Micro Motion Manuals & Guides: Micro Motion® vorkviscositeitsmeters (FVM) Manuals & Guides

Installatiehandleiding
MMI-20062347, Rev AC
Juni 2016
Micro Motion® vorkviscositeitsmeters (FVM)
Installatie van een viscositeitsmeter met directe inbreng
Informatie over veiligheid en goedkeuringen
Informatie bevestigd aan apparatuur die voldoet aan de Pressure Equipment Directive (Richtlijn voor drukapparatuur) is te vinden op www.emerson.com het internet op .
Raadpleeg voor installatie in een explosiegevaarlijke omgeving in Europa norm EN 60079-14 als er geen landelijke normen van toepassing zijn.
Overige informatie
De volledige productspecificaties vindt u op het productgegevensblad. Probleemoplossingsinformatie vindt u in de configuratiehandleiding. Productgegevensbladen en handleidingen zijn beschikbaar op de website van Micro Motion, op
www.emerson.com.
Retourneringsbeleid
Volg de Micro Motion-procedures bij het retourneren van apparatuur. Deze procedures verzekeren dat aan de vervoersrichtlijnen van overheden wordt voldaan en helpen te voorzien in een veilige werkomgeving voor medewerkers van Micro Motion. Micro Motion accepteert uw geretourneerde apparatuur niet als u de Micro Motion-procedures niet volgt.
Procedures en formulieren voor retournering zijn beschikbaar via onze website voor klantondersteuning op www.emerson.com of telefonisch bij de klantenservice van Micro Motion.
Klantenservice Emerson Flow
E-mail:
Internationaal: flow.support@emerson.com
Azië-Pacific: APflow.support@emerson.com
Telefoon:
Noord- en Zuid-Amerika
Verenigde Staten 800-522-6277 Verenigd Koninkrijk 0870 240 1978 Australië 800 158 727
Canada +1 303-527-5200 Nederland +31 (0) 704 136
Mexico +41 (0) 41 7686
111
Argentinië +54 11 4837 7000 Duitsland 0800 182 5347 Pakistan 888 550 2682
Brazilië +55 15 3413 8000 Italië 8008 77334 China +86 21 2892 9000
Europa en Midden-Oosten Azië-Pacific
666
Frankrijk 0800 917 901 India 800 440 1468
Centraal- en Oost­Europa
Rusland/GOS +7 495 981 9811 Zuid-Korea +82 2 3438 4600
Egypte 0800 000 0015 Singapore +65 6 777 8211
Oman 800 70101 Thailand 001 800 441 6426
Qatar 431 0044 Maleisië 800 814 008
Koeweit 663 299 01
Zuid-Afrika 800 991 390
Saoedi-Arabië 800 844 9564
VAE 800 0444 0684
+41 (0) 41 7686 111
Nieuw-Zeeland 099 128 804
Japan +81 3 5769 6803
2
Installatiehandleiding Inhoudsopgave
MMI-20062347 Juni 2016

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Voordat u begint............................................................................................................ 5
1.1 Over deze handleiding......................................................................................................................5
1.2 Gerelateerde documentatie............................................................................................................. 5
Hoofdstuk 2 Planning........................................................................................................................ 7
2.1 Checklist voor installatie...................................................................................................................7
2.2 Beste praktijken................................................................................................................................8
2.3 Voedingsvereisten............................................................................................................................8
2.4 Andere installatieoverwegingen..................................................................................................... 10
2.5 Aanbevolen installaties voor meters met korte steel ......................................................................12
2.6 Voer een KDV-procedure uit alvorens met de installatie te starten................................................. 13
Hoofdstuk 3 Montage...................................................................................................................... 15
3.1 Montage met vrij debiet (flensfitting).............................................................................................15
3.2 Montage met vrij debiet (Weldolet-fitting).....................................................................................16
3.3 Montage met een T-stuk (geflensde fitting)................................................................................... 17
3.4 Montage met een doorstroomkamer............................................................................................. 19
3.5 Montage in een open tank (meter met lange steel)........................................................................ 20
3.6 Montage in een gesloten tank (meter met lange steel)...................................................................24
3.7 PFA-ring en borgring bevestigen.................................................................................................... 28
3.8 De elektronica op de meter draaien (optioneel)..............................................................................29
3.9 Het display van de transmitter draaien (optioneel)......................................................................... 30
Hoofdstuk 4 Bedrading.................................................................................................................... 33
4.1 Klemmen en bedradingsvereisten.................................................................................................. 33
4.2 Bedrading in explosieveilige/drukvaste of ongevaarlijke omgevingen............................................ 34
4.3 Processorbedrading voor 2700-veldbus op afstand........................................................................ 38
4.4 Bedrading naar externe apparaten (HART-multidrop).....................................................................43
4.5 Bedrading naar signaalomvormers en/of flow computers...............................................................45
Hoofdstuk 5 Aarding........................................................................................................................ 47
Installatiehandleiding iii
Inhoudsopgave Installatiehandleiding
Juni 2016 MMI-20062347
iv Micro Motion vorkviscositeitsmeter
Installatiehandleiding Voordat u begint
MMI-20062347 Juni 2016

1 Voordat u begint

1.1 Over deze handleiding

Deze handleiding biedt informatie over de planning, montage en bedrading van de FVM.
Belangrijk
Deze handleiding gaat ervan uit dat de volgende voorwaarden van toepassing zijn:
Het apparaat is correct en volledig geïnstalleerd volgens de instructies in de
installatiehandleiding
De installatie voldoet aan alle toepasselijke veiligheidseisen
De gebruiker is getraind in overheids- en bedrijfsveiligheidsnormen

1.2 Gerelateerde documentatie

U kunt alle productdocumentatie vinden op de productdocumentatie-dvd die bij het product wordt geleverd of op www.emerson.com.
Raadpleeg een van de volgende documenten voor meer informatie:
Productgegevensblad Micro Motion vorkviscositeitsmeters (FVM - Fork Viscosity Meters)
Configuratie- en gebruikshandleiding Micro Motion vorkviscositeitsmeters (FVM - Fork
Viscosity Meters)
Installatiehandleiding Micro Motion transmittermodellen 1700 en 2700
Modbus-interfacetool
Installatiehandleiding 5
Voordat u begint Installatiehandleiding
Juni 2016 MMI-20062347
6 Micro Motion vorkviscositeitsmeter
Installatiehandleiding Planning
MMI-20062347 Juni 2016

2 Planning

2.1 Checklist voor installatie

Controleer de inhoud van de verzending van het product om te bevestigen dat u over
alle onderdelen en informatie beschikt die nodig zijn voor de installatie.
Controleer of de code van het meterkalibratietype overeenkomt met de afmeting van
de leiding. Als dit niet het geval is, kan de meetnauwkeurigheid worden verminderd vanwege het nabijheidseffect.
Zorg ervoor dat aan alle elektrische veiligheidseisen wordt voldaan voor de omgeving
waarin de meter zal worden geïnstalleerd.
Zorg ervoor dat de lokale omgevingstemperatuur en procestemperaturen en
procesdruk binnen de limieten van de meter liggen.
Zorg ervoor dat de explosiegevaarlijke omgeving die op het typegoedkeuringsplaatje is
aangegeven, geschikt is voor de omgeving waarin de meter zal worden geïnstalleerd.
Zorg ervoor dat u voldoende toegang heeft tot de meter voor verificatie en onderhoud.
Controleer of u over alle apparatuur beschikt die nodig is voor uw installatie.
Afhankelijk van uw toepassing, moet u mogelijk extra onderdelen installeren voor optimale prestaties van de meter.
Als uw meter wordt aangesloten op een op afstand gemonteerde 2700 FOUNDATION
fieldbus transmitter:
Raadpleeg de instructies in deze handleiding voor het voorbereiden van de 4-
aderige kabel en bedrading naar de processoraansluitingen.
Raadpleeg de instructies in de installatiehandleiding van de transmitter voor het
monteren en bedraden van de 2700 fieldbus transmitter.
Overweeg de maximale kabellengte tussen de meter en de transmitter. De
maximale aanbevolen afstand tussen de twee apparaten is 305 m. Gebruik een Micro Motion-kabel.
Installatiehandleiding 7
Planning Installatiehandleiding
Juni 2016 MMI-20062347

2.2 Beste praktijken

De volgende informatie kan u helpen het meeste uit uw meter te halen.
Ga voorzichtig met de meter om. Volg de lokale procedures voor het optillen of
verplaatsen van de meter.
Voer een KDV-verificatie (Known Density Verification) uit voordat u de meter
installeert.
Laat voor de PFA-gecoate tanden altijd de beschermkap over de tanden wanneer de
meter niet in gebruik is. De tandcoating is niet bestand tegen schokken.
Bewaar en transporteer de meter altijd in de originele verpakking. Voor de meters met
lange stelen moet de beschermkap worden bevestigd door de schroeven.
Gebruik geen vloeistoffen die niet compatibel zijn met de constructiematerialen.
Stel de meter niet bloot aan overmatige trillingen (continu meer dan 0,5 g).
Trillingsniveaus van meer dan 0,5 g kunnen de nauwkeurigheid van de meter beïnvloeden.
Voor optimale prestaties van de meter moet u ervoor zorgen dat de
bedrijfsomstandigheden overeenkomen met de richtlijnen en limieten van het kalibratietype van de meter.
Zorg ervoor dat alle leidingsaansluitingen in overeenstemming zijn met de lokale en
nationale voorschriften en praktijkrichtlijnen.
Draai het deksel van de transmitterbehuizing goed vast na de bedrading om de
bescherming tegen binnendringing en de goedkeuring voor explosiegevaarlijke zones te behouden.
Na installatie test u de meter en de bijbehorende leidingen op druk tot 1,5 maal de
maximale bedrijfsdruk.
Installeer thermische isolatie in de meter, de inlaat en de bypassleiding om stabiele
temperaturen te handhaven. De thermische isolatie moet de procesaansluiting afdekken.

2.3 Voedingsvereisten

Hieronder volgen de vereisten voor de gelijkstroomvoeding om de meter te gebruiken:
24 VDC, typisch 0,65 W, maximaal 1,1 W
Minimale aanbevolen spanning: 21,6 VDC met 0,205 mm²-voedingskabel met een
lengte van 305 m.
Bij het opstarten moet de voedingsbron ten minste 0,5 A kortstondige stroom leveren
met een minimum van 19,6 V op de voedingsingangaansluitingen.
8 Micro Motion vorkviscositeitsmeter
300ft 600ft 900ft 1200ft 1500ft 1800ft 2100ft 2400ft 2700ft 3000ft
B
2 1 . 6V 24 V
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
A
91.44m 182.88m 274.32m 365.76m 457.2m 548.64m 640.08m 731.52m 822.96m 914.4m
0 . 00 0
0.100
0.200
0.300
0.400
0.500
0.600
0.700
10 0m 20 0m 30 0m 40 0m 50 0m 60 0m 70 0m 80 0m 90 0m 100 0m
B
2 1 . 6V 24 V
A
328.084 ft 656.168ft 984.253ft 1312.34ft 1640.42ft 1968.5ft 2296.59ft 2624.67ft 2952.76ft 3280.84ft
Installatiehandleiding
Planning
MMI-20062347 Juni 2016
Aanbevelingen voor de voedingskabel voor explosieveilige/drukvaste meters
Figuur 2-1: Minimale draadafmeting (AWG per voet of meter)
A. AWG maximum
B. Afstand van installatie
Figuur 2-2: Minimaal draadoppervlak (mm2 per meter of voet)
Installatiehandleiding 9
A. Minimaal draadoppervlak (mm2)
B. Afstand van installatie
Planning Installatiehandleiding
Juni 2016 MMI-20062347

2.4 Andere installatieoverwegingen

Talrijke externe factoren kunnen de correcte werking van de meter beïnvloeden. Om er zeker van te zijn dat uw systeem correct werkt, moet u bij het ontwerpen van uw installatie rekening houden met de factoren die in dit gedeelte worden behandeld.

2.4.1 Nabijheidseffect

Het nabijheidseffect verwijst naar de trillingen in de golfvormen in de procesvloeistof die worden veroorzaakt door reflecties van de leidingwand. Als de leidingwand zich binnen het effectieve meetgebied van de meter bevindt, produceert het nabijheidseffect een meetonnauwkeurigheid.
Figuur 2-3: Meetgrens- of gevoeligheidsgebied (bovenaanzicht)
2.4.2
A. Gevoelig of effectief gebied
De fabriekskalibratie compenseert het nabijheidseffect. De meter kan worden gekalibreerd voor een leiding van 51 mm, 64 mm of 76 mm. Als de meter is geïnstalleerd in een leiding die niet overeenkomt met de kalibratiegrootte, zijn de compensatie en de procesmeting onnauwkeurig.
Controleer of de meter is gekalibreerd voor de afmeting van de leiding die u wilt gebruiken.

Doorstromingssnelheden

Behoud constante doorstromingssnelheden en snelheden die binnen de limieten vallen die zijn opgegeven voor de meter. De vloeistofstroom zorgt voor een stabiele warmtestroom in de meterinstallatie en de doorstromingssnelheid beïnvloedt de zelfreiniging van de tanden, de verspreiding van luchtbellen en de vaste verontreinigingen rond de meter.
Als u de meter in een bypassconfiguratie installeert (zoals in een doorstroomkamer), gebruikt u een drukval, pitotschep of een bemonsteringspomp om de stroming te handhaven. Wanneer u een bemonsteringspomp gebruikt, plaatst u de pomp stroomopwaarts van de meter.
10 Micro Motion vorkviscositeitsmeter
Installatiehandleiding
MMI-20062347 Juni 2016
Planning

2.4.3 Ingeslagen gas

Ingeslagen gas of gasbellen kunnen de meting van een vloeistof verstoren. Een korte verstoring van het signaal veroorzaakt door voorbijstromende gasbellen kan worden gecorrigeerd in de meterconfiguratie, maar u moet frequentere storingen of grote hoeveelheden gas vermijden om een nauwkeurige en betrouwbare vloeistofmeting te garanderen.
U kunt het volgende doen om de mogelijkheid van ingeslagen gas te minimaliseren:
Houd pijpleidingen te allen tijde vol vloeistof.
Ontlucht alle gas voordat de meter wordt geïnstalleerd.
Vermijd plotselinge drukval of temperatuurveranderingen, waardoor opgeloste gassen
uit de vloeistof kunnen ontsnappen.
Zorg voor een tegendruk op het systeem die voldoende is om gasuitbraak te
voorkomen.
Houd stroomsnelheid bij de sensor binnen de gespecificeerde limieten.
2.4.4
2.4.5

Slurrymeting

Om te zorgen voor een correcte meting wanneer vaste deeltjes aanwezig zijn:
Vermijd plotselinge veranderingen van de vloeistofsnelheid die sedimentatie kunnen
veroorzaken.
Installeer de meter ver genoeg stroomafwaarts van elke pijpleidingsconfiguratie die
centrifugatie van vaste stoffen kan veroorzaken (zoals bij een bocht in de leiding).
Behoud stroomsnelheid aan de meterinstallatie binnen de gespecificeerde limieten.

Temperatuurgradiënten en isolatie

Voor vloeistoffen met een hoge viscositeit, minimaliseert u eventuele temperatuurgradiënten in de vloeistof en in de leidingen en fittingen onmiddellijk stroomopwaarts en stroomafwaarts van de meter. Het minimaliseren van temperatuurgradiënten vermindert het effect van viscositeitsveranderingen. Gebruik de volgende richtlijnen om de thermische effecten voor uw meterinstallatie te verminderen:
Isoleer de meter en de omliggende leidingen altijd grondig.Isoleer de transmitterbehuizing niet.
Gebruik steenwol of een vergelijkbaar isolatiemateriaal dat ten minste 25 mm dik
is, maar bij voorkeur 51 mm dik is.
Sluit de isolatie in een afgesloten beschermende behuizing om te voorkomen dat
vocht binnendringt en dat de lucht circuleert en de isolatie verbrijzelt.
Gebruik voor doorstroomkamerinstallaties de speciale isolatiemantel van Micro
Motion.
Vermijd directe hitte of koude op de meter of op de bijbehorende stroomopwaartse of
stroomafwaartse pijpleidingen die waarschijnlijk temperatuurgradiënten veroorzaken.
Installatiehandleiding 11
Planning Installatiehandleiding
Juni 2016 MMI-20062347
Als het nodig is om te beschermen tegen koeling vanwege stromingsverlies, kunt u
elektrische lintverwarming toepassen. Als u elektrische verwarming gebruikt, gebruik dan een thermostaat die werkt onder de minimale bedrijfstemperatuur van het systeem.

2.5 Aanbevolen installaties voor meters met korte steel

Micro Motion beveelt drie standaardinstallaties aan voor de meter met korte steel om eventuele behoefte aan kalibratie ter plaatse te verminderen. Alle meters zijn in de fabriek gekalibreerd voor dit soort installaties en houden rekening met het potentiële nabijheidseffect van elke installatie.
De volgende tabel belicht deze verschillende installaties op basis van specifieke omstandigheden of vereisten die mogelijk bestaan voor uw procesomgeving.
Type installatie: Vrij debiet T-stuk Doorstroomkamer
Meterplaatsing De tanden worden
direct in de hoofdvloeistofstroom geplaatst.
De meter moet altijd horizontaal worden geïnstalleerd en zo worden geplaatst dat de opening tussen de tanden verticaal is.
Doorstromingssnelheid0,3 tot 0,5 m/s (bij de
meter)
Viscositeit Tot 500 cP Tot 100 cP (in
Temperatuur -50 °C tot 200 °C -50 °C tot 200 °C -50 °C tot 200 °C
Afmeting hoofdstroomleiding
Horizontale leiding:
minimale diameter, 102 mm
Verticale leiding:
minimale diameter, 152 mm
De tanden worden in een aftakking van de hoofdstroom geplaatst.
De meter moet altijd horizontaal worden geïnstalleerd en zo worden geplaatst dat de opening tussen de tanden verticaal is.
0,5 tot 3 m/s (bij de hoofdleidingwand)
sommige gevallen 250 cP)
Minimale diameter, 51 mm
De tanden worden in een doorstroomkamer geplaatst waarin vloeistof vanuit de hoofdstroom wordt gecirculeerd.
10 tot 30 l/min
Tot 500 cP
Geschikt voor alle afmetingen, indien gemonteerd in een bypassconfiguratie (slipstream)
12 Micro Motion vorkviscositeitsmeter
Installatiehandleiding
MMI-20062347 Juni 2016
Type installatie: Vrij debiet T-stuk Doorstroomkamer
Planning
Voordelen Eenvoudige
installatie in leidingen met grote doorlaat
Ideaal voor schone
vloeistoffen en niet-harsende oliën
Geschikt voor
lijnviscositeitsmeti ng en eenvoudige referentiemetinge n
Eenvoudige
installatie in leidingen met grote doorlaat
Ideaal voor schone
vloeistoffen en niet-harsende oliën
Geschikt voor
lijnviscositeitsmeti ng en eenvoudige referentiemetinge n
Aanpasbare
installatie op hoofdleidingen met een willekeurige diameter en voor tanktoepassingen
Ideaal voor stroom-
en temperatuurcondit ionering
Geschikt voor
complexe referentiemetinge n en voor gebruik met warmtewisselaars
Geschikt voor
stapsgewijze veranderingen in viscositeit
Snelle respons
Ideaal voor
analysecellen
Aanbevelingen
Niet gebruiken met:
Vuile vloeistoffen
Lage of onstabiele
doorstromingssnel heden
Indien stapsgewijze
veranderingen in viscositeit kunnen optreden
Voor leidingen met
kleine doorlaat
Niet gebruiken met:
Vuile vloeistoffen
Lage of onstabiele
doorstromingssnel heden
Indien stapsgewijze
veranderingen in viscositeit kunnen optreden
Voor leidingen met
kleine doorlaat
Waar
temperatuureffect en significant zijn
Niet gebruiken bij
ongecontroleerde doorstromingssnel heden.
Zorgvuldig
systeemontwerp is vereist om representatieve metingen te garanderen.
Vereist vaak het
gebruik van een pomp.

2.6 Voer een KDV-procedure uit alvorens met de installatie te starten

Controleer de meter voorafgaand aan de installatie om te bevestigen dat tijdens het transport geen schade aan de meter is ontstaan.
Installatiehandleiding 13
Planning Installatiehandleiding
Juni 2016 MMI-20062347
Procedure
1. Haal de meter uit de doos.
Let op!
Ga voorzichtig met de meter om. Volg alle bedrijfsvoorschriften en overheidsvoorschriften voor het optillen en verplaatsen van de meter.
2. Inspecteer de meter visueel op fysieke schade. Als u fysieke schade aan de meter bemerkt, neem dan onmiddellijk contact op met
de klantenservice.flow.support@emerson.com
3. Plaats en bevestig de meter in een verticale positie met de stroompijl naar boven gericht.
4. Sluit de stroombedrading aan en schakel de meter in. Verwijder de achterklep van de behuizing om toegang te krijgen tot de PWR-
klemmen.
Figuur 2-4: Voedingsklemmen
A. 24 VDC
5. Voer een KDV-controle (Known Density Verification) uit. Voer een KDV-procedure (Known Density Verification) uit om de huidige kalibratie
van de meter aan te passen aan de fabriekskalibratie. Als de meter de test doorstaat, werd deze tijdens het transport niet ontregeld of gewijzigd.
Raadpleeg de configuratie- en gebruikshandleiding die bij het product is geleverd voor meer informatie over het uitvoeren van een KDV-controle.
14 Micro Motion vorkviscositeitsmeter
Installatiehandleiding Montage
MMI-20062347 Juni 2016

3 Montage

3.1 Montage met vrij debiet (flensfitting)

voorwaarden
Installaties met vrij debiet (met flens) worden aanbevolen voor processen met de volgende condities:
Debiet 0,3 tot 0,5 m/s (bij de meter)
Viscositeit 0,5 tot 12.500 cP
Temperatuur -50 °C tot 200 °C
-40 °C tot 200 °C in explosiegevaarlijke gebieden
Procedure
Raadpleeg Figuur 3-1 voor informatie over het installeren van de meter (met een flensfitting) in een toepassing met vrij debiet.
Belangrijk
Plaats de meter tijdens installatie altijd zo, dat de opening tussen de tanden verticaal is. Deze positie helpt voorkomen dat bellen of vaste deeltjes aan de meter blijven plakken ­waardoor de vaste deeltjes kunnen zinken en de bellen kunnen rijzen. U kunt de krasmarkering op de tap gebruiken (die zich tussen de flens en de transmitter bevindt) als referentie voor de tandoriëntatie. Richt de meter altijd zodanig dat de krasmarkering op de 12- of 6-uur-positie staat. De opening tussen de vorktanden moet altijd verticaal zijn, zodat:
Vaste deeltjes naar beneden vallen
Ingeslagen gas opstijgt
Installatiehandleiding 15
Loading...
+ 35 hidden pages