MIG (GMAW)−lassen
Gepulseerd MIG (GMAW-P)
Lassen met gevulde draad
(FCAW)
Boogsnijden en −gutsen
met koolelektrode en
perslucht (CAC-A)
Beschrijving
Booglassen energiebron
®
Continuum 350 en
®
Continuum 500
met Insight Coret
CE
Voor informatie over de
producten, zie de
Gebruikershandleiding en
ga verder naar
www.MillerWelds.com
HANDLEIDING
Bestand: Geavanceerde fabriekssystemen
Page 2
Van Miller voor u
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het anders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En als om de een of andere reden het
apparaat gerepareerd moet worden, helpt het gedeelte Probleemoplossing u om uit te vinden wat
het probleem is en kan dit worden opgelost met
behulp van ons uitgebreide servicenetwerk. Er
zijn ook een garantie en informatie over het onderhoud van uw specifieke model beschikbaar.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak − u werkt er
hard genoeg voor.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaalde.
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u. U kunt uw distributeur of
servicevertegenwoordiger bij u in de buurt vinden door te bellen naar
1−800−4−A−Miller; of bezoek onze website op www.MillerWelds.com.
Page 3
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen1.........................................................
1-3. Extra gevaren voor installatie, bediening en onderhoud3.....................................
voor producten in de Europese Gemeenschap (gemarkeerd met EC).
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street Appleton, WI 54914 VS verklaart dat het product
of de producten in deze verklaring voldoen aan de basisvereisten van de genoemde richtlijn(en)
en norm(en).
Product-/apparaatidentificatie:
Product
Serienummer
Continuum 350 CE907645
Continuum 500 CE907648
• 2014/53/EU Radio equipment
• 2011/65/EU and amendment 2015/863 Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electron
ic equipment
• 2009/125/EC and regulation 2019/1784 Ecodesign requirements for energy‐related products
Standards for conformity with essential requirements of 2014/53/EU:
Standard ReferenceArticle of 2014/53/EU
EN IEC 60974-1:2018/A1:2019
EN 62368-1:2014
EN 62311:2008
EN 60974-10:2014/A1:2015
ETSI EN 301489-1 V2.1.1 (2017-2)
ETSI EN 301489-17 V3.1.1 (2017-02)
ETSI EN 300 328 V2.2.2 (2019-07)3.2: Efficient use of Radio Spectrum
Standards for conformity with essential and relevant requirements:
3.1 (a): Health and Safety
3.1 (b): Electromagnetic Compatibility
• EN IEC 63000:2018 Technical documentation for the assessment of electrical and electronic products with respect to
MILLER Electric Mfg. LLC, 1635 Spencer Street, Appleton, WI 54914 U.S.A. declares that the
product(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of
the stated Council Directive(s), Commission Regulation(s) and Standard(s).
Product/Apparatus Identification:
ProductStock Number
Continuum 350 CE907645
Continuum 500 CE907648
Regulations:
• S.I. 2017/1206 The Radio Equipment Regulations 2017
• S.I. 2012/3032 Restriction of the use of Certain Hazardous Substances in Electrical and Electronic Equipment Regula
tions 2012
Standards for conformity with essential requirements of S.I. 2017/1206:
Standard ReferenceRegulation of S.I. 2017/1206
EN IEC 60974-1:2018/A1:2019
EN 62368-1:2014
EN 62311:2008
EN 60974-10:2014/A1:2015
ETSI EN 301489-1 V2.1.1 (2017-2)
ETSI EN 301489-17 V3.1.1 (2017-02)
ETSI EN 300 328 V2.2.2 (2019-07)6.2: Efficient use of Radio Spectrum
Standards for conformity with essential and relevant requirements:
6.1 (a): Health and Safety
6.1 (b): Electromagnetic Compatibility
• EN IEC 63000:2018 Technical documentation for the assessment of electrical and electronic products with respect to
Bedoeld gebruik☒ voor bedrijfsmatig gebruik☐ voor gebruik door leken
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met niet-thermische effecten☒ JA☐ NEE
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met thermische effecten☐ JA☒ NEE
☒Gegevens zijn gebaseerd op maximaal voedingsvermogen (geldig tenzij firmware/hardware wordt gewijzigd)
☐Gegevens zijn gebaseerd op slechtste-gevalinstelling/-programma (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
worden gewijzigd)
Serienummer
’s
☐Gegevens zijn gebaseerd op meerdere instellingen/-programma's (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
worden gewijzigd)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) ☒ JA☐ NEE
voor gezondheidseffecten bij standaardconfiguraties(indien NEE gelden specifieke
vereiste minimale afstanden)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) ☐ n.v.t.☒ JA☐ NEE
voor sensorische effecten bij standaardconfiguraties(indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke maatregelen nodig)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de ☐ n.v.t.☒ JA☐ NEE
actieniveaus (AL's) bij standaardconfiguraties(indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke waarschuwingsborden nodig)
EMV-gegevens voor niet-thermische effecten
Blootstellingsindices (EI's) en afstanden tot lasstroomkring (voor de diverse gebruiksmodi, voor zover van toepassing)
Hoofd
Sensorische
effecten
Genormeerde afstand10 cm10 cm10 cm3 cm3 cm
ELV EI op genormeerde afstand0,150,090,140,080,18
Vereiste minimumafstand
Afstand waarop alle beroepsmatige ELV-blootstellingsindices vallen onder 0,20 (20%) 6 cm
Afstand waarop alle ELV-blootstellingsindices voor het algemene publiek vallen onder 1,00 (100 %)115 cm
1 cm1 cm1 cm1 cm1 cm
Gezondheids
effecten
Romp
Ledematen
(handen)
Ledematen
(dijen)
’s
Getest door:
277231-A
.Tony SamimiDatum van test:2016-08-05
Page 8
Page 9
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1.De betekenis van de symbolen
som_2020−02_dut
GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden vermeden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
LET OP− Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd aan
persoonlijk letsel.
1-2.De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding gebruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voorzichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. Onderstaande veiligheidsinformatie is slechts
een samenvatting van de uitvoerige veiligheidsinformatie die
in de Hoofdveiligheidsnormen wordt beschreven in hoofdstuk 1-5. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen mogen deze apparatuur installeren, bedienen, onderhouden en repareren. Een bevoegde
persoon is degene die, door middel van een erkend diploma,
certificaat of beroepsbekwaamheid, of die door middel van
uitgebreide kennis, training en ervaring, met succes
vaardigheden
met betrekking tot het onderwerp, het werk of het project en
veiligheidstraining
gevaren te herkennen en vermijden.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven
tijdens het gebruik van dit apparaat.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen AC−lasuitgangsvermogen in een vochtige, natte of
beperkte omgeving of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen.
D Gebruik ALLEEN wissel− (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening
heeft aangetoond om problemen op te lossen
heeft ontvangen om de bijbehorende
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan dodelijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of automatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen gevaren opleveren.
als die op het apparaat aanwezig is.
en de interne circuits van de
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDELEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg onderstaande symbolen
samen met de instructies en voer de noodzakelijke actie uit om deze
gevaren te vermijden.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen constructies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semi−automatisch
gelijkstroom (draad−) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode−) lasapparaat, of 3) een wisselstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasapparaat met lagere spanning aanbevolen. En… werk niet alleen!
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de V
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voorschriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel
regelmatig
vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is − blootliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggen-
de bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
als die op het apparaat aanwezig is.
eiligheidsvoorschriften)
op beschadigingen of blootliggende bedrading − en
OM-245 849 Pagina 1
Page 10
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron.Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
Er staat ook NA het afsluiten van de
voedingsspanning nog een AANZIENLIJKE
GELIJKSPANNING op het voedingsgedeelte van de
inverter lasstroombronnen.
D Zet de eenheid uit, haal de stekker uit het stopcontact en ontlaad
de primaire voedings−condensatoren overeenkomstig de aanwijzingen in de handleiding, voordat u enig onderdeel aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
−kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Ventileer de werkruimte goed en/of zorg dat de las− en snijddamp
en −gassen worden afgezogen met behulp van actieve ventilatie
bij de boog. De aanbevolen manier om te bepalen of er voldoende
ventilatie is, is monsters te nemen van de dampen en gassen
waaraan het personeel wordt blootgesteld en deze te analyseren
op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaakmiddelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kunnen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen reageren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
OM-245 849 Pagina 2
gassen vormen
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de V
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbescherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen,
hoge schoenen en een pet.
eiligheidsvoorschriften).
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
LASSEN kan brand of explosies veroorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand veroorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brandwerende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruimtes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde
D Velgen of wielen mogen niet worden gesneden of gelast. Bij verhit-
ting kunnen banden exploderen. Gerepareerde velgen en wielen
kunnen defect raken. Zie OSHA 29 CFR 1910.177 in V
standaarden.
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes −zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Veiligheidsvoorschriften).
D Las nooit waar de lucht brandbaar stof, gas of vloeistofdamp (bij-
voorbeeld benzinedamp) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s vermeden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbescherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen,
hoge schoenen en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
zijde.
eiligheids
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
-
Page 11
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aanwezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaakmiddelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegende metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen afkoelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
medisch apparaat dragen,
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of apparatuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal gesproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepassing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen, verplaatsen en
vervoeren.
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veiligheidsvoorschriften staat.
1-3.Extra gevaren voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
D Gebruik de juiste procedures en hijsapparatuur met voldoende
capaciteit om het apparaat op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of andere accessoires.
de Amerikaanse ARBO−richtlijn getiteld
OM-245 849 Pagina 3
Page 12
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hierbij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PCkaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
of onderdelen aanraakt.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer installatie, onderhoud en service uit in overeenstemming
met de gebruikershandleidingen, de industriële normen en de
landelijke
en ter plekke geldende regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroorzaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdiensten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aarding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
met het gebruik van de apparatuur.
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening
speciaal is bedoeld.
heeft die hiervoor
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
apparatuur zoals robots.
OM-245 849 Pagina 4
Page 13
1-4.Californië-voorstel 65, waarschuwingen
WAARSCHUWING: Dit product kan u blootstellen aan chemische stoffen, zoals lood. Deze stof kan volgens de staat
Californië
ductieve schade veroorzaken.
kanker en geboorteafwijkingen en andere repro-
Kijk voor meer informatie op www.P65W
arnings.ca.gov
.
1-5.Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, American Welding
Society standard ANSI Standard Z49.1. Website: www.aws.org.
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protection, ANSI Standard Z87.1 from American National Standards Institute.
Website: www.ansi.org.
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1 from Glob-
al Engineering Documents. Website: www
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Combustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0 from Global
Engineering Documents. Website: www.global.ihs.com.
National Electrical Code, NFPA Standard 70 from National Fire Protection
Association. Website: www.nfpa.org and www. sparky.org.
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1
from Compressed Gas Association. Website:www.cganet.com.
.global.ihs.com.
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2 from Canadian Standards Association.
Website: www.csagroup.org.
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B from National Fire Protection Association.
Website: www.nfpa.org.
OSHA Occupational Safety and Health Standards for General Industry,
Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910.177 Subpart N, Part
1910 Subpart Q, and Part 1926, Subpart J. Website: www.osha.gov.
OSHA Important Note Regarding the ACGIH TLV, Policy Statement on
the Uses of TLVs and BEIs. Website: www.osha.gov.
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation fromthe
National Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH).
Website: www.cdc.gov/NIOSH.
1-6.Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetische velden (EMV) kunnen
invloed hebben op medische implantaten, zoals pacemakers. Voor personen die medische implantaten hebben moeten beschermende
maatregelen
santen of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk
bijvoorbeeld
beoordelingen
procedures naleven om zo blootstelling aan elektro−magneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor pas-
de toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risico-
uit voor lassers. Alle lassers moeten de volgende
plakken of gebruik kabelbescherming.
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
OM-245 849 Pagina 5
Page 14
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES
2-1.Aanvullende veiligheidssymbolen en definities
Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE−producten.
.
Waarschuwing! Voorzichtig! Sommige symbolen duiden op mogelijke gevaren.
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe1 2012−05
Safe2 2017−04
Safe3 2017−04
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Gebruik geforceerde ventilatie of plaatselijke uitlaat om de dampen te verwijderen.
Gebruik een ventilator om de dampen te verwijderen.
Houd ontvlambare delen uit de buurt van het laswerk. Las niet in de buurt van ontvlambare delen.
Safe5 2017−04
Safe6 2017−04
Safe8 2012−05
Safe10 2012−05
Safe12 2012−05
OM-272844 Pagina 6
Lasvonken kunnen brand geven. Houd een brandblusapparaat in de buurt, en zorg dat er een persoon in de
buurt is die dit kan hanteren.
Safe14 2012−05
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 2017−04
Page 15
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 2017−04
Als foute delen onder stroom worden gezet, kunnen deze ontploffen of bestaat het gevaar van explosie voor
andere delen.
Safe26 2012−05
Vliegende delen kunnen tot verwondingen leiden. Draag altijd een gelaatsbescherming bij het onderhoud van
het apparaat.
Safe27 2012−05
Draag altijd lange mouwen en knoop uw kraag dicht bij het onderhoud van het apparaat.
Safe28 2012−05
Nadat u de nodige voorzorgsmaatregelen hebt genomen, kunt u de machine aansluiten op de
stroomvoorziening.
Safe29 2012−05
Aandrijfrollen
kunnen de vingers verwonden.
Safe32 2012−05
De lasdraad en de onderdelen van de aandrijving staan tijdens het lassen onder lasspanning - houd handen
en metalen objecten uit de buurt ervan.
Safe33 2017−04
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 2017−04
Draag een hoed en veiligheidsbril. Gebruik oorbescherming en knoop
de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een helm met een correct
schaduwfilter. Draag volledige lichaamsbescherming.
Safe38 2012−05
Lees eerst de handleiding door voordat men aan de machine
gaat werken of hiermee gaat lassen.
Safe40 2012−05
Op de ingangscondensatoren blijft gevaarlijke elektrische spanning
V
V
aanwezig, ook nadat de elektrische voeding is uitgeschakeld.
Raak geen geladen condensatoren aan. Wacht na het uitschakelen
van de voeding eerst 5 minuten voordat u aan het apparaat gaat
werken. Of controleer eerst de spanning over de condensatoren,
>5min
V
zodat u zeker weet dat die vrijwel 0 is, voordat u iets aanraakt.
Safe43 2012−05
OM-272844 Pagina 7
Page 16
2-2.Diverse symbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE−producten.
V
X
%
Spanning
Aan
Spanningsingang
V
eiligheidsaarding
(Aarde)
Boogkracht
Inschakelduur
Percent
Driefasen
Spanningsloze
draadaanvoer
naar werkstuk
Lees de
instructies
Programma
U
0
Hz
U
1
IP
S
I
1eff
Uit
Boogkracht
Verhoging
Nominale
nullastspanning
(OCV)
Hertz
Primaire spanning
Beveiligingsgraad
Geschikt voor
bepaalde
gevaarlijke
omstandigheden
Maximum
effectieve
stroomtoevoer
Constante stroom
I
1max
Spanningsloze
draadaanvoer van
werkstuk af
Maximum nominale
stroomtoevoer
Purgeren met gas
Gesloten
Proces
Boogregelingsknop
Directe stroom
(DC)
Ingang
Positief
Constante
spanning
Netaansluiting
U
2
I
2
A
OM-272844 Pagina 8
Tijd
Wissel
stroom (AC)
Afstandsbediening
Negatief
Verstelbare
inductantie
MIG/MAG lassen
Conventionele
belastingspanning
Nominale
lasstroom
Driefasen statische
omzetter−transfor−
mator−rectificeerder
Stroomsterkte
I
1
Primaire
stroomsterkte
Draadtype
Indicatorlamp
schakelaar
Houdfunctie aan
Uitgang
Draadaanvoer
Schakelaar
Houdfunctie uit
Sequentie
Gastype
Indicatorlamp
schakelaar
Houdfunctie Uit
Page 17
Aantekeningen
Page 18
HOOFDSTUK 3 − SPECIFICATIES
3-1.Locatie van de labels met het serienummer en de technische gegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de achterzijde te vinden. Gebruik het label met technische gegevens om de vereisten
voor de voeding en /of de nominale uitgangsbelasting te bepalen. Noteer het serienummer in de ruimte op de achterkaft van deze handleiding voor
later gebruik.
3-2.Softwarelicentieovereenkomst
De licentieovereenkomst van de eindgebruiker samen met de kennisgevingen en voorwaarden die tot de software van derden behoren, kunt u vinden
op https://www
3-3.Informatie over standaard lasparameters en instellingen
LET OP: Elke lastoepassing is uniek. Hoewel bepaalde producten van Miller Electric ontworpen zijn om bepaalde specifieke lasparameters en
instellingen
standaardinstellingen
die specifiek zijn voor de toepassing. Het is aan de eindgebruiker om de geschiktheid van alle parameters en instellingen te beoordelen en deze zo
nodig te wijzigen op basis van de specifieke vereisten van de toepassing. De eindgebruiker alleen is verantwoordelijk voor de keuze en coördinatie
van de juiste apparatuur, de aanpassing of instelling van standaard lasparameters en instellingen, en de ultieme kwaliteit en duurzaamheid van alle
lasresultaten. Miller Electric doet afstand van en sluit alle impliciete garanties van geschiktheid voor een bepaald doel uit.
3-4.Specificaties 350 Model
. Gebruik niet de informatie in de tabel met de technische gegevens van het apparaat om vereisten ten aanzien van de elektra te bepalen. Zie de
Hoofdstukken 4-10 en 4-11 voor informatie over het aansluiten van ingangsstroom.
. Deze apparatuur genereert nominale uitgangsbelasting bij een omgevingstemperatuur van maximaal 104 5F (40 5C).
.millerwelds.com/eula
te definiëren en te normaliseren op basis van de betrekkelijk beperkte inputvariabelen van de eindgebruiker, zijn deze
alleen bedoeld ter referentie; de definitieve lasresultaten kunnen worden beïnvloed door andere variabelen en omstandigheden
, en zijn als verwijzing hierin opgenomen.
Bereik
Ingangs−
vermogen
Nominale
lasstroom
en −spanning
stroomsterkte
in
CC−keuzestand
(constante
Spannings
bereik in
CV−keuze
stand
Maximum
open
circuitstroom
stroom)
Driefasen350 A @ 34 V DC,
100% inschakelduur
*Als de motor stationair draait: opgenomen stroom varieert tijdens stationair draaien en is altijd minder dan 1 ampère. Gebruik een ampère voor stroomefficiëntieberekeningen.
20-400 A10-44 V7521,8
Stroomverbruik
bij een nominale
uitgangsbelasting,
kVAkW
50/60 Hz,
driefasen
380 V400 V380 V 400 V 380 V 400 V
(0-1A*)
20,8
(0-1A*)
14,4
(0,8*)
14,4
(0,8*)
13,8
(0,17*)
(0,17*)
13,8
3-5.Specificaties 500 Model
. Gebruik niet de informatie in de tabel met de technische gegevens van het apparaat om vereisten ten aanzien van de elektra te bepalen. Zie de
Hoofdstukken 4-10 en 4-11 voor informatie over het aansluiten van ingangsstroom.
. Deze apparatuur genereert nominale uitgangsbelasting bij een omgevingstemperatuur van maximaal 104 5F (40 5C).
Bereik
Ingangs−
vermogen
Nominale
lasstroom
en −spanning
stroomsterkte
in
CC−keuzestand
(constante
Spannings
bereik in
CV−keuze
stand
Maximum
open
circuitstroom
stroom)
Driefasen500 A @ 40 V DC,
100% inschakelduur
*Als de motor stationair draait: opgenomen stroom varieert tijdens stationair draaien en is altijd minder dan 1 ampère. Gebruik een ampère voor stroomefficiëntieberekeningen.
20-600 A10-44 V7534,9
Stroomverbruik
bij een nominale
uitgangsbelasting,
kVAkW
50/60 Hz,
driefasen
380 V400 V380 V 400 V 380 V 400 V
(0-1A*)
33,2
(0-1A*)
23,1
(0,8*)
23,1
(0,8*)
21,9
(0,17*)
(0,17*)
21,9
OM-272844 Pagina 10
Page 19
3-6. Afmetingen en gewicht
Gatmaten
A17,52 in. (445 mm)
B17,33 in. (441 mm)
C26,17 in. (665 mm)
D16,09 in. (409 mm)
E2,28 in. (58 mm)
F0,47 in. (12 mm)
0,47 x 1 in.
G
(12 x 25 mm)
**29 in.
A
D
E
G
(737 mm)
*27,19 in.
(691 mm)
24,89 in.
(632 mm)
Gewicht
Model 350:
59 kg (130 lb)
Model 350 met hulpvoeding:
64 kg (139 lb)
Model 500:
69 kg (151 lb)
Model 500 met hulpvoeding:
73 kg (160 lb)
Gewichtsbelasting hijsoog:
453 kg (1000 lb) maximum
C
B
18,19 in.
(462 mm)
F
*Hoogte met inbegrip van hijsoog
**Lengte met inbegrip van laars
Ref. 259119-G
3-7.Statische kenmerken
De kenmerken van de statische uitgang van de lasstroombron kunnen worden beschreven als plat gedurende het GMAW−proces en hangend
gedurende het CAC−A proces. Statische kenmerken worden ook beïnvloed door besturingsinstellingen (waaronder software), elektrode,
beschermgas, materiaal van de lassamenstelling, en andere factoren. Neem contact op met de fabriek voor specifieke informatie over de statische
kenmerken van de lasstroombron.
3-8.Omgevingsspecificaties
A. IP−graad
IP−graad
IP23S
Deze apparatuur is gemaakt voor buitengebruik. Het kan worden opgeslagen, maar het is niet bedoeld om buiten te worden gebruikt om te
lassen tijdens neerslag, tenzij onder een afdak.
IP23S 2014−06
B. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
!Deze Klasse A apparatuur is niet bestemd voor gebruik in residentiële locaties waar de elektrische voeding wordt geleverd door
middel van het openbare laagspanningsnet. Elektromagnetische compatibiliteit in deze locaties is mogelijk problematisch door
geleide en uitgestraalde storingen.
Deze apparatuur voldoet niet aan de IEC 61000–3–12 norm Als hij wordt aangesloten op het openbaar laagspanningsnetwerk, dan is het de
verantwoordelijkheid
voor te zorgen dat de apparatuur mag worden aangesloten. IEC/TS 61000–3–4 kan door betrokken partijen als richtlijn worden gebruikt bij het
aansluiten op een openbaar laagspanningsnetwerk van booglasapparatuur met een stroomverbruik van meer dan 16 ampère.
van de installateur of de gebruiker van de apparatuur om er, eventueel in overleg met de bediener van het distributienetwerk,
ce-emc 2 2014-07
C. Temperatuurspecificaties
Bereik bedrijfstemperatuurTemperatuurbereik tijdens opslag
14 tot 104 °F (−10 tot 40 °C)−4 tot 131 °F (−20 tot 55 °C)
OM-272844 Pagina 11
Temp_2016-07
Page 20
D. China EEP Informatie gevaarlijke substanties
质量
China EEP Informatie gevaarlijke substanties
部
Naam onderdeel
(适)
(indien van toepassing)
黄铜铜部
Onderdelen van messing en
koper
装
Koppelapparaten
装
Schakelapparaten
配
Kabel en kabelaccessoires
Batterijen
表SJ/T 11364规.
Deze tabel is opgesteld conform China SJ/T 11364.
O:
表该质该部质量GB/T26572规限量要.
geeft aan dat de concentratie van de gevaarlijke substantie in alle homogene materialen van het onderdeel lager is dan de relevante
grenswaarde China GB/T 26572.
X:
表该质该部质量超GB/T26572规限量要.
geeft aan dat de concentratie van de gevaarlijke substantie in minstens één homogeen materiaal van het onderdeel hoger is dan de relevante
grenswaarde China GB/T 26572.
质
Gevaarlijke substantie
铅
Pb
XOOOOO
XOOOOO
OOXOOO
XOOOOO
XOOOOO
Hg
镉
Cd
铬
Cr6
苯
PBB
苯醚
PBDE
限SJ/Z11388规.
De EFUP−waarde van deze EEP is gedefinieerd conform China SJ/Z 11388.
100% Inschakelduur bij 350 ampère60% Inschakelduur bij 400 ampère
Oververhitting
LASSTROOM
Ononderbroken lassen
Model 350
% INSCHAKELDUUR
6 minuten lassen4 minuten rust
0
DRIEFASEN
VOEDING
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaat
kan lassen met nominaal vermogen
zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt,
gaat (n) de thermostaat
(thermostaten)
uitgangsspanning
koelingsventilator
minuten om het apparaat te laten
afkoelen. Verminder vóór het
lassen de stroomsterkte of de
inschakelduur.
LET OP: Door overschrijding van
de inschakelduur kan het apparaat
beschadigen en daarmee komt de
garantie te vervallen.
open, stopt de
en draait de
. Wacht vijftien
A/V
LASSTROOM
100% Inschakelduur bij 500 ampère
15
Minuten
Model 500
% INSCHAKELDUUR
OF
verminder de
inschakelduur
DRIEFASENVOEDING
50% Inschakelduur bij 600 ampère
Ononderbroken lassen
0
Minuten
5 minuten lassen5 minuten rusten
A/V
15
OF
verminder de
inschakelduur
inschakelduur1
4/95 − SA-268 499-A/268 498−A
OM-272844 Pagina 13
Page 22
HOOFDSTUK 4 − INSTALLATIE
4-1.Een locatie selecteren
Verplaatsing
!Verplaats of bedien het
apparaat niet waar het
kan kantelen.
1
OF
Locatie en luchtstroom
18 in.
(460 mm)
OF
3
2
!Mogelijk is een speciale installatie nodig,
4
wanneer er benzine of vluchtige
vloeistoffen aanwezig zijn − zie het
Amerikaanse NEC Artikel 511 (National
Electrical Code) of het Canadese CEC
hoofdstuk 20 (Canadian Electrical Code) en
equivalente Europese voorschriften.
!De apparaten niet stapelen. Wees
voorzichtig dat ze niet kantelen.
18 in.
(460 mm)
1 Hijsoog
2 Hefvorken
Gebruik het hijsoog of hefvorken om het apparaat
te verplaatsen.
Let bij het gebruik van hefvorken op dat ze lang
genoeg zijn om tot aan de andere kant van het
apparaat uit te steken, zodat het apparaat volledig
ondersteund wordt.
3 Handwagen
Gebruik een wagen of een soortgelijk
vervoermiddel om het apparaat te verplaatsen.
4 Werkschakelaar
Plaats het apparaat in de buurt van een juiste
netaansluiting.
Loc_continuum
2018-08
4-2.Locatie draadaanvoerunit
1 Hijsoog
1
Als een draadaanvoerunit bovenop
een stroombron wordt geplaatst,
wordt er een hijsoog door de sleuf
onderaan de unit ingevoegd.
Ref. 301199-TP1
OM-272844 Pagina 14
Page 23
4-3.Klemmen voor de laskabels en kabelafmetingen bepalen*
LET OP: De totale kabellengte in lascircuit (zie onderstaande tabel) is de totale lengte van beide laskabels. Als de stroombron bijvoorbeeld 30m (100ft)
van het werkstuk staat, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60m (200ft) (2 kabels x 30m). Gebruik de kolom voor 60m (200 ft) om de
kabelafmeting te bepalen.
Laskabeldikte** en totale lengte van de kabel (koper) in het lasgebied
* Deze grafiek is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Gebruik een kabel die een formaat groter is als de
kabel oververhit raakt.
**De laskabeldraaddiameter (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 mils/A.
( ) = mm2 voor metriek gebruik
*** Raadpleeg voor afstanden groter dan degene in deze handleiding het Informatieblad van de AWS nr. 39, Welding Cables, beschikbaar bij
American Welding Society at http://www.aws.org.
Inschakel−
duur
AWG (mm2)
60 − 100%
Inschakel−
duur
AWG (mm2)
150 ft
(45 m)
200 ft
(60 m)
250 ft
(70 m)
300 ft
(90 m)
10 − 100% Inschakelduur
AWG (mm2)
350 ft
(105 m)
400 ft
(120 m)
Ref. S-0007-M 2017−08
4-4.Lasuitgangsklemmen
1
Vooraanzicht
!Schakel het apparaat uit
voordat men de
lasuitgangsklemmen aansluit.
!Gebruik geen versleten,
beschadigde, te dunne of
herstelde kabels.
1 Negatief (−) Lasuitgangsklem,
bevindt zich onder de
afdekking van de tapbout.
2 Positief (+) Lasuitgangsklem,
bevindt zich onder de
uitgangslaars.
2
Achteraanzicht
. Voor aansluitingen van
lasuitgangsklemmen,
hoofdstukken 7-1 tot en met 7-5
voor de typische
aansluitingsprocessen.
zie
output term1 2015−02 / 259119-G
OM-272844 Pagina 15
Page 24
4-5.De lasstroomkabels aansluiten
3
4
1
Vooraanzicht
Benodigd gereedschap:
3/4 in. (19 mm) voor
soort aansluiting van
uitgangsklem
6
6
8
2/0 en grotere dubbele kabels
9
789
7
8
!Schakel het apparaat uit voordat
men de laskabels aansluit op de
tabs of klemmen van de lasuitgang.
!Als u de laskabels niet goed
aansluit, kan dat sterke verhitting en
brand veroorzaken of uw machine
beschadigen.
Zorg dat alle aansluitingen goed stevig zijn.
Tab−aansluiting
. Plaats niets tussen de aansluitklem van
de laskabel en de tabuitgang. Zorg dat de
oppervlakken van de laskabelklem en de
tabuitgang schoon zijn.
1 Negatief (−) Klem, bevindt zich onder
de afdekking van de tapbout.
2 Positief (+) Klem, bevindt zich onder
de uitgangslaars.
3 Correcte laskabelaansluiting voor
enkele aanvoerdraad
4 Correcte laskabelaansluiting voor 2/0
en grotere dubbele kabels
5 Onjuiste aansluiting laskabel
6
Lasuitgangsklembout
7 Stelmoer
8 Laskabelklem
9 Uitgangsklem
Verwijder de meegeleverde bout en moer
van de lasuitgangsklem. Plaats de bout in
het gat van de laskabelklem en het gat in de
lasuitgangsklem.
totdat de kabelklem vast tegen de
uitgangsklem is aangedraaid.
Aandraaimoment
N·m).
Schroef de bout aan
tot 45-55 ft lb (61-75
2
Achteraanzicht
5
Ref. 259119-G / 259120-C
OM-272844 Pagina 16
Page 25
4-6.Informatie afstands 10−pens stekkerdoos voor de draadaanvoerunit RC2
StekkerbusGegevens van de stekkerbussen
A+50 volt DC gemeenschappelijk
H
A
I
B
G
J
F
C
D
E
B+50 volt DC gemeenschappelijk
C
Spanningsdetectie
D+50 volt DC gemeenschappelijk
E+50 volt DC gemeenschappelijk
FENET Rx −
GENET Tx −
HAfvoer
IENET Tx +
JENET Rx +
Ref. 259119-G
4-7.Informatie spanningsdetectie stekkerdoos RC3
StekkerbusGegevens van de stekkerbussen
ANiet gebruikt
BNegatieve spanningsdetector
Ref. 259119-G
CNiet gebruikt
DNiet gebruikt
OM-272844 Pagina 17
Page 26
4-8.Aanvullende beschermer CB1 en communicatiepaneel
3
1
2
1 Ethernet stekkerdoos
Gebruikt om een computer direct
op een voedingsbron aan te sluiten
voor de toegang tot
webpaginaconfiguraties.
2 Extra beveiliging CB1
CB1 beschermt de motor met
draadaanvoer
Als CB1 open gaat, werkt de
draadaanvoerunit
tegen overbelasting.
niet.
. Druk op de knop om de
automaat te resetten. Als de
zekering verder open gaat,
neem dan contact op met een
door de fabrikant
geautoriseerde
onderhoudsmonteur
3 Draadloze (WiFi) antenne
Antenne voor aansluiting op
internet via een (WiFi) draadloze
verbinding als dit tijdens de
configuratie
Het niet naleven van de aanbevelingen in deze servicehandleiding voor elektra kan leiden tot een elektrische schok of tot brandgevaar.
Deze aanbevelingen zijn voor een speciale stroomkring die afgestemd is op de nominale uitgangsbelasting en de inschakelduur van
de lasstroombron.
In installaties van speciale stroomkringen mogen de stekkerdoos of de geleidingswaarden volgens de National Electrical Code (NEC)
minder zijn dan de waarde van de stroomkringbeveiliging. Alle onderdelen van de stroomkring moeten fysiek geschikt zijn. Zie
NEC−artikelen 210.21, 630.11, en 630.12.
LET OP: INCORRECTE INGANGSSTROOM kan deze lasstroombron beschadigen. Voor deze lasstroombron is een CONSTANTE stroomtoevoer
nodig op een nominale frequentie van (+10%) en een spanning van (+10%). Fase naar grondspanning mag niet meer zijn dan +10% van de nominale
voedingsspanning. Gebruik geen generator met een automatische deactivering (die de motor inactiveert wanneer geen belasting gedetecteerd wordt)
voor het leveren van ingangsstroom aan deze lasstroombron.
. De feitelijke voedingsspanning mag niet hoger zijn dan ± 10% van de aangeduide vereiste voedingsspanning. Als de feitelijke voedingsspanning
buiten dit bereik valt, dan kan de werking uitblijven.
Model 35050/60 Hz driefasen
Voedingsspanning (V)380400
Opgenomen stroom (A) bij nominaal uitgangsvermogen20,419,2
Maximaal aanbevolen standaard zekeringklasse in ampères
T
ijdvertragingszekeringen
Normale zekeringen
Min. ingangsgeleiderformaat in AWG (mm2)
4
Max. aanbevolen lengte fasedraad in meter
Min. formaat aardedraad in AWG (mm2)
4
1
2
3
3030
4035
10 (5,26)10 (5,26)
214
(65)
238
(73)
10 (5,26)10 (5,26)
Model 50050/60 Hz driefasen
Voedingsspanning (V)380400
Opgenomen stroom (A) bij nominaal uitgangsvermogen34,933,2
Maximaal aanbevolen standaard zekeringklasse in ampères
T
ijdvertragingszekeringen
Normale zekeringen
Min. ingangsgeleiderformaat in AWG (mm2)
4
Max. aanbevolen lengte fasedraad in meter
Min. formaat aardedraad in AWG (mm2)
4
1
2
3
5050
7070
8 (8,37)8 (8,37)
180
(55)
198
(60)
8 (8,37)8 (8,37)
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een
tijd/stroomkromme
die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De tijdvertragingszekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.
3 De normale zekeringen (algemeen gebruik – geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 ampère), en UL “H” (65 ampère en meer).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur
conform NEC−tabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75°C (167°F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NEC−tabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
OM-272844 Pagina 19
Page 28
4-11. De 3−fasen voeding aansluiten
3
8
= GND/PE
veiligheidsaarde
10
7
53
3
L1 (U)
L2 (V)
6
L3 (W)
4
L1
6
L2
9
1
L3
2
4
Ingangsvoeding Aansluiting
voedingskabel
Benodigd gereedschap:
3/16 in.
OM-272844 Pagina 20
Zijaanzicht van
apparaat
3/8 in.
input5 2016−06 / 275971-A
Page 29
4-11. Aansluiten op driefasen−voeding (vervolg)
!De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en
voorschriften − alleen daartoe bevoegde
personen mogen deze installatie
uitvoeren.
!Ontkoppel en vergrendel de
stroomvoorziening voordat u de
ingangsgeleiders
aansluit. Volg de bestaande
procedures ten aanzien van het
plaatsen en verwijderen van
lockout/tagout−maatregelen.
van de stroombron
!Monteer eerst de netaansluitingen
naar de lasstroombron.
!Sluit altijd eerst de groene of groengele
draad aan op een massaklem en nooit
op een fase−aansluitklem.
LET OP: De Auto-Line stroomkring in dit
apparaat stelt de stroombron automatisch in
op de primaire spanning die wordt toegepast.
Controleer de voedingsspanning die op de
werkplek beschikbaar is. Dit apparaat kan
worden aangesloten op elk ingangsvermogen
tussen 230 en 575 VAC zonder de kap te
hoeven verwijderen om de stroombron
opnieuw te koppelen.
Kijk voor de voedingsspanning op het label
met technische gegevens van het apparaat
en controleer de voedingsspanning die op de
werkplek beschikbaar is.
1 Ingaande stroomgeleiders (snoer
geleverd door klant)
Selecteer de grootte en de lengte van
geleiders met behulp van Hoofdstuk 4-10.
Geleiders moeten voldoen aan nationale,
regionale en lokale elektravoorschriften.
Gebruik indien van toepassing
kabelschoenen voor de juiste stroomsterkte
en het juiste formaat opening.
Ingaande stroomaansluitingen van
lasstroombron
2 Pakket voor trekontlasting 274563 (met
apparaat meegeleverd)
Installeer de trekontlasting volgens de
instructies die bij het pakket worden
meegeleverd.
3 Aansluiting veiligheidsaarde van de
lasstroombron.
4 Groene of groengele aardedraad
Sluit eerst de groene of groengele aardedraad
aan op de aardeklem van de machine.
5 Fase aansluitklemmen van de
lasstroombron
6 Ingaande fasedraden L1, L2, L3
Sluit de fasedraden L1, L2 en L3 aan op de
aansluitklemmen
Breng het bovendeksel weer aan op de
lasstroombron.
V
oedingsaansluitingen
werkschakelaar
7 Werkschakelaar (schakelaar getoond in
de UIT−stand)
8 Verbreek de verbinding van de
aardeklem en het apparaat
9 Verbreek de verbinding van de
netaansluitklemmen van het apparaat
Sluit eerst de groene of groengele aardedraad
aan op de aardeklem van de werkschakelaar.
Sluit de drie ingangsgeleiders L1, L2 en L3
aan op de netaansluitklemmen van de
werkschakelaar.
10 Maximale stroombeveiliging
Selecteer het type en formaat van de
maximale stroombeveiliging aan de hand van
Hoofdstuk 4-10 (afgebeeld: gezekerde
werkschakelaar).
Sluit en vergrendel de deur op de
werkschakelaar. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft
vergrendeling/uitschakeling
nemen van de unit.
van de lasstroombron.
van de
bij het in gebruik
Ingang5 2016−06
Aantekeningen
Werk als een
professional!
Professionals
lassen en
snijden veilig.
Lees de
veiligheidsvoor-
schriften aan het
begin van deze
handleiding.
OM-272844 Pagina 21
Page 30
HOOFDSTUK 5 − AANBEVOLEN INSTELPROCEDURES
5-1.Lascircuit
. Wanneer u de lus van het lascircuit zo klein mogelijk houdt, kan dit voorkomen dat een extreme spanningsval slechte laskarakteristieken
veroorzaakt.
Standaard laskabelcircuit
ECL
6
7
Beweging van
het pistool
WL
1
3
2
Stroomrichting
5
WCL
1 Lasstroombron
2 Elektrodekabel
3
Stuurstroomkabel
draadaanvoersysteem
4 Werkkabel
5
Spanningsdetectorkabel
6
Draadaanvoerunit
7 Werkstuk
In pulslastoepassingen die van inverter
stroombronnen
kabelweerstand minder dan bevredigend
4
zijn qua prestatie. In de meeste gevallen zal
een lascircuitkabellengte van 50 ft (15 m) of
minder bevredigend werken voor een
standaard lascircuitaansluiting.
De totale lengte van een laskabelcircuit
wordt als volgt bepaald:
Zie hoofdstuk 4-3 voor het laskabelformaat.
Variaties in lasprocessen en
lascircuitresistentie kunnen de schijnbare
spanning van de lasboog beïnvloeden. De
spanningsdetectie
verbeteren door het geven van precieze
feedback aan de lasstroombron.
Het is belangrijk om een
spanningsdetectiekabel
de las aan te sluiten, maar niet in de
retourstroomkring.
van
gebruik maken, kan de
kan de lasprestatie
zo dicht mogelijk bij
Grote lasopstelling
7
ECL
1
3
2
6
4
2
WL
Stroomrichting
5
WCL
OM-272844 Pagina 22
Ref. 245743-C / Ref. 259144-D / Ref. 259119-G
Page 31
5-2.Laskabels zo leggen dat inductantie minimaal is
Verkeerd
6
1
3
2
5
4
7
Beter
1
2
6
3
4
1 Lasstroombron
2 Elektrodekabel
3
Stuurstroomkabel
draadaanvoersysteem
4 Werkkabel
5
Spanningsdetectiekabel
6
Draadaanvoerunit
7 Werkstuk
De plaatsing van de kabels heeft een
belangrijk effect op de
laseigenschappen.
Accupulse−lasprocessen kunnen een
hoge lascircuitinductantie produceren
naargelang
plaatsing van de kabels. Dit kan leiden
tot een beperkte stroomverhoging
tijdens de druppeloverdracht in de plas.
De detectiekabel bevindt zich in de
besturingskabel van de aanvoerunit en
wordt automatisch geactiveerd voor
alle semi−automatische processen. De
werkdetectiekabel sluit aan op de 4−pin
lasstroombron connector die zich
boven de positieve uitgangsklem
bevindt. Deze werkdetectiekabel
compenseert automatisch de spanning
van de werkkabel als deze met de
lasstroombron wordt verbonden.
Leg resterende kabels niet in een
spiraal. Gebruik kabels met de juiste
lengte voor de toepassing. Als er
langere laskabels worden gebruikt
[langer dan 50 ft (15 m)], probeer dan de
positieve en negatieve laskabels
samen te plaatsen, om het magnetische
veld rond de kabels te verminderen.
Vermijd de koppeling van de
aanvoerdraad
met de laskabels.
de kabellengte en de
van
Bijvoorbeeld
en werkdetectiedraden
Beste
6
5
7
1
3
7
2
4
5
Ref. 245744-C / Ref. 259144-D / Ref. 259119-G
OM-272844 Pagina 23
Page 32
5-3.30 punten mechaniek in MIG−lassen
Hoofdvoeding
SControleer de hoofdvoedingslijn bij de werkschakelaar of stekkerdoos en/of kabelstekker.
SControleer de hoofdvoeding bij de lasstroombron.
Secundaire voeding
SControleer de secundaire lasuitgangsaansluitingen bij de lasstroombron.
SInspecteer de conditie en routering van de positieve laskabel naar de draadaandrijfmotor.
SInspecteer de conditie van de positieve laskabel naar de draadaandrijfmotor.
SInspecteer de conditie en routering van de negatieve laskabel naar de draadaandrijfmotor.
SControleer de verbinding van de negatieve laskabel met de klem.
SInspecteer de conditie van roterende aardingen, aardingsschoenen of andere auxiliaire aardingen.
SControleer de installatie, routering en conditie van het laspistool.
Beschermgas
SControleer de gasleidingaansluiting met de voorzieningsregulator van het beschermgas.
SControleer de stroomtoevoer van het beschermgas.
SControleer de routering van de gasleiding.
SControleer de gasleidingaansluiting bij de draadaanvoerbehuizing.
SControleer de aansluiting van het pistool met de draadaanvoer en zorg dat de O−ring goed verzegeld is bij de aanvoerbehuizing.
SControleer de conditie van de gasverspreider.
SControleer de conditie van het mondstuk.
SControleer bij de O−ring dat het mondstuk goed zit.
Lasdraad
SInspecteer de conditie van de afwikkelaar. Controleer of de snelle aansluitingskoppelling niet versleten is en vervang deze, indien nodig.
SControleer de plaatsing van het compensatiepakket voor een flexibel aanvoerpad.
SInspecteer de conditie en routering van de ingangsgeleiding.
SControleer de installatie van de snelle aansluitkoppeling aan de achterzijde van de kabelaandrijving, zodat deze niet de aandrijfrollen aanraakt.
Controleer of deze niet versleten is en vervang deze, indien nodig.
SControleer de aandrijfrollen en vervang deze als ze versleten zijn.
SControleer de spanningsinstelling van de aandrijfrol.
SControleer dat het formaat van de tussengeleiding goed overeenkomt met het draadformaat en vervang deze, indien versleten.
SControleer aan beide einden de juiste lengte van de liner en zorg dat hier geen braam in is.
SControleer dat het formaat van de liner met het draadformaat overeenkomt.
SControleer de liner op slijtage en maak deze schoon om verstoppen te voorkomen.
SControleer dat het formaat van de contacttip met het draadformaat overeenkomt.
SControleer de contacttip op slijtage en vervang deze op regelmatige intervallen.
SControleer dat de contacttip stevig zit op het pistool.
30 ptn MIG − 2014-09
OM-272844 Pagina 24
Page 33
5-4.Blaaswerking van de boog
Blaaswerking van de boog is de deflectie van de lasboog ten opzichte van zijn normale pad vanwege magnetische krachten. Deze conditie komt men
vooral tegen in directe stroomlas− of magnetische materialen, zoals ijzer en nikkel. Blaaswerking van de boog kan zich voordoen in alternatieve
stroomlas onder zekere voorwaarden, maar dit zijn zeldzame gevallen en de intensiteit van de blaaswerking is altijd minder hoog. De directe stroom
door de elektrode en het basismetaal zullen een magnetisch veld rond de elektrode opbouwen. Door dit magnetische veld heeft de boog soms de
neiging om zijwaarts te deflecteren, maar gewoonlijk is de deflectie van de boog eerder naar voren of naar achteren langs de naad.
Blaasvorming naar achteren vindt men bij het lassen naar de werkkabelaansluiting toe dichtbij het einde van een naad of in een hoek van een werkstuk.
Blaasvorming naar voren vindt men bij het lassen van de werkkabelaansluiting af bij het begin van een naad van een werkstuk. Over het algemeen
ontstaat blaasvorming door twee voorwaarden:
1.De wijziging van de stroomrichting als deze het werkstuk binnengaat en naar de werkkabel wordt geleid.
2.De asymmetrische opstelling van het magnetisch materiaal rondom de boog, een conditie die zich normaliter voordoet als er dichtbij het einde
van ijzermagnetische metalen wordt gelast.
Hoewel de blaasvorming niet altijd volledig kan worden geëlimineerd, kan deze gecontroleerd of verminderd worden tot op een aanvaardbaar niveau
als men de twee bovenstaande voorwaarden weet.
Behalve in gevallen waar de blaasvorming van de boog ongewoonlijk ernstig is, kunnen er sommige stappen worden ondernomen om deze te
elimineren
of te verminderen. Sommige of alle volgende stappen kunnen nodig zijn:
*Plaats de werkkabelaansluiting zo ver mogelijk van de lasnaden.
*Als blaasvorming naar achteren het probleem is, plaats de werkkabelaansluiting aan het begin van de lasnaad en las in de richting van een
zware hechtlas.
*Als blaasvorming naar voren het probleem is, plaats de werkkabelaansluiting aan het einde van de lasnaad.
*Plaats de elektrodehoek op dusdanige wijze dat de boogkracht tegen de blaasvorming van de boog ingaat.
*Gebruikt de kortst mogelijke boog die goede laspraktijken onderhoudt (dit helpt bij het forceren van de boog om de blaasvorming tegen te gaan).
*Verminder de lasstroom, indien mogelijk.
*Las in de richting van een zware hechtlas of runoff−lip.
*Gebruik de sequentie voor het lassen volgens pelgrimspas.
*Wijzig naar een AC−lasuitvoering waarvoor een wijziging van elektrodeklasse nodig kan zijn.
*Wikkel de werkkabel om het werkstuk in de richting van het opzetten van een magnetisch veld om het magnetische veld die de blaasvorming
veroorzaakt tegen te gaan.
Aantekeningen
OM-272844 Pagina 25
Page 34
5-5.Elementaire probleemoplossing bij lassen
Hieronder worden enkele problemen, oorzaken en reparatiemogelijkheden voor lasuitvoeringen aangeduid. Deze lijst bevat echter niet alle problemen
die bij het lassen worden gevonden.
ProbleemWaarschijnlijke oorzaakOplossing
Geen lasuitgang; apparaat volledig
inactief.
De lasuitgang is aanwezig, maar de
draad stopt de aanvoer tijdens het
lassen.
Werkschakelaar in Uit−positie.Zet de schakelaar op Aan.
Schakelaar stroombron in Uit−positie.Zet de schakelaar op Aan.
Primaire stroomzekering doorgeslagen of
stroomonderbreker getript.
Veiligheidszekering van draadaanvoerunit
doorgeslagen of kortsluitingsschakelaar getript.
Aandrijfrollen draadaanvoerunit niet goed
uitgelijnd.
Verkeerd formaat aandrijfrollen.Vervang de aandrijfrollen met het juiste formaat.
Te veel of te weinig druk op de aandrijfrol.Stel de druk van de aandrijfrol af.
Te veel spanning op de draadspoel.Verminder de spanning op de draadspoel.
Verstopping van afwikkelaar of trommeladapter.Vervang de afwikkelaar of repareer het defect.
Voedingsmotor verbrand.Test de motor en vervang deze zonodig.
Pistoolliner vuil of verstopt.Verwijder de pistoolliner en maak deze schoon of
Verkeerd type of formaat liner.Installeer het juiste formaat van de liner.
Gebroken of beschadigd pistool of toorts.Vervang de beschadigde onderdelen.
Opening contacttip verstopt.Vervang de contacttip.
Verkeerd formaat of type contacttip.Vervang deze door het juiste formaat en type
Scherp gebogen of geknikte pistoolkabel of liner.Maak de pistoolkabel recht en/of vervang de
Oververhit pistool.Gebruik een pistool met de juiste stroomsterkte.
Fout formaat van draad.Laat het formaat van het draad overeenkomen
Geleidingen wrijven over de aandrijfrollen.Pas de geleidingen aan of plaats deze goed.
Vastgelopen aandrijfrollen.Verwijder de vreemde voorwerpen van de
Motorkabel niet aangesloten of beschadigd.Verbind, repareer of vervang de motorkabel.
Vervang de zekering of reset de
stroomonderbreker en controleer de
voedingsspanning.
Vervang de zekering of reset de
stroomonderbreker en zoek naar de oorzaak van
de overbelasting.
Voer de uitlijning van de aandrijfrollen uit.
vervang deze.
contacttip.
liner.
met de liner en de contacttip.
aandrijving.
OM-272844 Pagina 26
Page 35
ProbleemOplossingWaarschijnlijke oorzaak
Las is poreus.Vuil basismetaal, hoge roest, walshuid, olie, enz.Maak het basismetaal schoon door middel van
Fout in regulator/stroommeter.Pas de regulator/stroommeter aan of vervang
Gascilinderklep gesloten.Open de gascilinderklep.
Defect gasregulatordiafragma.Vervang de gasregulator.
Stroommeter gescheurd of gebroken.Repareer of vervang de stroommeter.
Gasleiding niet aangesloten of lekt.Sluit de gasleiding aan of vervang deze.
Te veel of te weinig gasstroom.Pas de gasstroom aan.
Vocht in beschermgas.Vervang de gascilinder of aanvoer.
Fout gas voor draadtype of overdrachtsmodus.Gebruik correct beschermgas.
Fout aanvoergassolenoïde.Vervang de solenoïde.
Pistool of uitgangskabel lekt.Repareer de beschadigde onderdelen of vervang
Instelling draadaanvoersnelheid te hoog.Verminder de snelheid van de draadaanvoer.
De contacttip steekt te ver uit het mondstuk.Pas de onderdelen aan of vervang deze
Afstand van mondstuk naar werkstuk te groot.Verminder de afstand van het mondstuk naar
Verkeerde pistool− of toortshoek.Stel de juiste pistoolhoek in (poreuze of vuile las
Mondstuk verstopt.Maak de lasspetters schoon of verwijder de
Windbries of tocht in laszone.Scherm het lasgebied af tegen tocht.
Lage druk beschermgascilinder.Vervang de gascilinder.
Gaslek bij voedingsaansluiting pistool.Installeer het pistool op de correcte wijze of
Overmatige lasspettersSpanning te hoog ingesteld.Verminder de spanning(verminder de trim of stel
Verkeerde pistool− of toortshoek.Stel de juiste pistoolhoek in.
Te veel of te weinig gasstroom.Pas de gasstroom aan.
Fout gas voor draadtype of overdrachtsmodus.Gebruik correct beschermgas.
Fout type of formaat elektrodedraad.Gebruik het juiste elektrodedraad.
Foute inductantie−instelling.Stel de inductantie af.
Vuil of oud elektrodedraad.Vervang door een nieuwe elektrodedraad.
Olie−achtig of vuil basismetaal.Maak het basismetaal schoon door middel van
Draad steekt de veel uit of de afstand van het
mondstuk naar het werkstuk is te groot.
Fout overdrachtsmodus.Stel de juiste overdrachtsmodus in.
Verplaatsingssnelheid te laag.Verhoog de verplaatsingssnelheid zodat de boog
borstelen, schuren of gebruik een chemisch
schoonmaakmiddel vóór het lassen.
deze.
deze.
(maximum afstand mag niet hoger zijn dan 1/8 in
(3,2 mm).
werkstuk.
betekent dat de hoek te groot is).
verstopping.
vervang de O−ringen van de pistool connector.
de boog voor pulslas af).
borstelen, schuren of gebruik een chemisch
schoonmaakmiddel vóór het lassen.
Stel het draad goed af zodat het niet meer
uitsteekt en verminder de afstand van het
mondstuk naar het werkstuk.
zich aan de voorrand van de lasplas bevindt.
OM-272844 Pagina 27
Page 36
ProbleemOplossingWaarschijnlijke oorzaak
Zwervende, opgejaagde or
onregelmatige boog.
Verstopping van afwikkelaar of trommeladapter.Vervang de afwikkelaar of repareer het defect.
Vuile of versleten pistoolliner of ingangskabel.Verwijder de pistoolliner of ingangskabel en maak
Scherp gebogen of geknikte pistoolkabel of liner.Maak de pistoolkabel recht en/of vervang de
Losgeraakte of versleten contacttip.Bevestig de contacttip of vervang deze.
Verkeerd formaat of type contacttip.Vervang deze door het juiste formaat en type
Oververhit pistool.Gebruik een pistool met de juiste stroomsterkte.
Losgeraakte voedingskabels of andere
elektrische aansluitingen.
Verkeerde pistool− of toortshoek.Stel de juiste pistoolhoek in.
Te veel of te weinig gasstroom.Pas de gasstroom aan.
Vocht in beschermgas.Vervang de gascilinder of aanvoer.
Fout gas voor draadtype of overdrachtsmodus.Gebruik correct beschermgas.
Foute programmaselectie voor pulslas.Zorg voor de juiste programmaselectie.
Foute of onstabiele analoogopdracht van
robotcontroller
Pistool of uitgangskabel lekt.Repareer de beschadigde onderdelen of vervang
Foute afstand van het mondstuk naar werkstuk.Stel de juiste afstand in [9,5 tot 15,9 mm (3/8 in
Stroomdetectiekabels open of kortgesloten.Repareer of vervang de kabels van de
Hoog frequentiegeluid in het werkgebied.Zorg voor de correcte aardingsmethoden als TIG
Blaaswerking van de boog.Zie hoofdstuk 5-4.
Toerenteller aandrijfmotor of motorkabel open of
kortgesloten.
Verkeerd formaat aandrijfrollen.Vervang de aandrijfrollen met het juiste formaat.
Te veel of te weinig druk op de aandrijfrol.Stel de druk van de aandrijfrol af.
.
deze schoon of vervang deze.
liner.
contacttip.
Maak de aansluitingen of kabels vast, repareer of
vervang deze en controleer ook alle rotatieve
aansluitingen of borsteltypen.
Controleer het signaal van de robotcontroller (als
hulp voor de probleemoplossing, ga naar de
stroombronbesturing voor spanning en
draadsnelheid).
deze.
tot 5/8 in) voor korte boog, 15,9 to 25,4 mm (5/8
in tot 1 in) voor pulslas, en 19,1 tot 31,8 mm (3/4
in tot 1-1/4) voor straallas].
spanningsdetectie.
of plasma−apparatuur in de zone wordt gebruikt.
Controleer de toerenteller van de aandrijfmotor
en kabels, en repareer of vervang deze.
Lasdraad brandt terug tot de contacttip
bij het begin van de las.
Lasdraad brandt terug tot de contacttip
tijdens lassen.
Lasdraad brandt terug tot de contacttip
bij het einde van de las.
OM-272844 Pagina 28
Verstopping in draadaanvoersysteem.Controleer de ingangskabel, pistoolliner en
draadgeleiders.
Versleten aandrijfrollen.Vervang de aandrijfrollen.
Verkeerd formaat aandrijfrollen.Vervang de aandrijfrollen met het juiste formaat.
Foute startparameters.Stel de startparameters in.
Versleten contacttip.Vervang de contacttip.
Verkeerd formaat of type contacttip.Vervang deze door het juiste formaat en type
contacttip.
Niet voldoende bewapening in lasdraad.Voeg een draadstrekinrichting toe om de draad te
bewapenen.
Verstopping in draadaanvoersystem.Controleer de ingangskabel, pistoolliner en
draadgeleiders.
Versleten aandrijfrollen.Vervang de aandrijfrollen.
Verkeerd formaat aandrijfrollen.Vervang de aandrijfrollen met het juiste formaat.
Te veel of te weinig druk op de aandrijfrol.Stel de druk van de aandrijfrol af.
Versleten contacttip.Vervang de contacttip.
Verkeerd formaat of type contacttip.Vervang deze door het juiste formaat en type
contacttip.
Niet voldoende bewapening in lasdraad.Voeg een draadstrekinrichting toe om de draad te
bewapenen.
De lasstroombronuitgang schakelt niet uit.Zorg dat alle schakelaars in de correcte positie
staan, vervang de stroombron, indien nodig.
Draadterugbrandinstelling te hoog of te lang.Stel de draadterugbrandinstelling af of schakel
deze volledig uit.
Page 37
HOOFDSTUK 6 − BEDIENING
6-1.Bedieningsknoppen
1 Aan−uitschakelaar
Schakelt de unit Aan of Uit.
2 Power Aan−LED
De Power LED brandt als de unit
stroomtoevoer krijgt.
3 LED uitgangsspanning aan
De uitgangs−LED brandt als de
unit is oververhit en de lasuitgang is
geïnactiveerd.
afkoelen tot de werktemperatuur.
Fout−LED zal uitgaan en het lassen
kan worden hervat.
Knipperen−
Er is een systeemfout. Gebruik de
gebruikersinterface
te bepalen en hier een oplossing
voor te vinden. Volg de instructies
op het scherm om de fout te wissen.
1
Als de fout verwijderd is, zal de
fout−LED stoppen met knipperen
en kan het lassen worden hervat.
Laat de unit
om de foutbron
. Na het apparaat uit te
schakelen, wacht totdat de
Power Aan−LED uitgaat
alvorens de unit weer in te
schakelen. Een te snel aan− en
uitzetten kan tot
softwareproblemen
het opnieuw inschakelen.
leiden bij
2
3
4
Ref. 257 195-G
OM-272844 Pagina 29
Page 38
HOOFDSTUK 7 − CONFIGURATIE
7-1.Toegang tot webpaginaconfiguraties
Om toegang te verkrijgen tot de webpaginaconfiguraties voor de stroombron, hebt u het optionele communicatiepaneel nodig (zie hoofdstuk 4-8).
Verbind een pc direct op de aansluiting van het communicatiepaneel met een CAT5 of CAT6 ethernetkabel.
Voer het systeem IP−adres, 169.254.0.2, in een webbrowser in en de webpaginaconfiguraties voor de lasser zullen opengaan in het startscherm.
7-2.Startscherm
1
2
3
5
6
9
1 Navigatiebalk
Selecteer de schermen Start, instelling,
boogbeheer
2
Geeft algemene informatie over stroombron,
locatie, assetnummer, serienummer en
taalweergave.
3
Geeft de stroombroninformatie weer. Met de
knop Bewerken [Edit] kunnen deze
parameters worden gewijzigd.
4 Actief programma [Active programme]
Geeft het programmanummer, proces,
, gegevensbeheer of help.
Informatiebalk
Stroombroninformatie
draadformaat
gas. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen
deze parameters worden gewijzigd.
5 Lasuitgangen (onder spanning) [Weld
Outputs (Live)]
Geeft de lasuitgangscondities van de
stroombron en draadaanvoerunit in realtime
in.
6 Opdrachten
Geeft de uitwisselbare opdrachten van de
huidige gebruiker in. Naargelang het
lasproces dat wordt gebruikt, zullen deze
opdrachten variëren. Met de knop Bewerken
en legering weer, alsmede het
4
8
7
[Edit] kunnen deze parameters worden
gewijzigd.
7 Meest recente las [Last weld]
Geeft de spanning en stroomsterkte weer die
tijdens de meest recente las werden gebruikt.
8 Productiviteit [Productivity]
Geeft de boogtijd, hoeveelheid gebruikte
Foutlogknop
weergeven, samen met de tijd waarop deze
plaatsvonden.
zal een lijst van vorige fouten
OM-272844 Pagina 30
Page 39
7-3.Instelscherm
1
4
7
2
3
5
6
8
10
1
Informatiebalk
Geeft algemene informatie over stroombron,
locatie, assetnummer, serienummer en
taalweergave.
2
Doorspoelingstijd
Geeft de duur aan wanneer het gas door de
purgeknop wordt gedrukt. Met de knop
Bewerken [Edit] kunnen deze parameters
worden gewijzigd.
3 Ingeschakelde fouten [Enabled Errors]
Geeft de geactiveerde systeemfouten aan.
Klik op Bewerken [Edit] om systeemfouten te
activeren of inactiveren.
4 Snelheid handmatige draadaanvoer [Jog
Speed]
Geeft de minimum en maximum
[Purge time]
Jog−snelheden in inches per minuut aan
(IPM). Met de knop Bewerken [Edit] kunnen
de minimum en maximum
jog−snelheidsinstellingen worden aangepast
naar voorwaartse of achterwaartse jog.
5 Ethernet−instellingen [Ethernet Settings]
Met de knop Bewerken [Edit] kan de gebruiker
Geeft de belasting aan in inches per minuut
(IPM) en de toortslengte (inches) om de
tijdsduur voor de automatische doorvoering te
bepalen. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen
deze parameters worden gewijzigd.
9 Status
Geeft de status van de Insight software aan.
Met de knop Bewerken [Edit] kan deze status
worden gewijzigd.
10 Laskabel instellen [Weld Cable Setup]
Geeft de lengte en diameter van de positieve
en negatieve laskabels aan, alsmede de
toorts en spanningsfeedback
(VFB)−methode die geselecteerd worden.
Met de knop Bewerken [Edit] kunnen deze
parameters worden gewijzigd.
OM-272844 Pagina 31
Page 40
7-4.Boogbeheerscherm
1
4
5
2
3
6
7
1 Actief programma [Active Program]
Geeft het programmanummer, proces,
draadformaat
gas. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen
deze parameters worden gewijzigd.
2 Opdrachten [Commands]
Geeft de uitwisselbare opdrachten van de
huidige gebruiker in. Naargelang het lasproces
dat wordt gebruikt, zullen deze opdrachten
variëren. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen
deze parameters worden gewijzigd.
en legering weer, alsmede het
3 Lassequentie [Weld Sequence]
Geeft de actieve lassequentieparameters
aan. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen
deze parameters worden gewijzigd.
4 Vergrendelingsstatus [Lock Status]
Geeft de huidige status van de
systeemvergrendelingen
Bewerken [Edit] kan de
vergrendelingsconfiguratie
5 Programma activeren [Program Enable]
Met de knop Bewerken [Edit] kan de gebruiker
de beschikbare programma’s selecteren.
weer. Met de knop
worden gewijzigd.
6 Lasprocessen [Weld processes]
Geeft de beschikbare lasprocessen weer. Met
de knop Bewerken [Edit] kunnen de
processen worden geactiveerd of
geïnactiveerd.
7 Geavanceerde werkschakelaars
[Advanced Triggers]
Geeft de huidige status van de geavanceerde
werkschakelaarmodi weer. Met de knop
Bewerken [Edit] kunnen de
werkschakelaarmodi worden gewijzigd.
OM-272844 Pagina 32
Page 41
7-5.Gegevensbeheerscherm
1
456
1 Productiviteit [Productivity]
Geeft de boogtijd weer alsmede het gebruikte
draad in inches en pounds. Klik op Gegevens
resetten om de productiviteitsgegevens
opnieuw in te stellen.
2 Gegevens levensduur [Lifetime
Information]
Geeft de totale boogtijd, boogstart en gebruikt
draad gedurende de gehele levenscyclus van
de unit weer.
3 Software−informatie
2
Geeft de software−herziening weer.
Met de knop fabrieksreset zal de gebruiker
een fabrieksresetscherm zien. Lees en volg
alle instructies op het fabrieksresetscherm om
terug te gaan naar de fabrieksinstellingen.
4 Error Log [Foutlog]
Geeft de meest recente fout weer die door het
systeem gedetecteerd is.
Weergave foutlogknop zal een lijst van vorige
fouten weergeven, samen met de tijd waarop
deze plaatsvonden.
3
5 Systeemlog [System Log]
Geeft de meest recente invoering in het
systeemlog in.
Weergave foutlogknop zal een lijst van vorige
fouten weergeven, samen met de tijd waarop
deze plaatsvonden.
6 Gebruik draad [Wire Usage]
Geeft de hoeveelheid gebruikte draad weer,
alsmede de resterende hoeveelheid en de datum
waarop de spoel is gestart. Klik op Gegevens
resetten om een nieuwe spoel te starten.
7-6.Helpscherm
1
. Het Helpscherm bevat drie
uitklapmenu’
bevatten voor de schermen
Instelling, Boogbeheer en
Gegevensbeheer.
1 Instelling informatie
2
3
uitklapmenu
2 Boogbeheer uitklapmenu
3 Gegevensbeheer
uitklapmenu
s die kenmerken
OM-272844 Pagina 33
Page 42
HOOFDSTUK 8 − ONDERHOUD & PROBLEEMOPLOSSING
8-1.Routineonderhoud
!Ontkoppel de netvoeding
voordat u onderhoud
uitvoert.
n = ControlerenZ = Wijzigen~ = Reinigenl = Vervangen
* Moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant erkende serviceagent
Elke 3
maanden
Elke 6
maanden
l onleesbare labels~ lasklemmennl laskabelsnl pistoolkabels
nl snoerennl onderdelen met
barsten of scheuren
OF
~ Binnenkant van het
apparaat
~ lasaansluitingenn laskabelaansluitingen
8-2.De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
. Geef vaker een
onderhoudsbeurt als het
apparaat zwaar belast wordt.
Referentie
aandraaien
!Om het inwendige van het
apparaat schoon te blazen
hoeft de behuizing er niet
eerst af.
U blaast de lucht door de
ventilatieroosters aan de voor− en
achterzijde.
OM-272844 Pagina 34
Ref. 259119-G
Page 43
8-3.Tabel met foutcodes en beschrijving van probleemoplossing
RODE
LED−weergave
BOOT ERROR of
BOOT FAIL
(opstartfout)
Geen weergaveLCD is blancoDe aanvoerunit start niet,
ERR THERM of
ERR OVERTEM
(THERMISCHE
FOUT OF TE
HOGE
TEMPERATUUR)
ERROR (FOUT)
Probleem thermisch
systeem
Lasstroombron is
oververhit
Laat het apparaat
afkoelen. Schakel de
stroombron uit en in.
Een van de componenten
in het systeem is niet
verbonden met het
netwerk of de rest van het
systeem.
het witte lampje brandt en
de voedingscontactor
staat onder stroom.
De stroombron is
oververhit.
Het lampje van de hoge
temperatuur brandt
constant.
De draden in de
verbindingskabel zijn niet
aangesloten.
Er is een gebroken pin of
contactdoos in één van de
communicatiestek−
kerdozen.
Interne fout printplaat.
Slechte
communicatiekabel
Interne fout printplaat.
De openingen van de
ventilatiejaloezieën/
windtunnel zijn
geblokkeerd.
De motoren van de
ventilator draaien niet of
kunnen niet draaien.
De koellichamen zijn vuil.
Vervang de verbindingskabel van de
stroombron met de draadaanvoerunit,
of tussen de ROI en de
draadaandrijving, als het een
swingboogsysteem is.
Vervang de stroombron, ROI,
draadaandrijving of draadaanvoerunit
voor onderhoud.
Vervang de communicatiekabel tussen
de stroombron en de
draadaanvoerunit.
Vervang de stroombron, ROI,
draadaandrijving of draadaanvoerunit
voor onderhoud.
Zorg voor een minimale afstand van
45,7 cm (18 inch) tussen de
stroombron en andere voorwerpen.
De stroombron moet worden
onderhouden/gerepareerd alvorens de
juiste bediening hiervan.
Uitblazen binnen in de windtunnel
volgens het hoofdstuk van preventief
onderhoud.
CYCLE POWER
(Schakel het
apparaat uit en
weer in)
ERR COMM
(FOUT COMM)
ERR COMM
(FOUT COMM)
ERR WIRSTUKERROR (FOUT)
Het apparaat moet
worden uit− en
ingeschakeld
Schakel de
stroombron uit en in
ERROR (FOUT)
Geen communicatie
met het systeem
Schakel de
stroombron uit en in.
ERROR (FOUT)
Geen interne
communicatie:
Wire Stuck Error (Fout
draad vast)
Draad vast op
werkstuk aan het
einde van de las
Deze melding kan worden
weergegeven als de
instellingen zijn gewijzigd
in de configuratie van het
systeem.
De gebruikersinterface is
niet verbonden met de rest
van het systeem.
Er zijn veel
communicatiefouten in het
systeem die aanduiden
waar het probleem kan
zijn. De communicatie kan
verloren zijn vanuit de
stroombron,
draadaanvoerunit, ROI of
draadaandrijving. De
melding met informatie in
het LCD−scherm geeft de
juiste gegevens voor de
onderhoudstechnicus.
Draad vast op werkstuk
aan het einde van de las
Slechte communicatie van
kabel tussen de
aanvoerunit en de
stroombron.
Slechte verbinding in de
communicatiekabel tussen
de draadaanvoerunit en de
stroombron.
Open verbinding in de
verbindingskabel aan de
achterzijde van de
stroombron,
draadaanvoerunit, ROI of
draadaandrijving.
De databank in het
systeem kan corrupt zijn.
Schakel de stroombron uit en in.
Vervang de verbindingskabel.
Vervang de communicatiekabel.
De stroombron, ROI, draadaandrijving
of draadaanvoerunit moeten worden
onderhouden/gerepareerd alvorens de
juiste bediening hiervan.
Installeer de systeemsoftware
opnieuw.
Breek/snij het draad van het werkstuk
af.
ERR ARC (FOUT
BOOG)
ERROR (FOUT)
Fout boog
Controleer de
draadaanvoerunit en
de stroombron.
De geproduceerde boog
was geen geldige boog, de
lasspanning was te hoog
of te laag voor de
ingestelde parameters op
de gebruikersinterface.
Laskabel is gebroken of
niet verbonden.
Draad wordt te langzaam
geleverd, booglengte te
lang.
Repareer of vervang de laskabel.
Repareer of vervang de werkklem of
kabelverbinding.
Controleer/vervang de draadgeleiding.
Controleer dat de druk van de
aandrijfrol goed is ingesteld voor de
toepassing.
OM-272844 Pagina 35
Page 44
RODE
LED−weergave
ERR TRG STUK
(FOUT TOORTS−
CHAKELAAR
VASTGE−
HOUDEN)
ERROR (FOUT)
Toortsschakelaar
vastgehouden bij
inschakelen
Laat de schakelaar los
en druk op de knop
om de fout te
verwijderen.
De fout Toortsschakelaar
vastgehouden doet zich
ook voor als de
schakelaar ingedrukt blijft
wanneer de aanvoerunit
wordt ingeschakeld. De
fout kan worden gewist
door de schakelaar los te
laten.
Er kan kortsluiting zijn in
de schakelaar of in de
schakelaardraden samen
in de MIG−toorts
WAARSCHUWING:
Fout door
incompatibele
software
Onjuiste
overeenkomst Sys
SW Rev
ERROR (FOUT)
Moet primaire
driefasevoeding
gebruiken
ERROR (FOUT)
Primaire
voedingsspanning te
hoog
Primaire aansluitingen
controleren
ERROR (FOUT)
Primaire
voedingsspanning te
hoog
Primaire aansluitingen
controleren
ERROR (FOUT)
Knop zit vast op UI
Zorg dat alle toetsen
vrij zijn
ERROR (FOUT)
Toortsschakelaar te
lang vastgehouden
zonder boog.
De software in een andere
component van het
systeem zorgt voor een
discrepantie in de
software.
De software in de
draadaanvoerunit en de
stroombron zijn van
verschillende versies.
Het systeem heeft een
enkele fase, er ontbreekt
een primaire poot.
De door de klant
geleverde primaire
spanning is te hoog.
De door de klant
geleverde primaire
spanning is te hoog.
De lasuitgang was te lang
actief alvorens een boog
te ontsteken.
Eén component in het
systeem is nieuwer dan de
rest van de componenten.
Er werden een
verschillende
draadaanvoerunit en
stroombron voor het eerst
samen geïnstalleerd.
Er is een slechte
verbinding in de
drie−fasestekker of deze
maakt geen verbinding.
Er is een open zekering of
stroomonderbreker
Er is een slechte
verbinding in de
drie−fasestekker of deze
maakt geen verbinding.
De knop op UI is te lang
ingedrukt.
Membraanknop op de
deklaag is beschadigd.
De aandrijfrollen waren
open en het draad is niet
bewogen.
Er is geen laskabel tussen
de aanvoerunit en de
stroombron.
.
Werk de systeemsoftware bij.
Neem contact op met een
gekwalificeerd elektricien om de
primaire spanning te verifiëren en
mogelijke oplossingen te vinden.
Neem contact op met een
gekwalificeerd elektricien om de
primaire spanning te verifiëren en
mogelijke oplossingen te vinden.
Neem contact op met een
gekwalificeerd elektricien om de
primaire spanning te verifiëren en
mogelijke oplossingen te vinden.
De draadaanvoerunit of ROI moet
worden onderhouden/gerepareerd
alvorens de juiste bediening hiervan.
Zorg dat de juiste druk van de
aandrijfrol wordt toegepast.
Zorg dat de steunplaatdrager van de
lagere aandrijfrol geïnstalleerd is.
Installeer een laskabel.
ERR REL TRIG
(FOUT
LOSLATEN
TOORTSKABEL)
WRN
OVERAVER
OM-272844 Pagina 36
ERROR (FOUT)
Toortsschakelaar te
lang vastgehouden.
Laat de schakelaar los
en druk op de knop
om de fout te
verwijderen.
WAARSCHUWING:
Bedrijfscyclus
overschreden
Het systeem is klaar
voor lassen op korte
termijn.
Een fout bij het loslaten
van de toortschakelaar
doet zich voor als de
gebruiker de schakelaar
langer dan twee minuten
heeft vastgehouden
zonder een boog te
ontsteken of als de
gebruiker de
toortschakelaar vasthoudt
na de nagasfase bij een
getimede las.
Dit kan zich ook voordoen
als de jog−knop te lang
wordt ingedrukt.
De bedrijfscyclus van de
stroombron is
overschreden. De
stroombron is
uitgeschakeld om zelf te
kunnen afkoelen. De fout
zal een tijd actief blijven.
De toortsschakelaar in het
MIG−pistool heeft
kortsluiting of wordt in een
gesloten positie
vastgehouden.
De lasuitgang was te hoog
gedurende een te lange
periode.
Repareer of vervang de MIG−toorts.
Laat het lasapparaat ingeschakeld en
inactief totdat de fout wordt verwijderd,
meestal gedurende 15 minuten.
Page 45
RODE
LED−weergave
ERR AUX PWR
(FOUT
HULPVOEDING)
ERR THERM
(FOUT
THERMISCH
SYSTEEM)
ERR PWR SRC
(FOUT
STROOMBRON)
WRN VSNS LOS
(GEEN
FEEDBACK
SPANNINSDET)
ERR COOLER
TEMP (FOUT
KOELTEMP)
ERR COOLER
FLOW (FOUT
KOELSTROOM)
ERROR (FOUT)
Probleem hulpvoeding
Schakel de
stroombron uit en in.
ERROR (FOUT)
Probleem thermisch
systeem
Schakel de
stroombron uit en in.
ERROR (FOUT)
Stroomfout CS1, CS2,
CS3 of CS4
boostcircuit
Schakel de
stroombron uit en in
WAARSCHUWING:
Waarschuwing
feedback
spanningsdetectie
Geen feedback
spanningsdetectie
ERROR (FOUT)
Te hoge temperatuur
koeler
ERROR (FOUT)
Lage koelstroom
De hulpvoeding van 115
VAC van de printplaat
heeft een probleem.
Het systeem raakt
oververhit bij de primaire
of secundaire
koellichamen.
Zie ook ERR THERM 1, 2
of 3 meldingen.
De sensorfeedback van
de primaire
stroomomvormer meldt
een te hoge of te lage
stroomafname van de
primaire ingangsstroom.
De stroombron ontvangt
geen feedback van de
ingangsspanning van de
interne aansluitingen of de
externe
spanningsdetectiekabel.
De temperatuursensor in
de koeler meldt dat de
koeltemperatuur te hoog is
en schakelt het systeem
uit totdat de temperatuur
laag genoeg is.
De koelleidingen hebben
geen koelstroom.
Een apparaat dat in de
115 VAC−stekkerdoos is
gestoken geeft te veel
belasting.
Auxiliary Power failure
(Fout hulpvoeding)
De ventilatoren worden
niet ingeschakeld.
Het activeringssignaal van
het boogregelingsbord
(PC4) is niet aanwezig.
Primaire AC−ingang kan
te hoog of te laag zijn bij
een of meerdere poten.
De configuratie−instelling
voor de feedback is
geconfigureerd voor
spanningsdetectie en de
kabel is gebroken of niet
aangesloten.
Controleer
spanningsdetectiekabel op
breuk.
De verbindingskabel heeft
een open draad die de
feedback van de
ingangsspanning draagt.
Er is een blokkade in de
toortsschakelaar of in de
koelleiding van de
toortsschakelaar.
De lastoepassing
overschrijdt de
capaciteiten van de koeler.
De lucht in de
koelleidingen is nog niet
afgelaten.
Het filter is verstopt met
vuil.
Er is een blokkade in de
toortsschakelaar of in de
koelleiding van de
toortsschakelaar.
Verwijder het apparaat uit de 115
VAC−stekkerdoos.
De stroombron moet worden
onderhouden/gerepareerd alvorens de
juiste bediening hiervan.
Controleer de ventilatoruitgang van het
boogregelingsbord (PC13).
Zorg dat de draden voor de activering
van de ventilator goed zijn
aangesloten. Vervangen (PC4).
Neem contact op met een
gekwalificeerd elektricien om de
primaire spanning te verifiëren en
mogelijke oplossingen te vinden.
Vervang de spanningsdetectiekabel.
Vervang de spanningsdetectiekabel.
Vervang de verbindingskabel.
Vervang de toortsschakelaar of
verwijder de blokkade in de
koelleidingen.
Verminder de lasuitgang.
Schakel de lasuitgang verschillende
malen in via de laadbankmodus en
verwijder de fout telkens totdat de
koeler in de stroomindicator verschijnt
en de stroomschakelaar activeert.
Volg de instructies voor het onderhoud
van de koeler in de Koeler OM.
Vervang de toortsschakelaar of
verwijder de blokkade in de
koelerleidingen.
OM-272844 Pagina 37
Page 46
8-4.Probleemoplossing
ProbleemOplossing
Geen lasuitgangsspanning; apparaat
volledig inactief.
Geen lasuitgang; meterweergave is aan
zonder foutweergave.
Onregelmatige
foutweergave.
Er komt geen elektrodedraad uit.Controleer de aanvullende beschermer CB1 en start deze opnieuw op, indien nodig.
De toevoer van draad is onregelmatig.Stel de naafspanning opnieuw af.
Er komt draad uit, zodra de stroom wordt
ingeschakeld.
De draadstomp aan het lage uiteinde
gebruikt een constante stroombron.
Er stroomt geen gas of het gas blijft
doorstromen; de draadtoevoer
loopt door.
Draad brandt terug tot de contacttip van
het pistool als de negatieve elektrode
wordt gebruikt (rechte polariteit).
of fout lasuitgang zonder
Zet de werkschakelaar op Aan (zie hoofdstuk 4-11).
Controleer de netzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of reset de automatische zekering
(zie hoofdstuk 4-11).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie hoofdstuk 4-11).
Kijk of het indicatorlampje van de contactor brandt als de contactorlijn blijkt te zijn ingeschakeld.
Gebruik een laskabel van de juiste dikte en type (zie hoofdstuk 4-3).
Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast.
Controleer alle motorkabelaansluitingen.
Stel de druk van de aandrijfrol opnieuw af.
Reinig of vervang een vuile of versleten aandrijfrol.
Verwijder lasspatten rond de opening waar de draad uitkomt.
Vervang de contacttip of liner. Zie de handleiding bij het pistool.
Controleer alle motorkabelaansluitingen.
Controleer de pistoolschakelaar. Zie de handleiding bij het pistool.
Verhoog de instelling voor de uitgaande stroom van de voedingsbron.
Controleer de aansluiting van de spanningsdetectiekabel, reinig deze en aandraaien, indien nodig.
Controleer het gasventiel en de gasontspanner.
Zorg dat de spanningsdetectiekabel op de werkkabel is aangesloten.
OM-272844 Pagina 38
Page 47
HOOFDSTUK 9 − INSTALLATIE INSIGHT CORE
7
TM
9-1.Licentie−overeenkomst
U hebt een apparaat aangekocht (Insight Core) met een softwarelicentie van Miller Electric Mfg. Co. Deze softwareproducten, samen met alle
verwante producten, afdrukmaterialen en “online” of elektronische documentatie voor deze software worden beschermd door internationale
intellectuele
eigendomswetten en −verdragen. U heeft een licentie voor de software, deze is niet aan u verkocht. Alle rechten voorbehouden.
9-2.Connectiviteitsvragenlijst downloaden
Om te zorgen dat u een goede connectiviteit heeft, ga naar de pagina Insight Core Download op
Download het formulier met de vragenlijst voor netwerkconnectiviteit.
Vraag de IT−afdeling van uw bedrijf om de vragenlijst in te vullen.
https://insight.millerwelds.com/download
.
9-3. Een IP−adres verkrijgen
. Het systeemgekozen IP−adres van alle Continuum−systemen is 169.254.0.2.
. Ethernet− en WiFi−verbindingen hebben elk hun eigen unieke IP−adressen.
. De stroombron moet op hetzelfde subnet zijn als de computer die voor de toegang tot de Continuum−webpagina’s wordt gebruikt.
1.Verbind met uw Continuum−lassysteem volgens de instructies in de handleiding van de stroombron.
2.Sluit uw computer op het net aan met een Ethernetkabel.
3.Zet de voeding voor de las aan.
4.In het scherm van het hoofdmenu Feeder (aanvoerunit) (of pendant) (paneel), ga naar het scherm Ethernet Settings (Ethernetinstellingen). Met
behulp van de knop voor het scrollen, selecteer System (Systeem), vervolgens Network Settings (Netwerkinstelingen), en Ethernet Settings
(Ethernetinstellingen).
Noteer het IP−adres.
Home
InternetWiFiEthernet
Program # 1
MIG
.035 Steel ER70
Ar 90 CO2 10
35ST MIG
LogsStatusSetupSystem
Home > System > Network
Network Menu
Ethernet Settings
WiFi Settings
Home
Home > system
System Menu
Factory Reset
USB Functions
System Software Revision
Network Settings
Home
Home > System > Network > Ethernet
Back
Ethernet Settings
Item
MAC
IP Mode
IP Address
Subnet Mask
Network Gateway
DHCP Server
DNS Server
BackSystem
Home
Port
Value
7C:66:9D:49:30:F3
Dynamic
169.254.0.2
255.255.0.0
10.43.254.250
10.50.10.2
10.50.10.5
80
BackSystem
Figuur 9-1. Een IP−adres verkrijgen
OM-272377 Pagina 39
Page 48
9-4. Activering van Insight Core met behulp van de webpagina’s van Continuum
1.Sluit een computer op de stroombron van de las aan met behulp van een Ethernetkabel en open een browser.
2.Voer in de adresbalk het IP−adres in (zie Hoofdstuk 9-3) in. Het systeemgekozen IP−adres is 169.254.0.2.
3.Druk op Enter.
Figuur 9-2. Nu wordt met de webpagina van Continuum verbinding gemaakt
4.Nu verschijnt de webpagina van het Continuum−systeem. Klik bovenin de pagina op Setup (Instellen).
OM-272377 Pagina 40
Figuur 9-3. Webpagina van Continuum
Page 49
5.Onder Data Connections (Gegevensverbindingen), klik op Edit (Bewerken).
Figuur 9-4. Instellingspagina
6.Activeer of inactiveer Insight Core door dit te selecteren. Als u dit geselecteerd hebt, klikt u op Save All (Alles opslaan).
7.Schakel de machine uit, en vervolgens wacht u totdat het Power Aan−lampje uit is. Nu schakelt u de machine weer in.
Figuur 9-5. Pagina gegevensverbindingen
OM-272377 Pagina 41
Page 50
9-5. De netwerkverbinding configureren
. Als u voor de eerste keer een unit installeert, bepaal dan het soort installatie die vereist wordt. Informatie over de verbinding wordt vereist elke
keer als u het Insight Core−product opnieuw installeert.
. Als u meer dan één Continuum−systeem wilt opstarten, of als er zich geen computer dichtbij de Continuum bevindt, heeft het meer nut om het
Configuratie−hulpmiddel te gebruiken dat beschikbaar is op de webpagina van de Insight Core die u kunt downloaden:
https://insight.millerwelds.com/download
1.Sluit een computer op de stroombron van de las aan met behulp van een Ethernetkabel en open een browser.
2.Voer in de adresbalk het IP−adres in (zie Hoofdstuk 9-3) in. Het systeemgekozen IP−adres is 169.254.0.2. Zie Figuur 9-2.
3.Druk op Enter.
4.Nu verschijnt de webpagina van het Continuum−systeem. Klik bovenin de pagina op Setup (Instellen).
SVoor het configureren van een WIFI−verbinding met behulp van DHCP (dynamische IP−adressen), ga naar hoofdstuk A.
SVoor het configureren van een WIFI−verbinding met behulp van een statische WiFi−adressering, ga naar hoofdstuk B.
SVoor het configureren van een bekabelde Ethernetverbinding met behulp van DHCP (dynamische IP−adressen), ga naar hoofdstuk C.
SVoor het configureren van een bekabelde Ethernetverbinding met behulp van een statische IP−adressering, ga naar hoofdstuk D.
A. WiFi−verbinding met behulp van DHCP (Dynamische adressering)
1.Op de instellingenpagina, onder WiFi−settings (WiFi−instellingen), klik op Edit (Bewerken).
.
OM-272377 Pagina 42
Figuur 9-6. WiFi−instellingen bewerken
Page 51
2.Op het scherm dat nu verschijnt, voer onder Security Setup (Veiligheid instellen) uw netwerknaam (SSID) in, samen met het veiligheidstype en
het veiligheidswachtwoord. Deze informatie vindt u op de vragenlijst van de netwerkconnectiviteit die door uw IT−afdeling wordt ingevuld (zie
Hoofdstuk 9-2).
3.Klik op Save Security Settings (Veiligheidsinstellingen opslaan) om uw draadloze netwerkinstellingen op te slaan.
4.Onder WiFi Address, selecteer Dynamic.
5.Onder DNS Address, selecteer DHCP Automatic.
6.Als u dit voltooid hebt, klik op Save All (Alles bewaren).
7.Schakel de machine uit, en vervolgens wacht u totdat het Power Aan−lampje uit is. Nu schakelt u de machine weer in.
Figuur 9-7. WiFi−verbinding configureren met behulp van DHCP
OM-272377 Pagina 43
Page 52
B. WiFi−verbinding met behulp van statische addressering
1.Op de instellingenpagina, onder WiFi−settings (WiFi−instellingen), klik op Edit (Bewerken) (zie Figuur 9-6).
2.Op het scherm dat nu verschijnt, voer onder Security Setup (Veiligheid instellen) uw netwerknaam (SSID) in, samen met het veiligheidstype en
het veiligheidswachtwoord. Deze informatie vindt u op de vragenlijst van de netwerkconnectiviteit die door uw IT−afdeling wordt ingevuld (zie
Hoofdstuk 9-2).
3.Klik op Save Security Settings (Veiligheidsinstellingen opslaan) om uw draadloze netwerkinstellingen op te slaan.
4.Onder WiFi Address, selecteer Static.
5.Onder Network Information, voert u uw IP−adres, subnetmasker en netwerkgateway in. Deze informatie vindt u op de vragenlijst van de
netwerkconnectiviteit die door uw IT−afdeling wordt ingevuld (zie Hoofdstuk 9-2).
6.Onder DNS Address, selecteer DNS Server. Voer uw DNS−adres in uit de vragenlijst van de netwerkconnectiviteit die door uw IT−afdeling
wordt ingevuld (zie Hoofdstuk 9-2).
7.Als u dit voltooid hebt, klik op Save All (Alles bewaren).
8.Schakel de machine uit, en vervolgens wacht u totdat het Power Aan−lampje uit is. Nu schakelt u de machine weer in.
Figuur 9-8. WiFi−verbinding met behulp van statische addressering configureren
OM-272377 Pagina 44
Page 53
C. Bekabelde WiFi−verbinding met behulp van DHCP (Dynamische adressering)
1.Op de instellingenpagina, onder Ethernet−settings (Ethernet−instellingen), klik op Edit (Bewerken).
2.Bovenin het scherm dat verschijnt, selecteer Dynamic onder het IP−adres. Nu wordt de netwerkinformatie automatisch ingevuld.
3.Onder DNS Address, selecteer DHCP Automatic.
4.Als u dit voltooid hebt, klik op Save All (Alles bewaren).
5.Schakel de machine uit, en vervolgens wacht u totdat het Power Aan−lampje uit is. Nu schakelt u de machine weer in.
Figuur 9-9. Ethernetverbinding configureren met behulp van DHCP
Aantekeningen
OM-272377 Pagina 45
Page 54
D. Bekabelde Ethernetverbinding met behulp van DHCP (Dynamische adressering)
1.Op de instellingenpagina, onder Ethernet−settings (Ethernet−instellingen), klik op Edit (Bewerken).
2.Bovenin het scherm dat verschijnt, selecteer Static onder het IP−adres.
3.Onder Network Information, voert u uw IP−adres, subnetmasker en netwerkgateway in. Deze informatie vindt u op de vragenlijst van de
netwerkconnectiviteit die door uw IT−afdeling wordt ingevuld (zie Hoofdstuk 9-2).
4.Onder DNS Address, selecteer DNS Server. Voer uw DNS−adres in uit de vragenlijst van de netwerkconnectiviteit die door uw IT−afdeling
wordt ingevuld (zie Hoofdstuk 9-2).
. Check de nummers nogmaals voordat u de informatie opslaat. Het is moeilijk om een fout nummer te corrigeren.
5.Als u dit voltooid hebt, klik op Save All (Alles bewaren).
6.Schakel de machine uit, en vervolgens wacht u totdat het Power Aan−lampje uit is. Nu schakelt u de machine weer in.
Figuur 9-10. Ethernetverbinding met behulp van statische addressering configureren
Aantekeningen
OM-272377 Pagina 46
Page 55
9-6. Netwerkverbinding verifiëren
. Het kan vijf minuten duren voordat een WiFi−netwerk voor het eerst verbindt.
Om de netwerkverbinding te verifiëren, zie de feeder (aanvoerunit) of paneelweergave. Als een WiFi−verbinding wordt gebruikt, moet het vakje naast
WiFi geel zijn. Als een Ethernetverbinding wordt gebruikt, moet het vakje naast Ethernet geel zijn. Er is slechts één (Ethernet of Wifi)−verbinding nodig
om een netwerkverbinding op te zetten. Als het netwerk eenmaal geïdentificeerd is, zal het vakje naast Internet op groen gaan staan.
1 Indicator internetverbinding
(groen als er verbinding is
gemaakt)
2 WiFi−internetverbinding
(geel als er verbinding is
gemaakt)
3 Ethernetverbinding (geel als
er verbinding is gemaakt)
Home
12 3
InternetWiFiEthernet
Program # 1
MIG
.035 Steel ER70
Ar 90 CO2 10
35ST MIG
LogsStatusSetupSystem
Figuur 9-11. Netwerkverbinding verifiëren
Om de instellingen van de feeder (aanvoerunit) opnieuw te zien, gaat u naar het scherm Ethernet Settings (Ethernetinstellingen). Met behulp van de
knop voor het scrollen, selecteer System, vervolgens Network Settings, en Ethernet Settings (Systeem, Netwerkinstelingen, Ethernetinstellingen).
Home
InternetWiFiEthernet
Program # 1
MIG
.035 Steel ER70
Ar 90 CO2 10
Home > system
System Menu
Factory Reset
USB Functions
System Software Revision
Network Settings
35ST MIG
Home > System > Network
Network Menu
Ethernet Settings
WiFi Settings
LogsStatusSetupSystem
Home
Bekijk de instellingen
hier.
Item
MAC
IP Mode
IP Address
Subnet Mask
Network Gateway
DHCP Server
DNS Server
WiFi-poort
Value
7C:66:9D:49:30:F3
static
192.168.1.2
255.255.255.0
192.168.1.2
192.168.1.1
8.8.8.8
Back
80
Home
BackSystem
HomeBackSystem
Figuur 9-12. Netwerkverbinding verifiëren
OM-272377 Pagina 47
Page 56
9-7.Serienummer en licentiesleutel bepalen
. Voor de productregistratie dient u het serienummeren de licentiesleutel van het apparaat te verkrijgen. Met de registratie activeert u uw Insight
Core−rekening en krijgt u toegang tot all gegevens van Insight Core.
1.Plaats een USB−stick in de poort aan de voorzijde van de Continuum Feeder.
1 USB−poort
1
Ref. 277156-B
Figuur 9-13. Locatie USB Continuum Feeder (aanvoerunit)
2.In het hoofdmenu van de feeder (aanvoerunit) of (paneel), selecteer System om het Systeemmenu te zien. Met behulp van de knop om te
scrollen, selecteer USB Functions, vervolgens Write to USB (naar USB schrijven), en vervolgens License Key (licentiesleutel) en Yes om de
licentiesleutel en het serienummer op te slaan. Hierbij zal een IP_MAC bestand op de USB−stick worden geladen, dat de unieke licentiesleutel
voor uw systeem bevat.
Home
Internet WiFiEthernet
Program # 1
MIG
.035 Steel ER70
Ar 90 CO2 10
Home > system
System Menu
Factory Reset
USB Functions
System Software Revision
Network Settings
Home > System > USB
USB Functions
Write to System
Write to USB
35ST MIG
LogsStatusSetupSystem
Home > System > USB > Write to USB
Write to USB Functions
System Settings
License Key
Diagnostic File
Home
Back
Home > System > USB > Write to USB > License
Home
License File
Write License File to USB?
No
Yes
Warning: save license file will be lost.
BackSystem
OM-272377 Pagina 48
Home
BackSystem
Home
Figuur 9-14. Serienummer en licentiesleutel verkrijgen
BackSystem
Page 57
3.Neem de USB−stick uit de feeder (aanvoerunit) en plaats deze in uw computer. Geef de computer tijd om de USB−stick te herkennen.
4.Vind op de USB−stick een map met de naam Device License Keys (apparaatlicentiesleutels) en open deze.
Figuur 9-15. Map met apparaatlicentiesleutels
5.Open met een tekstbewerker (Notepad) het .txt bestand met de naam “IP_MAC_ADDR_LIC…” en vind het serienummer van de module/het
apparaat en de licentiesleutel om het apparaat te registreren.
Figuur 9-16. Bestand met apparaatlicentiesleutels
6.Schrijf het serienummer en de licentiesleutel voor registratie op of kopieer en plak deze.
Figuur 9-17. Informatie met apparaatlicentiesleutels
. Het bestand verifieert ook de informatie van de verbindingen. De informatie in het bestand zal variëren op basis van het soort verbinding en apparaat.
. Om door te gaan met het registreren van het apparaat, ga verder naar hoofdstuk 9-8.
OM-272377 Pagina 49
Page 58
9-8.Voor het eerst een apparaat registreren en account aanmaken
1.Open een webbrowser en ga naar
2.Vul alle informatie in die getoond wordt in Figuur 9-18. Gebruik een serienummer en licentiesleutel van hoofdstuk 9-7.
https://insight.millerwelds.com/registration
.
. Als dit apparaat een extra module is die al aan uw bestaande en geregistreerde apparaten wordt toegevoegd, klikt u de Log In−knop en ga verder
naar hoofdstuk 9-9.
Serienummer
MC10001Z
AC1000000X1X1X00XX00X0XX
Licentiesleutel
van stap #2
Figuur 9-18. Een nieuwe account aanmaken
3.Nadat u op de knop Register (registreren) klikt, verschijnt de startpagina voor de zojuist aangemaakte onderneming (zie Figuur 9-19).
Figuur 9-19. Insight Core Ondernemingsdashboard
. Voor het registreren van extra apparatuur, ga naar hoofdstuk 9-9.
OM-272377 Pagina 50
Page 59
9-9.Extra apparatuur registreren
1.Meld u op de website van Insight Core aan door te gaan naar
2.Klik op het tabblad Configuration (Configuratie) (Zie Figuur 9-20).
3.In het tabblad Configuration (Configuratie), klik op de knop Register New Device (Nieuw apparaat registreren).
https://insight.millerwelds.com/
.
Figuur 9-20. Configuratiescherm
4.Voer de informatie voor het nieuwe apparaat in dat u wilt registreren.
5.Er verschijnt nu een configuratiescherm. Als de informatie correct is, klikt u op de knop Save (Opslaan) (Zie Figuur 9-21).
MC10001Z
AC1000000X1X1X00XX00X0XX
Figuur 9-21. Scherm om de registratie van het apparaat te bevestigen
6.Als uw apparaat geregistreerd is, zal dit binnen de assetboom van het bedrijf verschijnen en activiteit weergeven als de bedieners met deze
stroombron beginnen te lassen.
OM-272377 Pagina 51
Page 60
HOOFDSTUK 10 − ELEKTRISCHE SCHEMA’S
Figuur 10-1. Schakelschema voor Auto-Continuum 350 Model (Pagina 1 van 2)
OM-272844 Pagina 52
Page 61
272802-B
OM-272844 Pagina 53
Page 62
TO PC2 RC6(SHEET 1)
TO PC3 RC1 (SHEET 1)
Figuur 10-2. Schakelschema voor Auto-Continuum 350 Model (Pagina 2 van 2)
OM-272844 Pagina 54
Page 63
272802-B
OM-272844 Pagina 55
Page 64
Figuur 10-3. Schakelschema voor Auto-Continuum 500 Model (Pagina 1 van 2)
OM-272844 Pagina 56
Page 65
272800-B
OM-272844 Pagina 57
Page 66
TO PC2 RC6(SHEET 1)
TO PC3 RC1 (SHEET 1)
Figuur 10-4. Schakelschema voor Auto-Continuum 500 Model (Pagina 2 van 2)
+Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de
fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model− en serienummer als u onderdelen bij uw
plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 61
Page 70
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen
te bestellen als ze op de lijst
staan.
6
4
7
14
3
5
10
12
9
Ref. 269780-D
16
13
15
19
1
18
20
8
11
21
17
2
Figuur 12-2. Rechter windtunnel met componenten
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
Figuur 12-2. Rechter windtunnel met
componenten (Figuur 12-1, Item 12)
+Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de
fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model− en serienummer als u onderdelen bij uw
plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 62
Page 71
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen
te bestellen als ze op de lijst
staan.
3
3
12
2
9
8
1
6
7
11
10
5
4
269781-B
Figuur 12-3. Linker windtunnel met componenten
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
Figuur 12-3. Linker windtunnel met
componenten (Figuur 12-1, Item 13)
+Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de
fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model− en serienummer als u onderdelen bij uw
plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 63
Page 72
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen
te bestellen als ze op de lijst
staan.
6
4
1
2
4
5
5
4
7
3
269782-C
Figuur 12-4. Montage ventilatiepaneel
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
Quantity
Figuur 12-4. Montage ventilatiepaneel (Figuur 12-1, Item 6)
1284550Panel, Fan Motor1..................................................................
+Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de
fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model− en serienummer als u onderdelen bij uw
plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 64
Page 73
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen
te bestellen als ze op de lijst
staan.
7
21
6
17
22
16
10
15
16
11
20
19
18
14
12
8
13
9
4
5
3
2
1
269783-C
Figuur 12-5. Montage voorpaneel
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
Figuur 12-5. Montage voorpaneel (Figuur 12-1, Items 5, 7 and 9)
22183387Washer, Cone .380 Id x .860 Od x .109T Stl Pld1.......................................
Label, Nameplate Continuum (Order By Model & Serial No.)1.........................................
Quantity
+Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de
fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model− en serienummer als u onderdelen bij uw
plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 65
Page 74
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen
te bestellen als ze op de lijst
staan.
3
7
9
2
6
8
5
4
10
1
11
275951-D
Figuur 12-6. Montage penthouse
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
Figuur 12-6. Montage penthouse (Figuur 12-1, Item 10)
1170647Bushing, Snap-in Nyl 1.312 Id X 1.500 Mtg Hole8.......................................
276356Core, Ferrite 25.90mm Od X 12.80mm Id1.................................................
269968Core, Ferrite 31.60mm Od X 19.55mm Id3.................................................
276360Core, Ferrite 9.50mm Od X 4.75mm Id1....................................................
Quantity
+Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de
fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model− en serienummer als u onderdelen bij uw
plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 66
Page 75
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen
te bestellen als ze op de lijst
staan.
4
19
20
18
1
17
16
15
14
13
11
10
11
9
8
12
3
2
7
6
5
Ref. 269785-H
Figuur 12-7. Montage achterpaneel
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
Figuur 12-7. Montage achterpaneel (Figuur 12-1, Item 4)
+Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de
fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model− en serienummer als u onderdelen bij uw
plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 67
Page 76
Aantekeningen
Page 77
Aantekeningen
Page 78
Aantekeningen
Page 79
Geldig vanaf 1 januari 2021 (Installaties waarvan het serienummer begint met “NB” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE − In overeenstemming met de onderstaande
voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. LLC, Appleton, Wisconsin
aan de bevoegde distributeurs dat de nieuwe Miller−apparatuur die verkocht wordt na de datum dat deze beperkte garantie in werking treedt,
geen defecten heeft aan het materiaal of de afwerking op het moment dat
de apparatuur door Miller wordt verzonden. DEZE GARANTIE VERVANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET
OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of
componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en
materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet binnen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van
een dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over
de garantieclaim-procedure die hierop volgt. Garantieclaims die online
worden ingediend moeten een volledige beschrijving bevatten van het defect en de stappen die zijn ondernomen om het probleem op te lossen en
de defecte onderdelen te diagnosticeren. Garantieclaims die niet de vereiste informatie bevatten zoals bepaald in de servicehandleiding van Miller
kunnen door Miller worden geweigerd.
Miller stelt zich aansprakelijk voor garantieclaims op apparatuur onder garantie zoals hieronder vermeld, ingeval het defect zich voordoet binnen de
periode waarin de garantie geldig is, zoals hieronder vermeld. De garantieperiode start op de datum van de levering van de apparatuur aan de koper−eindgebruiker, of 12 maanden nadat de apparatuur verstuurd is naar
een Noord−Amerikaanse distributeur, of 18 maanden nadat de apparatuur
verzonden is naar een internationale distributeur, al naar gelang welk van
de gevallen zich het eerst voordoet.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeid tenzij gespecificeerd
* Automatisch verduisterende helmlenzen (Geen arbeid) (Zie
de uitzondering voor de Classic−serie hieronder)
* Lasapparaten/generatoren met motor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte garantie
van de motorfabrikant.)
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen − alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
*
Lasmaskers
* Rookafzuigers − Capture 5 Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
met automatisch donkerfilter (geen arbeidsloon)
* ArcReach−verwarming
* AugmentedArc− en LiveArc−lassystemen
* Automatisch bewegende apparatuur
* Bernard BTB luchtgekoelde MIG−pistolen (geen werk)
* CoolBelt (geen arbeidsloon)
* Luchtdroogsysteem met droogmiddel
* Inbouwopties
(OPMERKING: Field Options zijn gedekt voor de
resterende garantieperiode van het product waarin ze in
geïnstalleerd
afhankelijk van welke van de twee het langste duurt.)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
Rookextractors
*
uitneembare armen en motorbedieningskast
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(OPMERKING: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken (Voor het installeren van meerdere energiebronnen)
Wielonderstellen/trailers
*
* Luchtrespirator (SAR) kasten en panelen bijgeleverd
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek lassen
* TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken, mag-
neetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen van
werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage. (Uitzondering: borstels en relais zijn wel gedekt bij alle motoraangedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door anderen, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen vallen onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of verkeerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die
geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of installaties die gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepassingen voor de installatie.
4. Defecten veroorzaakt door nalatigheid, reparaties zonder toestemming of onjuiste testen.
DE PRODUCTEN VAN MILLER ZIJN BESTEMD VOOR COMMERCIËLE EN INDUSTRIËLE DOELEINDEN DOOR GEBRUIKERS DIE
OPGELEID ZIJN VOOR EN ERVARING HEBBEN IN HET GEBRUIK EN
ONDERHOUD VAN LASAPPARATUUR.
De reparaties die door deze garantie worden geboden zijn, zoals Miller
dit verkiest: (1) reparatie; of (2) vervanging; of, na schriftelijke
goedkeuring van Miller (3), de vooraf goedgekeurde kosten voor de
reparatie of vervanging bij een door Miller aangewezen
servicecentrum; of (4) de betaling van of kredietverlening voor de
aankoopprijs (minus de redelijke afschrijvingskosten op basis van het
gebruik). Producten mogen niet worden geretourneerd zonder de
goedkeuring van Miller. Retourzendingen zijn voor risico en kosten
van de klant.
Bovenstaande reparaties zijn F.O.B. Appleton, WI, of een door Miller
aangewezen servicecentrum. De klant is verantwoordelijk voor transport− en vrachtkosten. DE HIER GENOEMDE DOOR HET TOEPASSELIJKE RECHT TOEGESTANE REPARATIES VORMEN DE
ENIGE EN EXCLUSIEVE REPARATIES ONGEACHT DE RECHTSTHEORIE. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER AANSPRAKELIJK ZIJN
VOOR DIRECTE, SPECIALE, INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE
(WAARONDER VERLIES VAN INKOMSTEN), ONGEACHT DE
RECHTSTHEORIE. ELKE HIERIN NIET GENOEMDE GARANTIE
EN ELKE IMPLICIETE GARANTIE, BORGSTELLING OF VERTEGENWOORDIGING, INCLUSIEF ENIGE IMPLICIETE GARANTIE
VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, IS UITGESLOTEN EN ONTKEND DOOR MILLER.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrekking
tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende schade,
indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus bovenstaande beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn voor u. Deze garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook
andere rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat verschillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra garanties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin zijn opgenomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen zijn mogelijk
niet van toepassing, voorzover er niet van mag worden afgezien.
Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per provincie verschillen.
Deze originele garantie is in Engelse juridische begrippen geschreven. Bij klachten of onenigheid heeft de betekenis van de
woorden in het Engels voorrang.
miller dom_warr_dut_2021−01
Page 80
Eigendomspapieren
Volledig invullen en goed bewaren a.u.b.
Naam van het modelSerie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Neem contact op met een distributeur of servicebedrijf
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor:
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Handboeken over lasprocessen
Wanneer u een dealer of servicebedrijf zoekt, ga naar
www.millerwelds.com of bel 1−800−4−A−Miller
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens transport.
Neem contact op met de transportafdeling van uw distributeur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Miller Electric Mfg. LLC
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International Headquarters−USA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com