Gebrauchsanleitung
Weinklimaschrank
Seite 2
Operating Instructions
Wine storage refrigerator
Page 16
Gebruiksaanwijzing
Wijnbewaarkast
Pagina 30
Mode d'emploi
Armoire de climatisation des vins
Page 44
Instrucciones de manejo
Frigorífico bodeguero
Página 58
Istruzione d'uso
Frigorifero climatizzator per vini
Pagina 72
7081 687-00 706
Hartelijk dank voor uw vertrouwen.
Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van deze wijnbewaarkast. U hebt met dit product,
dat overtuigt door perfect bedieningscomfort, degelijke betrouwbaarheid en hoogwaardige
kwaliteit, gekozen voor een eersteklas apparaat. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe
wijnbewaarkast en veel genoegen bij de consumptie van uw wijn.
Hoe minder druiven er op een vlakte geproduceerd worden, des te beter wordt uw wijn.
Schrale bodems met goede drainage zijn de beste voorwaarde voor goede wijnen. De toestand van de bodem bepaalt de vitaliteit van de wijnranken en dit beïnvloedt dan weer de
kwaliteit van de druiven. Naast de bodem is ook het klimaat van doorslaggevend belang
voor de wijn. Immers: ook licht en luchtvochtigheid zijn belangrijk voor de smaakrijpheid
van de wijn.
De juiste omgeving voor uw wijnen.
Een wijnstok is een uiterst gevoelig gewas. Van de aanplanting, over de rijpingsperiode
tot op het moment van de oogst en de wijnbereiding is hij afhankelijk van drie factoren:
licht, luchtvochtigheid en omgevingstemperatuur. Deze gevoeligheid blijft ook onveranderd behouden na het bottelen. Om de volle rijpheid van de smaak te verkrijgen of om
het juiste wijnaroma te produceren, moet de wijn perfect bewaard worden - en hiervoor
biedt uw wijnbewaarkast de perfecte omstandigheden.
30
NL
Inhoud Pagina
Opstellen .............................................................................................................................. 32
Afmetingen .......................................................................................................................... 32
Elektrische voorwaarden ................................................................................................... 32
Bedienings- en controleelementen .................................................................................... 33
Apparaat in- en uitschakelen ............................................................................................ 33
Temperatuur instellen ........................................................................................................ 33
Ventilatorschakeling .......................................................................................................... 34
Waarschuwingszoemer ...................................................................................................... 34
Extra functies ...................................................................................................................... 35
Uitvoering ........................................................................................................................... 36
Beladingschemas voor Bordeauxflessen van 0,75 l ......................................................... 37
Ontdooien ............................................................................................................................ 38
Reinigen .............................................................................................................................. 38
Storingen ............................................................................................................................. 39
Buiten werking stellen ....................................................................................................... 39
Draairichting deur veranderen ......................................................................................... 40
Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen .................................................................. 42
Algemene bepalingen ......................................................................................................... 42
Aanwijzingen ter bescherming van het milieu ................................................................. 43
Overzicht van apparaat en uitrusting
Bedienings- en
controleelementen
Flessenvakrooster
Actiefkoolfilter
Typeplaatje
Stelpoten
31
Opstellen
• Plaats het apparaat niet waar hij rechtstreeks blootgesteld wordt aan de zon en ook
niet in de buurt van warmtebronnen zoals een haard of verwarming.
• De vloer op de plaats van opstelling moet waterpas en gelijk zijn. Oneffenheden kunt
u wegwerken via de stelpoten.
• Zorg voor goede ver- en ontluchting.
• De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezitten zodat er in geval van een lekkage in het
koelmiddelcircuit geen ontvlambare gas-lucht-mengeling in de plaatsingsruimte van
het apparaat kan ontstaan. Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het
typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
• Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse d.w.z. een maximale
temperatuur waarboven het apparaat niet gebruikt mag worden. U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het typeplaatje. Hierbij worden de volgende afkortingen
gebruikt:
SN - ST = +10 °C tot +38 °C
SN - T = +8 °C tot +43 °C
Afmetingen
WK 2976: hoogte: 1250 mm, breedte: 660 mm, diepte: 671 mm
WK 4176: hoogte: 1644 mm, breedte: 660 mm, diepte: 671 mm
WK 4676: hoogte: 1841 mm, breedte: 660 mm, diepte: 671 mm
Elektrische voorwaarden
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de opstellingsplaats moeten met de informatie op het typeplaatje overeenstemmen. Het typeplaatje vindt u links boven aan de
binnenwand. Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder beveiligd
zijn, buiten de achterzijde van het apparaat liggen en goed toegankelijk zijn.
32
NL
Bedienings- en controleelementen
Temperatuurindicatie
Temperatuurinsteltoetsen
Alarm Uit-toets
Ventilator Aan/Uit-toets
Kinderbeveiliging
Aan/Uit-toets
Apparaat in- en uitschakelen
Wij adviseren u om het apparaat te reinigen voordat u het in gebruik neemt (zie verder
onder Reinigen).
Stekker in het stopcontact steken - het apparaat is ingeschakeld.
• Uitschakelen:
het temperatuurdisplay gaat uit.
• Inschakelen:
Houd de ON / OFF toets ca. 3 sec. ingedrukt;
Druk op de ON / OFF toets; het temperatuurdisplay licht op.
Temperatuur instellen
Temperatuur verlagen/kouder: Druk op de DOWN-tiptoets.
Temperatuur verhogen/warmer:
- Tijdens het instellen knippert de ingestelde temperatuur op
het temperatuurdisplay.
- Door meermals kort op een tiptoets drukken, laat u de ingestelde temperatuur in
stapjes van 1°C verspringen.
- Ca. 5 sec. na de laaste druk op een tiptoets schakelt de electronica automatisch om en
wordt de daadwerkelijke temperatuur op dat moment getoond.
Verschijnt op het display de melding F1 dan heeft zich een storing voorgedaan. Neem
a.u.b. contact op met de dichtstbijzijnde technische dienst van de leverancier.
Druk op de UP-tiptoets.
33