Miller CONTINUUM 500 W/INSIGHT CORE CE Owners manual [nl]

Page 1
OM-272844J/dut 202108 Processen
Processen
MIG (GMAW)−lassen Gepulseerd MIG (GMAW-P) Lassen met gevulde draad (FCAW)
Beschrijving
Booglassen energiebron
®
Continuum 350 en
®
Continuum 500
met Insight Coret
CE
Voor informatie over de
producten, zie de
Gebruikershandleiding en
ga verder naar
www.MillerWelds.com
HANDLEIDING
Bestand: Geavanceerde fabriekssystemen
Page 2
Van Miller voor u
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an­ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in 1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed onderhoud. En als om de een of andere reden het apparaat gerepareerd moet worden, helpt het ge­deelte Probleemoplossing u om uit te vinden wat het probleem is en kan dit worden opgelost met behulp van ons uitgebreide servicenetwerk. Er zijn ook een garantie en informatie over het on­derhoud van uw specifieke model beschikbaar.
Elke krachtbron van Miller gaat vergezeld de meest probleemloze garantie in onze bedrijfstak u werkt er hard genoeg voor.
Miller was de allereerste fabrikant van lasapparatuur in de VS die het ISO 9001 kwaliteitscertificaat behaal­de.
Miller Electric maakt een complete lijn lasapparaten en aanverwante lasproducten. Wilt u meer informatie over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke productleaflets voor u. U kunt uw distributeur of
servicevertegenwoordiger bij u in de buurt vinden door te bellen naar 18004AMiller; of bezoek onze website op www.MillerWelds.com.
Page 3
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Extra gevaren voor installatie, bediening en onderhoud 3.....................................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 5..................................................
1-5. Belangrijkste V
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES 6................................................................
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities 6.............................................
2-2. Diverse symbolen en definities 8.........................................................
HOOFDSTUK 3 SPECIFICATIES 10............................................................
3-1. Locatie van de labels met het serienummer en de technische gegevens 10.......................
3-2.
Softwarelicentieovereenkomst
3-3. Informatie over standaard lasparameters en instellingen 10....................................
3-4. Specificaties 350 Model 10...............................................................
3-5. Specificaties 500 Model 10...............................................................
3-6. Afmetingen en gewicht 11................................................................
3-7. Statische kenmerken 11.................................................................
3-8. Omgevingsspecificaties 11...............................................................
3-9. Inschakelduur en oververhitting 13.........................................................
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE 14..............................................................
4-1. Een locatie selecteren 14.................................................................
4-2. Locatie draadaanvoerunit 14..............................................................
4-3. Klemmen voor de laskabels en kabelafmetingen bepalen* 15...................................
4-4.
Lasuitgangsklemmen
4-5. De lasstroomkabels aansluiten 16.........................................................
4-6. Informatie afstands 10−pens stekkerdoos voor de draadaanvoerunit RC2 17......................
4-7. Informatie spanningsdetectie stekkerdoos RC3 17............................................
4-8. Aanvullende beschermer CB1 en communicatiepaneel 18.....................................
4-9. Aansluitschema 18......................................................................
4-10. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 19................................................
4-11. De 3−fasen voeding aansluiten 20.........................................................
HOOFDSTUK 5 AANBEVOLEN INSTELPROCEDURES 22........................................
5-1. Lascircuit 22...........................................................................
5-2. Laskabels zo leggen dat inductantie minimaal is 23...........................................
5-3. 30 punten mechaniek in MIG−lassen 24....................................................
5-4. Blaaswerking van de boog 25.............................................................
5-5. Elementaire probleemoplossing bij lassen 26................................................
HOOFDSTUK 6 BEDIENING 29................................................................
6-1.
Bedieningsknoppen
HOOFDSTUK 7 CONFIGURATIE 30............................................................
7-1. Toegang tot webpaginaconfiguraties 30.....................................................
7-2. Startscherm 30.........................................................................
7-3. Instelscherm 31.........................................................................
7-4.
Boogbeheerscherm
7-5. Gegevensbeheerscherm 33..............................................................
7-6. Helpscherm 33.........................................................................
HOOFDSTUK 8 ONDERHOUD & PROBLEEMOPLOSSING 34....................................
8-1.
Routineonderhoud
eiligheidsvoorschriften
5....................................................
10..........................................................
15.................................................................
29...................................................................
32...................................................................
34....................................................................
Page 4
INHOUDSOPGAVE
8-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen 34............................................
8-3. Tabel met foutcodes en beschrijving van probleemoplossing 35.................................
8-4.
Probleemoplossing
HOOFDSTUK 9 INSTALLATIE INSIGHT CORE
9-1. Licentieovereenkomst 39................................................................
9-2. Connectiviteitsvragenlijst downloaden 39...................................................
9-3. Een IP−adres verkrijgen 39...............................................................
9-4. Activering van Insight Core met behulp van de webpagina’s van Continuum 40....................
9-5. De netwerkverbinding configureren 42......................................................
9-6. Netwerkverbinding verifiëren 47...........................................................
9-7. Serienummer en licentiesleutel bepalen 48..................................................
9-8. Voor het eerst een apparaat registreren en account aanmaken 50...............................
9-9. Extra apparatuur registreren 51...........................................................
HOOFDSTUK 10 ELEKTRISCHE SCHEMA’S 52.................................................
HOOFDSTUK 11 ONDERDELENLIJST VOOR
MODELLEN 350 EN 500 60.....................................................................
GARANTIE
TM
38...................................................................
39.............................................
Page 5
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
voor producten in de Europese Gemeenschap (gemarkeerd met EC).
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street Appleton, WI 54914 VS verklaart dat het product of de producten in deze verklaring voldoen aan de basisvereisten van de genoemde richtlijn(en) en norm(en).
Product-/apparaatidentificatie:
Product
Serienummer
Continuum 350 CE 907645
Continuum 500 CE 907648
2014/53/EU Radio equipment
2011/65/EU and amendment 2015/863 Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electron
ic equipment
2009/125/EC and regulation 2019/1784 Ecodesign requirements for energy‐related products
Standards for conformity with essential requirements of 2014/53/EU:
Standard Reference Article of 2014/53/EU
EN IEC 60974-1:2018/A1:2019 EN 62368-1:2014 EN 62311:2008
EN 60974-10:2014/A1:2015 ETSI EN 301489-1 V2.1.1 (2017-2) ETSI EN 301489-17 V3.1.1 (2017-02)
ETSI EN 300 328 V2.2.2 (2019-07) 3.2: Efficient use of Radio Spectrum
Standards for conformity with essential and relevant requirements:
3.1 (a): Health and Safety
3.1 (b): Electromagnetic Compatibility
EN IEC 63000:2018 Technical documentation for the assessment of electrical and electronic products with respect to
the restriction of hazardous substances
Ondertekenaar:
August 18, 2021
_____________________________________ ___________________________________________
David A. Werba
MANAGER, PRODUCTONTWERPNALEVING
275623C
Datum van verklaring
Page 6
DECLARATION OF CONFORMITY
For United Kingdom (UKCA marked) products.
MILLER Electric Mfg. LLC, 1635 Spencer Street, Appleton, WI 54914 U.S.A. declares that the product(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of the stated Council Directive(s), Commission Regulation(s) and Standard(s).
Product/Apparatus Identification:
Product Stock Number
Continuum 350 CE 907645
Continuum 500 CE 907648
Regulations:
S.I. 2017/1206 The Radio Equipment Regulations 2017
S.I. 2012/3032 Restriction of the use of Certain Hazardous Substances in Electrical and Electronic Equipment Regula
tions 2012
Standards for conformity with essential requirements of S.I. 2017/1206:
Standard Reference Regulation of S.I. 2017/1206
EN IEC 60974-1:2018/A1:2019 EN 62368-1:2014 EN 62311:2008
EN 60974-10:2014/A1:2015 ETSI EN 301489-1 V2.1.1 (2017-2) ETSI EN 301489-17 V3.1.1 (2017-02)
ETSI EN 300 328 V2.2.2 (2019-07) 6.2: Efficient use of Radio Spectrum
Standards for conformity with essential and relevant requirements:
6.1 (a): Health and Safety
6.1 (b): Electromagnetic Compatibility
EN IEC 63000:2018 Technical documentation for the assessment of electrical and electronic products with respect to
the restriction of hazardous substances
Signatory:
August 18, 2021
_____________________________________ ___________________________________________
David A. Werba
MANAGER, PRODUCT DESIGN COMPLIANCE
Date of Declaration
290503A
Page 7
EMV-GEGEVENSBLAD VOOR LASSTROOMBRON
Product-/apparaatidentificatie
Product
CONTINUUM 350 400V CE 907645 CONTINUUM 500 400V CE 907648
Overzicht nalevingsinformatie
Toepasbare richtlijn Richtlijn 2014/35/EU
Referentielimieten Richtlijn 2013/35/EU, aanbeveling 1999/519/EG
Toepasselijke normen IEC 62822-1:2016, IEC 62822-2:2016
Bedoeld gebruik voor bedrijfsmatig gebruik voor gebruik door leken
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met niet-thermische effecten ☒ JA ☐ NEE
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met thermische effecten ☐ JA ☒ NEE
Gegevens zijn gebaseerd op maximaal voedingsvermogen (geldig tenzij firmware/hardware wordt gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op slechtste-gevalinstelling/-programma (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
worden gewijzigd)
Serienummer
s
Gegevens zijn gebaseerd op meerdere instellingen/-programma's (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
worden gewijzigd)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) JA NEE voor gezondheidseffecten bij standaardconfiguraties (indien NEE gelden specifieke
vereiste minimale afstanden)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) n.v.t. JA NEE voor sensorische effecten bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke maatregelen nodig)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de n.v.t. JA NEE actieniveaus (AL's) bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke waarschuwingsborden nodig)
EMV-gegevens voor niet-thermische effecten
Blootstellingsindices (EI's) en afstanden tot lasstroomkring (voor de diverse gebruiksmodi, voor zover van toepassing)
Hoofd
Sensorische
effecten Genormeerde afstand 10 cm 10 cm 10 cm 3 cm 3 cm ELV EI op genormeerde afstand 0,15 0,09 0,14 0,08 0,18
Vereiste minimumafstand
Afstand waarop alle beroepsmatige ELV-blootstellingsindices vallen onder 0,20 (20%) 6 cm Afstand waarop alle ELV-blootstellingsindices voor het algemene publiek vallen onder 1,00 (100 %) 115 cm
1 cm 1 cm 1 cm 1 cm 1 cm
Gezondheids
effecten
Romp
Ledematen
(handen)
Ledematen
(dijen)
s
Getest door:
277231-A
.Tony Samimi Datum van test: 2016-08-05
Page 8
Page 9
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
som_202002_dut
GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver­meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode­lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
LET OP − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd aan persoonlijk letsel.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge­bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor­zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen te voorkomen. Onderstaande veiligheidsinformatie is slechts een samenvatting van de uitvoerige veiligheidsinformatie die in de Hoofdveiligheidsnormen wordt beschreven in hoofd­stuk 1-5. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen mogen deze apparatuur installe­ren, bedienen, onderhouden en repareren. Een bevoegde persoon is degene die, door middel van een erkend diploma, certificaat of beroepsbekwaamheid, of die door middel van uitgebreide kennis, training en ervaring, met succes vaardigheden met betrekking tot het onderwerp, het werk of het project en veiligheidstraining gevaren te herkennen en vermijden.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tijdens het gebruik van dit apparaat.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen AClasuitgangsvermogen in een vochtige, natte of
beperkte omgeving of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen.
D Gebruik ALLEEN wissel− (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening
heeft aangetoond om problemen op te lossen
heeft ontvangen om de bijbehorende
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do­delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen kan fatale schokken en ernstige brandwonden veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het voedingsgedeelte machine staan eveneens onder stroom als het apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au­tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva­ren opleveren.
als die op het apparaat aanwezig is.
en de interne circuits van de
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/ van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE­LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg onderstaande symbolen samen met de instructies en voer de noodzakelijke actie uit om deze gevaren te vermijden.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con­structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte lichaamshouding risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis­selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap­paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de V
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor­schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel
regelmatig vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootlig­gende bedrading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggen-
de bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt. D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam. D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats. D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
als die op het apparaat aanwezig is.
eiligheidsvoorschriften)
op beschadigingen of blootliggende bedrading en
OM-245 849 Pagina 1
Page 10
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspanning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroombronnen.
D Zet de eenheid uit, haal de stekker uit het stopcontact en ontlaad
de primaire voedingscondensatoren overeenkomstig de aan­wijzingen in de handleiding, voordat u enig onderdeel aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Ventileer de werkruimte goed en/of zorg dat de las en snijddamp
en gassen worden afgezogen met behulp van actieve ventilatie bij de boog. De aanbevolen manier om te bepalen of er voldoende ventilatie is, is monsters te nemen van de dampen en gassen waaraan het personeel wordt blootgesteld en deze te analyseren op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak­middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun­nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn. Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea­geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en irriterende
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen produceren als ze gelast worden.
OM-245 849 Pagina 2
gassen vormen
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI Z49.1 en Z87.1 in de V
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe­scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen, hoge schoenen en een pet.
eiligheidsvoorschriften).
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
LASSEN kan brand of explosies ver­oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks, trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver­oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand­werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim­tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de tegenovergestelde
D Velgen of wielen mogen niet worden gesneden of gelast. Bij verhit-
ting kunnen banden exploderen. Gerepareerde velgen en wielen kunnen defect raken. Zie OSHA 29 CFR 1910.177 in V standaarden.
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei­ligheidsvoorschriften).
D Las nooit waar de lucht brandbaar stof, gas of vloeistofdamp (bij-
voorbeeld benzinedamp) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver­meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien. D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe­scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen, hoge schoenen en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
zijde.
eiligheids
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
-
Page 11
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan­wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak­middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen­de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af­koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE VELDEN kunnen van invloed zijn op geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of inductieverwarmen.
medisch apparaat dragen,
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara­tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge­sproken een onderdeel uitmaken van het van het lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles. D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles. D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe­passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge­bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen, verplaatsen en vervoeren.
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig­heidsvoorschriften staat.
1-3. Extra gevaren voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat aan kan.
D Gebruik de juiste procedures en hijsapparatuur met voldoende
capaciteit om het apparaat op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation (Publication No. 94–110).
VALLENDE APPARATUUR kan letsel veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande­re accessoires.
de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
OM-245 849 Pagina 3
Page 12
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier­bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC­kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren van PC-printplaten.
of onderdelen aanraakt.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de machine installeert, gebruikt of er onderhoud aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op. Lees de veiligheidsinformatie aan het begin van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer installatie, onderhoud en service uit in overeenstemming
met de gebruikershandleidingen, de industriële normen en de landelijke
en ter plekke geldende regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor­zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien­sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden. D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar­ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een minimum te beperken.
met het gebruik van de apparatuur.
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een acculaadvoorziening speciaal is bedoeld.
heeft die hiervoor
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding weer aan.
BOOGLASSEN kan interferentie veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische apparatuur zoals computers en computergestuurde
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
apparatuur zoals robots.
OM-245 849 Pagina 4
Page 13
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
WAARSCHUWING: Dit product kan u blootstellen aan chemi­sche stoffen, zoals lood. Deze stof kan volgens de staat Californië ductieve schade veroorzaken.
kanker en geboorteafwijkingen en andere repro-
Kijk voor meer informatie op www.P65W
arnings.ca.gov
.
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, American Welding Society standard ANSI Standard Z49.1. Website: www.aws.org.
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec­tion, ANSI Standard Z87.1 from American National Standards Institute.
Website: www.ansi.org.
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1 from Glob-
al Engineering Documents. Website: www
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com­bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0 from Global
Engineering Documents. Website: www.global.ihs.com. National Electrical Code, NFPA Standard 70 from National Fire Protection
Association. Website: www.nfpa.org and www. sparky.org. Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1
from Compressed Gas Association. Website:www.cganet.com.
.global.ihs.com.
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard W117.2 from Canadian Standards Association. Website: www.csagroup.org.
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot Work, NFPA Standard 51B from National Fire Protection Association.
Website: www.nfpa.org. OSHA Occupational Safety and Health Standards for General Industry,
Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910.177 Subpart N, Part 1910 Subpart Q, and Part 1926, Subpart J. Website: www.osha.gov.
OSHA Important Note Regarding the ACGIH TLV, Policy Statement on
the Uses of TLVs and BEIs. Website: www.osha.gov. Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation from the
National Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH). Website: www.cdc.gov/NIOSH.
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen (en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch veld rondom het lascircuit. Elektromagnetische velden (EMV) kunnen invloed hebben op medische implantaten, zoals pacemakers. Voor per­sonen die medische implantaten hebben moeten beschermende maatregelen santen of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk bijvoorbeeld beoordelingen procedures naleven om zo blootstelling aan elektro−magneti- schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor pas-
de toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risico-
uit voor lassers. Alle lassers moeten de volgende
plakken of gebruik kabelbescherming.
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla­smaboogsnijden wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
OM-245 849 Pagina 5
Page 14
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities
Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CEproducten.
.
Waarschuwing! Voorzichtig! Sommige symbolen duiden op mogelijke gevaren.
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte handschoenen dragen.
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe1 2012−05
Safe2 2017−04
Safe3 2017−04
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Gebruik geforceerde ventilatie of plaatselijke uitlaat om de dampen te verwijderen.
Gebruik een ventilator om de dampen te verwijderen.
Houd ontvlambare delen uit de buurt van het laswerk. Las niet in de buurt van ontvlambare delen.
Safe5 2017−04
Safe6 2017−04
Safe8 2012−05
Safe10 2012−05
Safe12 2012−05
OM-272844 Pagina 6
Lasvonken kunnen brand geven. Houd een brandblusapparaat in de buurt, en zorg dat er een persoon in de buurt is die dit kan hanteren.
Safe14 2012−05
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 2017−04
Page 15
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 2017−04
Als foute delen onder stroom worden gezet, kunnen deze ontploffen of bestaat het gevaar van explosie voor andere delen.
Safe26 2012−05
Vliegende delen kunnen tot verwondingen leiden. Draag altijd een gelaatsbescherming bij het onderhoud van het apparaat.
Safe27 2012−05
Draag altijd lange mouwen en knoop uw kraag dicht bij het onderhoud van het apparaat.
Safe28 2012−05
Nadat u de nodige voorzorgsmaatregelen hebt genomen, kunt u de machine aansluiten op de stroomvoorziening.
Safe29 2012−05
Aandrijfrollen
kunnen de vingers verwonden.
Safe32 2012−05
De lasdraad en de onderdelen van de aandrijving staan tijdens het lassen onder lasspanning - houd handen en metalen objecten uit de buurt ervan.
Safe33 2017−04
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing). Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation. Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 2017−04
Draag een hoed en veiligheidsbril. Gebruik oorbescherming en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een helm met een correct schaduwfilter. Draag volledige lichaamsbescherming.
Safe38 2012−05
Lees eerst de handleiding door voordat men aan de machine gaat werken of hiermee gaat lassen.
Safe40 2012−05
Op de ingangscondensatoren blijft gevaarlijke elektrische spanning
V
V
aanwezig, ook nadat de elektrische voeding is uitgeschakeld. Raak geen geladen condensatoren aan. Wacht na het uitschakelen van de voeding eerst 5 minuten voordat u aan het apparaat gaat werken. Of controleer eerst de spanning over de condensatoren,
>5min
V
zodat u zeker weet dat die vrijwel 0 is, voordat u iets aanraakt.
Safe43 2012−05
OM-272844 Pagina 7
Page 16
2-2. Diverse symbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CEproducten.
V
X
%
Spanning
Aan
Spanningsingang
V
eiligheidsaarding
(Aarde)
Boogkracht
Inschakelduur
Percent
Driefasen
Spanningsloze
draadaanvoer naar werkstuk
Lees de
instructies
Programma
U
0
Hz U
1
IP
S
I
1eff
Uit
Boogkracht
Verhoging
Nominale
nullastspanning
(OCV)
Hertz
Primaire spanning
Beveiligingsgraad
Geschikt voor
bepaalde
gevaarlijke
omstandigheden
Maximum effectieve
stroomtoevoer
Constante stroom
I
1max
Spanningsloze
draadaanvoer van
werkstuk af
Maximum nominale
stroomtoevoer
Purgeren met gas
Gesloten
Proces
Boogregelingsknop
Directe stroom
(DC)
Ingang
Positief
Constante
spanning
Netaansluiting
U
2
I
2
A
OM-272844 Pagina 8
Tijd
Wissel
stroom (AC)
Afstandsbediening
Negatief
Verstelbare
inductantie
MIG/MAG lassen
Conventionele
belastingspanning
Nominale lasstroom
Driefasen statische
omzettertransfor
mator−rectificeerder
Stroomsterkte
I
1
Primaire
stroomsterkte
Draadtype
Indicatorlamp
schakelaar
Houdfunctie aan
Uitgang
Draadaanvoer
Schakelaar
Houdfunctie uit
Sequentie
Gastype
Indicatorlamp
schakelaar
Houdfunctie Uit
Page 17
Aantekeningen
Page 18
HOOFDSTUK 3 SPECIFICATIES
3-1. Locatie van de labels met het serienummer en de technische gegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de achterzijde te vinden. Gebruik het label met technische gegevens om de vereisten voor de voeding en /of de nominale uitgangsbelasting te bepalen. Noteer het serienummer in de ruimte op de achterkaft van deze handleiding voor later gebruik.
3-2. Softwarelicentieovereenkomst
De licentieovereenkomst van de eindgebruiker samen met de kennisgevingen en voorwaarden die tot de software van derden behoren, kunt u vinden op https://www
3-3. Informatie over standaard lasparameters en instellingen
LET OP: Elke lastoepassing is uniek. Hoewel bepaalde producten van Miller Electric ontworpen zijn om bepaalde specifieke lasparameters en instellingen standaardinstellingen die specifiek zijn voor de toepassing. Het is aan de eindgebruiker om de geschiktheid van alle parameters en instellingen te beoordelen en deze zo nodig te wijzigen op basis van de specifieke vereisten van de toepassing. De eindgebruiker alleen is verantwoordelijk voor de keuze en coördinatie van de juiste apparatuur, de aanpassing of instelling van standaard lasparameters en instellingen, en de ultieme kwaliteit en duurzaamheid van alle lasresultaten. Miller Electric doet afstand van en sluit alle impliciete garanties van geschiktheid voor een bepaald doel uit.
3-4. Specificaties 350 Model
. Gebruik niet de informatie in de tabel met de technische gegevens van het apparaat om vereisten ten aanzien van de elektra te bepalen. Zie de
Hoofdstukken 4-10 en 4-11 voor informatie over het aansluiten van ingangsstroom.
. Deze apparatuur genereert nominale uitgangsbelasting bij een omgevingstemperatuur van maximaal 104 5F (40 5C).
.millerwelds.com/eula
te definiëren en te normaliseren op basis van de betrekkelijk beperkte inputvariabelen van de eindgebruiker, zijn deze
alleen bedoeld ter referentie; de definitieve lasresultaten kunnen worden beïnvloed door andere variabelen en omstandigheden
, en zijn als verwijzing hierin opgenomen.
Bereik
Ingangs
vermogen
Nominale
lasstroom
en spanning
stroomsterkte
in
CCkeuzestand
(constante
Spannings
bereik in
CVkeuze
stand
Maximum
open
circuitstroom
stroom)
Driefasen 350 A @ 34 V DC,
100% inschakelduur
*Als de motor stationair draait: opgenomen stroom varieert tijdens stationair draaien en is altijd minder dan 1 ampère. Gebruik een ampère voor stroomefficiëntie­berekeningen.
20-400 A 10-44 V 75 21,8
Stroomverbruik
bij een nominale
uitgangsbelasting,
kVA kW
50/60 Hz,
driefasen
380 V 400 V 380 V 400 V 380 V 400 V
(0-1A*)
20,8
(0-1A*)
14,4
(0,8*)
14,4
(0,8*)
13,8
(0,17*)
(0,17*)
13,8
3-5. Specificaties 500 Model
. Gebruik niet de informatie in de tabel met de technische gegevens van het apparaat om vereisten ten aanzien van de elektra te bepalen. Zie de
Hoofdstukken 4-10 en 4-11 voor informatie over het aansluiten van ingangsstroom.
. Deze apparatuur genereert nominale uitgangsbelasting bij een omgevingstemperatuur van maximaal 104 5F (40 5C).
Bereik
Ingangs
vermogen
Nominale
lasstroom
en spanning
stroomsterkte
in
CCkeuzestand
(constante
Spannings
bereik in
CVkeuze
stand
Maximum
open
circuitstroom
stroom)
Driefasen 500 A @ 40 V DC,
100% inschakelduur
*Als de motor stationair draait: opgenomen stroom varieert tijdens stationair draaien en is altijd minder dan 1 ampère. Gebruik een ampère voor stroomefficiëntie­berekeningen.
20-600 A 10-44 V 75 34,9
Stroomverbruik
bij een nominale
uitgangsbelasting,
kVA kW
50/60 Hz,
driefasen
380 V 400 V 380 V 400 V 380 V 400 V
(0-1A*)
33,2
(0-1A*)
23,1
(0,8*)
23,1
(0,8*)
21,9
(0,17*)
(0,17*)
21,9
OM-272844 Pagina 10
Page 19
3-6. Afmetingen en gewicht
Gatmaten
A 17,52 in. (445 mm)
B 17,33 in. (441 mm)
C 26,17 in. (665 mm)
D 16,09 in. (409 mm)
E 2,28 in. (58 mm)
F 0,47 in. (12 mm)
0,47 x 1 in.
G
(12 x 25 mm)
**29 in.
A
D
E
G
(737 mm)
*27,19 in. (691 mm)
24,89 in.
(632 mm)
Gewicht
Model 350:
59 kg (130 lb)
Model 350 met hulpvoeding:
64 kg (139 lb)
Model 500:
69 kg (151 lb)
Model 500 met hulpvoeding:
73 kg (160 lb)
Gewichtsbelasting hijsoog:
453 kg (1000 lb) maximum
C
B
18,19 in.
(462 mm)
F
*Hoogte met inbegrip van hijsoog **Lengte met inbegrip van laars
Ref. 259119-G
3-7. Statische kenmerken
De kenmerken van de statische uitgang van de lasstroombron kunnen worden beschreven als plat gedurende het GMAW−proces en hangend gedurende het CACA proces. Statische kenmerken worden ook beïnvloed door besturingsinstellingen (waaronder software), elektrode, beschermgas, materiaal van de lassamenstelling, en andere factoren. Neem contact op met de fabriek voor specifieke informatie over de statische kenmerken van de lasstroombron.
3-8. Omgevingsspecificaties
A. IPgraad
IPgraad
IP23S
Deze apparatuur is gemaakt voor buitengebruik. Het kan worden opgeslagen, maar het is niet bedoeld om buiten te worden gebruikt om te lassen tijdens neerslag, tenzij onder een afdak.
IP23S 2014−06
B. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bestemd voor gebruik in residentiële locaties waar de elektrische voeding wordt geleverd door
middel van het openbare laagspanningsnet. Elektromagnetische compatibiliteit in deze locaties is mogelijk problematisch door geleide en uitgestraalde storingen.
Deze apparatuur voldoet niet aan de IEC 61000–3–12 norm Als hij wordt aangesloten op het openbaar laagspanningsnetwerk, dan is het de verantwoordelijkheid voor te zorgen dat de apparatuur mag worden aangesloten. IEC/TS 61000–3–4 kan door betrokken partijen als richtlijn worden gebruikt bij het aansluiten op een openbaar laagspanningsnetwerk van booglasapparatuur met een stroomverbruik van meer dan 16 ampère.
van de installateur of de gebruiker van de apparatuur om er, eventueel in overleg met de bediener van het distributienetwerk,
ce-emc 2 2014-07
C. Temperatuurspecificaties
Bereik bedrijfstemperatuur Temperatuurbereik tijdens opslag
14 tot 104 °F (10 tot 40 °C) 4 tot 131 °F (20 tot 55 °C)
OM-272844 Pagina 11
Temp_2016-07
Page 20
D. China EEP Informatie gevaarlijke substanties

China EEP Informatie gevaarlijke substanties

Naam onderdeel
()
(indien van toepassing)
黄铜铜部
Onderdelen van messing en koper

Koppelapparaten

Schakelapparaten

Kabel en kabelaccessoires

Batterijen
SJ/T 11364.
Deze tabel is opgesteld conform China SJ/T 11364.
O:
该部GB/T26572限量要.
geeft aan dat de concentratie van de gevaarlijke substantie in alle homogene materialen van het onderdeel lager is dan de relevante grenswaarde China GB/T 26572.
X:
该部量超GB/T26572限量要.
geeft aan dat de concentratie van de gevaarlijke substantie in minstens één homogeen materiaal van het onderdeel hoger is dan de relevante grenswaarde China GB/T 26572.

Gevaarlijke substantie
Pb
X O O O O O
X O O O O O
O O X O O O
X O O O O O
X O O O O O
Hg
Cd

Cr6

PBB
苯醚
PBDE
SJ/Z11388.
De EFUPwaarde van deze EEP is gedefinieerd conform China SJ/Z 11388.
EEP_201606
E. EU Informatie betreffende ecodesign
Model Ingang Minimale efficiëntie voedingsbron Maximaal energieverbruik
Continuum 350 400V, Driefasen 87.5% 83.7 W Continuum 500
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA). Voer het af naar een daarvoor aangewezen inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Mogelijk kritieke grondstoffen aanwezig in indicatieve hoeveelheden van meer dan 1 gram op componentniveau
Component Kritieke grondstof
Printplaat Bariet, Bismut, Kobalt, Gallium, Germanium, Hafnium, Indium, Zware zeldzame aardmetalen, Lichte
Plastic componenten
Elektrische en elektronische com­ponenten
Metalen componenten
Kabels en bekabeling
Displaypanelen
Batterijen
OM-272844 Pagina 12
400V, Driefasen 89.7% 82.3 W
zeldzame aardmetalen, Niobium, Metalen uit platinagroep, Scandium, Siliciummetaal, Tantaal, Vanadium
Antimoon, Bariet
Antimoon, Beryllium, Magnesium
Beryllium, Kobalt, Magnesium, Wolfraam, Vanadium
Boraat, Antimoon, Bariet, Beryllium, Magnesium
Gallium, Indium, Zware zeldzame aardmetalen, Lichte zeldzame aardmetalen,Niobium, Metalen uit platinagroep, Scandium
Fluoriet, Zware zeldzame aardmetalen, Lichte zeldzame aardmetalen, Magnesium
in inactieve toestand
EU Eco 2020-08
Page 21
3-9. Inschakelduur en oververhitting
100% Inschakelduur bij 350 ampère 60% Inschakelduur bij 400 ampère
Oververhitting
LASSTROOM
Ononderbroken lassen
Model 350
% INSCHAKELDUUR
6 minuten lassen 4 minuten rust
0
DRIEFASEN VOEDING
De inschakelduur is het percentage van 10 minuten dat het apparaat kan lassen met nominaal vermogen zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt, gaat (n) de thermostaat (thermostaten) uitgangsspanning koelingsventilator minuten om het apparaat te laten afkoelen. Verminder vóór het lassen de stroomsterkte of de inschakelduur.
LET OP: Door overschrijding van de inschakelduur kan het apparaat beschadigen en daarmee komt de garantie te vervallen.
open, stopt de
en draait de
. Wacht vijftien
A/V
LASSTROOM
100% Inschakelduur bij 500 ampère
15
Minuten
Model 500
% INSCHAKELDUUR
OF
verminder de
inschakelduur
DRIEFASENVOEDING
50% Inschakelduur bij 600 ampère
Ononderbroken lassen
0
Minuten
5 minuten lassen 5 minuten rusten
A/V
15
OF
verminder de
inschakelduur
inschakelduur1
4/95 SA-268 499-A/268 498−A
OM-272844 Pagina 13
Page 22
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
4-1. Een locatie selecteren
Verplaatsing
! Verplaats of bedien het
apparaat niet waar het kan kantelen.
1
OF
Locatie en luchtstroom
18 in.
(460 mm)
OF
3
2
! Mogelijk is een speciale installatie nodig,
4
wanneer er benzine of vluchtige vloeistoffen aanwezig zijn zie het Amerikaanse NEC Artikel 511 (National Electrical Code) of het Canadese CEC hoofdstuk 20 (Canadian Electrical Code) en equivalente Europese voorschriften.
! De apparaten niet stapelen. Wees
voorzichtig dat ze niet kantelen.
18 in.
(460 mm)
1 Hijsoog 2 Hefvorken Gebruik het hijsoog of hefvorken om het apparaat
te verplaatsen. Let bij het gebruik van hefvorken op dat ze lang
genoeg zijn om tot aan de andere kant van het apparaat uit te steken, zodat het apparaat volledig ondersteund wordt.
3 Handwagen Gebruik een wagen of een soortgelijk
vervoermiddel om het apparaat te verplaatsen. 4 Werkschakelaar Plaats het apparaat in de buurt van een juiste
netaansluiting.
Loc_continuum
2018-08
4-2. Locatie draadaanvoerunit
1 Hijsoog
1
Als een draadaanvoerunit bovenop een stroombron wordt geplaatst, wordt er een hijsoog door de sleuf onderaan de unit ingevoegd.
Ref. 301199-TP1
OM-272844 Pagina 14
Page 23
4-3. Klemmen voor de laskabels en kabelafmetingen bepalen*
LET OP: De totale kabellengte in lascircuit (zie onderstaande tabel) is de totale lengte van beide laskabels. Als de stroombron bijvoorbeeld 30m (100ft) van het werkstuk staat, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60m (200ft) (2 kabels x 30m). Gebruik de kolom voor 60m (200 ft) om de kabelafmeting te bepalen.
Laskabeldikte** en totale lengte van de kabel (koper) in het lasgebied
niet groter***
100 ft (30 m) of minder
10 60%
Lasstroom
sterkte
100 4 (20) 4 (20) 4 (20) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0/60 1/0/60 150 3 (30) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0/60 2/0/70 3/0/95 3/0/95 200 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0/60 2/0/70 3/0/95 4/0/120 4/0/120 250 2 (35) 1 (50) 1/0/60 2/0/70 3/0/95 4/0/120 2x2/0 (2x70) 2x2/0 (2x70) 300 1 (50) 1/0/60 2/0/70 3/0/95 4/0/120 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x3/0 (2x95) 350 1/0/60 2/0/70 3/0/95 4/0/120 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 400 1/0/60 2/0/70 3/0/95 4/0/120 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 2x4/0 (2x120) 500 2/0/70 3/0/95 4/0/120 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 3x3/0 (3x95) 3x3/0 (3x95) 600 3/0/95 4/0/120 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 3x3/0 (3x95) 3x4/0 (3x120) 3x4/0 (3x120)
* Deze grafiek is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Gebruik een kabel die een formaat groter is als de
kabel oververhit raakt. **De laskabeldraaddiameter (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 mils/A.
( ) = mm2 voor metriek gebruik *** Raadpleeg voor afstanden groter dan degene in deze handleiding het Informatieblad van de AWS nr. 39, Welding Cables, beschikbaar bij
American Welding Society at http://www.aws.org.
Inschakel
duur
AWG (mm2)
60 100%
Inschakel
duur
AWG (mm2)
150 ft
(45 m)
200 ft
(60 m)
250 ft
(70 m)
300 ft
(90 m)
10 100% Inschakelduur
AWG (mm2)
350 ft
(105 m)
400 ft
(120 m)
Ref. S-0007-M 2017−08
4-4. Lasuitgangsklemmen
1
Vooraanzicht
! Schakel het apparaat uit
voordat men de lasuitgangsklemmen aansluit.
! Gebruik geen versleten,
beschadigde, te dunne of herstelde kabels.
1 Negatief () Lasuitgangsklem,
bevindt zich onder de afdekking van de tapbout.
2 Positief (+) Lasuitgangsklem,
bevindt zich onder de uitgangslaars.
2
Achteraanzicht
. Voor aansluitingen van
lasuitgangsklemmen, hoofdstukken 7-1 tot en met 7-5 voor de typische aansluitingsprocessen.
zie
output term1 201502 / 259119-G
OM-272844 Pagina 15
Page 24
4-5. De lasstroomkabels aansluiten
3
4
1
Vooraanzicht
Benodigd gereedschap:
3/4 in. (19 mm) voor soort aansluiting van uitgangsklem
6
6
8
2/0 en grotere dubbele kabels
9
789
7
8
! Schakel het apparaat uit voordat
men de laskabels aansluit op de tabs of klemmen van de lasuitgang.
! Als u de laskabels niet goed
aansluit, kan dat sterke verhitting en brand veroorzaken of uw machine beschadigen.
Zorg dat alle aansluitingen goed stevig zijn.
Tabaansluiting
. Plaats niets tussen de aansluitklem van
de laskabel en de tabuitgang. Zorg dat de oppervlakken van de laskabelklem en de tabuitgang schoon zijn.
1 Negatief () Klem, bevindt zich onder
de afdekking van de tapbout.
2 Positief (+) Klem, bevindt zich onder
de uitgangslaars.
3 Correcte laskabelaansluiting voor
enkele aanvoerdraad
4 Correcte laskabelaansluiting voor 2/0
en grotere dubbele kabels 5 Onjuiste aansluiting laskabel 6
Lasuitgangsklembout 7 Stelmoer 8 Laskabelklem 9 Uitgangsklem Verwijder de meegeleverde bout en moer
van de lasuitgangsklem. Plaats de bout in het gat van de laskabelklem en het gat in de lasuitgangsklem. totdat de kabelklem vast tegen de uitgangsklem is aangedraaid. Aandraaimoment N·m).
Schroef de bout aan
tot 45-55 ft lb (61-75
2
Achteraanzicht
5
Ref. 259119-G / 259120-C
OM-272844 Pagina 16
Page 25
4-6. Informatie afstands 10pens stekkerdoos voor de draadaanvoerunit RC2
Stekkerbus Gegevens van de stekkerbussen
A +50 volt DC gemeenschappelijk
H
A
I
B
G
J
F
C
D
E
B +50 volt DC gemeenschappelijk
C
Spanningsdetectie
D +50 volt DC gemeenschappelijk
E +50 volt DC gemeenschappelijk
F ENET Rx
G ENET Tx
H Afvoer
I ENET Tx +
J ENET Rx +
Ref. 259119-G
4-7. Informatie spanningsdetectie stekkerdoos RC3
Stekkerbus Gegevens van de stekkerbussen
A Niet gebruikt
B Negatieve spanningsdetector
Ref. 259119-G
C Niet gebruikt
D Niet gebruikt
OM-272844 Pagina 17
Page 26
4-8. Aanvullende beschermer CB1 en communicatiepaneel
3
1
2
1 Ethernet stekkerdoos Gebruikt om een computer direct
op een voedingsbron aan te sluiten voor de toegang tot webpaginaconfiguraties.
2 Extra beveiliging CB1 CB1 beschermt de motor met
draadaanvoer Als CB1 open gaat, werkt de draadaanvoerunit
tegen overbelasting.
niet.
. Druk op de knop om de
automaat te resetten. Als de zekering verder open gaat, neem dan contact op met een door de fabrikant geautoriseerde onderhoudsmonteur
3 Draadloze (WiFi) antenne Antenne voor aansluiting op
internet via een (WiFi) draadloze verbinding als dit tijdens de configuratie
werd geselecteerd.
.
4-9. Aansluitschema
9
10
8
Ref. 259119-G
1 Lasstroombron 2
Draadaanvoerunit
3
4
2
3 Gascilinder 4 Gasleiding 5
Stuurstroomkabel
draadaanvoersysteem 6 Elektrodekabel 7 Werkkabel 8
Spanningsdetectorkabel 9 Laspistool 10 Werkstuk
van
. Beschermgas mag niet hoger
5
6
1
zijn dan 100 psi (689 kPa).
7
OM-272844 Pagina 18
Ref. 269790-C
Page 27
4-10. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
Elec Serv 2017–01
Het niet naleven van de aanbevelingen in deze servicehandleiding voor elektra kan leiden tot een elektrische schok of tot brandgevaar. Deze aanbevelingen zijn voor een speciale stroomkring die afgestemd is op de nominale uitgangsbelasting en de inschakelduur van de lasstroombron. In installaties van speciale stroomkringen mogen de stekkerdoos of de geleidingswaarden volgens de National Electrical Code (NEC) minder zijn dan de waarde van de stroomkringbeveiliging. Alle onderdelen van de stroomkring moeten fysiek geschikt zijn. Zie NECartikelen 210.21, 630.11, en 630.12.
LET OP: INCORRECTE INGANGSSTROOM kan deze lasstroombron beschadigen. Voor deze lasstroombron is een CONSTANTE stroomtoevoer nodig op een nominale frequentie van (+10%) en een spanning van (+10%). Fase naar grondspanning mag niet meer zijn dan +10% van de nominale voedingsspanning. Gebruik geen generator met een automatische deactivering (die de motor inactiveert wanneer geen belasting gedetecteerd wordt) voor het leveren van ingangsstroom aan deze lasstroombron.
. De feitelijke voedingsspanning mag niet hoger zijn dan ± 10% van de aangeduide vereiste voedingsspanning. Als de feitelijke voedingsspanning
buiten dit bereik valt, dan kan de werking uitblijven.
Model 350 50/60 Hz driefasen Voedingsspanning (V) 380 400 Opgenomen stroom (A) bij nominaal uitgangsvermogen 20,4 19,2 Maximaal aanbevolen standaard zekeringklasse in ampères
T
ijdvertragingszekeringen
Normale zekeringen
Min. ingangsgeleiderformaat in AWG (mm2)
4
Max. aanbevolen lengte fasedraad in meter
Min. formaat aardedraad in AWG (mm2)
4
1
2
3
30 30
40 35
10 (5,26) 10 (5,26)
214 (65)
238 (73)
10 (5,26) 10 (5,26)
Model 500 50/60 Hz driefasen Voedingsspanning (V) 380 400 Opgenomen stroom (A) bij nominaal uitgangsvermogen 34,9 33,2 Maximaal aanbevolen standaard zekeringklasse in ampères
T
ijdvertragingszekeringen
Normale zekeringen
Min. ingangsgeleiderformaat in AWG (mm2)
4
Max. aanbevolen lengte fasedraad in meter
Min. formaat aardedraad in AWG (mm2)
4
1
2
3
50 50
70 70
8 (8,37) 8 (8,37)
180 (55)
198 (60)
8 (8,37) 8 (8,37)
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een
tijd/stroomkromme
die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De tijdvertragingszekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248. 3 De normale zekeringen (algemeen gebruik – geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 ampère), en UL “H” (65 ampère en meer). 4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur
conform NEC−tabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met een temperatuurkwalificatie van 75°C (167°F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
OM-272844 Pagina 19
Page 28
4-11. De 3−fasen voeding aansluiten
3
8
= GND/PE
veiligheidsaarde
10
7
5 3
3 L1 (U) L2 (V)
6
L3 (W)
4
L1
6
L2
9
1
L3
2
4
Ingangsvoeding Aansluiting
voedingskabel
Benodigd gereedschap:
3/16 in.
OM-272844 Pagina 20
Zijaanzicht van
apparaat
3/8 in.
input5 201606 / 275971-A
Page 29
4-11. Aansluiten op driefasenvoeding (vervolg)
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en voorschriften alleen daartoe bevoegde personen mogen deze installatie uitvoeren.
! Ontkoppel en vergrendel de
stroomvoorziening voordat u de ingangsgeleiders aansluit. Volg de bestaande procedures ten aanzien van het plaatsen en verwijderen van lockout/tagoutmaatregelen.
van de stroombron
! Monteer eerst de netaansluitingen
naar de lasstroombron.
! Sluit altijd eerst de groene of groengele
draad aan op een massaklem en nooit op een fase−aansluitklem.
LET OP: De Auto-Line stroomkring in dit apparaat stelt de stroombron automatisch in op de primaire spanning die wordt toegepast. Controleer de voedingsspanning die op de werkplek beschikbaar is. Dit apparaat kan worden aangesloten op elk ingangsvermogen tussen 230 en 575 VAC zonder de kap te hoeven verwijderen om de stroombron opnieuw te koppelen.
Kijk voor de voedingsspanning op het label met technische gegevens van het apparaat en controleer de voedingsspanning die op de werkplek beschikbaar is.
1 Ingaande stroomgeleiders (snoer
geleverd door klant)
Selecteer de grootte en de lengte van geleiders met behulp van Hoofdstuk 4-10. Geleiders moeten voldoen aan nationale, regionale en lokale elektravoorschriften. Gebruik indien van toepassing kabelschoenen voor de juiste stroomsterkte en het juiste formaat opening.
Ingaande stroomaansluitingen van lasstroombron
2 Pakket voor trekontlasting 274563 (met
apparaat meegeleverd)
Installeer de trekontlasting volgens de instructies die bij het pakket worden meegeleverd.
3 Aansluiting veiligheidsaarde van de
lasstroombron. 4 Groene of groengele aardedraad Sluit eerst de groene of groengele aardedraad
aan op de aardeklem van de machine. 5 Fase aansluitklemmen van de
lasstroombron 6 Ingaande fasedraden L1, L2, L3
Sluit de fasedraden L1, L2 en L3 aan op de aansluitklemmen
Breng het bovendeksel weer aan op de lasstroombron.
V
oedingsaansluitingen
werkschakelaar
7 Werkschakelaar (schakelaar getoond in
de UITstand)
8 Verbreek de verbinding van de
aardeklem en het apparaat
9 Verbreek de verbinding van de
netaansluitklemmen van het apparaat
Sluit eerst de groene of groengele aardedraad aan op de aardeklem van de werkschakelaar.
Sluit de drie ingangsgeleiders L1, L2 en L3 aan op de netaansluitklemmen van de werkschakelaar.
10 Maximale stroombeveiliging Selecteer het type en formaat van de
maximale stroombeveiliging aan de hand van Hoofdstuk 4-10 (afgebeeld: gezekerde werkschakelaar).
Sluit en vergrendel de deur op de werkschakelaar. Volg de gangbare procedures voor wat betreft vergrendeling/uitschakeling nemen van de unit.
van de lasstroombron.
van de
bij het in gebruik
Ingang5 2016−06
Aantekeningen
Werk als een professional!
Professionals
lassen en
snijden veilig. Lees de
veiligheidsvoor-
schriften aan het
begin van deze handleiding.
OM-272844 Pagina 21
Page 30
HOOFDSTUK 5 − AANBEVOLEN INSTELPROCEDURES
5-1. Lascircuit
. Wanneer u de lus van het lascircuit zo klein mogelijk houdt, kan dit voorkomen dat een extreme spanningsval slechte laskarakteristieken
veroorzaakt.
Standaard laskabelcircuit
ECL
6
7
Beweging van
het pistool
WL
1
3
2
Stroomrichting
5
WCL
1 Lasstroombron 2 Elektrodekabel 3
Stuurstroomkabel
draadaanvoersysteem 4 Werkkabel 5
Spanningsdetectorkabel 6
Draadaanvoerunit 7 Werkstuk In pulslastoepassingen die van inverter
stroombronnen kabelweerstand minder dan bevredigend
4
zijn qua prestatie. In de meeste gevallen zal een lascircuitkabellengte van 50 ft (15 m) of minder bevredigend werken voor een standaard lascircuitaansluiting.
De totale lengte van een laskabelcircuit wordt als volgt bepaald:
Lascircuit = Lengte elektrodekabel (ECL) + lengte werkstukkabel (WCL) + lengte werkstuk (WL)
Zie hoofdstuk 4-3 voor het laskabelformaat. Variaties in lasprocessen en
lascircuitresistentie kunnen de schijnbare spanning van de lasboog beïnvloeden. De spanningsdetectie verbeteren door het geven van precieze feedback aan de lasstroombron.
Het is belangrijk om een spanningsdetectiekabel de las aan te sluiten, maar niet in de retourstroomkring.
van
gebruik maken, kan de
kan de lasprestatie
zo dicht mogelijk bij
Grote lasopstelling
7
ECL
1
3
2
6
4
2
WL
Stroomrichting
5
WCL
OM-272844 Pagina 22
Ref. 245743-C / Ref. 259144-D / Ref. 259119-G
Page 31
5-2. Laskabels zo leggen dat inductantie minimaal is
Verkeerd
6
1
3
2
5
4
7
Beter
1
2
6
3
4
1 Lasstroombron 2 Elektrodekabel 3
Stuurstroomkabel
draadaanvoersysteem 4 Werkkabel 5
Spanningsdetectiekabel 6
Draadaanvoerunit 7 Werkstuk De plaatsing van de kabels heeft een
belangrijk effect op de laseigenschappen. Accupulselasprocessen kunnen een hoge lascircuitinductantie produceren naargelang plaatsing van de kabels. Dit kan leiden tot een beperkte stroomverhoging tijdens de druppeloverdracht in de plas.
De detectiekabel bevindt zich in de besturingskabel van de aanvoerunit en wordt automatisch geactiveerd voor alle semiautomatische processen. De werkdetectiekabel sluit aan op de 4−pin lasstroombron connector die zich boven de positieve uitgangsklem bevindt. Deze werkdetectiekabel compenseert automatisch de spanning van de werkkabel als deze met de lasstroombron wordt verbonden.
Leg resterende kabels niet in een spiraal. Gebruik kabels met de juiste
lengte voor de toepassing. Als er langere laskabels worden gebruikt [langer dan 50 ft (15 m)], probeer dan de positieve en negatieve laskabels samen te plaatsen, om het magnetische veld rond de kabels te verminderen. Vermijd de koppeling van de aanvoerdraad met de laskabels.
de kabellengte en de
van
Bijvoorbeeld
en werkdetectiedraden
Beste
6
5
7
1
3
7
2
4
5
Ref. 245744-C / Ref. 259144-D / Ref. 259119-G
OM-272844 Pagina 23
Page 32
5-3. 30 punten mechaniek in MIG−lassen
Hoofdvoeding
S Controleer de hoofdvoedingslijn bij de werkschakelaar of stekkerdoos en/of kabelstekker. S Controleer de hoofdvoeding bij de lasstroombron.
Secundaire voeding
S Controleer de secundaire lasuitgangsaansluitingen bij de lasstroombron. S Inspecteer de conditie en routering van de positieve laskabel naar de draadaandrijfmotor. S Inspecteer de conditie van de positieve laskabel naar de draadaandrijfmotor. S Inspecteer de conditie en routering van de negatieve laskabel naar de draadaandrijfmotor. S Controleer de verbinding van de negatieve laskabel met de klem. S Inspecteer de conditie van roterende aardingen, aardingsschoenen of andere auxiliaire aardingen. S Controleer de installatie, routering en conditie van het laspistool.
Beschermgas
S Controleer de gasleidingaansluiting met de voorzieningsregulator van het beschermgas. S Controleer de stroomtoevoer van het beschermgas. S Controleer de routering van de gasleiding. S Controleer de gasleidingaansluiting bij de draadaanvoerbehuizing. S Controleer de aansluiting van het pistool met de draadaanvoer en zorg dat de Oring goed verzegeld is bij de aanvoerbehuizing. S Controleer de conditie van de gasverspreider. S Controleer de conditie van het mondstuk. S Controleer bij de Oring dat het mondstuk goed zit.
Lasdraad
S Inspecteer de conditie van de afwikkelaar. Controleer of de snelle aansluitingskoppelling niet versleten is en vervang deze, indien nodig. S Controleer de plaatsing van het compensatiepakket voor een flexibel aanvoerpad. S Inspecteer de conditie en routering van de ingangsgeleiding. S Controleer de installatie van de snelle aansluitkoppeling aan de achterzijde van de kabelaandrijving, zodat deze niet de aandrijfrollen aanraakt.
Controleer of deze niet versleten is en vervang deze, indien nodig.
S Controleer de aandrijfrollen en vervang deze als ze versleten zijn. S Controleer de spanningsinstelling van de aandrijfrol. S Controleer dat het formaat van de tussengeleiding goed overeenkomt met het draadformaat en vervang deze, indien versleten. S Controleer aan beide einden de juiste lengte van de liner en zorg dat hier geen braam in is. S Controleer dat het formaat van de liner met het draadformaat overeenkomt. S Controleer de liner op slijtage en maak deze schoon om verstoppen te voorkomen. S Controleer dat het formaat van de contacttip met het draadformaat overeenkomt. S Controleer de contacttip op slijtage en vervang deze op regelmatige intervallen. S Controleer dat de contacttip stevig zit op het pistool.
30 ptn MIG 2014-09
OM-272844 Pagina 24
Page 33
5-4. Blaaswerking van de boog
Blaaswerking van de boog is de deflectie van de lasboog ten opzichte van zijn normale pad vanwege magnetische krachten. Deze conditie komt men vooral tegen in directe stroomlas of magnetische materialen, zoals ijzer en nikkel. Blaaswerking van de boog kan zich voordoen in alternatieve stroomlas onder zekere voorwaarden, maar dit zijn zeldzame gevallen en de intensiteit van de blaaswerking is altijd minder hoog. De directe stroom door de elektrode en het basismetaal zullen een magnetisch veld rond de elektrode opbouwen. Door dit magnetische veld heeft de boog soms de neiging om zijwaarts te deflecteren, maar gewoonlijk is de deflectie van de boog eerder naar voren of naar achteren langs de naad.
Blaasvorming naar achteren vindt men bij het lassen naar de werkkabelaansluiting toe dichtbij het einde van een naad of in een hoek van een werkstuk. Blaasvorming naar voren vindt men bij het lassen van de werkkabelaansluiting af bij het begin van een naad van een werkstuk. Over het algemeen ontstaat blaasvorming door twee voorwaarden:
1. De wijziging van de stroomrichting als deze het werkstuk binnengaat en naar de werkkabel wordt geleid.
2. De asymmetrische opstelling van het magnetisch materiaal rondom de boog, een conditie die zich normaliter voordoet als er dichtbij het einde van ijzermagnetische metalen wordt gelast.
Hoewel de blaasvorming niet altijd volledig kan worden geëlimineerd, kan deze gecontroleerd of verminderd worden tot op een aanvaardbaar niveau als men de twee bovenstaande voorwaarden weet.
Behalve in gevallen waar de blaasvorming van de boog ongewoonlijk ernstig is, kunnen er sommige stappen worden ondernomen om deze te elimineren
of te verminderen. Sommige of alle volgende stappen kunnen nodig zijn: * Plaats de werkkabelaansluiting zo ver mogelijk van de lasnaden. * Als blaasvorming naar achteren het probleem is, plaats de werkkabelaansluiting aan het begin van de lasnaad en las in de richting van een
zware hechtlas. * Als blaasvorming naar voren het probleem is, plaats de werkkabelaansluiting aan het einde van de lasnaad. * Plaats de elektrodehoek op dusdanige wijze dat de boogkracht tegen de blaasvorming van de boog ingaat. * Gebruikt de kortst mogelijke boog die goede laspraktijken onderhoudt (dit helpt bij het forceren van de boog om de blaasvorming tegen te gaan). * Verminder de lasstroom, indien mogelijk. * Las in de richting van een zware hechtlas of runofflip. * Gebruik de sequentie voor het lassen volgens pelgrimspas. * Wijzig naar een AClasuitvoering waarvoor een wijziging van elektrodeklasse nodig kan zijn. * Wikkel de werkkabel om het werkstuk in de richting van het opzetten van een magnetisch veld om het magnetische veld die de blaasvorming
veroorzaakt tegen te gaan.
Aantekeningen
OM-272844 Pagina 25
Page 34
5-5. Elementaire probleemoplossing bij lassen
Hieronder worden enkele problemen, oorzaken en reparatiemogelijkheden voor lasuitvoeringen aangeduid. Deze lijst bevat echter niet alle problemen die bij het lassen worden gevonden.
Probleem Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
Geen lasuitgang; apparaat volledig inactief.
De lasuitgang is aanwezig, maar de draad stopt de aanvoer tijdens het lassen.
Werkschakelaar in Uitpositie. Zet de schakelaar op Aan.
Schakelaar stroombron in Uitpositie. Zet de schakelaar op Aan. Primaire stroomzekering doorgeslagen of
stroomonderbreker getript.
Veiligheidszekering van draadaanvoerunit doorgeslagen of kortsluitingsschakelaar getript.
Aandrijfrollen draadaanvoerunit niet goed uitgelijnd.
Verkeerd formaat aandrijfrollen. Vervang de aandrijfrollen met het juiste formaat. Te veel of te weinig druk op de aandrijfrol. Stel de druk van de aandrijfrol af. Te veel spanning op de draadspoel. Verminder de spanning op de draadspoel. Verstopping van afwikkelaar of trommeladapter. Vervang de afwikkelaar of repareer het defect. Voedingsmotor verbrand. Test de motor en vervang deze zonodig. Pistoolliner vuil of verstopt. Verwijder de pistoolliner en maak deze schoon of
Verkeerd type of formaat liner. Installeer het juiste formaat van de liner. Gebroken of beschadigd pistool of toorts. Vervang de beschadigde onderdelen. Opening contacttip verstopt. Vervang de contacttip. Verkeerd formaat of type contacttip. Vervang deze door het juiste formaat en type
Scherp gebogen of geknikte pistoolkabel of liner. Maak de pistoolkabel recht en/of vervang de
Oververhit pistool. Gebruik een pistool met de juiste stroomsterkte. Fout formaat van draad. Laat het formaat van het draad overeenkomen
Geleidingen wrijven over de aandrijfrollen. Pas de geleidingen aan of plaats deze goed. Vastgelopen aandrijfrollen. Verwijder de vreemde voorwerpen van de
Motorkabel niet aangesloten of beschadigd. Verbind, repareer of vervang de motorkabel.
Vervang de zekering of reset de stroomonderbreker en controleer de voedingsspanning.
Vervang de zekering of reset de stroomonderbreker en zoek naar de oorzaak van de overbelasting.
Voer de uitlijning van de aandrijfrollen uit.
vervang deze.
contacttip.
liner.
met de liner en de contacttip.
aandrijving.
OM-272844 Pagina 26
Page 35
Probleem OplossingWaarschijnlijke oorzaak
Las is poreus. Vuil basismetaal, hoge roest, walshuid, olie, enz. Maak het basismetaal schoon door middel van
Fout in regulator/stroommeter. Pas de regulator/stroommeter aan of vervang
Gascilinderklep gesloten. Open de gascilinderklep. Defect gasregulatordiafragma. Vervang de gasregulator. Stroommeter gescheurd of gebroken. Repareer of vervang de stroommeter. Gasleiding niet aangesloten of lekt. Sluit de gasleiding aan of vervang deze. Te veel of te weinig gasstroom. Pas de gasstroom aan. Vocht in beschermgas. Vervang de gascilinder of aanvoer. Fout gas voor draadtype of overdrachtsmodus. Gebruik correct beschermgas. Fout aanvoergassolenoïde. Vervang de solenoïde. Pistool of uitgangskabel lekt. Repareer de beschadigde onderdelen of vervang
Instelling draadaanvoersnelheid te hoog. Verminder de snelheid van de draadaanvoer. De contacttip steekt te ver uit het mondstuk. Pas de onderdelen aan of vervang deze
Afstand van mondstuk naar werkstuk te groot. Verminder de afstand van het mondstuk naar
Verkeerde pistool of toortshoek. Stel de juiste pistoolhoek in (poreuze of vuile las
Mondstuk verstopt. Maak de lasspetters schoon of verwijder de
Windbries of tocht in laszone. Scherm het lasgebied af tegen tocht. Lage druk beschermgascilinder. Vervang de gascilinder. Gaslek bij voedingsaansluiting pistool. Installeer het pistool op de correcte wijze of
Overmatige lasspetters Spanning te hoog ingesteld. Verminder de spanning(verminder de trim of stel
Verkeerde pistool of toortshoek. Stel de juiste pistoolhoek in. Te veel of te weinig gasstroom. Pas de gasstroom aan. Fout gas voor draadtype of overdrachtsmodus. Gebruik correct beschermgas. Fout type of formaat elektrodedraad. Gebruik het juiste elektrodedraad. Foute inductantieinstelling. Stel de inductantie af. Vuil of oud elektrodedraad. Vervang door een nieuwe elektrodedraad. Olieachtig of vuil basismetaal. Maak het basismetaal schoon door middel van
Draad steekt de veel uit of de afstand van het mondstuk naar het werkstuk is te groot.
Fout overdrachtsmodus. Stel de juiste overdrachtsmodus in. Verplaatsingssnelheid te laag. Verhoog de verplaatsingssnelheid zodat de boog
borstelen, schuren of gebruik een chemisch schoonmaakmiddel vóór het lassen.
deze.
deze.
(maximum afstand mag niet hoger zijn dan 1/8 in (3,2 mm).
werkstuk.
betekent dat de hoek te groot is).
verstopping.
vervang de Oringen van de pistool connector.
de boog voor pulslas af).
borstelen, schuren of gebruik een chemisch schoonmaakmiddel vóór het lassen.
Stel het draad goed af zodat het niet meer uitsteekt en verminder de afstand van het mondstuk naar het werkstuk.
zich aan de voorrand van de lasplas bevindt.
OM-272844 Pagina 27
Page 36
Probleem OplossingWaarschijnlijke oorzaak
Zwervende, opgejaagde or onregelmatige boog.
Verstopping van afwikkelaar of trommeladapter. Vervang de afwikkelaar of repareer het defect. Vuile of versleten pistoolliner of ingangskabel. Verwijder de pistoolliner of ingangskabel en maak
Scherp gebogen of geknikte pistoolkabel of liner. Maak de pistoolkabel recht en/of vervang de
Losgeraakte of versleten contacttip. Bevestig de contacttip of vervang deze. Verkeerd formaat of type contacttip. Vervang deze door het juiste formaat en type
Oververhit pistool. Gebruik een pistool met de juiste stroomsterkte. Losgeraakte voedingskabels of andere
elektrische aansluitingen.
Verkeerde pistool of toortshoek. Stel de juiste pistoolhoek in. Te veel of te weinig gasstroom. Pas de gasstroom aan. Vocht in beschermgas. Vervang de gascilinder of aanvoer. Fout gas voor draadtype of overdrachtsmodus. Gebruik correct beschermgas. Foute programmaselectie voor pulslas. Zorg voor de juiste programmaselectie. Foute of onstabiele analoogopdracht van
robotcontroller
Pistool of uitgangskabel lekt. Repareer de beschadigde onderdelen of vervang
Foute afstand van het mondstuk naar werkstuk. Stel de juiste afstand in [9,5 tot 15,9 mm (3/8 in
Stroomdetectiekabels open of kortgesloten. Repareer of vervang de kabels van de
Hoog frequentiegeluid in het werkgebied. Zorg voor de correcte aardingsmethoden als TIG
Blaaswerking van de boog. Zie hoofdstuk 5-4. Toerenteller aandrijfmotor of motorkabel open of
kortgesloten. Verkeerd formaat aandrijfrollen. Vervang de aandrijfrollen met het juiste formaat. Te veel of te weinig druk op de aandrijfrol. Stel de druk van de aandrijfrol af.
.
deze schoon of vervang deze.
liner.
contacttip.
Maak de aansluitingen of kabels vast, repareer of vervang deze en controleer ook alle rotatieve aansluitingen of borsteltypen.
Controleer het signaal van de robotcontroller (als hulp voor de probleemoplossing, ga naar de stroombronbesturing voor spanning en draadsnelheid).
deze.
tot 5/8 in) voor korte boog, 15,9 to 25,4 mm (5/8 in tot 1 in) voor pulslas, en 19,1 tot 31,8 mm (3/4 in tot 1-1/4) voor straallas].
spanningsdetectie.
of plasmaapparatuur in de zone wordt gebruikt.
Controleer de toerenteller van de aandrijfmotor en kabels, en repareer of vervang deze.
Lasdraad brandt terug tot de contacttip bij het begin van de las.
Lasdraad brandt terug tot de contacttip tijdens lassen.
Lasdraad brandt terug tot de contacttip bij het einde van de las.
OM-272844 Pagina 28
Verstopping in draadaanvoersysteem. Controleer de ingangskabel, pistoolliner en
draadgeleiders. Versleten aandrijfrollen. Vervang de aandrijfrollen. Verkeerd formaat aandrijfrollen. Vervang de aandrijfrollen met het juiste formaat. Foute startparameters. Stel de startparameters in. Versleten contacttip. Vervang de contacttip. Verkeerd formaat of type contacttip. Vervang deze door het juiste formaat en type
contacttip. Niet voldoende bewapening in lasdraad. Voeg een draadstrekinrichting toe om de draad te
bewapenen.
Verstopping in draadaanvoersystem. Controleer de ingangskabel, pistoolliner en
draadgeleiders. Versleten aandrijfrollen. Vervang de aandrijfrollen. Verkeerd formaat aandrijfrollen. Vervang de aandrijfrollen met het juiste formaat. Te veel of te weinig druk op de aandrijfrol. Stel de druk van de aandrijfrol af. Versleten contacttip. Vervang de contacttip. Verkeerd formaat of type contacttip. Vervang deze door het juiste formaat en type
contacttip. Niet voldoende bewapening in lasdraad. Voeg een draadstrekinrichting toe om de draad te
bewapenen.
De lasstroombronuitgang schakelt niet uit. Zorg dat alle schakelaars in de correcte positie
staan, vervang de stroombron, indien nodig. Draadterugbrandinstelling te hoog of te lang. Stel de draadterugbrandinstelling af of schakel
deze volledig uit.
Page 37
HOOFDSTUK 6 BEDIENING
6-1. Bedieningsknoppen
1 Aanuitschakelaar Schakelt de unit Aan of Uit. 2 Power AanLED De Power LED brandt als de unit
stroomtoevoer krijgt. 3 LED uitgangsspanning aan De uitgangsLED brandt als de
lasuitgang stroomtoevoer krijgt. 4 FoutLED Wellende druklas
unit is oververhit en de lasuitgang is geïnactiveerd. afkoelen tot de werktemperatuur. FoutLED zal uitgaan en het lassen kan worden hervat.
Knipperen Er is een systeemfout. Gebruik de gebruikersinterface te bepalen en hier een oplossing voor te vinden. Volg de instructies op het scherm om de fout te wissen.
1
Als de fout verwijderd is, zal de foutLED stoppen met knipperen en kan het lassen worden hervat.
Laat de unit
om de foutbron
. Na het apparaat uit te
schakelen, wacht totdat de Power AanLED uitgaat alvorens de unit weer in te schakelen. Een te snel aan en uitzetten kan tot softwareproblemen het opnieuw inschakelen.
leiden bij
2
3
4
Ref. 257 195-G
OM-272844 Pagina 29
Page 38
HOOFDSTUK 7 CONFIGURATIE
7-1. Toegang tot webpaginaconfiguraties
Om toegang te verkrijgen tot de webpaginaconfiguraties voor de stroombron, hebt u het optionele communicatiepaneel nodig (zie hoofdstuk 4-8). Verbind een pc direct op de aansluiting van het communicatiepaneel met een CAT5 of CAT6 ethernetkabel.
Voer het systeem IPadres, 169.254.0.2, in een webbrowser in en de webpaginaconfiguraties voor de lasser zullen opengaan in het startscherm.
7-2. Startscherm
1
2
3
5
6
9
1 Navigatiebalk Selecteer de schermen Start, instelling,
boogbeheer 2 Geeft algemene informatie over stroombron,
locatie, assetnummer, serienummer en taalweergave.
3 Geeft de stroombroninformatie weer. Met de
knop Bewerken [Edit] kunnen deze parameters worden gewijzigd.
4 Actief programma [Active programme] Geeft het programmanummer, proces,
, gegevensbeheer of help.
Informatiebalk
Stroombroninformatie
draadformaat gas. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen deze parameters worden gewijzigd.
5 Lasuitgangen (onder spanning) [Weld
Outputs (Live)]
Geeft de lasuitgangscondities van de stroombron en draadaanvoerunit in realtime in.
6 Opdrachten
Geeft de uitwisselbare opdrachten van de huidige gebruiker in. Naargelang het lasproces dat wordt gebruikt, zullen deze opdrachten variëren. Met de knop Bewerken
en legering weer, alsmede het
4
8
7
[Edit] kunnen deze parameters worden gewijzigd.
7 Meest recente las [Last weld] Geeft de spanning en stroomsterkte weer die
tijdens de meest recente las werden gebruikt. 8 Productiviteit [Productivity] Geeft de boogtijd, hoeveelheid gebruikte
draad en de hoeveelheid resterend draad weer.
9 Actieve fout [Active Error] Geeft actieve foutmeldingen weer. Weergave
Foutlogknop weergeven, samen met de tijd waarop deze plaatsvonden.
zal een lijst van vorige fouten
OM-272844 Pagina 30
Page 39
7-3. Instelscherm
1
4
7
2
3
5
6
8
10
1
Informatiebalk
Geeft algemene informatie over stroombron, locatie, assetnummer, serienummer en taalweergave.
2
Doorspoelingstijd
Geeft de duur aan wanneer het gas door de purgeknop wordt gedrukt. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen deze parameters worden gewijzigd.
3 Ingeschakelde fouten [Enabled Errors] Geeft de geactiveerde systeemfouten aan.
Klik op Bewerken [Edit] om systeemfouten te activeren of inactiveren.
4 Snelheid handmatige draadaanvoer [Jog
Speed]
Geeft de minimum en maximum
[Purge time]
Jogsnelheden in inches per minuut aan (IPM). Met de knop Bewerken [Edit] kunnen de minimum en maximum jogsnelheidsinstellingen worden aangepast naar voorwaartse of achterwaartse jog.
5 Ethernetinstellingen [Ethernet Settings] Met de knop Bewerken [Edit] kan de gebruiker
connectiviteitsinstellingen 6 Gegevensverbindingen [Data
Connections]
Geeft aan welke gegevensverbindingen geactiveerd of geïnactiveerd zijn.
7 WiFi Settings Met de knop Bewerken [Edit] kan de gebruiker
WiFi instellingen wijzigen. 8 Automatisch draad invoeren [Auto
Thread]
wijzigen.
9
Geeft de belasting aan in inches per minuut (IPM) en de toortslengte (inches) om de tijdsduur voor de automatische doorvoering te bepalen. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen deze parameters worden gewijzigd.
9 Status
Geeft de status van de Insight software aan. Met de knop Bewerken [Edit] kan deze status worden gewijzigd.
10 Laskabel instellen [Weld Cable Setup]
Geeft de lengte en diameter van de positieve en negatieve laskabels aan, alsmede de toorts en spanningsfeedback (VFB)methode die geselecteerd worden. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen deze parameters worden gewijzigd.
OM-272844 Pagina 31
Page 40
7-4. Boogbeheerscherm
1
4
5
2
3
6
7
1 Actief programma [Active Program]
Geeft het programmanummer, proces, draadformaat gas. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen deze parameters worden gewijzigd.
2 Opdrachten [Commands]
Geeft de uitwisselbare opdrachten van de huidige gebruiker in. Naargelang het lasproces dat wordt gebruikt, zullen deze opdrachten variëren. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen deze parameters worden gewijzigd.
en legering weer, alsmede het
3 Lassequentie [Weld Sequence] Geeft de actieve lassequentieparameters
aan. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen deze parameters worden gewijzigd.
4 Vergrendelingsstatus [Lock Status] Geeft de huidige status van de
systeemvergrendelingen Bewerken [Edit] kan de vergrendelingsconfiguratie
5 Programma activeren [Program Enable] Met de knop Bewerken [Edit] kan de gebruiker
de beschikbare programma’s selecteren.
weer. Met de knop
worden gewijzigd.
6 Lasprocessen [Weld processes]
Geeft de beschikbare lasprocessen weer. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen de processen worden geactiveerd of geïnactiveerd.
7 Geavanceerde werkschakelaars
[Advanced Triggers]
Geeft de huidige status van de geavanceerde werkschakelaarmodi weer. Met de knop Bewerken [Edit] kunnen de werkschakelaarmodi worden gewijzigd.
OM-272844 Pagina 32
Page 41
7-5. Gegevensbeheerscherm
1
456
1 Productiviteit [Productivity] Geeft de boogtijd weer alsmede het gebruikte
draad in inches en pounds. Klik op Gegevens resetten om de productiviteitsgegevens opnieuw in te stellen.
2 Gegevens levensduur [Lifetime
Information]
Geeft de totale boogtijd, boogstart en gebruikt draad gedurende de gehele levenscyclus van de unit weer.
3 Softwareinformatie
2
Geeft de softwareherziening weer. Met de knop fabrieksreset zal de gebruiker
een fabrieksresetscherm zien. Lees en volg alle instructies op het fabrieksresetscherm om terug te gaan naar de fabrieksinstellingen.
4 Error Log [Foutlog] Geeft de meest recente fout weer die door het
systeem gedetecteerd is. Weergave foutlogknop zal een lijst van vorige
fouten weergeven, samen met de tijd waarop deze plaatsvonden.
3
5 Systeemlog [System Log] Geeft de meest recente invoering in het
systeemlog in. Weergave foutlogknop zal een lijst van vorige
fouten weergeven, samen met de tijd waarop deze plaatsvonden.
6 Gebruik draad [Wire Usage] Geeft de hoeveelheid gebruikte draad weer,
alsmede de resterende hoeveelheid en de datum waarop de spoel is gestart. Klik op Gegevens resetten om een nieuwe spoel te starten.
7-6. Helpscherm
1
. Het Helpscherm bevat drie
uitklapmenu’ bevatten voor de schermen Instelling, Boogbeheer en Gegevensbeheer.
1 Instelling informatie
2
3
uitklapmenu
2 Boogbeheer uitklapmenu
3 Gegevensbeheer
uitklapmenu
s die kenmerken
OM-272844 Pagina 33
Page 42
HOOFDSTUK 8 ONDERHOUD & PROBLEEMOPLOSSING
8-1. Routineonderhoud
! Ontkoppel de netvoeding
voordat u onderhoud uitvoert.
n = Controleren Z = Wijzigen ~ = Reinigen l = Vervangen * Moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant erkende serviceagent
Elke 3 maanden
Elke 6 maanden
l onleesbare labels ~ lasklemmen nl laskabels nl pistoolkabels
nl snoeren nl onderdelen met
barsten of scheuren
OF
~ Binnenkant van het apparaat
~ lasaansluitingen n laskabelaansluitingen
8-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
. Geef vaker een
onderhoudsbeurt als het apparaat zwaar belast wordt.
Referentie
aandraaien
! Om het inwendige van het
apparaat schoon te blazen hoeft de behuizing er niet eerst af.
U blaast de lucht door de ventilatieroosters aan de voor en achterzijde.
OM-272844 Pagina 34
Ref. 259119-G
Page 43
8-3. Tabel met foutcodes en beschrijving van probleemoplossing
RODE
LEDweergave
BOOT ERROR of BOOT FAIL (opstartfout)
Geen weergave LCD is blanco De aanvoerunit start niet,
ERR THERM of ERR OVERTEM (THERMISCHE FOUT OF TE HOGE TEMPERATUUR)
LCDmelding Beschrijving Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen
Systeemopstart
Statusbalk gestopt bij 1%, 2%, 3% of 4%
ERROR (FOUT) Probleem thermisch systeem Lasstroombron is oververhit Laat het apparaat afkoelen. Schakel de stroombron uit en in.
Een van de componenten in het systeem is niet verbonden met het netwerk of de rest van het systeem.
het witte lampje brandt en de voedingscontactor staat onder stroom.
De stroombron is oververhit.
Het lampje van de hoge temperatuur brandt constant.
De draden in de verbindingskabel zijn niet aangesloten.
Er is een gebroken pin of contactdoos in één van de communicatiestek kerdozen.
Interne fout printplaat.
Slechte communicatiekabel
Interne fout printplaat.
De openingen van de ventilatiejaloezieën/ windtunnel zijn geblokkeerd.
De motoren van de ventilator draaien niet of kunnen niet draaien.
De koellichamen zijn vuil.
Vervang de verbindingskabel van de stroombron met de draadaanvoerunit, of tussen de ROI en de draadaandrijving, als het een swingboogsysteem is.
Vervang de stroombron, ROI, draadaandrijving of draadaanvoerunit voor onderhoud.
Vervang de communicatiekabel tussen de stroombron en de draadaanvoerunit.
Vervang de stroombron, ROI, draadaandrijving of draadaanvoerunit voor onderhoud.
Zorg voor een minimale afstand van 45,7 cm (18 inch) tussen de stroombron en andere voorwerpen. De stroombron moet worden onderhouden/gerepareerd alvorens de juiste bediening hiervan.
Uitblazen binnen in de windtunnel volgens het hoofdstuk van preventief onderhoud.
CYCLE POWER (Schakel het apparaat uit en weer in)
ERR COMM (FOUT COMM)
ERR COMM (FOUT COMM)
ERR WIRSTUK ERROR (FOUT)
Het apparaat moet worden uit en ingeschakeld Schakel de stroombron uit en in
ERROR (FOUT) Geen communicatie met het systeem
Schakel de stroombron uit en in.
ERROR (FOUT) Geen interne communicatie:
Wire Stuck Error (Fout draad vast) Draad vast op werkstuk aan het einde van de las
Deze melding kan worden weergegeven als de instellingen zijn gewijzigd in de configuratie van het systeem.
De gebruikersinterface is niet verbonden met de rest van het systeem.
Er zijn veel communicatiefouten in het systeem die aanduiden waar het probleem kan zijn. De communicatie kan verloren zijn vanuit de stroombron, draadaanvoerunit, ROI of draadaandrijving. De melding met informatie in het LCDscherm geeft de juiste gegevens voor de onderhoudstechnicus.
Draad vast op werkstuk aan het einde van de las
Slechte communicatie van kabel tussen de aanvoerunit en de stroombron.
Slechte verbinding in de communicatiekabel tussen de draadaanvoerunit en de stroombron. Open verbinding in de verbindingskabel aan de achterzijde van de stroombron, draadaanvoerunit, ROI of draadaandrijving. De databank in het systeem kan corrupt zijn.
Schakel de stroombron uit en in.
Vervang de verbindingskabel.
Vervang de communicatiekabel.
De stroombron, ROI, draadaandrijving of draadaanvoerunit moeten worden onderhouden/gerepareerd alvorens de juiste bediening hiervan.
Installeer de systeemsoftware opnieuw.
Breek/snij het draad van het werkstuk af.
ERR ARC (FOUT BOOG)
ERROR (FOUT)
Fout boog Controleer de draadaanvoerunit en de stroombron.
De geproduceerde boog was geen geldige boog, de lasspanning was te hoog of te laag voor de ingestelde parameters op de gebruikersinterface.
Laskabel is gebroken of niet verbonden.
Draad wordt te langzaam geleverd, booglengte te lang.
Repareer of vervang de laskabel. Repareer of vervang de werkklem of kabelverbinding. Controleer/vervang de draadgeleiding.
Controleer dat de druk van de aandrijfrol goed is ingesteld voor de toepassing.
OM-272844 Pagina 35
Page 44
RODE
LEDweergave
ERR TRG STUK (FOUT TOORTS CHAKELAAR VASTGE HOUDEN)
ERROR (FOUT) Toortsschakelaar vastgehouden bij inschakelen Laat de schakelaar los en druk op de knop om de fout te verwijderen.
De fout Toortsschakelaar vastgehouden doet zich ook voor als de schakelaar ingedrukt blijft wanneer de aanvoerunit wordt ingeschakeld. De fout kan worden gewist door de schakelaar los te laten.
Er kan kortsluiting zijn in de schakelaar of in de schakelaardraden samen in de MIGtoorts
Mogelijke oplossingenMogelijke oorzakenBeschrijvingLCDmelding
Repareer of vervang de MIGtoorts.
WRN SOFTWARE
ERR INPT PWR (FOUT INGANGS STROOM)
ERR INPT PWR (FOUT INGANGS STROOM)
ERR INPT PWR (FOUT INGANGS STROOM)
ERR BTN STUK (FOUT KNOP VASTGE HOUDEN)
ERR ARC (FOUT BOOG)
WAARSCHUWING: Fout door incompatibele software Onjuiste overeenkomst Sys SW Rev
ERROR (FOUT)
Moet primaire driefasevoeding gebruiken
ERROR (FOUT) Primaire voedingsspanning te hoog Primaire aansluitingen controleren
ERROR (FOUT) Primaire voedingsspanning te hoog Primaire aansluitingen controleren
ERROR (FOUT) Knop zit vast op UI Zorg dat alle toetsen vrij zijn
ERROR (FOUT)
Toortsschakelaar te lang vastgehouden zonder boog.
De software in een andere component van het systeem zorgt voor een discrepantie in de software. De software in de draadaanvoerunit en de stroombron zijn van verschillende versies.
Het systeem heeft een enkele fase, er ontbreekt een primaire poot.
De door de klant geleverde primaire spanning is te hoog.
De door de klant geleverde primaire spanning is te hoog.
De lasuitgang was te lang actief alvorens een boog te ontsteken.
Eén component in het systeem is nieuwer dan de rest van de componenten. Er werden een verschillende draadaanvoerunit en stroombron voor het eerst samen geïnstalleerd.
Er is een slechte verbinding in de driefasestekker of deze maakt geen verbinding. Er is een open zekering of stroomonderbreker
Er is een slechte verbinding in de driefasestekker of deze maakt geen verbinding.
De knop op UI is te lang ingedrukt. Membraanknop op de deklaag is beschadigd.
De aandrijfrollen waren open en het draad is niet bewogen. Er is geen laskabel tussen de aanvoerunit en de stroombron.
.
Werk de systeemsoftware bij.
Neem contact op met een gekwalificeerd elektricien om de primaire spanning te verifiëren en mogelijke oplossingen te vinden.
Neem contact op met een gekwalificeerd elektricien om de primaire spanning te verifiëren en mogelijke oplossingen te vinden.
Neem contact op met een gekwalificeerd elektricien om de primaire spanning te verifiëren en mogelijke oplossingen te vinden.
De draadaanvoerunit of ROI moet worden onderhouden/gerepareerd alvorens de juiste bediening hiervan.
Zorg dat de juiste druk van de aandrijfrol wordt toegepast. Zorg dat de steunplaatdrager van de lagere aandrijfrol geïnstalleerd is. Installeer een laskabel.
ERR REL TRIG (FOUT LOSLATEN TOORTSKABEL)
WRN OVERAVER
OM-272844 Pagina 36
ERROR (FOUT) Toortsschakelaar te lang vastgehouden. Laat de schakelaar los en druk op de knop om de fout te verwijderen.
WAARSCHUWING:
Bedrijfscyclus overschreden Het systeem is klaar voor lassen op korte termijn.
Een fout bij het loslaten van de toortschakelaar doet zich voor als de gebruiker de schakelaar langer dan twee minuten heeft vastgehouden zonder een boog te ontsteken of als de gebruiker de toortschakelaar vasthoudt na de nagasfase bij een getimede las. Dit kan zich ook voordoen als de jogknop te lang wordt ingedrukt.
De bedrijfscyclus van de stroombron is overschreden. De stroombron is uitgeschakeld om zelf te kunnen afkoelen. De fout zal een tijd actief blijven.
De toortsschakelaar in het MIGpistool heeft kortsluiting of wordt in een gesloten positie vastgehouden.
De lasuitgang was te hoog gedurende een te lange periode.
Repareer of vervang de MIGtoorts.
Laat het lasapparaat ingeschakeld en inactief totdat de fout wordt verwijderd, meestal gedurende 15 minuten.
Page 45
RODE
LEDweergave
ERR AUX PWR (FOUT HULPVOEDING)
ERR THERM (FOUT THERMISCH SYSTEEM)
ERR PWR SRC (FOUT STROOMBRON)
WRN VSNS LOS (GEEN FEEDBACK SPANNINSDET)
ERR COOLER TEMP (FOUT KOELTEMP)
ERR COOLER FLOW (FOUT KOELSTROOM)
ERROR (FOUT) Probleem hulpvoeding Schakel de stroombron uit en in.
ERROR (FOUT) Probleem thermisch systeem Schakel de stroombron uit en in.
ERROR (FOUT) Stroomfout CS1, CS2, CS3 of CS4 boostcircuit Schakel de stroombron uit en in
WAARSCHUWING: Waarschuwing feedback spanningsdetectie Geen feedback spanningsdetectie
ERROR (FOUT) Te hoge temperatuur koeler
ERROR (FOUT) Lage koelstroom
De hulpvoeding van 115 VAC van de printplaat heeft een probleem.
Het systeem raakt oververhit bij de primaire of secundaire koellichamen. Zie ook ERR THERM 1, 2 of 3 meldingen.
De sensorfeedback van de primaire stroomomvormer meldt een te hoge of te lage stroomafname van de primaire ingangsstroom.
De stroombron ontvangt geen feedback van de ingangsspanning van de interne aansluitingen of de externe spanningsdetectiekabel.
De temperatuursensor in de koeler meldt dat de koeltemperatuur te hoog is en schakelt het systeem uit totdat de temperatuur laag genoeg is.
De koelleidingen hebben geen koelstroom.
Een apparaat dat in de 115 VACstekkerdoos is gestoken geeft te veel belasting. Auxiliary Power failure (Fout hulpvoeding)
De ventilatoren worden niet ingeschakeld.
Het activeringssignaal van het boogregelingsbord (PC4) is niet aanwezig.
Primaire ACingang kan te hoog of te laag zijn bij een of meerdere poten.
De configuratieinstelling voor de feedback is geconfigureerd voor spanningsdetectie en de kabel is gebroken of niet aangesloten. Controleer spanningsdetectiekabel op breuk. De verbindingskabel heeft een open draad die de feedback van de ingangsspanning draagt.
Er is een blokkade in de toortsschakelaar of in de koelleiding van de toortsschakelaar. De lastoepassing overschrijdt de capaciteiten van de koeler.
De lucht in de koelleidingen is nog niet afgelaten. Het filter is verstopt met vuil. Er is een blokkade in de toortsschakelaar of in de koelleiding van de toortsschakelaar.
Mogelijke oplossingenMogelijke oorzakenBeschrijvingLCDmelding
Verwijder het apparaat uit de 115 VACstekkerdoos. De stroombron moet worden onderhouden/gerepareerd alvorens de juiste bediening hiervan.
Controleer de ventilatoruitgang van het boogregelingsbord (PC13).
Zorg dat de draden voor de activering van de ventilator goed zijn aangesloten. Vervangen (PC4).
Neem contact op met een gekwalificeerd elektricien om de primaire spanning te verifiëren en mogelijke oplossingen te vinden.
Vervang de spanningsdetectiekabel.
Vervang de spanningsdetectiekabel.
Vervang de verbindingskabel.
Vervang de toortsschakelaar of verwijder de blokkade in de koelleidingen.
Verminder de lasuitgang.
Schakel de lasuitgang verschillende malen in via de laadbankmodus en verwijder de fout telkens totdat de koeler in de stroomindicator verschijnt en de stroomschakelaar activeert. Volg de instructies voor het onderhoud van de koeler in de Koeler OM. Vervang de toortsschakelaar of verwijder de blokkade in de koelerleidingen.
OM-272844 Pagina 37
Page 46
8-4. Probleemoplossing
Probleem Oplossing
Geen lasuitgangsspanning; apparaat volledig inactief.
Geen lasuitgang; meterweergave is aan zonder foutweergave.
Onregelmatige foutweergave.
Er komt geen elektrodedraad uit. Controleer de aanvullende beschermer CB1 en start deze opnieuw op, indien nodig.
De toevoer van draad is onregelmatig. Stel de naafspanning opnieuw af.
Er komt draad uit, zodra de stroom wordt ingeschakeld.
De draadstomp aan het lage uiteinde gebruikt een constante stroombron.
Er stroomt geen gas of het gas blijft doorstromen; de draadtoevoer loopt door.
Draad brandt terug tot de contacttip van het pistool als de negatieve elektrode wordt gebruikt (rechte polariteit).
of fout lasuitgang zonder
Zet de werkschakelaar op Aan (zie hoofdstuk 4-11).
Controleer de netzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of reset de automatische zekering (zie hoofdstuk 4-11).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie hoofdstuk 4-11).
Kijk of het indicatorlampje van de contactor brandt als de contactorlijn blijkt te zijn ingeschakeld.
Gebruik een laskabel van de juiste dikte en type (zie hoofdstuk 4-3).
Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast.
Controleer alle motorkabelaansluitingen.
Stel de druk van de aandrijfrol opnieuw af.
Reinig of vervang een vuile of versleten aandrijfrol.
Verwijder lasspatten rond de opening waar de draad uitkomt.
Vervang de contacttip of liner. Zie de handleiding bij het pistool.
Controleer alle motorkabelaansluitingen.
Controleer de pistoolschakelaar. Zie de handleiding bij het pistool.
Verhoog de instelling voor de uitgaande stroom van de voedingsbron.
Controleer de aansluiting van de spanningsdetectiekabel, reinig deze en aandraaien, indien nodig.
Controleer het gasventiel en de gasontspanner.
Zorg dat de spanningsdetectiekabel op de werkkabel is aangesloten.
OM-272844 Pagina 38
Page 47
HOOFDSTUK 9 INSTALLATIE INSIGHT CORE
7
TM
9-1. Licentieovereenkomst
U hebt een apparaat aangekocht (Insight Core) met een softwarelicentie van Miller Electric Mfg. Co. Deze softwareproducten, samen met alle verwante producten, afdrukmaterialen en “online” of elektronische documentatie voor deze software worden beschermd door internationale intellectuele
eigendomswetten en verdragen. U heeft een licentie voor de software, deze is niet aan u verkocht. Alle rechten voorbehouden.
9-2. Connectiviteitsvragenlijst downloaden
Om te zorgen dat u een goede connectiviteit heeft, ga naar de pagina Insight Core Download op Download het formulier met de vragenlijst voor netwerkconnectiviteit. Vraag de ITafdeling van uw bedrijf om de vragenlijst in te vullen.
https://insight.millerwelds.com/download
.
9-3. Een IP−adres verkrijgen
. Het systeemgekozen IPadres van alle Continuumsystemen is 169.254.0.2. . Ethernet en WiFiverbindingen hebben elk hun eigen unieke IPadressen. . De stroombron moet op hetzelfde subnet zijn als de computer die voor de toegang tot de Continuumwebpagina’s wordt gebruikt.
1. Verbind met uw Continuumlassysteem volgens de instructies in de handleiding van de stroombron.
2. Sluit uw computer op het net aan met een Ethernetkabel.
3. Zet de voeding voor de las aan.
4. In het scherm van het hoofdmenu Feeder (aanvoerunit) (of pendant) (paneel), ga naar het scherm Ethernet Settings (Ethernetinstellingen). Met
behulp van de knop voor het scrollen, selecteer System (Systeem), vervolgens Network Settings (Netwerkinstelingen), en Ethernet Settings (Ethernetinstellingen).
Noteer het IPadres.
Home
Internet WiFi Ethernet
Program # 1
MIG .035 Steel ER70 Ar 90 CO2 10 35ST MIG
Logs StatusSetup System
Home > System > Network
Network Menu
Ethernet Settings WiFi Settings
Home
Home > system
System Menu
Factory Reset USB Functions System Software Revision Network Settings
Home
Home > System > Network > Ethernet
Back
Ethernet Settings
Item
MAC
IP Mode
IP Address
Subnet Mask
Network Gateway
DHCP Server
DNS Server
BackSystem
Home
Port
Value
7C:66:9D:49:30:F3
Dynamic
169.254.0.2
255.255.0.0
10.43.254.250
10.50.10.2
10.50.10.5 80
BackSystem
Figuur 9-1. Een IPadres verkrijgen
OM-272377 Pagina 39
Page 48
9-4. Activering van Insight Core met behulp van de webpagina’s van Continuum
1. Sluit een computer op de stroombron van de las aan met behulp van een Ethernetkabel en open een browser.
2. Voer in de adresbalk het IPadres in (zie Hoofdstuk 9-3) in. Het systeemgekozen IPadres is 169.254.0.2.
3. Druk op Enter.
Figuur 9-2. Nu wordt met de webpagina van Continuum verbinding gemaakt
4. Nu verschijnt de webpagina van het Continuumsysteem. Klik bovenin de pagina op Setup (Instellen).
OM-272377 Pagina 40
Figuur 9-3. Webpagina van Continuum
Page 49
5. Onder Data Connections (Gegevensverbindingen), klik op Edit (Bewerken).
Figuur 9-4. Instellingspagina
6. Activeer of inactiveer Insight Core door dit te selecteren. Als u dit geselecteerd hebt, klikt u op Save All (Alles opslaan).
7. Schakel de machine uit, en vervolgens wacht u totdat het Power Aanlampje uit is. Nu schakelt u de machine weer in.
Figuur 9-5. Pagina gegevensverbindingen
OM-272377 Pagina 41
Page 50
9-5. De netwerkverbinding configureren
. Als u voor de eerste keer een unit installeert, bepaal dan het soort installatie die vereist wordt. Informatie over de verbinding wordt vereist elke
keer als u het Insight Coreproduct opnieuw installeert.
. Als u meer dan één Continuumsysteem wilt opstarten, of als er zich geen computer dichtbij de Continuum bevindt, heeft het meer nut om het
Configuratiehulpmiddel te gebruiken dat beschikbaar is op de webpagina van de Insight Core die u kunt downloaden:
https://insight.millerwelds.com/download
1. Sluit een computer op de stroombron van de las aan met behulp van een Ethernetkabel en open een browser.
2. Voer in de adresbalk het IPadres in (zie Hoofdstuk 9-3) in. Het systeemgekozen IPadres is 169.254.0.2. Zie Figuur 9-2.
3. Druk op Enter.
4. Nu verschijnt de webpagina van het Continuumsysteem. Klik bovenin de pagina op Setup (Instellen).
S Voor het configureren van een WIFIverbinding met behulp van DHCP (dynamische IPadressen), ga naar hoofdstuk A.
S Voor het configureren van een WIFIverbinding met behulp van een statische WiFiadressering, ga naar hoofdstuk B.
S Voor het configureren van een bekabelde Ethernetverbinding met behulp van DHCP (dynamische IPadressen), ga naar hoofdstuk C.
S Voor het configureren van een bekabelde Ethernetverbinding met behulp van een statische IPadressering, ga naar hoofdstuk D.
A. WiFiverbinding met behulp van DHCP (Dynamische adressering)
1. Op de instellingenpagina, onder WiFisettings (WiFiinstellingen), klik op Edit (Bewerken).
.
OM-272377 Pagina 42
Figuur 9-6. WiFiinstellingen bewerken
Page 51
2. Op het scherm dat nu verschijnt, voer onder Security Setup (Veiligheid instellen) uw netwerknaam (SSID) in, samen met het veiligheidstype en
het veiligheidswachtwoord. Deze informatie vindt u op de vragenlijst van de netwerkconnectiviteit die door uw ITafdeling wordt ingevuld (zie Hoofdstuk 9-2).
3. Klik op Save Security Settings (Veiligheidsinstellingen opslaan) om uw draadloze netwerkinstellingen op te slaan.
4. Onder WiFi Address, selecteer Dynamic.
5. Onder DNS Address, selecteer DHCP Automatic.
6. Als u dit voltooid hebt, klik op Save All (Alles bewaren).
7. Schakel de machine uit, en vervolgens wacht u totdat het Power Aanlampje uit is. Nu schakelt u de machine weer in.
Figuur 9-7. WiFiverbinding configureren met behulp van DHCP
OM-272377 Pagina 43
Page 52
B. WiFiverbinding met behulp van statische addressering
1. Op de instellingenpagina, onder WiFisettings (WiFiinstellingen), klik op Edit (Bewerken) (zie Figuur 9-6).
2. Op het scherm dat nu verschijnt, voer onder Security Setup (Veiligheid instellen) uw netwerknaam (SSID) in, samen met het veiligheidstype en
het veiligheidswachtwoord. Deze informatie vindt u op de vragenlijst van de netwerkconnectiviteit die door uw ITafdeling wordt ingevuld (zie Hoofdstuk 9-2).
3. Klik op Save Security Settings (Veiligheidsinstellingen opslaan) om uw draadloze netwerkinstellingen op te slaan.
4. Onder WiFi Address, selecteer Static.
5. Onder Network Information, voert u uw IPadres, subnetmasker en netwerkgateway in. Deze informatie vindt u op de vragenlijst van de
netwerkconnectiviteit die door uw ITafdeling wordt ingevuld (zie Hoofdstuk 9-2).
6. Onder DNS Address, selecteer DNS Server. Voer uw DNS−adres in uit de vragenlijst van de netwerkconnectiviteit die door uw IT−afdeling
wordt ingevuld (zie Hoofdstuk 9-2).
7. Als u dit voltooid hebt, klik op Save All (Alles bewaren).
8. Schakel de machine uit, en vervolgens wacht u totdat het Power Aanlampje uit is. Nu schakelt u de machine weer in.
Figuur 9-8. WiFiverbinding met behulp van statische addressering configureren
OM-272377 Pagina 44
Page 53
C. Bekabelde WiFiverbinding met behulp van DHCP (Dynamische adressering)
1. Op de instellingenpagina, onder Ethernetsettings (Ethernetinstellingen), klik op Edit (Bewerken).
2. Bovenin het scherm dat verschijnt, selecteer Dynamic onder het IP−adres. Nu wordt de netwerkinformatie automatisch ingevuld.
3. Onder DNS Address, selecteer DHCP Automatic.
4. Als u dit voltooid hebt, klik op Save All (Alles bewaren).
5. Schakel de machine uit, en vervolgens wacht u totdat het Power Aanlampje uit is. Nu schakelt u de machine weer in.
Figuur 9-9. Ethernetverbinding configureren met behulp van DHCP
Aantekeningen
OM-272377 Pagina 45
Page 54
D. Bekabelde Ethernetverbinding met behulp van DHCP (Dynamische adressering)
1. Op de instellingenpagina, onder Ethernetsettings (Ethernetinstellingen), klik op Edit (Bewerken).
2. Bovenin het scherm dat verschijnt, selecteer Static onder het IPadres.
3. Onder Network Information, voert u uw IPadres, subnetmasker en netwerkgateway in. Deze informatie vindt u op de vragenlijst van de
netwerkconnectiviteit die door uw ITafdeling wordt ingevuld (zie Hoofdstuk 9-2).
4. Onder DNS Address, selecteer DNS Server. Voer uw DNS−adres in uit de vragenlijst van de netwerkconnectiviteit die door uw IT−afdeling
wordt ingevuld (zie Hoofdstuk 9-2).
. Check de nummers nogmaals voordat u de informatie opslaat. Het is moeilijk om een fout nummer te corrigeren.
5. Als u dit voltooid hebt, klik op Save All (Alles bewaren).
6. Schakel de machine uit, en vervolgens wacht u totdat het Power Aanlampje uit is. Nu schakelt u de machine weer in.
Figuur 9-10. Ethernetverbinding met behulp van statische addressering configureren
Aantekeningen
OM-272377 Pagina 46
Page 55
9-6. Netwerkverbinding verifiëren
. Het kan vijf minuten duren voordat een WiFinetwerk voor het eerst verbindt.
Om de netwerkverbinding te verifiëren, zie de feeder (aanvoerunit) of paneelweergave. Als een WiFiverbinding wordt gebruikt, moet het vakje naast WiFi geel zijn. Als een Ethernetverbinding wordt gebruikt, moet het vakje naast Ethernet geel zijn. Er is slechts één (Ethernet of Wifi)verbinding nodig om een netwerkverbinding op te zetten. Als het netwerk eenmaal geïdentificeerd is, zal het vakje naast Internet op groen gaan staan.
1 Indicator internetverbinding
(groen als er verbinding is gemaakt)
2 WiFiinternetverbinding
(geel als er verbinding is gemaakt)
3 Ethernetverbinding (geel als
er verbinding is gemaakt)
Home
12 3
Internet WiFi Ethernet
Program # 1
MIG .035 Steel ER70 Ar 90 CO2 10 35ST MIG
Logs StatusSetup System
Figuur 9-11. Netwerkverbinding verifiëren
Om de instellingen van de feeder (aanvoerunit) opnieuw te zien, gaat u naar het scherm Ethernet Settings (Ethernetinstellingen). Met behulp van de knop voor het scrollen, selecteer System, vervolgens Network Settings, en Ethernet Settings (Systeem, Netwerkinstelingen, Ethernetinstellingen).
Home
Internet WiFi Ethernet
Program # 1
MIG .035 Steel ER70 Ar 90 CO2 10
Home > system
System Menu
Factory Reset USB Functions System Software Revision Network Settings
35ST MIG
Home > System > Network
Network Menu
Ethernet Settings WiFi Settings
Logs StatusSetup System
Home
Bekijk de instellingen hier.
Item
MAC
IP Mode
IP Address
Subnet Mask
Network Gateway
DHCP Server
DNS Server
WiFi-poort
Value
7C:66:9D:49:30:F3
static
192.168.1.2
255.255.255.0
192.168.1.2
192.168.1.1
8.8.8.8
Back
80
Home
BackSystem
Home BackSystem
Figuur 9-12. Netwerkverbinding verifiëren
OM-272377 Pagina 47
Page 56
9-7. Serienummer en licentiesleutel bepalen
. Voor de productregistratie dient u het serienummeren de licentiesleutel van het apparaat te verkrijgen. Met de registratie activeert u uw Insight
Corerekening en krijgt u toegang tot all gegevens van Insight Core.
1. Plaats een USBstick in de poort aan de voorzijde van de Continuum Feeder.
1 USBpoort
1
Ref. 277156-B
Figuur 9-13. Locatie USB Continuum Feeder (aanvoerunit)
2. In het hoofdmenu van de feeder (aanvoerunit) of (paneel), selecteer System om het Systeemmenu te zien. Met behulp van de knop om te scrollen, selecteer USB Functions, vervolgens Write to USB (naar USB schrijven), en vervolgens License Key (licentiesleutel) en Yes om de licentiesleutel en het serienummer op te slaan. Hierbij zal een IP_MAC bestand op de USBstick worden geladen, dat de unieke licentiesleutel voor uw systeem bevat.
Home
Internet WiFi Ethernet
Program # 1
MIG .035 Steel ER70 Ar 90 CO2 10
Home > system
System Menu
Factory Reset USB Functions System Software Revision Network Settings
Home > System > USB
USB Functions
Write to System Write to USB
35ST MIG
Logs StatusSetup System
Home > System > USB > Write to USB
Write to USB Functions
System Settings License Key
Diagnostic File
Home
Back
Home > System > USB > Write to USB > License
Home
License File
Write License File to USB?
No Yes
Warning: save license file will be lost.
BackSystem
OM-272377 Pagina 48
Home
BackSystem
Home
Figuur 9-14. Serienummer en licentiesleutel verkrijgen
BackSystem
Page 57
3. Neem de USBstick uit de feeder (aanvoerunit) en plaats deze in uw computer. Geef de computer tijd om de USB−stick te herkennen.
4. Vind op de USBstick een map met de naam Device License Keys (apparaatlicentiesleutels) en open deze.
Figuur 9-15. Map met apparaatlicentiesleutels
5. Open met een tekstbewerker (Notepad) het .txt bestand met de naam “IP_MAC_ADDR_LIC” en vind het serienummer van de module/het apparaat en de licentiesleutel om het apparaat te registreren.
Figuur 9-16. Bestand met apparaatlicentiesleutels
6. Schrijf het serienummer en de licentiesleutel voor registratie op of kopieer en plak deze.
Figuur 9-17. Informatie met apparaatlicentiesleutels
. Het bestand verifieert ook de informatie van de verbindingen. De informatie in het bestand zal variëren op basis van het soort verbinding en apparaat. . Om door te gaan met het registreren van het apparaat, ga verder naar hoofdstuk 9-8.
OM-272377 Pagina 49
Page 58
9-8. Voor het eerst een apparaat registreren en account aanmaken
1. Open een webbrowser en ga naar
2. Vul alle informatie in die getoond wordt in Figuur 9-18. Gebruik een serienummer en licentiesleutel van hoofdstuk 9-7.
https://insight.millerwelds.com/registration
.
. Als dit apparaat een extra module is die al aan uw bestaande en geregistreerde apparaten wordt toegevoegd, klikt u de Log Inknop en ga verder
naar hoofdstuk 9-9.
Serienummer
MC10001Z
AC1000000X1X1X00XX00X0XX
Licentiesleutel van stap #2
Figuur 9-18. Een nieuwe account aanmaken
3. Nadat u op de knop Register (registreren) klikt, verschijnt de startpagina voor de zojuist aangemaakte onderneming (zie Figuur 9-19).
Figuur 9-19. Insight Core Ondernemingsdashboard
. Voor het registreren van extra apparatuur, ga naar hoofdstuk 9-9.
OM-272377 Pagina 50
Page 59
9-9. Extra apparatuur registreren
1. Meld u op de website van Insight Core aan door te gaan naar
2. Klik op het tabblad Configuration (Configuratie) (Zie Figuur 9-20).
3. In het tabblad Configuration (Configuratie), klik op de knop Register New Device (Nieuw apparaat registreren).
https://insight.millerwelds.com/
.
Figuur 9-20. Configuratiescherm
4. Voer de informatie voor het nieuwe apparaat in dat u wilt registreren.
5. Er verschijnt nu een configuratiescherm. Als de informatie correct is, klikt u op de knop Save (Opslaan) (Zie Figuur 9-21).
MC10001Z
AC1000000X1X1X00XX00X0XX
Figuur 9-21. Scherm om de registratie van het apparaat te bevestigen
6. Als uw apparaat geregistreerd is, zal dit binnen de assetboom van het bedrijf verschijnen en activiteit weergeven als de bedieners met deze stroombron beginnen te lassen.
OM-272377 Pagina 51
Page 60
HOOFDSTUK 10 ELEKTRISCHE SCHEMA’S
Figuur 10-1. Schakelschema voor Auto-Continuum 350 Model (Pagina 1 van 2)
OM-272844 Pagina 52
Page 61
272802-B
OM-272844 Pagina 53
Page 62
TO PC2 RC6(SHEET 1)
TO PC3 RC1 (SHEET 1)
Figuur 10-2. Schakelschema voor Auto-Continuum 350 Model (Pagina 2 van 2)
OM-272844 Pagina 54
Page 63
272802-B
OM-272844 Pagina 55
Page 64
Figuur 10-3. Schakelschema voor Auto-Continuum 500 Model (Pagina 1 van 2)
OM-272844 Pagina 56
Page 65
272800-B
OM-272844 Pagina 57
Page 66
TO PC2 RC6(SHEET 1)
TO PC3 RC1 (SHEET 1)
Figuur 10-4. Schakelschema voor Auto-Continuum 500 Model (Pagina 2 van 2)
OM-272844 Pagina 58
Page 67
272800-B
OM-272844 Pagina 59
Page 68
HOOFDSTUK 11 − ONDERDELENLIJST VOOR
MODELLEN 350 EN 500
3
4
Figuur 12-7
2
16
12
Figuur 12-3
13
14
10
11
Figuur 12-2
17
1
Figuur 12-6
15
17
19
18
20
2
6
Figuur 12-4
8
OM-272844 Pagina 60
Figuur 12-1. Hoofdmontage
5
9
7
Figuur 12-5
275982-D
Page 69
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
Figuur 12-1. Hoofdmontage
Quantity
350
Model
1 +283001 Base ,Continuum 1 1.. ............. .. ........................................ .....
219844 Label, Warning Electric Shock/Exploding Parts Wdls 1 1................... .... ....... .....
2 282964 Panel, Side 2 2.. .............. .. ............................................. .....
3 +282688 Cover, Top 1 1.. ............. .. ............................................. .....
274964 Label, Warning General Precautionary Wordless (En/Fr/Sp) 1 1................... .... . .....
274966 Label, Warning Falling Equipment (En/Fr/Sp) 1 1................... .... .............. .....
4 Figuur 12-7 Rear Panel Assy, Continuum 1 1.. .......... .. .............................. .....
5 283170 Output Terminal Assy, (See Figuur 12-5) 1 1.. .............. .. ................... .....
6 Figuur 12-4 Fan Panel Assy, 1 1.. .......... .. ......................................... .....
7 Figuur 12-5 Front Panel Assy, Continuum 1 1.. .......... .. ............................. .....
8 269472 Gasket, Sealing 17.000L x .250w x .063T 1 1.. .............. .. ................... .....
9 Figuur 12-5 Front Panel Assy, Lower Continuum 1 1.. .......... .. ....................... .....
10 Figuur 12-6 Penthouse Assy 1 1.. .......... .. ......................................... .....
11 270511 Insulator,.010 Thick X 4.500 X 8.000 1 1.. .............. .. ....................... .....
12 Figuur 12-2 Windtunnel, Rh W/Cmpnts 1 1.. .......... .. ................................ .....
13 Figuur 12-3 Windtunnel, Lh W/Cmpnts 1 1.. .......... .. ................................ .....
14 PC1 248915 Circuit Card Assy, Input 1 1.. .... .... .. .................................. .....
15 PC4 279801 Circuit Card Assy, Inverter - Arc Control W/Prog 1 1.. .... .... .. ............. .....
16 PC13 281972 Circuit Card Assy, Power Supply 1 1.. .... .... .. .......................... .....
17 266420 Plate, Lift Eye Mtg 2 2.. .............. .. ....................................... .....
18 273656 Bracket, Support Emc Filter 1 1.. .............. .. ............................... .....
19 267407 Plate, Shielding 1 1.. .............. .. ......................................... .....
20 272415 Bus Bar, Output 1 1.. .............. .. ......................................... .....
274563 Kit, Strain Relief 1.250 (Including) 1 1................... .. ......................... .....
255675 Bushing, Strain Relief .865/1.26 Id x 1.250 Mtg Hole 1 1................... .... ....... .....
274562 Nut, Conduit 1.250-11.5 Npt Pld 1 1................... .... ......................... .....
500
Model
+ Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model en serienummer als u onderdelen bij uw plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 61
Page 70
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
6
4
7
14
3
5
10
12
9
Ref. 269780-D
16
13
15
19
1
18
20
8
11
21
17
2
Figuur 12-2. Rechter windtunnel met componenten
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
Figuur 12-2. Rechter windtunnel met componenten (Figuur 12-1, Item 12)
Quantity
350
Model
1 265243 Windtunnel, Rh 1 1.. .............. .. ......................................... .....
2 T1-T2 252442 Xfmr, Hf Litz (500) 0 2.. .... ... .. ....................................... .....
2 T1 267776 Xfmr, Hf Litz (350) 1 0.. ..... ..... .. ....................................... .....
263299 Heat Sink Assy, Output Diode (500) (Includes Items 3-7) 0 1................... .. ..... .....
267924 Heat Sink Assy, Output Diode (350) (Includes Items 3-7) 1 0................... .. ..... .....
3 213029 Thermistor, Ntc 30K Ohm @ 25 Deg C 26.00in Lead 1 1.. .............. .... ....... .....
4 199840 Bus Bar, Diode 2 4.. .............. .... ........................................ .....
5 272416 Heat Sink, Diode 1 1.. .............. .... ...................................... .....
6 233052 Resistor/Capacitor 1 2.. .............. .... ..................................... .....
7D1−D4 201531 Kit, Diode Power Module 2 4.. ... ... .... ............................... .....
8 196355 Insulator, Screw 4 4.. .............. .. ......................................... .....
9 025248 Stand-off, Insul .250-20 X 1.250 Lg X .437 Thd 2 2.. .............. .. .............. .....
10 236727 Insulator, Heat Sink 1 1.. .............. .. ...................................... .....
11 179276 Bushing, Snap-in Nyl 1.000 Id X 1.375 Mtg Hole Cent 2 2.. .............. .. ........ .....
12 253547 Bus Bar, Xfmr Current 1 1.. .............. .. ................................... .....
13 245520 Bushing, Snap-in Nyl 1.062 Id X 1.500 Mtg Hole Cent 1 1.. .............. .. ........ .....
14 L5 273683 Inductor, Output 1 1.. ..... ..... .. ......................................... .....
15 223343 Clip, Wire Stdf .40-.50 Bndl .156Hole .031-.078Thk 2 2.. .............. .. .......... .....
16 267438 Plate, Blank Aux 1 1.. .............. .. ........................................ .....
17 C3 138695 Capacitor, Cer Disc .01 uF 1000 VDC w/Terms 1 1.. ..... ..... .. .............. .....
18 VR1 269178 Varistor, w/Terminals 1 1.. .... .... .. ..................................... .....
19 C5 265285 Capacitor,Polyp Met Film 30. Uf 550 VDC 1 0.. ..... ..... .. .................. .....
20 057360 Blank, Snap-In Nyl 1.375 Mtg Hole Black 1 0.. .............. .. ................... .....
21 267870 Plate, Mtg Capacitor 1 0.. .............. .. ..................................... .....
500
Model
+ Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model en serienummer als u onderdelen bij uw plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 62
Page 71
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
3
3
12
2
9
8
1
6
7
11
10
5
4
269781-B
Figuur 12-3. Linker windtunnel met componenten
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
Figuur 12-3. Linker windtunnel met componenten (Figuur 12-1, Item 13)
Quantity
350
Model
1 L1-L4 252375 Inductor, Input 2 4.. .... .... .. .......................................... .....
2 265242 Windtunnel, Lh 1 1.. .............. .. .......................................... .....
3 PC2-PC3 248920 Circuit Card Assy, Capacitor (500) 0 2.. .. .. .. ......................... .....
3 PC2-PC3 265947 Circuit Card Assy, Capacitor (350) 2 0.. .. .. .. ......................... .....
4 284838 Kit, Transistor IGBT Module 500 (Inverter) 0 1.. .............. .. .................. .....
4 284839 Kit, Transistor IGBT Module 350 (Inverter) 1 0.. .............. .. .................. .....
5 284836 Kit, Transistor IGBT Module 500 (Boost) 0 1.. .............. .. .................... .....
5 284837 Kit, Transistor IGBT Module 350 (Boost) 1 0.. .............. .. .................... .....
6 252449 Thermistor, Ntc 30K Ohm @ 25 Deg C 8.00in Lead 1 1.. .............. .. .......... .....
7 173632 Thermistor, Ntc 30K Ohm @ 25 Deg C 12.00in Lead 1 1.. .............. .. ......... .....
8 262497 Stand-off Support, PC Card .156 Dia W/P&L 1.125 1 1.. .............. .. .......... .....
9 153403 Bushing, Snap-in Nyl .750 Id X 1.000 Mtg Hole Cent 4 6.. .............. .. ......... .....
10 266939 Heat Sink, Igbt Upper 1 1.. .............. .. .................................... .....
11 266940 Heat Sink, Igbt Lower 1 1.. .............. .. .................................... .....
12 184260 Kit, Diode Power Module 1 1.. .............. .. ................................. .....
269968 Core, Ferrite 31.60mm Od X 19.55mm Id 1 1................... .. ................... .....
276359 Core, Ferrite 14.30mm Od X 6.35mm Id 1 1................... .. .................... .....
047838 Blank, Snap-In Nyl 1.000 Mtg Hole Black 2 0................... .. ................... .....
267386 Plate, Input Inductor Blank 1 0................... .. ................................ .....
500
Model
+ Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model en serienummer als u onderdelen bij uw plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 63
Page 72
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
6
4
1
2
4
5
5
4
7
3
269782-C
Figuur 12-4. Montage ventilatiepaneel
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
Quantity
Figuur 12-4. Montage ventilatiepaneel (Figuur 12-1, Item 6)
1 284550 Panel, Fan Motor 1.. .............. .. ................................................
2 FM1-FM2 213072 Fan, Muffin 115V 60hz 3400 Rpm 6.378 Mtg Holes 2.. .. .. .. ..................
3 HD1 168829 Transducer, Current 1000A Module Max Open Loop 1.. .... .... .. .................
4 245520 Bushing, Snap-in Nyl 1.062 Id X 1.500 Mtg Hole Cent 3.. .............. .. ................
5 153403 Bushing, Snap-in Nyl .750 Id X 1.000 Mtg Hole Cent 2.. .............. .. .................
6 PC14 281663 Circuit Card Assy, Control Feeder Power Pri 1.. .... .... .. ........................
7 R3 136076 Resistor, WW Fxd 30W 200 Ohm Faston TE 1.. ..... ..... .. ........................
+ Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model en serienummer als u onderdelen bij uw plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 64
Page 73
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
7
21
6
17
22
16
10
15
16
11
20
19
18
14
12
8
13
9
4
5
3
2
1
269783-C
Figuur 12-5. Montage voorpaneel
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
Figuur 12-5. Montage voorpaneel (Figuur 12-1, Items 5, 7 and 9)
1 283066 Panel, Front 1.. .............. .. ....................................................
2 278284 Bracket, Corner Front and Back 2.. .............. .. ...................................
3 253548 Panel, Top Front 1.. .............. .. ................................................
4 PC18 256859 Circuit Card Assy, LED 1.. .... .... .. ...........................................
5 261870 Cover, Switch 1.. .............. .. ...................................................
6 S1 252445 Switch, Rotary On/Off 3PH 20Amp 600V 2 Layer 1.. ..... ..... .. ....................
7 262325 Panel, Front Grill 2.. .............. .. ................................................
8 282964 Panel, Output Terminal 1.. .............. .. ...........................................
269800 Terminal Pwr Assy, Front (Includes) 1.................... ... ...............................
9 250037 Insulator, Bulkhead Front .890 Od 1.. .............. .... ...............................
10 250039 Insulator, Bulkhead Rear .890 Od 1.. .............. .... ................................
11 178548 Terminal, Connector Friction 1.. .............. .... ....................................
12 186228 O-ring, 0.739 Id X 0.070 H 1.. .............. .... ......................................
13 185718 O-ring, 0.989 Id X 0.070 H 1.. .............. .... ......................................
14 252830 Terminal, Pwr Output Front Bolted Rear Int Thread 1.. .............. .... .................
15 185714 Washer, Tooth 22mmid X 31.5mmod 1.310-1mmt Intern 1.. .............. .... ............
16 185717 Nut, M20-1.5 1.00Hex .19H Brs Locking 2.. .............. .... ..........................
17 198447 Screw, M10-1.5x 20 Hex Hd-pln 8.8 Pld Sems 1.. .............. .... .....................
18 256961 Lead List, Large 1.. .............. .. .................................................
19 C4 138695 Capacitor, Cer Disc .01 Uf 1000 VDC W/Terms 1.. ..... ..... .. ......................
20 VR2 269178 Varistor, W/Terminals 1... .... .... ... ............................................
21 057359 Blank, Snap-in Nyl .375 Mtg Hole Black 1.. .............. .. ............................
22 183387 Washer, Cone .380 Id x .860 Od x .109T Stl Pld 1.. .............. .. .....................
Label, Nameplate Continuum (Order By Model & Serial No.) 1............................... ..........
Quantity
+ Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model en serienummer als u onderdelen bij uw plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 65
Page 74
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
3
7
9
2
6
8
5
4
10
1
11
275951-D
Figuur 12-6. Montage penthouse
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
Figuur 12-6. Montage penthouse (Figuur 12-1, Item 10)
1 170647 Bushing, Snap-in Nyl 1.312 Id X 1.500 Mtg Hole 8.. .............. .. .....................
2 W1 180270 Contactor, Def Prp 40A 3P 24VAC Coil W/Boxlug 1.. ..... ..... .. ...................
3 +265238 Panel, Upper Windtunnel 1.. ............. .. .........................................
155436 Label, Ground/Protective Earth 1................... .... ..................................
4 +265261 Lift Eye, Formed 2.. ............. .. ................................................
273338 Label, Warning Hot Surfaces Wordless 1................... .... ...........................
272843 Label, Warning Input Connections/Electric Shock Wrdls 1................... .... .............
5 266232 Lift Eye 1.. .............. .. ........................................................
6 256975 Seal, Lift Eye 1.. .............. .. ...................................................
7 PC19 273411 Assy, Communication Package 1.. .... .... .. ....................................
8 276629 Bracket, Mtg Contactor 1.. .............. .. ...........................................
9 271847 Block, Term 115 Amp 1 Pole Screw Term 214 Wire 1.. .............. .. .................
10 272886 Filter, Input 3 Phase 34 Amp 1.. .............. .. ......................................
11 006086 Blank, Snap-In Nylon 1.500 Mtg Hole Black 1.. .............. .. .........................
276356 Core, Ferrite 25.90mm Od X 12.80mm Id 1.................... ... ..........................
269968 Core, Ferrite 31.60mm Od X 19.55mm Id 3.................... ... ..........................
276360 Core, Ferrite 9.50mm Od X 4.75mm Id 1.................... ... .............................
Quantity
+ Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model en serienummer als u onderdelen bij uw plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 66
Page 75
. De bevestigingsmaterialen zijn
algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
4
19
20
18
1
17
16
15
14
13
11
10
11
9
8
12
3
2
7
6
5
Ref. 269785-H
Figuur 12-7. Montage achterpaneel
Item
No.
Dia.
Mkgs.
Part
No.
Description
Figuur 12-7. Montage achterpaneel (Figuur 12-1, Item 4)
1 283083 Panel, Rear 1.. .............. .. .....................................................
Label, Nameplate Rear (Order By Model And Serial Number) 1............................... ........
2 268891 Washer, Output Stud 1.. .............. .. .............................................
3 264114 Boot, Positive Output Stud 1.. .............. .. ........................................
269799 Terminal Pwr Assy, Output (Includes) 1.................... .. ..............................
4 260223 Terminal, Pwr Output Tabbed 1.. .............. .... ....................................
5 186228 O-ring, 0.739 Id X 0.070 H 1.. .............. .... ......................................
6 250037 Insulator, Bulkhead Front .890 Od 1.. .............. .... ...............................
7 185718 O-ring, 0.989 Id X 0.070 H 1.. .............. .... ......................................
8 250039 Insulator, Bulkhead Rear .890 Od 1.. .............. .... ................................
9 185714 Washer, Tooth 22mmid X 31.5mmod 1.310-1mmt Intern 1.. .............. .... ............
10 178548 Terminal, Connector Friction 1.. .............. .... ....................................
11 185717 Nut, M20-1.5 1.00Hex .19H Brs Locking 2.. .............. .... ..........................
12 257290 Panel, Rear Blank 1.. .............. .. ...............................................
13 PC16 261838 Circuit Card Assy, Power Source 10 Pin Filter 1.. .... .... .. .......................
14 CB1 083432 Supplementary Pro, Man Reset 1P 10A 250VAC Frict 1.. .... .... .. ................
15 276430 Plugs, W/Leads 1.. .............. .. .................................................
16 271543 Cable Assy,Rf Antenna 1.. .............. .. ...........................................
17 280153 Cable Assy, Rj45 Male/M12 Female .4M Lg Shielded 1.. .............. .. .................
18 269416 Label, Ethernet/Wireless 1.. .............. .. .........................................
19 260822 Antenna, Rf Monopole 2.4Ghz Screw Mount 1.. .............. .. ........................
20 286254 Bracket, Guard Antenna 1.. .............. .. ..........................................
Quantity
+ Bij het bestellen van een component die een waarschuwingslabel heeft, moet het label hier ook bij worden besteld.
Om de originele fabrieksprestatie van uw apparaat te onderhouden, maak alleen gebruik van de door de fabrikant aanbevolen vervangingsonderdelen. Geef het model en serienummer als u onderdelen bij uw plaatselijke leverancier bestelt.
OM-272844 Pagina 67
Page 76
Aantekeningen
Page 77
Aantekeningen
Page 78
Aantekeningen
Page 79
Geldig vanaf 1 januari 2021 (Installaties waarvan het serienummer begint met “NB” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE In overeenstemming met de onderstaande voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. LLC, Appleton, Wisconsin aan de bevoegde distributeurs dat de nieuwe Millerapparatuur die ver­kocht wordt na de datum dat deze beperkte garantie in werking treedt, geen defecten heeft aan het materiaal of de afwerking op het moment dat de apparatuur door Miller wordt verzonden. DEZE GARANTIE VER­VANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet bin­nen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van een dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over de garantieclaim-procedure die hierop volgt. Garantieclaims die online worden ingediend moeten een volledige beschrijving bevatten van het de­fect en de stappen die zijn ondernomen om het probleem op te lossen en de defecte onderdelen te diagnosticeren. Garantieclaims die niet de ver­eiste informatie bevatten zoals bepaald in de servicehandleiding van Miller kunnen door Miller worden geweigerd.
Miller stelt zich aansprakelijk voor garantieclaims op apparatuur onder ga­rantie zoals hieronder vermeld, ingeval het defect zich voordoet binnen de periode waarin de garantie geldig is, zoals hieronder vermeld. De garantie­periode start op de datum van de levering van de apparatuur aan de ko­pereindgebruiker, of 12 maanden nadat de apparatuur verstuurd is naar een NoordAmerikaanse distributeur, of 18 maanden nadat de apparatuur verzonden is naar een internationale distributeur, al naar gelang welk van de gevallen zich het eerst voordoet.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon * Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeid tenzij gespecificeerd * Automatisch verduisterende helmlenzen (Geen arbeid) (Zie
de uitzondering voor de Classicserie hieronder)
* Lasapparaten/generatoren met motor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte garantie van de motorfabrikant.)
* Inzicht intelligente lasproducten (Behalve externe sensoren) * Voedingsbronnen van invertermachines * Stroombronnen plasmasnijders * Procesregelapparatuur * Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon * Automatisch verduisterende helmlenzen alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
*
Lasmaskers
* Rookafzuigers Capture 5 Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
met automatisch donkerfilter (geen arbeidsloon)
* ArcReachverwarming * AugmentedArc en LiveArclassystemen
* Automatisch bewegende apparatuur
* Bernard BTB luchtgekoelde MIGpistolen (geen werk)
* CoolBelt (geen arbeidsloon) * Luchtdroogsysteem met droogmiddel * Inbouwopties
(OPMERKING: Field Options zijn gedekt voor de resterende garantieperiode van het product waarin ze in geïnstalleerd afhankelijk van welke van de twee het langste duurt.)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
Rookextractors
*
uitneembare armen en motorbedieningskast * HF units * ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon) * Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(OPMERKING: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken * Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate pistolen) * PAPR blaasunit (geen arbeidsloon) * Positionerings- en regelapparatuur * Rekken (Voor het installeren van meerdere energiebronnen)
Wielonderstellen/trailers
* * Luchtrespirator (SAR) kasten en panelen bijgeleverd * Draadaanvoer systemen voor onder poederdek lassen * TIG toortsen (geen arbeidsloon) * Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
zijn, of voor een minimum van één jaar —
Filtair 130, MWX en SWX series, ZoneFlow
* Waterkoelsystemen * Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers * Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen * 12 volt batterijen automobielstijl
6. 90 dagen — op onderdelen * Toebehoren (sets) * ArcReach verwarmer snel opruimbare en luchtgekoelde
kabels * Beschermzeilen * Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet
elektronische regelapparatuur * MIGpistolen van de MDX serie *M−pistolen * MIGpistolen, Subarc (SAW) toortsen en
buitenbekledingskoppen * Afstandsbedieningen en RFCSRJ45 * Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon) * Spoolmate pistolen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken, mag-
neetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen van werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen die niet meer goed werken als gevolg van normale slijtage. (Uitzon­dering: borstels en relais zijn wel gedekt bij alle motoraan­gedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door ande­ren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen val­len onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of ver­keerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of instal­laties die gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepas­singen voor de installatie.
4. Defecten veroorzaakt door nalatigheid, reparaties zonder toe­stemming of onjuiste testen.
DE PRODUCTEN VAN MILLER ZIJN BESTEMD VOOR COMMER­CIËLE EN INDUSTRIËLE DOELEINDEN DOOR GEBRUIKERS DIE OPGELEID ZIJN VOOR EN ERVARING HEBBEN IN HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASAPPARATUUR.
De reparaties die door deze garantie worden geboden zijn, zoals Miller dit verkiest: (1) reparatie; of (2) vervanging; of, na schriftelijke goedkeuring van Miller (3), de vooraf goedgekeurde kosten voor de reparatie of vervanging bij een door Miller aangewezen servicecentrum; of (4) de betaling van of kredietverlening voor de aankoopprijs (minus de redelijke afschrijvingskosten op basis van het gebruik). Producten mogen niet worden geretourneerd zonder de goedkeuring van Miller. Retourzendingen zijn voor risico en kosten van de klant.
Bovenstaande reparaties zijn F.O.B. Appleton, WI, of een door Miller aangewezen servicecentrum. De klant is verantwoordelijk voor trans­port en vrachtkosten. DE HIER GENOEMDE DOOR HET TOEPAS­SELIJKE RECHT TOEGESTANE REPARATIES VORMEN DE ENIGE EN EXCLUSIEVE REPARATIES ONGEACHT DE RECHTS­THEORIE. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR DIRECTE, SPECIALE, INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE (WAARONDER VERLIES VAN INKOMSTEN), ONGEACHT DE RECHTSTHEORIE. ELKE HIERIN NIET GENOEMDE GARANTIE EN ELKE IMPLICIETE GARANTIE, BORGSTELLING OF VERTE­GENWOORDIGING, INCLUSIEF ENIGE IMPLICIETE GARANTIE VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BE­PAALD DOEL, IS UITGESLOTEN EN ONTKEND DOOR MILLER.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrekking tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende schade, indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus bovenstaan­de beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn voor u. Deze ga­rantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook andere rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat ver­schillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra ga­ranties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin zijn op­genomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen zijn mogelijk niet van toepassing, voorzover er niet van mag worden afgezien. Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun­nen eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per pro­vincie verschillen.
Deze originele garantie is in Engelse juridische begrippen ge­schreven. Bij klachten of onenigheid heeft de betekenis van de woorden in het Engels voorrang.
miller dom_warr_dut_2021−01
Page 80
Eigendomspapieren
Volledig invullen en goed bewaren a.u.b.
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
Registreer uw product op: www.millerwelds.com/support/
productregistration
Service
Neem contact op met een distributeur of servicebedrijf
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor:
Neem contact op met het vervoersbedrijf:
Toebehoren en elektroden Optionele apparatuur en accessoires Persoonlijke beschermingsmiddelen Service en reparaties Vervangende onderdelen Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken) Handboeken over lasprocessen
Wanneer u een dealer of servicebedrijf zoekt, ga naar www.millerwelds.com of bel 1800−4−A−Miller
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of beschadiging tijdens transport.
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu­teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het indienen en afhandelen van schadeclaims.
Miller Electric Mfg. LLC
An Illinois Tool Works Company 1635 West Spencer Street Appleton, WI 54914 USA
International Headquarters−USA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended USA & Canada FAX: 920-735-4134 International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek website: www.MillerWelds.com
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2022 Miller Electric Mfg. LLC 2022-01
Loading...