Miele G 4370, G 4375 User Manual [nl]

Page 1
Gebruiksaanwijzing
voor afwasautomaten
Lees beslist de gebruiksaanwijzing en de montage-instructies voordat u uw afwas­automaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan uw apparaat.
M.-Nr. 09 044 330
Page 2
Inhoud
Beschrijving van het apparaat .......................................5
Het apparaat in één oogopslag........................................5
Bedieningsveld ....................................................6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.............................7
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu ......................12
Het wegdoen van het verpakkingsmateriaal .............................12
Het afdanken van het apparaat .......................................12
Economisch afwassen ..............................................13
Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt .................14
Het openen van de deur ............................................14
Het sluiten van de deur .............................................14
Waterontharder ...................................................15
Het controleren en programmeren van de waterhardheid ................16
Voor het eerste gebruik hebt u nodig ..................................17
Het doseren van regenereerzout......................................17
Controlelampje voor het zout.........................................18
Het uitschakelen van de controlelampjes voor het bijvullen van zout en
naspoelmiddel .................................................19
Naspoelmiddel....................................................20
Het doseren van naspoelmiddel ......................................20
Controlelampje voor het naspoelmiddel ................................21
Het instellen van de dosering van het naspoelmiddel .....................22
Het inruimen van serviesgoed en bestek .............................23
Serviesgoed en bestek die niet geschikt zijn voor de afwasautomaat .........24
Bovenrek ........................................................25
Kopjesrek (afhankelijk van het model) ...............................25
Het verstellen van het bovenrek ....................................26
Onderrek ........................................................27
Bestek ..........................................................28
Besteklade (afhankelijk van het model) ..............................28
Bestekkorf (afhankelijk van het model)...............................29
Bediening .......................................................30
Reinigingsmiddelen ................................................30
Het doseren van reinigingsmiddel.....................................31
Het inschakelen van de afwasautomaat ................................33
Het kiezen van een programma ......................................33
2
Page 3
Inhoud
Het starten van het programma.......................................33
Standby .........................................................34
Einde van het programma ...........................................34
Het uitschakelen van de afwasautomaat................................35
Het uitruimen van de afwasautomaat ..................................35
Het onderbreken van het programma ..................................35
Wisseling van programma ...........................................35
Extra functies ....................................................36
Turbo ...........................................................36
DosControl .......................................................36
Voorprogrammering................................................37
Zoemer..........................................................39
Aanpassing Automatic - programma...................................40
Optimalisering standby .............................................41
Fabrieksinstellingen ................................................42
Reiniging en onderhoud ...........................................43
Het reinigen van de spoelruimte ......................................43
Het reinigen van de deurdichting en de deur ............................43
Het reinigen van het bedieningsveld en het front van de afwasautomaat ......44
Reiniging en onderhoud ...........................................45
Het reinigen van de zeefcombinatie in de spoelruimte .....................45
Het reinigen van de sproeiarmen .....................................47
Nuttige tips ......................................................48
Technische storingen ..............................................48
Storingen in de watertoevoer / Waterafvoer .............................50
Algemene problemen met de afwasautomaat............................51
Vreemde geluiden .................................................52
Een tegenvallend afwasresultaat......................................53
Het verhelpen van storingen........................................56
Het reinigen van het zeefje in de schroefkoppeling van de watertoevoer ......56
Het reinigen van de afvoerpomp en de terugslagklep .....................57
Na te bestellen accessoires ........................................59
Programma-overzicht .............................................60
Afdeling Klantcontacten ...........................................64
Voor testinstituten .................................................64
Elektrische aansluiting ............................................65
3
Page 4
Inhoud
Wateraansluiting .................................................66
Het waterbeveiligingssysteem van Miele ...............................66
Watertoevoer .....................................................66
Waterafvoer ......................................................67
Beluchting van de waterafvoer .....................................67
Technische gegevens .............................................68
4
Page 5
Het apparaat in één oogopslag
Beschrijving van het apparaat
a Bovenste sproeiarm
(niet zichtbaar)
b Besteklade
(afhankelijk van het model)
c Bovenrek
d Middelste sproeiarm
e Luchttoevoer voor het drogen
(afhankelijk van het model)
f Onderste sproeiarm
g Zeefcombinatie
h Typeplaatje
i Reservoir voor naspoelmiddel
j Tweevaksdoseerbakje voor reini
gingsmiddel
k Reservoir voor regenereerzout
-
5
Page 6
Beschrijving van het apparaat
Bedieningsveld
a Controlelampjes voor
watertoevoer en waterafvoer, naspoelmiddel en zout
b Tijdsaanduiding voorprogrammering
c , - toets met controlelampje
(Voorprogrammeringstoets)
d Turbo – toets met controlelampje
e Programma’s met controlelampjes
f Programmatoets
g K - toets (Aan/Uit - toets)
met controlelampje
In deze gebruiksaanwijzing worden verschillende modellen afwasautomaat be schreven. Deze modellen worden in de gebruiksaanwijzing als volgt aangeduid: Normaal = Afwasautomaten met een hoogte van 80,5 cm (inbouwapparaat)
resp. een hoogte van 84,5 cm (vrijstaand apparaat)
XXL = Afwasautomaat met een hoogte van 84,5 cm
6
-
Page 7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Deze afwasautomaat voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsbepalin gen. Door ondeskundig gebruik kunnen personen echter letsel oplopen en kan er materiële schade ontstaan. Lees deze gebruiksaanwijzing daar om eerst aandachtig door voordat u dit apparaat in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt daarmee schade aan uw automaat.
Personen die op grond van hun
~
fysieke of psychische gesteldheid, hun
-
onervarenheid of gebrek aan kennis van de afwasautomaat niet in staat zijn om het apparaat veilig te bedienen, mogen deze automaat alleen gebruiken als ze onder toezicht staan van of wor den geïnstrueerd door een verant
­woordelijk persoon.
Wanneer er kinderen in huis zijn
-
-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar van het appa­raat.
Efficiënt gebruik
Deze afwasautomaat is uitsluitend
~
bestemd voor huishoudelijk of daarmee vergelijkbaar gebruik.
Gebruik deze afwasautomaat uitslui-
~
tend voor het afwassen van huishoud­servies. Het gebruik voor andere doeleinden en het aanbrengen van veranderingen aan het apparaat is ontoelaatbaar en kan gevaarlijk zijn. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor den gesteld voor schade die is ont staan door gebruik voor andere doel einden dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Deze afwasautomaat is alleen be
~
stemd voor gebruik binnenshuis.
-
-
-
Wanneer er kinderen in de buurt van
~
de afwasautomaat zijn, houd ze dan goed in de gaten. Zorg ervoor dat ze niet met het apparaat gaan spelen. Wanneer zij dit doen bestaat het gevaar dat ze zich in de automaat opsluiten.
Kinderen mogen de afwasautomaat
~
alleen dan zonder toezicht gebruiken, wanneer ze weten hoe het apparaat werkt en wat voor gevaar zij lopen wan­neer ze de automaat fout bedienen.
Zorg ervoor dat kinderen niet met
~
reinigingsmiddelen in aanraking kun nen komen. Reinigingsmiddelen kunnen brandwon den in mond en keel veroorzaken of tot verstikking leiden. Laat kinderen niet bij
­de afwasautomaat komen als deze ge
opend is. Er zouden nog resten reini gingsmiddelen in de automaat aanwe zig kunnen zijn. Ga direct naar de dokter wanneer uw kind reinigingsmiddel binnengekregen heeft.
-
-
-
-
-
7
Page 8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het apparaat
~
wordt geplaatst, of het zichtbaar be schadigd is. Is dat het geval, neem het dan in geen geval in gebruik. Een afwasautomaat die beschadigd is kan uw veiligheid in gevaar brengen.
De afwasautomaat mag alleen via
~
een 3-polige stekker met randaarde op het elektriciteitsnet worden aangeslo ten. De stekker mag niet worden afgeknipt en niet vast aangesloten. U moet na plaatsing van het apparaat zonder problemen bij het stopcontact kunnen komen, zodat u ieder moment de stekker uit de automaat kunt trek­ken.
Wanneer zich in de buurt van de af-
~
wasautomaat een elektrisch apparaat bevindt, let er dan op dat de stekker van dit apparaat niet schuilgaat achter de afwasautomaat. Daar de inbouwkast niet altijd diep ge noeg is kan er druk op de stekker ont staan, wat het risico op oververhitting en daarmee op brand verhoogt.
-
-
Dit apparaat mag pas dan op het
~
elektriciteitsnet worden aangesloten, nadat het is geplaatst en gemonteerd (inclusief deurveerinstelling).
Controleer of de elektrische waar
~
den van uw huisinstallatie (spanning, frequentie en zekering) overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje.
De elektrische veiligheid van dit ap
~
paraat is alleen dan gewaarborgd als het wordt aangesloten op een aar dingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsvoorschriften is geïnstal leerd. Laat de huisinstallatie bij twijfel door een vakman / vakvrouw controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade die is ont­staan door een ontbrekende of bescha­digde aarddraad (bijv. een elektrische schok).
Deze afwasautomaat mag niet op
~
het elektriciteitsnet worden aangesloten via meervoudige stopcontacten of via
-
verlengsnoeren die daarvoor niet ge
-
schikt zijn. Gebeurt dat wel, dan bestaat er gevaar voor oververhitting.
-
-
-
-
-
De afwasautomaat mag niet onder
~
een kookplaat worden geïnstalleerd. Een kookplaat straalt voor een deel hoge temperaturen af waardoor de au tomaat beschadigd zou kunnen raken. Om dezelfde reden mag de afwasauto maat niet direct naast warmteproduce rende apparaten worden geplaatst die niet standaard tot de keukenuitrusting behoren.
8
Dit apparaat mag niet op een niet-
~
stationaire locatie (bijv. op een schip) worden gebruikt.
-
-
-
Page 9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De kunststof behuizing van de wa
~
teraansluiting bevat een elektrisch on derdeel. Zorg ervoor dat de behuizing niet nat wordt!
In de watertoevoerslang bevinden
~
zich spanningsvoerende delen. De slang mag daarom niet worden doorgeknipt.
Het Miele-Waterproofsysteem biedt
~
een betrouwbare bescherming tegen waterschade, maar wel op de volgende voorwaarden:
De afwasautomaat moet volgens de
voorschriften geïnstalleerd zijn.
– Wanneer er duidelijk sprake is van
schade moet het apparaat worden gerepareerd, resp. moeten onderde­len worden vervangen.
– De kraan moet bij langere afwezig-
heid (bijv. vakantie) worden dichtge­draaid.
Het Waterproofsysteem functioneert ook wanneer de afwasautomaat is uit geschakeld. Het apparaat moet dan wel op het elektriciteitsnet zijn aange sloten.
Een afwasautomaat die beschadigd
~
is kan uw veiligheid in gevaar brengen. Stel het apparaat meteen buiten wer king wanneer het beschadigd is en neem contact op met uw leverancier of met de afdeling Klantcontacten van Miele Nederland B.V.
-
-
-
-
-
Reparaties aan de afwasautomaat
~
mogen uitsluitend door vakmensen worden uitgevoerd. Ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen onvoorziene risico's voor de ge bruiker opleveren, waarvoor de fabri kant niet aansprakelijk kan worden ge steld.
Defecte onderdelen mogen alleen
~
door originele Miele-onderdelen wor den vervangen. Alleen van deze Miele-onderdelen kun nen wij garanderen, dat zij volledig vol doen aan de veiligheidseisen die wij stellen aan onze apparaten en onder­delen daarvan.
Bij onderhoudswerkzaamheden
~
dient u altijd de spanning van de af­wasautomaat te halen. Schakel daartoe het apparaat uit en trek daarna de stekker uit het stopcon­tact of schakel de hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie uit.
Een beschadigde aansluitkabel mag
~
alleen door een aansluitkabel van het zelfde type worden vervangen. Deze is verkrijgbaar bij de afdeling Onderdelen van Miele Nederland B.V. Om veiligheidsredenen mag de kabel alleen door een erkend vakman / vak vrouw of door de afdeling Klantcontac ten van Miele Nederland B.V. worden vervangen.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
9
Page 10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Plaatsing
Neem bij plaatsing en aansluiting
~
van de afwasautomaat de instructies in het montageschema in acht.
De afwasautomaat moet waterpas
~
worden geplaatst.
Onder of in te bouwen afwasauto
~
maten mogen omwille van de stabiliteit uitsluitend worden geplaatst onder een doorlopend werkblad dat is vastge schroefd aan de kasten die ernaast staan.
Wanneer u een vrijstaande afwas
~
automaat wilt onderbouwen, moet u daartoe de vrijstaande sokkel verwijde­ren en deze vervangen door een sok­kelpaneel voor een onderbouwafwas­automaat. Dit paneel zit in de daarvoor bestemde onderbouwset. Doet u dat niet, dan loopt u het gevaar zich aan uitstekende metalen delen te bezeren.
De deurveren moeten aan beide
~
kanten gelijkmatig worden ingesteld. Wanneer u de deur half, d.w.z. in een hoek van 45°, opendoet en daarna los laat moet de deur in die positie blijven staan en niet zomaar naar beneden klappen.
-
-
-
Juist gebruik
Gebruik geen oplosmiddelen in de
~
spoelruimte. Dit in verband met explosiegevaar.
Adem geen poedervormige reini
~
gingsmiddelen in! Slik geen reinigings middelen in! Reinigingsmiddelen kun nen brandwonden in neus, mond en keel veroorzaken. Ga direct naar de dokter wanneer u rei nigingsmiddelen hebt ingeademd of in geslikt.
Laat de deur van de afwasautomaat
~
niet onnodig openstaan. U zou zich daaraan kunnen stoten.
Wanneer de deur van de afwasauto-
~
maat open staat, ga daar dan niet op zitten of staan. Doet u dat wel, dan kan het apparaat kantelen. Daarbij kunt u letsel oplopen of kan het apparaat beschadigd raken.
Gebruik uitsluitend reinigingsmidde-
~
len en naspoelmiddelen voor huishoud­afwasautomaten. Gebruik geen reinigingsmiddelen voor
-
de handafwas!
Gebruik geen reinigingsmiddelen
~
die voor bedrijfsafwasautomaten of in dustriereinigers bestemd zijn. Doet u dat wel kan er materiële schade ontstaan en kunnen er hevige chemi sche reacties optreden (bijv. een knal gasreactie).
-
-
-
-
-
-
-
-
10
Doseer geen poedervormig of vloei
~
baar reinigingsmiddel in het reservoir voor naspoelmiddel, want dan gaat het reservoir kapot.
-
Page 11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Doseer geen poedervormig of vloei
~
baar reinigingsmiddel in het reservoir voor het regenereerzout, want dan gaat de ontharder kapot.
Gebruik uitsluitend het speciale
~
grofkorrelige regenereerzout of andere zuivere ingedampte zouten. Gebruik in geen geval andere soorten zout, bijv. keukenzout of strooizout. Deze soorten zout bevatten soms niet in water op te lossen deeltjes die een nadelig effect kunnen hebben op de werking van de ontharder.
Heeft u een afwasautomaat met een
~
bestekkorf, kunt u het bestek het beste in de bestekkorf plaatsen met de gre­pen beneden en met de scherpe kant boven. Dan wordt het bestek makke­lijker schoon en droog. Wanneer u daardoor echter kans loopt om zich aan de scherpe kant van de messen en de punten van de vorken te verwonden, dan kunt u het bestek het beste met de grepen boven en met de scherpe kant beneden plaatsen.
Gebruik van toebehoren
-
Alleen originele Miele-toebehoren
~
mogen worden aan- of ingebouwd. Wanneer er andere toebehoren worden aan- of ingebouwd, kan Miele niet voor de gevolgen instaan en kan er geen beroep meer worden gedaan op bepa lingen met betrekking tot garantie en productaansprakelijkheid.
Bij het afdanken van de afwas automaat
Voorkom dat kinderen zich in het
~
apparaat opsluiten door de sluithaak van het deurslot te verwijderen en zo het deurslot onbruikbaar te maken.
Wanneer de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd kan de fabri­kant niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die daar even­tueel het gevolg van is.
-
-
Reinig geen kunststof vaatwerk in
~
de afwasautomaat dat niet hittebesten dig is zoals wegwerpbakjes of wegwerpbestek. Dit soort vaatwerk kan door de hoge temperaturen vervormen.
Wanneer u de extra functie "Voor
~
programmering" gebruikt (afhankelijk van het model), moet u ervoor zorgen dat het doseerbakje voor het reinigings middel droog is. Reinigingsmiddel gaat in een vochtig doseerbakje klonteren en wordt mis schien niet volledig weggespoeld.
-
-
-
-
11
Page 12
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het wegdoen van het verpak
-
kingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen omdat dit het milieu relatief weinig be last en kan worden hergebruikt.
Het gaat om het volgende materiaal:
Buitenverpakking:
Golfkarton van 100 % recyclingmate
riaal, alternatief: wikkelstretchfolie van po lyethyleen (PE)
– Kunststof transportriemen van poly-
propyleen (PP)
Binnenverpakking:
– Expandeerbaar polystyrol (EPS) zon-
der chloor- of fluortoevoegingen
– Bodem, dekselframe en steunlijsten
van onbehandeld natuurhout afkom­stig uit beschermde bossen
Beschermfolie van polyethyleen (PE)
Hergebruik van het verpakkingsmateri aal vermindert de afvalproductie en het gebruik van grondstoffen. De vakhan delaar neemt de verpakking terug of wijst u de dichtst bijgelegen plaats waar u de verpakking kwijt kunt.
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap paraten bevatten meestal nog waarde volle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en veilig te laten functi oneren. Wanneer u uw oude apparaat bij het gewone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen
­deze stoffen schadelijk zijn voor de ge
zondheid en het milieu.
-
Verwijder uw oude apparaat dan ook nooit samen met het gewone afval, maar lever het in bij het gemeentelijke inzameldepot voor elektrische en elek tronische apparatuur. Vraag uw handelaar indien nodig om
­inlichtingen.
Het afgedankte apparaat moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen wor den opgeslagen.
Alle kunststof onderdelen van het appa raat zijn met internationale tekens ge markeerd. Daardoor is het bij het afdanken van het apparaat mogelijk om de verschil lende soorten kunststof gescheiden te verwerken en te recyclen.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
12
Page 13
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Economisch afwassen
Deze afwasautomaat werkt uiterst water- en energiebesparend.
U kunt nog spaarzamer te werk gaan, indien u de volgende adviezen opvolgt:
Het is mogelijk om de afwasautomaat
^
op warm water aan te sluiten. Bijzonder geschikt is een warmwater aansluiting bij een energetisch gunstige warmwaterbereiding, bijv. zonne-energie met circulatieleiding. Bij elektrisch verwarmde installaties is het echter aan te bevelen om uw apparaat op koud water aan te slui­ten.
^ Benut de volledige beladingscapaci-
teit van de rekken zonder de afwas­automaat te overladen.
^ Kies een afwasprogramma dat past
bij het soort vaatwerk en de mate van vervuiling.
-
^ Gebruik het programma "Energie
Spaar"!
^
Houdt u aan de doseeradviezen op de verpakking van het afwasmiddel.
^
Wanneer u poedervormig of vloei baar reinigingsmiddel gebruikt en de rekken maar half beladen zijn, kunt u de hoeveelheid reinigingsmiddel met 1/3 reduceren.
-
13
Page 14
Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt
Het openen van de deur
^ Trek aan de deurgreep.
Wanneer de deur wordt geopend terwijl de afwasautomaat in gebruik is, worden alle functies automatisch onderbroken.
Het sluiten van de deur
Schuif de rekken naar binnen.
^
Sluit de deur totdat deze vastklikt.
^
14
Page 15
Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt
Waterontharder
Om goede reinigingsresultaten te berei ken heeft de afwasautomaat zacht (kalkarm) water nodig. Bij hard water ontstaat er witte kalkaan slag op het vaatwerk en op de wanden van de spoelruimte. Water met een waterhardheid van 4 °dH (0,7 mmol/l) moet daarom wor den onthard. Daar wordt in de inge bouwde waterontharder automatisch voor gezorgd. De waterontharder is geschikt voor een waterhardheid tot 70 °dH (12,6 mmol/l).
Neem de volgende aanwijzingen in acht.
– De waterontharder heeft daarvoor
wel regenereerzout nodig. Echter: bij gebruik van combi-tabs hoeft u al naar gelang de waterhard­heid (ß 21 °dH) geen regenereerzout te doseren. Zie hoofdstuk: "Reinigingsmiddelen".
-
-
Bij een eventuele reparatie is het voor de monteur makkelijk om de hardheid
­van uw water te weten.
Noteer daarom de hardheid van uw
^
water:
-
°dH
Vanuit de fabriek is een waterhard heid van 15 °dH (2,7 mmol/l) gepro grammeerd.
Wanneer deze waterhardheid overeen komt met de hardheid van uw eigen water, hoeft u dit hoofdstuk niet verder te lezen.
Wanneer uw water echter een andere hardheid heeft, moet u deze via de toetsen van uw bedieningsveld pro­grammeren.
-
-
-
De afwasautomaat moet precies wor den geprogrammeerd naar de hard heid van uw water.
^
Informeer bij het plaatselijke waterlei dingbedrijf wat voor hardheidsgraad uw water precies heeft.
Programmeer bij een variërende water hardheid (bijv. 37 - 50 °dH) altijd de hoogste waarde (in dit voorbeeld 50 °dH).
-
-
-
-
15
Page 16
Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt
Het controleren en programmeren van de waterhardheid
Is de afwasautomaat nog aan,
schakel deze dan met de K - toets
^
uit.
Druk op de programmatoets en blijf
^
erop drukken.
Schakel tegelijk de afwasautomaat
^
met de K - toets in. Blijf daarbij minstens 4 seconden op de programmatoets drukken, totdat het controlelampje van het program ma rechts onder gaat branden.
Is dat niet het geval, begin dan nog eens van voren af aan.
^ Druk 2x op de Turbo - toets.
Het controlelampje "Turbo" knippert 2x kort achter elkaar.
In de tijdsaanduiding knipperen "p"en "15" afwisselend. Dat betekent dat er vanuit de fabriek een waterhardheid van 15 °dH is inge steld.
De ingestelde waterhardheid is te zien aan de cijfers die achter de "p" aan het knipperen zijn.
^
Kies met de programmatoets de waarde die hoort bij de hardheid van uw water.
Bij iedere druk op de toets krijgt men een hogere waterhardheid. Na de hoogste waterhardheid begint het tellen weer van voren af aan.
°dH mmol/l °f
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11
-
-
12 13 14
15
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
37-50 51-60 61-70
0,2 0,4 0,5 0,7 0,9 1,1 1,3 1,4 1,6 1,8 2,0 2,2 2,3 2,5
2,7
2,9 3,1 3,2 3,4 3,6 3,8 4,0 4,1 4,3 4,5 4,7 4,9 5,0 5,2 5,4 5,6 5,8 5,9 6,1 6,3 6,5
6,7-9,0
9,2-10,8
11,0-12,6
2 4 5 7
9 11 13 14 16 18 20 22 23 25
27
29 31 32 34 36 38 40 41 43 45 47 49 50 52 54 56 58 59 61 63 65
67-89
91-108
110-126
in te stellen
waarde in de
tijdsaanduiding
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14
15
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 50 60 70
^
Schakel de afwasautomaat met de K - toets uit.
16
Page 17
Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt
Voor het eerste gebruik hebt u nodig
ca. 2 l water;
ca. 2 kg regenereerzout;
reinigingsmiddel voor huishoudaf
wasautomaten;
naspoelmiddel voor huishoudafwas
automaten.
Iedere afwasautomaat wordt in de fa briek op zijn werking getest. Als gevolg van deze tests blijft er wa­ter in het apparaat achter. Dit bete­kent niet dat het apparaat eerder door een andere consument is ge­bruikt.
-
Het doseren van regenereer zout
Als de hardheid van uw water steeds onder de 4 °dH (= 0,7 mmol/l) ligt, hoeft u geen zout te doseren. U moet dan echter wel de afwas automaat programmeren naar de
-
hardheid van uw water.
Wanneer u het zoutreservoir voor de eerste keer met regenereerzout wilt
­vullen, vul het dan eerst met ca. 2 l
water. Zo kan het zout oplossen. Nadat u de afwasautomaat in ge­bruik hebt genomen zit er altijd ge­noeg water in het reservoir.
,
Doseer geen poedervormig of vloeibaar reinigingsmiddel in het re­servoir voor het regenereerzout, want dan gaat de ontharder kapot.
-
-
,
Gebruik uitsluitend het speciale grofkorrelige regenereerzout of an dere zuivere ingedampte zouten. Gebruik in geen geval andere soor ten zout, bijv. keukenzout of strooi zout. Deze soorten zout bevatten soms niet in water op te lossen deel tjes die een nadelig effect kunnen hebben op de werking van de ont harder.
-
-
-
-
-
17
Page 18
Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt
Haal het onderrek uit de spoelruimte
^
en draai de dop van het zoutreservoir open.
Iedere keer wanneer u de dop van het zoutreservoir opendraait loopt er water of zout over de rand van het reservoir. Draai de dop er daarom alleen maar af om zout bij te vullen.
Vul het zoutreservoir voordat u het
^
apparaat voor de eerste keer ge bruikt met ca. 2 l water.
^
Plaats een trechter in de opening van het zoutreservoir en doseer dan zo veel zout in het zoutreservoir totdat het vol is. In het zoutreservoir kan afhankelijk van het soort zout max. 2 kg.
Start direct daarna het programma
^
"Snel" zonder vaatwerk en zonder Turbo – functie, zodat eventueel ge morste zoutresten kunnen worden verdund en daarna weggepompt.
-
Controlelampje voor het zout
Vul na afloop van een programma
^
zout bij wanneer het controlelampje "Zout" brandt.
-
Het is mogelijk dat het controlelampje nog korte tijd blijft branden, nadat u zout hebt bijgevuld. Het lampje gaat uit, zodra zich een zoutconcentratie heeft gevormd die hoog genoeg is.
Bovengenoemd controlelampje gaat niet branden, wanneer er een water­hardheid onder de 4 °dH (= 0,7 mmol/l) is geprogrammeerd.
,
Start direct na het doseren van regenereerzout het programma "Snel" zonder vaatwerk en zonder Turbo - functie, zodat eventueel ge morste zoutresten kunnen worden verdund en daarna weggepompt.
-
-
^
Verwijder de zoutresten die zich rond het zoutreservoir bevinden en schroef de dop weer stevig op het zoutreservoir.
18
Page 19
Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt
Het uitschakelen van de controle lampjes voor het bijvullen van zout en naspoelmiddel
Wanneer u alleen maar combi-tabs ge bruikt kunt u de controlelampjes voor het bijvullen van zout en naspoelmiddel tegelijk uitschakelen.
Schakel de afwasautomaat met de
^
K - toets uit.
Druk op de programmatoets, blijf
^
erop drukken en schakel tegelijk de afwasautomaat met de K - toets in. Blijf daarbij minstens 4 seconden op de programmatoets drukken, totdat het controlelampje van het program­ma rechts onder gaat branden.
Is dat niet het geval, begin dan nog eens van voren af aan.
^ Druk 9x op de Turbo - toets.
Het controlelampje van de Turbo - toets knippert 9x kort achter elkaar.
-
In de tijdsaanduiding knippert "p1"of "p0". Daarmee wordt aangegeven of de con trolelampjes voor het bijvullen van zout
­en naspoelmiddel zijn in- of uitgescha
keld.
Wanneer "p1" knippert,
dan zijn de controlelampjes voor het bijvullen ingeschakeld.
Wanneer "p0" knippert,
dan zijn de controlelampjes voor het bijvullen uitgeschakeld.
Wanneer u deze instelling weer wilt ver anderen,
^ druk dan op de programmatoets.
De instelling wordt direct opgeslagen.
^ Schakel de afwasautomaat met de
K - toets uit.
Wanneer u geen combi-tabs meer gebruikt, denk er dan aan om zout en naspoelmiddel te doseren en de controlelampjes voor het bijvullen van zout en naspoelmiddel weer in te schakelen.
-
-
-
19
Page 20
Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt
Naspoelmiddel
Naspoelmiddel is nodig om ervoor te zorgen dat het water tijdens het drogen als een film van het vaatwerk afloopt en het vaatwerk na het spoelen droogt zonder dat het vlekken gaat vertonen.
Het naspoelmiddel wordt in het reser voir voor naspoelmiddel gedoseerd en bij het naspoelen in de ingestelde hoe veelheid automatisch toegevoegd.
Doseer alleen naspoelmiddel
,
voor huishoudafwasautomaten in het naspoelmiddelreservoir. Doseer in geen geval reinigingsmid­delen voor afwasautomaten of reini­gingsmiddelen voor de handafwas in het naspoelmiddelreservoir, want dan gaat het reservoir kapot.
Gebruikt u uitsluitend combi-tabs, dan hoeft u geen naspoelmiddel te doseren.
-
Het doseren van naspoelmid del
-
^ Open het klepje van het naspoelmid-
delreservoir door op het knopje te drukken in de richting van de pijl.
-
20
Page 21
Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt
Doseer zoveel naspoelmiddel totdat
^
het in het zeefje in de vulopening zichtbaar is.
In het naspoelmiddelreservoir kan ca. 110 ml.
^ Sluit het klepje en wel zo dat het dui-
delijk vastklikt.
Is het klepje niet goed gesloten dan kan er tijdens het spoelen water in het naspoelmiddelreservoir lopen.
Controlelampje voor het na
-
spoelmiddel
Wanneer het controlelampje "Naspoel middel" in het bedieningspaneel gaat branden zit er nog een reserve in voor 2 - 3 afwasbeurten.
Vul op tijd naspoelmiddel bij.
^
Wanneer u alleen maar combi-tabs gebruikt kunt u de controlelampjes voor het bijvullen van zout en na spoelmiddel tegelijk uitschakelen. Zie paragraaf: "Het uitschakelen van de controlelampjes voor het bijvullen van zout en naspoelmiddel".
Wanneer u geen combi-tabs meer gebruikt, denk er dan aan om zout en naspoelmiddel te doseren en de controlelampjes voor het bijvullen van zout en naspoelmiddel weer in te schakelen.
-
-
^
Veeg eventueel gemorst naspoelmid del goed weg om bij de volgende af wasbeurt sterke schuimvorming te voorkomen.
-
-
21
Page 22
Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt
Het instellen van de dosering van het naspoelmiddel
Voor een optimaal reinigingsresultaat kunt u de dosering aanpassen.
De dosering van het naspoelmiddel is instelbaar in hoeveelheden van ca. 0-6 ml. Vanuit de fabriek is een hoeveelheid van ca. 3 ml naspoelmiddel ingesteld. Deze hoeveelheid wordt geadviseerd.
De gedoseerde hoeveelheid naspoel middel kan door de automatische aan passing in het programma "Automatic" groter uitvallen dan de ingestelde dose­ring.
Vertoont het vaatwerk vlekken:
^ Stel een grotere hoeveelheid in.
Vertoont het vaatwerk strepen of slui­ers:
^ Stel een kleinere hoeveelheid in.
-
-
In de tijdsaanduiding knipperen "p"en "3" afwisselend. Dat betekent dat er vanuit de fabriek een hoeveelheid naspoelmiddel van 3 ml is ingesteld.
De ingestelde hoeveelheid is te zien aan het cijfer dat achter de "p"inde tijdsaanduiding aan het knipperen is.
Kies met de programmatoets de
^
waarde die hoort bij de hoeveelheid te doseren naspoelmiddel.
Bij iedere druk op de toets krijgt men een grotere hoeveelheid.
De geprogrammeerde hoeveelheid te doseren naspoelmiddel is direct opge­slagen.
^ Schakel de afwasautomaat met de
K - toets uit.
^
Schakel de afwasautomaat met de K - toets uit.
^
Druk op de programmatoets, blijf erop drukken en schakel tegelijk de afwasautomaat met de K - toets in. Blijf daarbij minstens 4 seconden op de programmatoets drukken, totdat het controlelampje van het program ma rechts onder gaat branden.
Is dat niet het geval, begin dan nog eens van voren af aan.
^
Druk 3x op de Turbo - toets.
Het controlelampje van de Turbo - toets knippert 3x kort achter elkaar.
22
-
Page 23
Het inruimen van serviesgoed en bestek
Waar u bij het inruimen van serviesgoed en bestek op moet letten
Verwijder de ergste etensresten van
^
het vaatwerk.
Het is niet nodig om het vaatwerk van te voren onder stromend water af te spoelen!
Was vaatwerk met as, zand,
,
was, smeervet of verf niet in de af wasautomaat. Deze stoffen beschadigen de afwas automaat.
U kunt ieder stuk servies in principe overal in de rekken inruimen. Neem daar echter de volgende tips bij in acht.
^ Plaats serviesgoed en bestek zo dat
het niet tegen of op elkaar ligt.
^ Plaats het serviesgoed om het goed
schoon te krijgen zo in de rekken, dat het water er aan alle kanten bij kan.
-
Let erop dat de sproeiarmen niet
^
door te hoog of door de rekken heenstekend vaatwerk worden ge blokkeerd. U kunt dit controleren door de sproeiarmen een keer met de hand rond te draaien.
Let erop dat kleine stukken servies
^
goed niet door de spijlen van de rek ken vallen. Leg dit soort servies zoals deksel­tjes daarom in de besteklade of de bestekkorf.
-
Levensmiddelen zoals wortels, to maten of ketchup kunnen natuurlijke kleurstoffen bevatten. Door deze stoffen kunnen kunststof vaatwerk en kunststof onderdelen ervan verkleuren, wanneer zij in rui­me mate met het vaatwerk in de au­tomaat terechtkomen. Deze verkleuring heeft echter geen invloed op de stabiliteit van kunst­stof vaatwerk.
-
-
-
-
^
Plaats al het serviesgoed zo, dat het stevig staat.
^
Plaats hol serviesgoed zoals kopjes, glazen en kommen met de openin gen naar beneden in de rekken.
^
Plaats hoog, smal, hol serviesgoed niet in de hoeken van de rekken, maar zoveel mogelijk in het midden ervan. Het water kan er dan beter bij.
^
Plaats servies met een diepe bodem zoveel mogelijk schuin in het rek, zo dat het water eraf kan lopen.
-
-
23
Page 24
Het inruimen van serviesgoed en bestek
Serviesgoed en bestek die niet geschikt zijn voor de afwas
-
automaat
Serviesgoed en bestek die óf hele
maal óf voor een deel uit hout be staan drogen uit en worden lelijk. Bovendien houdt de lijm niet in de af wasautomaat. Het gevolg daarvan is dat houten grepen los kunnen raken.
Kunstvoorwerpen, antieke vazen of
glazen met decoraties zijn niet be stand tegen de afwasautomaat.
Voorwerpen van niet hittebestendig
kunststof kunnen vervormen.
– Voorwerpen van koper, messing, tin
en aluminium kunnen verkleuren of dof worden.
– Kleurdecoraties op het glazuur kun-
nen na vele afwasbeurten verbleken.
– Teer glaswerk en kristallen voor-
werpen kunnen na een tijd dof wor­den.
Wij raden u aan:
Koop serviesgoed van materiaal dat geschikt is om in een afwasautomaat te worden afgewassen en bestek met de aanduiding: "Geschikt voor de afwasmachine".
-
-
-
Let verder op het volgende:
Zilver dat met zilverpoets is behandeld kan na afloop van het afwasprogramma nog vochtig zijn doordat het water er niet als een film afloopt. Het zilver moet dan met een doek worden afgedroogd. Daarentegen is zilver dat in zilverpoets
­is ondergedompeld in de regel wel
droog. Het zilver kan echter beslaan.
Zilver kan verkleuren wanneer het in aanraking komt met levensmiddelen die zwavel bevatten, bijv. eigeel, uien, mayonaise, mosterd, peulvruchten, vis, pekelsaus van vis en marinades.
Aluminium serviesgoed zoals
,
vetfilters mag niet worden afgewas­sen met bijtende alkalische reini­gingsmiddelen die in bedrijfsafwas­automaten of industriereinigers wor­den gebruikt. Gebeurt dat wel dan kan er materië­le schade ontstaan. In het ergste ge­val bestaat het gevaar dat er hevige chemische reacties optreden die tot een explosie kunnen leiden (bijv. een knalgasreactie).
Gebruik voor teer glaswerk program ma's met lage temperaturen of, af hankelijk van het model, program ma's met # Care. Zie hoofdstuk: "Programma-over zicht". De kans dat het glaswerk dof wordt is dan kleiner.
24
-
-
-
-
Page 25
Het inruimen van serviesgoed en bestek
Bovenrek
Gebruik de afwasautomaat om
,
veiligheidsredenen niet zonder boven- en onderrek.
^ Plaats in het bovenrek klein, licht en
teer serviesgoed zoals glazen, kop­jes, schoteltjes en dessertschaaltjes. U kunt er ook een plat pannetje in plaatsen.
Kopjesrek (afhankelijk van het model)
Wilt u hoog serviesgoed inruimen,
klap het kopjesrek dan omhoog.
^
U kunt glazen tegen het kopjesrek aan zetten. Dan staan ze steviger.
Klap het kopjesrek omlaag en zet de
^
glazen ertegenaan.
-
^
Leg erg lang bestek zoals soeple pels, pollepels en lange messen dwars aan de voorkant van het bo venrek.
-
-
25
Page 26
Het inruimen van serviesgoed en bestek
Het verstellen van het bovenrek
Om in het boven- of onderrek meer plaats te krijgen voor hoger servies goed kunt u het bovenrek in hoogte verstellen. U kunt kiezen tussen 3 stan den met een verschil van telkens ca. 2 cm.
Wanneer water in holle gedeelten blijft liggen, kunt u het bovenrek beter schuin plaatsen, nl. met één kant hoog en met één kant laag. Het water stroomt dan gemakkelijker weg. Let er echter op dat u het rek zonder pro blemen in de spoelruimte kan schuiven.
^ Trek het bovenrek naar buiten.
-
Afhankelijk van de stand van het bo venrek kunt u bijv. borden met de vol gende doorsneden in de rekken plaat sen.
-
Afwasautomaat met besteklade
(Model zie typeplaatje)
Stand
van het
bovenrek
Boven 15 19 31
­Midden 17 21 29
Onder 19 23 27
Afwasautomaat met bestekkorf
(Model zie typeplaatje)
Stand
van het
bovenrek
Bord-C in cm
Bovenrek Onderrek
Normaal XXL
Bord-C in cm
Bovenrek Onderrek
Normaal XXL
-
-
-
Om het bovenrek naar boven te verstel len, moet u:
^
het rek naar boven trekken, totdat het vastklikt.
Om het bovenrek naar beneden te ver stellen, moet u:
^
de hendels aan de zijkanten van het bovenrek naar boven trekken,
^
het bovenrek in de gewenste positie zetten
^
en de hendels weer vast laten klikken.
26
Boven 20 24 31
Midden 22 26 29
Onder 24 28 27
-
-
Page 27
Het inruimen van serviesgoed en bestek
Onderrek
Plaats in het onderrek groot en zwaar
^
serviesgoed zoals borden, platte schotels, pannen en schalen. U kunt ook glazen, kopjes, schotel tjes, ontbijt- en dessertbordjes in het onderrek zetten.
-
Zeer vuil serviesgoed
Afwasautomaat met besteklade
Afwasautomaat met bestekkorf
^
Zet grote borden in het midden van het onderrek.
U kunt er ook borden met een doorsne de van 35 cm in plaatsen, wanneer u ze iets schuin zet.
27
-
Page 28
Het inruimen van serviesgoed en bestek
Bestek
Besteklade (afhankelijk van het model)
Wanneer de lepels niet met de grepen tussen de opstaande kammen passen, leg ze dan met de grepen op de getan-
^ Plaats het bestek in de besteklade
zoals op het plaatje.
Wanneer u messen, vorken en lepels als aparte groepen in de besteklade legt, kunt u ze er na het afwasprogram­ma makkelijker uithalen en opbergen.
de kammen.
Leg de lepels met de grepen tussen de opstaande kammen en de lepelbladen tussen de getande kammen, zodat ook de laatste waterdruppel er zonder pro blemen af kan lopen.
De bovenste sproeiarm mag niet door te hoog vaatwerk (bijv. een taartschep) worden geblokkeerd.
28
-
Page 29
Het inruimen van serviesgoed en bestek
Bestekkorf (afhankelijk van het model)
U kunt de bestekkorf in het onderrek plaatsen en wel op een willekeurige plek op de rijen spijlen aan de voorkant.
^ Wilt u het bestek snel schoon en
droog hebben, plaats het dan zo in de bestekkorf dat de grepen bene­den en de snijkanten van de messen en de tanden van de vorken boven zitten. Wanneer u daardoor echter kans loopt om zich daaraan te verwonden, dan kunt u het bestek beter zo plaat sen dat de grepen boven en de scherpe kanten beneden zitten.
Plaats de bestekhouder als dat nodig
^
is op de bestekkorf.
-
^
Plaats kleine lepels in de speciale le pelsegmenten aan 3 zijkanten van de bestekkorf.
Speciale bestekhouder voor de be stekkorf
In de bijgevoegde bestekhouder kunt u lepels plaatsen die erg vuil zijn. De lepels liggen niet op elkaar maar worden in deze houder naast elkaar op gehangen. Daardoor kan het water er beter bij.
-
-
^
Plaats de lepels in de bestekhouder met de grepen beneden. Verdeel het bestek gelijkmatig over de houder.
-
29
Page 30
Bediening
Reinigingsmiddelen
Gebruik uitsluitend reinigings
,
middelen voor huishoudafwasauto maten.
Verschillende werkstoffen
Moderne reinigingsmiddelen bevatten vele werkstoffen. De belangrijkste:
Fosfaat. Dit onthardt het water en
voorkomt daarmee kalkaanslag.
Alkalische stoffen. Deze zijn nodig
voor het weken van aangekoekt vuil.
– Enzymen. Deze verminderen zetmeel
en lossen eiwit op.
– Bleekmiddel op zuurstofbasis. Dit
verwijdert kleurige vlekken zoals thee-, koffie- en ketchupvlekken.
Het zijn voornamelijk fosfaathoudende, mild alkalische reinigingsmiddelen met enzymen en zuurstofbleekmiddel die worden aangeboden; zelden fosfaat­vrije producten.
Verschillende vormen reinigingsmid delen
Poedervormige en gelvormige reini gingsmiddelen Deze kunnen gevarieerd worden ge doseerd, afhankelijk van de belading en de vuilgraad van het vaatwerk.
-
-
-
Gewone reinigingsmiddelen en combi-tabs
Naast de gewone reinigingsmiddelen zijn er ook producten met verschillende extra functies, te weten de combi-tabs. Zie hoofdstuk: "Extra functies", para graaf: "DosControl", indien aanwezig.
Er zijn combi-tabs die behalve een reinigingsfunctie ook een naspoel- en waterontharderfunctie hebben. Deze vindt u in de handel onder de naam "3 in 1".
Verder zijn er combi-tabs die daarnaast ook nog andere componenten hebben zoals een glasbeschermend middel, een middel voor roestvrij staal of een reinigingsversterkend middel. Deze vindt u in de handel onder de naam "5 in 1", "7 in 1", "All in 1" enz.
Gebruik deze middelen alleen bij de door de fabrikant op de verpakking ge­adviseerde waterhardheid.
De reinigings- en droogresultaten van deze producten met extra functies zijn zeer verschillend.
-
Optimale reinigings- en droogresulta ten krijgt u wanneer u een gewoon reinigingsmiddel, regenereerzout en een naspoelmiddel apart, maar wel in
­combinatie met elkaar doseert.
-
-
Tabs Deze bevatten een hoeveelheid reini gingsmiddel die voor de meeste toe passingen voldoende is.
30
-
-
Page 31
Bediening
Het doseren van reinigings middel
Neem bij het doseren de aanwij
^
zingen op de verpakking in acht.
Wanneer er niet iets anders op de
^
verpakking staat, doseer dan één tab of - afhankelijk van de vuilgraad - 20 tot 30 ml in vakje II. Is het vaatwerk sterk vervuild, doseer dan ook nog eens een geringe hoe veelheid reinigingsmiddel in vakje I. Zie hoofdstuk "Programma-overzicht".
Gebruik bij het programma "Snel"
^
geen tabletten. De tabletten lossen bij dit programma niet helemaal op.
Wanneer u minder reinigingsmiddel gebruikt dan is geadviseerd, is het mogelijk dat het vaatwerk niet goed schoon wordt.
-
Adem geen poedervormig reini
,
-
-
gingsmiddel in! Slik geen reinigings middel in! Reinigingsmiddelen kunnen brand wonden in neus, mond en keel ver oorzaken. Ga direct naar de dokter wanneer u een reinigingsmiddel hebt ingeademd of ingeslikt. Zorg ervoor dat kinderen niet met reinigingsmiddelen in aanraking kunnen komen. Laat kinderen daarom niet bij de af wasautomaat komen als deze geo pend is. Er zouden nog resten reini gingsmiddel in de afwasautomaat aanwezig kunnen zijn. Bovendien kunt u het reinigingsmid­del beter pas dán toevoegen vlak voordat u het programma start. Vergrendel de deur bovendien met de kinderbeveiliging, wanneer uw automaat daarover beschikt.
-
-
-
-
-
-
-
31
Page 32
Bediening
Doseerhulp
In vakje I kan maximaal 10 ml en in vakje II kan maximaal 50 ml reini gingsmiddel.
-
Open het reinigingsmiddeldoseer
^
bakje door op de toets te drukken.
Na afloop van een afwasprogramma is het reinigingsmiddelbakje altijd geo­pend.
-
In vakje II zijn markeringen aange bracht om het doseren makkelijker te maken: 20, 30. Wanneer de deur 90° geopend is geven deze streepjes in ml aan hoeveel reinigingsmiddel er onge veer in zit.
-
-
^
Doseer het reinigingsmiddel in de vakjes en sluit het klepje van het do seerbakje.
^
Sluit ook het pak reinigingsmiddel om te voorkomen dat het middel aan rei nigingskracht verliest.
32
-
-
Page 33
Bediening
Het inschakelen van de afwas
-
automaat
Draai de waterkraan open indien
^
deze nog gesloten is.
Open de deur van de afwasauto
^
maat.
Controleer of de sproeiarmen vrij
^
kunnen draaien en niet worden ge blokkeerd.
Schakel de afwasautomaat met de
^
K - toets in.
Het controlelampje van de K - toets en dat van het laatst ingestelde program­ma gaan branden.
-
-
Het kiezen van een programma
Laat de keuze voor een programma steeds afhangen van het soort vaatwerk en de mate waarin dat is vervuild.
In het hoofdstuk "Programma-over- zicht" zijn de programma’s beschreven en de toepassingen ervan.
Het starten van het programma
Sluit de deur, waarna het programma
^
start.
Wanneer u beslist een programma moet afbreken, doe dat dan alleen in de eerste minuten. Doet u dat later, dan is het mogelijk dat belangrijke programmafases (bijv. het regenereren) worden over geslagen.
-
^
Kies met de programmatoets het ge wenste programma.
Het controlelampje van het gekozen programma gaat branden.
U kunt nu een extra functie kiezen. Zie hoofdstuk: "Extra functies".
Is er een extra functie gekozen, brandt tevens het daarbij behorende controle lampje.
-
-
33
Page 34
Bediening
Standby
Een paar minuten nadat u voor het laatst een toets hebt bediend / nadat het programma is afgelopen, gaat de afwasautomaat over op de standby­modus om energie te besparen. Dat houdt in dat de controlelampjes en indien van toepassing de tijdsaandui ding uitgaan en alleen het controle lampje van de K - toets langzaam be gint te knipperen.
Is de standby ingeschakeld en wilt u deze weer uitschakelen,
^ druk dan op de K - toets.
Wanneer u de afwasautomaat na afloop van een programma niet uitschakelt, wordt het apparaat na een paar minu­ten in de standby-modus helemaal uit­geschakeld. Zie ook hoofdstuk: "Extra functies", pa­ragraaf: "Optimalisering standby".
Wanneer er een programma loopt, het controlelampje voor het bijvullen van zout of naspoelmiddel brandt of er sprake is van een storing, is de standby uitgeschakeld, d.w.z. het paneel blijft branden.
Wanneer u alleen maar combi-tabs gebruikt, kunt u de controlelampjes voor het bijvullen van zout of na spoelmiddel uitschakelen. Dan wordt de standby wel ingescha keld. Zie hoofdstuk: "Wanneer u het appa raat voor het eerst in gebruik neemt". Controlelampjes die een storing aangeven kunt u niet uitschakelen.
-
-
-
-
-
-
Einde van het programma
Open de deur op een kier en contro
^
leer of het programma afgelopen is.
In dat geval is het controlelampje van het gekozen programma uitgegaan.
Zolang het controlelampje van het programma nog knippert, is het pro gramma nog niet afgelopen. Sluit in dat geval de deur, zodat de automaat het programma af kan ma ken.
Bij het programma "Snel" loopt de droogventilator na afloop van het programma nog een paar minuten door.
Daarna kunt u het vaatwerk uit het ap­paraat halen.
,
Om beschadigingen aan kwets­bare werkbladen door waterdamp te voorkomen kunt u de deur na afloop van een programma het beste óf he lemaal opendoen óf gesloten hou den totdat u het vaatwerk uit de au tomaat haalt. Laat de deur in ieder geval niet op een kier staan.
-
-
-
-
-
-
34
Page 35
Bediening
Het uitschakelen van de afwas automaat
Open de deur na afloop van het pro
^
gramma.
Schakel de afwasautomaat met de
^
K - toets uit.
De afwasautomaat verbruikt stroom zolang u hem niet met de K - toets hebt uitgeschakeld.
Draai veiligheidshalve de kraan dicht, wanneer de afwasautomaat langere tijd niet wordt gebruikt, bij voorbeeld in de vakantietijd.
-
Het uitruimen van de afwasau­tomaat
Heet serviesgoed breekt snel! Laat het serviesgoed daarom na het uit­schakelen van de automaat zo lang in de afwasautomaat afkoelen, totdat u het goed kunt vastpakken.
Wanneer u de deur na het uitschakelen van de automaat helemaal opent, koelt het vaatwerk sneller af.
^
Ruim eerst het onderrek, dan het bo venrek en tenslotte de besteklade uit, als deze aanwezig is. Zo voorkomt u dat er druppels van het bovenrek of van de besteklade op het vaatwerk in het onderrek val len.
-
Het onderbreken van het pro
­gramma
Het programma wordt onderbroken, zo dra u de deur opendoet.
Wanneer u de deur weer dichtdoet, gaat het programma na een paar se conden daar verder, waar het is onder broken.
Wanneer het water in de afwas
,
automaat heet is, loopt u het risico om zich te verbranden. Wanneer u de deur beslist moet ope nen, doe dat dan zeer voorzichtig. Laat de deur voordat u die weer sluit ca. 20 seconden op een kier staan, zodat de temperatuur zich in de spoelruimte kan verdelen. Druk daarna op de deur totdat het deurslot vastklikt.
Wisseling van programma
Is het klepje van het reinigingsmid­deldoseerbakje al geopend, wissel dan niet meer van programma.
Wanneer een programma al is gestart,
­kunt u als volgt van programma wisse
len.
^
Open de deur.
^
Schakel de afwasautomaat met de K - toets uit.
^
Schakel de afwasautomaat met de K - toets weer in.
-
-
-
-
-
-
-
^
Kies met de programmatoets het ge wenste programma.
^
Sluit de deur, waarna het programma start.
-
35
Page 36
Extra functies
Turbo
Met het inschakelen van de functie "Turbo" kunt u bij bepaalde program ma’s de programmaduur bekorten.
Om toch een optimaal reinigingsresul taat te verkrijgen verhoogt het apparaat de gebruikswaarden.
Een combinatie van deze functie met het programma "Snel" levert een pro gramma zonder verwarming op, dat ge schikt is voor het afspoelen van vaat werk dat pas op een later tijdstip wordt afgewassen, bijv. als de afwasautomaat nog niet vol is.
^ Open de deur.
^ Schakel de afwasautomaat met de
K - toets in.
Het controlelampje van de van de K - toets gaat branden.
^ Kies met de programmatoets het ge-
wenste programma.
^
Druk op de Turbo - toets.
Het controlelampje van de Turbo - toets gaat branden.
^
Start nu het gekozen programma.
De gekozen functie blijft voor alle programma’s geactiveerd, totdat u de functie weer deactiveert.
-
-
-
-
DosControl
Deze functie kunt u niet zelf kiezen.
De afwasautomaat beschikt over een doseringcontrole. Het apparaat controleert of er een nor maal reinigingsmiddel of een combi-tab is gedoseerd en past het programma verloop daar automatisch aan aan. Dit verbetert het reinigingsresultaat. Afhankelijk van het programma heeft de
­doseringscontrole wel invloed op het
energieverbruik en de programmaduur.
Neem ook de aanwijzingen van de reinigingsmiddelfabrikant in acht.
De reinigings- en droogresultaten van de verschillende reinigingsmid­delen lopen uiteen.
Wanneer u alleen maar combi-tabs ge­bruikt kunt u de controlelampjes voor het bijvullen van zout en naspoelmiddel tegelijk uitschakelen. Zie hoofdstuk: "Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt", para graaf: "Het uitschakelen van de contro lelampjes voor het bijvullen van zout en naspoelmiddel". Dit heeft geen invloed op de functie van de doseringscontrole.
Wanneer u weer op zout en naspoel middel overgaat, denk er dan aan om de controlelampjes voor het bij vullen van zout en naspoelmiddel weer in te schakelen.
-
-
-
-
-
-
36
Page 37
Extra functies
Voorprogrammering
Met behulp van de functie "Voorpro grammering" kunt u het tijdstip dat het door u gekozen afwasprogramma start van tevoren instellen. Dit kunt u bijvoorbeeld doen om ge bruik te maken van het nachttarief.
U kunt de start minimaal 30 minuten en maximaal 24 uur van tevoren instellen.
De voor te programmeren tijd wordt
tussen 30 minuten en 9 en een ½ uur
ingesteld in stappen van 30 minuten
– en tussen 10 en 24 uur in stappen
van één uur.
Zorg er bij het inschakelen van de extra functie "Voorprogrammering" voor dat het doseerbakje voor het reinigingsmiddel droog is. Is dat niet het geval, dan kan het rei­nigingsmiddel gaan klonteren en wordt daarna niet volledig wegge­spoeld.
-
-
Open de deur.
^
Schakel de afwasautomaat met de
^
K - toets in.
Het controlelampje van de K - toets gaat branden.
Kies met de programmatoets het ge
^
wenste programma.
Druk op de , - toets (voorprogram
^
meringstoets).
De tijdsaanduiding geeft de tijd aan die de vorige keer is voorgeprogrammeerd.
Het controlelampje van de , - toets gaat branden.
^ Stel met de , - toets de tijd in die u
wilt voorprogrammeren.
Wanneer u op de toets blijft drukken, telt de tijd automatisch door naar 24^. U kunt daarna weer bij 30 minuten be­ginnen, door twee keer op de , - toets te drukken.
^ Sluit de deur.
-
-
Gebruik bij de voorprogrammering geen vloeibaar reinigingsmiddel. Dit zou te vroeg kunnen wegstromen.
37
Page 38
Extra functies
De voorgeprogrammeerde tijd wordt in de tijdsaanduiding afgeteld en wel on der de 10 uur per minuut en boven de 10 uur per uur.
Na afloop van de voorgeprogrammeer de tijd start het gekozen afwasprogram ma automatisch.
In de tijdsaanduiding verschijnt de tijd die het programma nog gaat duren.
Het controlelampje van de , - toets gaat uit.
Het controlelampje van het gekozen programma gaat branden.
Voorbeelden van de weergave van de voorgeprogrammeerde tijd in de tijdsaanduiding:
Tot 59 minuten: Bijv. 30 minuten = 30
Van 1 uur tot 9 uur en 30 minuten: Bijv. 5 uur = 5.00
-
Het starten van het programma voor afloop van de voorgeprogrammeerde tijd
U kunt het programma ook starten voor
-
dat de voorgeprogrammeerde tijd is af
-
gelopen. Ga daarvoor als volgt te werk.
Open de deur.
^
Schakel de afwasautomaat met de
^
K - toets uit.
Schakel de afwasautomaat met de
^
K - toets weer in.
^ Sluit de deur, waarna het programma
start.
-
-
Vanaf 10 uur: Bijv. 15 uur = 15^
38
Page 39
Extra functies
Zoemer
Wanneer de extra functie "Zoemer" is ingeschakeld, gaat er na afloop van een programma een zoemer. Deze klinkt na afloop van een program ma 4x achter elkaar met een korte pau ze ertussen.
De zoemer is vanuit de fabriek inge schakeld. U kunt de zoemer zelf uitschakelen.
Attentie: De zoemer gaat altijd wanneer er een storing optreedt en deze kunt niet uit schakelen. De zoemer klinkt dan 4x achter elkaar zonder pauze ertussen.
^ Open de deur.
^ Schakel de afwasautomaat met de
K - toets uit.
^ Druk op de programmatoets, blijf
erop drukken en schakel tegelijk de afwasautomaat met de K - toets in. Blijf daarbij minstens 4 seconden op de programmatoets drukken totdat het controlelampje van het program ma rechts onder gaat branden.
-
-
In de tijdsaanduiding knippert "p1"of "p0". Daarmee wordt aangegeven of de zoe mer in- of uitgeschakeld is.
Wanneer "p1" knippert,
­dan is de zoemer ingeschakeld.
-
Wanneer "p0" knippert,
dan is de zoemer uitgeschakeld.
Wanneer u deze instelling weer wilt ver anderen,
druk dan op de programmatoets.
^
De instelling wordt direct opgeslagen.
^ Schakel de afwasautomaat met de
K - toets uit.
-
-
-
Is dat niet het geval, begin dan nog eens van voren af aan.
^
Druk 4x op de Turbo - toets.
Het controlelampje van de Turbo – toets knippert 4x kort achter elkaar.
39
Page 40
Extra functies
Aanpassing Automatic ­programma
Soms is uw vaatwerk niet zo vuil, maar is het vuil dat erop zit erg moeilijk te verwijderen. Met het inschakelen van bovenstaande functie kunt u het Automatic – program ma daaraan aanpassen.
Open de deur.
^
Schakel de afwasautomaat met de
^
K - toets uit.
Druk op de programmatoets, blijf
^
erop drukken en schakel tegelijk de afwasautomaat met de K - toets in. Blijf daarbij minstens 4 seconden op de programmatoets drukken totdat het controlelampje van het program­ma rechts onder gaat branden.
Is dat niet het geval, begin dan nog eens van voren af aan.
^ Druk 5x op de Turbo - toets.
In de tijdsaanduiding knippert "p1"of "p0". Daarmee wordt aangegeven of de functie "Aanpassing Automatic - pro gramma" is ingeschakeld of niet.
Wanneer "p1" knippert,
dan is de functie ingeschakeld.
-
Wanneer "p0" knippert,
dan is de functie uitgeschakeld.
Wanneer u deze instelling weer wilt ver anderen,
druk dan op de programmatoets.
^
De instelling wordt direct opgeslagen.
^ Schakel de afwasautomaat met de
K - toets uit.
-
-
Het controlelampje van de Turbo – toets knippert 5x kort achter elkaar.
40
Page 41
Extra functies
Optimalisering standby
Een paar minuten nadat u voor het laatst een toets hebt bediend / nadat het programma is afgelopen, gaat de afwasautomaat over op de standby­modus om energie te besparen. Dat houdt in dat de tijdsaanduiding en de controlelampjes uitgaan en alleen het controlelampje van de K – toets langzaam begint te knipperen.
Wanneer u de afwasautomaat na afloop van een programma niet uitschakelt, wordt het apparaat na een paar minu ten in de standby-modus helemaal uit geschakeld.
Met behulp van de functie "Optimalise­ring standby" kunt u de standby uit­schakelen. Dat houdt in dat de tijdsaanduiding en de controlelampjes blijven branden en dat het nog ca. 6 uur duurt voordat het apparaat wordt uitgeschakeld. Daardoor stijgt het energieverbruik.
Wanneer er een programma loopt, het controlelampje voor het bijvullen van zout of naspoelmiddel brandt of er sprake is van een storing, is de standby uitgeschakeld, d.w.z. het paneel blijft branden.
-
-
Open de deur.
^
Schakel de afwasautomaat met de
^
K - toets uit.
Druk op de programmatoets, blijf
^
erop drukken en schakel tegelijk de afwasautomaat met de K - toets in. Blijf daarbij minstens 4 seconden op de programmatoets drukken totdat het controlelampje van het program ma rechts onder gaat branden.
Is dat niet het geval, begin dan nog eens van voren af aan.
Druk 8x op de Turbo - toets.
^
Het controlelampje van de Turbo – toets knippert 8x kort achter elkaar.
In de tijdsaanduiding knippert "p1"of "p0". Daarmee wordt aangegeven of de functie "Optimalisering standby" is inge­schakeld of niet.
– Wanneer "p1" knippert,
dan is deze functie ingeschakeld.
Wanneer "p0" knippert, dan dan is deze functie uitgescha keld.
Wanneer u deze instelling weer wilt ver anderen,
-
-
-
^
druk dan op de programmatoets.
De instelling wordt direct opgeslagen.
^
Schakel de afwasautomaat met de K - toets uit.
41
Page 42
Extra functies
Fabrieksinstellingen
Wanneer u de fabrieksinstellingen hebt veranderd maar deze weer terug wilt hebben, kunt u dat doen met behulp van de functie "Fabrieksinstellingen".
Open de deur.
^
Schakel de afwasautomaat met de
^
K - toets uit.
Druk op de programmatoets, blijf
^
erop drukken en schakel tegelijk de afwasautomaat met de K - toets in. Blijf daarbij minstens 4 seconden op de programmatoets drukken totdat het controlelampje van het program­ma rechts onder gaat branden.
Is dat niet het geval, begin dan nog eens van voren af aan.
^ Druk 12x op de Turbo - toets.
Het controlelampje van de Turbo – toets knippert 1x lang en 2x kort achter elkaar.
In de tijdsaanduiding knippert "p1"of "p0". Daarmee wordt aangegeven welke in stellingen van kracht zijn.
Wanneer "p1" knippert,
dan zijn de fabrieksinstellingen van kracht.
Wanneer "p0" knippert,
dan is nog minstens èèn afwijkende instelling van kracht.
Wanneer u deze instelling weer wilt ver anderen,
druk dan op de programmatoets.
^
De instelling wordt direct opgeslagen.
^ Schakel de afwasautomaat met de
K - toets uit.
-
-
42
Page 43
Reiniging en onderhoud
Controleer regelmatig - ongeveer 2 tot 3 keer per jaar - de algehele toe stand van uw afwasautomaat. De kans op storingen is daardoor geringer.
Alle oppervlakken zijn gevoelig
,
voor krassen. Ze kunnen allemaal verkleuren of veranderen, wanneer ze met onge schikte reinigingsmiddelen in aanra king komen.
-
-
-
Het reinigen van de spoelruim­te
Wanneer u altijd de juiste hoeveelheid reinigingsmiddel gebruikt houdt u daar­mee automatisch de spoelruimte schoon.
Wanneer er echter toch sprake is van kalk- of vetaanslag, kunt u deze met een speciaal reinigingsmiddel verwijde­ren. Dit reinigingsmiddel is te verkrijgen via de afdeling Onderdelen van Miele Ne derland B.V.
-
Het reinigen van de deurdich ting en de deur
Neem de deurdichtingen regelmatig
^
met een vochtige doek af en verwij der de etensresten.
Veeg gemorste etens- en drankres
^
ten van de zijkanten van de deur van de afwasautomaat af. Deze gedeelten horen niet bij de spoelruimte en de waterstralen kun nen daar niet bijkomen.
-
-
-
-
43
Page 44
Reiniging en onderhoud
Het reinigen van het bedie
­ningsveld en het front van de afwasautomaat
Verwijder vuil direct.
,
Hoe langer u wacht, des te moei lijker vuil te verwijderen is en des te groter de kans is dat de oppervlak ken verkleuren of op een andere manier veranderen.
Reinig het bedieningsveld alleen met
^
een vochtige doek.
Reinig het front met een schoon
^
sponsdoekje, een reinigingsmiddel voor de hand en warm water. U kunt ook een schoon, vochtig microvezeldoekje zonder reinigings­middel gebruiken.
^ Droog het front daarna met een
zachte doek.
-
Gebruik om beschadigingen aan de oppervlakken te vermijden geen:
soda-, ammoniak-, zuur- of chloride
houdende reinigingsmiddelen,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
schurende reinigingsmiddelen zoals
-
schuurpoeder,
oplosmiddelhoudende reinigingsmid
delen,
reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
reinigingsmiddelen voor vaatwerk,
– ovensprays,
– glasreinigingsmiddelen,
– schurende artikelen zoals schuur-
sponsjes of borsteltjes,
– scherpe, metalen schrapers.
-
-
44
Page 45
Reiniging en onderhoud
Het reinigen van de zeefcombi natie in de spoelruimte
Op de bodem van de spoelruimte be vindt zich een zeefcombinatie. Deze houdt het ergste vuil tegen dat in het afwaswater zit. Op deze manier wordt voorkomen dat het vuil in het circulatiesysteem en via de sproeiarmen weer in de spoelruimte terechtkomt.
Zonder zeefcombinatie mag niet
,
worden afgewassen!
De combinatie kan in de loop van de tijd door het vuil verstopt raken. Hoelang dat duurt hangt natuurlijk af van uw eigen huishoudelijke situatie.
Controleer de zeefcombinatie daarom regelmatig en reinig deze indien nodig.
^ Schakel eerst de afwasautomaat uit.
-
-
Ontgrendel de zeefcombinatie door
^
de grendel naar achteren te draaien a.
^ Neem de combinatie uit het apparaat
b.
^ Ontdoe de zeefcombinatie van grove
resten.
^ Spoel de combinatie onder stromend
water goed af. Gebruik daarbij eventueel een borstel.
,
Zorg ervoor dat er geen grove vuilresten in het circulatiesysteem terechtkomen en dat het systeem niet verstopt raakt.
45
Page 46
Reiniging en onderhoud
Om de binnenkant van het tuitvormige gedeelte van de zeefcombinatie te kun­nen reinigen moet u het eerst openen.
Plaats de zeefcombinatie zo terug,
^
dat ze plat tegen de bodem van de spoelruimte aanligt.
^ Doe dat door de greepjes van het
klepje naar elkaar toe te drukken (zie pijlen) a en het klepje open te klap­pen b.
^ Reinig alle delen onder stromend wa-
ter.
^ Klap het klepje weer dicht en laat het
vastklikken.
^ Vergrendel de combinatie door de
greep zo ver van achter naar voren te draaien, totdat het pijltje van de greep en dat van het metalen ge­deelte naar elkaar wijzen.
,
De zeefcombinatie moet goed zijn geplaatst en vergrendeld. Is dat niet het geval, dan is het mo gelijk dat de grove resten in het cir culatiesysteem terechtkomen en dat het systeem verstopt raakt.
-
-
46
Page 47
Reiniging en onderhoud
Het reinigen van de sproei
-
armen
Het is mogelijk dat er etensresten vast gaat zitten in de sproeikoppen en de la gering van de sproeiarmen.
Controleer de sproeiarmen derhalve re gelmatig - ongeveer 2 tot 3 keer per jaar.
Schakel de afwasautomaat eerst uit.
^
Verwijder de sproeiarmen als volgt:
Trek (indien aanwezig) de besteklade
^
naar buiten.
^ Druk de bovenste sproeiarm om-
hoog, zodat de tanden in elkaar grij­pen en schroef de sproeiarm er af.
Trek het onderrek naar buiten.
^
-
-
^ Trek de onderste sproeiarm omhoog
en haal hem er af.
^
Druk de middelste sproeiarm iets op (a), zodat de tanden in elkaar grij pen en schroef de sproeiarm er af (b).
^
Druk de etensresten in de sproeikop pen met een scherp voorwerp naar
-
binnen.
^
Spoel de sproeiarmen onder stro mend water goed af.
^
Zet de sproeiarmen weer terug en controleer of ze makkelijk ronddraai en.
-
-
-
47
Page 48
Nuttige tips
De meeste problemen die zich bij het dagelijkse gebruik voordoen kunt u zelf op lossen. Doordat u dan geen beroep hoeft te doen op onze technici, bespaart u tijd en kosten!
Het nu volgende overzicht kan u helpen om de oorzaken van een probleem te vin den en uit de wereld te helpen. Vergeet echter niet:
Reparaties mogen uitsluitend door vakmensen worden uitgevoerd.
,
Door ondeskundige reparaties kan de gebruiker grote risico's lopen.
Technische storingen
Storing Oorzaak Oplossing
De afwasautomaat start niet.
De afwasautomaat stopt met afwas sen.
De deur is niet goed ge­sloten.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
De zekering is niet geacti­veerd.
De afwasautomaat is niet ingeschakeld.
De zekering is niet geacti-
-
veerd.
Druk de deur goed dicht.
Steek de stekker in het stop­contact.
Activeer de zekering (min. zekering zie typeplaatje).
– Druk op de K - toets. – Kies een programma.
– Activeer de zekering
(min. zekering zie typeplaat je).
Lukt het niet om de zekering weer te activeren,
neem dan contact op met de afdeling Klantcontacten van de Miele Nederland B.V.
-
-
-
48
Page 49
Probleem Oorzaak Oplossing
De zoemer gaat. Wanneer u de deur opendoet, ziet u dat alle controlelampjes van de programma’s aan het knipperen zijn. In de tijdsaanduiding verschijnt storing FXX.
Het is ook mogelijk dat de afvoerpomp loopt terwijl de deur nog open is.
Er is sprake van een technische storing.
Storing F70: Het Waterproof-systeem heeft gereageerd.
Schakel de afwasauto
maat met de K - toets uit. Wacht een paar secon
den. Schakel de afwasauto
maat in. Kies met de programma
toets het gewenste pro gramma.
Sluit de deur.
– Gaan de controlelampjes
opnieuw knipperen, is er sprake van een technische storing.
– Neem contact op met de
afdeling Klantcontacten van Miele Nederland B.V.
– Draai de kraan dicht. – Neem contact op met de
afdeling Klantcontacten van Miele Nederland.
Nuttige tips
-
-
-
-
-
49
Page 50
Nuttige tips
Storingen in de watertoevoer / Waterafvoer
Probleem Oorzaak Oplossing
Kort na de start van het programma stopt de afwasauto maat met afwassen. De zoemer gaat. Wanneer u de deur opendoet ziet u dat het controlelampje "Toevoer / Afvoer" afwisselend aan het knipperen en branden is.
De afwasautomaat stopt met afwas­sen. De zoemer gaat. Wanneer u de deur opendoet ziet u dat het controlelampje "Toevoer / Afvoer" aan het knipperen is. In de tijdsaandui ding verschijnt sto ring FXX.
De kraan is dicht. Draai de kraan helemaal open.
-
Schakel, voordat u het probleem gaat oplossen, eerst de afwasautomaat met de K - toets uit.
Storing F12/F13: Storing in de wa­tertoevoer
-
-
Storing F11: Storing in de wa terafvoer. Het is mogelijk dat zich in de spoel ruimte water be vindt.
– Draai de kraan helemaal open. – Controleer het zeefje in de watertoe-
voer en reinig het indien nodig. Zie hoofdstuk: "Het verhelpen van storingen".
De druk bij de wateraansluiting is lager dan 30 kPa (0,3 bar). Vraag de installateur om een oplos sing.
Reinig de zeefcombinatie.
-
Zie hoofdstuk: "Reiniging en onder houd".
Reinig de afvoerpomp.
-
-
Zie hoofdstuk: "Het verhelpen van storingen".
Reinig de terugslapklep. Zie hoofdstuk: "Het verhelpen van storingen".
Verwijder eventuele knikken of lussen in de waterafvoerslang.
-
-
50
Page 51
Algemene problemen met de afwasautomaat
Probleem Oorzaak Oplossing
De controlelampjes zijn donker. Alleen het controlelampje van de K - toets is langzaam aan het knipperen.
In het reinigingsmid deldoseerbakje zijn na het afwasprogram ma resten reinigings middel achtergeble ven.
Het klepje van het rei­nigingsmiddeldoseer­bakje gaat niet goed dicht.
Na afloop van het pro­gramma zit er een vochtlaag op de bin­nenkant van de deur en mogelijk ook op de binnenwanden.
Na afloop van het af wasprogramma zit er water in de spoelruim te.
Dat betekent dat de stand by is ingeschakeld om energie te besparen.
Het reinigingsmiddeldo
-
seerbakje was nog vochtig toen het middel werd ge
-
-
doseerd.
-
Er zijn resten reinigings­middel achtergebleven die de sluiting blokkeren.
Dit is geen storing, maar hoort bij het droog­systeem.
-
-
De zeefcombinatie in de spoelruimte is verstopt.
De afvoerpomp of de te rugslagklep is geblok keerd.
Er zit een knik in de afvoer slang.
Druk op een willekeurige
­toets. De standby wordt uitge schakeld.
Zorg er bij het doseren van
­het reinigingsmiddel voor dat het bakje droog is.
-
Verwijder de resten.
U hoeft niets te doen. Het vocht verdampt na een tijdje.
Schakel, voordat u het pro bleem gaat oplossen, eerst de afwasautomaat met de K - toets uit.
Reinig de zeefcombinatie. Zie hoofdstuk: "Reiniging en onderhoud".
-
Reinig de afvoerpomp of de
-
terugslagklep. Zie hoofdstuk: "Het ver helpen van storingen".
-
Haal de knik eruit.
Nuttige tips
-
-
-
51
Page 52
Nuttige tips
Vreemde geluiden
Probleem Oorzaak Oplossing
Er is in de spoelruimte een kleppend geluid te horen.
Er is in de spoelruimte een klepperend geluid te horen.
Er is in de waterleiding een kleppend geluid te horen.
Een sproeiarm slaat tegen een stuk servies aan.
Stukken servies zijn aan het klepperen.
Er bevindt zich een voor werp in de afvoerpomp dat er niet hoort, bijv. een kersenpit.
Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de be­vestiging of door een ge­ringe diameter van de wa­terleiding.
-
Onderbreek het program ma en verplaats het stuk servies dat de sproeiarm in de weg zit.
Onderbreek het program ma en plaats de stukken servies zo stevig dat ze niet meer klepperen.
Verwijder dit voorwerp uit de afvoerpomp. Zie hoofdstuk: "Het ver­helpen van storingen".
Dit heeft geen negatief ef­fect op de werking van de automaat. Vraag de installateur om raad wanneer het geluid u hindert.
-
-
52
Page 53
Een tegenvallend afwasresultaat
Probleem Oorzaak Oplossing
Het vaatwerk is niet schoon.
Op glazen en bestek blijven strepen achter. Glazen zijn blauw uit geslagen. Deze aanslag kan er vanaf worden geveegd.
Het vaatwerk is niet goed geplaatst. De waterstralen konden er niet bij.
Uw vaatwerk is niet zo vuil, maar het vuil dat erop zit is erg moeilijk te verwijde ren, zoals thee-aanslag.
Het programma is niet krachtig genoeg.
Er is te weinig reinigings­middel gedoseerd.
De sproeiarmen zijn door servies geblokkeerd ge­weest.
De zeefcombinatie is niet schoon of niet goed ge plaatst. Als gevolg daarvan kun nen ook de sproeikoppen verstopt zijn.
De terugslapklep is in ge opende toestand geblok keerd geweest. Er is vuil water in de spoelruimte te ruggestroomd.
Er is teveel naspoelmiddel gedoseerd.
-
Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk: "Het inrui men van serviesgoed en bestek" in acht.
Gebruik de extra functie "Aanpassing Automatic ­programma".
­Zie hoofdstuk: "Extra func ties".
Kies een krachtiger pro gramma. Zie hoofdstuk: "Program­ma-overzicht".
Gebruik meer reinigings­middel of ga over op een ander reinigingsmiddel.
Verplaats het servies en draai de sproeiarmen een keer met de hand.
Reinig de zeefcombinatie
-
of plaats deze goed. Reinig indien nodig ook de
-
sproeikoppen. Zie hoofdstuk: "Reiniging en onderhoud".
-
Reinig de afvoerpomp en
-
de terugslagklep. Zie hoofdstuk: "Het ver
-
helpen van storingen".
Doseer minder naspoel middel. Zie hoofdstuk: "Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt".
Nuttige tips
-
-
-
-
-
53
Page 54
Nuttige tips
Probleem Oorzaak Oplossing
Het vaatwerk wordt niet droog of er zit ten vlekken op gla zen en bestek.
Glazen en ander serviesgoed, even­als bestek zijn wit uitgeslagen. Deze aanslag kan er vanaf worden geveegd.
Er zit geen naspoelmiddel meer in het daarvoor be
-
stemde reservoir of er is te
-
weinig naspoelmiddel gedo seerd.
Het vaatwerk is er te vroeg uitgehaald.
U hebt combi-tabs gebruikt die niet goed drogen.
Er is te weinig naspoelmid­del gedoseerd.
Er zit geen zout in het daar­voor bestemde reservoir.
De dop van het zoutreservoir is niet goed dichtgedraaid of zit er scheef op.
U hebt combi-tabs gebruikt die niet geschikt waren.
U hebt bij het programmeren van de waterhardheid een te lage waarde ingesteld.
Vul het reservoir, doseer meer naspoelmiddel of neem
­een ander naspoelmiddel. Zie hoofdstuk: "Wanneer u
­het apparaat voor het eerst in gebruik neemt".
Haal het vaatwerk er later uit. Zie hoofdstuk: "Bediening".
Doseer een ander reinigings middel of doseer naspoel middel. Zie hoofdstuk: "Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt".
Stel een grotere hoeveelheid naspoelmiddel in. Zie hoofdstuk: "Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt".
Doseer regenereerzout. Zie hoofdstuk: "Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt".
Zet de dop er recht op en draai hem goed dicht.
Neem een ander reinigings middel. Gebruik eventueel normale poedervormige rei nigingsmiddelen of normale reinigingstabletten.
Stel een hogere waarde in. Zie hoofdstuk: "Wanneer u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt".
-
-
-
-
54
Page 55
Probleem Oorzaak Oplossing
Glazen zijn bruin of blauw uitgeslagen. De aanslag kan er niet vanaf worden geveegd.
Glazen worden dof en verkleuren. De aanslag is niet te ver wijderen.
Er zit nog thee of lippen stift op het servies.
Kunststof stukken vaat­werk zijn verkleurd.
Er zitten roestvlekken op stukken bestek.
Het reinigingsmiddel be vat stoffen die zich op de glazen hebben afgezet.
De glazen kunnen niet in de afwasautomaat wor den afgewassen.
-
De temperatuur van het
-
gekozen programma is te laag geweest.
De bleekwerking van het reinigingsmiddel is te ge­ring.
Mogelijke oorzaak daar­van zijn natuurlijke kleur­stoffen in bijv. wortels, to­maten en ketchup. De hoeveelheid reinigings­middel of de bleekwer­king ervan zijn voor deze stoffen te gering geweest.
Deze stukken bestek zijn niet voldoende bestand tegen roest.
Na het doseren van rege nereerzout is er geen pro gramma gestart. Er zijn zoutresten in het gewone afwasproces terechtgeko men.
De dop van het zoutreser voir is niet goed dichtge draaid of zit er scheef op.
Ga direct over op een an
­der reinigingsmiddel.
De schade aan de glazen is onherroepelijk.
­Koop glazen die wel ge schikt zijn voor de afwas automaat.
Kies een programma met een hogere temperatuur.
Ga over op een ander rei­nigingsmiddel.
Gebruik meer reinigings­middel. Zie hoofdstuk: "Bedie­ning". Vaatwerk dat al verkleurd is krijgt zijn oorspronke­lijke kleur niet terug.
Het enige wat u kunt doen is bestek kopen dat wel geschikt is.
-
Start na het doseren van
-
regenereerzout het pro gramma "Snel" zonder vaatwerk en zonder "Tur
-
bo" - functie.
-
Zet de dop er recht op en
-
draai hem goed dicht.
Nuttige tips
-
-
-
-
-
55
Page 56
Het verhelpen van storingen
Het reinigen van het zeefje in de schroefkoppeling van de watertoevoer
Om de watertoevoerslang tegen veront reinigingen in het water te beschermen is in de schroefkoppeling een zeefje in gebouwd. Wanneer het zeefje vuil is dan loopt er te weinig water in de spoelruimte.
De kunststof behuizing van de
,
Waterproofventielen bevat een elek trisch onderdeel. Dompel dit niet in vloeistof.
Tip
Is uw ervaring dat uw water veel be­zinksel bevat raden wij u aan een grote zeef in de schroefkoppeling van de wa­tertoevoer aan te brengen. Zo’n zeefje is leverbaar onder M.- Nr.: 2665352.
^ Haal de stroom van de afwasauto-
maat door eerst het apparaat uit te schakelen en daarna de stekker uit het stopcontact te halen of de hoofd schakelaar van de huisinstallatie uit de schakelen.
^
Draai de waterkaan dicht
^
en schroef de toevoerslang van de kraan af.
-
-
-
Pak het rubberen dichtingsringetje uit
^
de schroefkoppeling.
^ Trek het zeefje met een combinatie-
of punttang eruit en reinig het.
^ Zet het zeefje en het rubberen dich-
tingsringetje er weer in. Let er daarbij op of ze allebei goed zitten!
^ Schroef de wartel van de watertoe-
voerslang weer aan de waterkraan. Let er daarbij op dat wartel en kraan precies op elkaar passen.
-
^
Draai de waterkraan open.
Komt er water vrij dan hebt u de wartel en de kraan niet stevig genoeg aan el kaar vastgeschroefd of de wartel scheef aan de kraan geschroefd.
^
Zet de watertoevoerslang recht, schroef de wartel recht op de kraan en schroef wartel en kraan stevig vast.
-
56
Page 57
Het verhelpen van storingen
Het reinigen van de afvoer
-
pomp en de terugslagklep
Is het water na afloop van een pro gramma niet uit de spoelruimte ge pompt, dan kan dat verschillende oor zaken hebben.
Het is mogelijk dat de afvoer door vet aanslag verstopt is geraakt. Om vetaanslag te voorkomen kunt u de afvoer het beste 1 x per 2 maanden met een machinereiniger behandelen. Hoe u dat moet doen kunt u op de ver pakking lezen.
Een andere mogelijkheid is dat be­paalde voorwerpen de afvoerpomp of de terugslagklep blokkeren. Deze kunt u makkelijk verwijderen.
^ Haal de spanning van het apparaat
door het eerst uit te schakelen en daarna de stekker uit het stopcontact te trekken of de hoofdschakelaar van de huisinstallatie uit te schakelen.
-
-
-
-
-
Druk de vergrendeling van de terug
^
slagklep naar binnen a.
^ Til de terugslagklep omhoog b, ver-
wijder de klep en spoel hem onder stromend water goed af.
^ Verwijder alle voorwerpen die de te-
rugslagklep blokkeren.
-
^
Haal de zeefcombinatie uit de spoel ruimte. Zie hoofdstuk: "Reiniging en onderhoud", paragraaf: "Het reinigen van de zeven in de spoelruimte".
^
Schep het water met een bekertje uit de spoelruimte.
-
57
Page 58
Het verhelpen van storingen
Onder de terugslagklep bevindt zich de afvoerpomp (zie pijl).
^ Verwijder alle voorwerpen die de af-
voerpomp blokkeren. Let erop dat glassplinters bijzonder moeilijk zijn te zien. Draai ter controle het loopwiel van de afvoerpomp met de hand. Het loop­wiel draait niet soepel, maar schoks­gewijs.
^
Zet de terugslagklep weer zorgvuldig op zijn plaats.
,
De klep moet beslist vastklikken!
Reinig afvoerpomp en terugslagklep voorzichtig, zodat er geen gevoelige onderdelen beschadigd raken.
58
Page 59
Na te bestellen accessoires
Voor een nog efficiënter gebruik van de afwasautomaat
Om uw apparaat nog beter op uw individuele wensen af te stemmen en om het apparaat nog beter aan speciale inbouwsituaties aan te passen kunt u bij uw Miele-vakhandelaar of bij de afdeling Onderdelen van Miele Nederland B.V. extra accessoires krijgen.
Het is mogelijk dat sommige accessoires al tot de standaarduitrusting behoren; dit hangt van het model af.
U wilt ... Dan hebt u nodig ...
... de afzonderlijke onderdelen van de Miele Cappuccinatore afwassen
... extra bestek afwassen ... een bestekkorfje
... glazen met lange steel afwassen ... een glazenbeugel
... een Cappuccinatore-rek dat in het bovenrek wordt geplaatst
dat in het onderrek wordt geplaatst
die in het onderrek wordt geplaatst
59
Page 60
Programma-overzicht
Vaatwerk Etensresten Eigenschappen van
het programma
Gemengd vaatwerk
dat tegen een stootje kan
Temperatuurgevoelig glas
en kunststof
Gemengd
vaatwerk
Potten,
pannen,
sterk porselein
en bestek
Alle soorten etensresten
die in een huishouden
voorkomen
Verse etensresten
die nog niet zijn
aangekoekt
Gebruikelijke,
licht opgedroogde
etensresten
Ingebrande,
aangekoekte,
sterk opgedroogde
zetmeel- of eiwithouden
1)
de
etensresten
Variabel, sensorgestuurd
programmaverloop
Verkort programmaverloop
Korte programmaduur
Variabel, sensorgestuurd
programmaverloop
met # Care
Gemiddelde
programmawaarden
Verkort programmaverloop
Water- en
energiebesparend
programmaverloop
Maximale
reinigingscapaciteit
-
Verkorte programmaduur
Alle
soorten vaatwerk
1)
Zetmeelhoudende etensresten krijg je bijv. door aardappels, pasta's, rijst of stamppot. Eiwithoudende etensresten krijg je bijv. door gebraden vlees, vis, eieren of ovenschotels.
Sterk
ruikende
etensresten
Koud afspoelen -
Voorspoelen
60
Page 61
Programma-overzicht
Programma Reinigingsmiddel
Automatic
+ Turbo
Snel 40°C
Speciaal
Licht vervuild 50°C
+ Turbo
Energie Spaar
Vakje I
-
-
-
-
-
2)
Vakje II
25 ml
of
1 tab
25 ml
of
1 tab
25 ml
of
1 tab
25 ml
of
1 tab
25 ml
of
1 tab
2)
3)
3)
Intensief 75°C
+ Turbo
Snel 40°C
+ Turbo
2)
Zie hoofdstuk: "Reinigingsmiddelen".
3)
Het is mogelijk dat er wel eens een tab niet helemaal goed oplost.
10 ml
--
25 ml
of
1 tab
61
Page 62
Programma-overzicht
Programma Programmaverloop
Voorspoelen Reinigen
°C
Tussenspoelen Naspoelen°CDrogen
12
Automatic Variabel programmaverloop,
Snel 40 °C 40 X 45 X Speciaal Variabel programmaverloop met # Care;
Energie Spaar 45 X 55 X
Licht vervuild 50 °C 50 X 68 X
Intensief 75 °C X 75 X 68 X
sensorgestuurde aanpassing aan hoeveelheid vaatwerk en etensresten
Naar behoefte 45-65 Naar behoefte 68 X
sensorgestuurde aanpassing aan hoeveelheid vaatwerk en etensresten
Naar behoefte 40-48 Naar behoefte 55 X
62
Page 63
Programma-overzicht
55 °C
kWh
1)
Liter Water koud
Programmaduur
15 °C h:min
Verbruik
Elektrische energie Water
Water koud
15 °C
kWh
1,10-1,60 0,70-1,00 13-22 1:35-2:34 1:23-2:21
0,70 0,22 13 0:38 0:30
0,85-1,20 0,50-0,70 13-22 1:25-1:55 1:14-1:36
1,02 / 1,01* 0,67 / 0,66* 13 2:52 2:42
1,30 0,95 13 1:32 1:20
1,70 1,20 17 2:40 2:30
1) De genoemde waarden zijn volgens EN 50242 berekend. De waarden kunnen in de praktijk door wisselende omstandigheden of door de invloed van sensoren duidelijk variëren. Bij de aangegeven duur zijn wij uitgegaan van een normaal huishouden.
Wanneer u de functie "Turbo" kiest (indien aanwezig) kan het programma max. 50 min. korter duren en kan het energieverbruik met max. 0,2 kWh stijgen.
* Apparaten met besteklade / bestekkorf
Water warm
1)
Water warm
55 °C h:min
63
Page 64
Afdeling Klantcontacten
Reparaties
Mocht u een opgetreden storing on
^
danks bovenstaande tips niet zelf kunnen verhelpen, neem dan contact op met:
de Miele-vakhandel of
de afdeling Klantcontacten van Miele
Nederland B.V.
Adres en telefoonnummer vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwij zing.
Wanneer u de afdeling Klantcontac
^
ten inschakelt, geef dan het model en het nummer van de afwasautomaat op.
Beide gegevens vindt u op het type­plaatje aan de rechter zijkant van de deur.
-
-
-
Programma-actualisering (Up­date / Programm Correction)
Voor testinstituten
In de brochure "Instructies voor ver gelijkende tests" kunt u informatie vin
den over vergelijkende tests en ge luidsmetingen.
Wanneer u deze brochure wilt hebben, vraag dan de meest actuele versie per E-mail aan bij:
testinfo|miele.de
Geef daarbij het model en het num
^
mer van de afwasautomaat op. Zie typeplaatje.
-
-
-
-
Reinigingsmiddelen, afwasgewoonten en afwasvoorschriften zullen in de toe komst veranderingen ondergaan.
De spoel- en afwasprogramma's zullen daaraan moeten worden aangepast.
Onze technici zullen in de toekomst in staat zijn het afwasprogramma te up daten en in het geheugen van uw af wasautomaat op te slaan.
Miele zal zelf aangeven wanneer de programma's kunnen worden geactuali seerd.
64
-
-
-
-
Page 65
Elektrische aansluiting
De afwasautomaat mag alleen door een erkend installateur op het elektriciteits net worden aangesloten.
De afwasautomaat is standaard voor zien van een aansluitkabel met stekker met beschermingscontact (randaarde), geschikt voor aansluiting op een stop contact met beschermingscontact (randaarde).
De afwasautomaat moet zo wor
,
den geplaatst dat men altijd zonder problemen bij het stopcontact kan komen. Gebruik om veiligheidsredenen geen verlengsnoer. Gebruik van een verlengsnoer verhoogt het risico op oververhitting en daarmee op brand.
Wanneer de aansluitkabel is bescha­digd, moet hij door een speciaal voor deze afwasautomaten vervaardigde ka­bel worden vervangen. Deze is verkrijgbaar bij de Miele-vak­handelaar en bij de afdeling Klantcon­tacten van Miele-Nederland B.V. Om veiligheidsredenen mag de kabel alleen door een erkend vakman/vak vrouw worden vervangen.
-
-
-
-
-
Het apparaat mag ook niet met een energievoorkeurstekker worden ge bruikt. Het is mogelijk dat er in dat geval te weinig energie naar het apparaat wordt toegevoerd en dat componenten in het apparaat te warm worden.
Controleer voordat u de auto
,
maat in gebruik neemt of de elek trische waarden van uw huisinstalla tie (spanning, frequentie en ze kering) overeenkomen met de gege vens op het typeplaatje en dat het geïnstalleerde stopcontactsysteem overeenkomt met het stekkersys­teem van de afwasautomaat.
Technische gegevens zie typeplaatje aan de rechter zijkant van de deur.
,
De afwasautomaat mag uitslui­tend worden aangesloten op een huisinstallatie die volgens NEN 1010 is geïnstalleerd.
-
-
-
-
-
-
Het apparaat mag niet op omvormers worden aangesloten die bij autonome stroomvoorzieningen zoals zonne- energie worden gebruikt. Wanneer het apparaat in dat geval wordt ingeschakeld, kunnen er span ningspieken ontstaan, kan het apparaat om veiligheidsredenen weer worden uitgeschakeld en kan de elektronica beschadigd raken.
-
65
Page 66
Wateraansluiting
Het waterbeveiligingssysteem van Miele
Miele garandeert, dat het Miele-water beveiligingssysteem gedurende de hele levensduur van de afwasautomaat een algehele bescherming tegen water schade biedt.
Watertoevoer
Het water in de afwasautomaat
,
is geen drinkwater.
De afwasautomaat mag worden aan
gesloten op koud of warm water tot max. 60 °C. Wanneer u beschikt over een ener­getisch gunstige warmwaterberei­ding, raden wij u aan om de afwas­automaat op warm water aan te slui­ten omdat u dan energie en tijd be­spaart. Er wordt in alle programma's met warm water gespoeld.
Controleer nadat u het apparaat in
-
gebruik hebt genomen, of de water toevoer waterdicht is.
-
-
Sluit om schade aan het appa
,
raat te voorkomen de afwasauto maat alleen op een volledig ontlucht buisleidingnet aan.
-
-
-
De toevoerslang is ca. 1,5 m lang; een 1,5 m lange, flexibele metalen slang (proefdruk 14000 kPa/140 bar) is leverbaar.
Voor de aansluiting is een kraan met 3/4"-schroefkoppeling noodzakelijk.
Een terugslagklep is niet noodzake lijk, daar het apparaat voldoet aan de waterveiligheidsnormen.
De waterdruk (druk bij de wateraan sluiting) moet tussen de 30 en 1000 kPa (0,3 en 10 bar) liggen. Is de druk hoger, dan moet een druk reduceerventiel worden ingebouwd.
66
! De watertoevoerslang mag niet
korter worden gemaakt of bescha digd (zie afb.).
-
-
-
-
Page 67
Waterafvoer
In de afvoer van de afwasautomaat
bevindt zich een terugslagklep, zo dat er geen vuil water via de afvoer slang in de automaat terug kan stro men.
De afwasautomaat is voorzien van
een flexibele afvoerslang van ca. 1,5 m met een diameter van 22 mm binnenwerks.
De afvoerslang kan met nog een
slang en met een verbindingsstuk worden verlengd. De afvoerslang mag maximaal 4 me­ter lang, de opvoerhoogte maximaal 1 meter zijn!
– Voor de aansluiting van de slang op
het afvoersysteem ter plaatse is bo­vendien een slangklem bij de auto­maat verpakt. Zie montageschema.
Wateraansluiting
Zorg ervoor dat er geen knikken
,
-
-
in de afvoerslang komen.
­Controleer nadat u het apparaat in
gebruik hebt genomen, of de water afvoer waterdicht is.
Beluchting van de waterafvoer
Ligt de waterafvoeraansluiting op de plaats van opstelling dieper dan de ge leiding voor de wieltjes van het onder rek in de deur, moet de waterafvoer worden belucht. Gebeurt dat niet, dan kan het water tij­dens een programma door de werking van de zuighevel uit de spoelruimte stromen.
^ Doe de deur van de afwasautomaat
helemaal open.
-
-
-
– De slang kan naar rechts of links
worden verlegd.
De aansluittuit voor de afvoerslang is geschikt voor slangen van verschil lende doorsneden. Steekt de aan sluittuit te ver in de afvoerslang dan moet de aansluittuit korter worden gemaakt. Gebeurt dat niet, dan kan de afvoerslang verstopt raken.
De afvoerslang mag niet korter wor den gemaakt.
-
-
-
^
Trek de onderste sproeiarm omhoog en haal hem eraf.
^
Snijd de dop van de beluchtingsklep in de spoelruimte af.
67
Page 68
Technische gegevens
Model afwasautomaat Normaal XXL
Hoogte 80,5 cm
(verstelbaar + 6,5 cm)
Hoogte van de inbouwkast Vanaf 80,5 cm (+ 6,5 cm) Vanaf 84,5 cm (+ 6,5 cm)
Breedte 59,8 cm 59,8 cm
Breedte van de inbouwkast 60 cm 60 cm
Diepte 57 cm 57 cm
Gewicht Max. 56 kg Max. 62 kg
Spanning 230 V 230 V
Aansluitwaarde 2200 W 2200 W
Zekering 10 A 10 A
Keurmerk KEMA KEMA
Waterdruk 30 - 1000 kPa
(0,3 - 10 bar)
Warmwateraansluiting Max. 60 °C Max. 60 °C
Opvoerhoogte Max. 1 m Max. 1 m
Afpomplengte Max. 4 m Max. 4 m
Aansluitkabel Ca. 1,7 m Ca. 1,7 m
Beladingscapaciteit 13/14 couverts* 13/14 couverts*
84,5 cm (verstelbaar + 6,5 cm)
30 - 1000 kPa (0,3 - 10 bar)
* Afhankelijk van het model
686970
Page 69
Page 70
Page 71
71
Page 72
Wijzigingen voorbehouden / G4370/G4375 / 0411
M.-Nr. 09 044 330 / 00
Loading...