LIEBHERR CBP4056, CBP3656, CBPES4056, CBPES3656 User Manual [fr]

Page 1
CB/CBes...6 1305
7082 210-01
Gebruiksaanwijzing
voor koel-vriescombinatie met BioFresh-gedeelte
Page 2
38
CB/CBes...6
* afhankelijk van model en uitvoering
Overzicht van apparaat en uitrusting
Koelgedeelte, ca. 5 0C
Stelpoten, Transportgrepen
Het apparaat in vogelvlucht
Transportgrepen
Boter- en kaasvak
Bedienings- en controlepaneel
Eierrekje*
verplaatsbare draagplateaus* Binnenverlichting
Laden voor groente, sla, fruit
Verschuifbare flessenhouder* Opbergvak voor hoge flessen en drank
Invriesplateau*, koudeaccu*
ijsblokjeshouder*
Dooiwaterafvoer vriesgedeelte
Laden
Koelgedeelte, ca. -18 0C
Lade met regelbare luchtvochtigheid voor vochtig bewaren van sla, groente, fruit.
Lade voor droge of verpakte levensmiddelen
Dooiwaterafvoer koelgedeelte
BioFresh-gedeelte, 0 tot 30C
Typeplaatje, --------------afb. A3
Info-systeem*
Flessenrek*
Luchtvochtigheidsregeling in de BioFresh-lade, afb. A2: Schuiver links = droog, rechts = vochtig bewaarklimaat
Koudste zone van de koelruimte, voor gevoelige en snel bederfelijke levensmiddelen
Vriesgedeelte
1 Temperatuur- en instelweergave, met nA-aanduiding
voor stroomuitval en FrostControl met opvragen warmste temperatuur
2 Insteltoetsen voor temperatuur: Up-toets = warmer,
Down = kouder, aanbevolen instelling: -18 °C
3 Aan/Uit-toets 4 SuperFrost-toets, brandend = aangeschakelde functie.
Voor het snel invriezen van verse levensmiddelen
5 Toets voor uitschakelen geluidssignaal bij alarm 6 Kinderbeveiliging (brandend symbool = actief, - koel- en
vriesgedeelte zijn tegen onopzettelijk uitschakelen beveiligd)
Koelgedeelte
7 Temperatuur- en insteldisplay 8 Insteltoetsen voor temperatuur: Up-toets = warmer,
Down = kouder, aanbevolen instelling: 5 °C
9 Aan/Uit-toets bl SuperCool-toets, licht aan = aangeschakelde functie. Voor
het snel afkoelen van levensmiddelen in het koelgedeelte
Ventilatieluchtspleet
1 de typeaanduiding 2 Servicenummer 3 apparaatnummer 4 Invriescapaciteit ca.
24 uur
Page 3
39
CB/CBes...6
Wij feliciteren u met uw nieuwe apparaat. Door uw aankoop heeft u gekozen voor alle voordelen van de modernste koude­techniek, die u een hoogwaardige kwaliteit, een lange levensduur en een hoge bedrijfszekerheid garandeert.
De uitvoering van uw apparaat biedt u elke dag opnieuw optimaal bedieningscomfort. Met dit apparaat, gefabriceerd met milieuvriendelijke technieken en recyclebare materialen, leveren u en wij gezamenlijk een actieve bijdrage aan het behoud van ons milieu. Lees, om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, a.u.b. de informatie in deze gebruiks-aanwijzing aan­dachtig door. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem eventueel aan de volgende eigenaar door.
Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene modellen geldig, afwijkingen zijn daarom mogelijk.
Inhoud
Gebruiksaanwijzing pagina
Het apparaat in vogelvlucht ............................................... 38
Inhoud ........................................................................... 39
Bepalingen .................................................................... 39
Tips for energiebesparing ............................................. 39
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ......................... 40
Aanwijzing m.b.t. afdanken ...........................................40
Opstellen ....................................................................... 40
Aansluiten .....................................................................40
Ingebruikneming en controlepaneel ................................... 41
In- en uitschakelen ........................................................41
Temperatuur instellen .................................................... 41
Alarm - geluidssignaal ................................................... 41
Temperatuurdisplays ..................................................... 41
SuperCool ..................................................................... 42
Indicatie bij stroomuitval/FrostControl-melding ............ 42
Extra functies ................................................................ 42
Kinderbeveiliging ..................................................... 42
Lichtintensiteit van het display ................................42
BioFresh-Temperatur ............................................... 42
Koelgedeelte ...................................................................... 43
Verdelen van de levensmiddelen .................................. 43
Indeling aanpassen ....................................................... 43
Binnenverlichting .......................................................... 43
BioFresh gedeelte ..............................................................44
Vriesgedeelte ......................................................................45
SuperFrost ................................................................... 45
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren ............... 45
Info-systeem ................................................................. 46
Invriesplateau ................................................................ 46
Koudeaccu's ................................................................. 46
IJsblokjes maken ..........................................................46
Ontdooien .......................................................................... 46
Reinigen ...................................................................46-47
Storingen - Problemen ....................................................... 47
Technische dienst en typeplaatje .................................. 47
Opstel- en ombouwaanwijzingen
Uitwendige afmetingen van het apparaat .................48-49
Draairichting deur veranderen ..................................48-49
Inbouw in het keukenblok ............................................. 49
Bepalingen
W Het apparaat werd ontworpen voor het koelen, invrie-
zen en bewaren van levensmiddelen evenals het maken van ijs. Het is bestemd voor huishoudelijk gebruik. Bij industrieel gebruik dienen de voor die industrie geldende voorschriften te worden opgevolgd.
W Het apparat is ontworpen voor een bepaalde klimaatklas-
se d.w.z. een minimale omgevingstemperatuur waaronder en een maximale omgevingstemperatuur waarboven het apparaat niet gebruikt mag worden. U vindt de klimaat­klasse van het apparaat op het typeplaatje. Hierbij worden de volgende afkortingen gebruikt:
Klimaatklasse ontworpen voor omgevingstemperaturen van
________________________________________________ SN +10 °C tot +32 °C
N +16 °C tot +32 °C ST +18 °C tot +38 °C T +18 °C tot +43 °C
- Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd.
- Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde veiligheidsbepalingen en de EG-richtlijnen 73/23/EEG en 89/336/EEG.
Tips voor energiebesparing
W Houd de ventilatieopeningen vrij. W Laat de deur nooit onnodig lang open staan. W Plaats de levensmiddelen soort bij soort in het apparaat;
houdt u aan de maximale bewaartijd.
W Bewaar alle levensmiddelen goed verpakt of afgedekt;
rijpvorming wordt zo voorkomen.
W Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur afkoe-
len voordat u ze in het apparaat plaatst.
W Laat diepvriesproducten in het koelgedeelte ontdooien. W Ontdooi het vriesgedeelte zodra zich een dikkere laag ijs
gevormd heeft. Het apparaat vriest dan beter èn zuiniger.
W Houd de deur van het apparaat bij een storing gesloten.
Zo voorkomt u dat de temperatuur snel oploopt en blijft de kwaliteit van de levensmiddelen langer bewaard.
Page 4
40
CB/CBes...6
De verpakking als transportbescherming van het ap­paraat en afzonderlijke onderdelen is van recyclebare materialen gefabriceerd.
- Golfkarton/karton
- Voorgevormde delen van PS (geschuimd, cfk-vrij polysty­reen)
- Folies en plastic zakken van PE (polyetheen)
- Spanbanden van PP (polypropeen)
W Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinderen
- verstikkingsgevaar door folies!
W Breng a.u.b. het verpakkingsmateriaal naar het dichtstbij-
zijnde officiële inzamelpunt zodat de verschillende materia­len hergebruikt resp. verwerkt kunnen worden.
Het afgedankte apparaat
bevat nog waardevolle materialen en moet gescheiden van het ongesorteerde afval worden afgevoerd. W Afgedankte apparaten onmiddellijk onbruikbaar
maken, stekker uit het stopcontact trekken en aansluitkabel doorknippen.
Verwijder een evt. snap- of grendelslot, zodat spelende
kinderen zich niet zelf kunnen opsluiten - ze stikken.
W Let erop dat het koelmiddelcircuit van het afgedankte
apparaat voor afhaling of afgifte bij de door de gemeenten ingerichte depots niet beschadigd wordt. Op deze wijze is gewaarborgd dat het koelmiddel in het circuit of olie niet ongecontroleerd ontsnapt.
- Nadere informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het typeplaatje. De warmte-isolatiestof is PU met pentaan.
- Informatie over ophaaldata of inzamelpunten is de plaatselijke stadsreiniging of bij de gemeente verkrijgbaar.
Technische veiligheid
W Om persoonlijk letsel en materiële schade te voorkomen,
het apparaat alleen verpakt transporteren en met twee personen neerzetten.
W Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk,
maar brandbaar.
W Leidingen van het koelmiddelcircuit niet beschadigen. Eruit
spuitend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbran­den.
W Wanneer koelmiddel vrijkomt, dan open vuur of ontste-
kingsbronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen, stekker uit het stopcontact trekken en de ruimte goed venti­leren.
W Bij schade aan het apparaat onmiddellijk - voor het aanslui-
ten - bij de leverancier reclameren.
W Om een veilig gebruik te waarborgen het apparaat alleen
volgens de informatie in de gebruiksaanwijzing monteren en aansluiten.
W In geval van een storing het apparaat van het net loskoppe-
len: stekker uit het stopcontact trekken (hierbij niet aan de aansluitkabel trekken) of zekering laten aanspringen resp. eruit draaien.
W Reparaties en ingrepen aan het apparaat alleen door de
klantenservice laten uitvoeren, aangezien anders aan­zienlijke gevaren voor de gebruiker kunnen ontstaan.
Hetzelfde geldt voor het vervangen van het netsnoer.
Veiligheid bij gebruik
W Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen met
brandbare drijfgassen, zoals butaan, propaan, pentaan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende gassen zouden door elektrische componenten kunnen ont­branden. U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte inhoudsvermelding of aan een vlamsymbool.
W Producten met een hoog percentage alcohol alleen goed
afgesloten en staande bewaren.
W In het inwendige van het apparaat geen open vuur of ont-
stekingsbronnen gebruiken.
W Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebruiken
(bijv. stoomreinigingsapparatuur, verwarmingsapparatuur, ijsmakers etc.).
W Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te leunen
misbruiken.
W Kinderen niet met het apparaat laten spelen, bijv. door ze in
laden te laten zitten of aan de deur laten hangen.
W Consumptie-ijs, met name waterijs of ijsblokjes, na het eruit
nemen niet onmiddellijk en niet te koud consumeren. Door de lage temperaturen bestaat "Gevaar voor verbranding".
W Consumeer geen levensmiddelen die over de datum zijn, ze
kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
Opstellen
W Let er bij het opstellen/inbouwen op dat er geen leidingen van
het koelsysteem beschadigd raken.
W De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens
de norm EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezitten zodat er in geval van een lekkage in het koelmiddelcircuit geen ontvlambare gas-lucht-mengeling in de plaatsingsruimte van het apparaat kan ontstaan. Informa­tie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
W Vermijd standplaatsen direct in het zonlicht, naast het fornu-
is, de radiator en dergelijke, evenals in vochtige omgevingen met spatwater.
W Schuif het apparaat in de nis. Verdraai de stelpoten met de
bijgevoegde steeksleutel 10 om het apparaat stevig en waterpas op te stellen.
W Dek de ventilatieopeningen nooit af. Zorg altijd
voor een goede luchttoevoer en -afvoer! Meer
informatie daarover vindt u in de opstel- en ombou­waanwijzingen.
W Plaats geen apparaten die warmte afgeven op de
koel- of diepvrieskast, bijv. magnetron, broodrooster enz.!
W Als u de deur de eerste keer open doet, klikt de greep
van de transport- in de gebruikspositie, hoorbaar door een zachte klik.
W Verwijder alle transportbeveiligingsonderdelen:
- Trek plakband of afstandsdeeltjes* van de draagplateaus en plaats de plateaus op de gewenste hoogte.
- Trek de beschermfolie eraf: aan sierlijsten, front- en zijwan­den*.
Aansluiten
De stroom (wisselstroom) en spanning
op de opstelplaats moeten overeenkomen met de gege­vens op het typeplaatje. Dit bevindt zich op de linker bin­nenkant van het apparaat, afb. A.
W Sluit het apparaat uitsluitend op een correct geïn-
stalleerd randaardestopcontact aan.
W Het stopcontact moet door een zekering van 10 A of meer be-
veiligd zijn, niet door de achterkant van het apparaat bedekt worden en goed toegankelijk zijn.
W Het apparaat niet samen met andere apparaten aansluiten
via een verlengkabel - gevaar voor oververhitting.
W Wanneer u het netsnoer afrolt adviseren wij u het kunststof
snoerhoudertje te verwijderen, om onnodig rammelen te voorkomen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Page 5
41
CB/CBes...6
Ingebruikneming en controlepaneel
Wij adviseren u om het apparaat te reinigen voordat u het in gebruik neemt (zie verder onder "Reinigen"). Schakel het apparaat ca. 2 uur voordat u de eerste levens­middelen erin plaatst in. Leg de in te vriezen levensmidde­len er pas in als het temperatuurdisplay ten minste -18 °C aangeeft. Koel-/BioFresh-gedeelte
en vriesgedeelte
kunnen onafhankelijk van elkaar worden gebruikt.
In- en uitschakelen
W Anschakelen: druk op de aan/uit-tiptoetsen (9 links voor
koel- en BioFresh-gedeelte, 3 rechts voor vriesgedeelte), zodat de temperatuuraanduidingen branden/knipperen.
- Koelgedeelte: de binnenverlichting brandt wanneer de deur geopend is.
- Vriesgedeelte: bij ingebruikneming en een warm apparaat worden in de weergave van het vriesgedeelte strepen weergegeven, totdat een temperatuur onder 0 °C bereikt is.
W Uitschakelen: de aan/uit-tiptoetsen (9 links voor koel-
en BioFresh-gedeelte, 3 rechts voor vriesgedeelte) ca. een seconde indrukken; de verlichte temperatuurdisplays gaan uit.
Temperatuur instellen
Het apparaat is standaard ingesteld voor normaal bedrijf. Voor het koelgedeelte adviseren wij +5 °C, voor het vriesge­deelte -18 °C. Temperatuur verlagen/kouder: de Down-insteltoets indruk- ken, links voor koelgedeelte: 8, rechts voor vriesgedeelte:
2.
Temperatuur verhogen/warmer: de Up-insteltoets indruk-
ken.
- Tijdens het instellen knippert de ingestelde temperatu- ur op het temperatuurdisplay.
- De eerste keer dat u op een temperatuur-tiptoets drukt toont het temperatuurdisplay de laatst ingestelde tempera- tuur van het vries- of koelgedeelte.
- Door meermaals kort op een tiptoets te drukken, laat u de ingestelde temperatuur in stapjes van 1 °C verspringen. Houdt u de tiptoets langer ingedrukt dan verandert de temperatuur doorlopend.
- Ongeveer 5 seconden nadat u de tiptoetsen hebt losgela­ten schakelt het temperatuurdisplay automatisch over op de werkelijke vries- of koeltemperatuur.
De temperatuur is instelbaar:
W in het koelgedeelte tussen 9 °C en 4 °C, W in het vriesgedeelte tussen -14 °C en -28 °C.
Afhankelijk van de opstelplaats wordt de laagste tempera-
tuur ook daadwerkelijk bereikt of niet (staat het apparaat op een warme plaats dan wordt de laagste temperatuur niet altijd bereikt).
W In het BioFresh-gedeelte wordt de temperatuur automa-
tisch geregeld, tussen 0 en 3°C.
Indien u een hogere of een lagere temperatuur verkiest,
bv. voor het bewaren van vis, kunt u de afsteltemperatuur in het BioFresh-gedeelte wijzigen. Meer informatie hiero­ver in het hoofdstuk "Extra functies".
Temperatuurdisplays
In normaal bedrijf toont
- temperatuurdisplay 7 de gemiddelde temperatuur in het
koelgedeelte en
- temperatuurdisplay 1 de hoogste temperatuur van de
ingevroren levensmiddelen.
Het temperatuurdisplay knippert wanneer u
- de ingestelde temperatuur verandert en wanneer
- de temperatuur enkele graden gestegen is. Hierdoor wordt u erop geattendeerd dat de temperatuur is opgelopen. Dit kan gebeuren wanneer u verse levensmiddelen op ka­mertemperatuur in het apparaat gelegd hebt of wanneer u het apparat lang open liet staan en er warme lucht in kon stromen. In dit geval zorgt de ingebouwde elektronica er automatisch voor dat de ingestelde temperatuur weer bereikt wordt. De korte temperatuurstijging heeft geen gevolgen voor de levensmiddelen
W Verschijnt op het temperatuurdisplay een foutmelding
"F 1" tot "F 5" dan is sprake van een storing. Neem in dit geval contact op met de technische dienst van de lever­ancier van het apparaat. Wanneer u het nummer van de foutmelding (bijv. "F2") noemt, kan men u snel van dienst zijn.
Alarm - geluidssignaal
Het alarm helpt u om de temperatuur van ingevroren levens­middelen te bewaken en energie te besparen. W Het alarm stopt wanneer u op de Alarm-toets 5 drukt en
- automatisch wanneer de temperatuur weer voldoende ver gedaald is.
Het alarm wordt altijd geactiveerd wanneer
- de levensmiddelen niet koud genoeg zijn (afhankelijk van de ingestelde temperatuur); tegelijkertijd knippert het tem- peratuurdisplay;
- er warme, verse levensmiddelen in het apparaat werden gelegd;
- bij het overpakken/eruit halen van levensmiddelen te veel warme lucht in het apparaat gestroomd is.
Het temperatuurdisplay blijft knipperen totdat de alarmsitua­tie beëindigd is.
* afhankelijk van model en uitvoering
Page 6
42
CB/CBes...6
Extra functies
Via de instelmodus kunt u gebruik maken van de kinder­beveiliging, de intensiteit van het display* verandern en
de temperatuur in het BioFresh-gedeelte iets kouder of warmer instellen.
instelmodus activeren:
W SuperFrost-toets ca. 5 sec drukken - de SuperFrost-toets
knippert - het display toont c voor kinderbeveiliging.
Aanwijzing: de waarde die dient te worden veranderd
knippert.
W Door op de Up/Down-toets te drukken, de gewenste func-
tie kiezen: c = kinderbeveiliging, h = lichtintensiteit of b = BioFresh-temperatuur. W Nu door kort op de SuperFrost-toets te drukken, de functie
selecteren/bevestigen:
• Bij c = kinderbeveiliging door op de Up/Down-toets te drukken c1 = kinderbeveiliging AAN of c0 = kin­derbeveiliging UIT kiezen en met de SuperFrost­toets bevestigen. Als het symbool 6 oplicht, is de kinderbeveiliging actief.
• Bij h = lichtintensiteit door op de Up/Down-toets te drukken h1 = minimale tot h5 = maximale intensiteit selecteren en met de SuperFrost-toets bevestigen.
• Bij b = BioFresh-temperatuur door op de Up/Down-toets te drukken een waarde tussen b1= koudste en b9 = warmste kiezen en met de SuperFrost-toets bevesti-gen. De veranderde BioFresh-temperatuur wordt langzaam op de nieuwe waarde ingesteld.
Opmerking: b5 = instelling vooraf. Bij wijziging
in richting kouder, b4 tot b1, kunnen temperaturen onder nul worden bereikt en de levensmiddelen makkelijk invriezen.
Instelmodus verlaten:
W Door op de On/Off-toets te drukken, de instelmodus
beeindigen; na 2 min. schakelt de electronica automatisch om.
- Het standaard regelbedrijf is weer actief.
Ingebruikneming en controlepaneel
SuperCool
Met de functie SuperCool schakelt u het koelgedeelte over op maximale koeling. Deze functie is bijzonder geschikt om grote hoeveelheden levensmiddelen, dranken, vers gebak of vers bereide levens­middelen zo snel mogelijk af te koelen.
W Inschakelen: Druk kort op de SuperCool-toets bl zodat
ze oplicht. De koeltemperatuur daalt tot op de koudste waarde. Opmerking: "SuperCool" verbruikt iets meer stroom. Na ca. 6
uur schakelt de elektronica echter weer automatisch naar
de energiebesparende stand terug. Desgewenst kunt u de SuperCool-functie ook van tevoren
uitschakelen. W Uitschakelen: Druk nogmaals kort op de SuperCool-toets
zodat ze niet meer oplicht.
Indicatie bij stroomuitval/ "FrostControl"-melding
Staat op het display
dan betekent dit: De temperatuur van de ingevroren levensmiddelen is door een stroomuitval, door een netspanningsonderbreking in de afgelopen uren of dagen te ver opgelopen.
W Wanneer u tijdens de melding op de Alarm-toets 5
drukt, ziet u op het display hoe ver de temperatuur gedu­rende de stroomonderbreking is opgelopen.
Controleer, afhankelijk van de temperatuurstijging of zelfs
ontdooiing, of de levensmiddelen nog geschikt zijn voor consumptie!
- De hoogste temperatuur tijdens de stroomonderbreking
is ca. 1 min. zichtbaar. Daarna toont het display weer de temperatuur die de levensmiddelen op dat moment heb­ben. Druk meermaals op de Alarm-toets om de weergave
van de hoogste temperatuur voortijdig af te breken. Zodra het apparaat weer stroom krijgt zal de ingestelde tem­peratuur weer worden aangehouden.
Page 7
43
CB/CBes...6
Koelgedeelte
Verdelen van de levensmiddelen
Door de natuurlijke luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan ge­bieden met verschillende temperaturen. Voor de diverse soorten levensmiddelen kan deze temperatuurverdeling voordelig zijn. Zo heerst direct boven de groenteladen en tegen de achterwand de laagste temperatuur; bovenin het apparaat, aan de voorkant en in de deur heerst de hoogste temperatuur (optimaal voor bijv. kaas en smeerbare boter). Plaats de levensmiddelen daarom volgens het indelingsvoorbeeld, afb. B, in het apparaat.
Tips voor het koelen
-
Leg de levensmiddelen niet te dicht tegen elkaar zodat de lucht er goed tussen circuleren kan. Ventilatieluchtspleet*
aan de achter-
kant niet bedekken - belangrijk voor het koelvermogen!
- Bewaar levensmiddelen die snel geur of smaak afgeven of aannemen evenals vloeistoffen altijd in een gesloten koel­kastdoos of afgedekt.
- Ethyleengasproducerende en -gevoelige levensmiddelen zo­als fruit, groente en sla, altijd gescheiden bewaren of verpak­ken, om de houdbaarheid niet te reduceren; bijv. tomaten niet met kiwi's of kool bewaren.
Indeling aanpassen
Desgewenst kunt u de plateaus en opbergvakken verplaatsen. W Opbergvakken in deur verplaatsen, afb. C: schuif het op-
bergvak omhoog, neem het er naar voren uit en zet het in de omgekeerde volgorde terug.
W Door de flessenhouder te verschuiven, voorkomt u dat fles-
sen omvallen bij het openen en sluiten van de deur, neem de flessenhouder altijd bij het fixeerdeeltje van kunststof.
W Draagplateaus verplaatsen, afb. D:
- Til het draagplateau op, trek het naar voren en zwenk het weg.
Schuif de draagplateaus altijd met de aanslagrand achter
naar boven wijzend terug, daar de levensmiddelen anders aan de achterwand vast kunnen vriezen.
- De glasplaten zijn door uittrekstops beveiligd tegen ongewild uittrekken.
W Hebt u ruimte voor grote flessen nodig, dan kunt u
- de voorste halve glasplaat* zacht omhoog heffen en voorzich­tig onder de achterste plaat schuiven tot de uittrekstops in de openingen klikken, afb. E1.
W Het flessenrek*, afb. E2, biedt u bikomende koelruimte voor
dranken - flessenhoogte tot 300 mm.
W Door het verwijderen van de groentelade 7, afb. B, verkrijgt u
meer plaats in het koelgedeelte.
De binnenverlichting
wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het apparaat langer dan ca. 15 minuten open staat. Gaat de binnenverlichting niet automatisch aan wanneer u het apparaat opent maar is het tem­peratuurdisplay wel verlicht, dan is het gloeilampje misschien defect.
Vervangen van de gloeilamp:
W Type gloeilamp: max. 25 W, de stroom en spanning moeten
overeenkomen met de gegevens op het type-plaatje. Gebruik enkel gloeilampen met dezelfde afmeting. E14-fitting.
W Schakel het apparaat uit. Trek de stekker uit het stop-con-
tact of schakel de zekering in de meterkast uit.
W Druk de boven- en onderkant van het afdekkapje, afb. F1, in
1 en wip het kapje aan de achterkant los 2.
W Vervang de gloeilamp, afb. F2, gebruik bij het draaien iets
meer kracht - i.v.m. wrijving van afdichting. Let er bij het indraaien op dat de afdichting correct in de lampfitting zit.
W Zet het afdekkapje achter terug en druk de boven- en onder-
kant vast.
* afhankelijk van model en uitvoering
Koelgedeelte:
1 boter, kaas 2 eieren 3 pakken melk/sap, dranken, flessen 4 conservenblikken 5 bakkerijproducten 6 zuivelproducten 7 tropisch fruit, koudegevoelige groenten
BioFresh-gedeelte
8 vlees, charcuterie, vis, kant-en-klare gerechten 9 sla, fruit,groenten, meer informatie hierover in het
hoofdstuk "BioFresh-gedeelte"
Page 8
44
CB/CBes...6
In het BioFresh-gedeelte kunt u diverse verse levensmidde­len tot drie keer zo lang bewaren met een constante kwaliteit als bij traditionele koeling. Zo houdt u verse levensmiddelen langer goed. Smaak, versheid, genot- en voedingswaarde en (gehalte aan vitamine B en C) blijven in grote mate behouden. Er ontstaat minder afval en ge­wichtsverlies bij het klaarmaken van groenten en fruit. U kunt vaker verse groenten en fruit (en dus natuurlijker) eten. De automatisch geregelde bewaartemperatuur constant tussen 0 en 3 °C en de zich instellende luchtvochtigheid bieden optimale bewaaromstandigheden voor de verschillen­de levensmiddelen.
De bovenste lade
is geschikt voor het bewaren van droge of verpakte levens­middelen (bv. zuivelproducten,vlees, vis, charcuterie). Hier ontstaat een relatief droog bewaarklimaat.
De regelbare lade
is bij een "vochtige" instelling geschikt voor het bewaren van onverpakte sla, groenten, fruit. Bij een goed gevulde lade ontstaat een heerlijk fris klimaat met een luchtvochtigheid tot maximaal 90 %. Indien nodig, kunt u deze lade naar keuze gebruiken met een droog of een vochtig klimaat.
Vochtigheid regelen, afb. A2:
W "droog": klein vochtigheidssymbool -
schuif naar links duwen. Voor levensmidde­len die geschikt zijn voor droge bewaring.
W "vochtig": hoge relatieve luchtvochtigheid
van maximaal 90 %, groot vochtigheidssymbool - schuif helemaal naar rechts duwen. Geschikt voor onverpakt be­waarde levensmiddelen met een hoge vochtigheidsgraad, bv. verse bladsalades.
Opmerkingen:
W De luchtvochtigheid in de lade is afhankelijk van het voch-
tigheidsgehalte van de opgeslagen levensmiddelen en hoe vaak de deur wordt geopend.
W Let erop dat u uitsluitend "verse" levensmiddelen koopt.
Versheid en kwaliteit zijn doorslaggevend voor de duur van de bewaartijd.
W Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen
apart bewaren en gesorteerd in de laden leggen. Indien dit uit plaatsgebrek niet mogelijk is, moeten zulke levens­middelen verpakt worden bewaard! Houd verschillende vleessoorten van elkaar gescheiden.Indien u het vlees afzonderlijk verpakt, kunnen ziektekiemen zich minder snel uitbreiden en voorkomt u vroegtijdig bederf.
W Houd er rekening mee dat eiwitrijkere levensmidde-
len sneller bederven. Dit betekent dat schaaldieren en kreeftachtigen sneller bederven dan vis, vis sneller dan vlees.
W Lebensmiddelen een tijdje voor gebruik uit de laden ne-
men. Aroma en smaak ontwikkelen zich pas bij kamertem­peratuur, de genotwaarde stijgt.
W Niet in het BioFresh-gedeelte horen: koudegevoeli-
ge groenten zoals komkommers, paprika, aubergines, avocado's, halfrijpe tomaten, bonen, courgetten, alle koudegevoelig tropisch fruit.
BioFresh-gedeelte
Wenken voor het bewaren
van bepaalde levensmiddelen in het BioFresh-gedeel­te:
Bij "drooge" instelling:
Boter tot 30 dagen Kaas, zacht tot 30 dagen Melk, vers tot 7 dagen
Worst, beleg tot 7 dagen Vis tot 4 dagen Schaaldieren tot 3 dagen Gevogelte tot 5 dagen Varkensvlees in grote porties tot 7 dagen klein gesneden tot 5 dagen Rundvlees tot 7 dagen Wild tot 7 dagen
Bij "vochtige" instelling:
Groente en sla
Artisjokken tot 21 dagen Asperges tot 14 dagen Bieslook tot 7 dagen Bleekselderij tot 30 dagen Bloemkool tot 21 dagen Boerenkool tot 14 dagen Broccoli tot 14 dagen Chinese kool tot 14 dagen Erwten tot 10 dagen lJsbergsla, andijvie, veldsla tot 21 dagen Keukenkruiden tot 30 dagen Knoflook tot 180 dagen Kool (krop) tot 180 dagen Koolraap tot 14 dagen Paddestoelen tot 7 dagen Prei tot 60 dagen Radicchio tot 21 dagen Radijsjes tot 14 dagen Savooiekool tot 60 dagen Sla (krop) tot 10 dagen Spinazie tot 7 dagen Spruitjes tot 30 dagen Venkel tot 21 dagen Witlof tot 30 dagen Wortels tot 150 dagen
Fruit
Aardbeien tot 5 dagen Abrikozen tot 14 dagen Appels tot 180 dagen Rode bessen tot 21 dagen Bosbessen tot 14 dagen Bramen tot 8 dagen Dadels (vers) tot 60 dagen Druiven tot 90 dagen Frambozen tot 5 dagen Kersen tot 14 dagen Kiwi tot 120 dagen Kruisbessen tot 21 dagen Kweeperen tot 90 dagen Peren tot 120 dagen Perziken tot 30 dagen Pruimen tot 21 dagen Rabarber tot 21 dagen Vijgen (vers) tot 7 dagen
Page 9
45
CB/CBes...6
W Blancheer groenten na het wassen en afmeten van de
porties door ze 2-3 minuten in kokend water onder te dompelen en vervolgens snel onder koud water af te spo­elen. Gebruikt u een stoompan of magnetron, lees dan de bijbehorende gebruiksaanwijzing.
W Voeg geen zout of specerijen toe aan verse levens-
middelen en te blancheren groente. Voeg aan overige levensmiddelen slechts weinig zout en specerijen toe: verschillende specerijen veranderen door het invriezen van smaak.
W Vries geen flessen en pakken met koolzuurhoudende
dranken in aangezien deze kunnen exploderen. Haal flessen die u snel wilt koelen uiterlijk na één uur al weer uit het apparaat!
W Bewaren: De afzonderlijke laden en koudeplaten kunnen
max. 25 kg levensmiddelen dragen.
W De luchtspleet tussen de bovenkant van de vriesruimte
en de bovenste koudeplaat moet altijd vrij zijn! Leg er in geen geval ingevroren levensmiddelen in, ook geen platte verpakkingen. De vrije ruimte is belangrijk voor een goede luchtcirculatie en werking van het apparaat.
W Als u het maximale volume wilt gebruiken, kunt u de laden
eruit nemen en de vriesproducten direct op de koude­platen bewaren. Daardoor staat de volledige inhoud als gebruiksinhoud ter beschikking.
W Laden eruit halen: Trek de lade
tot aan de aanslag naar voren en til hem eruit.
W Bewaar dezelfde soort levensmidde-
len altijd bij elkaar. Zo voorkomt u dat de deur te lang open staat en bes­paart u energie.
W Houd u aan de voorgeschreven be-
waartijden.
W Ontdooien: Haal steeds slechts zoveel levensmiddelen
uit het apparaat als u direct nodig hebt. Verwerk eenmaal ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk tot een ge­recht.
Ingevroren levensmiddelen kunt u als volgt ontdooien:
- in een oven/heteluchtoven;
- in een magnetron;
- bij kamertemperatuur;
- in het koelgedeelte: de warmte die voor het ontdooien nodig is, wordt aan de overige levensmiddelen onttrokken.
- Reeds enigszins ontdooide platte porties vlees en vis kunnen heet bereid worden.
- Groenten kunt u direct bereiden, zonder dat u ze ontdooit (in de helft van de tijd die normaal nodig is om gaar te worden).
SuperFrost
Met de SuperFrost-functie zorgt u ervoor dat verse levens- middelen zo snel mogelijk door en door bevriezen, terwijl reeds ingevroren levensmiddelen een "koudereserve" krijgen. Dat maakt de SuperFrost-voorziening mogelijk. Zo blijven voedingswaarde, uiterlijk en smaak van de ingevroren levensmiddelen het beste bewaard. W Op het typeplaatje (zie afb. A3, 4, onder "Invriescapaciteit
... kg/24h") vindt u hoeveel kilo verse levensmiddelen u binnen 24 uur maximaal kunt invriezen.De invriescapaci­teit is afhankelijk van het model en de klimaatklasse van het apparaat.
Invriezen met SuperFrost
W Druk kort op de SuperFrost-toets 4, zodat ze
oplicht.
De temperatuur daalt; het apparaat werkt met ma-
ximale koeling.
W Bij een geringe hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen
ca. 6 uur wachten/voorvriezen - gewoonlijk is dit lang genoeg. Wacht bij de maximale hoeveelheid levensmidde­len, zie het typeplaatje onder "Invriescapaciteit", ca. 24 uur.
W Daarna de verse levensmiddelen erin leggen, bij voorkeur
in de bovenste laden.
Vries bij de maximale hoeveelheid de verpakte levens-
middelen zonder laden in. Leg ze direct op de koudepla­ten en na het invriezen in de laden!
- SuperFrost wordt automatisch uitgeschakeld, afhankeli­jk van de ingevroren hoeveelheid (variërend van 30 tot 65 uur). Na het invriezen gaat het SuperFrost-toets uit -het apparaat werkt weer in de normale energiebesparende stand.
Opmerking: Schakel SuperFrost niet in
- wanneer u reeds ingevroren diepvriesproducten in het apparaat legt;
- bij het invriezen van minder dan 2 kg verse levensmid­delen per dag.
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren
W De volgende levensmiddelen kunt u invriezen: vlees,
wild, gevogelte, verse vis, groente, fruit, zuivelproducten, brood, bakkerijproducten, kant-en-klare maaltijden.
Ongeschikt zijn: kropsla, rammenas, druiven, hele appe-
len en peren, vet vlees.
W Als verpakkingsmateriaal zijn geschikt: diepvries-
zakjes, voor hergebruik geschikte koelkastdozen van kunststof of metaal (bijv. aluminium).
W Breng in te vriezen levensmiddelen nooit in contact met
ingevroren levensmiddelen. Leg uitsluitend droge verpak­kingen in het apparaat zodat ze niet aan elkaar kunnen vastvriezen.
W Schrijf altijd de invriesdatum en inhoud op de verpak-kin-
gen. Houd u aan de maximale houdbaarheid om kwali­teitsverlies te voorkomen.
W Verpak levensmiddelen die u zelf invriest altijd in afgeme-
ten porties. Houd bij voorkeur de volgende hoeveelheden per portie aan, om de porties meteen door en door te laten bevriezen:
- Fruit, groenten tot 1 kg
- vlees: max. 2,5 kg.
Vriesgedeelte
Page 10
46
CB/CBes...6
Ontdooien, reinigen
Ontdooien
Koelruimte en BioFresh-gedeelte
ontdooien automatisch. Het dooiwater verdampt door de warmte van de compressor. W Let er steeds op dat het dooiwater via de afloopopening
achter de bovenste BioFresh-lade aan de achterkant ongehinderd kan afvloeien, (pijl in afb. A).
In het vriesgedeelte
Op de aluminiumplaten en fronten van de laden wordt na langere tijd een laag rijp resp. ijs gevormd, afhankelijk van de veelvuldigheid waarmee de deuren worden geopend en de "warmte" van de levensmiddelen die erin werden gelegd. Dat is heel normaal. Een dikkere ijslaag zorgt echter wel voor een hoger energie­verbruik. Daarom moet u het apparaat regelmatig ontdooien: W Schakel één dag voor het ontdooien de SuperFrost-functie
in. De ingevroren levensmiddelen krijgen een "koudere­serve".
W Ontdooien: trek de stekker uit het stopcontact of druk op
de Aan/Uit-toets voor het vriesgedeelte; het temperatuur­display gaat uit. Gaat het temperatuurdisplay niet uit, dan is de kinderbeveiliging ingeschakeld.
W Bewaar de ingevroren levensmiddelen evt. in een diepv-
rieslade, met de koudeaccu's erop gelegd en in kranten of dekens gewikkeld, op een koele plaats.
W Trek het lekwaterpijpje 1 naar buiten en plaats het inv-
riesplateau* of een passend opvang­bak eronder.
W Plaats een pan heet, geen kokend
water op een middenplaat om het apparaat sneller te laten ontdooien.
Gebruik voor het ontdooien geen
elektrische verwarmings- of stoomreinigingsapparaten, ont­dooisprays, open vuur of metalen voorwerpen om ijs te verwijderen. Gevaar voor verwondingen en beschadigingen!
W Laat de deur van het apparat tijdens het ontdooien open
staan.
Neem het laatste dooiwater met een doek op. Maak het
apparaat vervolgens schoon.
Reinigen
W Trek altijd de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit, voor­dat u het apparaat schoonmaakt.
W
Buitenwand, binnenruimte en delen van het inte-
rieur met lauwwarm water en een beetje schoon­maakmiddel met de hand reinigen. Gebruik geen stoomrei­nigingsapparaat teneinde verwondingen en beschadigin­gen te voorkomen.
W Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-
neutrale allesreiniger. Gebruik in de binnenruimte van het apparaat enkel levensmiddelenvriendelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
W Bij apparaten in rvs-uitvoering* een normaal rvs-
schoonmaakmiddel gebruiken.
- Behandel het apparaat na de reiniging met een rvs-on­der-houdsmiddel (gelijkmatig in de slijprichting) om het
de beste bescherming te geven. Donkere plaatsen op de rvs-oppervlakte en een intensievere kleur kort na de reinigingsbeurt zijn normaal.
- Gebruik geen schurende/krassende sponsen, geconcen­treerde reinigingsmiddelen evenmin als schoonmaakpro­ducten of chemische oplosmiddelen die zand, chloride of zuur bevatten: die beschadigen de oppervlakte en kunnen corrosie veroorzaken.
Vriesgedeelte
* afhankelijk van model en uitvoering
Info-systeem*
De ingevroren levensmiddelen moeten binnen de aanbevo­len bewaartijd worden gebruikt. De getallen tussen de symbolen staan voor de bewaarduur in maanden voor meerdere soorten diepvriesproducten. De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden voor vers in te vriezen levensmiddelen. Of de minimale of maximale be­waartijd geldig is, hangt van de kwaliteit van de levensmidde­len en de voorbehandeling af. Houd voor de wat vettere levensmiddelen altijd de minimale bewaartijd aan.
Het invriesplateau*
Hiermee vriest u bessen, krui­den, groenten en andere kleine diepvriesproducten in. De levens­middelen behouden hun vorm en zijn later eenvoudiger in porties te verdelen. W Verdeel de diepvriesproducten losjes over het invriespla-
teau.
W Schuif het invriesplateau in een van de bovenste laden.
Laat de levensmiddelen 10 à 12 uur invriezen, stop ze vervolgens in een diepvriesdoos of -zak en leg ze in een lade.
W Ontdooien: Spreid de ingevroren levensmiddelen losjes
naast elkaar uit.
De koudeaccu's*
voorkomen bij stroomuitval dat de temperatuur te snel oploopt - de kwaliteit van de levensmiddelen blijft beter bewaard. W De koudeaccu's kunt u ruimte-
besparend in het invriesplateau invriezen en bewaren.
- Wilt u ingevroren levensmiddelen bij een eventuele storing zo lang mogelijk kunnen bewaren, leg dan de bevroren accu's in de bovenste lade direct op de levensmiddelen.
IJsblokjes maken
W Aanzetbout naar beneden drukken. W IJsblokjeshouder met water vullen.
Overtollig water vloeit via de afvoero­pening weg.
W Aanzetbout naar boven drukken. W IJsblokjeshouder in het apparaat
zetten en laten bevriezen.
W Vervorm de houder enigszins om de ijsblokjes eruit te
laten springen of houd hem even onder stromend water.
kant-en-klare
maaltijden
wild
ijs
vis
groente
fruit
worstjes
paddestoelen
brood
gevogelte
rund-/kalfs­vlees
varkensvlees
Page 11
47
CB/CBes...6
W Let erop dat er geen water in de afvoergoot, ventilatie-
roosters of elektrische delen dringt. Maak het apparat goed droog met een doek.
- Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat nooit: het is belangrijk voor de techni­sche dienst.
W De boterdoos* kunt u in de vaatwasmachine plaatsen. De
plateaus, glasplaten en de overige uitrusting moet u met de hand reinigen: ze zijn niet vaatwasmachinebestendig.
W Als u het bovenste deurvak (boter- en kaasvak) wilt ver-
wijderen, dan het vak altijd samen met het deksel* verwi­jderen! Daarna een zijstuk van het vak voorzichtig naar buiten duwen totdat de dekselpen vrij komt en het deksel zijwaarts weggehaald kan worden; daarbij op eventuele lagerbussen* letten.
- U kunt draagplateaus en opbergvakken demonteren om
ze te reinigen - trek de lijsten en de zij­kanten van de glasplaten. Alle beschermingsfolies van de decorlijs­ten verwijderen, Afb. L.
W Trek de BioFresh-laden er voor het rei-
nigen helemaal uit, neem ze aan de ach­terkant vast en til ze naar boven wegAfb. M1.
- Terugzetten: Plaats elke lade op de ge-
heel uitgetrokken geleiders - geleiders moeten de voorkant van de laden raken
- en schuif de lade erin, afb. M2.
- Trek het deksel van de lade er eenvou-
dig naar voor uit. Zorg ervoor dat bij het inzetten de draaghalzen in de geleide­groeven vastklikken.
Lade en deksel moeten in één lijn staan.
W Reinig regelmatig de Afloopopening
achter de bovenste BioFresh-lade aan de achterkant, afb. N, pijl. Gebruik indien
nodig een spits hulpmiddel, bijv. een wattenstaafje.
W Maak het aggregaat en de warmtewisselaar (het metalen
rooster aan de achterkant van het apparaat) minimaal één keer per jaar stofvrij en schoon. Stof verhoogt het energieverbruik.
W Let erop dat u geen kabels of andere
onderdelen lostrekt, knikt of beschadigt.
W Daarna het apparaat terug aansluiten /aan-
schakelen en zodra de temperatuur begint te dalen de levensmiddelen terug in het
apparaat leggen. Moet het apparaat voor langere tijd uitgeschakeld worden, maak het dan leeg, trek de stekker uit het stopcontact, maak het op de hierboven beschreven manier schoon en laat de deur van het apparaat open staan om geurvorming te voor­komen.
Ontdooien, reinigen
Het apparat is zodanig geconstrueerd en gefabriceerd dat storingen nagenoeg niet voorkomen en een lange levensdu­ur gegarandeerd is. Doet zich desondanks een storing voor, ga dan a.u.b. na of deze misschien het gevolg is van een verkeerde bediening. Is dit het geval dan moeten we helaas
- ook tijdens de garantietermijn - de reparatiekosten in reke­ning brengen. De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen:
Storing mogelijke oorzaak en oplossing Het apparaat werkt niet, het display blijft donker.
- Is het apparaat correct ingeschakeld?
- Zit de stekker goed in het stopcontact?
- Is de zekering in de meterkast in orde?
- Is het koelgedeelte ingeschakeld?
- Stond de deur langer dan 15 min. open?
- Is het gloeilampje defect? Vervang het lampje als onder "Binnenverlichting" beschreven.
De binnenverlichting brandt niet.
- Staat het apparaat op een stevige ondergrond? Worden meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draaien­de aggregaat aan het trillen gebracht? Schuif het apparaat eventueel iets weg, stel het met de stelpoten waterpas, zet de flessen en verpakkingen van elkaar af.
- Normaal zijn: stromingsgeluiden (borrelen of ruisen) ver­oorzaakt door het koelmiddel dat in het koelmiddelcircuit stroomt.
Een kort klikken. Dit ontstaat altijd als de compressor (de
motor) automatisch in- of uitgeschakeld wordt.
Brommen van de motor. De motor bromt even iets harder
als het aggregaat wordt ingeschakeld.
Het apparaat geeft een alarmsignaal, de temperatuur is niet laag genoeg.
- Hebt u er een te grote hoeveelheid verse levensmiddelen ingelegt zonder SuperFrost? (zie passage "SuperFrost")
- Sluit de apparaatdeur goed?
- Is er voldoende be- en ontluchting?
Ventilatierooster eventueel vrijmaken.
- Is de omgevingstemperatuur te hoog? (zie passage "Bepalingen")
- Werd het apparaat te vaak of te lang geopend?
- Eventueel afwachten of de gewenste temperatuur vanzelf weer wordt bereikt.
Op het display staat
.
- De stroom was uitgevallen. Handel als onder "Indicatie bij stroomuitval/FrostControl-melding" beschreven.
Het apparaat maakt te veel lawaai.
Technische dienst en typeplaatje
Kunt u geen van de hierboven beschreven oorzaken vaststellen en de storing niet zelf verhelpen of ver­schijnt op het temperatuurdisplay een foutmelding "F
0" tot "F 5" dan is er sprake van een storing. Neem in dit ge-
val contact op met de dichtstbijzijnde technische dienst (zie bijgevoegd overzicht). Geef het nummer van de foutmelding (F1 enz.) door evenals de volgende gegevens op het type­plaatje:
de typeaanduiding 1, het servicenummer 2, het apparaatnummer 3
Hierdoor wordt een snelle en effi­ciënte service mogelijk. Het typep­laatje vindt u op de linker binnenkant van het apparaat. Laat het apparaat dicht tot de klantendienst komt om een
nog groter koudeverlies te vermijden.
Storingen - Problemen?
De compressor loopt lang
- Dat is bij energiezuinige modellen functioneel in orde. De
toerentalgeregelde* compressor schakelt bij minder kou­devraag op een lager toerental om. Hoewel de compressor daardoor bijna continu gaat draaien, wordt er toch energie gespaard
Page 12
48
CB/CBes...6
W Midden: afdekking bl met scharnier bm wisselen: de
schroeven uitdraaien, de afdekking bl en het scharnier
bm naar de zijkant lostrekken, en 180° gedraaid aan de
andere kant terug opschuiven, de lagerbus bn eruittrek­ken en van boven weer inzetten.
W Onderaan: met een schroevendraaier het afstandsstuk bo,
afb. T1, optillen en aan de tegenovergestelde kant monte­ren.
W BioFresh-laden verplaatsen, Afb. T1, 2, 3:
- Elke lade er helemaal uit trekken, aan de achterkant vast­nemen en langs boven eruit tillen, afb. T1.
- Afb. T2: Het deksel van de lade cr er naar voren uittrek­ken en aan de andere greepzijde terug in de geleidegroe­ven schuiven totdat de lagerhalzen vastklikken..
- De laden weer terug zetten, elke lade op de geheel uitge­trokken geleider plaatsen - de geleiders moeten de voor­kant van de lade raken - en de lade erin schuiven, afb. T3.
Lade en deksel moeten in één lijn staan.
W Deuren weer monteren:
- Wip de stopjes bp uit de lagerbussen van de deur en zet ze naar de andere kant over.
- Bovenste deur in lagerpen 7 hangen (bij variant I op afstandhuls 9 letten). Sluit de deur.
- Schuif de middelste lagerpen 6 van onder door het scharnier bm in het deurlager. Lijn de deur indien nodig via de sleufgaten in het scharnier met de behuizing uit.
- Hang de onderste deur erin en sluit hem.
- Draai de scharnierbasis 4 180°, trek de lagerpen 5 eruit en zet hem omgekeerd weer terug. Monteer beide delen in het scharnier bq: schuif de pen door het scharnier in het deurlager, zwenk de scharnierbasis erin, schuif hem omhoog en monteer hem met de schroef 3 voor.
W Lijn de deur via het sleufgat in het scharnier bq uit ten
opzichte van de behuizing, draai vervolgens de schroef 3 stevig vast.
W Schuif de plint 1 erop en druk hem vast. W Open de deur en zet afdekking 2 van voren in de plint en
druk hem achter vast.
W Deurgrepen br en stopjes bt van plaats veranderen*.
Zet de deur open en klik de aandrukplaten bs vanvoor voorzichtig uit en schuif ze zijlings weg; schroef de greep eraf met een Torx®- of kruiskopschroevendraaier*.
Bij het monteren omgekeerd te werk gaan: schuif de
aandrukplaten eraan en let op een juist inklikken.
W Bij apparaten met een flessenrek*, afb. T: Om de flessen beter te kunnen bereiken dient het flessen
rek met het groentevak te worden verwisseld (het flessen­rek moet altijd aan dezelfde kant staan als de deurgreep).
Opstel- en ombouwaanwijzingen
Het apparaat niet side-by-side met een andere koel-/vries­kast plaatsen. Belangrijk voor het vermijden van condensa­tiewater en daaruit resulterende schade. Dit geldt niet voor de modellen met zijverwarming. Ze zijn ontworpen voor de side-by-side montage met deze koel-/ vriesapparaten. Meer informatie hierover krijgt u de vakhan­del. De bevestigingsaanwijzingen vindt u in het acessoirezakje van het apparaat met zijverwarming.
Afmetingen van het apparaat
De afmetingen van het apparaat vindt u op afb. S en in de hieronder volgende tabel. Model, bruto-inhoud (l) hoogte H (zie typeplaatje) (mm)
345 (36..) 1788
383 (40..) 1982
Draairichting deur veranderen
Afb. T. Desgewenst kan de draairichting worden veranderd.
Deuraanslag enkel wisselen wanneer de netstekker is uitge­trokken!
W Open de deur en de plint 1 m.b.v. een schroevedraaier
aan de scharnierkant uitklinken en naar voren uittrekken.
- Wip de afdekking 2 met een schroevendraaier los. Sluit
de deur.
- Draai schroef M5 3 eruit. W Trek de scharnierbasis 4 en de lagerpen 5 er naar
beneden uit, zwenk ze eruit en verwijder ze.
- Open de deur, kantel de onderzijde eruit en til de deur weg.
- Trek de middelste lagerpen 6 er naar beneden uit.
- De bovenste deur uitkippen en naar beneden verwijderen, (bij variante I op afstandshuls 9 letten).
W Zet alle lagerdelen naar de andere kant over: W Boven, voortgaan (al naargelang de variante) als volgt:
Variante I (zichtbaar bedieningspaneel): afdekkingen
8met een schroevedraaier naar voren uitklinken en schu-
in naar beneden verwijderen. Lagerbout 7 uitdraaien en op de andere kant indraaien. Daartoe het inbusgedeelte van de bijgaande steeksleutel (sleutel 5) gebruiken. Af­dekkingen 8opnieuw monteren: achteraan inzetten en vooraan
inklinken. Variante II (verdekt bedieningspaneel): afdekking 8 aan
de kant van de greep optillen, naar buiten wegschuiven; afdekking aan de kant van het scharnier optillen en weg­trekken.
- Aardingsplaat cm afschroeven: aardingsschroef cl eerst, dan bevestigingsschroef binnen cq.
Scharnier 9afschroeven: eerst aardingsschroef cl, dan
bevestigingsschroeven cq losdraaien. Lagerstoel 9op de andere kant zetten. Om de montage te vergemakkelijken, het scharnier van boven opzetten en met de bovenste bevestigingsschroef cq M5 eerst aanhalen, dan schroef
cq en tenslotte aardingsschroef cl M4.
- Aardingsplaat cm, 180° gedraaid, op de nieuwe kant van de greep weer vastschroeven: eerst bevestigingsschroef
cq, dan aardingssschroef cl.
- Lagerpen 7 in het andere bevestigingsgat omzetten. Daartoe het inbusgedeelte van de bijgaande steeksleutel (sleutel 5) gebruiken.
- Afdekkingen 8 weer monteren: de afdekking aan de scharnierkant naar buiten schuiven en inklinken; de afdek­king aan de kant van de greep van buiten inschuiven en inklinken.
Page 13
49
CB/CBes...6
Opstel- en ombouwaanwijzingen
* afhankelijk van model en uitvoering
Inbouw in het keukenblok
Afb. U. Het apparaat kan door de keukeninrichting omgeven worden. Om het apparaat aan de hoogte van het keukenblok aan te passen kunt u er een opbouwkast 1 op plaatsen. Houd achter de gehele breedte van de opbouwkast een ven­tilatieruimte van ten minste 50 mm diepte vrij voor de toevoer en afvoer van lucht. De ventilatieruimte moet een minimale oppervlakte van 300 cm2 hebben. Hoe groter de oppervlak­te van de ventilatieruimte, des te energiezuiniger werkt het apparaat. W Bij gebruik van gestandaardiseerde keukenkasten (diepte
max. 580 mm) en decorplaten met een maximale dikte van 2 mm kunt u het apparaat direct naast het keukenblok plaatsen. De deur van het apparaat steekt aan de zij­kanten 34 mm en in het midden 51 mm ten opzichte van het keukenfront naar voren. Hierdoor is de deur zonder problemen te openen en sluiten.
W Plaatst u het apparaat met de scharnierkant naast een
muur 4 neem dan een afstandlijst (breedte min. 36 mm) tussen apparaat en muur op. Dit in verband met het uitste­ken van de deurgreep bij een geopende deur.
1 opbouwkast 3 keukenmeubel 2 koel-/vrieskast 4 muur
Decorplaat* monteren
(bij witte apparaten met hoogte H = 1982 mm) Met een decorplaat en decorlijsten kunt u de kleur van het apparat aan de rest van het keukenblok aanpassen of hier­mee juist laten contrasteren. Decorplaaten zijn verkrijgbaar bij keukenspeciaalzaken; los­se decorlijsten via de leverancier van uw apparat. Wilt u de decorplaaten zelf monteren, dan hebt u voor het voorboren van de bevestigingsgaten een boormachine of accuschroevedraaier nodig. De deurgrepen dienen door de bijgeleverde stijve grepen van het decorlijstenset voor het decorraam te worden vervangen. Zie voor verdere montageaanwijzingen en de maten de mon­tagehandleiding die bij de decorlijstenset gevoegd is.
________________________________________________
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moe­ten voorbehouden.
Loading...