Deze documentatie inclusief alle onderdelen, is
auteursrechtelijk beschermd. Elk gebruik resp. iedere
wijziging buiten de nauwe grenzen van de auteurswet is
zonder toestemming van LORCH Schweißtechnik GmbH
verboden en strafbaar.
Dat geldt met name voor kopieën, vertalingen, microlms en
het opslaan en verwerken in elektronische systemen.
Technische wijzigingenOnze producten worden voortdurend verder ontwikkeld
op grond waarvan wij ons technische wijzigingen
voorbehouden.
2.1 Betekenis van de symbolen in
het bedieningshandboek
Gevaar voor lijf en leden!
Bij veronachtzaming van de waarschuwingen kan licht of ernstig letsel, of zelfs de
dood het gevolg zijn.
Gevaar voor materiële schade!
Bij veronachtzaming van de waarschuwingen kan schade aan werkstukken, gereedschappen en inrichtingen ontstaan.
Algemene informatie!
Biedt nuttige informatie ten aanzien van pro-
i
duct en uitrusting.
7Netkabel/accukabel mettoestelkoppeling (optio-
neel)
Levensgevaar door elektrische schok!
Zie paragraaf „12.3 Voedingsspanning aansluiten“ op pagina 43)
Niet alle afgebeelde of beschreven opties
worden meegeleverd..
i
Wijzigingen voorbehouden.
2.2 Betekenis van de symbolen op
het apparaat
Gevaar!
Lees de gebruikersinformatie in de gebruiksaanwijzing.
Netstekker eruit trekken!
Voordat de behuizing mag worden geopend,
moet de netstekker uit het stopcontact worden getrokken.
3 Reglementair gebruik
Het apparaat is bestemd voor gebruik in het professionele en industriële bereik. Deze is draagbaar en geschikt voor gebruik bij het stroomnet, bij een stroomaggregaat of met een accu (optioneel).
Het apparaat is bedoeld voor elektrodelassen
In combinatie met een TIG-brander kan het apparaat
voor TIG-lassen met gelijkstroom van
– ongelegeerd, laag en hoog gelegeerd staal,– koper en legeringen hiervan,– nikkel en legeringen hiervan,– speciale metalen zoals titanium, zirkonium en tan-
talium
worden gebruikt.
Het apparaat is niet bedoeld voor TIG-lassen met wis-
selstroom van aluminium en magnesium.
- 40 -01.14909.2049.9-00
Uw veiligheid
4 Uw veiligheid
Veilig met het apparaat werken is alleen
mogelijk, wanneer zowel de handleiding als
de veiligheidsaanwijzingen volledig worden
gelezen en de daarin aangegeven instructies
strikt worden opgevolgd.
Laat u zich voor het eerste gebruik praktisch
voorlichten. Houd u aan de ongevallenpreventievoorschriften1.
Verwijder vóór het lassen eerst oplosmiddelen, ontvettingsmiddelen en andere brandbare materialen uit het werkgebied. Dek
brandbare materialen af die niet kunnen worden verplaatst. Las alleen wanneer de omgevingslucht geen hoge concentraties stof,
zuurdampen, gassen of explosieve substanties bevat. Extra voorzichtigheid is geboden
bij reparatiewerkzaamheden aan leidingsystemen en tanks die brandbare vloeistoffen
bevatten of hebben bevat.
Raak nooit onderdelen binnen of buiten de
behuizing aan die onder netspanning staan.
Apparaat niet in de regen plaatsen, afspuiten
of stoomstralen.
Gebruik altijd een laskap. Waarschuw mensen in uw omgeving voor de straling van de
vlamboog.
Gebruik een geschikte afzuiginstallatie voor
gassen en lasdampen. Gebruik een lashelm
met een adembeschermingssysteem, wanneer het gevaar bestaat dat u las- of snijdampen inademt.
Indien tijdens het werk de netkabel wordt
beschadigd of doorgesneden, raak de kabel
dan niet aan, maar trek direct de netstekker
uit het stopcontact. Gebruik het apparaat
nooit met een beschadigde kabel.
Zorg voor een brandblusser binnen handbereik. Voer na beëindiging van de laswerkzaamheden een brandcontrole uit (zie ongevallenpreventievoorschriften*).
Probeer nooit het reduceerventiel te demonteren. Vervang een defect reduceerventiel.
Transporteer en plaats het apparaat altijd op
een stevige en vlakke ondergrond. De maximaal toelaatbare hellingshoek voor transport
en plaatsing is 10°.
Service- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
worden uitgevoerd door een geschoolde, erkende
elektromonteur.
Zorg dat de werkstukkabel goed en direct contact
maakt direct bij de lasplaats. Laat de lasstroom niet
via kettingen, kogellagers, staalkabels of aardleidingen, etc. lopen. Deze kunnen daarbij smelten.
Beveilig uzelf en het apparaat, wanneer op hooggele-
gen of hellende plaatsen wordt gewerkt.
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op
een correct geaard elektriciteitsnet. (3-fase 4-dradensysteem met geaarde nulleider of 1-fase 3-dradensysteem met geaarde nulleider) Wandcontactdoos en
verlengkabel moeten een goed werkende aardleider
hebben.
Draag beschermende kleding, leren handschoenen
en lasschort.
Scherm de werkomgeving af met verplaatsbare wan-
den of gordijnen.
Ontdooi geen bevroren buizen of leidingen met behulp
van een lasapparaat.
In afgesloten ketels, in nauwe ruimtes en bij verhoogd
elektrisch risico, mogen alleen apparaten met het Steken worden gebruikt.
Schakel het apparaat uit en sluit de afsluiter van de
gases tijdens pauzes.
Gebruik de veiligheidsketting om te voorkomen dat de
gases omvalt.
Trek de netstekker uit het stopcontact, voordat de op-
stelplaats wordt gewijzigd of werkzaamheden aan het
apparaat worden uitgevoerd.
Neem de voor uw land geldende veiligheidsvoorschriften in acht. Wijzigingen voorbehouden.
1
Alleen voor Duitsland. Verkrijgbaar bij Carl Heymanns-Verlag, Luxemburger Str. 449, D-50939
Keulen.
909.2049.9-00- 41 -01.14
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)
5 Omgevingscondities
Temperatuurbereik van de omgevingslucht:
in bedrijf: -10 °C ... +40 °C (+14 °F ... +104 °F)
bij transport
en opslag: -25 °C ... +55 °C
(-13 °F ... +131 °F)
Relatieve luchtvochtigheid:
tot 50 % bij 40 °C (104 °F)
tot 90% bij 20 °C (68 °F)
Bedrijf, opslag en transport mogen alleen bin-
nen de aangegeven limieten plaatsvinden! Het
gebruik buiten deze limieten geldt als niet conform de voorschriften. Voor daardoor ontstane
schades is de fabrikant niet aansprakelijk.
De omgevingslucht mag geen stof, zuren, corrosieve
gassen of andere schadelijke stoffen bevatten!
6 Bescherming van het appa-
raat
Het apparaat is elektronisch beveiligd tegen overbelasting. Gebruik geen krachtigere zekeringen dan die zijn
vermeld op het typeplaatje van het apparaat.
Het apparaat wordt door een ventilator gekoeld.
Let er daarom op dat de koelluchtopeningen altijd vrij
zijn.
Steek geen voorwerpen door de ventilatiegleuven.
Hierdoor kan de ventilator worden beschadigd.
Las nooit als de ventilator defect is, maar laat het ap-
paraat repareren.
Inschakelduur (ID)
De inschakelduur (ID) wordt ingesteld op een arbeidscyclus van 10 minuten. ID 60% betekent dus eene lasduur
van 6 minuten. Hierna moet het apparaat 4 minuten
afkoelen.
Als de ID wordt overschreden, wordt het apparaat
uitgeschakeld door een ingebouwd thermo-element. Als
het apparaat voldoende is afgekoeld, wordt het weer
ingeschakeld.
7 Geluidsemissie
Het geluidsniveau van het apparaat is lager dan 70
dB(A), gemeten bij een normlast volgens EN 60974-1 bij
maximaal werkpunt.
8 Veiligheidstest (in het kader
van ongevallenpreventie)
De exploitant van professioneel inzetbare lasapparatuur
is verplicht bij gebruik van deze apparatuur regelmatig een
veiligheidstest van deze apparatuur te laten uitvoeren volgens EN 60974-4. Lorch adviseert een controletermijn van
12 maanden.
Ook bij aanpassingen of reparaties van de apparatuur
moet een veiligheidstest worden uitgevoerd.
Ondeskundig uitgevoerde veiligheidstests
kunnen leiden tot onherstelbare beschadiging van de installatie. Nadere informatie
over de veiligheidstests kunt u verkrijgen bij
de geautoriseerde Lorch-service- steunpunten.
9 Elektromagnetische compati-
biliteit (EMC)
Dit product voldoet aan de momenteel geldende EMCnormen. Let bij het gebruik op het volgende:
Lasapparaten kunnen op basis van hun hoge stroom-
verbruik storingen veroorzaken in het openbare
stroomnet. De netaansluiting is dan ook onderworpen
aan eisen voor de maximaal toegelaten netwerkimpedantie. De maximaal toegelaten netwerkimpedantie
(Zmax) van de interface naar het stroomnet (netaansluiting) wordt in de technische gegevens vermeld.
Houd eventueel ruggespraak met de aanbieder van
uw netwerk.
Het apparaat is zowel bestemd voor het lassen in
de handel en nijverheid als in de industrie (CISPR
11 klasse A). Bij gebruik in andere omgevingen (bijv.
woongebieden) kunnen andere elektrische apparaten
worden gestoord.
Tijdens de inbedrijfstelling kunnen elektromagnetische
problemen ontstaan in:
– elektriciteitsleidingen, stuurkabels, signaal- en tele-
communicatieleidingen in de nabijheid van het las-
resp. snijapparaat.
– televisie- en radiozenders en -ontvangers.– computer en andere regelvoorzieningen.– beveiligingen van bedrijfsgebouwen en dergelijke
(bijv. alarminstallaties).
– pacemakers en gehoorapparaten.– kalibratie- en meetinstrumenten.– in apparaten met te lage immuniteit.
- 42 -01.14909.2049.9-00
Voor de inbedrijfstelling
Indien andere voorzieningen in de omgeving worden
gestoord, kunnen extra afschermingen nodig zijn.
De storingsomgeving is niet beperkt tot het terrein
waar men zich bevindt. Dit is mede afhankelijk van het
type gebouw en andere plaatselijke werkzaamheden.
Gebruik het apparaat conform de gegevens en aanwijzingen van de fabrikant. De exploitant resp. operator is
verantwoordelijk voor de installatie en het juiste gebruik
van het apparaat. Indien er elektromagnetische storingen
optreden, is de exploitant (evt. met technische hulp van
de producent) verantwoordelijk voor het verhelpen ervan.
10 Transport en opstelling
Kans op letsel door omlaag vallen en omvallen van het apparaat.
Trek voor een transport de netstekker los.
Draag het apparaat bij de draagband en
houd het daarbij horizontaal.
Het apparaat mag niet met een vorkheftruck of
vergelijkbare voorzieningen bij de behuizing of
draagband worden opgetild.
Zet het apparaat altijd op een stevige, vlakke
en droge ondergrond. De maximaal toelaatbare hellingshoek voor plaatsing is 10°.
Let er daarom op dat de koelluchtopeningen
altijd vrij zijn.
– Zet het apparaat nooit direct bij de wand!
– Dek geen koelluchtopeningen af!
Het apparaat zou kunnen worden oververhit en bescha-
digd!
Koelluchtopeningen bevinden zich aan de
– voorkant van het apparaat– achterkant van het apparaat
11 Beknopte bedieningshandlei-
ding
 Netkabel of accukabel aansluiten. Werkstukkabel en elektrodehouder op de aansluitbussen
3 en 4 aansluiten.
Let op de polariteit volgens de informatie van
de elektrodefabrikant (zie ook elektrodelassen).
i
 Staafelektrode bij de elektrodehouder inspannen.
 Druk druktoets 17 gedurende 2 sec. in om het appa-
raat in te schakelen.
 De gewenste modus Elektrode met druktoets 16 se-
lecteren.
 De gewenste lasstroom bij draaiknop 12 instellen.
9 Het apparaat is nu gereed om te lassen.
12 Voor de inbedrijfstelling
12.1 Draagband bevestigen
 Rijg de draagband 1 door het lasapparaat en de kunst-
stof schuif 8. Zie de volgorde van de nummering op
de afbeelding.
12.2 Werkstukkabel aansluiten
Let er bij de keuze van de werkplek op dat de werkstukkabel en massaklem naar behoren kunnen worden
bevestigd.
De massaklem moet goed geleidend zijn bevestigd
aan een blanke plaats van de lastafel of het werkstuk.
Deze moet zich in de onmiddellijke nabijheid van de
lasplaats bevinden, zodat de lasstroom niet kan wegstromen via machineonderdelen, kogellagers of elektrische schakelingen.
Leg de massaklem niet op het lasapparaat, omdat
de lasstroom anders via de geaarde kabelverbindingen
gaat lopen en deze onherstelbaar zal beschadigen.
Leg de werkstukaansluiting nooit los neer. Sluit de massaklem stevig op de lastafel of het werkstuk aan.
12.3 Voedingsspanning aansluiten
Netkabel met apparaatkoppeling
Levensgevaar door elektrische schok!
Bij ondeskundig gebruik van de insteekbare netkabel bij nattigheid en vocht kan
vooral buitenshuis een elektrische schok
ontstaan.
Let bij de netmodus op het volgende:
Sluit de netkabel met de apparaatkoppeling eerst op het lasapparaat aan en
verbind de netkabel vervolgens met de
netstekker bij de netaansluitdoos.
Maak eerst de netstekker van de netaansluitdoor los alvorens de apparaatkoppeling los te maken.
II
III
909.2049.9-00- 43 -01.14
Voor de inbedrijfstelling
i
Netmodus
Controleer voor de inbedrijfstelling van het apparaat
of er een geschikte netaansluiting beschikbaar is. De
beveiliging moet overeenkomen met de technische
gegevens.
 Sluit de netkabel aan.9 Het apparaat bevindt zich in de standby-modus.
Accumodus (optioneel)
Voor mobiel gebruik kan het apparaat in de accumodus
worden gebruikt met een Lorch MobilePower accupak.
 Sluit de accukabel aan.9 Het apparaat is ingeschakeld.
Let bij de accumodus op het volgende:
Sluit de accukabel met de apparaatkoppeling
eerst op het lasapparaat aan en schakel vervolgens het MobilePower accupak in.
Schakel eerst het MobilePower accupak uit alvorens de apparaatkoppeling los te maken van
de accukabel.
Maak nooit de accukabel los, terwijl het lasapparaat wordt gebruikt.
Generatormodus
Als alternatief kan het apparaat ook op een stroomaggregat worden aangesloten. Let hierbij op het volgende:
– Als u het volledige vermogensgebied van het las-
apparaat wilt kunnen benutten, moet het uitgangsvermogen van het aggregaat minstens het uitgangsvermogen van het lasapparaat hebben (zie
technische gegevens).
– Als het aggregaat wordt overbelast, kan een puls
bij de vlamboog ontstaan of de vlamboog worden
afgebroken.
Verlengkabels van netkabels
Gebruik alleen foutloze verlengkabels voor netkabels
die voldoen aan de aangegeven beveiliging.
Opgerolde kabels kunnen sterk verhit raken. Rol de
verlengkabel daarom altijd volledig af.
Bij gebruik van zeer lange verlengkabels voor netkabels
kan de netspanning bij het apparaat zo ver dalen dat het
lasvermogen daalt. Maak de verlengkabels korter en/of
gebruik verlengkabels met een grotere kabeldoorsnede.
12.4 Lasprocedure elektrode
Elektrodelaskabel aansluiten
Sluit de elektrodelaskabel aan op aansluitbus minus 3
of plus 4 en zet de kabel vast door deze rechtsom te
draaien.
Let bij de keuze van een geschikte staafelektrode op de instructies van de fabrikant. De
doorsnede van de elektrode is afhankelijk
i
van de dikte van het te lassen materiaal.
Elektrodelassen met positieve (+) elektrode:
 Sluit de elektrodehouder aan op de pluspool 4 van het
apparaat en zet deze vast door de stekker naar rechts
te draaien.
Elektrodelassen met negatieve (-) elektrode:
 Sluit de elektrodehouder aan op de minpool 3 van het
apparaat en zet deze vast door de stekker naar rechts
te draaien.
 Druk op de hendel op de handgreep van de elektro-
dehouder. Klem een elektrode met het blanke uiteinde
in de houder vast. Let hierbij op de inkervingen op de
binnenkant van de beide kaken.
12.5 Lasprocedure TIG
Voor TIG-lassen hebt u voor dit apparaat een
TIG-klepbrander (type LTV 1700) nodig.
i
Elektrode plaatsen
 Draai spankap 55 los. Trek elektrode 54 uit spanhuls 53. Slijp elektrode 54. Schuif elektrode 54 in spanhuls 53. Plaats elektrode 54 in de brander en schroef spankap
55 vast.
Spanhulshuis 51 en gasmondstuk 50 niet
demonteren.
IV
i
Bij het ombouwen van de toorts naar een
andere elektrodediameter dient op het volgende te worden gelet.
Spanhuls 53, spanhulshuis 51 en elektrode 54 moeten
dezelfde diameter hebben.
Gasmondstuk 50 moet op de elektrodediameter wor-
den afgestemd.
- 44 -01.14909.2049.9-00
Inbedrijfstelling
TIG-brander aansluiten
 Sluit TIG-brander 58 aan op de minpool 3 en zet deze
vast door deze rechtsom te draaien.
Beschermgases aansluiten
 Zet beschermgases 60 vast, bijv. met een borgket-
ting.
 Open gasesventiel 61 verschillende malen kort om
eventueel aanwezige vuildeeltjes weg te blazen.
 Sluit drukregelaar 64 op beschermgases 60 aan. Schroef slang 65 voor het beschermgas op drukregelaar
64 en open gasesklep 61.
 Open gasklep 56 bij de TIG-klepbrander.
9 Het beschermgas stroomt eruit.
 Stel de hoeveelheid gas in met behulp van stelschroef
66 van de drukregelaar.
9 De gashoeveelheid wordt op de debietmeter 63 weergege-
ven.
Vuistregel:
Grootte van het gasmondstuk = liter/min.
De inhoud van de es wordt op inhoudsmanometer 62
weergegeven.
13 Bedieningspaneel
10 LED Storing
brandt continu als de installatie oververhit is,
knippert bij een storing (zie hoofdstuk Meldingen),
vlamboog kan niet worden ontstoken.
11 LED VRD (alleen bij apparaten met VRD) brandt
continu bij actieve werking VRD (vermindering
van de nullastspanning). Knippert als de uitgangsspanning de volgens de norm toegestane waarde
overschrijdt (bijv. in de lasmodus).
12 Draaiknop Lasstroom
dient om de lasstroom traploos te kunnen instellen.
13 LED Elektrode CEL
brandt bij geselecteerde modus Elektrode CEL
(elektroden met cellulosehoudend omhulsel,
geschikt voor valnaad).
14 LED Elektrode
brandt bij geselecteerde modus Elektrode.
V
VI
VII
15 LED TIG
brandt als de modus TIG is geselecteerd.
16 Druktoets Elektrode/TIG
dient voor het selecteren van de modus.
17 Druktoets Aan/Uit (2 sec.)
Schakelt het apparaat in of in de standby-modus.
18 LED Aan brandt in ingeschakelde toestand,
knippert eens per 3 sec. in de standby-modus.
Na het insteken van de installatie
– branden alle indicaties gedurende ca. 2 sec. voor de
zelftest.
– is de laatst ingestelde modus geselecteerd.
14 Inbedrijfstelling
14.1 Energiebesparende functie
Energiebesparende functie lasapparaat
Als het lasapparaat op het elektriciteitsnet of de generator is aangesloten, is de energiebesparende functie van
het lasapparaat actief.
Nadat de netstekker is aangesloten, bevindt het ap-
paraat zich in de standby-modus, LED Aan 18 knippert
eens per 3 sec.
Als het apparaat zich in de standby-modus bevindt,
kan het worden ingeschakeld met druktoets Aan/Uit
17.
Als het apparaat is ingeschakeld, kan het met druk-
toets Aan/Uit 17 in de standby-modus worden geschakeld.
Als het apparaat 30 min. niet wordt gebruikt, gaat het
automatisch naar de standby-modus.
Energiebesparende functie via accupak
Als het lasapparaat is aangesloten op een MobilePower
accupak, is de energiebesparende functie van het accupak actief en de energiebesparende functie van het
lasapparaat gedeactiveerd.
Nadat het lasapparaat is aangesloten op een accupak
en het accupak is ingeschakeld, is het lasapparaat altijd ingeschakeld.
Als het lasapparaatenige tijd nicht niet wordt gebruikt,
gaat het accupak automatisch naar de standby-modus
en wordt het lasapparaat uitgeschakeld.
909.2049.9-00- 45 -01.14
Inbedrijfstelling
Zie ook het gebruikshandboek MobilePower 1.
Controleer voor het inschakelen of de elektrodehouder of de elektrode de lastafel, het
werkstuk of een ander elektrisch geleidend
voorwerp niet raakt, zodat u bij het inschakelen niet onbedoeld een vlamboog ontsteekt.
Een onbedoeld ontstoken vlamboog kan de
elektrodehouder, de lastafel, het werkstuk of
het apparaat beschadigen.
14.2 Lasprocedure elektrode
Installatie inschakelen
 Zet ev. de installatie aan, druk hiervoor gedurende 2
sec. op druktoets 17.
 Druk zo vaak op toets 16 tot de gewenste modus Elek-
trode is geselecteerd.
9 Het symbool Elektrode MMA of CEL (LED 13 of 14)
brandt.
 Stel met draaiknop 12 de gewenste lasstroom in.
Vlamboog ontsteken
 Raak het werkstuk even aan op de plaats die moet
worden gelast, en hef de elektrode enigszins op.
9 De vlamboog brandt tussen het werkstuk en de elek-
trode.
Hotstart
In de lasmodus Elektrode wordt voor het ontsteken
gedurende 1 seconde een hotstart van 125% van de
ingestelde lasstroom gebruikt. De hotstart is evenals
de lasstroom tot maximaal 150 A begrensd.
Richtwaarden voor stroomsterkte
14.3 Lasprocedure TIG
Installatie inschakelen
 Zet ev. de installatie aan, druk hiervoor gedurende 2
sec. op druktoets 17.
 Druk zo vaak op toets 16 tot de gewenste modus TIG
is geselecteerd.
9 Het symbool TIG (LED 15) wordt verlicht.
 Stel met draaiknop 12 de gewenste lasstroom in.
Vlamboog ontsteken
 Open ventiel 56 op de TIG-toorts met ventiel.  Raak het werkstuk op de plaats die moet worden
gelast even aan met het elektrode-uiteinde.
 Til de elektrode iets op.
9 De vlamboog brandt tussen het werkstuk en de elek-
trode.
VIII
Stroomsteilheid/up-slope
In de TIG-lasprocedure wordt voor het ontsteken een
kortsluitstroom van 60 A gebruikt. De up-slope geschiedt met 115 A/sec tot aan de ingestelde lasstroom.
Richtwaarden voor stroomsterkte en hoeveelheid gas
IsolatiestofklasseF
KoelwijzeF
GeluidsemissiedB(A)< 70
MarkeringCE, S
Maten en gewichten
Afm. (lxbxh)mm
360 x 130
x 215
Gewicht MicorStick 160 kg4,9
Gewicht MicorStick 160
Accu-ready
*) gemeten bij een omgevingstemperatuur van 40° C
kg4,2
ID = inschakelduur
16 Meldingen
StoringMogelijke oorzaakOplossing
LED Storing 10
knippert
LED Storing 10
brandt constant
Fout bij apparaatApparaat uitschakelen. Als alle indicaties zijn uitge-
gaan, nog minstens 1 min. in uitgeschakelde toestand
wachten.
Installatie weer inschakelen. Als de storing nog altijd
aanwezig is, service informeren
ID overschreden, ap-
Apparaat in ingeschakelde toestand laten afkoelen
paraat is oververhit
909.2049.9-00- 47 -01.14
Verhelpen van storingen
17 Verhelpen van storingen
StoringMogelijke oorzaakOplossing
Indicaties blijven
donker
Geen lasstroomAarddraad niet aangesloten of de-
Vlamboog wordt
niet ontstoken
Geen beschermgas
Te weinig beschermgas
Holle ruimten in
lasmateriaal
Lasnaad „kookt“
(onrustige vlamboog)
TIG-elektrode
smelt weg
Netzekering defectZekering vervangen
Nulleider, netfase ontbreektNetkabel / verlengkabel voor net contro-
Accu ontladenAccu controleren, laden/verwisselen
fect
Elektrodehouder of brander niet aan-
gesloten of defect
Geen of slecht massacontactMassacontact waarborgen
Verkeerde elektrodedoorsnedeJuiste elektrodedoorsnede kiezen
Lasstroom te laag ingesteldLasstroom hoger instellen
Wolfraam elektrode vervuild of ver-
keerd aangeslepen
Hoeveelheid gas verkeerd ingesteld Hoeveelheid gas goed instellen
Gases is leegGases vervangen
Drukregelaar defectControleren, eventueel vervangen
Gasklep bij de brander niet geopend
of defect
Brander lekControleren, eventueel vervangen
Gasslang niet vastGasslang vastdraaien
Drukregelaar verkeerd ingesteld of
defect
Brander lekControleren, eventueel vervangen
Gasmondstuk niet vastGasmondstuk vastdraaien
Branderkop is defectControleren, eventueel vervangen
Werkstuk vervuild met vet, roest,
olie, enz.
LuchtstroomWerkplek afschermen
Gastoevoer ontbreektControleren
Verkeerd gasGoed gas gebruiken
Lasstroom te hoog ingesteld voor
elektrodedoorsnede
Polariteit verwisseld en TIG-brander
op pluspaol 4 aangesloten
leren
Aarddraad controleren, ev. vervangen
Elektrodehouder of brander controleren,
ev. vervangen
Goed aanslijpen, ev. elektrode vervangen
Controleren, eventueel vervangen
Controleren, eventueel vervangen
Reinigen
Juiste lasstroom instellen
TIG-brander op minpool 3 aansluiten
- 48 -01.14909.2049.9-00
Conformiteitsverklaring
18 Accessoires
Zie afbeeldingen
IX
19 Onderhoud
Neem bij alle onderhouds- en montagewerkzaamheden de geldende veiligheidsen ongevallenpreventievoorschriften in
acht.
Het apparaat is onderhoudsarm. Er zijn maar weinig
punten die u regelmatig moet controleren, om het apparaat gedurende vele jaren in goede staat te houden:
19.1 Regelmatige controles
Controleer telkens voordat het apparaat in bedrijf
wordt gesteld de volgende punten op beschadiging:
– netstekker en -kabel– lastoorts en -aansluitingen– werkstukkabel en -verbinding
– toetsenbordfolie en bedieningspaneel Blaas een tot twee keer per jaar het lasapparaat uit. Â Schakel hiervoor het apparaat uit en trek de netstek-
ker los.
 Blaas het lasapparaat met droge perslucht vanaf de
voorkant door de ventilatiegleuven uit. Laat hierbij de
behuizing gesloten.
De perslucht nooit door de ventilatiegleuven
aan de achterkant van het apparaat blazen.
Daar zit de ventilator die door de perslucht
zo'n hoog toerental kan krijgen dat de lagers
kunnen worden beschadigd.
20 Afdanking
Alleen voor EU-landen
Gooi elektrische gereedschappen niet in het
huisvuil!
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake oude
elektrische en elektronische apparaten en de toepassing
daarvan binnen de nationale wetgeving, dient afgedankt
elektrisch gereedschap gescheiden te worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclebedrijf dat
voldoet aan de geldende milieu-eisen.
Wij verklaren als enige verantwoordelijke dat dit product
overeenstemt met de volgende normen of normatieve
documenten: EN 60 974, EN 61 000-3-2, EN 61 000-3-3
volgens de bepalingen van de richtlijnen 2006/95/EG,
2004/108/EG, 2011/65/EU.
2013
Wolfgang Grüb
Directeur
Lorch Schweißtechnik GmbH
909.2049.9-00- 49 -01.14
909.2049.9-00
- 115 -01.14
Ersatzteilliste/Schaltplan / spare parts list/schematic / Список деталей/Схематический