Liebherr CTPESF 2913, CTP 3213, CTP 2913, CTP 3223 User Manual [nl]

Gebrauchsanweisung
Kühl-Gefrierkombination
D
Operating instructions
combined refrigerator-freezer
Gebruiksaanwijzing
koel-vriescombinatie
Mode d’emploi
combinés réfrigérateur-congélateur
combinazione frigo-congelatore
Instrucciones de manejo
combinación de frigorífico-congelador
Manual de utilização
Combinado frigorífico-congelador
Kullaným Kýlavuzu
Soðutucu-Dondurucu-Kombinasyonu
Οδηγίες Χρήσης
Ψυγειοκαταψύκτης
GB
NL
F
I
E
P
TR
GR
7081 869-03
CTP/CTPesf 29../32.. 4210
14
Aanwijzing m.b.t. afdanken
De verpakking is van recyclebare materialen gefabriceerd.
- Golfkarton/karton
- Voorgevormde delen van geschuimd polystyreen
- Folies van polyetheen
- Spanbanden van polypropeen
Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinderen ­verstikkingsgevaar door folies!
Breng a.u.b. de verpakking naar een officiële inzamelpunt.
Het afgedankte apparaat bevat nog waardevolle materialen en moet gescheiden van het ongesorteerde afval worden afgevoerd.
Afgedankte apparaten onbruikbaar maken: trek de stekker uit het stopcontact, snijd het netsnoer door en zet de sluiting buiten werking zodat kin­deren zich niet kunnen opsluiten.
Let erop dat het koelmiddelcircuit tijdens
het transport van het afgedankte apparaat niet wordt beschadigd.
Informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het typep­laatje.
Het recyclen van afgedankte apparaten moet vakkundig ge­beuren overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Inhoud Pagina
Energie sparen, Opstellen, Aansluiten, Het apparaat in- en uitschakelen, De temperatuur instellen
Uitrustingsdelen wijzigen, Binnenverlichting.............................15
Koelen, Invriezen ......................................................................16
Aanwijzingen voor het invriezen en het bewaren
Ontdooien, reinigen ..................................................................17
Storingen, Buiten bedrijf zetten, Inbouw in een keukenvak ...... 18
Deuraanslag omkeren ..............................................................19
Klimaatklasse
Het apparaat is naargelang de klimaatklasse bedoeld voor gebruik bij bepaalde omgevingstemperaturen. Ze mogen niet worden overschre­den! U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het typeplaatje.
Klimaatklasse Omgevingtemperatuur
SN + 10° tot + 32 °C N + 16° tot + 32 °C ST + 16° tot + 38 °C T + 16° tot + 43 °C
Apparaat- en uitrustingsoverzicht
Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen
• Voorkom blessures en beschadigingen: pak het apparaat altijd met twee personen uit en stel het samen op.
• Neem bij beschadiging van het apparaat onmiddellijk - nog vóór het aansluiten - contact op met de leverancier.
• Stel het apparaat volgens de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
op en houd u aan de aansluitvoorschriften om zeker te zijn van een goede werking.
• Koppel het apparaat bij een storing los van de netspanning. Trek de stekker uit het stopcontact of draai de zekering in de meterkast los.
• Trek de stekker niet aan het netsnoer uit het stopcontact maar bij de stekker zelf.
• Laat reparaties en ingrepen aan het apparaat uitsluitend door de tech nische dienst of een installateur uitvoeren, aangezien er anders grote gevaren voor uzelf en anderen kunnen ontstaan. Hetzelfde geldt voor het vervangen van het netsnoer. Gebruik binnen in het apparaat nooit open vuur of ontstekingsbronnen.
• Let er tijdens het vervoer en het reinigen van het apparaat goed op dat het koelcircuit niet wordt beschadigd. Bij beschadigingen het apparaat uit de buurt van ontstekingsbronnen houden en de ruimte goed verluchten.
• Ga nooit op de sokkel, laden, deur enz. staan of leunen.
Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen) met fysieke, sen­sorische of mentale gebreken of personen, die niet over voldoende ervaring en kennis beschikken, tenzij zij door een persoon, die voor hun veiligheid verantwoordelijk is, in het gebruik van het apparaat worden onderwezen of die aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
• Voorkom langdurig huidcontact met koude oppervlakken of te koe­len/te bevriezen levensmiddelen. Dit leiden tot pijn, een dof gevoel en bevriezing. Bij langdurig huidcontact veiligheidsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen dragen.
• Consumptieijs, met name waterijsjes of ijsblokjes, niet meteen na het uit het apparaat nemen en niet te koud gebruiken. Extreem lage tem­peraturen kunnen blaren aan uw handen of in uw mond veroorzaken.
• Consumeer geen levensmiddelen die al over de verbruiksdatum heen zijn of te lang in het apparaat liggen aangezien u hierdoor een voed­selvergiftiging kunt oplopen.
• Het apparaat is alleen geschikt voor het koelen van levensmiddelen. Voor het bedrijfsmatig koelen van levensmiddelen moeten de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften opgevolgd worden.
Het apparaat is niet geschikt voor opslag en koeling van medicijnen,
bloedplasma, laboratoriumpreparaten en dergelijke onder de richtlijn 2007/47/EG voor medische hulpmiddelen vallende stoffen en pro­ducten. Misbruik van het apparaat kan tot beschadigingen van de op­geslagen waren en het bederf daarvan leiden. Verder is het apparaat niet geschikt voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving. Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen met brandbare drijfgas-
• sen (bijv. butaan, propaan, pentaan) in het apparaat. Eventueel vrij­komend gas kan door de elektrische componenten ontstoken worden. U herkent dergelijke spuitbussen aan het waarschuwingssymbool be­staande uit enkele vlammen met eronder de tekst “Licht ontvlambaar”.
• Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebruiken.
• De lampen voor speciale doeleinden (gloeilampen, led, TLlampen) in het apparaat zijn bedoeld om de binnenruimte te verlichten en niet geschikt als kamerverlichting.
Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene modellen geldig, afwijkin­gen zijn daarom mogelijk.
-
* afhankelijk van model en uitvoering
Bedienings- en controle-elementen
Rooster Vriesruimte
Botervak
Verplaatsbare deurinstellingen Verplaatsbare flessen- en conservenhouder
Verplaatsbare bergvlakken
Binnenverlichting Dooiwaterafvoer
Bergvak voor hoge flessen Flessendraagrooster*
Typeplaatje Groenteladen
Instelvoeten
Afmetingen apparaat
CTP 29.. A = 1550 mm CTP 32.. A = 1690 mm
Energie sparen
- Zorg altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer. Ventilatieo­peningen resp. -roosters niet afdekken.
- Ventilatorluchtspleten altijd vrij houden.
- Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naas­teen fornuis, verwarming of dergelijke.
- Het energieverbruik is afhankelijk van opstellingsomstandigh­eden b.v. de omgevingstemperatuur.
- Open het apparaat zo kort mogelijk.
- Zet de levensmiddelen soort bij soort.
- Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt opslaan.
Rijpvorming wordt vermeden.
- Warme gerechten inleggen: eerst laten afkoelen tot kamer­temperatuur.
- Diepvriesproducten in de koelruimte laten ontdooien.
- Wanneer het apparaat een dikke rijp­laag heeft: apparaatontdooien.
Stof doet het energieverbruik toenemen:
- de koelmachine met warmtewisselaar
-metalen rooster aan de achterkant van het apparaat -eens per jaar afstoffen.
Opstellen
De ondergrond moet vlak en waterpas zijn. Oneffenheden in de vlo­er met de bijgeleverde sleutel via één of meer stelpoten uitregelen.
• Het apparaat steeds direct aan de wand opstellen.
• Dek de ventilatieopeningen nooit af.
• Plaats geen apparaten die warmte afgeven op het apparaat, bijv. magnetron, broodrooster enz.
• Plaats vanwege brandgevaar geen brandende kaarsen, lampen en andere voorwerpen met open vlammen op het koel-/vriesapparaat.
• De plaats van opstelling van het apparaat moet volgens de norm EN 378 per 8g koudemiddelvulling R 600a een volume hebben van 1 m3, zodat er bij lekken van de koelmiddelkringloop een ontsteekbaar gas-luchtmengsel op de plaats van opstelling kan ontstaan. De opgave van de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje binnen in het apparaat.
• Brandgevaar door vocht!
Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting
vochtig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
- Het apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omgeving of binnen bereik van spatwater plaatsen.
• VOORZICHTIG! Gevaar voor verwonding en beschadiging door verkeerd transport!
- Het apparaat verpakt transporteren.
- Het apparaat overeind transporteren.
- Het apparaat niet alleen transporteren.
Het apparaat mag alleen in onbeladen toestand worden ver-
schoven.
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van opstel­ling moeten overeenkomen met de informatie op het typeplaatje. Het typeplaatje bevindt zich links binnen. Het stopcontact moet zijn gezekerd met en zekering van 10 A of meer, buiten de rugzi­jde van het apparaat liggen en gemakkelijk toegankelijk zijn.
• Het apparaat niet samen met andere apparaten aansluiten via een stekkerdoos - gevaar op oververhitting.
Het apparaat alleen via een volgens de voorschriften
geaard stopcontact met beschermingsaarde aansluiten.
Het apparaat in- en uitschakelen
Het verdient aanbeveling het apparaat voor het in bedrijf nemen te reinigen (zie ook “Reinigen”).
Inschakelen, afb. A1: De netstekker in het stopcontact stoppen. Met een muntje de pijl van de temperatuurregeling 1 op een stand tussen “0” en “max” draaien. Het temperatuurdisplay 3 geeft de ingestelde binnentemperatuur.
Uitschakelen:
de netstekker uit het stopcontact trekken of de temperatuurrege­ling op “0” zetten.
De temperatuur instellen
De temperatuur wordt met de temperatuurregeling 1 in­gesteld. Naargelang de stand van de regeling verandert de weergave van de gewenste temperatuur op het display 3.
Indien er diepgevroren maaltijden in het vriesvak worden bewaard, adviseren we de regelaar in te stellen tussen 5 °C en 3 °C. Dan worden vaktemperaturen van -18 °C of lager bereikt.
Tip: de aanduiding op het display staat niet voor de gelden­de binnentemperatuur maar voor de gewenste temperatu­urinstelling.
Uitrustingsdelen wijzigen
De bergvlakken, afb. A3, zijn naar­gelang de grootte van de te koelen producten verplaatsbaar. Hiertoe de vlakken vooraan opheffen, voor de helft uitnemen en naar onder (resp. boven) wegzwenken.
De draagvlakken steeds met de aans­lagbeugel/aanslagrand achter naar boven inschuiven, om te voorkomen dat levensmiddelen tegen de rugzijde aanvriezen.
De deurvakken verplaatsen, afb. A2 De vakken loodrecht naar boven schuiven, naar voor uitnemen en op een andere hoogte in de omgekeerde volgorde terug inschuiven.
Door verschuiven van de flessen- houder, afb. A2, kunt u flessen bevei- ligen tegen omvallen bij het openen en sluiten van de deur.Voor het reinigen kan de houder afgenomen worden:
- afb. A2: De houder geheel naar
rechts of links langs het deurvak schuiven en laten vergrendelen.
Afb. A4. Indien u plaats nodig heeft voor hoge flessen en vaatwerk,kunt u de halve glasplaat 1 gewoon naar achter schuiven. Voor het reinigen kunnen de houddelen 2voor de halve glasplaten worden afgenomen.
Binnenverlichting
Gegevens gloeilamp: 25 W (gebruik in geen geval een
lamp van meer dan 25 W), de spanning moet overeen ko­men met de informatie op het typeplaatje. Fitting: E 14.
Vervangen van de gloeilamp:
De netstekker uittrekken of de zekering uitdraaien.
• De lampafdekking volgens afb. uithaken 2.
• De gloeilamp volgens afb. indraaien op dat de afdichting correct in de lampfitting zit.
• Zet het afdekking achter terug en druk de zijkanten vast.
F1 losklikken 1 en daarna
F2 vervangen. Let er bij het
NL
15
16
Koelen
Indeelvoorbeeld
!
Boter, kaas
"
Eieren
§
Flessen, dozen, tubes
$
Diepvriesmaaltijden, ijs-
blokjes
%
Vlees, worst, zuivel-
producten
&
Bakwaren, bereide
maaltijden, dranken
/
Fruit, groenten, sla,
Tip
• Sterke alcoholische dranken alleen afgesloten en liggend bewaren.
• Fruit, groente, sla kunnen onverpakt worden bewaard in de schuiflades.
• Als verpakkingsmateriaal zijn herbruikbare dozen uit kunststof, metaal, aluminium en glas geschikt.
Aanwijzing
- Levensmiddelen zoals in de afbeelding getoond sorteren. Zowerkt het apparaat energiebesparend.
- Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde toestand­voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
Koelen met ventilator
(naargelang model en uitrusting) Hiermee bereikt u op alle niveau’s een relatief gelijkmatige temperatuurverdeling; alle levensmiddelen koelen tegelijk, bij een instelbare temperatuur. Door de geforceerde luchtcirculatie worden de verschillende temperatuurgebieden van het normale bedrijf opgeheven.
Dit is in principe aan te bevelen:
- bij een hoge temperatuur in de ruimte (vanaf ong. 30 °C),
- bij hoge luchtvochtigheid, zoals bijv. op zomerdagen.
In-/uitschakelen, afb. A1: Ventilator-schakelaar 4bedienen. Het lampje in de schakelaar licht op.
Invriezen
U kunt maximaal zoveel “kg” verse levensmiddelen binnen 24 uren invriezen, als aangegeven op het typeplaatje “Vriesver-
mogen4. De maximale hoeveelheid ingevroren producten verschilt naargelang het model en de klimaatklasse.
Invriezen
• Superfrost-toets 2 indrukken - de
Superfrost-lamp gaat branden.
• 24 uren wachten.
• De verse levensmiddelen inleggen.
• De Superfrost-automaat schakelt het invriesproces automatisch uit, 65 uren na het inschakelen van Super­frost.
Superfrost moet niet worden ingeschakeld
- indien u al bevroren waren in het apparaat legt
- bij het invriezen van tot ong. 1 kg verse levensmiddelen per dag.
IJsblokjes bereiden
• IJsblokjeshouder voor driekwart met water vullen en laten bevriezen.
• De ijsblokjes komen los uit de schaal door haar te verdraaien, of door de ijsblokjeshouder even onder stro­mend water te houden.
Opmerking: Ventilator kan ook bij uitgeschakelde ventilatorfunctie draaien. Dat heeft te maken met de functie en is volledig normaal als de ruimtetemperatuur beneden 18°C is en bij ingeschakelde Super­Frost-functie.
Aanwijzingen voor het invriezen en het bewaren
• Als richtwaarde voor de bewaarduur van verschillende levensmiddelen in het vriesvak geldt:
Consumptieijs 2 tot 6 Maanden
Worst, ham 2 tot 6 Maanden
Brood, bakproducten 2 tot 6 Maanden
Wild, varken 6 tot 10 Maanden
Vis, vet 2 tot 6 Maanden
Vis, mager 6 tot 12 Maanden
Kaas 2 tot 6 Maanden
Gevogelte, rund 6 tot 12 Maanden
Groente, fruit 6 tot 12 Maanden
• Levensmiddelen, die u zelf invriest, steeds per portie voor uw huishouding verpakken. Opdat ze snel tot op de kern zouden invriezen, overschrijdt u beter de volgende hoeveelheden per verpakking niet:
Fruit, groente tot 1 kg, vlees tot 2,5 kg.
• Groenten na het wassen en in porties indelen blancheren (2-3 minuten in kokend water dompelen, daarna uitnemen, en snel in koud water afkoelen).
• Verse levensmiddelen en geblancheerde groenten voor het invriezen niet zouten noch kruiden. Andere spijzen maar licht zouten en kruiden. Kruiden veranderen de smaakintensiteit.
• Als verpakkingsmateriaal zijn in de handel verkrijgbare diep vriesdozen, en herbruikbare dozen uit kunststof, metaal, en aluminium geschikt.
• Vers in te vriezen levensmiddelen niet in contact laten komen met al bevroren levensmiddelen. De verpakkingen altijd droog in het apparaat leggen, zodat ze niet aan elkaar vriezen.
• Op de verpakkingen steeds de datum en de inhoud schrijven en de aanbevolen bewaarduur van de bevroren producten niet overschrijden.
• Flessen en dozen met koolzuurhoudende dranken niet laten bevriezen. Ze kunnen uit elkaar spatten.
• Neem voor het ontdooien steeds die hoeveelheid, die u on middellijk nodig heeft. Ontdooide levensmiddelen zo snel mo­gelijk verwerken tot een afgewerkt gerecht.
Ingevroren producten kunt u ontdooien:
– in een hete lucht-oven – in de magnetron – bij kamertemperatuur –
in de koelkast; de door de bevroren producten afgegeven koude wordt gebruikt voor het koelen van de andere levensmiddelen.
Licht ontdooide vlakke vis- en vleesporties kunnen warm wor­den bereid. Groenten kunnen in bevroren toestand (ze zijn half zo snel gaar dan anders) worden bereid.
-
-
Ontdooien
Koeldeel
Het koeldeel ontdooit automatisch. Het optredende vocht wordt via de dooiwaterafloop naar de achterzijde geleid. Daar verdampt het door de warmte van de compressor. Denk er om, dat het dooiwater boven de groenteladen ongehinderd kan weglopen via de afloopope­ning. Meer hierover onder “Reinigen”.
Vriesdeel
• Schakel voor het ontdooien het apparaat uit. De netstekker uit het stopcontact trekken of de temperatu
urregeling op “0” zetten.
• De bevroren producten in papier of een deken wikkelen en op een koele plaats bewaren.
• Voor het versnellen van het ontdooiingsproces een pan met heet, niet kokend water in het vriesvak plaatsen.
• De deur van het apparaat tijdens het ontdooien open la ten. De rest van het dooiwater met een doek opnemen en het apparaat reinigen.
Voor het ontdooien geen mechanische apparaten of andere kunstmatige hulpmiddelen gebruiken, buiten die, aanbevolen door de fabrikant.
-
Reinigen
Voor het reinigen in principe het apparaat buiten bedrijf
plaatsen. De netstekker uit het stopcontact trekken, of de zekeringen uitnemen resp. uitschakelen.
• Schappen, glasplaten en andere uitrustingsdelen met de hand reinigen.
De buitenwanden, de binnenruimte en onderdelen van de uitru-
sting met lauw water en wat spoelmiddel met de hand reinigen. Geen stoomreinigers gebruiken - gevaar op letsels en schade!
Gebruik geen schurende of krassende sponsen, geen geconcen-
treerde reinigingsmiddelen en in geen geval zand-, chloride- of zuurhoudende poets- of chemische oplosmiddelen.
Aanbevolen zijn zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een
neutrale pH-waarde. Binnen in het apparaat alleen reinigings- en on­derhoudsmiddelen gebruiken, die zonder bezwaar kunnen worden gebruikt in combinatie met levensmiddelen.
Voor apparaten in roestvrij stalen uitvoering*:
- Zijwanden en deuroppervlakken uitsluitend met een schone, zachte, zonodig licht vochtige doek (water + afwasmiddel) reinigen. Optioneel kan ook een microvezeldoek worden ge­bruikt.
• Let er op dat er geen reinigingswater terecht komt in de ver­luchtingsgleuven, de elektrische onderdelen en in de afloopge­ul*. Het apparaat droog wrijven.
• Het typeplaatje aan de binnenzijde van het apparaat niet be­schadigen of verwijderen - het is belangrijk voor de klanten­dienst.
• Reinig de afloopopening aan de rugzijde boven de groentela­den vaker, afb. A, pijl.
Eventueel met een dun hulpmiddel, bijv. een wattenstaafje of
iets dergelijks reinigen.
Let er op, dat er geen kabels of andere onderdelen worden
afgescheurd, geknikt of beschadigd.
• Het apparaat daarna terug aansluiten/inschakelen.
NL
-
Indien het apparaat langere tijd buiten bedrijf geplaatst werd, dan het apparaat leeg maken, de netstekker uit het stopcontact trekken, zoals beschreven reinigen en de deur van het apparaat laten open staan, om de vorming van geuren te vermijden.
* afhankelijk van model en uitvoering
17
18
Storingen
Uw apparaat is zo gefabriceerd en vervaardigd, dat storings­vrijheid en een lange levensduur zijn gegeven. Indien er tijdens het gebruik toch nog een storing zou optreden, controleert u dan of de storing ev. niet is terug te brengen tot een bedieningsfout. In dat geval worden de veroorzaakte kosten u ook nog tijdens de garantieperiode aangerekend.
De volgende storingen kunt u door het proberen van de mogelijke oorzaken zelf proberen te verhelpen:
Het apparaat werkt niet,
– Controleer of het apparaat is ingeschakeld, – of de stekker goed in het stopcontact zit, – de zekering in orde is.
Er is teveel geluid, controleert u of
– het apparaat vlak op de vloer staat, – meubelen of voorwerpen naast het apparaat door het wer
kende koelaggregaat aan het trillen worden gebracht. Houd er rekening mee, dat stromingsgeluiden in de koudekringloop niet te vermijden zijn. De temperatuur is niet laag genoeg, controleert u
– de instelling volgens het deel “Temperatuur instellen”. Werd
de juiste waarde ingesteld?
– of er ev. te grote hoeveelheden verse levensmiddelen werden
ingelegd;
– of een afzonderlijk ingelegde thermometer wel de juiste tem
peratuur aangeeft. – Is de ontluchting in orde? – Staat het apparaat niet te dicht bij een warmtebron?
Indien geen van de bovengenoemde oorzaken is opgetreden, en u de storing zelf niet kunt verhelpen kunt u zich wenden tot de dichtstbijzijnde klanten­dienst. Geef de
Toestelaanduiding service­ toestelnummer
typeplaatje aan (zie afb.). Het typeplaatje bevindt zich links binnen.
"
,
§
van het
!
,
-
-
Inbouw in een keukenkast
Om het apparaat aan te passen aan de hoogte van een inbouwkast, kan er boven het apparaat een aangepaste opzetkast ! worden geplaatst. Voor de beluchting en de ontluchting moet er aan de ach­terzijde van de opzetkast een koker van minstens 50 mm diepte over heel de breedte beschikbaar zijn. De sectie van de ontluchtin­gsruimte onder het plafond moet minstens 300 cm2 bedragen.
Bij het opstellen van het apparaat naast een wand $ moet er aan de scharnierzijde een afstand van ong. 50 mm tussen apparaat en de wand wor­den aangehouden (ruimte voor de handgreep bij geopende deur).
!
Opzetkast
"
Koel-vriescombinatie
§
Meubelwand
$
Wand
Buiten bedrijf zetten
Indien het apparaat gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt: Het apparaat uitschakelen, de stekker uit het stopcontact trekken of de zekeringen verwijderen. Het apparaat reinigen en de deur open laten, om de vorming van geurtjes te vermijden.
De koelmiddelkringloop is getest op dichtheid. Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde veiligheids­bepalingen en de EG-richtlijnen 2006/95/EG en 2004/108/ EG.
De fabrikant werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van alle types en modellen. Heeft u er dus begrip voor, dat we voor­behoud maken voor veranderingen in de vorm, de uitrusting en de techniek.
Deuraanslag omkeren
7
4
4
1
8
1
8
4
6
5
Afb. T. Als dat nodig is kunt u de aanslag van kant verwisselen. Gaat u daarbij tewerk volgens de in afb. T/T1 aangegeven volgorde.
NL
19
Loading...