hou brandbare
stoffen uit de buurt.
1Wolraamelectrode met boleind
2Wolraamelectrode met
geslepen punt
Ref. S-0161
OM-2222 Pagina 58
Page 65
8-3.Voorbereiding van de Wolfraamelectrode voor het lassen met DC, Electrode
negatief
1Wolraamelectrode
1
2–1/2 maal de diameter
4
Ideale Wolfraam voorbereiding – stabiele vlamboog
2
1
2
3
2Geslepen punt
De electrode slijpen met behulp van
een hard abrasieve slijpschijf alvorens te lassen. Geen slijpmachine
gebruiken die reeds gebruikt wordt
voor ander werk; zoniet kan de
electrode besmet worden en een
mindere laskwaliteit veroorzaken.
1Stabiele vlamboog
2Afvlakking
De afvlakking bepaalt de stroomca-
paciteit.
3Slijpschijf
4Lengterichting
1
2
3
4
Verkeerde W olraam voorbereiding – dwalende vlamboog
electroden veroorzaakt stof
en vonken die verwonding
en brand kunnen veroorzaken. Voorzie voldoende ventilatie (afzuiging) van de
slijpmachine of draag een
goedgekeurd zuurstofmasker. Cerium of Lanthaan
gelegeerde wolfraam electroden in overweging nemen
in plaats van gethorieerd
4
wolfraam. Thorium gelegeerde electroden bevatten
licht radioaktieve stoffen.
Het slijpstof op een milieuvriendelijke manier verwerken. Draag de nodige gezichts–, hand– en lichaamsbescherming. Hou brandbare stoffen uit de buurt.
1Werkstuk
Het werkstuk zuiver maken voor-
aleer te lassen.
2Massaklem
Zo dicht mogelijk bij de las plaatsen.
3Toorts
4Toevoegdraad
5Gasbuis
6Wolraamelectrode
De Wolraamelectrode kiezen en
aanslijpen volgens Secties 8-1, 8-2
en 8-3.
Richtlijnen:
De binnendiameter van de gasbuis
moet minstens driemaal groter zijn
dan de electrodediameter om voldoende gasbescherming te geven.
De Wolfraamelectrode mag niet
meer uitsteken in lengte dan de
grootte van de binnendiameter van
de gasbuis.
De booglengte is de afstand tussen
de electrode en het werkstuk.
OM-2222 Pagina 60
Ref. ST-161 892
Page 67
9-2.Toortsbeweging tijdens het lassen
Zonder toevoegmetaal
Lasrichting
Met toevoegmetaal
Lasrichting
75°
Lasbad vormenToorts kantelenNaar het voorste deel van het smeltbad
75°
Lasbad vormenToorts kantelen
Toevoegdraad terugtrekken
Naar het voorste deel van het smeltbad
bewegen. Herhaal het proces.
bewegen. Herhaal het proces.
15°
Metaaldraad toevoegen
ST-162 002-B
OM-2222 Pagina 61
Page 68
9-3.Toortsposities voor verscheidene lasverbindingen
90°
Stompe l a s
Hoeklas
70°
20°
20°
70°
20°
10°
40°
Overlapnaad
Buitenhoeklas
70°
20°
30°
90°
70°
20°
OM-2222 Pagina 62
ST-162 003 / S-0792
Page 69
Notities
OM-2222 Pagina 63
Page 70
SECTIE 10 – ONDERDELENLIJST
. De bevestigingsmaterialen
zijn algemeen gangbaar en
alleen te bestellen als ze op
de lijst staan.
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
♦Optional
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement
Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-2222 Pagina 66
Page 73
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en
alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
36
32
1
31
2
34
3
4
30
28
29
35
6
5
26
27
25
24
36
23
22
7
8
20
11
12
13
14
15
16
17
18
19
9
10
33
21
ST-802 006-D
Figuur 10-2. Windtunnels w/Components
Quantity
Model
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
230/460
Figuur 10-2. Windtunnels w/Components
(Fig 10-1 Item 39)
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-2222 Pagina 68
Page 75
Geldig vanaf 1 januari 2002
(Installaties waarvan het serienummer begint met “LC” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder
BEPERKTE GARANTIE – Afhankelijk van de onderstaande
bepalingen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg.
Co., Appleton, Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe
Miller installaties die verkocht zijn na d e geldende datum van
deze beperkte garantie geen materiaal- en/of
fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE VERVANGT
UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN
GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle
onderdelen of componenten die niet meer functioneren door
dergelijke fabricage- en materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet binnen dertig (30) dagen
schriftelijk op de hoogte worden gebracht van een dergelijke
fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over de
garantieclaim-procedure die hierop volgt.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode zal Miller garantieclaims toestaan op installaties met
garantie die hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden
gelden vanaf de dag dat de installatie geleverd werd aan de
erkende verdeler, of achttien maanden nadat de installatie
naar een internationale distributeur gezonden is.
1. 5 jaar onderdelen – 3 jaar arbeidsloon
* Originele hoofdgelijkrichters
* Ondulatoren (alleen ingangs- en uitgangsspannings-
andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
Miller’s True Blue Beperkte garantie geldt niet voor:
1. Elektrodepunten, snijmondstukken, schakelaars, borstels, sleepringen, relais of andere onderdelen die niet
meer werken als gevolg van normale slijtage (Uitzondering: borstels, sleepringen en relais zijn wel onder garantie op de modellen Bobcat, Trailblazer en Legend)
6. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door anderen, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen vallen onder de
eventuele garanties door de fabrikanten.
7. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door
andere partijen dan Miller, of installaties die onjuist
geïnstalleerd of verkeerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of installaties die
gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepassingen voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP
EN GEBRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE
GEBRUIKERS EN PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN
ERVARING HEBBEN MET HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASINSTALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze
garantie, zullen de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1)
repareren; of (2) vervangen; of, als dit schriftelijk door Miller
is toegestaan in bepaalde gevallen, (3) de redelijke kosten
van repareren of vervangen bij een goedgekeurd Miller
onderhoudsbedrijf; of (4) krediet of betaling van de
aankoopprijs (redelijke waardevermindering op basis van
het eigenlijke gebruik) bij het retourneren van de goederen
op risico en kosten van de klant. Miller’s optie van repareren
of vervangen zal f.o.b. zijn (met inbegrip van vervoerskosten
tot in de boot), naar de fabriek in Appleton, Wisconsin of f.o.b.
naar een door Miller goedgekeurd onderhoudsbedrijf zoals
bepaald is door Miller. Daarom zal er geen compensatie of
terugbetaling voor transportkosten worden toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN
ANDERE VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN
DEGENE DIE HIER VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL
ZAL MILLER CONTRACTUEEL, UIT ONRECHTMATIGE
DAAD, OF ANDERSZINS, AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR
RECHTSTREEKSE, ONRECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCIDENTELE, OF GEVOLGSCHADE (HIERIN
BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE
GEREEDSCHAP DAT DOOR HAAR GELEVERD WORDT,
ELKE UITDRUKKELIJKE GARANTIE DIE HIER NIET
VOORZIEN IS, EN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF
VERKLARING M.B.T. PRESTA TIE, EN ELK VERHAAL OP
GROND VAN CONTRACTUELE WANPRESTATIE, UIT
ONRECHTMATIGE DAAD, OF DAT, WARE DEZE
BEPALING NIET OPGENOMEN, IMPLICIET, VAN
RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE OF NAAR
AANLEIDING VAN DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN
VAN DE TRANSACTIE ZOU VOOR TVLOEIEN UIT GELIJK
WELKE ANDERE RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN
ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE M.B.T.
VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN
BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met
betrekking tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van
bijkomende schade, indirecte schade, speciale schade of
gevolgschade, dus bovenstaande beperking kan mogelijk
niet van toepassing zijn voor u. Deze garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook andere
rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat
verschillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde
extra garanties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin zijn opgenomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen zijn mogelijk niet van toepassing,
voorzover er niet van mag worden afgezien. Deze Beperkte
Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen
eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per
provincie verschillen.
miller_warr_dut 6/02
Page 76
Papieren van de eigenaar
S.v.p. volledig invullen en goed bewaren.
Naam van het modelSerie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
StaatPostcode
Beschikbare middelen
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor:Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Neem contact op met de transportafdeling van uw
distributeur en/of de fabrikant van de apparatuur
voor hulp bij het indienen en afhandelen van schadeclaims.
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens verscheping,
Miller Electric Mfg. Co.
An Ill inoi s Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International Headquarters–USA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-at t ended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
European Headquarters –
United Kingdom
Phone: 44 (0) 1204-593493
FAX: 44 (0) 1204-598066
www.MillerWelds.com
PRINTED IN USA 2002 Miller Electric Mfg. Co 1/02
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.