LIEBHERR IKP 2320 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
Inbouwkoelkast
190916
7086508 - 00
IK(P)/ IKS/ EK ... LC
Het apparaat in vogelvlucht
Inhoudsopgave
1.1 Apparaten- en uitrustingsoverzicht........................... 2
1.2 Toepassingsgebied van het apparaat....................... 2
1.3 Conformiteit.............................................................. 3
1.4 Energie sparen......................................................... 3
2 Algemene veiligheidsvoorschriften..................... 3
3 Bedienings- en controle-elementen..................... 5
3.1 Bedienings- en controle-elementen.......................... 5
3.2 Temperatuurweergave.............................................. 5
4 In gebruik nemen................................................... 5
4.1 Apparaat inschakelen............................................... 5
5 Bediening................................................................ 5
5.1 Kinderbeveiliging...................................................... 5
5.2 Koelgedeelte ........................................................... 5
5.3 Vriesvak.................................................................... 8
6 Onderhoud.............................................................. 9
6.1 Ontdooien................................................................ 9
6.2 Apparaat reinigen..................................................... 9
6.3 Technische Dienst.................................................... 9
7 Storingen................................................................ 10
8 Uitzetten.................................................................. 10
8.1 Apparaat uitschakelen.............................................. 10
8.2 Buiten werking stellen............................................... 11
9 Apparaat afdanken................................................ 11

1 Het apparaat in vogelvlucht

1.1 Apparaten- en uitrustingsoverzicht

De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw begrip voor het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, de instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen zijn mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten van toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Gebruiksaanwijzingen zijn gekenmerkt met een , gebruiksresultaten met een .
Fig. 1
(1) Bedienings- en
controle-elementen
(2) Vriesvak* (10) Flessenrek (3) Ventilator* (11) Flessenhouder* (4) Flessendraagrooster* (12) BioCool* (5) Conservenrek (12) Groentelade* (6) Plateau, deelbaar* (13) Afvoeropening (7) LED-binnenverlichting (14) Typeplaatje (8) Plateau
Aanwijzing
Levensmiddelen plaatsen zoals in de afbeelding weerge-
u
geven. Zo werkt het apparaat energiebesparend. Schappen, laden en manden zijn bij levering zo geplaatst
u
dat er optimaal met energie wordt omgesprongen. ** Bij apparaten met vriesvak bevindt de koudste zone zich
u
onder het vriesvak wanneer de ventilator draait.
(9) Koudste zone **
1.2 Toepassingsgebied van het appa­raat
Gebruik volgens de voorschriften
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor het koelen van levensmiddelen voor huishoudelijke of soortgelijke doeleinden. Hieronder valt bijv. het gebruik
-
in privékeukens, ontbijtgelegenheden,
-
door gasten in landhuizen, hotels, motels en andere accommodaties,
2 * afhankelijk van model en uitvoering

Algemene veiligheidsvoorschriften

-
bij catering en vergelijkbare service in de groothandel.
Alle andere toepassingen zijn niet toegestaan.
Voorzienbaar verkeerd gebruik
De volgende toepassingen zijn uitdrukkelijk verboden:
-
Opslag en koeling van medicijnen, bloed­plasma, laboratoriumpreparaten of vergelijk­bare, overeenkomstig de Europese richtlijn 2007/47/EG medische hulpmiddelen, ten grondslag liggende stoffen en producten
-
Gebruik in explosiegevaarlijke gebieden
Verkeerd gebruik van het apparaat kan tot beschadigingen van de opgeslagen goederen of het bederf hiervan leiden.
Klimaatklassen
Het apparaat kan afhankelijk van de klimaat­klasse, bij begrensde omgevingstemperaturen, worden gebruikt. De voor uw apparaat betref­fende klimaatklasse staat op het typeplaatje vermeld.
Aanwijzing
Om een probleemloze werking te waar-
u
borgen, moet de aangegeven omgevingstem­peratuur worden aangehouden.
Klimaat­klasse
SN 10 °C t/m 32 °C
N 16 °C t/m 32 °C
ST 16 °C t/m 38 °C
T 16 °C t/m 43 °C
voor omgevingstemperaturen van

1.3 Conformiteit

Het koudemiddelcircuit is gecontroleerd op dichtheid. Het apparaat voldoet in de inbouwtoestand aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften alsmede de richtlijnen 2014/35/EU, 2014/30/EU, 2009/125/EG, 2011/65/EU en 2010/30/EU.

1.4 Energie sparen

Let altijd op de be- en ontluchting. Dek de ventilatieope-
-
ningen resp. -roosters niet af. Houd de ventilatieluchtopeningen altijd vrij.*
-
Plaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming of
-
dergelijke, en stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht. Het energieverbruik is afhankelijk van de plaatsingscondities
-
zoals bijv. de omgevingstemperatuur (zie 1.2) . Bij een van de normtemperatuur afwijkende omgevingstemperatuur van 25° C kan het energieverbruik veranderen. Open het apparaat, indien mogelijk zo kort mogelijk.
-
Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, hoe hoger het
-
energieverbruik. Levensmiddelen gesorteerd plaatsen (zie Het apparaat in
-
vogelvlucht). Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt bewaren.
-
Condensvorming wordt voorkomen.
Levensmiddelen zolang als nodig eruit halen, zodat ze niet
-
te warm worden. Warme gerechten plaatsen: eerst tot op kamertemperatuur
-
laten afkoelen. Diepvriesproducten in de koelruimte ontdooien.*
-
Als in het apparaat een dikke ijsaanslag aanwezig is: Appa-
-
raat ontdooien.*
2 Algemene veiligheidsvoor­schriften
Gevaren voor de gebruiker:
-
Dit apparaat kan door kinderen vanaf 8 jaar en ouder alsmede door personen met verminderde psychische, sensorische of mentale bekwaamheden of een gebrek aan ervaring en kennis worden gebruikt onder toezicht van een derde of met betrekking tot het veilige gebruik van het apparaat zijn onderwezen en de gevaren kennen en begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. De reiniging en het onder­houd mag niet door kinderen zonder toezicht worden uitgevoerd. Kinderen van 3-8 jaar mogen het apparaat inladen en uitladen. Kinderen jonger dan 3 jaar dienen uit de buurt van het apparaat te worden gehouden, als het apparaat niet continu onder toezicht staat.
-
Als u het stroomsnoer van het apparaat uit het stopcontact trekt, altijd bij de stekker nemen. Niet aan het snoer trekken.
-
Trek, in geval van een storing, de stekker uit het stopcontact of schakel de beveiliging uit.
-
Beschadig het netsnoer niet. Gebruik het apparaat niet wanneer het netsnoer defect is.
-
Reparaties, aanpassingen aan het apparaat en het vervangen van het netsnoer alleen laten uitvoeren door de Technische Dienst of ander daarvoor opgeleid vakpersoneel.
-
Het apparaat alleen conform de beschrijving in de handleiding inbouwen, aansluiten en afvoeren.
-
Het apparaat alleen in ingebouwde toestand in gebruik nemen.
-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem eventueel aan de volgende eige­naar door.
-
De lampen voor speciale doeleinden (gloei­lampen, led, TL-lampen) in het apparaat zijn bedoeld om de binnenruimte te verlichten en niet geschikt als kamerverlichting.
Brandgevaar:
-
Het gebruikte koudemiddel R 600a is milieu­vriendelijk maar brandbaar. Uitstromend koel­middel kan ontbranden.
Pijpleidingen van het koelcircuit niet beschadigen.
* afhankelijk van model en uitvoering 3
Algemene veiligheidsvoorschriften
Gebruik binnen in het apparaat nooit open vuur of ontstekingsbronnen.
Binnen het apparaat geen elektrische toestellen gebruiken (bijv. stoomreinigers, verwarmingen, ijsmakers, enz.).
Als koudemiddel weglekt: Open vuur of ontstekingsbronnen vlakbij het lek verwij­deren. Vertrek goed ventileren. Informeer de klantendienst.
-
Geen explosieve stoffen of spuitbussen met brandbare drijfgassen, zoals b.v. butaan, propaan, pentaan enz. in het apparaat bewaren. Zulke spuitbussen zijn herkenbaar aan de op de verpakking vermelde inhouds­stoffen of een vlammensymbool. Eventueel ontsnappende gassen kunnen door elektri­sche componenten vlam vatten.
-
Alkoholische dranken of andere verpakkingen die alcohol bevatten, mogen uitsluitend goed afgesloten worden bewaard. Eventueel uittre­dende alcohol kan door elektrische compo­nenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
-
Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te leunen misbruiken. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-
Te lang opgeslagen levensmiddelen niet meer nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid en pijn:
-
Langdurig huidcontact met koude opper­vlakken en gekoelde of ingevroren levensmid­delen vermijden of veiligheidsmaatregelen treffen, b.v. handschoenen dragen. Consumptie-ijs, met name waterijs of ijsblokjes niet onmiddellijk en niet te koud consumeren.
Gevaar voor verwonding en beschadiging:
-
Hete stoom kan letsel tot gevolg hebben. Voor het ontdooien geen elektrische kachel­tjes of stoomreinigers, open vuur of ontdoois­pray gebruiken.
-
IJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
Klemgevaar:
-
Bij het openen en sluiten van de deur niet in het scharnier grijpen. Vingers kunnen inge­klemd raken.
Symbolen op het apparaat:
recyclingproces van belang. In de normale modus bestaat er geen gevaar.
Neem de specifieke aanwijzingen in de overige hoofdstukken in acht:
GEVAAR duidt een direct gevaar aan, die de
dood of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
WAAR­SCHUWING
VOORZICH TIG
LET OP duidt een gevaarlijke situatie aan,
Aanwijzing geeft aan dat praktische aanwij-
duidt een gevaarlijke situatie aan, die de dood of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
duidt een gevaarlijke situatie aan, die lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
die materiële schade tot gevolg kan hebben wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
zingen en tips gegeven worden.
Het symbool kan zich op de compressor bevinden. Het heeft betrekking op de olie in de compressor en wijst op het volgende gevaar: Kan bij het inslikken en indringen in de luchtwegen dodelijk zijn. Deze aanwijzing is alleen voor het
4 * afhankelijk van model en uitvoering
3 Bedienings- en controle-
elementen

Bedienings- en controle-elementen

Wanneer op het display „DEMO” wordt aange-
w
geven, is de demonstratiemodus geactiveerd. U kunt contact opnemen met de Technische Dienst.

3.1 Bedienings- en controle-elementen

5 Bediening

5.1 Kinderbeveiliging

Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat kinderen bij het spelen het apparaat niet onbedoeld uitscha­kelen.

5.1.1 Kinderbeveiliging instellen

Instelmodus activeren:
Toets SuperCool
u
Op de display wordt het symbool Menu
w
geven.
w
Op de display knippert c.
Moet de functie worden ingeschakeld:
Met de toets SuperCool
u w
Op het display wordt c1 weergegeven. Met de toets SuperCool
u
Het symbool Kinderbeveiliging
w
display gaat branden.
w
Op de display knippert c. De functie kinderbeveiliging is ingeschakeld.
w
Wanneer de functie moet worden uitgeschakeld:
Met de toets SuperCool
u w
Op het display wordt c0 weergegeven. Met de toets SuperCool
u w
Op het display knippert c . De functie Kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
w
Instelmodus beëindigen:
De toets On/Off
u
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
w
gegeven.
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (1)
ca. 5 seconden indrukken.
Fig. 2 (8)
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (4)
kort indrukken.
kort bevestigen.
kort bevestigen.
Fig. 2 (9)
kort bevestigen.
kort bevestigen.
op de
weerge-
Fig. 2
(1) Toets On/Off (6) Toets Ventilatie* (2) Temperatuurdisplay (7) Symbool Ventilatie* (3) Insteltoets (8) Symbool Menu (4) Toets SuperCool (9) Symbool Kinderbeveili-
ging
(5) Symbool SuperCool

3.2 Temperatuurweergave

In de normale modus worden:
en de ingestelde koeltemperatuur weergegeven
-
De volgende weergaven wijzen op een storing. De mogelijke oorzaken en maatregelen voor het oplossen: (zie Storingen).
-
F0 tot F9

4 In gebruik nemen

4.1 Apparaat inschakelen

Open de deur.
u
Aan/uit-toets
u
Het temperatuurdisplay licht op. Bij het openen
w
van de deur gaat de binnenverlichting aan. Het apparaat is ingeschakeld.
Fig. 2 (1)
indrukken.

5.2 Koelgedeelte

Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koelgedeelte ontstaan er verschillende temperatuurbereiken. Direct boven de groente­lades en tegen de achterkant is het het koudste. Voorin aan de bovenkant en in de deur is het het warmste.

5.2.1 Levensmiddelen koelen

Aanwijzing*
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij onvoldoende ventilatie.
Ventilatieluchtspleten altijd vrijlaten.
u
Bederfelijke etenswaren, bereide gerechten, vlees en vlees-
u
waren bewaart u in de koudste zone. In het bovengedeelte en in de deur boter en conserven bewaren. (zie Het appa­raat in vogelvlucht) Gebruik om te verpakken herbruikbare dozen van kunststof,
u
metaal, aluminium, glas en vershoudfolie. Levensmiddelen die gemakkelijk geur of smaak opnemen of
u
afgeven, zoals vloeistoffen, altijd in gesloten verpakking of afgedekt bewaren. Levensmiddelen die veel ethyleengas afgeven of daar
u
gevoelig voor zijn, zoals fruit, groenten en salades, altijd apart bewaren of verpakken, om de bewaartijd niet te verkorten; bijv. tomaten niet samen bewaren met kiwi's of kool.
voor apparaten vanaf een hoogte van 1218 mm geldt:
* afhankelijk van model en uitvoering 5
Bediening
het gedeelte vooraan op de bodem van het koelgedeelte
u
alleen gebruiken om producten korte tijd neer te zetten, bijv. bij het opruimen of sorteren. Levensmiddelen daar niet laten liggen, ze kunnen bij het sluiten van de deur naar achter worden geschoven of omvallen. Leg de levensmiddelen niet te dicht bij elkaar, zodat de lucht
u
goed kan circuleren.

5.2.2 Temperatuur instellen

De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
hoe vaak de deur wordt geopend
-
de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
-
de aard, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
-
Aanbevolen temperatuurinstelling: 5 °C In het vriesvak ontstaat dan een gemiddelde temperatuur van
ca. -18 °C .* De temperatuur kan doorlopend worden veranderd. Is de
instelling 1 °C bereikt, dan wordt weer met 9 °C begonnen.
Temperatuurfunctie oproepen: Druk de instel-
u
toets
Fig. 2 (3)
Op het temperatuurdisplay wordt de tot nog toe
w
ingestelde waarde knipperend aangegeven. Temperatuur in 1 °C stappen wijzigen: Druk de
u
insteltoets gewenste temperatuur op het temperatuurdis­play oplicht. Temperatuur doorlopend veranderen: insteltoets
u
ingedrukt houden. Tijdens het instellen wordt de waarde knippe-
w
rend weergegeven. Ca. 5 seconden nadat de toets voor de laatste keer werd
w
ingedrukt, wordt de nieuwe instelling overgenomen en de ingestelde temperatuur weer aangegeven. De temperatuur in de binnenruimte past zich langzaam aan de nieuwe instel­ling aan.
in.
Fig. 2 (3)
net zo vaak in, totdat de

5.2.3 SuperCool

Met SuperCool schakelt u het hoogste afkoelver­mogen in. Daarmee bereikt u lagere koeltempera­turen. Gebruik SuperCool om grote hoeveelheiden levensmiddelen snel af te koelen.
Wanneer SuperCool ingeschakeld is, kan de ventilator* draaien. Het apparaat werkt met maximaal koelvermogen, daardoor kan het geluid van het koelaggregaat tijdelijk luider zijn.
SuperCool heeft een iets hoger energieverbruik.
Met SuperCool koelen
Toets SuperCool
u
Het symbool SuperCool
w
De koeltemperatuur daalt tot op de koudste waarde.
w
SuperCool is ingeschakeld. SuperCool schakelt na 12 uur automatisch uit. Het apparaat
w
werkt in de energiebesparende normale modus verder.
SuperCool voortijdig uitschakelen
Toets SuperCool
u
Het symbool SuperCool
w
SuperCool is uitgeschakeld.
w
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (5)
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (5)
kort indrukken.
is verlicht in de display.
kort indrukken.
in de display gaat uit.
bij hoge luchtvochtigheid
-
De circulatiekoeling heeft een iets hoger energieverbruik. Om energie te besparen, gaat de ventilator bij geopende deur auto­matisch uit.
Ventilator inschakelen*
Druk kort op de toets Ventilatie
u
Het symbool Ventilatie
w
De ventilator is actief. Bij sommige apparaten wordt deze
w
pas ingeschakeld, wanneer de compressor draait.
Ventilator uitschakelen*
Druk kort op de toets Ventilatie
u
Het symbool Ventilatie
w
De ventilator is uitgeschakeld
w
Fig. 2 (7)
Fig. 2 (7)
Fig. 2 (6)
brandt.
Fig. 2 (6)
gaat uit.
.
.

5.2.5 Draagplateaus

Plateaus verplaatsen of uitnemen
De plateaus zijn door uittrekstops beveiligd tegen ongewild uittrekken.
Fig. 3
Til het plateau op en trek het een stuk naar voren.
u
Verstel het plateau in de hoogte. Verschuif daarvoor de
u
uitsparingen langs de geleiders. Om het plateau helemaal uit te nemen, moet het schuin
u
worden gezet en er naar voren toe uit worden getrokken. Draagplateau inschuiven, met de aanslagrand aan de
u
achterzijde en naar boven toe wijzend. De levensmiddelen vriezen niet aan de achterwand vast.
w
Draagplateaus demonteren
De plateaus kunnen
u
worden gedemonteerd om te worden gerei­nigd.
*
*
*

5.2.4 Ventilator*

Met de ventilator kunt u grote hoeveelheden verse levensmiddelen snel afkoelen of een relatief gelijk­matige temperatuurverdeling op alle schappen bereiken.
De circulatiekoeling is aan te bevelen:
bij hoge kamertemperatuur (hoger dan 33 °C )
-
6 * afhankelijk van model en uitvoering
Bediening

5.2.6 Deelbare draagplateau gebruiken*

Fig. 4
De glasplaat met aanslagrand (2) moet achteraan liggen.
u
De glasplaat (1) met de uittrekstoppers moet vooraan
u
liggen, zodat de stoppers (3) naar beneden wijzen.

5.2.7 Opbergvakken

Opbergvakken in de deur verplaatsen*

5.2.9 Eierhouder*

De eierhouder kan eruit getrokken worden en is draaibaar. De beide delen van de eierhouder kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om verschillen qua aankoopdatum aan te geven.
Gebruik de bovenste zijde voor de opslag van kippeneieren.
u
Gebruik de onderste zijde voor de opslag van kwarteleieren.
u

5.2.10 Groentebakken*

Fig. 5
*
Fig. 6
*
Opbergvakken demonteren*
Fig. 7
De opbergvakken kunnen worden gedemonteerd om te
u
worden gereinigd.

5.2.8 Flessenhouder gebruiken*

Om ervoor te zorgen dat de
u
flessen niet omvallen, moet de flessenhouder worden verschoven.
Fig. 8

5.2.11 BioCool-box*

Vocht regelen
u
Geringe luchtvochtig­heid: Regelaar naar voren schuiven.
u
Hoge lucht­vochtigheid: Regelaar naar achter schuiven.
BioCool-box eruit halen
BioCool-box zonder uitschuifbaar deel:
Fig. 9
BioCool-box op rolplateaus:
Fig. 10
* afhankelijk van model en uitvoering 7
Bediening
BioCool-box en rolplateaus kunnen voor het reinigen eruit
u
worden gehaald.
BioCool-box op telescooprails:
Fig. 11
Schuiflade eruit trekken, van achteren omhoog heffen en
u
vanaf de voorkant eruit halen. Geleiders erin schuiven.
u
BioCool-box kan voor het reinigen eruit worden gehaald.
u
Richtwaarden voor de houdbaarheid van verschillende
levensmiddelen in het vriesvak:
Brood, bakkerijproducten 2 tot 6 maanden
Wild, varkensvlees 6 tot 10 maanden
Vette vis 2 tot 6 maanden
Magere vis 6 tot 12 maanden
Kaas 2 tot 6 maanden
Pluimgedierte, rundvlees 6 tot 12 maanden
Groente, fruit 6 tot 12 maanden
De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden.

5.3.3 Levensmiddelen ontdooien*

- in het koelgedeelte
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
- bij kamertemperatuur Neem alleen zoveel levensmiddelen als u nodig heeft.
u
Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk verwerken. Ontdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
u
weer invriezen.

5.3 Vriesvak*

In het vriesvak kunt u bij een temperatuur van -18 °C en lager diepvriesproducten en ingevroren levensmiddelen meerdere maanden bewaren, ijsblokjes maken en verse levensmiddelen invriezen.
De luchttemperatuur in het vak, gemeten met een thermometer of andere meetapparatuur, kan schommelen.

5.3.1 Levensmiddelen invriezen*

U kunt maximaal 2 kg verse levensmiddelen per 24 u invriezen.
Gevaar voor verwonding door glasscherven! Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen. Dit geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
u
u
Om de levenmiddelen snel door en door te laten bevriezen, mag u de volgende hoeveelheden per verpakking niet over­schrijden:
- fruit, groente max. 1 kg
- vlees max. 2,5 kg
u
u
u

5.3.2 Bewaartijden*

VOORZICHTIG
Flessen en blikjes met drinken niet invriezen!
4 u voor het invriezen zet u de temperatuur op 5 °C of kouder.
Verdeel de levensmiddelen in porties en doe ze in diepvries­zakjes of in herbruikbare bakjes van kunststof, metaal of aluminium. Leg de levensmiddelen breed op de grond van het vak en breng ze niet in aanraking met reeds bevroren producten, zodat deze niet beginnen te dooien. Stel de temperatuur 24 u na het invriezen opnieuw hoger in.
Richtwaarden voor de houdbaarheid van verschillende
levensmiddelen in het vriesvak:
Consumptieijs 2 tot 6 maanden
Worst, ham 2 tot 6 maanden

5.3.4 IJsblokjeshouder*

Fig. 12
Als het water is bevroren: deksel eraf halen.
u
Beide uiteinden van de ijsblokjeshouder licht in tegenge-
u
stelde richting draaien en de ijsblokjes eruit halen.
IJsblokjeshouder uit elkaar halen
Fig. 13
De ijsblokjeshouder kan voor het reinigen uit elkaar worden
u
gehaald.
8 * afhankelijk van model en uitvoering

6 Onderhoud

Apparaat uitruimen.
u
Trek de stekker uit.
u
Onderhoud

6.1 Ontdooien

6.1.1 Koelgedeelte ontdooien

Het koelgedeelte ontdooit automatisch. Het dooiwater verdampt. Waterdruppels op de achterwand zijn normaal en wijzen niet op een storing.
Afvoeropening regelmatig reinigen, zodat het dooiwater kan
u
weglopen (zie 6.2) .

6.1.2 Vriesvak ontdooien*

In het vriesvak vormt zich na verloop van tijd een rijp- resp. ijslaag. Dat is heel normaal. De rijp- resp. ijslaag wordt sneller gevormd, indien de deur vaak wordt geopend of indien de inge­legde levensmiddelen warm zijn. Een dikke ijslaag doet echter het energieverbruik stijgen. Daarom moet u het apparaat regel­matig ontdooien.
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
u
u
u w w
u u
u
u u u
u
VOORZICHTIG
Voor het ontdooien geen elektrische kacheltjes of stoomrei­nigers, open vuur of ontdooispray gebruiken. Gebruik geen scherpe voorwerpen om ijs te verwijderen.
Schakel het apparaat uit. De temperatuurdisplay gaat uit. Als de temperatuurdisplay niet uitgaat, is de kinderbeveili­ging ingeschakeld (zie 5.1) . Trek de stekker uit. Wikkel de diepvriesproducten in krantenpapier of in een deken en bewaar op een koele plek. Laat de deur van het vak en van het apparaat open tijdens het ontdooien. Losgeraakte ijsstukken uitnemen. Let erop, dat er geen dooiwater in de ombouw loopt. Indien nodig neemt u het dooiwater enkele keren op met een spons of doek. Het vak reinigen (zie 6.2) .

6.2 Apparaat reinigen

Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom! Hete stoom kan brandwonden veroorzaken en de opper­vlakken beschadigen.
u
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
u u u
u u
u
u
u
u
WAARSCHUWING
Gebruik geen stoomreinigers!
Gebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm. Gebruik geen schurende of krassende sponsjes of staalwol. Geen scherpe, schurende, zand-, chloor- of zuurhoudende schoonmaakmiddelen gebruiken. Gebruik geen chemische oplosmiddelen. Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Technische Dienst. Kabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of beschadigen. Laat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatie­roosters en elektrische delen terecht komen. Gebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een neutrale pH-waarde. Gebruik in de binnenruimte van het apparaat alleen levens­middelenvriendelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
Uit- en inwendige oppervlaktes van kunststof met lauw-
u
warm water en een beetje afwasmiddel met de hand reinigen.
Afvoeropening reinigen: afzet-
u
tingen met een dun hulpmiddel, bijv. een wattenstaafje verwijderen.
De meeste onderdelen kunnen worden gedemonteerd om
u
te worden gereinigd: zie het desbetreffende hoofdstuk. De laden met lauw water en een beetje afwasmiddel hand-
u
matig reinigen. De overige uitrustingsdelen mogen in de vaatwasser
u
worden gereinigd. Rolplaten van de groentelade kunnen eveneens in de
u
vaatwasmachine worden gereinigd.* Telescooprails alleen met een vochtige doek reinigen. Het
u
vet in de geleiders dient ter smering en mag niet worden verwijderd.*
Na het reinigen:
Apparaat en onderdelen droogwrijven.
u
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
u
De levensmiddelen weer inleggen.
u

6.3 Technische Dienst

Probeer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen (zie Storingen). Mocht dit niet het geval zijn, neem dan contact op met de Technische Dienst. Het adres vindt u in het bijgevoegd overzicht.
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
u
u
u
WAARSCHUWING
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroomaan­sluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden (zie Onder­houd), uitsluitend door de Technische Dienst laten uitvoeren.
Apparaataanduiding
Fig. 14 (1) Fig. 14 (2) Fig. 14 (3)
typeplaatje aflezen. Het typeplaatje bevindt zich aan de linkerkant binnen in het apparaat.
, service-nr. en serie-nr.
van het
Fig. 14
Contact opnemen met de Technische Dienst en het probleem, apparaataanduiding
Fig. 14 (2)
en serie-nr.
Fig. 14 (3)
Fig. 14 (1)
mededelen.
, service-nr.
*
*
*
* afhankelijk van model en uitvoering 9
Storingen
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
w
Het apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
u
komt. De levensmiddelen blijven langer koel.
w
Trek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het
u
snoer trekken) of de draai de zekering uit.

7 Storingen

Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht er desondanks een storing optreden, dan svp eerst controleren of de storing door een bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit geval moeten wij de ontstane kosten ook in de garantieperiode in rekening brengen. Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat functioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
Apparaat inschakelen.
u
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Stekker controleren.
u
De zekering van het stopcontact is niet in orde.
Zekering controleren.
u
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebe-
hoefte over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daar­door langer is, wordt energie bespaard. Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
u
SuperCool is ingeschakeld.
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
u
compressor langer. Dit is normaal.
Een LED onder aan de achterkant van het apparaat (bij de compressor) knippert regelmatig om de 5 seconden*.
Het betreft een storing.
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
u
houd).
Geluiden zijn te luid.
Toerentalgeregelde* compressoren kunnen naar aanleiding
van de verschillende draaisnelheden verschillende geluiden veroorzaken. Het geluid is normaal.
u
Een borrelen en klateren
Dit geluid komt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
stroomt. Het geluid is normaal.
u
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
van het koelaggregaat (de motor). Het geluid is normaal.
u
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn, wanneer het koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperCool, nieuw opgeslagen levens-
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver­mogen automatisch verhoogd. Het geluid is normaal.
u
De omgevingstemperatuur is te hoog.
Oplossing: (zie 1.2)
u
Een lage bromtoon.*
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de
ventilator. Het geluid is normaal.
u
Trilgeluiden*
Het apparaat staat niet vast op de vloer. Daardoor gaan
voorwerpen en meubels in de buurt van het lopende koelaggregaat trillen.
De inbouw controleren en eventueel het apparaat opnieuw
u
uitlijnen.* Flessen en bakken uit elkaar drukken.*
u
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven:
Het betreft een storing.
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
u
houd).
In de temperatuurdisplay brandt DEMO.
De demonstratie-modus is geactiveerd.
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
u
houd).
Het apparaat is aan de buitenkant warm*.
De warmte van het koelmiddelcircuit wordt gebruikt om
condenswater te voorkomen. Dit is normaal.
u
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
Deur van het apparaat sluiten.
u
Niet voldoende be- en ontluchting.
Ventilatieroosters vrijmaken en reinigen.
u
De omgevingstemperatuur is te hoog.
Oplossing: (zie 1.2) .
u
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf wordt
u
bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische Dienst (zie Onderhoud). De temperatuur is verkeerd ingesteld.
Stel de temperatuur lager in en controleer deze na 24 uur.
u
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron (fornuis,
verwarming enz.). Verander de standplaats van het apparaat of van de warm-
u
tebron. Het apparaat werd niet juist in de nis ingebouwd.
Controleer of het apparaat juist is ingebouwd en de deur
u
goed sluit.
De binnenverlichting brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
Apparaat inschakelen.
u
De deur was langer dan 15 min. open.
De binnenverlichting schakelt zich bij een geopende deur
u
na ca. 15 min. automatisch uit. De LED-verlichting is defect of de afdekking is beschadigd:
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door een elektrische schok! Onder de afdekking bevinden zich stroomgeleidende delen.
LED-binnenverlichting uitsluitend door de Technische Dienst
u
of daarvoor geschoold personeel laten vervangen of repa­reren.
WAARSCHUWING
Risico op letsel door LED-lamp! De lichtintensiteit van de LED-verlichting komt overeen met laserklasse 1/1M. Als de afdekkap defect is:
Niet met optische lensen uit directe nabijheid direct in de
u
verlichting kijken. Hierdoor kan oogletsel ontstaan.

8 Uitzetten

8.1 Apparaat uitschakelen

Druk de On/Off-toets
u
ca. 2 seconden. Er klinkt een lange pieptoon. Het temperatuurdis-
w
play is uit. Het apparaat is uitgeschakeld.
Fig. 2 (1)
in gedurende
F0 tot F9
10 * afhankelijk van model en uitvoering
Wanneer het apparaat niet kan worden uitge-
w
schakeld, is de kinderbeveiliging actief (zie 5.1) .

8.2 Buiten werking stellen

Apparaat leegmaken.
u
Apparaat uitschakelen (zie Uitzetten).
u
Netstekker eruit halen.
u
Apparaat reinigen (zie 6.2) .
u
Laat de deuren een stukje open staan zodat er geen onaan-
u
gename geuren kunnen ontstaan.

9 Apparaat afdanken

Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden meegegeven. Het recyclen van afgedankte appa­raten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Let erop dat bij het afvoeren van het afgedankte apparaat het koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd, zodat het koelmiddel (informatie op het typeplaatje) of de olie erin niet ongewild vrij­komen.
Apparaat onbruikbaar maken.
u
Trek de stekker uit.
u
Snijd het aansluitsnoer door.
u
Apparaat afdanken
* afhankelijk van model en uitvoering 11
Liebherr-Hausgeräte Ochsenhausen GmbH
Memminger Straße 77-79 88416 Ochsenhausen Deutschland
home.liebherr.com
Loading...