Micro Motion Model 3500 transmitter MVD of Model 3300 randapparatuur-Quick Reference Guide Panel Dutch Quick Reference Guide [nl]

Installatiehandleiding
20000889, Rev BA
Februari 2015
Micro Motion® model 3500 transmitter (MVD) of model 3300 controller
Installatiehandleiding voor paneelmontage
Dit Micro Motion-product voldoet aan alle geldende Europese richtlijnen indien het op de juiste wijze, volgens de instructies in deze handleiding, wordt geïnstalleerd. In de EG-verklaring van overeenstemming staat vermeld welke richtlijnen van toepassing zijn op dit product. De EG-verklaring van overeenstemming, met alle van toepassing z ijnde Eu ropese richtli jnen, plus de volledige tekeningen en instructies voor installatie volgens ATEX, zijn verkrijgbaar via internet op www.micromotion.com of via de klantenservice van uw plaatselijke Micro Motion-vestiging.
Informatie bevestigd aan apparatuur die voldoet aan de Richtlijn Drukapparatuur is te vinden op het internet op
www.micromotion.com/documentation.
Raadpleeg voor installatie in een explosiegevaarlijke omgeving in Europa norm EN 60079-14 als er geen landelijke normen van toepassing zijn.
Overige informatie
De volledige productspecificaties vindt u op het productgegevensblad. Probleemoplossingsinformatie vindt u in de configuratiehandleiding van de transmitter. Productgegevensbladen en handleidingen zijn beschikbaar op de website van Micro Motion, op www.micromotion.com/documentation.
Retourneringsbeleid
Bij het retourneren van apparatuur moeten de procedures van Micro Motion worden gevolgd. Deze procedures zorgen dat aan de vervoersrichtlijnen van overheidswege wordt voldaan en dragen bij tot een veilige werkomgeving voor medewerkers van Micro Motion. Als de procedures van Micro Motion niet in acht worden genomen, zal uw apparatuur niet in ontvangst worden genomen.
Informatie over de procedures en formulieren voor retournering zijn beschikbaar via onze website voor klantondersteuning op
www.micromotion.com of telefonisch bij de klantenservice van Micro Motion.
Klantenservice Micro Motion
E-mail:
Internationaal: flow.support@emerson.com
Azië-Pacific: APflow.support@emerson.com
Telefoon:
Noord- en Zuid-Amerika Europa en Midden-Oosten Azië-Pacific
Verenigde Staten 800-522-6277 Verenigd Koninkrijk 0870 240 1978 Australië 800 158 727 Canada +1 303-527-5200 Nederland +31 704 136 666 Nieuw-Zeeland 099 128 804 Mexico +41 (0) 41 7686 111 Frankrijk 0800917901 India 800 440 1468 Argentinië +54 11 4837 7000 Duitsland 0800 182 5347 Pakistan 888 550 2682 Brazilië +55 15 3413 8000 Italië 8008 77334 China +86 21 2892 9000 Venezuela +58 26 1731 3446 Centraal- en Oost-Europa +41 (0) 41 7686 111 Japan +81 3 5769 6803
Rusland/GOS +7 495 981 9811 Zuid-Korea +82 2 3438 4600 Egypte 0800 000 0015 Singapore +65 6 777 8211 Oman 800 70101 Thailand 001 800 441 6426 Qatar 431 0044 Maleisië 800 814 008 Koeweit 663 299 01 Zuid-Afrika 800 991 390 Saudi-Arabië 800 844 9564 Verenigde Arabische
Emiraten
800 0444 0684
Inhoud
Hoofdstuk 1 Planning................................................................................................................... 5
1.1 Installatiekit....................................................................................................................... 5
1.2 Kies een locatie.................................................................................................................. 6
1.3 Kabellengte ....................................................................................................................... 8
1.4 Installeer het model 3300 of model 3500 in het paneel ..................................................... 9
Hoofdstuk 2 Montage .................................................................................................................. 11
2.1 Monteer de kernprocessor................................................................................................. 11
Hoofdstuk 3 Bedrading................................................................................................................. 13
3.1 Sluit de in- en uitgangsbedrading aan................................................................................ 13
3.2 Sluit het model 3500 aan op de sensor .............................................................................. 16
3.3 Sluit de sensor aan op de externe kernprocessor................................................................ 24
3.4 Sluit de voedingsbedrading aan......................................................................................... 25
Installatiehandleiding 3
4 Model 3500 transmitters of model 3300 peripherals - paneelmontage

1Planning

In deze installatiehandleiding wordt een uitleg gegeven van de elementaire installatierichtlijnen voor installatie van het Micro Motion model 3300 of model 3500 MVD-applicatieplatform.
Raadpleeg voor informatie over intrinsiek veilige toepassingen de goedkeuringsdocumentatie van Micro Motion.
Zie voor meer informatie over configuratie, onderhoud en reparatie de instructiehandleiding die met de transmitter is meegeleverd.
WAARSCHUWING!
Onjuiste installatie in een explosiegevaarlijke omgeving kan een explosie veroorzaken.
Zie voor informatie over explosiegevaarlijke toepassingen de desbetreffende goedkeuringsdocumentatie van Micro Motion die met de meter is meegezonden en tevens te vinden is op de website van Micro Motion.
WAARSCHUWING!
Hoge spanning kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Installeer de transmitter en sluit alle bedrading aan voordat u stroom op het systeem zet.
Planning
LET OP!
Onjuiste installatie kan meetfouten of meterstoringen veroorzaken. Volg alle instructies op.

1.1 Installatiekit

De installatiekit omvat een afwerkrand, een frame, twee montagebeugels met schroeven, een connector voor de voedingsbedrading en een borgklem voor het aansluiten van de voeding. Zie Afbeelding 1-1.
Het applicatieplatform wordt gemonteerd in een vierkante opening van 138 mm (5 7/16 in.) in een paneel met een dikte van 2 mm (5/64 in.) tot 13 mm (1/2 in.). Deafwerkrand zorgt voor een waterdichte IP65-afdichting tussen de opening in het paneel en de behuizing van het applicatieplatform. Zie Afbeelding 1-1.
Daarnaast bevat de installatiekit:
Óf een draadverbindingsbeugel voor connectoren van schroeftype.
Zie Afbeelding 3-2.
Óf I/O-kabels en -connectoren. Zie Afbeelding 3-3.
Installatiehandleiding 5
Planning
Connector voedingsbedrading
Borgklem voor voedingsbedrading
2 x montagebeugel met schroef
Frame
Afwerkrand
Dikte paneel: min. 2 mm (5/64 in.) max. 13 mm (1/2 in.)
Afbeelding 1-1: Installatiekit voor paneelmontage

1.2 Kies een locatie

Kies voor de transmitter een locatie op basis van de onderstaande keuzen.
1.2.1 Omgevingsvereisten
Installeer de model 3300 of model 3500 op een plaats waar de omgevingstemperatuur —20 tot +60 °C (—4 tot +140 °F) bedraagt.
1.2.2 Afmetingen
Modeltype Dimensietekening
Schroefconnectoren Afbeelding 1-2 I/O-kabels Afbeelding 1-3
Zie Afbeelding 3-1 en Afbeelding 3-3 voor afbeeldingen van schroefconnectoren en I/O-kabels.
6 Model 3500 transmitters of model 3300 peripherals - paneelmontage
Afbeelding 1-2: Afmetingen schroefuitvoering voor paneelmontage
114
(4 1/2)
165
(6 1/2)
Afwerkrand
Paneel
152
(6)
Plaatje met
goedkeuring
Frame
Afscherming voor intrinsieke veiligheid (alleen model 3500)
197
(7 3/4)
12
(1/2)
216
(8 1/2)
152
(6)
mm (in.)
170
(6 11/16)
165
(6 1/2)
Afwerkrand
Paneel
152
(6)
170
(6 11/16)
Buigradius ten minste
108 mm (4 1/4 in.)
Plaatje met
goedkeuring
12
(1/2)
222
(8 3/4)
135
(5 5/16)
Frame
152
(6)
mm (in.)
Planning
Afbeelding 1-3: Afmetingen uitvoering met I/O-kabels voor paneelmontage
Installatiehandleiding 7
Planning
Model 3500
4-aderige kabel
Sensor
Kernproces sor (geavanceerde versie)
Sensor
Aansluitkast
9-aderige kabel
4-aderige kabel
Model 3500
Kernproces sor (alleen standaard versie)

1.3 Kabellengte

De maximale kabellengte tussen de sensor en de model 3500 transmitter hangt af van het type installatie en het kabeltype.
Type installatie Maximale kabellengte
4-aderige externe transmitter Zie Afbeelding 1-4 en Tab el 1-1 voor de maximale lengte van
Externe kernprocessor met externe transmitter
Als u de model 3300 applicatie-peripheral in combinatie met een transmitter installeert, is de maximale kabellengte tussen de frequentie-uitgang van de transmitter en de frequentie-ingang van de model 3300 150 meter (500 ft).
Afbeelding 1-4: 4-aderige externe transmitter
de 4-aderige kabel Zie Afbeelding 1-5 en Tabel 1-1 voor de maximale lengte van
de 4-aderige kabel en de 9-aderige kabel
Afbeelding 1-5: Externe kernprocessor met externe transmitter
8 Model 3500 transmitters of model 3300 peripherals - paneelmontage
Tabel 1-1: Maximale kabellengte tussen sensor en transmitter
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Kabeltype Koperdoorsnede Maximale lengte
Micro Motion 4-aderig Niet van toepassing 300 m (1000 ft) zonder
Ex-goedkeuring
150 m (500 ft) voor sensoren
met classificatie IIC
300 m (1000 ft) voor sensoren
met classificatie IIB
Micro Motion 9-aderig Niet van toepassing 20 m (60 ft) Door gebruiker aangeschaft,
4-aderig
V d.c. 0,35 mm V d.c. 0,5 mm V d.c. 0,8 mm2 (18 AWG) 300 m (1000 ft) RS-485 0,35 mm
of groter
2
(22 AWG) 90 m (300 ft)
2
(20 AWG) 150 m (500 ft)
2
(22 AWG)
300 m (1000 ft)

1.4 Installeer het model 3300 of model 3500 in het paneel

Planning
Raadpleeg hiervoor Afbeelding 1-6 en volg de volgende stappen:
1. Steek de model 3300 of model 3500 door de opening.
2. Schuif het frame over de behuizing.
3. Steek de stiften op de beugels in de rails op de behuizing.
4. Haal de schroeven gelijkmatig aan tot 1,13—1,38 Nm (10—14 in-lb) om een waterdichte
afdichting tussen de pakking en het paneel te verkrijgen.
Afbeelding 1-6: Stappen voor paneelinstallatie
Installatiehandleiding 9
Planning
10 Model 3500 transmitters of model 3300 peripherals - paneelmontage

2Montage

Deksel
kernprocess or
Bovenste
kabelbuisring
Kernprocessor
Onderste
kabelbuisring
Deksel
Montageb eugel
Externe kernprocessor
Externe verbeterde kernprocessor

2.1 Monteer de kernprocessor

Gebruik deze paragraaf alleen als u een externe transmitter met een externe of externe geavanceerde kernprocessor installeert. Zie Afbeelding 1-5. Zie Hoofdstuk 3.1 voor een externe installatie met een 4-aderige kabel.
Afbeelding 2-1 toont beide uitvoeringen van de kernprocessor met montagebeugel.
Monteer de kernprocessor met behulp van de montagebeugel op een locatie die voldoet aan de in Hoofdstuk 1.2 besproken eisen voor de kabellengte.
Afbeelding 2-1: Onderdelen van de externe en externe verbeterde kernprocessor
Montage
Installatiehandleiding 11
Montage
12 Model 3500 transmitters of model 3300 peripherals - paneelmontage

3Bedrading

Aansluitklemmenstrip voor niet intrinsiek veilige in- en uitgangsbedrading
Aansluitklemmenstrip voor intrinsiek veilige sensorbedrading (alleen model 3500)
Afscherming voor intrinsieke veiligheid
(alleen model 3500)
Draadverbindingsbeugel
Draadconnector voor aansluitklemmenstrip in- en uitgangsbedrading
Draadconnector voor aansluitklemmenstrip sensorbedrading (alleen model 3500)

3.1 Sluit de in- en uitgangsbedrading aan

Als de model 3300 of model 3500 schroefconnectoren heeft:
1. Sluit de draadverbindingsbeugels aan op de aansluitklemmenstrips op het achterpaneel
van de model 3300 of model 3500. Zie Afbeelding 3-1. Draai de geborgde schroeven aan om de beugel op het achterpaneel te bevestigen.
Afbeelding 3-1: Schroefconnectoren en klemmen aansluiten
Bedrading
2. Sluit de in- en uitgangsbedrading aan op de bijbehorende aansluitklemmen op de
connector voor de in-/uitgangsbedrading. Zie de kaart die in de hoes in het bovenpaneel is gestoken (weergegeven in Afbeelding 3-2) en Tabel 3-1.
Gebruik afgeschermde kabel met getwiste aderparen van 0,25 tot 1,5 mm
(24 tot 16 AWG).
Aard de afscherming slechts op één punt.
Afbeelding 3-2: Aansluitklemmenkaart in-/uitgangsbedrading voor schroefconnectoren
2
Installatiehandleiding 13
Bedrading
Aansluitklemmenstrip voor niet intrinsiek veilige in- en uitgangsbedrading
Aansluitklemmenstrip
voor intrinsiek veilige
sensorbedrading
Draadverbindingsbeugel
Kabel voor in-/uitgangsbedrading
Kabel voor sensorbedrading
(alleen model 3500)
Connector voor in-/uitgangsbedrading
Connector voor sensorbedrading
(alleen model 3500)
Tabel 3-1: Aansluitklemmen in-/uitgangsbedrading voor schroefconnectoren
Nummer aansluitklem Functie
c 2 + a 2 — Primaire 4—20 mA-uitgang/HART c 4 + a 4 — Secundaire 4—20 mA-uitgang c 6 + a 6 — Frequentie-ingang c 8 + a 8 — Discrete ingang 1 c 10 + a 10 — Discrete ingang 2 c 12 + a 12 — Frequentie-uitgang c 14 + a 14 — Discrete uitgang 1 c 16 + a 16 — Discrete uitgang 2 c 18 + a 18 — Discrete uitgang 3 c 32 (lijn B) a 32 (lijn A) RS-485 uitgang
3. Als de model 3300 of de model 3500 I/O-kabels heeft, steekt u de draadverbindingsbeugel in de aansluitklemmenstrips op de achterkant van het model. Zie Afbeelding 3-3.
4. Draai de geborgde schroeven aan om de beugel op het achterpaneel te bevestigen.
Afbeelding 3-3: Draadconnectoren en aansluitingen voor I/O-kabels
5. Bevestig het meegeleverde I/O-aansluitklemmenblok op een DIN-rail. Het aansluitklemmenblok past op diverse railuitvoeringen. Zie Afbeelding 3-4.
6. Steek de connector voor de in-/uitgangsbedrading in het I/O-aansluitklemmenblok.
7. Draai de geborgde schroeven aan om de connector op het I/O-aansluitklemmenblok te bevestigen.
8. Sluit de in- en uitgangsdraden aan op de bijbehorende klemmen op het I/O-aansluitklemmenblok.
14 Model 3500 transmitters of model 3300 peripherals - paneelmontage
Bedrading
DIN-rail type TS 15 DIN-rail type TS 32
DIN-rail type TS 35 x 7,5
77
(3 3/64)
229
(9)
Label
90
(3 17/32)
Kabel voor in-/uitgangsbedrading
Connector
I/O-klemmenblok
DIN-rail type TS 35 x 15
66
(2 37/64)
63
(2 31/64)
59
(2 19/64)
57
(2 1/4)
57
(2 15/64)
mm (in.)
I/O-klemmenblok
Raadpleeg hiervoor het label op het aansluitklemmenblok. Zie Afbeelding 3-5 en
Afbeelding 3-2.
Gebruik afgeschermde kabel met getwiste aderparen van 0,25 tot 1,5 mm
2
(24 tot 16 AWG).
Aard de afschermingen slechts op één punt.
De aardaansluiting op het I/O-aansluitklemmenblok kan worden gebruikt om de afscherming van de kabel van de gebruiker te verbinden met de afscherming van de I/O-kabel. De kabelconnector vormt geen verbinding tussen de afscherming van de I/O-kabel en de chassismassa.
Afbeelding 3-4: Installatiestappen aansluitklemmenblok voor I/O-bedrading op een DIN-rail
Afbeelding 3-5: Label op aansluitklemmen in-/uitgangsbedrading voor I/O-kabels
Installatiehandleiding 15
Bedrading
Tabel 3-2: Aansluitklemmen in-/uitgangsbedrading voor I/O-kabels
Nummer aansluitklem Functie
14 + 15 — Primaire 4—20 mA-uitgang/HART 1 + 2 — Secundaire 4—20 mA-uitgang 3 + 4 — Frequentie-ingang 5 + 6 — Discrete ingang 1 7 + 8 — Discrete ingang 2 16 + 17 — Frequentie-uitgang 18 + 19 — Discrete uitgang 1 20 + 21 — Discrete uitgang 2 22 + 23 — Discrete uitgang 3 24 (lijn B) 25 (lijn A) RS-485 uitgang

3.2 Sluit het model 3500 aan op de sensor

Als u het model 3300 applicatie-peripheral installeert, kunt u deze stap overslaan.
Ga naar Hoofdstuk 3.4.
Volg de aanwijzingen in deze paragraaf voor aansluiting van het model 3500
transmitter op een Micro Motion-sensor.
3.2.1 Opties voor installatie
Het model 3500 kan in de onderstaande configuraties met de sensor worden verbonden:
4-aderige externe transmitter (4-aderige kabel keuze). Zie Afbeelding 1-4 en
Hoofdstuk 3.2.2.
Externe kernprocessor met externe transmitter (4-aderige en 9-aderige kabel keuze).
Zie Afbeelding 1-5 en Hoofdstuk 3.2.3.
3.2.2 Bedradingsinstructies voor 4-aderige externe installaties
1. Maak de kabel gereed zoals beschreven in de sensordocumentatie.
2. Sluit de kabel aan op de kernprocessor zoals beschreven in de sensordocumentatie.
3. De kabel aansluiten op de transmitter: a. Identificeer de draden in de 4-aderige kabel.
Gebruik de door Micro Motion verstrekte 4-aderige kabel. Deze kabel bestaat uit één paar draden van 0,75 mm gelijkspanningsaansluiting en één paar draden van 0,35 mm en wit) voor de RS-485-aansluiting.
2
(18 AWG) (rood en zwart) voor de
2
(22 AWG) (groen
b. Voor transmitters met schroefconnectoren sluit u de vier aders van de
kernprocessor aan op de bijbehorende aansluitingen op de transmitter.
Zie Tabel 3-3 en Afbeelding 3-6 (standaard kernprocessor) of Afbeelding 3-7 (verbeterde kernprocessor).
Laat geen blanke draden blootliggen.
Aard de afscherming, het vlechtwerk en de drain-draden niet bij de transmitter.
16 Model 3500 transmitters of model 3300 peripherals - paneelmontage
Tabel 3-3: Aansluitklemmen transmitter voor 4-aderige kabel
Aansluitklemmen
kernprocessor
4-aderige kabel
Maximale kabellengte:
Zie Tabe l 1- 1
V d.c. +
(rood)
V d.c. — (zwart)
RS-485B
(groen)
RS-485A
(wit)
Kabel aangeschaft door klant
of geleverd door fabrikant
Model 3500
Aansluitklemmen sensor
Zie Afbeelding 3-1
V d.c. +
(rood)
RS-485A
(wit)
V d.c. — (zwart)
RS-485B
(groen)
a a a a a a a a a a a a a a a a
c c c c c c c c c c c c c c c c
2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32
Connectortype
Draadkleur
(1)
FunctieKlem I/O-kabel
c 4 4 Rood V d.c. + a 4 10 Zwart V d.c. — c 6 7 Wit RS-485A a 6 3 Groen RS-485B
(1) Draadkleuren gelden alleen voor door Micro Motion geleverde, 4-aderige kabel.
Afbeelding 3-6: 4-aderige kabel naar model 3500 schroefconnectoren voor standaard en externe kernprocessoren
Bedrading
Installatiehandleiding 17
Bedrading
Aansluitklemmen
kernprocessor
4-aderige kabel
Maximale kabellengte:
Zie Tabe l 1- 1
Kabel aangeschaft door
klant of geleverd door
fabrikant
Model 3500
Aansluitklemmen sensor
Zie Afbeelding 3-1
V d.c. +
(rood)
RS-485A
(wit)
V d.c. — (zwart)
RS-485B
(groen)
V d.c. + (rood)
RS-485B (groen)
RS-485A (wit)
V d.c. — (zwart)
a a a a a a a a a a a a a a a a
c c c c c c c c c c c c c c c c
2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32
Afbeelding 3-7: 4-aderige kabel naar model 3500 schroefconnectoren voor verbeterde en externe verbeterde kernprocessor
18 Model 3500 transmitters of model 3300 peripherals - paneelmontage
Afbeelding 3-8: Aansluitklemmenblok voor sensorbedrading op DIN-rail
68
(2 11/16)
TS 15 TS 32
TS 35 x 7,5 TS 35 x 15
229
(9)
57
(2 1/4)
58
(2 5/16)
63
(2 1/2)
66
(2 9/16)
mm (in.)
Aansluitklemmenblok voor
sensorbedrading
Kabel voor
sensorbedrading
(bevestigd op model 3500)
Connector
77
(3 1/16)
Aansluitklemmen
kernprocessor
4-aderige kabel
Maximale kabellengte:
Zie Tab el 1 -1
V d.c. +
(rood)
V d.c. — (zwart)
RS-485B
(groen)
RS-485A
(wit)
Kabel aangeschaft d oor klant of
geleverd door fabrikant
V d.c. +
(rood)
RS-485A
(wit)
V d.c. — (zwart)
RS-485B
(groen)
Model 3500
Aansluitklemmenblok voor
sensorbedrading gemonteerd op
DIN-rail
Bedrading
Afbeelding 3-9: 4-aderige kabel naar model 3500 met I/O-kabels voor standaard en externe kernprocessor
Installatiehandleiding 19
Bedrading
Aansluitklemmen kernprocessor 4-aderige kabel
Maximale kabellengte:
Zie Tab el 1 -1
Kabel aangeschaft door klant of
geleverd door fabrikant
V d.c. +
(rood)
RS-485A
(wit)
V d.c. — (zwart)
RS-485B
(groen)
Model 3500
Aansluitklemmenblok voor sensorbedrading
gemonteerd op DIN -rail
RS-485B (groen)
RS-485A (wit)
V d.c. + (rood)
V d.c. — (zwart)
Afbeelding 3-10: 4-aderige kabel naar model 3500 met I/O-kabels voor verbeterde en externe verbeterde kernprocessoren
3.2.3 Bedradingsinstructies voor installaties met externe kernprocessor en externe transmitter
Deze procedure bestaat uit twee stappen:
Aansluiten van de externe kernprocessor op de transmitter
Aansluiten van de sensor op de externe kernprocessor
De externe kernprocessor aansluiten op de transmitter:
1. Gebruik één van de onderstaande methodes voor het afschermen van de bedrading:
Installatiemethode Procedure
Onafgeschermde bedrading in ononderbroken metalen kabelbuis die de ingesloten bedrading over 360° afschermt
Door de gebruiker aangeschafte kabelwartel met afgeschermde of gewapende kabel, met aansluiting van afschermingen in de kabelwartel. Sluit zowel de gevlochten bewapening als de drain-draden van de afscherming aan in de kabelwartel
Door Micro Motion geleverde kabelwartel op de behuizing van de kernprocessor Ga naar Stap 2
2. Doe nu een van de volgende dingen:
Als u afgeschermde kabel gebruikt, maak de kabel dan gebruiksklaar en breng
een afgeschermde krimpkous aan zoals beschreven in Stap 6. De afgeschermde krimpkous vormt een eindaansluiting van de afscherming, geschikt voor gebruik in de wartel als de afscherming van uw kabel bestaat uit folie en niet uit een vlechtwerk. Ga naar Stap 3.
Als u gewapende kabel gebruikt, maakt u de kabel gebruiksklaar zoals beschreven
in Stap 6, echter zonder een krimpkous aan te brengen - sla Stap 6d, e, f en g over. Ga naar Stap 3.
Ga naar Stap 8
Ga naar Stap 8
20 Model 3500 transmitters of model 3300 peripherals - paneelmontage
3. Identificeer de in Afbeelding 2-1 afgebeelde onderdelen.
114 mm
(4 1/2 in.)
19 mm
(3/4 in.)
22 mm
(7/8 in.)
22 mm
(7/8 in.)
Afgeschermde krimpkous
War telhu is
Wartelmoer
War telkl emst uk
4. Verwijder het deksel van de kernprocessor.
5. Schuif de wartelmoer en het klemstuk over de kabel. Zie Afbeelding 3-11.
Afbeelding 3-11: Wartelmoer en klemstuk
Bedrading
6. Voor aansluiting aan de kernprocessorbehuizing maakt u afgeschermde kabel als volgt gereed (voor gewapende kabel slaat u stap d, e, f en g over):
a. Strip 114 mm (4 1/2 in.) van de kabelmantel. b. Verwijder de transparante omhulling binnen in de kabelmantel en het vulmateriaal
tussen de draden.
c. Verwijder de folieafscherming rond de geïsoleerde draden tot er nog 19 mm
(3/4 in.) folie of vlechtwerk en drain-draden zichtbaar is en scheid de draden.
d. Wikkel de drain-draden van de afscherming twee keer rond de blootliggende folie.
Zie Afbeelding 3-12. Knip de overtollige draad af.
Installatiehandleiding 21
Bedrading
Afbeelding 3-12: Drain-draden afscherming tweemaal rond blootliggende folie gewikkeld
e. Schuif de afgeschermde krimpkous over de blanke drain-draden van de afscherming.
De kous moet de drain-draden helemaal bedekken.
f. Verhit de kous (120°C [250°F]) om deze te laten krimpen, maar verbrand de kabel
niet. Zie Afbeelding 3-13.
Afbeelding 3-13: Afgeschermde krimpkous dekt blanke drain-draden af
g. Breng het wartelklemstuk zodanig aan dat het binnenste uiteinde gelijkligt met de
krimpkous.
h. Vouw de afscherming van textiel of de gevlochten afscherming met drain-draden over
het klemstuk, ongeveer 3 mm (1/8 in.) voorbij de O-ring. Zie Afbeelding 3-14.
Afbeelding 3-14: Omgevouwen textiel
i. Breng het wartelhuis aan in de kabelbuisopening van de kernprocessorbehuizing.
Zie Afbeelding 3-15.
22 Model 3500 transmitters of model 3300 peripherals - paneelmontage
Bedrading
Voedi ng +
(rode draad)
Voeding — (zwarte draad)
RS-485A (witte draad)
RS-485B (groene draad)
Inwendige aardschroef kernprocessorbehuizing
Afbeelding 3-15: Installeren van het wartelhuis
7. Steek de draden door het wartelhuis en zet de wartel in elkaar door de wartelmoer vast te draaien.
8. Identificeer de draden in de 4-aderige kabel. De door Micro Motion verstrekte 4-aderige kabel bestaat uit één paar draden van
0,75 mm draden van 0,35 mm
2
(18 AWG) (rood en zwart) voor de gelijkspanningsaansluiting en één paar
2
(22 AWG) (groen en wit) voor de RS-485-aansluiting.
9. Sluit de vier draden aan op de genummerde sleuven op de kernprocessor. Zie Afbeelding 3-16.
Afbeelding 3-16: Sluit de vier draden aan op de genummerde sleuven
10. Sluit de inwendige aardschroef van de kernprocessorbehuizing aan als een aardverbinding vereist is.
Er is een aardverbinding vereist als de kernprocessor niet via de sensorleiding kan worden geaard en aardverbindingen volgens plaatselijke voorschriften inwendig moeten worden gemaakt.
Sluit de drain-draden van de afscherming niet aan op deze klem.
11. Breng het deksel op de kernprocessor aan en zet het vast.
WAARSCHUWING!
De kernprocessor mag niet gedraaid worden, omdat de sensor hierdoor beschadigd raakt.
12. Sluit de kabel aan op de transmitter.
Installatiehandleiding 23
Bedrading
Aansluitingstype Procedure
Schroefconnectoren Sluit de vier draden van de kernprocessor aan op de betreffende
aansluitklemmen op de transmitter. Zie Tab el 3-3 en Afbeelding 3-6.
Laat geen blanke draden blootliggen.
Aard de afscherming, het vlechtwerk en de drain-draden niet bij de
transmitter.
I/O-kabels 1. Bevestig het meegeleverde aansluitklemmenblok op een DIN-rail. Het
aansluitklemmenblok past op diverse railuitvoeringen. Zie Afbeelding 3-8.
2. Steek de connector van de I/O-kabel in het aansluitklemmenblok. Draai de geborgde schroeven aan om de connector op het aansluitklemmenblok te bevestigen.
3. Sluit de vier draden van de kernprocessor aan op de bijbehorende aansluitklemmen op het aansluitklemmenblok. Zie Tabel 3-3 en
Afbeelding 3-9. Er mogen geen blanke draden blootliggen. Aard de
afscherming, het vlechtwerk en de drain-dra(a)d(en) niet bij de transmitter.

3.3 Sluit de sensor aan op de externe kernprocessor

LET OP!
De drain-draden van de afscherming mogen niet in aanraking komen met de sensoraansluitkast, want dat kan meetfouten veroorzaken.
1. Zie de Instructie voor voorbereiding en installatie van 9-aderige flowmeterkabel van Micro Motion en volg de aanwijzingen over het afschermen en gereedmaken van de kabels.
Volg voor de sensorkant de instructies voor uw kabeltype.
Volg voor de kernprocessorkant de instructies voor uw kabeltype met een
MVD-transmitter.
2. Volg om de bedrading aan te sluiten de Instructie voor voorbereiding en installatie van 9-aderige flowmeterkabel van Micro Motion en volg de aanwijzingen bij uw sensor met een MVD-transmitter. Hieronder vindt u aanvullende informatie over het aansluiten van de bedrading op de kernprocessor:
a. Identificeer de in Afbeelding 2-1 afgebeelde onderdelen. b. Verwijder het deksel van de kernprocessor. c. Steek de 9-aderige kabel door de kabelbuisopening. d. Sluit de draden aan op de stekkers die met de kernprocessor zijn meegeleverd. e. Steek de stekkers in de contacten in de onderste kabelbuisring.
Zie Afbeelding 3-17.
24 Model 3500 transmitters of model 3300 peripherals - paneelmontage
Bedrading
Bruin Rood
Groen Wit
Blauw Grijs
Oranje Violet Geel
Zwart (drains van alle kabelsets)
Stekker en
fitting
Montageschroef
Blauw Grijs Oranje
Rood Groen Wit
Bruin
Violet
Geel
Aardschroef
Zwart
9-aderige kabel van sensor Kernprocessor
Afbeelding 3-17: 9-aderige kabel naar kernprocessor
3. Aard de kabel.
Kabeltype Procedure
Kabel met mantel Sluit de drain-draden van de afscherming (de zwarte draad)
Afgeschermde of gewapende kabel
alleen op het kernprocessoruiteinde aan door ze met de aardschroef in de onderste kabelbuisring te verbinden. Niet aarden op de montageschroef van de kernprocessor. De kabel mag niet op de sensoraansluitkast geaard worden.
Sluit de drain-draden van de afscherming (de zwarte draad) alleen op het kernprocessoruiteinde aan door ze met de aardschroef in de onderste kabelbuisring te verbinden. Niet aarden op de montageschroef van de kernprocessor. De kabel mag niet op de sensoraansluitkast geaard worden.
Aard het gevlochten kabelmateriaal aan beide uiteinden door het in de kabelwartels te laten eindigen.
4. Inspecteer de pakkingen, smeer alle O-ringen, sluit de aansluitkast en het deksel van de kernprocessor en draai alle schroeven aan.
LET OP!
Zorg dat de draden niet gegrepen of afgekneld worden wanneer u de behuizing sluit, om het risico op meetfouten of meterdefecten te verminderen.

3.4 Sluit de voedingsbedrading aan

LET OP!
• De voedingskabels mogen niet door dezelfde kabelgoot of kabelbuis lopen als de
in-/uitgangsbedrading, omdat dit meetfouten of meterdefecten kan veroorzaken.
• Schakel de voeding uit voordat u het applicatieplatform installeert.
• Zorg dat de voedingsspanning overeenstemt met de waarde die vermeld staat bij de
voedingsaansluitklemmen. Zie Afbeelding 3-18.
Installatiehandleiding 25
Bedrading
Aanduidingen aansluitklemmen gelijkspanningsvoeding
Aanduidingen aansluitklemmen wisselspanningsvoeding
Aardaansluitpunt
voor voeding
Aansluitklemmen
voeding
Sluit het model 3300 of model 3500 volgens onderstaande stappen aan op de voeding:
1. Sluit bedrading van 0,75 tot 2,5 mm
2
(18 tot 14 AWG) aan op de connector van de
voedingsbedrading. Zie Afbeelding 1-1.
2. Aard de transmitter als volgt: a. Sluit de aarddraad aan op de groene aardschroef van het voedingscircuit.
Zie Afbeelding 3-1. b. Sluit de aarddraad van het voedingscircuit direct op het aardpunt aan. c. Houd alle aarddraden zo kort mogelijk. d. De impedantie op de aarddraden mag niet meer dan 1 ohm bedragen.
3. Steek de voedingsconnector in de voedingsklemmen. Zie Afbeelding 3-18.
4. Schuif de borgklem over de draad en draai de schroef aan om de klem vast te zetten. Zie Afbeelding 1-1.
5. (Optioneel.) Installeer een zelf aangeschafte schakelaar in de voedingsleiding. In Europa moet de schakelaar in de buurt van het model 3300 of model 3500 worden
geïnstalleerd conform de Laagspanningsrichtlijn, 2006/95/EG. Zie voor nadere informatie norm EN 61010-1:2010, clausule 5.4.3.d.
Afbeelding 3-18: Aansluitklemmen voeding
26 Model 3500 transmitters of model 3300 peripherals - paneelmontage
*20000889*
20000889
Rev BA
2015
Micro Motion Inc. VS
Worldwide Headquarters 7070 Winchester Circle Boulder, Colorado 80301 T +1 303-527-5200 T +1 800-522-6277 F +1 303-530-8459
www.micromotion.com
Micro Motion Europe
Emerson Process Management Neonstraat 1 6718 WX Ede Nederland T +31 (0) 318 495 555 F +31 (0) 318 495 556
www.micromotion.nl
Micro Motion Asia
Emerson Process Management 1 Pandan Crescent Singapore 128461 Republiek Singapore T +65 6777-8211 F +65 6770-8003
Micro Motion United Kingdom
Emerson Process Management Limited Horsfield Way Bredbury Industrial Estate Stockport SK6 2SU, Verenigd Koninkrijk T +44 0870 240 1978 F +44 0800 966 181
Emerson Process Management BV
Nederland Patrijsweg 140 2289 EZ Rijswijk T +31 (0) 70 413 6607 F +31 (0) 70 413 6603
www.emersonprocess.nl
Emerson Process Management nv/sa
België De Kleetlaan 1831 Diegem België T +32 (0) 2 716 77 11 F +32 (0) 2 725 83 00 gratis nummer klantendienst debietmetingen T 0800 75 345
www.emersonprocess.be
Micro Motion Japan
Emerson Process Management 1-2-5, Higashi Shinagawa Shinagawa-ku Tokio 140-0002, Japan T +81 3 5769-6803 F +81 3 5769-6844
©2015 Micro Motion, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Het Emerson-logo is een handelsmerk en dienstmerk van Emerson Electric Co. De merken Micro Motion, ELITE, ProLink, MVD en MVD Direct Connect zijn merken van een van de bedrijven van de Emerson Process Management-groep. Alle overige merken zijn eigendom van de respectieve eigenaars.
Loading...