LIEBHERR CU3021, CU2721, CU2221 User Manual [fr]

Page 1
Gebrauchsanweisung für Doppeltür-Kühl-Gefrier-Automaten
Operating instructions for double-door automatic refrigerator-freezers
Consignes d'utilisation pour réfrigérateurs double-porte
Gebruiksaanwijzing voor dubbeldeurs koelkasten
Istruzione d'uso per apparecchi frigo-congelatore a due sportelli
Instrucciones de manejo Frigoríficos de doble puerta con congelador
Kullanma K∂lavuzu Masaüstü Buzdolaplar∂
7081 853-00
4704
CU 2221
CU 2721 / CU 301 CU 3021 / CU 321
1
Page 2
Het apparaat in vogelvlucht
Bedieningselementen, afb. A1:
1 Aan/Uit en temperatuurregelaar
"1" = warm Draai de temperatuurregelaar bij voorkeur in de middelste stand.
"7" = koud
2 Cool-Plus-schakelaar*. Bij lage kamertemperaturen van 18 °C
of minder inschakelen.
Binnenverlichting Type gloeilamp: max. 15 W, de stroomsoort en spanning
moeten met de gegevens op het typeplaatje overeenstemmen, fitting: E 14. Vervangen van de gloeilamp, afb. A2: Schakel het apparaat uit.
Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering
in de meterkast uit.
W Door de flessen- en conservenhouder te verschuiven kunt u
de flessen tegen omvallen bij het openen en sluiten van de deuren beschermen. Voor het reinigen kan de houder afgeno­men worden. Bij de uitvoering volgens fig. A3: de voorste rand van de houder omhoogschuiven en uit laten klikken.
W Alle opbergvakken zijn voor het reinigen uitneembaar, afb. A3:
vak omhoog schuiven en naar voren eruit tillen.
W De draagplateaus* kunt u afhankelijk van de hoogte van de
producten verplaatsen, afb. A4:
- Til het draagplateau op, trek het naar voren en zwenk het weg.
- Schuif de draagplateaus altijd met de aanslagrand achter naar boven wijzend terug, daar de levensmiddelen anders aan de achterwand vast kunnen vriezen.
W Laden eruit halen: Trek de lade tot aan de aanslag naar
voren en til hem eruit, afb. A5.
Overzicht van apparaat en uitrusting
Afb. A
Koelgedeelte, ca. 5 °C
Boter- en kaasvak Verplaatsbare draagplateaus Aan/Uit en temperatuurregelaar, binnenverlichting Eierrekje* Dooiwaterafvoer
Verplaatsbare opbergvakken* Verplaatsbare flessen- en conservenhouder Laden voor groente, sla, fruit
Opbergvak voor hoge flessen
Typeplaatje
Vriesgedeelte, ca. -18 °C
Hoge laden, Info-systeem*
IJsblokjeshouder*
20
Stelpoten voor, transportwieltjes achter
* afhankelijk van model en uitvoering
Page 3
Wij feliciteren u met uw nieuwe apparaat. Door uw aankoop heeft u gekozen voor alle voordelen van de modernste koudetechniek, die u een hoogwaardige kwaliteit, een lange levensduur en een hoge bedrijfszekerheid garandeert. De uitvoering van uw apparaat biedt u elke dag opnieuw optimaal bedieningscomfort. Met dit apparaat, gefabriceerd met milieuvriendelijke technieken en recyclebare materialen, leveren u en wij gezamenlijk een actieve bijdrage aan het behoud van ons milieu. Lees, om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, a.u.b. de informatie in deze gebruiks­aanwijzing aandachtig door. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem eventueel aan de volgende eigenaar door. Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene model­len geldig, afwijkingen zijn daarom mogelijk.
Indelingsvoorbeeld
Afb. A 1 boter, kaas 2 eieren 3 pakken melk/sap, dranken, flessen 4 blikken, bakproducten 5 zuivelproducten 6 koudste vak: gevoelige levensmiddelen,
vlees/worst, vis, basismelkproducten,
kant-en-klare maaltijden 7 fruit, groenten, sla 8 diepvriesproducten, ijsblokjes
Inhoud pag.
Gebruiksaanwijzing
Het apparaat in vogelvlucht .............................. 20
Indelingsvoorbeeld ............................................ 21
Het info-systeem ............................................... 21
Inhoud................................................................ 21
Bepalingen ........................................................ 21
1 Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ....... 22
Aanwijzingen m.b.t. afdanken ........................... 22
Opstellen ........................................................... 22
Aansluiten .......................................................... 22
2 Koelgedeelte ..................................................... 23
In- en uitschakelen ............................................ 23
Temperatuur instellen........................................ 23
Cool-Plus-schakelaar ........................................ 23
Aanwijzingen m.b.t. het koelen ......................... 23
3 Vriesgedeelte ..................................................... 23
IJsblokjes maken ............................................... 23
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren .... 23
4 Ontdooien, reinigen ........................................... 24
Energiebesparing .............................................. 24
5 Storingen - Problemen? .................................... 25
Technische dienst en typeplaatje ..................... 25
Opstel- en ombouwaanwijzingen
Draairichting deur veranderen........................... 25
Inbouw in het keukenblok ................................. 25
Het info-systeem
De ingevroren levensmiddelen moeten binnen de aanbe­volen bewaartijd worden gebruikt. De getallen tussen de symbolen staan voor de bewaarduur in maanden voor meerdere soorten diepvriesproducten. De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden voor vers in te vriezen levensmiddelen. Of de minimale of maximale bewaartijd geldig is, hangt van de kwaliteit van de levens­middelen en de voorbehandeling af. Houd voor de wat vettere levensmiddelen altijd de minimale bewaartijd aan.
De symbolen van het info-systeem hebben de volgende betekenis:
kant-en-klare
maaltijden
ijs
vis
varkensvlees
groente
fruit
worstjes
brood paddestoelen
wild
gevogelte
rund-/kalfsvlees
Bepalingen
W Het apparaat werd ontworpen voor het koelen,
invriezen en bewaren van levensmiddelen evenals
§
het maken van ijs. Het is bestemd voor huishoude­lijk gebruik.
W Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde
klimaatklasse d.w.z. een minimale omgevingstem­peratuur waaronder en een maximale omge vingstemperatuur waarboven het apparaat niet gebruikt mag worden. U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het typeplaatje. Hierbij worden de volgende afkortingen gebruikt: Klimaatklasse ontworpen voor
omgevingstemperaturen van
SN +10 °C tot +32 °C N +16 °C tot +32 °C ST +18 °C tot +38 °C T +18 °C tot +43 °C
- Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontrole­erd.
- Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde veiligheidsbepalingen en de EG-richtlijnen 73/23/EEG en 89/336/EEG.
21
Page 4
1 Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De verpakking als transportbescherming van het
apparaat en afzonderlijke onderdelen is van recy­clebare materialen gefabriceerd.
- Golfkarton/karton
- Voorgevormde delen van PS (geschuimd, cfk-vrij polystyreen)
- Folies en plastic zakken van PE (polyetheen)
- Spanbanden van PP (polypropeen)
W Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor
kinderen - verstikkingsgevaar door folies!
W Breng a.u.b. het verpakkingsmateriaal naar het
dichtstbijzijnde officiële inzamelpunt zodat de verschillende materialen hergebruikt resp. verwerkt kunnen worden.
Votre ancien appareil
contient encore des matériaux de valeur. Il doit
faire l'objet du tri de déchets.
- Mettez immédiatement votre ancien appareil hors service. Pour cela, le débrancher et couper le câble d'alimentation électrique.
- Veuillez retirer la fermeture à ressort ou à verrou pour éviter que les enfants, en jouant, ne restent enfermés à l'intérieur de l'appareil : ils risqueraient d'étouffer.
- Veillez à ne pas détériorer le circuit frigorifique de votre ancien appareil jusqu'à son enlèvement ou son transport dans une déchetterie mise en place par les communes. Vous éviterez ainsi que le réfrigérant contenu dans le circuit frigorifique ou de l'huile ne s'échappent accidentellement.
- Pour tout renseignement détaillé sur le fluide réfrigérant employé, consultez la plaquette signalétique. Mousse isolante : PU au pentane.
- Pour toute information concernant les dates d'enlèvement ou les déchetteries, veuillez vous adresser au service local de voirie ou à la mairie de votre commune.
Technische veiligheid
W Om persoonlijk letsel en materiële schade te
voorkomen, het apparaat alleen verpakt trans­porteren en met twee personen neerzetten.
W Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvrien-
delijk, maar brandbaar.
W Leidingen van het koelmiddelcircuit niet bescha-
digen. Eruit spuitend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden.
W Wanneer koelmiddel vrijkomt, dan open vuur of
ontstekingsbronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen, stekker uit het stopcontact trekken en de ruimte goed ventileren.
W Bij schade aan het apparaat onmiddellijk - voor
het aansluiten - bij de leverancier reclameren.
W Om een veilig gebruik te waarborgen het appa-
raat alleen volgens de informatie in de gebruiks­aanwijzing monteren en aansluiten.
W In geval van een storing het apparaat van het net
loskoppelen: stekker uit het stopcontact trekken (hierbij niet aan de aansluitkabel trekken) of zekering laten aanspringen resp. eruit draaien.
W Reparaties en ingrepen aan het apparaat
alleen door de technische dienst laten uitvoe­ren, daar anders aanzienlijke gevaren voor de gebruiker ontstaan. Hetzelfde geldt voor het
vervangen van het netsnoer.
22
Veiligheid bij gebruik
W Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen
met brandbare drijfgassen, zoals butaan, pro­paan, pentaan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende gassen zouden door elektrische componenten kunnen ontbranden. U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte inhoudsvermelding of aan een vlamsymbool.
W Producten met een hoog percentage alcohol
alleen goed afgesloten en staande bewaren.
W In het inwendige van het apparaat geen open
vuur of ontstekingsbronnen gebruiken.
W Geen elektrische apparaten binnen het apparaat
gebruiken (bijv. stoomreinigingsapparatuur, ver­warmingsapparatuur, ijsmakers enz.).
W Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of
om te leunen misbruiken.
W Kinderen niet met het apparaat laten spelen, bijv.
door ze in laden te laten zitten of aan de deur laten hangen.
W Consumeer geen levensmiddelen die over de
datum zijn, ze kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
Opstellen
W Let er bij het opstellen/inbouwen op dat er geen
leidingen van het koelsysteem beschadigd raken.
W Schuif het apparaat in de nis. Verdraai de stelpo-
ten met een steeksleutel 10 om het apparaat stevig en waterpas op te stellen.
W Vermijd standplaatsen direct in het zonlicht,
naast het fornuis, de radiator en dergelijke, evenals in vochtige omgevingen met spatwater.
W De plaatsingsruimte van uw apparaat moet
volgens de norm EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezitten zodat er in geval van een lekkage in het koelmiddelcircuit geen ont­vlambare gas-lucht-mengeling in de plaatsings­ruimte van het apparaat kan ontstaan. Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
W Dek de ventilatieopeningen nooit af. Zorg
altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer!
Lees de informatie in de opstel- en ombouwaan­wijzingen.
W Plaats geen apparaten die warmte afgeven op
de koel- of diepvrieskast, bijv. magnetron, broodrooster enz.
Aansluiten
De stroom (wisselstroom) en spanning
op de opstelplaats moeten overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Het typeplaatje bevindt zich aan de linker binnenkant, naast de groenteladen.
W Het apparaat alleen via een correct geïnstal-
leerd randaardestopcontact aansluiten.
W Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van
10 A of zwaarder beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het apparaat liggen en goed toegankelijk zijn.
W Het apparaat niet samen met andere apparaten
aansluiten via een verlengkabel - gevaar voor oververhitting.
W Bij het loshalen van het netsnoer van de achter-
zijde van het apparaat de kabelhouder verwij­deren, om rammelen te voorkomen!
Page 5
2 Koelgedeelte
3 Vriesgedeelte
Het verdient aanbeveling, het apparaat voor ingebruik­neming te reinigen, meer hierover in de paragraaf "Reini­gen".
In- en uitschakelen, temperatuur instellen
W Aan: Draai de temperatuurregelaar 1,
afb. A1, rechts-om van "0" op "4". Het apparaat wordt ingeschakeld en de binnenverlichting gaat aan.
W Uit: stand "0". De binnenverlichting is uit. W De standen van de temperatuurregelaar betekenen:
"1" = warm, kleinste koelcapaciteit "7" = koud, grootste koelcapaciteit
W Draai de temperatuurregelaar bij voorkeur in de mid-
delste stand.
W Worden diepvriesproducten bewaard en moeten de lage
vriestemperaturen gewaarborgd zijn, dan verdient een instelling tussen "4" en "7" de aanbeveling.
Cool-Plus-schakelaar*
W Bij lage kamertemperaturen van 18 °C of
minder de Cool-Plus-schakelaar
aan de temperatuurregelaar inschakelen Dit garandeert de vereiste lage temperatuur in het vriesgedeelte.
W Bij normale kamertemperaturen van meer dan 18 °C,
is het inschakelen niet nodig, de Cool-Plus-schakelaar moet uitgeschakeld zijn
Tip: Houd er rekening mee dat de binnentemperatuur wordt beïnvloed door de kamertemperatuur, de vulling, de plaats van het apparaat en de frequentie waarmee de deur wordt geopend.
Aanwijzingen m.b.t. het koelen
W Door de luchtcirculatie ontstaan verschillende tempera-
tuurzones, die voor het bewaren van de verschillende levensmiddelen gunstig zijn.
- Direct boven de groenteladen en tegen de achterwand is het het koudste - gunstig voor bijv. worst- en vlees­waren.
- In het bovenste voorste bereik en in de deur is het het warmste - gunstig voor bijv. smeerbare boter en kaas (zie indelingsvoorbeeld in afb. A).
W Let erop dat de levensmiddelen zo bewaard worden
dat de lucht nog goed kan circuleren. Leg ze dus niet te dicht bij elkaar en zorg ervoor dat er een afstand van ca. 2 cm tussen de levensmiddelen en de binnenver­lichting is.
W Bewaar ze altijd in gesloten verpakkingen; bewaar
producten met een hoog percentage alcohol alleen goed afgesloten en staande.
W Als verpakkingsmateriaal zijn recyclebare kunststof,
metalen, aluminium, glazen verpakkingen en vershoud­folie geschikt.
W Ethyleengasproducerende en -gevoelige levensmidde-
len zoals fruit, groente en sla, altijd gescheiden bewa­ren of verpakken, om de houdbaarheid niet te reduce­ren; bijv. tomaten niet met kiwi's of kool bewaren.
2, afb. A1,
!
In het -vriesgedeelte kunt u bij een bewaartempera­tuur van -18 °C en lager (d.w.z. vanaf de middelste stand van de temperatuurregelaar) diepvriesproducten en levens­middelen verscheidene maanden lang bewaren, ijsblokjes maken en bovendien verse levensmiddelen invriezen. Opmerking: De temperatuur van de lucht in het vriesge­deelte (gemeten met een thermometer of andere meetap­paratuur) kan schommelen. Dit heeft bij een gevuld vak echter weinig invloed op de ingevroren levensmiddelen. De kerntemperatuur van de ingevroren levensmiddelen ligt dan rond het gemiddelde van deze schommelingen.
IJsblokjes maken
W Vul de ijsblokjeshouder* voor driekwart met water en
laat dit bevriezen. De ijsblokjes komen los uit de houder door deze te buigen, of wanneer de ijsblokjeshouder korte tijd onder stromend water wordt gehouden.
Invriezen van verse levensmiddelen
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk door en door bevroren worden. Voedingswaarde, vitaminen, uiterlijk en smaak van de levensmiddelen blijven zo het beste bewaard. Ga bij het invriezen van grotere hoeveelhe­den verse levensmiddelen als volgt te werk: W Stel de temperatuurregelaar ca. 24 uur vóór het erin
leggen op een gemiddelde tot koude stand (ca. 6) in.
- Schakel Cool-Plus producten krijgen een "koudereserve".
W Leg vervolgens de verse levensmiddelen erin. Op het
typeplaatje (zie onder "Invriescapaciteit ... kg/24h") vindt u hoeveel kilo verse levensmiddelen u binnen 24 uur maximaal kunt invriezen*. Verdeel de verse levensmiddelen zo breed mogelijk over de bodem van het vriesgedeelte en laat ze niet in aanra­king komen met reeds ingevroren diepvriesproducten.
W Na nog eens 24 uur zijn de nieuwe, in te vriezen levens-
middelen door en door bevroren.
- Draai de temperatuurregelaar weer in de oorspronkelij­ke stand terug. Schakel Cool-Plus normale koelproces komt weer op gang. Het invriezen is voltooid.
2 in. Reeds ingevroren diepvries-
2 weer uit. Het
Aanwijzingen voor het invriezen en be­waren
W Diepvriesproducten (reeds ingevroren levensmiddelen)
kunt u onmiddellijk in het koude vriesgedeelte leggen, hetzelfde geldt voor tot ca. 1 kg verse levensmiddelen per dag.
W De volgende levensmiddelen kunt u invriezen: vlees,
wild, gevogelte, verse vis, groente, fruit, zuivelproduc­ten, brood, bakkerijproducten, kant-en-klare maaltijden. Ongeschikt zijn: kropsla, rammenas, druiven, hele appels en peren, vet vlees.
W Als u het maximale volume wilt gebruiken, kunt u de
laden eruit nemen en de vriesproducten direct op de koudeplaten bewaren.
W Vries eenmaal ontdooide levensmiddelen bij voorkeur
niet opnieuw in, maar bereid ze direct na het ontdooien.
* afhankelijk van model en uitvoering
23
Page 6
4 Ontdooien, reinigen, Energiebesparing
Ontdooien
Het koelgedeelte
ontdooit automatisch. Het vrijkomende water ver­dampt door de vrijkomende warmte van de com­pressor - waterdruppels op de achterwand zijn normaal en wijzen niet op een storing. W U hoeft er slechts voor te zorgen dat het dooiwa-
ter ongehinderd door de afvoeropening (pijl in afb. A) in de achterwand kan wegstromen.
Het vriesgedeelte
Op de aluminiumplaten en fronten van de laden wordt na langere tijd een laag rijp resp. ijs ge­vormd, afhankelijk van de veelvuldigheid waarmee de deuren worden geopend en de "warmte" van de levensmiddelen die erin werden gelegd. Dat is heel normaal. Een dikkere ijslaag zorgt echter wel voor een hoger energieverbruik. Daarom moet u het apparaat regelmatig ontdooien: W Schakel het apparaat uit om het te laten ont-
dooien:
- trek de stekker uit het stopcontact of
- draai de temperatuurregelaar in de stand "0". W Bewaar de ingevroren levensmiddelen evt. in een
diepvrieslade, in kranten of dekens gewikkeld, op een koele plaats.
W Plaats een pan heet (niet: kokend) water op een
van de middelste platen om het apparaat sneller te laten ontdooien.
Gebruik voor het ontdooien geen elektrische verwarmings- of stoomreinigingsapparaten, ontdooisprays, open vuur of metalen voor­werpen om ijs te verwijderen. Gevaar voor verwondingen en beschadigingen!
W Laat de deur van het apparaat tijdens het ont-
dooien open staan. Neem het laatste dooiwater met een spons of doek op. Maak het apparaat vervolgens schoon.
W Reinig de dooiwater-afvoeropening in de achterwand
boven de groenteladen regelmatig, afb. A, pijl.
Gebruik indien nodig een spits hulpmiddel, bijv. een wattenstaafje.
W Maak het aggregaat en de warmte-
wisselaar (het metalen rooster aan de achterkant van hat apparaat) minimaal één keer per jaar stofvrij en schoon. Stof verhoogt het ener­gieverbruik.
W Let erop dat u geen kabels of ande-
re onderdelen lostrekt, knikt of beschadigt.
W Steek vervolgens de stekker weer in het stopcontact (of
schakel de zekering in de meterkast weer in) en schakel het apparaat in.
Moet het apparaat voor langere tijd uitgeschakeld wor­den, maak het dan leeg, trek de stekker uit het stopcon­tact, maak het op de hierboven beschreven manier schoon en laat de deur van het apparaat open staan om geurvor­ming te voorkomen.
Tips voor energiebesparing
W Houd de ventilatieopeningen vrij. W Laat de deur nooit onnodig lang open staan. W Plaats de levensmiddelen soort bij soort in het apparaat;
houdt u aan de maximale bewaartijd.
W Bewaar alle levensmiddelen goed verpakt of afgedekt;
rijpvorming wordt zo voorkomen.
W Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur af-
koelen voordat u ze in het apparaat plaatst.
W Laat diepvriesproducten in de koelruimte ontdooien. W Ontdooi het vriesgedeelte zodra zich een dikkere laag ijs
gevormd heeft. Het apparaat vriest dan beter èn zuini­ger.
W Houd de deur van het apparaat bij een storing gesloten.
Zo voorkomt u dat de temperatuur snel oploopt en blijft de kwaliteit van de levensmiddelen langer bewaard.
24
Reinigen
W Trek altijd de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit, voor­dat u het apparaat schoonmaakt.
W Buitenwand, binnenruimte en delen van het inte-
rieur met lauwwarm water en een beetje schoon­maakmiddel met de hand reinigen. Gebruik geen stoomreinigingsapparaat teneinde verwondingen en beschadigingen te voorkomen. Gebruik nooit schurende/krassende sponsjes of geconcentreerde schoonmaakmiddelen en ge­bruik geen producten die zand, zuren of chemi­sche oplosmiddelen bevatten.
- Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-neutrale allesreiniger.
- Let erop dat geen schoonmaakwater in de venti­latieopeningen, de afvoergoot* en elektrische delen dringt. Wrijf het apparaat droog.
- Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat nooit: het is belang­rijk voor de technische dienst.
* afhankelijk van model en uitvoering
Page 7
5 Storingen - Problemen?
Opstel- en ombouwaanwijzingen
Het apparaat is zodanig geconstrueerd en gefabriceerd dat storingen nagenoeg niet voorkomen en een lange levens­duur gegarandeerd is. Doet zich desondanks een storing voor, ga dan a.u.b. na of deze misschien het gevolg is van een verkeerde bediening. Is dit het geval dan moeten we helaas - ook tijdens de garantietermijn - de reparatiekosten in rekening brengen. De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen:
Storing mogelijke oorzaak en oplossing
Het apparaat werkt niet.
- Is het apparaat correct ingeschakeld?
- Zit de stekker goed in het stopcontact?
- Is de zekering in de meterkast in orde? De binnenverlichting brandt niet.
- Is het apparaat ingeschakeld?
- Is het gloeilampje defect? Vervang het lampje als onder "Binnenverlichting" beschreven.
Binnenverlichting brandt als de Cool-Plus is ingeschakeld:
- Dit is noodzakelijk voor de Cool-Plus-functie en is in orde.
Het apparaat maakt te veel lawaai.
- Staat het apparaat op een stevige ondergrond? Worden meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draaiende aggregaat aan het trillen gebracht? Schuif het apparaat eventueel iets weg, stel het met de stelpoten waterpas, zet de flessen en verpakkingen van elkaar af.
- Normaal zijn: stromingsgeluiden (borrelen of ruisen) veroorzaakt door het koelmiddel dat in het koelmiddel­circuit stroomt. Een kort klikken. Dit ontstaat altijd als de compressor (de motor) automatisch in- of uitgeschakeld wordt. Brommen van de motor. De motor bromt even iets harder als het aggregaat wordt ingeschakeld.
De temperatuur is niet laag genoeg.
- Is de temperatuur goed ingesteld? Stel indien nodig een lagere temperatuur in.
- De losse thermometer in het apparaat geeft een foute temperatuur weer.
- Sluit de apparaatdeur goed?
- Is er voldoende be- en ontluchting? Ventilatierooster eventueel vrijmaken.
- Is de omgevingstemperatuur te hoog? (zie passage "Bepalingen")
- Werd het apparaat te vaak of te lang geopend?
- Eventueel afwachten of de gewenste temperatuur vanzelf weer wordt bereikt.
Vouw voor het lezen de inslagpagina achterin met de afbeeldingen eruit.
Het apparaat niet side-by-side met een andere koel-/ vrieskast plaatsen! Belangrijk voor het vermijden van condensatiewater en daaruit resulterende schade. De uitwendige afmetingen van het apparaat vindt u in afb. S op de laatste pagina.
Draairichting deur veranderen
Afb. T: Desgewenst kan de draairichting worden veranderd. Ga hiervoor volgens afb. T/T1 en in de volgorde van de positienummers te werk.
Inbouw in het keukenblok
Afb. U: De apparaten kunnen door de keukeninrichting omgeven worden. Om het apparaat aan de hoogte van het keukenblok aan te passen kunt u er een opbouwkast
1 op plaatsen.
Houd achter de gehele breedte van de opbouwkast een ventilatieruimte van ten minste 50 mm diepte vrij voor de toevoer en afvoer van lucht. De ventilatieruimte moet een minimale oppervlakte van 300 cm oppervlakte van de ventilatieruimte, des te energiezuiniger werkt het apparaat. W Plaatst u het apparaat met de scharnierkant naast een
muur
4 neem dan een afstandlijst (breedte min. 30 mm)
tussen apparaat en muur op.
W Wilt u het apparaat aan de aangrenzende keukenmeu-
belen bevestigen of een afstandlijst tussen apparaat en muur aanbrengen, dan gaat u als volgt te werk:
- Controleer of de deur vrij draait.
- Boor nooit binnen de gearceerde oppervlakte, afb. U. Dit is van belang omdat u anders ingeschuimde compo­nenten beschadigt!
- Bevestig het apparaat met parkerschroeven aan de aangrenzende keukenelementen. Maximale schroef­diepte 10 mm!
2
hebben. Hoe groter de
1 opbouwkast 2 koel-/vrieskast 3 keukenmeubel 4 muur
Technische dienst en typeplaatje
Kunt u geen van de hierboven beschreven oorzaken vast­stellen en de storing niet zelf verhelpen, neem dan a.u.b. contact op met de dichtstbijzijnde technische dienst (zie bijgevoegd overzicht) en geef de volgende gegevens op het typeplaatje door: de typeaanduiding het apparaatnummer efficiënte service mogelijk. Het typeplaatje vindt u op de linker binnenkant van het apparaat.
3. Hierdoor wordt een snelle en
1, het service- 2,
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikke­ling van alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten voorbehouden.
25
Page 8
Loading...