MASTERVOLT ChargeMaster PLUS CZone Charger / 12 V / 75 A / 3 charging outputs Manual [nl]

Page 1
CHARGEMASTER PLUS
12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3
GEBRUIKERS- EN INSTALLATIEHANDLEIDING
10000015892/03
Page 2
2
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
INHOUDSOPGAVE
1 ALGEMENE INFORMATIE ........................................ 3
1.1 Gebruik van deze handleiding ............................ 3
1.2 Aansprakelijkheid ............................................... 3
1.3 Garantie .............................................................. 3
1.4 Disclaimer ........................................................... 3
1.5 Identificatiesticker ............................................... 3
1.6 Correcte verwijdering van dit product ................. 3
2 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ..................................... 4
2.1 Algemeen ........................................................... 4
2.2 Explosieve gassen .............................................. 4
2.3 Persoonlijke voorzorgsmaatregelen ................... 4
2.4 Waarschuwingen met betrekking tot het
gebruik van accu's .............................................. 5
2.5 Locatie van de lader ........................................... 5
2.6 Voorzorgsmaatregelen DC-aansluiting ............... 5
2.7 Wanneer de accu in een voertuig is
geïnstalleerd ....................................................... 5
2.8 Wanneer de accu zich buiten een voertuig
bevindt ................................................................ 5
2.9 Het laden voorbereiden ...................................... 6
2.10 Instructies voor aarding ...................................... 6
2.11 Waarschuwing betreffende
levensondersteunende toepassingen ................. 6
3 INSTALLATIE ............................................................. 7
3.1 Uitpakken ............................................................ 7
3.2 Plaats .................................................................. 7
3.3 Bekabeling .......................................................... 7
3.3.1 DC-bekabeling ......................................... 7
3.3.2 AC-bekabeling ......................................... 8
3.3.3 AC-randaarde .......................................... 8
3.3.4 Netwerkbekabeling (CZone/MasterBus) .. 8
3.4 Accu's ................................................................. 9
3.5 Benodigdheden .................................................. 9
3.6 Overzicht van het aansluitcompartiment ............. 9
3.7 Aansluitvoorbeeld ............................................. 10
3.8 Stapsgewijze installatie ..................................... 11
3.9 Ingebruikname na de installatie ......................... 12
4 INSTELLINGEN ........................................................ 13
4.1 DIP-switchinstellingen ....................................... 13
4.2 MasterBus-configuratie...................................... 14
4.2.1 Monitoring .............................................. 14
4.2.2 Alarmen .................................................. 15
4.2.3 Historie ................................................... 15
4.2.4 Configuratie-instellingen ......................... 16
4.2.5 Events – Systeemautomatisering ........... 17
4.2.6 Stroombegrenzing .................................. 18
4.3 MasterShunt ...................................................... 18
4.4 Li-ion-accu MLI Ultra ......................................... 18
4.5 CZone-configuratie ............................................ 19
5 BEDIENINGSINSTRUCTIES ..................................... 21
5.1 Inleiding ............................................................. 21
5.2 In- en uitschakelen ............................................ 21
5.3 Statusdisplay ..................................................... 21
5.4 Het 3-Step+-laadproces .................................... 23
5.4.1 Laadspanningen..................................... 23
5.4.2 Pre-float ................................................. 23
5.4.3 Temperatuurgecompenseerd laden ....... 23
5.4.4 Ondersteuning voor lege accu's ............. 23
5.5 DC 3 IN/OUT ..................................................... 24
5.6 Onderhoud ........................................................ 24
5.7 Opslag ............................................................... 24
6 PROBLEEMOPLOSSING ......................................... 25
7 TECHNISCHE GEGEVENS ...................................... 27
7.1 Specificaties 12V-modellen ............................... 27
7.2 Specificaties 24V-modellen ............................... 28
7.3 Afmetingen ........................................................ 29
7.4 Karakteristieken ................................................. 29
Page 3
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
3

1 ALGEMENE INFORMATIE

1.1 Gebruik van deze handleiding

Deze handleiding dient als leidraad voor het veilige en doeltreffende gebruik en onderhoud van de volgende ChargeMaster Plus-modellen:
Onderdeelnummer
Model
44310755
12/75-3
44311005
12/100-3
44320405
24/40-3
44320605
24/60-3
Deze modellen worden hierna aangeduid als 'ChargeMaster Plus'.

1.2 Aansprakelijkheid

Mastervolt kan niet aansprakelijk worden gesteld voor:
schade ontstaan door het gebruik van de ChargeMaster Plus;
eventuele fouten in de bijbehorende handleiding en de gevolgen daarvan;
elk gebruik anders dan voor het doel waarvoor het product is bedoeld.

1.3 Garantie

Mastervolt geeft een productgarantie op de ChargeMaster Plus gedurende de eerste twee jaar na aankoop, op voorwaarde dat het product wordt geïnstalleerd en gebruikt conform de instructies in deze handleiding.
Installatie of gebruik niet conform deze instructies kan leiden tot verminderde prestaties, schade of falen van het product en kan de garantie ongeldig maken. De garantie is beperkt tot de kosten van de reparatie en/of vervanging van het product. Arbeids- en transportkosten vallen niet onder deze garantie.

1.4 Disclaimer

Onze producten worden voortdurend verder ontwikkeld en verbeterd. Daarom kunnen toevoegingen of wijzigingen aan de producten leiden tot wijzigingen in de technische gegevens en functionele specificaties. Aan dit document kunnen geen rechten worden ontleend. Raadpleeg onze actuele verkoopvoorwaarden.

1.5 Identificatiesticker

Onderdeelnummer Serienummer met apparaatversie 'E'.
Afbeelding 1: Identificatiesticker
De identificatiesticker bevindt zich aan de rechterkant van de ChargeMaster Plus. Op de identificatiesticker staan belangrijke technische gegevens vereist voor service, onderhoud en nalevering van onderdelen.
VOORZICHTIG!
Verwijder de identificatiesticker nooit. Hierdoor vervalt de garantie.

1.6 Correcte verwijdering van dit product

Dit product is ontworpen en geproduceerd met materialen en onderdelen van hoge kwaliteit die kunnen worden gerecycled en hergebruikt. Wanneer dit symbool van een doorgekruiste afvalcontainer op een product is bevestigd, betekent dit dat het product onder de bepalingen van de Europese Richtlijn 2012/19/EU valt.
Laat u informeren over de plaatselijke speciale inzamelpunten voor elektrische en elektronische producten.
Volg de lokale voorschriften op en voer uw oude producten niet af via het normale huishoudelijke afval. Het correct verwijderen van uw oude product helpt potentiële negatieve gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid te vermijden.
Page 4
4
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding

2 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
WAARSCHUWING!
Lees de hele handleiding door voordat u de ChargeMaster Plus gebruikt. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
Dit hoofdstuk beschrijft belangrijke veiligheids- en bedieningsinstructies voor het gebruik van een ChargeMaster Plus in woningen, recreatieve voertuigen (caravans/campers) en maritieme toepassingen.

2.1 Algemeen

1 Het apparaat mag niet worden gebruikt door kinderen of
personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of die onvoldoende ervaring en kennis hebben, tenzij zij onder toezicht staan of worden geïnstrueerd.
2 Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen
(kinderen inbegrepen) met beperkte fysieke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of die onvoldoende ervaring en kennis hebben, tenzij zij onder toezicht staan van of worden geïnstrueerd over het gebruik van het apparaat door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
3 Kinderen moeten onder toezicht staan om ervoor te
zorgen dat ze niet met het apparaat spelen.
4 Het risico op elektrische schok beperken – Stel de
ChargeMaster Plus niet bloot aan regen, sneeuw, spatten, vocht, bovenmatige verontreiniging of condenserende omstandigheden. Om het risico op brand te verminderen, mag u de ventilatieopeningen nooit afdekken of blokkeren. Installeer de ChargeMaster Plus niet in een niet-geventileerde ruimte, want dit kan leiden tot oververhitting.
5 Het gebruik van een aanbouwdeel of reserveonderdeel
dat niet door Mastervolt wordt aanbevolen of verkocht, kan leiden tot brand, een elektrische schok of lichamelijk letsel.
6 De ChargeMaster Plus is bedoeld voor permanente
aansluiting op een elektrisch systeem met wissel- en gelijkstroom. De installatie van en werkzaamheden aan de ChargeMaster Plus mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd en opgeleid personeel, in overeenstemming met de lokaal geldende normen en voorschriften.
7 Zorg ervoor dat alle bekabeling correct is geïnstalleerd,
zich in goede elektrische toestand bevindt en van voldoende doorsnede is voor de nominale wisselstroomsterkte van de ChargeMaster Plus. Controleer de bekabeling regelmatig, minstens eenmaal per jaar. Gebruik de ChargeMaster Plus niet als de bekabeling een te kleine doorsnede heeft of beschadigd is.
8 Gebruik de ChargeMaster Plus niet als deze een harde
klap heeft ondergaan, is gevallen of op een andere manier is beschadigd; breng hem in dat geval naar een gekwalificeerde onderhoudstechnicus.
9 Met uitzondering van het aansluitcompartiment, zie
hoofdstuk 3, mag de ChargeMaster Plus niet worden geopend of gedemonteerd. Er bevinden zich geen
onderdelen in het apparaat die onderhoud nodig hebben. Voor onderhoud of reparatie brengt u het apparaat naar een bevoegde en gekwalificeerde onderhoudstechnicus. Onjuiste assemblage kan tot elektrische schokken of brand leiden.
10 Om het risico op elektrische schokken te beperken
koppelt u de ChargeMaster Plus los van zowel het wisselstroom- als het gelijkstroomsysteem voordat u met onderhoud of reiniging begint. Het uitschakelen van de bedieningsonderdelen is niet voldoende om het risico te beperken. Zorg ervoor dat derden de genomen maatregelen niet ongedaan kunnen maken.
11 De ChargeMaster Plus dient te worden voorzien van
een aarding, aangesloten op de aardingsaansluiting van de AC-ingang. Aarding en andere bekabeling moeten voldoen aan alle plaatselijke wetten en verordeningen.
12 Bij ompoling of kortsluiting zullen de accu's, de
ChargeMaster Plus en de bekabeling alsook accessoires ernstig beschadigd raken. Zekeringen kunnen schade als gevolg van ompoling niet voorkomen en dit wordt niet door de garantie gedekt.
13 Gebruik in geval van brand een brandblusser die
geschikt is voor het blussen van elektrische apparatuur.
14 Bij maritieme toepassing in de Verenigde Staten
moeten externe aansluitingen op de ChargeMaster Plus voldoen aan de United States Coast Guard Electrical Regulations (33CFR183, Sub part I).

2.2 Explosieve gassen

1 WAARSCHUWING – RISICO OP EXPLOSIEVE
GASSEN. HET WERKEN IN DE BUURT VAN EEN LOODZUURACCU IS GEVAARLIJK. ACCU'S GENEREREN TIJDENS HET NORMALE GEBRUIK EXPLOSIEVE GASSEN. DAAROM IS HET VAN HET GROOTSTE BELANG DAT U DEZE HANDLEIDING LEEST VOORDAT U DE CHARGEMASTER PLUS GAAT GEBRUIKEN EN DE INSTRUCTIES NAUWKEURIG OPVOLGT.
2 Om het risico op het ontploffen van de accu te beperken,
dient u deze instructies en de instructies van de fabrikant van de accu en van andere apparatuur die u in de buurt van de accu wilt gaan gebruiken, op te volgen. Neem veiligheidsmarkeringen op deze producten en op de motor in acht.
3 GEVAAR: het risico op explosie beperken – gebruik de
ChargeMaster Plus nooit in situaties waarin gevaar op een explosie van gas of stof bestaat of in een zone waar tegen ontbranding beschermde apparatuur is vereist.

2.3 Persoonlijke voorzorgsmaatregelen

1 Het is verstandig om iemand in de buurt te houden die
hulp kan verlenen wanneer u in de buurt van een loodzuuraccu werkt.
2 Houd voldoende vers water en zeep bij de hand voor
het geval dat accuzuur in contact komt met de huid, kleding of de ogen.
3 Draag oogbescherming en beschermende kleding.
Vermijd contact met de ogen wanneer u in de buurt van een accu werkt.
4 Huid of kleding die in contact is gekomen met accuzuur,
dient onmiddellijk te worden afgespoeld met zeep en water. Als er accuzuur in de ogen komt, deze onmiddellijk gedurende minstens 10 minuten met
Page 5
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
5
stromend koud water spoelen en onmiddellijk medische hulp inroepen.
5 Rook NOOIT in de buurt van een accu of motor en
vermijd vonken en open vuur.
6 Zorg ervoor dat metalen gereedschap niet op de accu
kan vallen. Dit zou vonken of kortsluiting kunnen veroorzaken, met explosiegevaar tot gevolg.
7 Draag geen horloges, armbanden, kettingen of andere
metalen voorwerpen bij het werken met accu's.
2.4 Waarschuwingen met betrekking tot het
gebruik van accu's
1 Gebruik de ChargeMaster Plus uitsluitend voor het
laden van loodzuur- of lithiumionaccu's en het voeden van op de accu's aangesloten verbruikers, in vast opgestelde installaties. Gebruik de ChargeMaster Plus niet voor het opladen van oplaadbare batterijen uit huishoudelijke toestellen. Deze accu's kunnen openbarsten en persoonlijk letsel en materiële schade veroorzaken. Zorg ervoor dat lithiumionaccu's die voor deze lader worden gebruikt, gecertificeerd zijn volgens
de IEC-normen. 2 Probeer NOOIT niet-oplaadbare accu's te laden. 3 Probeer NOOIT een bevroren accu te laden. 4 Overmatige ontlading van de accu en/of hoge
laadspanningen kunnen accu's ernstig beschadigen.
Overschrijd nooit de aanbevolen ondergrens voor
ontlading van uw accu's. 5 Als een accu moet worden verwijderd, dient u altijd eerst
de geaarde aansluiting los te koppelen. Controleer of
alle accessoires zijn uitgeschakeld zodat er geen
vlamboog kan ontstaan. 6 Zorg dat de ruimte rondom de accu goed geventileerd
wordt terwijl de accu wordt geladen. Houd u aan de
aanbevelingen van de fabrikant van de accu. 7 Accu's zijn zwaar. Ze kunnen bij een ongeval
levensgevaarlijke projectielen worden. Zorg voor een
goede en stevige verankering en gebruik altijd geschikte
hulpmiddelen voor het vervoer.

2.5 Locatie van de lader

1 Plaats de lader nooit direct boven de accu die wordt
geladen; gassen uit de accu tasten de lader aan. 2 Zorg dat er geen accuzuur op de lader druppelt bij het
vullen van de accu of het controleren van het soortelijk
gewicht van de elektrolyt. 3 Gebruik de lader niet in een afgesloten ruimte en let op
dat ventilatie niet wordt belemmerd. 4 Plaats de accu niet boven op de lader.

2.6 Voorzorgsmaatregelen DC-aansluiting

1 Controleer voor het aansluiten of loskoppelen van de
DC-uitgangsklemmen of alle schakelaars op de lader op
de 'uit'-stand zijn gezet en het AC-snoer is losgekoppeld
van het stopcontact. Klemmen mogen elkaar nooit
raken. 2 Verbind klemmen met de accu en het chassis zoals
vermeld in paragraaf 2.7, stap 5 en 6, en 2.8 stap 2 tot
en met 4.

2.7 Wanneer de accu in een voertuig is geïnstalleerd

EEN VONK KAN TOT ONTPLOFFING VAN DE ACCU LEIDEN.
Het risico van vonken in de buurt van de accu beperken: 1 Leg AC- en DC-snoeren zodanig dat ze niet kunnen
worden beschadigd door de motorkap, een portier of een bewegend deel van de motor.
2 Blijf uit de buurt van ventilatorbladen, riemen, poelies en
andere delen die letsel kunnen veroorzaken.
3 Controleer de polariteit van de accu-aansluitingen. De
PLUSaansluiting (POS, P, +) heeft meestal een grotere diameter dan de MINaansluiting (NEG, N,–).
4 Bepaal welke aansluiting van de accu is geaard op
(verbonden met) het chassis. Als de minaansluiting op het chassis is geaard (zoals in de meeste voertuigen het geval is), zie (5). Als de plusaansluiting op het chassis is geaard, zie (6).
5 Voor een negatief geaard voertuig verbindt u de
PLUSklem (ROOD) van de acculader met de niet­geaarde PLUSaansluiting (POS, P, +) van de accu. Verbind de MINklem (ZWART) met het voertuigchassis of het motorblok, uit de buurt van de accu. Verbind de klem niet met de carburateur, brandstofleidingen of delen van de carrosserie die van plaatmetaal zijn gemaakt. Verbind de klem met een massief metalen deel van het frame of met het motorblok.
6 Voor een positief geaard voertuig verbindt u de
MINklem (ZWART) van de acculader met de niet­geaarde MINaansluiting (NEG, N, -) van de accu. Verbind de PLUSklem (ROOD) met het voertuigchassis of het motorblok, uit de buurt van de accu. Verbind de klem niet met de carburateur, brandstofleidingen of delen van de carrosserie die van plaatmetaal zijn gemaakt. Verbind de klem met een massief metalen deel van het frame of met het motorblok.
7 Bij het loskoppelen van de lader zet u de schakelaars
op 'uit', koppelt u het AC-snoer los, neemt u de klem van het voertuigchassis en neemt u vervolgens de klem van de accu-aansluiting.
8 Zie de bedieningsinstructies voor informatie over de
duur van de laadtijd.

2.8 Wanneer de accu zich buiten een voertuig bevindt

EEN VONK KAN TOT ONTPLOFFING VAN DE ACCU LEIDEN.
Het risico van vonken in de buurt van de accu beperken: 1 Controleer de polariteit van de accu-aansluitingen. De
PLUSaansluiting (POS, P, +) heeft meestal een grotere diameter dan de MINaansluiting (NEG, N, –).
2 Verbind een geïsoleerde accukabel van minstens 60 cm
lengte 16 mm² met de MINaansluiting (NEG, N, –) van de accu.
3 Verbind de PLUSklem (ROOD) van de lader met de
PLUSaansluiting (POS, P, +) van de accu.
4 Ga met de kabel zo ver mogelijk van de accu vandaan
staan en sluit vervolgens de MINklem (ZWART) van de lader aan op het vrije uiteinde van de kabel.
5 Keer uw gezicht van de accu vandaan als u de laatste
aansluiting maakt.
Page 6
6
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
6 Bij het loskoppelen van de lader gaat u altijd in
omgekeerde volgorde van de aansluitprocedure te werk en verbreekt u de verbinding pas als u zo ver mogelijk van de accu verwijderd bent.

2.9 Het laden voorbereiden

1 Als de accu uit het voertuig moet worden verwijderd om
te worden geladen, koppelt u altijd eerst de geaarde aansluiting van de accu los. Vergewis u ervan dat alle accessoires in het voertuig zijn uitgeschakeld zodat er zich geen vlamboog kan vormen.
2 Zorg dat de ruimte rondom de accu goed geventileerd
wordt terwijl de accu wordt geladen.
3 Reinig de accuklemmen. Voorkom dat corrosiedeeltjes
in contact komen met uw ogen.
4 Vul, indien nodig, elke cel bij met gedestilleerd water tot
het door de fabrikant voorgeschreven niveau. Niet te ver vullen. Bij een accu zonder verwijderbare celdoppen, zoals loodzuuraccu's met klepregeling, volgt u de bijvulinstructies van de fabrikant nauwkeurig op.
5 Lees aandachtig de door de fabrikant voorgeschreven
maatregelen omtrent het laden en de aanbevolen laadstroom. Let op: de laadspecificaties van de ChargeMaster Plus zijn gebaseerd op Mastervolt-accu's. De specificaties voor accutypes van een andere fabrikant kunnen afwijkend zijn. Als u accu's van een andere fabrikant aansluit, zorg er dan voor dat de aanbevelingen van de fabrikant worden opgevolgd.
6 Bepaal de spanning van de accu door de handleiding
van de auto te raadplegen en vergewis u ervan dat de uitgangsspanning van de acculader correct is ingesteld.
Als de laadsnelheid instelbaar is, kiest u in eerste instantie de laagste snelheid. Uitzondering: als de lader niet is uitgerust met een keuzeschakelaar voor de uitgangsspanning, bepaalt u de spanning van de accu door de handleiding van de auto te raadplegen en vergewist u zich ervan dat deze overeenkomt met het uitgangsvermogen van de acculader.

2.10 Instructies voor aarding

Deze acculader moet worden aangesloten op een geaard, metalen, vast geïnstalleerd bekabelingssysteem; of er moet een aarding worden aangelegd en worden aangesloten op de aardingsaansluiting of -kabel van de acculader. De verbindingen met de acculader moeten voldoen aan alle plaatselijke wetten en verordeningen.

2.11 Waarschuwing betreffende levensondersteunende toepassingen

Mastervolt-producten zijn niet ontworpen om te worden gebruikt als onderdeel van medische apparatuur, tenzij dit in de vorm van een schriftelijke overeenkomst is overeengekomen tussen de klant en/of fabrikant en Mastervolt. Deze overeenkomst verplicht de fabrikant tot het nemen van aanvullende betrouwbaarheidstesten van de Mastervolt-onderdelen en/of het uitvoeren van deze testen als onderdeel van het productieproces. Tevens moet de fabrikant ermee akkoord gaan om Mastervolt te vrijwaren van en niet aansprakelijk te stellen voor eventuele claims voortkomend uit het gebruik van de Mastervolt­onderdelen in de levensondersteunende apparatuur.
Page 7
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
7

3 INSTALLATIE

Tijdens de installatie en ingebruikname zijn te allen tijde de veiligheidsinstructies van toepassing.

3.1 Uitpakken

De levering omvat naast de ChargeMaster Plus het volgende:
montagebeugel om de ChargeMaster Plus aan een wand te bevestigen;
accutemperatuursensor;
dropkabel CZone/MB (1 m);
MasterBus-terminator;
gebruikershandleiding.
Controleer na het uitpakken de inhoud op mogelijke beschadigingen. In geval van beschadigingen mag u het product niet gebruiken. Neem in geval van twijfel contact op met uw leverancier.
Controleer aan de hand van de identificatiesticker (zie paragraaf 1.2) of de accuspanning overeenkomt met de nominale uitgangsspanning van de ChargeMaster Plus (bv. een accuset van 24 V voor een acculader van 24 V).

3.2 Plaats

De ChargeMaster Plus is uitsluitend ontworpen voor binnengebruik.
Omgevingstemperatuur: -25 °C ... 80 °C/-13 °F … 176 °F; (vermogensreductie boven 40 °C/104 °F om de interne koelplaattemperatuur te verlagen).
Luchtvochtigheid: 0-95% zonder condensvorming.
Monteer de ChargeMaster Plus verticaal, met de
verbindingskabels naar beneden.
Stel de ChargeMaster Plus niet bloot aan bovenmatig stof, agressieve omgevingen, ammoniak of zout.
Zorg ervoor dat de tijdens bedrijf ontstane warme lucht kan ontsnappen. De ChargeMaster Plus dient zodanig te worden gemonteerd dat er geen blokkade van de luchtventilatie kan ontstaan.
Dit apparaat vereist een minimale vrije ruimte van 100 mm (4") aan elke kant.
Als de ChargeMaster Plus in een CZone- of MasterBus­netwerk wordt geïnstalleerd, houd dan rekening met de voeding van het netwerk.
Plaats de ChargeMaster Plus nooit pal boven de accu die wordt geladen, aangezien de gassen uit de accu de ChargeMaster Plus doen corroderen en kunnen beschadigen.
Als de ChargeMaster Plus in de buurt van woonruimtes wordt geïnstalleerd, houd er dan rekening mee dan de ventilator van de ChargeMaster Plus tijdens het gebruik geluid kan produceren.
Hoewel de ChargeMaster Plus volledig voldoet aan alle geldende EMC-normen, kan deze desondanks hinderlijke storing in radiocommunicatieapparatuur veroorzaken. Als een dergelijke storing optreedt, wordt aangeraden de afstand tussen de ChargeMaster Plus en de apparatuur te vergroten, de ontvangstantenne te verplaatsen of de apparatuur aan te sluiten op een ander circuit dan dat waarop de ChargeMaster Plus is aangesloten.

3.3 Bekabeling

WAARSCHUWING!
De draaddoorsneden in deze handleiding dienen slechts als richtlijn. Houd u altijd aan alle lokale regels en voorschriften.

3.3.1 DC-bekabeling

Houd er rekening mee dat er grote stromen door de DC­bekabeling lopen. Houd de kabels zo kort mogelijk, zodat de verliezen tot een minimum beperkt worden. De aanbevolen minimale doorsnede van de accukabels is:
ChargeMaster Plus-model
Doorsnede DC-kabel:
< 3 m/10 ft
3-5 m/10-16 ft
12/75-3
25 mm² / AWG2
35 mm² / AWG1
12/100-3
35 mm² / AWG1
50 mm²/AWG0
24/40-3
16 mm² / AWG4
25 mm² / AWG2
24/60-3
25 mm² / AWG2
35 mm²/AWG2
Gebruik de volgende draadkleuren voor de DC-bekabeling, of in elk geval verschillende kleuren om een duidelijk onderscheid te maken tussen de plus- en mindraad vanaf de accu:
Draadkleur
Betekenis
Aansluiten op:
Rood
Plus
+ (POS)
Zwart
Min
– (NEG)
Leg de plus- en minkabels zo dicht mogelijk naast elkaar om het elektromagnetische veld rondom de kabels zo klein mogelijk te houden. Sluit de minkabel direct op de minaansluiting van de accubank aan, of op de aardingszijde van een eventueel aanwezige shunt. Gebruik nooit het chassis als negatieve geleider. Maak de kabel stevig vast. In de pluskabel naar de accubank moet een zekering
0
20
40
60
80
100
120
-50
-40
-30
-20
-10
0
102030405060708090
100
Output Power (%)
Temperature (°C)
Output Power vs Temperature
Uitgangsvermogen versus. temperatuur
Temperatuur (°C)
Uitgangsvermogen (%)
Page 8
8
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
worden opgenomen. Sluit de pluskabel aan op de plusaansluiting van de accubank.
De aanbevolen DC-zekeringen voor uitgangen DC 1, DC 2 en DC 3 IN/OUT zijn:
Model
DC­zekering
Model
DC­zekering
12/75-3
85 A
24/40-3
50 A
12/100-3
125 A
24/60-3
80 A
De zekering met zekeringhouder is verkrijgbaar bij uw Mastervolt dealer of klantenservice.

3.3.2 AC-bekabeling

WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de ChargeMaster Plus zich in een goed geventileerde ruimte bevindt, want er kunnen vonken optreden.
Voor een veilige installatie dient u de juiste draaddoorsnede toe te passen. Gebruik geen aderdoorsnede die kleiner is dan aangegeven. Zie onderstaande tabel om de juiste draaddoorsnede voor de AC-bekabeling te kiezen (maximaal 6 m/20 ft lang):
AC-stroom Minimale aderdoorsnede:
in mm²
AWG
6-12 A
1,5 mm²
AWG14
12-20 A
2,5 mm²
AWG12
20-32 A
4,0 mm²
AWG10
Aansluiting van AC-bekabeling en aanbevolen draadkleuren:
240 VAC, installaties van 50/60 Hz:
Draadkleur
Betekenis
Aansluiten op:
Bruin of zwart
Fase
L1
Blauw
Nul N Groen/geel
Aarde
PE/GND
120 VAC, installaties van 50/60 Hz (enkele fase):
Draadkleur
Betekenis
Aansluiten op:
Zwart
Fase
L1
Wit
Nul N Groen
Aarde
PE/GND
240 VAC, 50/60 Hz (split-phase 120/240 VAC):
Draadkleur
Betekenis
Aansluiten op:
Zwart
Fase
L1
Rood
Fase
L2
Groen
Aarde
PE/GND
Opmerking: In de AC-bekabeling moet een toegankelijke
loskoppelinrichting (bijvoorbeeld een schakelaar of een zekeringautomaat) worden ingebouwd, overeenkomstig de bekabelingsvoorschriften.

3.3.3 AC-randaarde

WAARSCHUWING!
De aardingsdraad biedt alleen bescherming als de behuizing van de ChargeMaster Plus met de randaarde is verbonden. Verbind de aardingsaansluiting (PE/GND) met de romp of het chassis.
VOORZICHTIG!
Volgens de plaatselijke voorschriften moet een RCD/zekeringautomaat (ook wel GFCI genoemd) worden opgenomen in het AC­ingangscircuit van de ChargeMaster Plus. Voor Australië en Nieuw-Zeeland zijn de bekabelingsvoorschriften in overeenstemming met AS/NZS 3000.

3.3.4 Netwerkbekabeling (CZone/MasterBus)

De ChargeMaster Plus kan op een CZone- of MasterBus­netwerk worden aangesloten. Gebruik een RJ45-dropkabel CZone/MB of MasterBus-kabel om de ChargeMaster Plus door te lussen naar de andere apparaten, zodat ze samen een lokaal gegevensnetwerk vormen. Beide netwerken moeten aan beide uiteinden van het netwerk voorzien zijn van een terminator. Maak geen ringnetwerken of T­verbindingen.
CZone-netwerk
Aandachtspunten: ˗ Op één backbone kunnen maximaal 40 apparaten
worden aangesloten.
˗ Verzeker u ervan dat het CZone-netwerk twee
afsluitweerstanden heeft, één aan elk open uiteinde van de backbone.
˗ Het voor het netwerk benodigde elektrisch vermogen
wordt geleverd door een accu of stroomvoorziening. Verzeker u ervan dat die voldoende vermogen levert en zo dicht mogelijk bij het midden van de backbone is geplaatst om spanningsval te beperken.
MasterBus-netwerk
Aandachtspunten: ˗ Verbindingen tussen de apparaten maakt u met behulp
van standaard MasterBus-kabels (straight UTP). Mastervolt kan die kabels leveren.
˗ Er kunnen maximaal 63 MasterBus-apparaten op
elkaar worden aangesloten.
˗ Het voor het netwerk benodigde elektrisch vermogen
wordt geleverd door de aangesloten apparaten. Daarbij wordt de volgende regel gevolgd: één voedend apparaat/drie niet-voedende apparaten. Verspreid de voedende apparaten over het netwerk.
Neem voor meer informatie over netwerken contact op met uw Mastervolt-leverancier.
Page 9
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
9

3.4 Accu's

Neem altijd de instructies in acht die worden gepubliceerd door de fabrikant van de accu.
Model
Minimale accucapaciteit
12/75-3
150 Ah
12/100-3
200 Ah
24/40-3
80 Ah
24/60-3
120 Ah
Minimum gebaseerd op Mastervolt Gel-accu's. Als u accu's van een andere fabrikant aansluit, zorg er dan voor dat de aanbevelingen van de fabrikant worden opgevolgd.

3.5 Benodigdheden

Voor de installatie van de ChargeMaster Plus hebt u de volgende onderdelen nodig:
ChargeMaster Plus (inbegrepen);
accutemperatuursensor met kabel en stekker
(inbegrepen);
DC-kabels om de ChargeMaster Plus aan te sluiten op de accu's en de gemeenschappelijke min; zie paragraaf
3.3.1 voor de specificaties;
DC-zekeringhouder met een DC-zekering, op te nemen in de positieve DC-kabel; zie paragraaf 3.3.1 voor de specificaties;
Schroeven/bouten (Ø 6 mm met pluggen) om de behuizing op een ondergrond te monteren. Gebruik
montagemateriaal dat geschikt is om het gewicht van de ChargeMaster Plus te dragen.
AC-kabel om de AC-ingang te verbinden met een AC­stroombron. Zie paragraaf 0;
accu's. Zie paragraaf 3.4;
geschikte stevige kabelaansluitingen, kabelschoenen,
accuklemmen en draadeindhulzen;
voor een CZone-configuratie: een RJ45-M12­dropkabel CZone/MB (inbegrepen) en een T­verbinding (niet inbegrepen). Bij het aansluiten van meerdere dropkabels op een vergelijkbare plaats, gebruikt u een 2-weg of 4-weg T-aansluiting;
voor een MasterBus-configuratie: een RJ45 MasterBus-kabel (niet inbegrepen).
Wij bevelen als minimale gereedschapsset aan:
Dopsleutel van 13 mm om de hoofd-DC-kabels vast te zetten.
Dopsleutel van 10 mm om de randaardeaansluiting vast te zetten.
Een platte schroevendraaier 1,0 x 4,0 mm voor aansluiting van de schroefklemmen van de AC-kabels.
Gereedschap om de schroeven/bouten (Ø 6 mm) met pluggen te monteren om de behuizing op een ondergrond te installeren.
Kruiskopschroevendraaier nr. 2 om het aansluitcompartiment te openen.

3.6 Overzicht van het aansluitcompartiment

Voorzijde met open aansluitcompartiment
Onderzijde
1
Gemeenschappelijke minaansluiting voor de uitgang
7
Trekontlasting voor AC-bekabeling
2
Plusaansluiting laaduitgang 3; DC 3 IN/OUT
8
Randaardeaansluiting
3
Isolatiewanden voor DC-aansluitingen
9
Netwerkaansluiting (CZone/MasterBus)
4
Plusaansluiting laaduitgang 2; DC 2 OUT
10
Aansluiting temperatuursensor
5
Plusaansluiting laaduitgang 1; DC 1 OUT
11
DIP-switches
6
Schroefaansluitingen AC-ingang
12
Ventilatieopeningen
Afbeelding 2: Aansluitingen
Page 10
10
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding

3.7 Aansluitvoorbeeld

Dit schema biedt een globaal overzicht van de plaatsing van de ChargeMaster Plus in een circuit. Het is niet bedoeld om gedetailleerde bekabelingsinstructies te geven voor een specifieke elektrische installatie.
Afbeelding 3: Installatietekening van de ChargeMaster Plus
Opmerkingen:
- Als de accutemperatuur binnen 15-25 °C blijft, is het aansluiten van de accutemperatuursensor optioneel.
- Lithiumionaccu's hebben geen temperatuursensor nodig.
- Bij het aanleggen van een parallel systeem met meerdere ChargeMaster Plus-units moeten de units niet worden aangesloten op een eventueel aanwezig isolatiebewakingssysteem.
WAARSCHUWING
Alle elektrische systemen (AC en DC) moeten tijdens de gehele installatie zijn losgekoppeld van elke stroombron.
VOORZICHTIG!
Te dunne kabels en/of losse verbindingen kunnen gevaarlijke oververhitting van de kabels en/of aansluitingen veroorzaken. Haal daarom alle verbindingen goed aan om de overgangsweerstand zoveel mogelijk te beperken. Gebruik alleen kabels met de juiste doorsnede.
VOORZICHTIG!
Kortsluiting of ompoling kan ernstige schade
veroorzaken aan de accu’s, de
ChargeMaster Plus, de bekabeling en/of de
aansluitingen. Zekeringen tussen de accu’s
en de ChargeMaster Plus kunnen de schade door ompoling niet voorkomen. Schade als gevolg van ompoling kan worden geconstateerd door de onderhoudsafdeling en wordt niet gedekt door de garantie.
CZONE-/MASTERBUS­NETWERK
RCD/zekeringsautomaat
L1
N/L2
PE/GND
Zekering van de accu
Zekering van de accu
ACCUBANK 2
Zekering van de accu
ACCUBANK
2
Temperatuursensor
ACCUBANK 1
(hoofdaccubank)
OPTIONEEL
GEMEENSCHAPPELIJKE
Page 11
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
11

3.8 Stapsgewijze installatie

1
2
3
Fixeer de behuizing aan de wand door ook
twee schroeven aan de onderzijde van de behuizing vast te draaien.
4
Open het aansluitcompartiment door de
twee schroeven los te draaien.
5
Verbind de bekabeling met de schroefaansluitingen. Bevestig de kabel met de trekontlasting.
6
Monteer een zekeringhouder in de draad naar de plusaansluiting van de accu, maar plaats de zekering nog niet! Bevestig krimpkabelschoenen aan de DC­kabels. Sluit de DC-bekabeling van accubank 1 aan, plus op +, min op –.
Herhaal deze stappen voor uitgangen 2 en
3.
Page 12
12
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding

3.9 Ingebruikname na de installatie

1 Controleer de bekabeling; plus aangesloten op plus
(rode kabels), min aangesloten op min (zwarte kabels).
2 Als alle bekabeling in orde is, plaatst u de DC-
zekering(en) om de accu's aan te sluiten op de ChargeMaster Plus.
WAARSCHUWING
Tijdens het plaatsen van deze zekering kan er een vonk optreden, veroorzaakt door de in de ChargeMaster Plus aanwezige condensatoren. Dit kan gevaarlijk zijn, met name op plaatsen met onvoldoende ventilatie. Gasvorming bij de accu's kan tot explosiegevaar leiden. Zorg dat er geen ontvlambaar materiaal in de buurt is.
3 Schakel de AC-stroomvoorziening in.
Opmerking: een nieuwe ChargeMaster Plus moet eerst geactiveerd worden middels de MODE-knop om te kunnen starten met laden. Zie stap 6.
4 Controleer de DIP-switchinstellingen. Zie paragraaf
DIP-switchinstellingen op pagina 13.
5 Controleer de instelling van de ChargeMaster Plus en
pas indien nodig aan met MasterAdjust (MasterBus network) of met CZone Configuration Tool (CZone network). Zie hoofdstuk INSTELLINGEN op pagina 13.
6 Wanneer de instellingen voldoen, houd de MODE-knop
(Afbeelding 5) 3 seconden ingedrukt om de lader in te schakelen en het laadproces te starten.
7
Sluit de accutemperatuursensor aan op de
behuizing van accubank 1. Plug de temperatuursensorkabel in de temperatuursensoraansluiting ('Temp
sense').
Optie: sluit de ChargeMaster aan op het CZone- of MasterBus-netwerk.
8
Toevoegen aan een CZone-netwerk
1 Koppel de backbone los bij de dichtstbijzijnde
backboneaansluiting en plaats een T­verbinding.
2 Sluit de backboneaansluiting(en) weer aan
nadat de T-verbinding is geplaatst.
3 Sluit de RJ45 CZone/MB-dropkabel aan op
de zwarte koppeling op de T-verbinding en sluit hem vervolgens aan op de ChargeMaster Plus.
Toevoegen aan een MasterBus-netwerk
1 Koppel een MasterBus-kabel of terminator los
van het dichtstbijzijnde MasterBus-apparaat en sluit die aan op de ChargeMaster Plus.
2 Sluit de nieuwe MasterBus-kabel aan op het
andere MasterBus-apparaat en sluit hem vervolgens aan op de ChargeMaster Plus.
Zorg ervoor dat het netwerk correct is afgesloten.
9
Wijzig indien nodig de DIP-switchinstellingen met een kleine schroevendraaier. Zie paragraaf 4.1.
10
Controleer alle bekabeling; zie ook Afbeelding 3 voor de details van de bekabeling. Als de bekabeling correct is aangesloten: plaats de DC-zekeringen.
11
Sluit het aansluitcompartiment door de schroeven vast te draaien.
12
Ga verder met paragraaf 3.9 voor de ingebruikname van de ChargeMaster Plus.
Page 13
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
13

4 INSTELLINGEN

De instellingen van de ChargeMaster Plus kunnen op twee verschillende manieren worden aangepast:
door middel van DIP-switches;
vanaf een laptop of notebook die via een USB-interface
met de ChargeMaster Plus is verbonden. Sommige instellingen kunnen alleen op deze manier worden gewijzigd.
VOORZICHTIG!
Ongeldige instellingen van de ChargeMaster Plus kunnen tot ernstige schade aan uw accu's en/of aan de aangesloten lading leiden! Alleen bevoegd personeel mag de instellingen aanpassen.
Indien nodig kan de ChargeMaster Plus worden hersteld naar de fabrieksinstellingen (zie paragraaf 4.2).

4.1 DIP-switchinstellingen

Pas de vereiste instellingen voorzichtig met een kleine schroevendraaier aan.
Afbeelding 4: DIP-switches (fabrieksinstelling)
DIP-switch 1 = CZone-netwerk (0) of MasterBus-netwerk (1).
DIP-switch 2 = MasterBus powering uitschakelen (0) of inschakelen (1).
DIP-switches 3 tot en met 10 worden gebruikt als CZone­adres of voor het configureren van de MasterBus-accu en de derde uitgang.
In een CZone-netwerk: DIP-switch 1 moet altijd in de UIT-stand (0) staan. DIP-switch 2 moet altijd in de UIT-stand (0) staan. DIP-switches 3 tot en met 10 moeten overeenkomen met
het unieke nummer dat in het CZone-netwerk wordt gebruikt; de Dipswitch. Zie de instructiehandleiding van de CZone Configuration Tool voor meer informatie.
In een MasterBus-netwerk:
DIP-switch 1 moet altijd in de AAN-stand (1) staan. DIP-switch 2 is MasterBus powering inschakelen (1) of
uitschakelen (0). DIP-switches 3 tot en met 5 worden gebruikt voor het
selecteren van het accutype:
DIP-switch
3 4 5
MasterBus-instellingen (nat)1
0 0 0
Nat (vast)
0 0 1
AGM (vast)
0 1 0
Gel (vast)
0 1 1
Lithiumion (vast)
1 0 0
Constante spanning (13,25/26,50 V)2
1 1 1
1
Als alle DIP-switches in de UIT-stand (0) staan, zijn de
instellingen geschikt voor een natte accu en kunnen de instellingen in MasterAdjust worden gewijzigd.
2
Constante spanning heeft geen temperatuurcompensatie.
DIP-switches 6 en 7 worden gebruikt voor DC 3 IN/OUT:
DIP-switch
6
7
12V-accu
1 Stroombegrenzing 10 A
1
Deze twee opties hebben betrekking op de meest gebruikte toepassingen. Andere opties kunnen worden geselecteerd in de configuratietool.
Zie paragraaf 5.4 voor meer informatie over laadspanningsinstellingen en paragraaf 5.5 voor DC 3 IN/OUT.
Page 14
14
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding

4.2 MasterBus-configuratie

MasterBus is een op CAN gebaseerd datanetwerk dat communicatie tussen Mastervolt-apparaten mogelijk maakt. Wanneer de ChargeMaster Plus is verbonden, opent u MasterAdjust op een Windows-laptop of -notebook die via een MasterBus USB­interface met het MasterBus-netwerk is verbonden. MasterAdjust-software is gratis te downloaden via de Mastervolt website: www.mastervolt.com. Deze tool draait op een Windows-laptop of -notebook.

4.2.1 Monitoring

Een afstandsbedieningspaneel, zoals de SmartRemote, Touch 5 (CZone) of EasyView 5 (MasterBus), kan worden gebruikt om de accu-informatie af te lezen. Zie de betreffende gebruikershandleidingen voor meer informatie. In de volgende tabel worden de parameters vermeld zoals ze in MasterAdjust worden weergegeven.
Parameter
Betekenis
Waardebereik
Algemeen
Apparaatstatus
Toont de status van de lader (Aan/Stand-by/Alarm/Uit)
(alleen lezen)
Laadstatus
Actuele status van het laadproces: Uit/Bulk/Absorptie/Float/Uitgesteld
(alleen lezen)
Knop 'Omschakelen'
Knop om de status van de lader om te schakelen Deze knop werkt niet wanneer de ChargeMaster Plus handmatig wordt
uitgeschakeld. In dat geval kan hij alleen worden ingeschakeld met de knop MODUS (MODE)
Aan/Uit Ingangsstroom
Optie om de stroombegrenzing van de AC-ingang in te stellen om te voorkomen dat een generator of walzekering overbelast raakt. Zie paragraaf 4.2.6 voor meer informatie. Standaard 20
0-20 A Accutemperatuur
Temperatuur van de hoofdaccubank (in °C)
(alleen lezen)
DC 1 OUT
Uitgang 1
Toestand van de uitgang (Uit/pre-float/aan)
(alleen lezen)
Uitgang 1 V
Spanning van laaduitgang 1
(alleen lezen)
Uitgang 1 A
Uitgangsstroom van laaduitgang 1
(alleen lezen)
Shuntapparaat
Een aangesloten MasterShunt kan worden gekozen voor feedback over de accu die wordt geladen. Standaard niet geselecteerd
(alleen lezen) DC 2 OUT
Uitgang 2
Toestand van de uitgang (Uit/pre-float/aan)
(alleen lezen)
Uitgang 2 V
Spanning van laaduitgang 2
(alleen lezen)
Uitgang 2 A
Uitgangsstroom van laaduitgang 2
(alleen lezen)
DC 3 IN/OUT
Uitgang 3
Toestand van de uitgang (Uit/pre-float/aan/smart input DC 3 IN/OUT)
(alleen lezen)
Uitgang 3 V
Spanning van laaduitgang 3
(alleen lezen)
Uitgang 3 A
Uitgangsstroom van laaduitgang 3
(alleen lezen)
Parameters aangeduid met een  zijn niet beschikbaar in CZone.
Page 15
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
15

4.2.2 Alarmen

Onderstaande tabel bevat een overzicht van de beschikbare alarmen.
Parameter
Betekenis
Alarmstatus
Accutemp. error
Accutemperatuur te hoog/te laag
TS-fout
Temperatuursensorfout
AC-fout
Fout AC-ingang (netspanning)
DC 1 OUT
Verkeerde shunt
Instelling voor de nominale spanning (12/24 V) op de MasterShunt of de nominale spanning van de MLI-accu's verschilt van de nominale spanning gedetecteerd door de ChargeMaster Plus. Controleer de accuspanning en instellingen van de MasterShunt of de spanning van de MLI Ultra-accu
Ompoling
DC + en DC – zijn omgekeerd aangesloten (hierdoor wordt de lader beschadigd)
DC 2 OUT
Ompoling
DC + en DC – zijn omgekeerd aangesloten (hierdoor wordt de lader beschadigd)
DC 3 IN/OUT
Ompoling
DC + en DC – zijn omgekeerd aangesloten (hierdoor wordt de lader beschadigd)

4.2.3 Historie

De historische gegevens tonen de absolute maximale uitgelezen waarden. De volgende parameters worden alleen in MasterAdjust weergegeven.
Parameter
Betekenis
Lader
Dagen in bedrijf
Totale bedrijfstijd in laadmodus
DC 1/2 OUT
Hoogste spanning
Hoogste gedetecteerde DC-spanning uitgang 1/2
Laagste spanning
Laagste gedetecteerde DC-spanning uitgang 1/2 Totaal Ah's
Totaal aantal geladen Ah
DC 3 IN/OUT
Hoogste spanning
Hoogste gedetecteerde DC-spanning DC 3 IN/OUT
Laagste spanning
Laagste gedetecteerde DC-spanning DC 3 IN/OUT Totaal Ah's
Totaal aantal geladen Ah's
Total Ah's in
Totaal aantal geladen Ah's waarbij DC 3 IN/OUT als ingang is gebruikt
Page 16
16
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding

4.2.4 Configuratie-instellingen

De configuratie kan in MasterAdjust worden uitgevoerd, vanaf een laptop of notebook die via een Mastervolt USB-interface met de ChargeMaster Plus is verbonden. Zie de betreffende gebruikershandleidingen voor meer informatie. In de volgende tabel worden de parameters vermeld zoals ze in MasterAdjust worden weergegeven.
Opmerkingen: De DIP-switchinstellingen overschrijven de MasterBus-instellingen. Als een DIP-switch niet op de
standaardinstelling staat, wordt de waarde van de bijbehorende MasterBus-instelling grijs in het menu. Om de configuratie via MasterBus te kunnen wijzigen, moet DIP-switch 1 in de AAN-stand staan.
Parameter
Betekenis
Fabrieksinstelling
Waardebereik
Apparaat
Taal
Menutaal van dit apparaat
Engels
EN, NL, DE, FR, ES, IT, NO, SV, FI, DA
Naam
Naam van dit apparaat. Deze naam wordt herkend door alle apparaten die op netwerk zijn aangesloten
CHG ChargeMaster
0-12 tekens
Powersave­modus
Als de Powersave-modus is ingeschakeld, schakelt de lader zichzelf uit als er geen AC­stroom beschikbaar is.
Als de Powersave-modus is uitgeschakeld, blijft de lader ingeschakeld, zelfs als er geen AC-stroom beschikbaar is.
Aan
Aan, Uit
Lader
Methode
Laadmethode
3-Step+
3-Step+, Constante spanning
Maximale stroom
Maximale DC-uitgangsstroom
Afhankelijk van model, 100%
Afhankelijk van model, 20­100%
Type accu
Het type accu
Nat
Gebruikerbepaald, AGM, Gel, Nat, Lithiumion
Temperatuurcomp.
Van temperatuur afhankelijke laadspanningscompensatie
-0,030 V/°C /
-0,060 V/°C
-1,000/+1,000 V/°C
Slimme aansluit.
Laadmethode DC 3 IN/OUT
Volg DC 1
Volg DC 1, Volg DC 1 + Dynamo, Constant 12 V, Constant 24 V*, 12V 3-Step+*, 12V-accu*
Maximale stroom
Maximale DC-uitgangsstroom van DC 3 IN/OUT
40/20 A
5-40/20 A
Ingangsdrempel
Spanningsdrempel die wordt gebruikt om over te schakelen wanneer DC 3 IN/OUT als VSR gaat fungeren
13,75/27,50 V
8-16/16-32 V Ingangsstroom
Maximale DC-ingangsstroom van DC 3 IN/OUT (zie ook paragraaf 4.2.6)
40/20 A
5-40/20 A
Bulk
Spanning
Bulkspanning (bij 25 °C); zie paragraaf 5.4
14,40/28,80 V
8-16/16-32 V
Minimale tijd
Minimale tijd van de bulkfase sinds Start bulktimer
120 sec.
0-240 sec.
Start tijd bij
Activeringspunt accuspanning waarbij de bulktimer start
13,25/26,50 V
(alleen lezen)
Maximale tijd
Maximale tijd van de bulkfase sinds Start bulktimer
480 min
0-1.440 min
Absorptie
Spanning
Absorptiespanning (bij 25 °C); zie paragraaf
5.4
14,25/28,50 V
8-16/16-32 V Maximale tijd
Timer maximale absorptie
240 min
0-1.440 min
Return amps
Retourstroom. Als de laadstroom onder dit niveau zakt, schakelt de lader van de absorptie- naar de floatfase (% van I
max
)
6%
0-50%
Page 17
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
17
Parameter
Betekenis
Fabrieksinstelling
Waardebereik
Minimale tijd
Timer minimale absorptie
15 min
0-240 min
Float
Spanning
Floatspanning (bij 25 °C); zie paragraaf 5.4
13,25/26,50 V
8-16/16-32 V
Terug naar bulk V
Terug naar bulkspanning; als de accuspanning gedurende minimaal de vertragingstijd Terug naar bulk onder dit niveau blijft, start de lader de bulkfase
12,80/25,60 V
8-16/16-32 V Terug naar bulk
sec
Vertragingstijd voor terugkeren naar bulk, zie Terug naar bulkspanning
30 sec.
0-240 sec. Alarmen
Vertraging alarm
Vertragingstijd voordat het alarm wordt geactiveerd
30 sec.
5-60 sec DC 1 OUT
Naam
Naam van deze uitgang
Uitgang 1
0-16 tekens
Shuntapparaat
Selectie van de MasterShunt waarmee uitgang 1 van de ChargeMaster Plus is verbonden
Niet geselecteerd
Niet geselecteerd, MSH +-productnaam
DC 2 OUT
Naam
Naam van deze uitgang
Uitgang 2
0-16 tekens
DC 3 IN/OUT
Naam
Naam van deze uitgang
Uitgang 3
0-16 tekens
Installatiemenu
DIP-switch
DIP-switchinstellingen
1100000000
0 / 1
Knop 'Fabrieksinstel.'
Knop om de ChargeMaster Plus terug te zetten naar de standaardinstellingen (vereist installatierechten)
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Veld
Betekenis
Parameter
Event x bron
Selecteer een event dat een actie veroorzaakt, bijvoorbeeld Accu bijna leeg
Zie de lijst Eventbronnen
Event x doel
Selecteer het apparaat dat in actie moet komen, bijvoorbeeld de generator
Welke doelen kunnen worden geselecteerd, hangt af van het systeem
Event x commando
Selecteer de parameter die op het doelapparaat moet worden gewijzigd, bijvoorbeeld Activeren
Zie de lijst met commando's voor het geselecteerde apparaat
Event x data
Er is data aan het commando gekoppeld, bijvoorbeeld Aan
Uit, Aan, Kopiëren, Omgek. kopiëren, Omschakelen
*Alleen 24V-modellen
Parameters aangeduid met een  zijn niet beschikbaar in CZone.

4.2.5 Events – Systeemautomatisering

Er kan een CZone/MasterBus-apparaat worden geprogrammeerd om een ander aangesloten apparaat tot actie aan te zetten. Dat is erg nuttig bij de automatisering van uw systeem, maar niet vereist.
In MasterBus gebeurt dat door middel van eventgebaseerde commando's. Op het tabblad Events kunt u de ChargeMaster Plus programmeren om als eventbron te werken. Events die plaatsvinden tijdens de bediening van de ChargeMaster Plus, activeren dan acties bij andere producten. In de volgende tabellen worden de parameters vermeld zoals ze in MasterAdjust worden weergegeven.
Tabel 1: MasterBus-eventparameters
Page 18
18
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
De ChargeMaster Plus kan worden geconfigureerd als een eventbron. Een eventbron kan worden gebruikt voor het activeren van een eventcommando en een eventactie door een ander apparaat.
Eventbron
Betekenis
Laadstatus
Status van de ChargeMaster Plus dient als eventbron
Bulk
Bulklaadstatus dient als eventbron
Abs
Absorptielaadstatus dient als eventbron
Float
Floatlaadstatus dient als eventbron
Storing
Elke storing van de ChargeMaster Plus dient als eventbron
Tabel 2: ChargeMaster Plus MasterBus-eventbronnen
Als de ChargeMaster Plus is geconfigureerd als een eventdoel door een ander apparaat, kan dit apparaat een eventcommando en een eventactie initiëren die moeten worden uitgevoerd door de ChargeMaster Plus.
Eventcommando
Betekenis
Aan
Commando om de ChargeMaster Plus in te schakelen ChargeMaster Plus
Bulk
Commando om de bulklaadstatus te starten
Abs
Commando om de absorptielaadstatus te starten
Float
Commando om de floatlaadstatus te starten
Stel laden uit
Bij het gebruik van een MLI Ultra-lithiumionaccu is dit event verplicht. Raadpleeg de MLI Ultra­handleiding
Tabel 3: ChargeMaster Plus MasterBus-eventcommando's

4.2.6 Stroombegrenzing

Als het beschikbare vermogen op de AC-ingang beperkt is. De ChargeMaster kan worden geconfigureerd om de ingangsstroom te beperken. Het stroombegrenzingsniveau moet gelijk zijn aan of lager zijn dan de waarde van de externe zekeringautomaat die het inkomende AC-vermogen beschermt. Als het externe AC-vermogen bijvoorbeeld wordt beperkt door een 6 A-zekering, moet het stroombegrenzingsniveau worden ingesteld op ≤ 6 A. De AC-ingangsstroom van de ChargeMaster Plus wordt verlaagd tot 6 A.
Instellen van de DC-ingangsstroom in een MasterBus-netwerk
1. Open MasterAdjust.
2. Selecteer de ChargeMaster Plus.
3. Ga naar het tabblad Monitoring.
4. Voer in het veld Ingangsstroom de gewenste waarde in.

4.3 MasterShunt

In een MasterBus-netwerk kan een MasterShunt worden gekoppeld aan uitgang 1 (DC 1 OUT) van de ChargeMaster Plus. De actuele meetgegevens van de MasterShunt worden gebruikt om de accu's te laden. Raadpleeg de handleiding van de MasterShunt voor informatie over het configureren van uw systeem.

4.4 Li-ion-accu MLI Ultra

De ChargeMaster Plus kan worden gebruikt in combinatie met een Li-ion-accu MLI Ultra. Raadpleeg de handleiding van de Li­ion-accu MLI Ultra voor informatie over het configureren van uw systeem.
WAARSCHUWING!
Voordat u de lithiumionaccu gebruikt, moet deze op de juiste wijze worden geïnstalleerd en in gebruik worden genomen.
Page 19
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
19

4.5 CZone-configuratie

Het CZone®-netwerk is een CAN-systeem dat voldoet aan NMEA 2000. Open wanneer de ChargeMaster Plus is aangesloten de CZone Configuration Tool op een Windows-laptop of -notebook die op met het CZone-netwerk is verbonden. Voer de configuratie uit terwijl u verbonden bent met het netwerk of gebruik een voorbereid configuratiebestand (.zcf). Verzeker u ervan dat er een DIP-switch is toegewezen. Zie ook paragraaf 4.2 voor uitgebreide informatie over de configuratie.
De ChargeMaster Plus toevoegen aan een CZone-systeemconfiguratie Voorwaarde: in deze paragraaf wordt ervan uitgegaan dat een CZone-systeem al is geconfigureerd en dat de CZone
Configuration Tool is geopend. Ga in de CZone Configuration Tool naar het tabblad Modules en druk op de knop Toevoegen (Add). Selecteer in de vervolgkeuzelijst Moduletype (Module Type) Laders (Chargers). Selecteer in de vervolgkeuzelijst Ladertype (Charger Type) het vereiste model en ga verder met de volgende stappen.
1. Voer een duidelijke
Modulenaam (Module Name) in.
2. Elk apparaat in het CZone­netwerk heeft een uniek CZone-adres: de Dipswitch. Dit nummer moet overeenkomen met de fysieke DIP­switchinstellingen. Wanneer er verbinding is met het systeem: selecteer een nummer in de vervolgkeuzelijst of voer zelf een waarde in.
3. Selecteer het Accutype (Battery Type).
4. Voer de DC-
stroombegrenzing (DC Current Limit) in.
5. Optie: druk op de knop
Geavanceerde Instellingen (Advanced Settings) om
geavanceerde opties te configureren.
Page 20
20
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
6. Selecteer de gewenste
Laadmethode (Charge Method) in de
vervolgkeuzelijst.
7. Voer een duidelijke Naam (Name) in voor DC 1 OUT, DC 2 OUT en DC 3 IN/OUT.
8. Selecteer de gewenste modus voor DC 3 IN/OUT in de DC 3-vervolgkeuzelijst Laadmethode (Charge Method). Zie paragraaf 5.5; Afhankelijk van de geselecteerde laadmethode worden extra instellingen aangeboden, verborgen of grijs weergegeven.
9. NMEA2000 Instances worden gebruikt om een onderscheid te maken tussen meerdere monitoringbronnen.
10. Druk op OK om terug te keren naar het venster Modulemodificatie (Module Modification) en druk op de knop Alarm-
/schakelaarinstellingen (Alarm/Switch Settings).
11. Selecteer de gewenste ernst van de alarmen.
12. Druk op OK.
Optioneel kunt u digitaal schakelen configureren door circuitregelingen toe te voegen op het tabblad Circuits (u kunt bijvoorbeeld een accu leeg­schakelaar gebruiken om een generator te starten). Schrijf de configuratie naar het netwerk om de nieuwe configuratie te gebruiken.
Zie de handleiding van de CZone® Configuration Tool voor meer informatie.
Page 21
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
21

5 BEDIENINGSINSTRUCTIES

5.1 Inleiding

De Mastervolt ChargeMaster Plus is een volautomatische acculader. Dit betekent dat de lader onder normale omstandigheden ingeschakeld kan blijven met de AC­voeding en accu's aangesloten. De ChargeMaster Plus is geschikt voor het laden van lithiumion- en loodzuuraccu's, waartoe ook onderhoudsvrije, onderhoudsarme, AGM-, gel­en deep-cycle-accu's kunnen behoren. Hij werkt op zowel 240 V als 120 V.
WAARSCHUWING
De MLI-laadspanningen op deze lader zijn geschikt voor de Mastervolt-lithiumionaccu's (MLI) maar niet noodzakelijkerwijs voor andere lithiumionaccu's. Volg altijd de instructies van de accufabrikant op.

5.2 In- en uitschakelen

De ChargeMaster Plus wordt geactiveerd door de knop MODUS (MODE) ongeveer drie seconden lang ingedrukt te houden. De MODE-led gaat groen branden. Indien nodig en als er AC-vermogen beschikbaar is, begint de ChargeMaster Plus met het laden van de accu's.
Opmerking: Als hij eenmaal is ingeschakeld, wordt de
werking van de ChargeMaster Plus automatisch hervat nadat hij tijdelijk is losgekoppeld van een AC-bron.
Door de knop MODUS (MODE) nogmaals ongeveer drie seconden ingedrukt te houden, schakelt u de ChargeMaster Plus uit: de ChargeMaster Plus stopt en de modusled wordt rood. Als de ChargeMaster Plus is uitgeschakeld, kan hij alleen worden geactiveerd door nogmaals op de knop MODUS (MODE) te drukken.
WAARSCHUWING
Door de ChargeMaster Plus op stand-by te zetten, wordt de verbinding met de accu's of de AC-bron niet verbroken. Dit betekent dat in het apparaat nog steeds spanning aanwezig is.

5.3 Statusdisplay

Via het statusdisplay aan de voorzijde van de ChargeMaster Plus kunt u de lader bedienen en het laadproces monitoren.
Opmerking: De ChargeMaster Plus kan ook worden
gemonitord via een afstandsbedienings­paneel zoals de Touch 5 (in een CZone­netwerk) of de EasyView 5 (in een MasterBus-netwerk). Zie paragraaf 04.2 voor de details.
Afbeelding 5: ChargeMaster Plus statusdisplay
MODE-knop
Houd MODE 3 seconden lang ingedrukt om
de lader in of uit te schakelen
NETWERK
Knippert wanneer er
communicatie met het netwerk is.
MODE
Geeft de status van de
ChargeMaster Plus aan
Accu 1, 2 en 3
Laadstatus accu
Page 22
22
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
Het statusdisplay biedt een menu met drie niveaus. U navigeert door het menu door kort op de knop MODUS (MODE) te drukken. Na elke druk op de knop wordt het volgende menuniveau getoond. De kleur van de MODE-led geeft aan welk niveau wordt getoond.
Menu
Kleur MOD-led
Betekenis
Niveau 1
Groen
Statusmenu
Niveau 2
Oranje
Uitgangsvermogensmenu
Niveau 3
Rood
Foutmenu
Status
Display
Led
Status
Betekenis
MODE Continu groen
ChargeMaster Plus aan
Continu rood
ChargeMaster Plus stand-by
Snel rood knipperend
Fout, ga naar het foutmenu
Accu I Snel groen knipperend
Accu in de bulkfase
Langzaam groen knipperend
Accu in de absorptiefase
Continu groen
Accu in de floatfase
Accu II Snel groen knipperend
Accu in de bulkfase
Langzaam groen knipperend
Accu in de absorptiefase
Continu groen
Accu in de floatfase
Accu III Snel groen knipperend
Accu in de bulkfase
Langzaam groen knipperend
Accu in de absorptiefase
Continu groen
Accu in de floatfase
Netwerk
Groen knipperend
Netwerkcommunicatie
Uitgangsvermogen
Display
Led
Status
Betekenis
MODE
Continu oranje
Uitgangsvermogensmenu Accu I
Continu oranje
Totaal uitgangsvermogen 0-25%
Accu II
Continu oranje
Totaal uitgangsvermogen 26-50%
Accu III
Continu oranje
Totaal uitgangsvermogen 51-75%
MasterBus
Continu oranje
Totaal uitgangsvermogen 76-100%
Fout
Fout
Led
Status
Betekenis
Actie
MODE
Snel rood knipperend
Foutmenu Accu I
Snel rood knipperend
Ompoling
Controleer de aansluiting van de accu
Accu II
Snel rood knipperend
AC-fout
Controleer de AC-spanning/­frequentie
Accu III
Snel rood knipperend
DC-fout
Controleer de accuspanning
MasterBus
Snel rood knipperend
Temperatuur sensorfout
Controleer de temperatuursensor
Page 23
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
23

5.4 Het 3-Step+-laadproces

Het laden van de accu verloopt in drie automatische fasen:
BULK, ABSORPTIE en FLOAT.
De eerste stap is de BULKfase, waarbij de uitgangsstroom van de lader 100% is en het grootste deel van de capaciteit
van de accu snel wordt geladen. De stroom laadt de accu’s
en de spanning loopt geleidelijk op tot de BULKspanning van 14,25 V c.q. 28,5 V bij 25 °C/77 °F.
De duur van deze fase hangt af van de verhouding tussen de capaciteit van de accu en van de lader, en de laadstatus van de accu.
Afbeelding 6: laadproces
De BULKfase wordt gevolgd door de ABSORPTIEfase. Het absorptieladen begint wanneer de spanning op de accu's de BULKspanning heeft bereikt en eindigt wanneer de accu volledig geladen is. De accuspanning blijft gedurende deze volledige fase constant 14,25 V / 28,5 V bij 25 °C / 77 °F, en de laadstroom hangt af van de mate waarin de accu aanvankelijk was ontladen, het type accu, de omgevingstemperatuur enz. Bij een natte accu duurt deze fase ongeveer vier uur, bij gel en AGM ongeveer drie uur. Wanneer de accu 100% geladen is, schakelt de ChargeMaster Plus automatisch over naar de FLOATfase. In
FLOAT schakelt de ChargeMaster Plus over naar een
gestabiliseerde 13,25 V / 26,5 V (nat), 13,8 V / 27,6 V (gel/AGM) of 13,5 V / 27 V (MLI) bij 25 °C/77 °F.
Aangesloten DC-belastingen worden rechtstreeks door de lader van stroom voorzien. Als de belasting hoger is dan de beschikbare laadcapaciteit, wordt de resterende stroom door de accu geleverd, die hierbij geleidelijk ontladen wordt totdat de acculader terugschakelt naar de bulkfase. Wanneer het stroomverbruik afneemt, gaat de acculader terugkeren naar het normale 3-trapslaadsysteem.
Omdat de ChargeMaster Plus is uitgerust met het 3-Step+-
laadsysteem kunnen de accu’s ook tijdens de winterstalling
op de ChargeMaster Plus aangesloten blijven. Iedere 14 dagen schakelt de lader automatisch gedurende één uur naar de absorptiefase zodat de accu in perfecte conditie blijft en de levensduur verlengd wordt. Het 3-Step+­laadsysteem is ook veilig voor alle aangesloten apparatuur. Zie ook Afbeelding 9 op pagina 30.

5.4.1 Laadspanningen

Bulk
Absorptie
Float
AGM of gel
14.25 / 28.5
14.25 / 28.5
13.80 / 27.6
Nat
14.25 / 28.5
14.25 / 28.5
13.25 / 26.5
Lithiumion
14.25 / 28.5
14.25 / 28.5
13.50 / 27.0

5.4.2 Pre-float

De ChargeMaster Plus kan elke uitgang afzonderlijk van de absorptie- naar de pre-floatfase schakelen. Pre-float zorgt dat accu's die bijna volledig geladen zijn, niet de hogere laadspanning ontvangen die nodig is in de absorptiefase. Hierdoor wordt overmatig laden vermeden, waardoor de
levensduur van de accu's wordt verlengd.

5.4.3 Temperatuurgecompenseerd laden

Door installatie van de accutemperatuursensor worden de laadspanningen automatisch aangepast aan temperatuur­schommelingen.
Laadspanning (V)
Accutemperatuur (°C)
Afbeelding 7: Temperatuurgecompenseerd laden
Bij een lage accutemperatuur neemt de laadspanning toe. Daarentegen wordt bij een hoge accutemperatuur de laadspanning verlaagd. Hiermee worden overmatig laden en gasvorming van de accu's voorkomen. Hierdoor gaan uw accu's langer mee.

5.4.4 Ondersteuning voor lege accu's

De ChargeMaster Plus detecteert automatisch een lege accu en start de laadcurve voor de lege accu zoals aangegeven in de volgende tabel.
UBat
Spanning
Uitgangsvermogen
12 V 24 V
0,00 V – 2,50 V 0,00 V – 5,00 V
15-30% van I
max
12 V 24 V
2,50 V – 8,00 V 5,00 V – 16,00 V
25% van I
max
12 V 24 V
8,00 V – 10,00 V 16,00 V – 20,00
V
Lineair van 25-100% van I
max
12 V 24 V
10,00 V – 14,25 V
20,00 V – 28,50 V
100% van I
max
12 V 24 V
>14,25 >28,50
Begrensd door P
max
ACCUSPANNING
ABSORPTIE
BULK
LAADSTROOM
TIJD
FLOAT
Page 24
24
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding

5.5 DC 3 IN/OUT

De ChargeMaster Plus is uitgerust met drie uitgangen; DC 1 OUT, DC 2 OUT en DC 3 IN/OUT. De totale uitgangsstroom wordt verdeeld over deze drie uitgangen. Zie paragraaf 3.6 voor de aansluitingen.
DC 3 IN/OUT, waarvan de stroom kan worden begrensd en die als een uitgang en als een ingang kan dienen voor het opladen van accu 1 en 2. DC 3 IN/OUT kan in de volgende modi werken:
12V-accu (DIP-switch 6) (enkel bij 24V-modellen) Als DIP-switch 6 in de aan-stand staat, dan is DC 3
IN/OUT en ingesteld op 12 V. Alle accu's worden geladen met dezelfde instellingen, DIP-switch 6 heeft geen effect op een 12V-lader. In geval van een 24V­lader is DC 3 IN/OUT stroombegrensd (configureerbaar).
Stroombegrenzing 10 A (DIP-switch 7)
Als DIP-switch 7 in de aan-stand staat, dan is DC 3 IN/OUT stroombegrensd tot 10 A om een kleine startaccu veilig te laden. Bij gebruik van een 24V-lader kan DIP-switch 6 ook in de aan-stand staan, tenzij de 24V-lader een 24V-startaccu moet opladen.
Volg DC 1 Alle accu's worden geladen met dezelfde instellingen;
een 12V-lader met 12 V en een 24V-lader met 24 V.
Volg DC 1 + Dynamo
Drie volledige uitgangen. Alle accu's worden geladen met dezelfde instellingen. DC 3 IN/OUT fungeert als
VSR (spanningsgevoelig relais). Als er geen AC­vermogen beschikbaar is en de dynamo de starteraccu oplaadt, kan de dynamo ook worden gebruikt om accu's 1 en 2 op te laden. De drempelspanning die wordt gebruikt om over te schakelen, wordt ingesteld via de configuratietool.
Constant 12 V DC 3 IN/OUT is stroombegrensd (configureerbaar) en
ingesteld op 13,25 V constante spanning.
Constant 24 V (alleen 24V-modellen) DC 3 IN/OUT is stroombegrensd (configureerbaar) en
ingesteld op 26,5 V constante spanning.
12V 3-Step+ (alleen 24V-modellen) DC 3 IN/OUT kan een 12V-accu laden met een eigen
laadprofiel. Instellingen kunnen worden geconfigureerd.
De laadmethode kan worden geselecteerd in de configuratietool. De eerste twee kunnen ook via DIP­switches worden geselecteerd.

5.6 Onderhoud

De ChargeMaster Plus vereist geen specifiek onderhoud. Controleer uw elektrische installatie regelmatig, minstens eenmaal per jaar. Gebreken zoals losse aansluitingen, beschadigde bekabeling enz. moeten meteen worden hersteld. Gebruik indien nodig een zachte droge doek om de behuizing van de ChargeMaster Plus schoon te maken. Gebruik nooit vloeistoffen of corrosieve stoffen, zoals oplosmiddelen, alcohol, benzine of schuurmiddelen.

5.7 Opslag

Als het nodig is om de ChargeMaster Plus buiten gebruik te stellen, voer dan de volgende stappen uit:
1 Zet de stroomtoevoer uit. 2 Schakel de ChargeMaster Plus uit (zie paragraaf 5.2). 3 Verwijder de DC-zekering(en) en koppel de accu's los. 4 Zet de RCD/zekeringsautomaat van de AC-ingang in
de UIT-stand en koppel eventueel de AC-netspanning los.
5 Open het aansluitcompartiment van de ChargeMaster
Plus.
6 Controleer met een geschikte voltmeter of de in- en
uitgangen van de ChargeMaster Plus spanningsvrij zijn.
7 Koppel alle bekabeling los.
Nu kunt u de ChargeMaster Plus op een veilige wijze demonteren. Bewaar de ChargeMaster Plus wanneer deze niet is geïnstalleerd in een droge en stofvrije omgeving. Na herinstallatie schakelt u de AC om terug te keren naar normaal bedrijf.
Lithiumion
24 V
Lithiumion
24 V
AGM 12 V
GND
DC 1
DC 2
DC 3 IN/OUT
DC 3 IN/OUT
GND
DC 2
DC 1
Lithiumion
24 V
Lithiumion
24 V
AGM 12 V
Dyn.
Page 25
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
25

6 PROBLEEMOPLOSSING

De ChargeMaster Plus is beveiligd tegen overbelasting, kortsluiting, oververhitting en te hoge en lage spanning. Als er een storing optreedt, wordt de MODE-knop rood en geven de accu-leds 1, 2 en 3 een foutcode aan. Zie paragraaf Statusdisplay voor uitleg.
VOORZICHTIG!
De ChargeMaster Plus is niet beveiligd tegen ernstige overspanning (> 275 VAC) op de AC-ingang.
Als het niet lukt om de fout aan de hand van de storingzoektabel op te lossen, neemt u contact op met uw leverancier of met Mastervolt. Zorg dat u het onderdeel- en serienummer bij de hand hebt.
Storing
Mogelijke oorzaak
Actie
Geen uitgangsspanning en/of -stroom
Geen AC-ingang
Controleer de AC-bekabeling, controleer het afstandsbedieningspaneel
AC-ingangsspanning te laag (< 75 VAC)
Controleer de ingangsspanning, controleer de generator
AC-ingangsfrequentie buiten bereik
Controleer de ingangsspanning, controleer de generator
Uitgangsspanning te laag, lader levert maximale stroom
Belasting die is aangesloten op de accu's is groter dan wat de lader kan leveren
Beperk de belasting die uit de accu's wordt afgenomen
Accu's niet 100% geladen
Meet de accuspanning. Na enige tijd wordt deze hoger
Onjuiste instelling van de laadspanning
Controleer de instellingen (zie hoofdstuk 4)
Laadstroom te laag
Accu's bijna volledig geladen
Niets, dit is normaal wanneer de accu bijna volledig geladen is
Hoge omgevingstemperatuur
Niets; als de omgevingstemperatuur hoger is dan de ingestelde limiet, wordt de laadstroom automatisch verlaagd
Lage AC-ingangsspanning. Bij een lagere AC-ingangsspanning wordt de laadstroom verlaagd
Controleer de AC-ingangsspanning
Accu's niet volledig geladen
Laadstroom te laag
Zie 'Laadstroom te laag' in deze tabel
Stroom om te laden is te hoog
Beperk de belasting die uit de accu's wordt afgenomen
Laadtijd te kort
Gebruik een acculader met een grotere capaciteit
Accutemperatuur te laag
Gebruik de accutemperatuursensor
Defecte of oude accu
Controleer de accu en vervang deze indien nodig
Onjuiste instelling van de laadspanning
Controleer de instellingen (zie hoofdstuk 4)
Accu's worden te snel ontladen
De capaciteit van de accu is beperkt vanwege lekstroom of sulfatering, stagnatie
Enkele malen laden en herladen zou kunnen helpen
Controleer de accu en vervang deze indien nodig
Accu's zijn te warm, gasvorming
Defecte accu (kortsluiting in cel)
Controleer de accu en vervang deze indien nodig
Accutemperatuur te hoog
Gebruik de accutemperatuursensor
Laadspanning te hoog
Controleer de instellingen (zie hoofdstuk 4)
Display van afstandsbedieningspan eel toont geen ChargeMaster Plus
Display is uitgeschakeld
Schakel het display in, raadpleeg de handleiding van het display
Fout in de bekabeling
Controleer de netwerkkabels
Geen terminator geplaatst aan de uiteinden van het netwerk
Een netwerk aan beide uiteinden voorzien zijn van een terminator, controleer of deze aanwezig is
Netwerk is als ringnetwerk geconfigureerd
Ringnetwerken zijn niet toegestaan. Controleer de aansluitingen van het netwerk
ChargeMaster Plus is niet geconfigureerd in het CZone-configuratiebestand
Open de CZone Configuration Tool en controleer
ChargeMaster Plus DIP-switch niet correct
Open de CZone Configuration Tool en controleer de instelling met behulp van Forceer DIP-switch voor Adres (Force Dipswitch for Address).
Page 26
26
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
Storing
Mogelijke oorzaak
Actie
Langzame of geen MasterBus­communicatie.
Fout in de MasterBus-bekabeling
Controleer de netwerkkabels
Geen MasterBus-terminator aan de uiteinden van het netwerk geplaatst
Voor MasterBus is een terminator aan beide uiteinden van het netwerk nodig. Controleer of de aansluiting in orde is
MasterBus-netwerk is als ringnetwerk geconfigureerd of er zijn T-verbindingen
Ringnetwerken en T-verbindingen zijn niet toegestaan. Controleer de aansluitingen van het netwerk
Page 27
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
27

7 TECHNISCHE GEGEVENS

7.1 Specificaties 12V-modellen

Model
12/75-3
12/100-3
Artikelnummer
44310755
44311005
Nominale ingangsspanning
120/240 V
120/240 V
Nominale ingangsfrequentie
50/60 Hz
50/60 Hz
Vollastverbruik
1300 VA
1700 VA
Max. AC-ingangsstroom (bij 240 VAC)
5,6 A
7,5 A
Max. AC-ingangsstroom (bij 120 VAC)
11,8 A
14,9 A Nominale uitgangsspanning
14,25 V
14,25 V
Totale laadstroom*
75 A bij 14,25 V
100 A bij 14,25 V
Aantal accu-uitgangen
3
3
Max. stroom DC 3 IN/OUT
75 A/40 A
100 A/40 A
Max. ingangsspanning DC 3 IN/OUT
16 V
16 V
Laadkarakteristiek*
IUoUo, automatisch, 3-Step+
Laadspanning bulk*
14,4 V
14,4 V
Laadspanning absorptie*
14,25 V
14,25 V
Laadspanning float*
13,25 V
13,25 V
Max. absorptie en max. bulktimer*
8 uur (start max. bulktimer bij 13,25 V)
Minimale absorptietijd*
15 min
15 min
Maximale rimpelspanning op DC
120 mV
120 mV
Instellingen accutype*
Nat (standaard), GEL, AGM, MLI (Li-ion), Constante spanning (13,25 V)
Afmetingen (mm)
383×250×126
383×250×126
Afmetingen (inch)
15.0×9.8×5.0
15.0×9.8×5.0
Gewicht
5,9 kg (13 lb)
5,9 kg (13 lb)
Aanbevolen accucapaciteit
140-800 Ah
200-1000 Ah
Arbeidsfactorregeling
≥ 0,98
≥ 0,98
Temperatuurcompensatie
Accutemperatuursensor en kabel inbegrepen.
Spanningscompensatie
Ja, door middel van automatische compensatie of MasterShunt
DC-verbruik
< 5 mA
< 5 mA
Temperatuurbereik
-25 °C (-13 °F) tot 80 °C (176 °F) Reductie 1%/°C (0,5%/°F) van 40 °C (104 °F) tot 60 °C (140 °F); Reductie 8%/°C (4,4%/°F) van 60 °C (140 °F) tot 70 °C (158 °F); Communicatie beschikbaar, 0% uitgangsvermogen van 70 °C (158 °F) tot 80 °C
(176 °F)
Koeling
Variabele ventilator en passieve koeling om optimale koeling te waarborgen
Geluidsniveau
< 52 dBA / 1 m
Beschermingsgraad
IP 23
IP 23
Connectiviteit CZone
Ja
Ja
Connectiviteit MasterBus
Ja
Ja
Voedingsmogelijkheden voor MasterBus
Ja
Ja
Ja, wanneer de lader is ingeschakeld en er AC beschikbaar is kan deze maximaal drie niet-voedende apparaten voeden.
Ontstekingsbeveiliging
Ja, conform SAE J1171/ISO 8846
* Instelbaar, zie hoofdstuk 4 voor instellingen.
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Page 28
28
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding

7.2 Specificaties 24V-modellen

Model
24/40-3
24/60-3
Artikelnummer
44320405
44320605
Nominale ingangsspanning
120/240 V
120/240 V
Nominale ingangsfrequentie
50/60 Hz
50/60 Hz
Vollastverbruik
1400 VA
2000 VA
Max. AC-ingangsstroom (bij 230 VAC)
7,1 A
10,1 A
Max. AC-ingangsstroom (bij 120 VAC)
12,8 A
18,7 A Nominale uitgangsspanning
28,5 V
28,5 V
Totale laadstroom*
40 A bij 28,5 V
60 A bij 28,5 V
Aantal accu-uitgangen
3
3
Max. stroom DC 3 IN/OUT
40 A / 20 A / 10 A (12 V)
60 A / 20 A / 10 A (12 V)
Max. ingangsspanning DC 3 IN/OUT
32 V
32 V
Laadkarakteristiek*
IUoUo, automatisch, 3-Step+
Laadspanning bulk*
28,8 V
28,8 V
Laadspanning absorptie*
28,5 V
28,5 V
Laadspanning float*
26,5 V
26,5 V
Max. absorptie en max. bulktimer*
8 uur (start max. bulktimer bij 26,5 V)
Minimale absorptietijd*
15 min
15 min
Maximale rimpelspanning op DC
240 mV pp
240 mV pp
Instellingen accutype*
Nat (standaard), GEL, AGM, MLI (Li-ion), Constante spanning (13,25 V)
Afmetingen (mm)
383×250×126
383×250×126
Afmetingen (inch)
15.0×9.8×5.0
15.0×9.8×5.0
Gewicht
5,9 kg (13 lb)
5,9 kg (13 lb)
Aanbevolen accucapaciteit
160-400 Ah
200-500 Ah
Arbeidsfactorregeling
≥0,98
≥ 0,98
Temperatuurcompensatie
Accutemperatuursensor en kabel inbegrepen.
Spanningscompensatie
Ja, door middel van automatische compensatie of MasterShunt
DC-verbruik
< 10 mA
< 10 mA
Temperatuurbereik
-25 °C (-13 °F) tot 80 °C (176 °F) Reductie 1%/°C (0,5%/°F) van 40 °C (104 °F) tot 60 °C (140 °F); Reductie 8%/°C (4,4%/°F) van 60 °C (140 °F) tot 70 °C (158 °F); Communicatie beschikbaar, 0% uitgangsvermogen van 70 °C (158 °F) tot 80 °C
(176 °F)
Koeling
Variabele ventilator en passieve koeling om optimale koeling te waarborgen
Geluidsniveau
< 52 dBA / 1 m
Beschermingsgraad
IP 23
IP 23
Connectiviteit CZone
Ja
Ja
Connectiviteit MasterBus
Ja
Ja
Voedingsmogelijkheden voor MasterBus
Ja
Ja
Wanneer de lader is ingeschakeld en er AC beschikbaar is kan deze maximaal drie niet-voedende apparaten voeden.
Ontstekingsbeveiliging
Ja, conform SAE J1171/ISO 8846
* Instelbaar, zie hoofdstuk 4 voor instellingen
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Page 29
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
29

7.3 Afmetingen

Afmetingen in mm [inches] ChargeMaster Plusmodellen 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3 en 24/60-3.

7.4 Karakteristieken

Uitgangsvermogens
(%)
Ingangsspanning (V)
Afbeelding 8: Uitgangsvermogens versus ingangsspanning
13 [0.51]
383. [15.08]
Ø 15 [0,59]
250 [9.84]
231 [9.09]
126 [4.96]
12 [0.47]
185 [7.28]
Page 30
30
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
Afbeelding 9: 3-Step+ laadkarakteristieken van natte accu's
Page 31
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
31
Page 32
Europa, Midden-Oosten en Afrika
Klantenservice
T: +31 (0) 20 34 22 100 E: info@mastervolt.com
Technische ondersteuning
T: +31 (0) 20 34 22 100 E: ts@mastervolt.com
Kantoor & verzendadres
Mastervolt Snijdersbergweg 93 1105 AN Amsterdam The Netherlands
Noord-Amerika en de Caraïben
Klantenservice
T: +1 800 307 6702, Option 1 E: orderentry@marinco.com
Technische ondersteuning
T: +1 800 307 6702, Option 2 E: tsusa@mastervolt.com
Kantoor & verzendadres
Power Products, LLC N85 W12545 Westbrook Crossing Menomonee Falls, Wisconsin 53051 United States
Azië - Pacific
Klantenservice
T: +64 9 415 7261 Option 1 E: enquiries@bepmarine.com
Technische ondersteuning
T: +64 9 415 7261 Option 3 E: technical@bepmarine.com
Kantoor & verzendadres
BEP Marine 42 Apollo Drive Rosedale, Auckland 0632 New Zealand
Copyright © 2019 Mastervolt. Alle rechten
voorbehouden.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een
gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
Mastervolt is verboden.
Loading...