TABEL 1
Waarschuwingen
• De installatie, test en inbedrijfstelling van de automatismen voor deuren en hekken
moeten uitgevoerd worden door beroepsbekwaam en deskundig personeel, dat ook
vast moet stellen welke tests gedaan moeten worden op basis van de aanwezige
gevaren en dat moet controleren of alle wettelijke bepalingen, regelgeving en regels in
acht genomen zijn.
• MHOUSE acht zich niet aansprakelijk voor schade tengevolge van een oneigenlijk
gebruik van het artikel dat anders is dan aangegeven in deze handleiding.
• De afvalverwerking van het verpakkingsmateriaal moet plaatsvinden met volledige
inachtneming van de plaatselijke regelgeving.
• Zorg dat de zuilfotocellen niet onder water of andere vloeistoffen gedompeld raken.
Sluit onmiddellijk de elektrische stroomvoorziening uit indien er vloeistoffen de binnenkant van het mechanisme binnengedrongen zijn en wend u tot de MHOUSE klantenservice; het gebruik van het mechanisme in dergelijke omstandigheden kan
gevaarlijke situaties veroorzaken.
• Houd de fotocellen niet in de buurt van hittebronnen en stel ze niet bloot aan vlammen.
Dergelijke handelingen kunnen storingen, brand of gevaarlijke situaties veroorzaken.
Beschrijving en gebruiksbestemming
Het paar zuilfotocellen PT50 en PT100 neemt aanwezigheden waar voor hekautomatismen (type D volgens de norm EN 12453) en maakt het mogelijk obstakels waar te
nemen die zich op de optische as tussen zender (TX) en ontvanger (RX) bevinden.
PT50 beschikt over een op ongeveer 450mm boven de grond geplaatst gevoelig element; PT100 beschikt over 2 gevoelige elementen, het eerste ongeveer 455mm en het
tweede ongeveer 915mm boven de grond. PT50 en PT100 kunnnen uitsluitend
gebruikt worden in combinatie met MHOUSE besturingseenheden voorzien van
ECSBus verbindingen.
Installatie
Let op: alle installatiewerkzaamheden moeten zonder spanning naar de installatie uit-
gevoerd worden. Indien de bufferbatterij PR1 aanwezig is, moet deze losgekoppeld
worden.
1. Kies de plaats van de twee elementen die de fotocel samenstellen (TX-zuil en RX-
zuil) met inachtneming van de volgende voorschriften:
• Zet de zuilen aan de zijkanten van de te beschermen zone, zo dicht mogelijk bij de
hekdraad.
• Controleer of het oppervlak op de grond voldoende compact is om bevestiging met
de bijgeleverde schroeven en plugs mogelijk te maken. Gebruik eventueel andere
geschikte bevestigingssystemen.
• Op het vastgestelde bevestigingspunt op de grond moet een kabeldoorvoerbuis
aanwezig zijn.
• Richt de zender TX op de ontvanger RX met een afwijking van ten hoogste 5°.
2. Verwijder de bovenste dop [A] door een schroevendraaier als hefboom te gebruiken
(Fig.1).
3. Verwijder het frontglaasje [B] door er aan te trekken en het naar boven te laten glij-
den (Fig.2).
4. Zet de zuilbasis op het punt waar de kabelbuis aankomt. Geef de boorpunten aan
en maak boorgaten met een klopboor met een boorpunt van 8 mm. Zet de zuil tenslotte vast met de 3 bijgeleverde schroeven [C] van Fig. 3 en bijbehorende pluggen.
5. Verbind de elektrische kabel in de speciale klemmen van zowel de zender TX als de
ontvanger RX (Fig. 4). Elektrisch gezien moeten alle TX en RX elementen parallel verbonden worden met elkaar (Fig.5) en met de “ECSBus” van de besturingseenheid.
Er hoeft niet op de polen gelet te worden. Om de handelingen gemakkelijker te
maken kunnen de klemmen verwijderd worden. Voer de verbindingen uit en zet ze
dan weer terug.
6. Zet na de werkingscontroles het frontglaasje erin door het ervan bovenaf erin te laten
glijden, breng tenslotte de bovenste dop aan en druk hem stevig aan.
Aansturing
Voor een correcte herkenning van de fotocellen door de besturingseenheid, moeten de
fotocellen door speciale brugverbindingen aangestuurd worden. De aansturing dient
zowel om goed herkend te worden in de ECSBus als om de waarnemeingsfunctie toe
te wijzen. De aansturing moet zowel op de zender TX als op de ontvanger RX plaatsvinden (en de brugverbindingen op dezelfde wijze aangebracht worden) waarbij gecontroleerd moet worden of er geen andere paren fotocellen met dezelfde aansturing zijn.
• Indien de zuil in plaats van een reeds bestaande zuil gebruikt wordt, moeten de brugverbindingen op precies dezelfde manier geplaatst zijn als in zuil die vervangen is.
• Eventuele ongebruikte brugverbindingen moeten teruggelegd worden in het voor hen
bestemde vak voor gebruik op een later tijdstip (Fig.8).
• Elk type automatisme heeft zijn eigen kenmerken en de fotocellen kunnen op verschillende plaatsen aangebracht worden voor diverse detectiefuncties. Controleer in Fig.7, Fig.8
en Fig.9 de vastgestelde plaatsen en breng de brugverbindingen aan volgens tabel 1:
SCHUIFPOORTEN: zie afb. 7
DRAAIPOORTEN: zie afb. 8
GARAGEDEUREN: zie afb. 9
Opmerking: op automatismen met MhouseKit GD1 - GD1N kan alleen fotocel “A”
gebruikt worden.
Opmerking bij fotocel “G”: meestal is er geen enkele beperking wat de plaats van de
twee elementen die de fotocel samenstellen (TX-RX) betreft. Alleen indien fotocel G
samen met fotocel B gebruikt wordt, moet de plaats van de elementen aangehouden
worden volgens de aanwijzingen in Fig.7.
TABLA 1
Advertencias
• La instalación, ensayo y puesta en servicio de los automatismos para puertas y cancelas deben ser llevados a cabo por personal cualificado y experto, que deberá establecer los ensayos previstos, de acuerdo con los riesgos presentes, y comprobar
que se respeten las disposiciones de las leyes, normativas y reglamentos.
• MHOUSE no responde de daños que deriven de un uso inadecuado del producto;
diferente de aquel previsto en este manual.
• El material del embalaje debe eliminarse respetando la normativa local en materia.
• Evite que las fotocélulas de columna pueda mojarse con agua u otras substancias
líquidas; si dichas substancias penetraran en el interior del dispositivo, desconecte
de inmediato la alimentación eléctrica y contacte al servicio de asistencia MHOUSE;
el uso del dispositivo en dichas condiciones puede causar situaciones peligrosas.
• No coloque las fotocélulas cerca de fuentes de calor intensas ni las exponga a las llamas; dichas acciones pueden arruinarlas y provocar desperfectos, incendios o situaciones peligrosas.
Descripción y uso previsto
El par de fotocélulas de columna PT50 y PT100 son dos detectores de presencia para
automatismos de cancelas (tipo D según la norma EN 12453) y permiten detectar obstáculos que se encuentren en el eje óptico entre el transmisor (TX) y el receptor (RX).
PT50 dispone de un elemento sensible, situado a alrededor de 450 mm del piso;
PT100 dispone de 2 elementos sensibles, el primero situado a alrededor de 455 mm y
el segundo a alrededor de 915 mm del piso. PT50 y PT100 pueden usarse exclusivamente en combinación con centrales de mando MHOUSE dotadas de conexiones tipo
ECSBus.
Instalación
Atención: todas las operaciones de instalación deben realizarse sin tensión en la instalación; si estuviera incorporada la batería compensadora PR1, hay que desconectarla.
1. Escoja la posición de los dos elementos que componen la fotocélula (columna TX y
columna RX) respetando las siguientes indicaciones:
• Coloque las columnas a los costados de la zona que se ha de proteger, lo más cer-
ca posible del borde de la puerta.
• Controle que la superficie del piso sea compacta y permita la fijación por medio de
los tornillos y tacos suministrados; si fuera necesario, utilice otros sistemas de fijación adecuados.
• En el piso, en el punto de fijación previsto, debe haber un tubo para pasar los cables.
• Es necesario apuntar el transmisor TX hacia el receptor RX con una desalineación
máxima admitida de 5°.
2. Quite la tapa superior [A] haciendo palanca con un destornillador de boca plana
(Fig. 1).
3. Quite el vidrio frontal [B] tirando y deslizándolo hacia arriba (Fig. 2).
4. Coloque la base de la columna en el punto donde llega el tubo para pasar los
cables. Marque los puntos de taladrado y perfore con una taladradora de percusión
con una broca de 8 mm. Por último, fije la columna con los 3 tornillos [C] de Fig. 3 y
los tacos de expansión suministrados.
5. Conecte el cable eléctrico a los bornes del TX y del RX (Fig. 4). Desde el punto de
vista eléctrico, todos los elementos TX y RX se conectan en paralelo entre sí (Fig. 5)
y al borne “ECSBus” de la central de mando. No es necesario respetar la polaridad.
Para facilitar las operaciones es posible quitar los bornes, realizar las conexiones y
luego montarlos nuevamente.
5. Tras haber comprobado el funcionamiento, introduzca el vidrio frontal haciéndolo
deslizar desde arriba y monte la tapa superior, presionando con fuerza.
Direccionamiento
Para que la central reconozca correctamente las fotocélulas, es necesario realizar el
direccionamiento de las fotocélulas a través de puentes específicos. El direccionamiento sirve tanto para que puedan reconocerse correctamente en el ECSBus como
para asignar la función de detección. El direccionamiento se hace tanto en el TX como
en el RX (colocando los puentes de la misma manera) controlando que no haya otros
pares de fotocélulas con la misma dirección.
• Si la columna se usa para sustituir una existente, los puentes se situarán exactamente como estaban en la columna sustituida.
• Los puentes que no se usen se guardan en el compartimiento reservado a tal fin,
para poder ser utilizados en un futuro (Fig. 6).
• Cada tipo de automatismo tiene sus características propias y así las fotocélulas pueden colocarse en posiciones diferentes para desempeñar funciones de detección.
Observe en las Fig. 7, Fig. 8 y Fig. 9 las posiciones previstas y coloque los puentes
según la tabla 1:
CANCELAS DE CORREDERA: véase fig. 7
CANCELAS DE BATIENTE: véase fig. 8
PUERTAS DE GARAJE: véase fig. 9
Nota: en los automatismos con MhouseKit GD1 - GD1N puede usarse solamente la foto-
célula “A”.
Nota para fotocélula “G”: normalmente no es necesario respetar ningún vínculo en la
posición de los dos elementos que componen la fotocélula (TX-RX). Sólo de utilizarse
la fotocélula G junto con la fotocélula B es necesario respetar la posición de los elementos, tal como se muestra en la Fig. 7.
TABELLE 1
Hinweise
• Installation, Endprüfung und Inbetriebsetzung der Automatisierungen für Türen und
Tore müssen von erfahrenem Fachpersonal ausgeführt werden, das entscheiden
muss, welche Tests je nach vorhandenen Risiken auszuführen sind und das überprüfen muss, ob gesetzliche Vorschriften, Normen und Verordnungen eingehalten sind.
• MHOUSE übernimmt keinerlei Haftung für Schäden aufgrund von unsachgemäßem
Gebrauch des Produkts, der anders als in der vorliegenden Anleitung angegeben ist.
• Das Verpackungsmaterial ist unter Einhaltung der örtlichen Vorschriften zu entsorgen.
• Die Photozellen mit Standsäule dürfen nicht in Wasser oder andere Flüssigkeiten
getaucht werden. Sollten Flüssigkeiten in die Vorrichtung eindringen, unverzüglich die
Stromversorgung abtrennen und den MHOUSE Kundendienst zu Rate ziehen; der
Gebrauch der Vorrichtung in solchem Zustand kann Gefahren verursachen.
• Die Photozellen nicht in der Nähe starker Wärmequellen halten und keinen Flammen
aussetzen; dies könnte zu Schäden oder Betriebsstörungen der Photozellen oder zu
Brand und Gefahren führen.
Beschreibung und Einsatz
Das Photozellenpaar mit Standsäule PT50 und PT100 ist ein Detektor für Torautomatismen (Typ D nach Norm EN 12453), mit dem Hindernisse wahrgenommen werden
können, die sich auf der optischen Achse zwischen Sender (TX) und Empfänger (RX)
befinden. PT50 verfügt über ein sensibles Element in einer Höhe von ca. 450 mm ab
Boden, PT100 hat 2 sensible Elemente, das erste in einer Höhe von ca. 455 mm und
das zweite von ca. 915 mm ab Boden. PT50 und PT100 können ausschließlich in
Kombination mit MHOUSE Steuerungen benutzt werden, die mit ECSBus-Verbindung
ausgestattet sind.
Installation
Achtung: alle Installationsarbeiten müssen ohne Spannung an der Anlage ausgeführt
werden; falls vorhanden, muss die Pufferbatterie PR1 abgetrennt werden.
1. Die Stellung der beiden Photozellenelemente (Standsäule TX und Standsäule RX)
unter Beachtung folgender Vorschriften wählen:
• die Standsäulen an den Seiten des zu schützenden Bereichs und so nah wie mög-
lich am Tor anbringen.
• Prüfen, ob die Bodenoberfläche kompakt ist und eine Befestigung mit den mitgelie-
ferten Schrauben und Dübeln ermöglicht; ggf. andere geeignete Befestigungssysteme verwenden.
• Auf dem Boden, an der vorgesehenen Befestigungsstelle muss ein Schlauch zum
Durchführen der Kabel vorhanden sein.
• Den Sender TX auf den Empfänger RX richten, mit einer maximalen Nichtfluchtung
von 5°.
2. Den oberen Verschluss [A] mit Hilfe eines Schraubenziehers entfernen (Abb.1).
3. Das Vorderglas [B] entfernen, dazu ziehen und nach oben schieben (Abb.2).
4. Die Basis der Standsäule an der Stelle anordnen, an der sich der Schlauch für die
Kabel befindet. Die Punkte für die Bohrungen aufzeichnen und diese mit einem 8
mm Schlagbohrer lochen. Dann die Standsäule mit den mitgelieferten 3 Schrauben
[C] in Abb.3 und den jeweiligen Dübeln befestigen.
5. Das Stromkabel sowohl von TX als auch von RX an den dazu vorgesehenen Klem-
men befestigen (Abb.4). Alle TX- und RX-Elemente müssen untereinander parallelgeschaltet (Abb.5) und an der “ECSBus” Klemme der Steuerung angeschlossen werden. Eine Polung ist nicht zu beachten. Um diese Arbeitsschritte zu erleichtern, können die Klemmen entfernt werden, dann die Anschlüsse ausführen und die Klemmen erneut einstecken.
6. Das Vorderglas nach den Betriebstests von oben her wieder einschieben und den
oberen Deckel durch kräftiges Drücken einspannen.
Adressierung
Damit die Steuerung die Photozellen erkennt, müssen sie mit speziellen Überbrückungen adressiert werden. Die Adressierung dient sowohl für ihre korrekte Erkennung im
ECSBus als auch für die Zuteilung der Erkennungsfunktion. Die Adressierung muss an
TX und an RX gemacht werden (indem die Überbrückungen auf dieselbe Weise gestellt
werden), wobei zu prüfen ist, dass keine anderen Photozellenpaare mit derselben
Adresse vorhanden sind.
• Falls die Standsäule anstelle einer bereits vorhandenen benutzt wird, müssen die
Überbrückungen genau wie in der ersetzten Standsäule gestaltet werden.
• Eventuell nicht benutzte Überbrückungen müssen wieder in ihrem Abteil untergebracht werden, so dass sie ggf. in Zukunft benutzt werden können (Abb.6).
• Jede Automatisierung hat eigene Merkmale, daher können die Photozellen in verschiedenen Stellungen angebracht sein, um unterschiedliche Erkennungsfunktionen
auszuführen. Die vorgesehenen Stellungen in den Abb.7, 8 und 9 überprüfen und die
Überbrückungen nach Tabelle 1 gestalten:
SCHIEBETORE: siehe Abb. 7
DREHTORE: siehe Abb. 8
GARAGENTORE: siehe Abb. 9
Bitte bemerken: an Automatisierungen mit MhouseKit GD1 - GD1N kann nur die Pho-
tozelle “A” benutzt werden.
Anmerkung für Photozelle “G”: gewöhnlich gibt es für die Stellung der beiden Photozellenelemente (TX-RX) keine Einschränkungen. Nur wenn die Photozelle G zusammen
mit Photozelle B verwendet wird, muss die Stellung der Elemente wie auf Abbildung 7
sein.
ESPAÑOL
Instrucciones originales
DEUTSCH
Originalanleitungen
POLSKI
Instrukcje oryginalne
NEDERLANDS
Originele instructies
Erlernung der Vorrichtungen
Wird die Standsäule als Ersatz einer bereits existierenden benutzt, so ist die Erlernung
nicht erforderlich, die dagegen wie folgt neu ausgeführt werden muss, wenn an
ECSBus angeschlossene Vorrichtungen hinzugefügt bzw. entfernt werden:
1. An der Steuerung mindestens drei Sekunden auf Taste P2 [A] in Abb.10 drücken,
dann die Taste loslassen.
2. Ein paar Sekunden warten, bis die Steuerung die Erlernung der Vorrichtungen beendet.
3. Am Ende der Erlernung muss die LED P2 [B] in Abb.10 erlöschen. Falls die LED
blinkt, wurde ein Fehler gemacht.
Überprüfung des Betriebs
Nach der Erlernung ist zu prüfen, ob die LED SAFE [A] in Abb.11 an der Photozelle
blinkt (an TX und an RX). Den Status der Photozelle in Tabelle 2 je nach Blinkart überprüfen.
Endprüfung
Achtung: nach dem Ersatz oder der Hinzufügung von Photozellen mit Standsäule
muss die ganze Automatisierung nach den Vorschriften in den jeweiligen Installationsanweisungen, Kapitel “Endprüfung und Inbetriebsetzung” erneut geprüft werden.
• Zur Überprüfung der Photozellen mit Standsäule und insbesondere, um sicher zu
stellen, dass keine Interferenzen mit anderen Vorrichtungen vorliegen, einen zylinderförmigen Gegenstand (Abb.12) mit 5 cm Durchmesser und 30 cm Länge an der
optischen Achse zuerst nah an TX, dann nah an RX und abschließend in der Mitte
zwischen RX und TX durchführen und prüfen, ob die Vorrichtung in allen Fällen ausgelöst wird und vom aktiven Zustand auf den Alarmzustand und umgekehrt übergeht, weiter, ob sie in der Steuerung die vorgesehene Wirkung verursacht (z.B. in
Schließung eine Reversierung der Bewegung).
Technische Merkmale
PT50 und PT100 sind von NICE S.p.a. (TV) I hergestellt, MHOUSE S.r.l. ist eine Gesellschaft der NICE
S.p.a. Gruppe. Für eine Verbesserung der Produkte behält sich NICE S.p.a. das Recht vor, die technischen Merkmale jederzeit und ohne vorherige Benachrichtigung zu än dern, wobei aber vorgesehene Funktionalitäten und Einsätze garantiert bleiben. Bitte bemerken: alle technischen Merkmale
beziehen sich auf eine Temperatur von 20°C.
■ Typik: Standsäule mit Anwesenheitsdetektoren für Automatismen von automati-
schen Türen und Toren (Typ D nach EN 12453), bestehend aus einem Senderpaar “TX”
und einem Empfängerpaar “RX” ■ Sensible Elemente: PT50: Nr. 1, auf einer Höhe
von ca. 450 mm ab Boden;
PT100: Nr. 2, das erste auf einer Höhe von 455 mm und das
zweite auf 915 mm Höhe ab Boden
■ Angewendete Technologie: Optisch, durch
direkte Interpolung von TX und RX mit einem modulierten Infrarotstrahl ■ Detektions-
vermögen: Matte Gegenstände auf der optischen Achse zwischen TX und RX mit
einer Größe über 50 mm und einer Geschwindigkeit unter 1,6 m/s ■ TX-Übertra-
gungswinkel: ca. 20° ■ RX-Empfangswinkel: ca. 20° ■ Nutzreichweite: Bis zu 10m
bei maximaler TX-RX-Nichtfluchtung von ± 5° (die Vorrichtung kann auch bei besonders schwierigen Wetterbedingungen auslösen) ■ Versorgung/Ausgabe: Die Vorrichtung kann nur an “ECSBus”-Netze angeschlossen werden, von dem sie die Stromversorgung entnimmt und die Ausgabesignale sendet ■ Leistungsaufnahme: PT50: 1
ECSbus Einheit;
PT100
: 2 ECSbus Einheiten ■ Höchstlänge der Kabel: Bis 20 m (die
Hinweise beachten, was den minimalen Kabelquerschnitt und den Kabeltyp betrifft) ■
Mögliche Adressierungen: Bis zu 7 Detektoren mit Schutzfunktion und 2 mit Öffnungsfunktion. Das automatische Synchrosystem verhindert Interferenzen zwischen
den verschiedenen Detektoren ■ Umgebungs- und Betriebstemperatur: -20 ÷ 50°C
■
Benutzung in säure- und salzhaltiger oder explosionsgefährdeter Atmosphäre:
Nein
■ Montage: Bodenmontage auf ebener Fläche ■ Schutzart: IP55 ■ Abmessun-
gen / Gewicht (TX und RX): PT50: Ø 70, h 485 / 656g*;
PT100
: Ø 70, h 945 / 1207g
(* siehe Abbildung 3 für die Details der Befestigungsbasis)
Konformitätserklärung
Nach EWG-Richtlinie 89/336
Nr. 160/PT50/D
Datum: 05/02/2003 Revision: 0
Der Unterzeichnete Lauro Buoro erklärt, dass das Produkt:
Herstellername: NICE S.p.a.
Adresse: Via Pezza Alta 13, 31046 Z.I. Rustignè - ODERZO- ITALY
Modell: PT50; PT100
Den wichtigsten Anforderungen der EWG-Richtline 89/336 bezüglich der elektromagnetischen Verträglichkeit
entspricht.
ODERZO, 05/02/2003 Lauro Buoro (Geschäftsführer)
Reconocimiento de los dispositivos
Si se usa la columna para sustituir otra existente, no es necesario ejecutar el reconocimiento. Cuando se añade o se desinstala algún dispositivo conectado al ECSBus, hay
que efectuar nuevamente su reconocimiento de la siguiente manera:
1. En la central, presione y mantenga apretado durante tres segundos como mínimo la
tecla P2 [A] de Fig. 10; después suelte la tecla.
2. Espere algunos segundos a que la central concluya el reconocimiento de los dispositivos.
3. Al concluir el reconocimiento, el LED P2 [B] de Fig.10 debe apagarse. Si el LED parpadea significa que hay algún error.
Verificación del funcionamiento
Después del reconocimiento controle que el LED SAFE [A] de Fig.11 en la fotocélula
parpadee (tanto en TX como en RX). Verifique en la tabla 2 el estado de la fotocélula
según el tipo de destello.
Ensayo
Atención: tras haber añadido o sustituido una fotocélula de columna hay que realizar
de nuevo el ensayo de todo el automatismo según lo previsto en los manuales de instalación respectivos en el capítulo “Ensayo y puesta en servicio”.
• Para controlar las fotocélulas de columna y, en particular, para controlar que no haya
interferencias con otros dispositivos, pase un cilindro (Fig. 12) de 5 cm de diámetro
y de 30 cm de longitud por el eje óptico, primero cerca del TX, después cerca del RX
y por último por el centro entre ambos, y compruebe que en todos los casos el dispositivo se accione pasando del estado activo a aquel de alarma y al contrario; por
último provoque en la central la acción prevista, por ejemplo: en la maniobra de cierre provoque la inversión de movimiento.
Características técnicas
PT50 y PT100 son productos de NICE S.p.a. (TV) I, MHOUSE S.r.l. es una sociedad del grupo NICE
S.p.a.
A fin de mejorar sus productos, NICE S.p.a. se reserva el derecho de modificar las características
técnicas en cualquier momento y sin previo aviso, garantizando siempre la funcionalidad y el uso previstos.
Nota: todas las características técnicas se refieren a una temperatura de 20°C.
■ Tipo:
Columna con detector de presencia para automatismos de cancelas y puertas
automáticas (tipo D según la norma EN 12453) formada de pares de transmisores “TX” y
receptores “RX”
■ Elementos sensibles: PT50: 1, a alrededor de 450 mm del piso;
PT100: 2, el primero a 455 mm y el segundo a 915 mm del piso ■ Tecnología adop-
tada: Óptica, por medio de interpolación directa TX-RX con rayo infrarrojo modulado ■
Capacidad de detección: Objetos opacos puestos en el eje óptico entre TX-RX con
dimensiones mayores que 50 mm y velocidad menor que 1,6 m/s ■ Ángulo de trans-
misión TX: 20° aprox. ■ Ángulo de recepción RX: 20° aprox. ■ Alcance útil: Hasta
10 m con una desalineación TX-RX máxima de ± 5° (el dispositivo puede señalar un
obstáculo también en caso de condiciones meteorológicas muy severas) ■ Alimenta-
ción/salida: El dispositivo puede conectarse sólo a redes “ECSbus” de la que se
obtiene su alimentación eléctrica y envía las señales de salida ■ Potencia absorbida:
PT50
: 1 unidad ECSbus; PT100: 2 unidades ECSbus ■ Longitud máxima de los
cables: Hasta 20 m (respete las advertencias para la sección mínima y el tipo de
cables mencionadas en las centrales de mando) ■
Posibilidad de direccionamiento:
Hasta 7 detectores con función de protección y 2 con función de mando de apertura. El sincronismo automático evita la interferencia entre los diferentes detectores
■ Temperatura
ambiente de funcionamiento: -20 ÷ 50°C ■ Uso en atmósfera ácida, salobre o
con riesgo de explosión: No ■ Montaje: En el piso sobre una superficie en plano ■
Grado de protección: IP55 ■ Dimensiones / peso (TX y RX): PT50: Ø 70, h 485 /
656g *; PT100: Ø 70, h 945 / 1207g (* para los detalles de la base de fijación, véase la
figura 3)
Declaración de conformidad
Según la Directiva 89/336/CEE
Número 160/PT50/E
Fecha: 05/02/2003 Revisión: 0
El suscrito, Lauro Buoro, declara que el producto:
Nombre fabricante: NICE S.p.a.
Dirección: Via Pezza Alta 13, 31046 Z.I. Rustignè - ODERZO - ITALIA
Modelo: PT50; PT100
Satisface los requisitos generales de la Directiva 89/336/CEE en materia de compatibilidad electromagnética.
ODERZO, 05/02/2003 Lauro Buoro (Administrador Delegado)
Fotocélula Puentes
A Fotocélula “abajo” con
activación en cierre
B Fotocélula “arriba” con
activación en cierre
C Fotocélula “abajo” con
activación en apertura y
cierre
D Fotocélula “arriba” con
activación en apertura y
cierre
Fotocélula Puentes
E Fotocélula “derecha” con
activación en apertura
F Fotocélula “izquierda” con
activación en apertura
G Sólo para cancelas “de
corredera”
Fotocélula “única”
que cubre toda la
automatización con activación
tanto en apertura como en cierre
Photozelle Überbrückungen
A “Niedrige” Photozelle, mit
Auslösung in Schließung
B “Hohe” Photozelle, mit
Auslösung in Schließung
C “Niedrige” Photozelle, mit
Auslösung in Öffnung und
Schließung
D “Hohe” Photozelle, mit
Auslösung in Öffnung und
Schließung
Photozelle Überbrückungen
E “Rechte” Photozelle, mit
Auslösung in Öffnung
F “Linke” Photozelle, mit
Auslösung in Öffnung
G Nur für Schiebetore
“Nur eine” Photozelle für
die ganze Automatisie rung, mit Auslösung in
Öffnung und Schließung
Strojenie urządzeń
Jeżeli dana kolumna jest używana zamiast innej, już istniejącej kolumny, nie trzeba
wykonywać strojenia. Jednak w przypadku dodawania lub usuwania urządzeń podłączonych do ECSBus należy ponownie wykonać strojenie w poniższy sposób:
1. Wcisnąć i przytrzymać przez co najmniej trzy sekundy przycisk centrali P2 [A],
przedstawiony na rys. 10. Następnie zwolnić przycisk.
2. Odczekać kilka sekund, aż centrala zakończy strojenie urządzeń.
3. Po zakończeniu strojenia kontrolka P2 [B], przedstawiona na rys. 10, powinna zgas-
nąć. Jeżeli kontrolka miga, oznacza to, że wystąpił błąd.
Sprawdzenie działania
Po zakończeniu strojenia należy sprawdzić, czy przedstawiona na rys. 11 i znajdująca
się na fotokomórce kontrolka SAFE [A] miga (na nadajniku i odbiorniku). W tabeli 2
należy sprawdzić stan fotokomórki na podstawie rodzaju migania.
Testowanie
Uwaga: po dodaniu lub wymianie fotokomórek montowanych na kolumnach należy
ponownie wykonać test całego automatu, zgodnie z odpowiednimi instrukcjami montażu wymienionymi w rozdziale „Testowanie i oddanie do użytku”.
• W celu sprawdzenia działania fotokomórek montowanych na kolumnach, a w szczególności czy inne urządzenia nie zakłócają ich pracy, należy umieścić cylinder (rys.
13) o średnicy 5 cm i długości 30 cm na osi optycznej najpierw obok nadajnika,
następnie obok odbiornika oraz w środku, pomiędzy nadajnikiem i odbiornikiem, po
czym należy sprawdzić, czy we wszystkich przypadkach urządzenie się aktywuje,
przechodząc ze stanu aktywnego w stan alarmowy i na odwrót, oraz czy powoduje
odpowiednią aktywację centrali, na przykład: czy podczas manewru zamykania
powoduje odwrócenie kierunku ruchu.
Specyfikacja techniczna
Urządzenia PT50 i PT100 zostały wyprodukowane przez grupę NICE S.p.a. (TV) I, firma MHOUSE
S.r.l. jest spółką wchodzącą w skład grupy NICE S.p.a.
W celu ulepszenia produktów grupa NICE S.p.a. za strzega sobie prawo do zmiany specyfikacji technicznej w dowolnym momencie bez wcześniejszego powiadomienia. Tym niemniej spółka gwarantuje
przewidziane funkcje i przeznaczenie użytkowe urządzeń. Uwaga: we wszystkich specyfikacjach
technicznych uwzględniono temperaturę 20°C.
■ Typ: Kolumny z czujnikami ruchu do automatyki bram i drzwi automatycznych (typ
D, zgodnie z normą EN 12453), składające się z pary nadajnika i odbiornika ■ Czujni-
ki: PT50
: 1, na wysokości ok. 450 mm od ziemi; PT100: 2, pierwszy na wysokości 455
mm, a drugi na wysokości 915 mm od ziemi ■ Zastosowana technologia: Optyczna,
interpolacja be zpośrednia nadajnika i odbiornika z modulowaną wiązką promieni podczerwonych ■ Zdolność wykrywania: Obiekty nieprzezroczyste umieszczone na osi
optycznej pomiędzy nadajnikiem i odbiornikiem, o wymiarach powyżej 50 mm i prędkości poniżej 1,6 m/s ■ Kąt nadawania nadajnika: około 20° ■ Kąt odbioru odbior-
nika: około 20° ■ Zasięg roboczy: Do 10 m przy maksymalnym odchyleniu nadajnika
od odbiornika ± 5° (urządzenie może wykrywać przeszkodę nawet pomimo szczególnie niesprzyjających warunków atmosferycznych) ■ Zasilanie/wyjście: Urządzenie
można połączyć tylko do sieci „ECSBus”, z której pobiera ono zasilanie elektryczne i do
której wysyła sygnały wyjściowe ■ Pobór mocy: PT50: 1 jednostka ECSbus; PT100: 2
jednostki ECSbus ■ Maksymalna długość kabli: Do 20 m (należy przestrzegać zaleceń przedstawionych na centralach sterujących, dotyczących minimalnego przekroju i
rodzaju kabli) ■ Możliwość adresowania: Do 7 czujników z funkcją ochrony i 2 czuj-
ników z funkcją sterowania otwieraniem. Automatyczna synchronizacja zapobiega
zakłóceniom między czujnikami ■ Temperatura otoczenia pracy: -20 ÷ 50°C ■
Użytkowanie w środowisku kwaśnym, zasolonym lub potencjalnie wybuchowym: Nie ■ Montaż: Naziemny, na płaskiej powierzchni ■ Stopień ochrony: IP55 ■
Wymiary/ciężar (nadajnik i odbiornik): PT50
: Ø 70, h 485/656 g*; PT100: Ø 70, h
945/1207 g (* w celu zapoznania się z detalami podstawy montażowej, patrz rys. 3)
Deklaracja zgodności
Zgodnie z dyrektywą 89/336/EWG
Numer 160/PT50/I
Data: 05/02/2003 Weryfikacja: 0
Niżej podpisany Lauro Buoro deklaruje, że produkt:
Nazwa producenta: NICE S.p.a.
Adres: Via Pezza Alta 13, 31046 Z.I. Rustignè - ODERZO - WŁOCHY
Model: PT50; PT100
Spełnia istotne wymagania dyrektywy 89/336/EWG o kompatybilności elektromagnetycznej.
ODERZO, 05/02/2003 Lauro Buoro (Prezes Zarządu)
Ostrzeżenia
• Automatyka do bram i drzwi musi być montowana, odbierana i oddawana do użytku
przez wykwalifikowany i doświadczony personel, który ma obowiązek zaplanowania
prób na podstawie istniejących zagrożeń oraz sprawdzenia zgodności z obowiązującymi przepisami prawa, normami i innymi regulacjami.
• Firma MHOUSE nie odpowiada za szkody spowodowane nieprawidłowym oraz niezgodnym z założeniami niniejszej instrukcji użyciem produktu.
• Materiał opakowaniowy należy usunąć zgodnie z lokalnymi przepisami.
• Nie należy dopuszczać, aby fotokomórki zanurzane były w wodzie lub innych cieczach. W razie dostania się jakiegoś płynu do urządzenia, należy natychmiast odłączyć zasilanie elektryczne i skontaktować się z serwisem MHOUSE. Stosowanie
urządzenia w takich warunkach może spowodować zagrożenie.
• Nie ustawiać fotokomórek w pobliżu źródeł ciepła ani nie wystawiać go na działanie
płomieni. Może to spowodować ich uszkodzenie, nieprawidłowe działanie, pożar lub
inne zagrożenie.
Opis i przeznaczenie użytkowe
Para fotokomórek montowanych na kolumnach PT50 i PT100 to czujniki ruchu do
automatyki bram (typ D, zgodnie z normą EN 12453), które umożliwiają wykrycie przeszkód znajdujących się na osi optycznej pomiędzy przekaźnikiem (TX) a odbiornikiem
(RX). Wersja PT50 posiada czujnik umieszczony na wysokości około 450 mm od ziemi.
W wersji PT100 istnieją dwa czujniki, pierwszy umieszczony jest na wysokości około
455 mm, a drugi około 915 mm od ziemi. Wersje PT50 i PT 100 można stosować
wyłącznie w połączeniu z centralami sterującymi firmy MHOUSE wyposażonymi w
połączenie typu ECSBus.
Instalacja
Uwaga: wszelkie czynności montażowe należy wykonywać po odłączeniu napięcia.
Jeżeli urządzenie wykorzystuje baterię buforową PR1, należy ją odłączyć.
1. Wybrać miejsce ustawienia obu elementów wchodzących w skład fotokomórki
(kolumna nadajnika i kolumna odbiornika), stosując się do poniższych zaleceń:
• Ustawić kolumny po obu stronach zabezpieczanej strefy, jak najbliżej krawędzi bramy.
• Sprawdzić, czy powierzchnia podłoża jest odpowiednio zwarta i umożliwia montaż
za pomocą wkrętów i kołków, które dostarczane są w zestawie. Ewentualnie zastosować inne, adekwatne systemy mocowania.
• Na podłożu, w miejscu mocowania należy umieścić rurę, przez którą przechodzić
będą kable.
• Nadajnik TX należy nakierować na odbiornik RX z maksymalnym odchyleniem 5°.
2. Zdjąć górną zaślepkę [A], podważając ją płaskim śrubokrętem (rys. 1).
3. Zdjąć przednią szybkę [B], pociągając ją i przesuwając do góry (rys. 2).
4. Ustawić podstawę kolumny w miejscu, do którego dochodzi rura na kable. Zazna-
czyć punkty wiercenia otworów i wykonać je wiertarką udarową z wiertłem 8 mm. Na
koniec przymocować kolumnę za pomocą trzech wkrętów [C] przedstawionych na
rys. 3 i specjalnych kołków, dostarczonych w zestawie.
5. Podłączyć kabel elektryczny nadajnika i odbiornika do specjalnych zacisków (rys. 4).
Z punktu widzenia elektryki, wszystkie elementy nadajnika i odbiornika należy podłączyć między sobą równolegle (rys. 5) do zacisku „ECSBus” centrali sterującej. Nie
jest wymagane przestrzeganie biegunowości. Aby wykonanie tej czynności było
łatwiejsze, można wyjąć zaciski na czas wykonywania podłączenia, a następnie
ponownie je zainstalować.
6. Po sprawdzeniu działania należy zamontować ponownie przednią szybkę, przesu-
wając ją od góry, a następnie włożyć górną zaślepkę i mocno docisnąć.
Adresowanie
W celu prawidłowego rozpoznawania fotokomórek przez centralę, należy wykonać ich
adresowanie poprzez odpowiednie mostki. Adresowanie służy do prawidłowego rozpoznawania fotokomórek w sieci ECSBus oraz do przypisywania funkcji wykrywania.
Procedurę adresowania należy wykonać na nadajniku i odbiorniku (zakładając mostki
w ten sam sposób), a następnie sprawdzić, czy nie ma innych par fotokomórek o takim
samym adresie.
• Jeżeli dana kolumna jest używana zamiast innej, już istniejącej kolumny, mostki należy założyć dokładnie tak, jak w poprzedniej kolumnie.
• Mostki nieużywane należy umieścić w specjalnej, przeznaczonej na nie przegrodzie,
aby umożliwić ich zastosowanie w przyszłości (rys. 6).
• Każdy typ automatu charakteryzuje się specjalnymi właściwościami, w związku z
czym fotokomórki mogą być ułożone w różnej pozycji, aby pełniły określone funkcje
wykrywania. Sprawdzić pozycje na rys. 7, rys. 8 i rys. 10 i założyć mostki zgodnie z
tabelą 1:
BRAMY PRZESUWNE: patrz rys. 7
BRAMY SKRZYDŁOWE: patrz rys. 8
DRZWI GARAŻOWE: patrz rys. 9
Uwaga: w automatach z MhouseKit GD1 - GD1N można używać tylko fotokomórki „A”.
Uwaga do fotokomórki „G”: zazwyczaj nie trzeba przestrzegać żadnego ogranicze-
nia odnośnie do pozycji dwóch elementów składowych fotokomórki (nadajnika i
odbiornika). Tylko, gdy fotokomórka G jest stosowana razem z fotokomórką B, należy
przestrzegać położenia elementów, wskazanego na rys. 7.
TABLA 2
LED SAFE
Apagado
3 destellos veloces y
1 segundo de pausa
Destello muy lento
Destello lento
Destello rápido
Destello muy rápido
Siempre encendido
Estado
La fotocélula no está
alimentada o está averiada
Dispositivo no reconocido por
la central de mando
El TX transmite regularmente.
El RX recibe una señal óptima
El RX recibe una señal buena
El RX recibe una señal débil
El RX recibe una señal muy
mala
El RX no recibe ninguna señal
Acción
Compruebe que en los bornes de la
fotocélula haya una tensión de 8-12
Vdc; si la tensión es correcta es probable que la fotocélula esté averiada
Repita el procedimiento de reconocimiento de la central. Compruebe
que todos los pares de fotocélulas
tengan direcciones diferentes
Funcionamiento normal
Funcionamiento normal
Funcionamiento normal pero es el ca -
so de comprobar la alineación TX-RX
y la correcta limpieza de los vidrios
Está en el límite del funcionamiento
nor mal, hay que comprobar la alineación TX-RX y que los vidrios estén
limpios
Compruebe que el LED en el TX parpadee muy lentamente. Controle si
hay un obstáculo entre TX y RX; controle la alineación TX - RX
TABELLE 2
LED SAFE
Kein Blinken
3-maliges Schnellblinken und eine Sekunde Pause
Sehr langsames
Blinken
Langsames Blinken
Schnellblinken
Sehr schnelles
Blinken
Leuchtet immer
Status
Photozelle nicht gespeist oder
defekt
Vorrichtung nicht erlernt von
der Steuerung
TX sendet ordnungsgemäß, RX
empfängt ein optimales Signal
RX empfängt ein gutes Signal
RX empfängt ein schlechtes
Signal
RX empfängt ein sehr schlechtes Signal
RX empfängt gar kein Signal
Handlung/Wirkung
Prüfen, ob eine Spannung von ca. 812 Vdc an den Klemmen der Photozelle vorhanden ist; die Photozelle ist
wahrscheinlich defekt, falls die Spannung korrekt ist
Die Erlernung von der Steuerung aus
wiederholen. Prüfen, ob alle Photozellenpaare verschiedene Adressen haben
Normalbetrieb
Normalbetrieb
Normalbetrieb, aber man sollte die
Flu chtung von TX und RX und die
Gläser auf ihre Sauberkeit überprüfen
Ist an der Grenze des Normalbetriebs; die Fluchtung von TX und RX
und Sauberkeit der Gläser sind zu
überprüfen
Prüfen, ob die LED an TX ein sehr
langsames Blinken ausführt. Prüfen,
ob ein Hindernis zwischen TX und
RX vorhanden ist; die Fluchtung von
TX und RX überprüfen
Herkenning van de inrichtingen
Indien de zuil gebruikt wordt ter vervanging van een reeds bestaande, is er geen herkenningsfase vereist. Wanneer met de ECS Bus verbonden inrichtingen toegevoegd of
verwijderd worden, moet de herkenningsfase opnieuw gedaan worden als volgt:
1. Druk op toets P2 [A] van Fig.10 op de besturingseenheid en houd hem ten minste
drie seconden lang ingedrukt. Laat dan de toets los.
2. Wacht enkele seconden totdat de besturingseenheid de inrichtingen herkent
3. Aan het eind van de herkenning moet LED P2 [B] van Fig.10 uitgaan. Indien de LED
knippert, is er ergens een fout.
Werkingscontrole
Controleer na de herkenningsfase of LED SAFE [A] van Fig.11 op de fotocel knippert
(zowel op zender TX als ontvanger RX). Controleer in tabel 2 de fotocelstatus op basis
van het type knipperen.
Test
Let op: na toevoeging of vervanging van zuilfotocellen moet de gehele automatisering
opnieuw getest worden volgens de aanwijzingen in de installatiehandleidingen in
hoofdstuk “Test en inbedrijfstelling”
• Om de zuilfotocellen te controleren en vooral of er geen interferenties met andere
inrichtingen zijn, laat u een 30 cm lange cilinder (Fig. 12) met een diameter van 5 cm
over de optische as gaan, eerst dichtbij de Zender TX, vervolgens dichtbij de ontvanger RX en tenslotte in het midden van de twee en controleert u of de inrichting in alle
gevallen van de actieve status naar de alarmstatus overgaat en vice versa en of hij de
voorziene handeling in de besturingseenheid veroorzaakt, bijvoorbeeld: in de sluitmanoeuvre omkering van de beweging veroorzaakt.
Technische kenmerken
PT50 en PT100 zijn een artikel van NICE S.p.a. (TV) I, MHOUSE S.r.l. is een vennootschap behorende
tot de groep NICE S.p.a.
Ter verbetering van haar artikelen behoudt NICE S.p.a. zich het recht voor op ieder moment en zonder
voorbericht wijzigingen aan te brengen aan de technische kenmerken zonder afbreuk te doen aan de
goede werking en gebruiksbestemming daarvan.
Opmerking: alle technische kenmerken hebben betrekking op een temperatuur van 20°C.
■ Type:
Zuil met detectie van aanwezigheden voor automatismen van automatische hekken en deuren (type D volgens norm EN 12453) bestaande uit paren “TX” zenders en “RX”
ontvangers
■ Gevoelige elementen: PT50: 1 stk, ongeveer 450 mm boven de grond;
PT100
: 2 stks, de eerste 455 mm en de tweede 915mm boven de grond ■ Gebruikte
technologie: Optisch, door middel van directe TX-RX interpolatie met gemoduleerde
infraroodstraal ■ Detectievermogen: Ondoorzichtige voorwerpen geplaatst op de
optische as tussen TX-RX met afmetingen groter dan 50mm en snelheid minder dan
1,6m/s ■ Zendhoek TX: ongeveer 20° ■ Ontvangsthoek RX: ongeveer 20° ■ Nuttig
bereik: Tot 10m met maximale TX-RX asafwijking van ± 5° (de inrichting kan ook in bijzonder ongunstige weersomstandigheden een obstakel signaleren) ■ Voeding/uit-
gang: De inrichting kan alleen aan “ECSBus” net verbonden worden waaruit hij de
elektrische stroom pakt en de uitgangssignalen stuurt ■ Opgenomen vermogen:
PT50
: 1 ECSbus eenheid; PT100: 2 ECSbus eenheden ■ Maximale kabellengte: To t
20 m (houd u aan de waarschuwingen voor minimum doorsnede en type kabels) ■
Aansturingsmogelijkheden:
Tot 7 detectors met beschermfunctie en 2 met openingsfunctie. Dankzij het automatische synchronisme zijn er geen interferenties tussen de diverse
detectors
■ Bedrijfsomgevings-temperatuur: -20 ÷ 50°C ■ Gebruik in zure, zoute
of potentieel explosieve atmosfeer: Nee ■ Montage: Op de grond op vlak opper-
vlak ■ Beschermingsgraad: IP55 ■ Afmetingen / gewicht (TX en RX): PT50
: Ø 70,
h 485 / 656g*; PT100
: Ø 70, h 945 / 1207g (* voor details bevestigingsbasis zie figuur 3)
Verklaring van overeenstemming
Volgens Richtlijn 89/336/CEE
Nummer 160/PT50/NL
Datum: 05/02/2003 Revisie: 0
Ondergetekende Lauro Buoro verklaart dat het artikel:
Naam fabrikant: NICE S.p.a.
Adres: Via Pezza Alta 13, 31046 Z.I. Rustignè - ODERZO - ITALY
Model: PT50; PT100
Voldoet aan de wezenlijke vereisten van de Richtlijn 89/336/CEE voor de elektromagnetische compabiliteit.
ODERZO, 05/02/2003
Lauro Buoro (Algemeen Directeur)
TABEL 2
LED SAFE
Uit
3 keer snel knipperen en 1 seconde
pauze
Zeer langzaam
knipperlicht
Langzaam knipperlicht
Snel knipperlicht
Zeer snel knipperlicht
Altijd aan
Status
Fotocel niet gevoed of defect
Mechanisme niet herkend
door besturingseenheid
TX zendt normaal. RX ontvangt een uitstekend signaal
RX ontvangt een goed signaal
RX ontvangt een zwak signaal
RX ontvangt een zeer zwak
signaal
RX ontvangt geen enkel signaal
Handeling
Controleer of er op de fotocelklemmen een spanning van ongeveer 8–
12 Vdc is; indien de spanning goed
is, is de fotocel waarschijnlijk defect
herhaal de procedure van herkenning
door de besturingseenheid. Controleer of alle fotocelparen verschillende
adressen hebben
Werking normaal
Werking normaal
Werking normaal maar het is beter
de TX-RX as en de goede reiniging
van de glaasjes te controleren
Werking bijna normaal, maar de TX-RX
as en de goede reiniging van de glaasjes moeten gecontroleerd worden
Controleer of de LED op de zender
TX zeer langzaam knippert. Controleer of er een obstakel is tussen TX
en X. Controleer de TX-RX-as
TABELA 1
Fotokomórka Mostki
A
Fotokomórka „niska” aktywująca
się przy zamykaniu
B
Fotokomórka „wysoka”
aktywująca się przy zamykaniu
C
Fotokomórka „niska”
aktywująca się przy
otwieraniu i zamykaniu
D
Fotokomórka „wysoka”
aktywująca się przy
otwieraniu i zamykaniu
Fotokomórka Mostki
E
Fotokomórka „prawa”
aktywująca się przy otwieraniu
F
Fotokomórka „lewa” aktywująca
się przy otwieraniu
G
Tylko do bram przesuwnych
Fotokomórka „całościowa”
pokrywająca zakresem
pracy całe urządzenie automatyczne przy otwieraniu i
zamykaniu
TABELA 2
KONTROLKA SAFE
Nie świeci
3 krótkie mignięcia
i 1 sekunda pauzy
Miganie
bardzo wolne
Wolne miganie
Szybkie miganie
Miganie
bardzo szybkie
Stale świeci
Stan
Brak zasilania lub awaria
fotokomórki
Urządzenie nie zostało rozpoznane przez centralę sterującą
Nadajnik nadaje regularnie.
Odbiornik odbiera doskonały
sygnał
Odbiornik odbiera dobry
sygnał
Odbiornik odbiera słaby
sygnał
Odbiornik odbiera bardzo
słaby sygnał
Odbiornik nie odbiera żadnego
sygnału.
Działanie
Sprawdzić, czy na zaciskach fotokomórki jest napięcie, mieszczące się
w granicach 8-12 Vdc. Jeżeli napięcie jest prawidłowe, możliwe jest że
wystąpiła awaria fotokomórki
Powtórzyć procedurę strojenia centrali. Sprawdzić czy wszystkie pary
fotokomórek mają różne adresy
Normalna praca urządzenia
Normalna praca urządzenia
Urządzenie pracuje normalnie, ale
warto sprawdzić ustawienie w linii
nadajnika i odbiornika oraz czystość
szybek
Urządzenie pracuje na granicy parametrów normalnego funkcjonowania. Należy sprawdzić ustawienie w
linii nadajnika i odbiornika oraz czystość szybe
Sprawdzić, czy kontrolka na nadajniku świeci bardzo wolno. Sprawdzić, czy pomiędzy nadajnikiem a
odbiornikiem nie ma żadnej przeszkody. Sprawdzić ustawienie w linii
odbiornika i nadajnika
Fotocel Brugverbindingen
A Fotocel “laag” met inwer -
king treding bij sluiting
B Fotocel “hoog” met in wer -
kingtreding bij sluiting
C Fotocel “laag” met
inwerkingtreding bij
opening en sluiting
D Fotocel “hoog” met
inwerkingtreding bij
opening en sluiting
Fotocel Brugverbindingen
E Fotocel “rechts” met in wer -
kingtreding bij opening
F Fotocel “links” met in -
werkingtreding bij opening
G Alleen voor “schuif”
hekken
“Enige” fotocel die het
gehele automatisme dekt
met inwerkingtreding zowel
bij opening als sluiting