Lees voor de eerste in bedrijfname deze gebruiks aan wijzing zorgvuldig door en neem alle veilig heidsvoorschriften in acht!
Gebruiks aan wijzing zorgvuldig bewaren!
Belangrijk:
Hartelijk dank voor uw vertrouwen!
Wij feliciteren u met uw nieuwe MAKITA motorzaag en hopen, dat u met deze moderne machine tevreden zult zijn. De
EA3500F-EA4301F modellen zijn bijzonder handige en robuuste
motorzagen in een nieuw design.
De automatische kettingsmering met een hoeveelheids regelbare
oliepomp, een onderhoudsvrije elektronische ontsteking, het
gezondheidsbeschermende antitrilsysteem en de ergonomische
vormgeving van grepen en bedienings elementen zorgen voor
bediencomfort en praktisch onver moeiend werken met de
zaag. De verende starthulp maakt een vlotte start zonder grote
krachtinspanning mogelijk. Een accumulator onder veerdruk
ondersteunt hierbij het startproces. De modellen worden landspeciÞ ek ook met een katalysator uitgerust. De katalysator
reduceert het gehalte aan schadelijke stoffen in de uitgestoten
uitlaatgassen en voldoet tegelijkertijd aan de Europese richtlijn
2002/88/EG.
De veiligheidsuitrusting van de MAKITA motorzagen is op de
nieuwste stand van de techniek en vervult alle nationale en
internationale veiligheidsvoorschriften. Zij omvat hand beschermers aan beide grepen, een gasafsperknop, een kettingvang bout,
een veiligheidszaag ketting en een kettingrem, die niet alleen
met de hand in werking kan worden gesteld, maar die ook
d.m.v. zaaggeleidingsterugslag (kickback), automatisch door
een vertragingsmechanisme in werking wordt gesteld.
In het apparaat zijn volgende octrooirechten in de praktijk
gebracht: DE 10132973, DE 20301182, DE 10202360, DE
202664012860, US 6648161, US 6814192, US 7097164, US
7033149, WO 2001077572. Om uw persoonlijke veiligheid te
waarborgen en een optimaal functioneren en optimale beschikbaarheid van uw nieuwe motor kettingzaag te garanderen,
verzoeken wij u het volgende:
Leest u voor de eerste ingebruikname van de motorzaag deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem
beslist alle veiligheidsvoorschriften in acht! Nietinachtneming kan levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken!
2
Inhoudsopgave bladzijde
Omvang van de levering ....................................................3
7. Schroevedraaier voor het instellen van de carburator
8. Gebruiksaanwijzing (niet afgebeeld)
Symbolen
Op de machine en bij het lezen van de gebruiksaanwijzing treft u de volgende symbolen aan:
567
Gebruiksaanwijzing lezen en de
waarschuwings- en veiligheidsaanwijzingen opvolgen!
Bijzondere attentie!
Verboden!
Veiligheidshelm, ogen- en
gehoorbescherming dragen!
Beschermende
handschoenen!
Roken verboden!
Geen open vuur!
1
Indien een van de hier afgebeelde onderdelen bij de levering
ontbreekt, wendt u zich dan tot uw verkoper!
Attentie, terugslag
(Kickback)!
Kettingrem
Brandstofmengsel
Normaal-/winterbedrijf
Carburatorafstelling
Zaagkettingolie
Motor uitzetten!
Motor starten
Combischakelaar
Choke/ON/STOP
Veiligheidsstand
Schroef voor het afstellen
van het oliedebiet voor de
zaagketting
Eerste hulp
Recycling
CE-norm
3
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Beoogd gebruik
Motorzagen
De motorzaag mag uitsluitend worden gebruikt voor het zagen van
hout in openlucht. Al naargelang de motorzaagklasse geschikt voor
volgende toepassingen:
- midden- en professionele klasse: gebruik in dun, middelma-
tig dik en dik hout, vellen, onttakken, inkorten, uitdunnen van
bossen.
- hobbyklasse: occassioneel gebruik in dun hout, onderhoud
van fruitbomen, vellen, onttakken, inkorten.
Niet toegestane gebruikers
Personen die niet vertrouwd zijn met de handleiding, kinderen, jongeren en personen onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen
mogen het apparaat niet bedienen.
Algemene voorschriften
- Om een veilig gebruik te garanderen moet degene die het
apparaat bedient altijd deze gebruiksaanwijzing te lezen,
om zich met de werking ervan vertrouwd te maken. On voldoende geïnstrueerde gebruikers kunnen zichzelf en ande ren
door ondeskundig gebruik in gevaar brengen.
- De motorkettingzaag alleen uitlenen aan personen met
ervaring in het gebruik van een motorkettingzaag. De ge bruiksaanwijzing dient daarbij overhandigd te worden.
- Nieuwe gebruikers moeten zich door de verkoper laten instrueren, of een wettelijk erkende opleiding volgen, om vertrouwd
teraken met het zagen met een motorkettingzaag.
- Kinderen en jeugdige personen onder 18 jaar mogen de
motorkettingzaag niet gebruiken. Voor jeugdigen boven 16 jaar
geldt dit verbod niet als zij in het kader van hun opleiding onder
toezicht staan van een vakman.
- Het werken met de motorkettingzaag vereist een hoge mate
van concentratie.
- Werk alleen in goede lichamelijke conditie. Ook vermoeidheid
kan onoplettendheid tot gevolg hebben. Van begin tot eind van
werkzaamheden is een zeer goede concentratie vereist. Voer
alle werkzaamheden rustig en zorgvuldig uit. De gebruiker is
verantwoordelijk ten opzichte van derden.
- Nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen werken.
- Bij het werken in gemakkelijk ontbrandbare begroeiing en bij
droogte moet een brandblusser bij de hand zijn.
Persoonlijke beschermingsuitrusting
- Om bij het zagen verwondingen aan hoofd, ogen, handen
of voeten en schade aan het gehoor te vermijden moet de
hierna omschreven beschermende uitrusting en be schermende kleding gedragen worden.
- De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. goed aansluitend,
maar mag niet hinderen. Draag geen sieraden of kleding
waarmee u achter takken of struiken kunt blijven haken. Bij lang
haar een haarnet dragen.
- Bij alle werkzaamheden in het bos dient een veiligheidshelm
(1) te worden gedragen, voor bescherming tegen vallende
takken. De veiligheidshelm moet regelmatig op beschadigingen
gecontroleerd worden en moet na maximaal 5 jaar vervangen
worden. Alleen goedgekeurde helmen gebruiken.
- De gezichtsbeschermer (2) van de helm (alternatief: veilig-
heidsbril) beschermt tegen wegspattende zaagspaanders en
houtsplinters. Om verwondingen aan de ogen te voorkomen
moet bij het werken met de motorkettingzaag altijd oogbescherming resp. gezichtsbescherming gedragen worden.
- Om gehoorschade te voorkomen moet geschikte persoonlijke
gehoorbescherming gedragen worden. (Oorbeschermers
(3), oordopjes, oorwatten etc.) Octaafbandanalyse op aanvraag.
4
- De bosbouw-veiligheidsjas (4) heeft signaalrode schou-
der passen, is comfortabel in het dragen en gemakkelijk
in on der houd.
- De bosbouw-veiligheidsbroek (5) bestaat uit 22 lagen
nylonweefsel en beschermt tegen snijwonden. Het gebruik
ervan wordt dringend aanbevolen.
- Werkhandschoenen (6) van een zware kwaliteit leer be-
horen tot de voorgeschreven uitrusting en moeten bij het
werken met de motorkettingzaag altijd gedragen worden.
- Bij het werken met de motorkettingzaag moeten veilig heids-schoenen of veiligheidslaarzen (7) met proÞ elzool, stalen
neus en beenbeschermers gedragen worden. Veilig heidsschoeisel met een beschermende inleg biedt bescher ming
tegen snijverwondingen en zorgen ervoor dat men stabiel
staat.
1
2
1
3
2
3
4
7
5
4
6
Brandstoffen / tanken
- Bij het aftanken van de motorkettingzaag moet de motor worden
uitgezet.
- Roken en iedere vorm van open vuur zijn niet toegestaan (5).
- Laat de motor afkoelen alvorens te tanken.
- Brandstoffen kunnen oplosmiddelachtige substanties bevatten.
Huid- en oogcontact met mineraalolieprodukten vermijden. Draag
bij het aftanken handschoenen. Vervang en reinig beschermende
kleding regelmatig. Adem de brandstofdampen niet in. Het inademen
van motorbrandstofdampen kan lichamelijk letsel veroorzaken.
- Mors geen brandstof of kettingolie. Als er toch brandstof of olie
gemorst is moet de motorkettingzaag direct schoongemaakt
worden. Zorg dat er geen brandstof op uw kleding terechtkomt.
Als dat toch gebeurt kleedt u dan direct om.
- Let erop dat er geen brandstof of kettingolie in de grond wegloopt (bescherming van het milieu). Leg iets op de grond ter
bescherming.
- Tank niet in afgesloten ruimten. Brandstofdampen verzamelen
zich op de bodem (explosiegevaar).
- Sluit de tankdoppen van brandstof- en olietank goed.
- Start de motorkettingzaag niet op dezelfde plek als waar u getankt
heeft (tenminste 3 meter verwijderd van de tankplaats) (6).
- Brandstof is niet onbeperkt houdbaar. Koop niet meer dan u
binnen een redelijke tijd zult gebruiken.
- Vervoer en bewaar brandstof en kettingolie alleen in goedgekeurde en gewaarmerkte jerrycans. Sla brandstof en kettingolie
zo op dat kinderen er niet bij kunnen.
Inbedrijfname
- Werk niet alleen, in noodgevallen moet er iemand in de buurt
zijn (gehoorafstand).
- Verzeker u ervan dat er zich geen kinderen of andere personen
binnen het werkbereik van de motorkettingzaag bevinden. Let
ook op dieren (7).
- Controleer voor aanvang van de werkzaamheden of de
motorkettingzaag goed werkt en volgens voorschrift bedrijfs klaar is gemaakt.
Let vooral op of de kettingrem werkt, of de zaaggeleider juist
gemonteerd is, of de zaagketting volgens voorschrift geslepen en
gespannen is, of de kettingwielbeschermer vastzit, de gashendel
soepel beweegt, de sperknop werkt, of de handgrepen droog en
schoon zijn, en of Start/Stop schakelaar het doet.
- De motorkettingzaag pas nadat deze volledig in elkaar gezet is
in bedrijf nemen. De motorkettingzaag mag uitsluitend geheel
gemonteerd gebruikt worden!
- Voor het starten moet de bediener van de zaag goed stabiel
staan.
- Start de motorkettingzaag uitsluitend volgens de gebruiksaanwijzing (8). Andere startmethoden zijn niet toegestaan.
- Bij het starten van de motorkettingzaag moet de machine goed
gesteund en stevig vastgehouden worden. De ketting en de
zaaggeleider mogen nergens tegenaan komen.
- Houd tijdens het werken met de motorkettingzaag deze met beide handen vast, met de rechterhand op de achterste
handgreep en de linker hand op de beugelgreep. De handgrepen
met de duimen eromheen vasthouden.
- ATTENTIE: Bij het loslaten van de gashendel loopt de ketting nog enige tijd door (vrijloopeffect).
- Let er voortdurend op dat u stevig staat.
- De motorkettingzaag moet zodanig gehanteerd worden dat er
geen uitlaatgassen ingeademd kunnen worden. Werk niet in
gesloten ruimten (vergiftigingsgevaar).
- Zet de motorkettingzaag direct af bij merkbaar veranderd
machine gedrag.
- Zet de motorzaag af voor het controleren van de kettingspanning, het naspannen, het verwisselen van de ketting
en het opheffen van storingen (9).
- Als de zaag met stenen, spijkers of andere harde voorwerpen
in aanraking is gekomen moet de motor direct afgezet worden
en moet de zaaginrichting geïnspecteerd worden.
- Tijdens werkonderbrekingen en voor het verlaten moet de motorzaag uitgeschakeld worden (9) en zo geparkeerd, dat niemand
in gevaar kan geraken.
ATTENTIE: Leg de warme motorkettingzaag niet
- ATTENTIE: Na het uitzetten van de motorkettingzaag kan er olie
van de ketting en zaaggeleider in de grond weglopen (bo demverontreiniging)! Leg iets onder de zaag als bescherming.
in droog gras of op brandbare voorwerpen. De
uitlaat geeft een aanzienlijke hitte af (brandgevaar).
5
3 meter
6
7
8
N
O
P
TO
S
● Onderhoud ● Werkonderbreking
● Tanken ● Transport
● Zaagketting slijpen ● Uitbedrijfname
9
ON
STOP
5
Terugslag (Kickback)
- Bij het werken met de motorkettingzaag kan gevaarlijke terugslag
optreden.
- Deze terugslag ontstaat als het bovenste kwadrant van de
zaaggeleider per ongeluk tegen hout of andere vaste voorwerpen aankomt (10).
- Daarbij wordt de motorzaag ongecontroleerd en met grote
kracht in de richting van de bedieningspersoon geslingerd,
resp. versneld (gevaar voor letsel!)
Om terugslag te voorkomen moet op het volgende gelet
worden:
- Insteekwerk (direkt met het het uiteinde van de zaaggeleider
in het hout aanzetten) mag uitsluitend door speciaal geschoold
personeel worden uitgevoerd!
- De punt van de zaaggeleider moet altijd in het oog gehouden
worden. Pas op bij het voortzetten van reeds begonnen zaagsneden.
- Begin met lopende zaagketting aan de zaagsnede!
- De zaagketting moet altijd correct geslepen worden. Let daarbij
vooral op de juiste hoogte van de dieptebegrenzing.
- Zaag nooit meerdere takken tegelijkertijd door! Let er bij het verwijderen van takken op dat geen andere tak geraakt wordt.
- Let bij het afkorten op in de buurt liggende stammen.
Werkomstandigheden en -technieken
- Werk alleen bij goed zicht en goede verlichting. Let in het bijzonder op gladheid, nattigheid, ijs en sneeuw (uitglijgevaar).
Verhoogd gevaar voor uitglijden bestaat op vers ontbast hout
(schors).
- Werk nooit op een onstabiele ondergrond. Let op obstakels op
de werkplek, struikelgevaar. Let er voortdurend op dat u stevig
staat.
- Zaag nooit boven schouderhoogte (11).
- Zaag nooit staande op een ladder (11).
- Klim nooit met de motorkettingzaag in een boom om werkzaamheden uit te voeren.
- Niet te ver voorovergebogen werken!
- Beweeg de motorkettingzaag zodanig dat zich geen lichaam sdelen in het verlengde van het zwenkbereik van de zaagketting
bevinden (12).
- Gebruik de motorkettingzaag uitsluitend voor het zagen van
hout.
- Houd de lopende zaagketting vrij van de grond.
- Gebruik motorkettingzagen nooit voor het wegtillen en verwijderen van stukken hout en andere voorwerpen.
- Ontdoe het bereik van de zaagsnede van vreemde voorwerpen
zoals zand, stenen, spijkers etc. Vreemde voorwerpen beschadigen de zaag en kunnen gevaarlijke terugslag (kickback) tot
gevolg hebben.
- Gebruik bij het zagen van sprokkelhout en dunne stammen
een stabiele bok (indien mogelijk een zaagbok, 13). Het hout
mag niet met de voet of door een tweede persoon worden
vastgehouden.
- Rondhout moet tegen verdraaien tijdens het zagen worden
geborgd.
- Bij afkorten moet de getande beugel (13, Z) tegen het te
zagen hout worden gezet.
- Voor het afkorten moet de getande beugel tegen het te zagen
hout gezet worden en pas daarna met lopende zaagketting
het hout gezaagd worden. De zaag wordt daarbij door middel
van de achterste handgreep omhoog getrokken en met de
beugelhandgreep geleid. De getande beugel dient daarbij als
draaipunt. Het volgen gebeurt met een lichte druk op de beugelgreep. De zaag hierbij iets terugtrekken. Getande beugel
lager aanzetten en opnieuw de achterste handgreep omhoog
trekken.
- Steek- en langssneden mogen alleen door speciaal ge-schoold personeel uitgevoerd worden (verhoogd gevaar
voor terugslag).
- Langssneden (14) in een zo klein mogelijke hoek aanzetten.
Hier moet bijzonder voorzichtig te werk worden gegaan, daar
de getande beugel niet kan grijpen.
- Trek de zaag alleen met lopende zaagketting uit het hout.
- Zijn er meerdere zaagsneden nodig dan moet de gashendel
tussendoor losgelaten worden.
6
10
11
12
13
14
- Pas op bij het zagen van versplinterd hout. Er kunnen afgezaagde
houtsplinters meegetrokken worden (gevaar voor letsel).
- Bij het zagen met de bovenzijde van de zaaggeleider kan de
motorkettingzaag in de richting van de bedieningspersoon gestoten worden als de zaagketting klem komt te zitten. Daarom
moet zoveel mogelijk met de onderzijde van de zaaggeleider
gezaagd worden, daar in dat geval de zaag altijd van het lichaam
weg in de richting van het hout getrokken zal worden (15).
- Hout onder spanning (16) moet altijd eerst aan de drukzijde
(A) ingezaagd worden. Pas daarna kan de scheidingssnede
op de trekzijde (B) gemaakt worden. Zo wordt het ingeklemd
reken van de zaaggeleider voorkomen.
ATTENTIE: Velwerkzaamheden en verwijderen van takken,
alsmede het werken aan omgewaaide bomen mogen alleen
uitgevoerd worden door geschoold personeel! Gevaar voor
letsel!
- Steun bij het verwijderen van takken de motorkettingzaag altijd
zo dicht mogelijk op de stam. Hierbij mag niet met de voorzijde
van de zaaggeleider gezaagd worden (terugslaggevaar).
- Let vooral goed op bij onder spanning staande takken. Zaag
vrijhangende takken niet van onder af door.
- Ga nooit op een stam staan terwijl u takken verwijdert.
- Met het vellen van bomen mag pas worden begonnen nadat
men zich ervan heeft verzekerd dat:
a) alleen personen die bij het vellen betrokken zijn zich op de
werkplek bevinden.
b) ongehinderd uitwijken mogelijk is voor iedereen die betrokken
is bij het vellen (de uitwijkruimte dient schuin naar achteren
te lopen onder een hoek van ongeveer 45û).
c) de voet van de stam vrij is van alle vreemde voorwerpen,
struikgewas en takken. Zorg voor een stabiele werkpositie
(struikelgevaar).
d) de dichtsbijgelegen werkplek tenminste twee en een halve
boomlengte verwijderd is (17). Vergewist u zich er vóór het
vellen van dat er zich geen personen of voorwerpen binnen
een afstand van 2 1/2 maal de boomlengte (17) bevinden.
- Beoordeling van de boom:
Overhangrichting - losse of dorre takken - hoogte van de boom
- natuurlijke overhang - is de boom rot ?
- Let op de windrichting en windsnelheid. Bij zware windstoten
mogen er geen bomen geveld worden.
- Inzagen van de worteluitlopers:
Bij de grootste worteluitloper beginnen. Als eerste de zaagsne-
de in verticale richting en daarna de zaagsnede in horizontale
richting aanbrengen.
- Valkerf (18, A) aanbrengen:
De valkerf geeft de boom de juiste valrichting en stuurt deze.
De valkerf wordt haaks op de valrichting aangebracht met een
diepte van 1/3 - 1/5 van de stamdoorsnede. De zaagsnede
indien mogelijk dicht boven de grond aanbrengen.
- Eventuele correcties van de valkerf moeten over de gehele
breedte van de boom aangebracht worden.
- De valzaagsnede (19, B) wordt boven de valkerfholte (D)
aangebracht. De valzaagsnede moet loodrecht op de stam
aangebracht worden. Voor de val-kerf moet ongeveer 1/10 van
de stamdoorsnede blijven staan als breukvlak.
- Het breukvlak (C) werkt als scharnier. Dit mag in geen geval
doorgezaagd worden, daar dit het ongecontroleerd vallen van
de boom kan veroorzaken. Breng tijdig spieën aan!
- De valzaagsnede mag alleen gezekerd worden met kunststof of
aluminium spieën. Het gebruik van ijzeren spieën is verboden,
daar een aanraking ernstige beschadigingen of zaagkettingbreuk
tot gevolg kan hebben.
- Bij het vellen van bomen altijd terzijde van de vallende boom
gaan staan.
- Bij het terugkeren naar de valzaagsnede oppassen voor vallende
takken.
- Bij het werken op hellingen moet de bedieningspersoon boven
of terzijde van de te bewerken stam, respectievelijk liggende
boom staan.
- Pas op voor aanrollende boomstammen.
15
B
A
2 1/2
B
o
45
o
45
7
16
17
18
19
= Velbereik
Transport en opslag
- Bij het veranderen van werkplek tijdens het werken
moet de motorkettingzaag afgezet of de kettingrem
ingeschakeld worden om onbedoeld starten en aan lopen van de zaag ketting te voorkomen.
- Vervoer of draag de motorkettingzaag nooit met lopende
zaagketting.
De warmgelopen motorzaag niet afdekken (bijv. met zeil,
deken, tijdschriften …).
De motorzaag laten afkoelen, alvorens ze in een transport-
koffer of voertuig te laden. Bij motorzagen met katalysator
zijn langere afkoeltijden nodig!
- Bij vervoer over langere afstanden moet in ieder geval de
meegeleverde beschermkap voor de zaaggeleider aan gebracht
worden.
- Draag de motorkettingzaag altijd aan de beugelgreep,
waarbij de zaaggeleider naar achter wijst (20). Zorg ervoor
dat u niet met de uitlaat in aanraking komt (gevaar voor
brandwonden!).
- Tijdens vervoer in personenwagens moet de machine zo
geplaatst worden dat er geen brandstof of kettingolie kan
uitlekken.
- De motorkettingzaag moet veilig in een droge ruimte opgeslagen
worden. De motorkettingzaag mag niet buiten bewaard worden.
Berg de motorkettingzaag ontoegankelijk voor kinderen op.
- Bij opslag gedurende langere tijd en bij het verzenden van
de motorkettingzaag moeten olietank en brandstoftank
volledig geleegd zijn.
Onderhoud
- Bij alle onderhoudswerkzaamheden moet de motorkettingzaag uitgezet (21), en de bougiedop losgetrokken
worden!
- Vóór het begin van de werkzaamheden moet altijd eerst
gecontroleerd worden of de motorkettingzaag goed werkt,
en speciaal de kettingrem. Let er vooral op of de zaagketting
volgens voorschrift geslepen en gespannen is (22).
- De motorkettingzaag moet met zo weinig mogelijk lawaai
en uitlaatgassen gebruikt worden. Let goed op een correcte
afstelling van de carburator.
- Reinig de motorkettingzaag regelmatig.
- Controleer regelmatig of de tankdoppen goed sluiten.
Neem de veiligheidsvoorschriften van de Arbeidsins pektie
enverzekeringsmattschappijen in acht.
Breng in geen geval veranderingen in der constructie van
de motorkettingzaag aan. U brengt daarmee uw veilig heid
in gevaar.
Onderhouds- en montagewerkzaamheden mogen alleen uit-
gevoerd worden voorzover deze in deze gebruiksaanwij zing
beschreven zijn. Alle overige werkzaamheden moeten door
de MAKITA service uitgevoerd worden.
Gebruik uitsluitend MAKITA reserve-onderdelen en geauto-
riseerde accessoires.
Bij gebruik van niet-originele MAKITA reserve onderdelen, niet-
geautoriseerde accessoires of zaaggeleider/ketting combinaties
en -lengten is er een verhoogd ongevalsrisico. Bij ongelukken
of schade als gevolg van niet-geautoriseerde zaagmechanieken
of accessoires vervalt iedere aansprake lijkheid.
20
21
22
SERVICE
23
Eerste Hulp (E.H.B.O.)
Voor eventuele ongevallen dient altijd een verbanddoos op de
werkplek aanwezig te zijn. Vul gebruikt materiaal direct weer
aan.
Als u om hulp vraagt, geeft u dan de volgende informa-
tie:
- Waar gebeurde het
- Wat gebeurde er
- Hoeveel gewonden
- Aard van de verwondingen
- Noem uw naam!
8
Aanwijzing:
Bij personen met circulatiestoornissen kunnen vaak optredende
vibraties tot beschadiging van do bloedvaten of van het
zenuwstelsel leiden. Door vibraties aan vingers, handen of
polsen kunnen de volgende symptomen optreden: inslapen
van lichaamsdelen, prikkelen, pijn steken, verandering van
de huidkleur of van de huid. Bij het waarnemen van zulke
symptomen moet u een dokter opzoeken.
Technische speciÞ caties
Cilinderinhoud cm
EA3500F, 3501F EA4300F, 4301F
3
34,7 42,4
Boring mm 38 42
Slag mm 30,6 30,6
Maximaal vermogen bij toerental kW / 1/min 1,7 / 9.500 2,2 / 9.500
Maximale koppel bij toerental Nm / 1/min 2,1 / 6.500 2,6 / 6.500
Stationair toerental / max. motor toerental met zaaggeleider / ketting 1/min 2.800 / 13.500 2.800 / 13.500
Koppel toerental 1/min 5.100 5.100
Geluidsdruk (op de werkplek) L
Geluidsniveau L
Trillingen a
vlgs. ISO 22868
WA, eq
vlgs. ISO 22867
hv, eq
vlgs. ISO 22868
pA, eq
1) 3)
dB(A) 110 / KWA = 2,5 110 / KWA = 2,5
1) 3)
- Beugelgreep m/s
- Achterste handgreep m/s
1) 3)
dB(A) 100,8 / KpA = 2,5 100,8 / KpA = 2,5
2
2
4,3 / K = 2 3,6 / K = 2
3,6 / K = 2 3,2 / K = 2
Carburateur Type membraancarburateur
Ontsteking Type electronisch
Bougie Type NGK CMR7A-5
of bougie Type -Elektrodenafstand mm 0,5
Brandstofverbruik bij max. vermogen vlgs. ISO 7293 kg/h 0,79 0,96
SpeciÞ ek verbruik bij max. vermogen vlgs. ISO 7293 g/kWh 526 480
Inhoud brandstoftank l 0,48
Inhoud olietank I 0,28
Mengverhouding (brandstof : 2-taktolie)
- bij gebruik van MAKITA olie 50 : 1
- bij gebruik van Aspen Alkylat (2-taktbrandstof) 50 : 1 (2%)
- bij gebruik van andere olie 50 : 1 (kwaliteitsklasse JASO FC of ISO EGD)
Kettingrem
inwerkingstelling met de hand of door terugslag (kickback)
Kettingsnelheid (Bij max. vermogen) m/s 18,1 18,3
Kettingwielverdeling inch 3/8 3/8 .325
Aantal tanden Z 6 6 7
Kettingtype zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst
Verdeling / Schakeldikte inch / (mm) 3/8 / 0,050 (1,3) 3/8, .325 / 0,050 (1,3)
Zaaggeleider snijlengte cm 35, 40 33, 35, 38, 40, 45
Zaagggeleidertype zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst
2)
Gewicht motorzaag (lege tank, zonder blad, ketting en toebeh.) kg 4,8 / 4,9
1)
Opgaves houden in gelijke delen rekening met de bedrijfstoestanden stationair, volle belasting en maximum toerental.
2)
Modellen met katalysator (EA3500F, EA4300F).
3)
Onzekerheid (K=).
4,8 / 4,9
2)
Verpakking
Uw MAKITA motorzaag is ter bescherming tegen transport schades in een karton verpakt.
Karton is een grondstof en is als zodanig geschikt voor hergebruik, of kan in de grondstofkringloop (oudpapier verwerking) terug-
gebracht worden.
9
Benaming van de onderdelen
4
2
1
3
5
6
7
8
9
1112
101314
27
2625
Typeplaatje (14)
Bij bestellen van eserveonderdelen opgeven!
Alleen voor modellen met bevestigingsmoeren aan de kettingwielbe-
ATTENTIE:
Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te
allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken (zie Bougie ver vangen) en beschermende handschoenen dragen!
ATTENTIE:
De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig
te zijn samengebouwd en controle!
Montage van de zaaggeleiding en zaagketting
Gebruik de bijgeleverde combisleutel voor de hierna ge noemde werkzaamheden.
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond en voer
de volgende stappen uit voor de montage van de zaagketting
en de zaaggeleider uit:
Ontkoppel de kettingrem door aan de beschermingshendel (1)
te trekken, in de richting van de pijl.
Bevestigingsmoeren (2) eraf draaien.
Verwijder de kettingwielbeschermer (3).
schermer
1
2
3
De instelschroef voor de kettingspanner (4) naar links draaien
(tegen de klok in), tot de tap (5) van de kettingspanner onder
de bout (6) staat.
Het zaagblad (7) monteren. Erop letten dat de tap (5) van de
kettingspanner in het gat van het zaagblad steekt.
654
57
11
De zaagketting (9) op kettingwiel (8) leggen.
LET OP!
De zaagketting niet tussen het kettingwiel en het blad
steken.
De zaagketting bovenaan ca. tot de helft in de geleidegroef (10)
van het zaagblad leggen.
ATTENTIE:
De snijkanten van de zaagketting moeten aan de geleiderbo-
8
9
venkant in de richting van de pijl wijzen!
10
911
3
2
12
Voer de zaagketting (9) om de omlegschijf (11) van de zaaggeleider, en trek daarbij de zaagketting licht in de richting van
de pijl.
De kettingwielbeschermer (3) weer aanbrengen.
LET OP!
De zaagketting moet daarbij over de kettingvanger
(12) worden getild.
De bevestigingsmoeren (2) eerst handvast aandraaien.
Zaagketting spannen
De instelschroef (4) naar rechts draaien (met de klok mee), tot
2
de zaagketting in de geleidegroef aan de onderkant van het
blad grijpt (zie cirkeltje).
Het zaagblad licht optillen en de instelschroef (4) naar rechts
draaien (met de klok mee), tot de zaagketting weer tegen de
onderkant van het blad ligt (zie cirkeltje).
Het voorste einde van de zaaggeleider verder omhoog tillen
en de bevestigingsmoeren (2) met de combisleutel vast
aandraaien.
4
12
Loading...
+ 28 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.