Dit hoofdstuk bevat richtlijnen voor het gebruik van deze handleiding. In deze handleiding worden
de installatieprocedures beschreven voor de volgende transmitters:
•Model 2400S transmitter met analoge uitgangen
•Model 2400S transmitter met PROFIBUS-DP
•Model 2400S transmitter met DeviceNet
1.2Veiligheid
Verspreid over deze handleiding treft u veiligheidsberichten aan ter bescherming van het personeel
en de apparatuur. Lees elk veiligheidsbericht zorgvuldig door voordat u met de volgende stap begint.
™
VoedingBedrading in- en uitgangen – DP en DNBedrading in- en uitgangen – ANVoordat u begint
Onjuiste installatie in een explosiegevaarlijke omgeving kan een explosie veroorzaken. Raadpleeg bij
installatie in een explosiegevaarlijke omgeving de goedkeuringsinstructies van Micro Motion, die zijn
meegeleverd bij het product en tevens te vinden zijn op de website van Micro Motion.
Hoge spanning kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Zorg dat de stroom is uitgeschakeld voordat
u de transmitter installeert.
Volg alle instructies op. Onjuiste installatie kan meetfouten of flowmeterdefecten veroorzaken.
1.3Onderdelen flowmeter
De Model 2400S transmitter is gemonteerd op een Micro Motion-sensor. De transmitter en sensor
vormen samen de Micro Motion-flowmeter.
In afbeelding 1-1 ziet u de Model 2400S transmitter gemonteerd op een sensor.
Installatiehandleiding1
Voordat u begint
Deksel transmitterbehuizing
Doorvoeropeningen
Ringklem
Sensorbehuizing
Afbeelding 1-1 Model 2400S transmitter
1.4Overzicht transmitterinstallatie
Het transmitteronderdeel van de Model 2400S wordt integraal met de sensor gemonteerd en geaard
via de sensor. Zie de documentatie van de sensor voor installatie en aarding van de sensor.
In deze handleiding worden tevens aanwijzingen gegeven voor de volgende installatiestappen:
•De transmitter roteren op de sensor (optioneel) – zie hoofdstuk 2
•De gebruikersinterfacemodule roteren op de transmitter (optioneel) – zie hoofdstuk 2
•De voeding van de transmitter bedraden en aarden – zie hoofdstuk 2
•Bedrading in- en uitgangen transmitter:
-Zie hoofdstuk 3 voor de Model 2400S analoge transmitter
-Zie hoofdstuk 4 voor de Model 2400S PROFIBUS-DP en DeviceNet transmitters
1.5Documentatie flowmeter
Tabel 1-1 vermeldt de informatiebronnen voor andere vereiste informatie.
Tabel 1-1Informatiebronnen flowmeter
OnderwerpDocument
Installatie sensorSensordocumentatie meegeleverd met de sensor
Installatie in een explosiegevaarlijke omgevingZie de goedkeuringsdocumentatie die wordt
Configuratie van de transmitter, inbedrijfstelling
en gebruik van de flowmeter en probleemoplossing
voor de flowmeter
meegeleverd met de transmitter of download de
betreffende documentatie van de website van
Micro Motion (www.micromotion.com)
•Micro Motion® Model 2400S transmitters met analoge
uitgangen: Configuratie- en gebruikshandleiding
• Micro Motion® Model 2400S transmitters met
• Micro Motion
PROFIBUS-DP: Configuratie- en gebruikshandleiding
DeviceNet
®
Model 2400S transmitters met
™
: Configuratie- en gebruikshandleiding
2Micro Motion® Model 2400S transmitters
Voordat u begint
1.6Klantenservice
Bel voor technische assistentie de afdeling klantenservice van Micro Motion:
•In de VS: tel. 800-522-MASS (800-522-6277) (gratis)
•In Canada en Latijns-Amerika: tel. +1 303-527-5200 (VS)
•In Azië:
-In Japan: tel. 3 5769-6803
-In andere landen: tel. +65 6777-8211 (Singapore)
•In Europa:
-In het Verenigd Koninkrijk: tel. 0870 240 1978 (gratis)
-In andere landen: tel. +31 (0)31 84 95 555 (Nederland)
Klanten buiten de VS kunnen de klantenservice van Micro Motion ook e-mailen via
International.MMISupport@Emerson.com.
VoedingBedrading in- en uitgangen – DP en DNBedrading in- en uitgangen – ANVoordat u begint
Installatiehandleiding3
4Micro Motion® Model 2400S transmitters
Hoofdstuk 2
Richting en voeding transmitter
2.1Overzicht
In dit hoofdstuk wordt het volgende beschreven:
•De transmitter roteren op de sensor (optioneel)
•De gebruikers-interfacemodule roteren op de transmitter (optioneel)
•Voedingsvereisten en -bedrading
2.2Bescherming tegen vocht
Waak bij het roteren of bedraden van de transmitter voor condensatie en overtollig vocht in de
transmitterbehuizing. Controleer of alle doorvoeropeningen volledig zijn afgedicht na het uitvoeren
van alle installatie- en bedradingsprocedures.
VoedingBedrading in- en uitgangen – DP en DNBedrading in- en uitgangen – ANVoordat u begint
Onjuist verzegelde behuizingen kunnen de elektronica blootstellen aan vocht, wat kan leiden tot
meetfouten of een storing in de flowmeter. Installeer de meter zo dat de doorvoeropeningen niet naar
boven wijzen en installeer druppellussen op de doorvoerbuis of kabel. Inspecteer alle pakkingen en
O-ringen en vet ze in. Sluit alle behuizingsdeksels en openingen van de doorvoerbuis volledig en draai
ze vast.
2.3De transmitter roteren op de sensor (optioneel)
Voor betere toegang tot de gebruikersinterface of de draadklemmen kan de transmitter worden
geroteerd op de sensor in stappen van 45°, in acht verschillende hoeken.
De transmitter roteren op de sensor:
1. Zie afbeelding 2-1 en schroef de klem los waarmee de transmitter is bevestigd op de doorvoer.
2. Til de transmitter op de doorvoer voorzichtig op tot hij loskomt uit de inkepingen op de
doorvoer. De transmitter kan niet geheel worden verwijderd.
3. Draai de transmitter naar de gewenste stand.
4. Breng de transmitter omlaag door hem in de inkepingen op de doorvoer te schuiven.
5. Breng de klem weer aan en zet de schroef vast.
Installatiehandleiding5
Richting en voeding transmitter
Doorvoer
Ringklem
Inkepingen
doorvoer
Afbeelding 2-1 De transmitter roteren op de sensor
Draai de behuizing niet meer dan 360°. Overmatig draaien kan de bedrading beschadigen met
meetfouten of een defecte flowmeter als gevolg.
2.4De gebruikersinterfacemodule roteren op de transmitter (optioneel)
Voor betere toegang kan de gebruikersinterfacemodule (ongeacht of the transmitter een LCD-display
heeft) met maximaal 360° op de transmitter worden gedraaid in stappen van 90°.
Om de gebruikersinterfacemodule te roteren op de transmitter:
1. Schakel de stroom naar de unit uit.
Als het deksel van de transmitterbehuizing wordt verwijderd in een explosiegevaarlijke omgeving terwijl
de transmitter onder spanning staat, kan dat een explosie veroorzaken. Schakel de voeding van de
transmitter uit voordat u het deksel van de behuizing verwijdert in een explosiegevaarlijke omgeving.
2. Zie afbeelding 2-2 en verwijder het deksel van de transmitterbehuizing en de gebruikersinterfacemodule:
a.Draai de vier schroeven van het deksel van de transmitterbehuizing los.
b. Verwijder het deksel van de transmitterbehuizing.
c.Draai de twee schroeven van de gebruikersinterface los.
d. Til de gebruikersinterfacemodule voorzichtig op tot hij los komt van de
gebruikersinterfaceconnector op de transmitter.
3. Achter op de gebruikersinterfacemodule bevinden zich vier connectors voor de gebruikersinterface. Draai de gebruikersinterfacemodule naar de gewenste stand en steek hem in de
gebruikersinterfaceconnector op de transmitter. (Zie afbeelding 2-3 voor een gedetailleerde
weergave van de gebruikersinterfaceconnector op de transmitter.)
4. Draai de schroeven van de gebruikersinterface vast.
5. Plaats het deksel van de transmitterbehuizing terug en draai de schroeven van het deksel vast.
6. Schakel de voeding naar de transmitter zo nodig weer in.
6Micro Motion® Model 2400S transmitters
Richting en voeding transmitter
4 × schroeven voor deksel
transmitterbehuizing
(komen niet los)
2 × schroeven voor
gebruikersinterface
(komen niet los)
Deksel
transmitterbehuizing
Gebruikersinterfacemodule
* Transmitter met behuizing van aluminium
afgebeeld. De procedure voor een behuizing
van roestvrij staal is vergelijkbaar.
Afbeelding 2-2 De gebruikersinterfacemodule roteren op de transmitter
VoedingBedrading in- en uitgangen – DP en DNBedrading in- en uitgangen – ANVoordat u begint
2.5Voedingsvereisten
De Model 2400S analoge transmitter en de Model 2400S PROFIBUS-DP transmitter werken
zowel op wissel- als op gelijkspanning. De transmitter herkent automatisch de bronspanning.
De voedingsvereisten zijn:
•Wisselstroomvoeding:
-85–265 V wisselspanning
-50/60 Hz
-standaard 4 watt, maximaal 7 watt
•Gelijkstroomvoeding:
-18–100 V gelijkspanning
-standaard 4 watt, maximaal 7 watt
De Model 2400S DeviceNet transmitter wordt volgens de DeviceNet-specificaties vanaf het
DeviceNet-netwerk gevoed. Het is niet nodig een aparte voedingsbedrading aan te sluiten voor
de Model 2400S DeviceNet-transmitter. Ga direct door naar hoofdstuk 4.
Minimum voedingsspanning = 18 V + (kabelweerstand × kabellengte × 0,5 A)
Minimum voedingsspanning = 18 V + (0,0080 ohm/ft × 350 ft × 0,5 A)
Minimum voedingsspanning = 19,4 V
2.5.1Voedingsvereisten voor gelijkspanning voor Model 2400S analoge en PROFIBUS-DP
transmitters
Als u gelijkspanning gebruikt met een Model 2400S analoge of PROFIBUS-DP transmitter,
gelden de volgende vereisten:
•Bij het opstarten moet de transmittervoeding ten minste 1 A korteduurstroom per
transmitter leveren.
•De lengte van de voedingskabel en de diameter van de aders moet zodanig zijn dat een minimum
van 18 V gelijkspanning wordt geleverd aan de voedingsklemmen, bij een belastingsstroom
van 0,5 A. (Er wordt uitgegaan van een enkele transmitter per kabel. Het is in het algemeen niet
verstandig om meerdere transmitters op één kabel aan te sluiten.) Bepaal de maat van de kabel
aan de hand van Tabel 2-1 en gebruik de onderstaande formule als richtlijn:
Tabel 2-1Nominale weerstand voedingskabel bij 20 °C (68 °F)
KoperdoorsnedeWeerstand
2
2,5 mm
2
1,5 mm
2
1 mm
0,75 mm
0,5 mm
14 AWG0.0050 Ω/ft
16 AWG0.0080 Ω/ft
18 AWG0.0128 Ω/ft
20 AWG0.0204 Ω/ft
(1) Deze waarden zijn inclusief de weerstanden van zowel de hoge als de lage aders in de kabel.
Voorbeeld
2
2
De transmitter wordt gemonteerd op 106 meter (350 ft) van een gelijkspannings-
0,0136 Ω/m
0,0228 Ω/m
0,0340 Ω/m
0,0460 Ω/m
0,0680 Ω/m
(1)
bron. Als u 16 AWG kabel wilt gebruiken, berekent u als volgt de vereiste
spanning van de gelijkspanningsvoeding:
2.6Bedrading van de voeding
NB: Deze procedure is alleen van toepassing voor Model 2400S analoge en PROFIBUS-DP transmitters.
Bedrading naar de voeding:
1. Verwijder het deksel van de transmitterbehuizing en de gebruikersinterfacemodule zoals
beschreven in paragraaf 2.4.
2. Draai de schroef van het waarschuwingsklepje los en zet het waarschuwingsklepje omhoog.
In afbeelding 2-3 ziet u het waarschuwingsklepje in de open stand.
3. Sluit de voedingsdraden aan op aansluitklem 9 en 10 zoals afgebeeld in afbeelding 2-3.
4. Aard de voeding op de interne aardschroef van de transmitter, afgebeeld in afbeelding 2-3.
5. Zet het waarschuwingsklepje omlaag en draai de schroef van het waarschuwingsklepje aan.
8Micro Motion® Model 2400S transmitters
Richting en voeding transmitter
+ (L)
– (N)
Interne aardschroef
transmitter
Gebruikersinterfaceconnector
Schroef waarschuwingsklepje
Waarschuwingsklepje
Model 2400S analoge transmitter
+ (L)
– (N)
Interne aardschroef
transmitter
Gebruikersinterfaceconnector
Schroef waarschuwingsklepje
Waarschuwingsklepje
Model 2400S PROFIBUS-DP transmitter
In de voedingsleiding mag een zelf aangeschafte schakelaar worden geïnstalleerd. Om te voldoen
aan de Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG (voor Europese installaties) moet de schakelaar dichtbij
de transmitter worden aangebracht.
Afbeelding 2-3 Voeding van de transmitter bedraden
VoedingBedrading in- en uitgangen – DP en DNBedrading in- en uitgangen – ANVoordat u begint
Installatiehandleiding9
10Micro Motion® Model 2400S transmitters
Loading...
+ 30 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.