Lexmark T430 User Manual [nl]

T430
Gebruikershandleiding
Maart 2004
Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of in andere landen. © 2004 Lexmark International, Inc. 740 West New Circle Road Lexington, Kentucky 40550
www.lexmark.com
Uitgave: Maart 2004 De volgende alinea is niet van toepassing in enig land waar dergelijke bepalingen in strijd zijn met de lokale wetgeving:
LEXMARK INTERNATIONAL, INC. STELT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG TER BESCHIKKING, ZONDER ENIGE GARANTIE, NADRUKKELIJK OF IMPLICIET, W AAR ONDER BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In bepaalde rechtsgebieden is afwijzing van expliciete of impliciete garanties in bepaalde transacties niet toegestaan; het is daarom mogelijk dat deze verklaring niet op u van toepassing is. Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische fouten bevatten. De inf ormatie in deze publicatie wordt regelmatig herzien; wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen. De producten of programma’s die worden beschreven, kunnen te allen tijde worden verbeterd of gewijzigd. Opmerkingen kunnen worden gestuurd aan Lexmark International, Inc, Department F95/032-2, 740 West New Circle Road, Lexington, Kentucky 40550, V erenigde Staten. V anuit het V erenigd K oninkrijk en Ierland stuurt u eventuele opmerkingen naar Lexmark International Ltd., Marketing and Services Department, Westhorpe House, Westhorpe, Marlow, Buckinghamshire SL7 3RQ. Lexmark behoudt zich het recht voor de door u verstrekte informatie naar eigen goeddunken te gebruiken en t e verspreiden, zonder hiermee enige verplichting op zich te nemen tegenover u. Extra exemplaren van aan dit product gerelateerde publicaties kunnen worden verkregen door vanuit de Verenigde Staten of Canada te bellen naar 1-800-553-9727. In het V erenigd Koninkrijk en Ierland belt u +44 (0)8704 440 044. In andere landen neemt u contact op met de leverancier. Als in deze publicatie wordt v erwez en naar producten, programma's of diensten, impliceert dit niet dat de producent het v oornemen heeft deze beschikbaar te stellen in alle landen waarin de producent actief is. Geen enkele verwijzing naar een product, programma of dienst moet worden opgevat als een v erklaring of suggestie dat alleen dat product, dat programma of die dienst mag w orden gebruik. Het staat u vrij functioneel gelijkwaardige producten, programma's of diensten te gebruiken, mits die geen inbreuk maken op enig bestaand intellectueel eigendomsrecht. Het beoordelen en controleren van de werking in combinatie met andere producten, programma’s of diensten, met uitzondering van die producten, programma’s of diensten die uitdrukkelijk door de producent worden genoemd, behoort t o t de verantwoordelijkheden van de gebruiker.
© 2004 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden.
RECHTEN M.B.T. DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN
Deze software en alle bijbehorende documentatie die onder deze overeenkomst worden geleverd, zijn commerciële computersoftware en documentatie die op eigen kosten zijn ontwikkeld.
Veiligheidsinformatie
Als uw product niet met dit symbool is gemarkeerd, moet het op een stopcontact word en aangesloten dat op de juiste wijz e is geaard. VOORZICHTIG: install eer dit apparaat niet tijdens een onweersbui en sluit onder dergelijke omstandigheden ook geen stroom- en
telefoonkabels of andere kabels aan.
Het netsnoer dient te worden aangesloten op een stopcontact dat zich dicht in de buurt van het product bevindt en dat makkelijk kan worden bereikt.
Onderhoudswerkzaamheden en reparaties die niet in de bedieningsinstructies worden beschreven, dienen uitsluitend door een professionele onderhoudsmonteur te worden uitgevoerd.
Dit product is samen met specifieke Lexmark onderdelen ontwikkeld, getest en goedgekeurd op basis van strikte, wereldwijd geldende veiligheidsnormen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zijn niet altijd duidelijk zichtbaar. Lexmark is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere, vervangende onderdelen.
Dit product maakt gebruik van een laser. Voorzichtig: het toepassen van bedieningswijzen, aanpassingsmethoden of procedures anders dan in deze publicatie worden
beschreven, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
Dit product gebruikt een afdrukproces waarbij het afdrukmateriaal verhit wordt. Hierdoor kan het afdrukmateriaal bepaalde stoffen afgeven. U moet het gedeelte in de bedieningsinstructies lezen waarin de richtlijnen voor het selecteren van afdrukmaterialen worden besproken; zo voorkomt u de mogelijkheid op schadelijke afscheidingen.
Conventies
Opmerking: Een opmerking bevat nuttige informatie. VOORZICHTIG:De veiligheidsadviezen hebben betrekking op gevaar voor letsel. Waarschuwing: Een waarschuwing geeft aan dat het hardwareproduct of de bijbehorende software beschadigd kan raken.
2

Inhoud

Hoofdstuk 1: Printeroverzicht ......................................................................7
Hoofdstuk 2: Afdrukmedia .........................................................................10
Afdrukmedia - bronnen en specificaties ................ ...................... ...................... .............11
De juiste afdrukmedia kiezen ......................................................................................... 14
Papier ... .................. ................. ................ ................. .................. ................ .............. 14
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier ..................................... .................... 15
Transparan ten .............. ................ ................. .................. ................ ................. ........ 16
Enveloppen .............................................................................................................. 17
Etiketten ................................................................................................................... 18
Karton ... ....... ...... ..... ...... ....... ....... .... ....... ...... ..... ...... ....... .... ....... ....... ...... ..... ...... ....... . 19
Afdrukmedia bewaren .................................................................................................... 19
Papierstoringen voorkomen ...........................................................................................20
Papier laden ...................................................................................................................21
Papier laden in de standaardlade en de optionele lade voor 250 vel ................. ..... 21
De optionele lade voor 500 vel vullen .............................. .. ...................... ................27
Universeellader vullen en gebruiken .................... ...................... ..................... .. .............32
De universeellader openen .......................... ........................................ ....................33
Afdrukmedia in de universeellader laden ................................................................. 35
De standaarduitvoerlade gebruiken ................................. .................... ..................... ..... 41
De papiersteun omhoog brengen .................... .........................................................41
De achterste uitvoerlade gebruiken ............................ ...................................... .............42
Papierstoringen verhelpen ................................................... ........................................ ..45
200 / 201 Papier vast; Verwijder cart ............................. ...................... ....................46
202 Papier vast; Open achterklep ................... .. .......................... .. ........................... 48
23x Papier vast (papier vast in duplexeenheid) ....................................................... 51
24x Papier vast; Ctrl inv.lade <x> ............................................................................55
250 Papier vast; Ctrl U-lader ........................... ..................... ....................................57
3
Inhoud
Hoofdstuk 3: Afdruktaken ..........................................................................58
Afdruktaak naar de printer sturen ...................................................................................58
Afdrukken in een Windows-omgeving ..................... .................................................58
Afdrukken vanaf een Macintosh-computer ............................................................. ..58
Dubbelzijdig afdrukken (tweezijdig afdrukken) ..................................... .. ...................... ..59
Dubbelzijdig afdrukken op papier met briefhoofd .....................................................59
De functie Bindz duplex gebruiken ............. ........................................ .. ....................60
Afdruktaak annuleren ..................................................................................................... 61
Vanaf het bedieningspaneel van de printer ................................. ...................... ....... 61
Vanaf een Windows-computer ........................ .. .. .. .. ............................. .. ..................61
Vanaf een Macintosh-computer ................................................ .. .................... .........61
Laden koppelen .............................................................................................................62
Koppelen van laden uitschakelen ........................................................................ .. ..62
Hoofdstuk 4: Lettertypen ...........................................................................63
Een lijst met voorbeelden van lettertypen afdrukken .......................... ........................... 63
Schaalbare lettertypen ......................................................... ................ ................. .........64
PCL-bitmaplettertypen ................................................................................................... 67
PCL-symbole nsets .................. ...................... ........................ ........................ ................. 67
Hoofdstuk 5: Bedieningspaneel ................................................................69
Bedieningspaneel .......................................................................................................... 70
Indicatielampje ......................................................................................................... 70
Knoppen ...................................................................................................................70
Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel ...................................................72
Menu's zijn uitgeschakeld ............................ .. ...................... .. ...................... .. ................73
Printermenu ’s ................. ...................... ...................... .................... ...................... .......... 74
Menu Papier ............................. ........................... .....................................................75
Menu Afwerking ............................................. ........................... .. ........................... ..81
Menu Extra ............................................... .. ........................ ....................... ...............84
Menu Taak ......................... .................................................................................. .. ..86
Menu Kwaliteit ........................................................................... ...............................89
Menu Instelling ............................................... ......................... ............................ ..... 90
Menu PCL Emul ................................... .. .. .. .............................................................. 95
Menu PostScript ......................................... ..............................................................98
Menu PPDS ....................... .. .. .. ................................. ................................ .. .. .. .. .. ... 100
Menu Parallel .................................. .. ...................... .. ..................... ...................... ..102
Menu Netwerk ........................................................... .......................................... ... 104
Menu USB ......................................... .. ................................................................... 107
Menu Help ............................ .. ......................... .. ................................................... ..109
4
Inhoud
Hoofdstuk 6: Printerberichten .................................................................110
Hoofdstuk 7: Software- en netwerktaken ................................................122
De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken ........................................... 123
Testpagina’s afdrukken ....................... .. ........................ .. .............................................124
PDF-docume n te n a fd ru k k e n ....... .. .............. .. .......................... .. .............. .. .. ............. ... . 124
Directoryli jst afdrukken ... ............. .. ... ............. .. ............. .. ... ............. .. ........................... . 125
Beveiligde taken afdrukken .......................................................................................... 125
Een PIN-code (Personal Identificatio n Number) invoeren ................. ....................126
De printer beheren met MarkVision ............... .................... ....................................... ... 127
De Hex Trace-modus gebruiken ........................ .. ...................... ..................... ............. 127
Hoofdstuk 8: Informatie over accessoires en onderhoud .....................128
De printer onderhouden ......................................................................... ...................... 128
Status van ac ce s s o ire s va s tstellen .......... .............. .. ............. .. ........................... .. ........ 129
Zuinig omga an m e t a c ce s s o ires ... .............. .. ............. .. .. .............. .. ............. .. .............. . 130
Accessoires bestellen ..................................... .. ............. ... .......................... .. .............. . 131
Een tonercartridge bestellen ..................................................... .................. ...........131
Een laadrol bestellen ................. .. ...................... .. ...................... .. ...................... .. ... 131
Cartridges bewaren ...................................................................................................... 132
Cartridge vervangen ....................................................................................................132
De gebruikte tonercartridge verwi jderen ....................................... ......................... 132
De printer schoonmaken ........................................................................................ 133
De nieuwe tonercartridge installeren ............ .. ...................... ..................... .. ........... 134
Recycling van Lexmark-producten ........................ .. ........................ .. ........................ ... 136
Laadrol vervangen ....................................................................................................... 136
Opties verwij d e re n ........... .. ........................... .. .......................... ... .......................... .. .... 1 4 2
Optionele lade verwijderen .................. ....................... ........................ .. ..................142
Optionele printergeheugen- of firmwarekaarten verwijderen .................................143
Hoofdstuk 9: Beheer .................................................................................150
De menu's op het bedieningspaneel uitschakelen .......................................................151
De menu's inschakelen .......................................................................................... 151
De fabriekswaarden herstellen ........ ............................................................................. 152
5
Inhoud
Afdruktaken en taken in wacht ..................................................................................... 153
Een gebruikersnaam selecteren ............................. ............................................. ..153
Taken in wacht afdrukken en verwijderen .............................................................. 153
Toegang tot taken in wacht via het bedieningspaneel ...........................................154
Opmaakfoute n ... ....... .... ....... ....... ...... ..... ...... ....... .... ....... ...... ..... ....... ...... ....... .... ...... 154
Herhaalde afdruktaak ............................................................................................. 155
Gereservee r de a fd ruktaak ......... .......................... .. ............. ... ............. .. .. .............. . 155
Gecontroleerde afdruktaak ..................................................................................... 155
Beveiligde afdruktaak .............................................................................................156
Hoofdstuk 10: Problemen oplossen ........................................................157
Eenvoudige printerproblemen oplossen ................................................. .. ....................157
Weergaveproblemen oplossen .................................................................................... 158
Printerproblemen oplossen .......................................................................................... 159
De modus Krullen voorkomen inschakelen ............................................................ 163
Problemen met afdrukkwaliteit oplossen ...................................................................... 164
Problemen me t op ties oplossen .. .. ... ............. .. ............. .. ... ............. .. ........................... . 169
Problemen bij a fd rukken via ne tw e r k o p lo s se n . .. .............. .. ............. .. ... ............. .. ........ 170
Overige prob le me n o p l o s se n ................... ... .. ............. .. ............. ... .. ............. .. ............... 170
Contact opnemen met de technische ondersteuning ...................................................170
Kennisgevingen .........................................................................................171
Handelsmerken ............................................................................................................ 171
Kennisgeving over licentie ...........................................................................................172
Laserinformatie ............................................................................................................ 172
Informatie ov e r e le k tronische emis sie ........... .. .. ............. ... .......................... .. ............... 172
Energieverbruik van de printer ..................................................................................... 173
Index ............................................................ ................................................ 175
6
1

Printero verzic ht

In de volgende afbeeldingen ziet u de standaard printer (1) en de printer geconfigureerd met aanvullende laders.
1
2
3
De printer ondersteunt maximaal twee extra laders in de volgende configuraties:
Een lader voor 250 ve l (2)
Een lader voor 500 ve l (3)
Twee laders voor 250 ve l (4)
Een lader voor 250 ve l en een voor 500 vel (5). De lader voor 500 vel dient onderop te
worden geplaatst.
Opmerking: De printer biedt geen ondersteuning voor twee extra laders voor 500 vel.
Printeroverzicht
4
7
5
Printeroverzicht
Voorste papiersteun
Bovenste voorklep
Bedieningspaneel
Klep van de
universeellader
Lader 1
Aan/uit-knop
Standaarduitvoerlade
Handgreep
Achterste uitvoerlade
Printeroverzicht
8
Printeroverzicht
Het bedieningspaneel van de printer is voorzien van een LCD-display (Liquid Crystal Display) waarop twee regels tekst v an maximaal 16 tekens k unnen worden weerge gev en, vijf knoppen en een indicatielampje dat knippert wanneer een taak wordt verwerkt, wat ook wordt aangegeven met het bericht Bezig.
LCD
Lampje
1
Menu
2
Selecteren (Select)
Start (Go)
5
Stop
3
Return
6
4
Printeroverzicht
9
2

Afdrukmedia

Paragraaf Pagina
Afdrukmedia - bronnen en specificaties 11 De juiste afdrukmedia kiezen 14 Afdrukmedia bewaren 19 Papierstoringen voorkomen 20 Papier laden 21 Universeellader vullen en gebruiken 32 De standaarduitvoerl ade gebruiken 41 De achterste uitvoerlade gebruiken 42 Papierstoringen verhelpen 45
Afdrukmedia
10
Afdrukmedia

Afdrukmedia - bronnen en specificaties

U bereikt het beste resultaat door de afdrukmedia goed in de laden te plaatsen. Gebruik nooit meerdere soorten afdrukmedia in één lade.
Specificaties van afdrukmedia
Ondersteunde
Bron
Lade 1 (standaard lade voor 250 vel)
Lade 2 (optionele lade voor 250 vel)
Lade 2 (optionele lade voor 500 vel)
Universeellader Papier, enveloppen,
*
Karton moet altijd worden uitgevoerd via de achterste uitvoerlade.
afdrukmedia
Papier, transparanten A4, A5, B5 (JIS), Folio,
Alleen papier A4, A5, B5 (JIS), Folio,
Alleen papier A4, B5 (JIS), Folio, Letter,
etiketten, transparanten, karton
Ondersteunde formaten Gewicht Capaciteit
Letter, Legal, Executive, Statement
Letter, Legal, Executive, Statement
Legal, Executive
Minimum:
76,2 x 127 mm
*
Maximum:
216 x 355,6 mm Ondersteunt alle formaten
die worden genoemd in
Ondersteunde formaten voor afdrukmedia.
60–105 g/m
60–105 g/m
60–90 g/m
60–163 g/m
2
• 250 vel papier
• 50 transparanten
• 100 vel etiketten
2
250 vel papier
2
500 vel papier
2
• 100 vel papier
• 10 enveloppen
• 30 vel etiketten
• 20 transparanten
•10 vel karton
Specificaties eenheid voor duplexeenheid
Uitvoer naar de standaarduitvoerlade
Ondersteunde formaten A4, B5 (JIS), Folio, Letter, Legal Gewicht 60–105 g/m
2
Afdrukmedia - bronnen en specificaties
11
Ondersteunde soorten afdrukmedia
- geeft aan dat ondersteuning wordt
geboden
- geeft aan dat geen ondersteuning
wordt geboden
Afdrukmedia
Afdrukmedia
Papier ✓✓✓✓✓✓✓ Karton ✕✕✕✓✕✓✕ Etiketten ✕✕✕✓✓* ✓✕ Transparanten ✓✕✕✓✓* ✓✕ Enveloppen ✕✕✕✓✓✓✕
* U kunt etiketten en transparanten laten uitvoeren langs de standaardlade, maar het afdrukken
verloopt waarschijnlijk beter als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
Lade 1 (lade voor
250 vel)
Lade 2 (optionele lade voor
250 vel)
Lade 2 (optionele lade voor
500 vel)
Universeellader
Standaarduitvoerlade
Achterste uitvoerlade
Duplexeenheid
Afdrukmedia - bronnen en specificaties
12
Afdrukmedia
Ondersteunde formaten v oor afdrukmedia
- geeft aan dat ondersteuning wor dt
geboden
- geeft aan dat geen ondersteuning
wordt geboden
Afdrukmedia Afmetingen
A4 210 x 297 mm
A5 148 x 210 mm
B5 (JIS) 182 x 257 mm
Letter 215,9 x 279,4 mm ✓✓✓✓✓✓✓
Legal 215,9 x 356 mm ✓✓✓✓✓✓✓
Executive 184,2 x 266,7 mm ✓✓✓✓✓✓✕
Folio 215,9 x 330 mm ✓✓✓✓✓✓✓
Statement 139,7 x 215,9 mm ✓✓✕✓✓✓✕
Universal 216 x 356 mm
7 3/4-envelop (Monarch)
98,4 x 190,5 mm ✕✕✕✓✓✓✕
Lade 1 (lade voor
250 vel)
Lade 2 (optionele lade
voor 250 vel)
Lade 2 (optionele lade
voor 500 vel)
✓✓✓✓✓✓✓
✓✓✕✓✓✓✕
✓✓✓✓✓✓✓
✓✓✕✓✓✓✓
Universeellader
Standaarduitvoerlade
Achterste uitvoerlade
Duplexeenheid
9-envelop 98,4 x 225,4 mm ✕✕✕✓✓✓✕
10-envelop (Com-10)
DL-envelop 110 x 220 mm
C5-envelop 162 x 229 mm
B5-envelop 176 x 250 mm
Andere envelop (Universal)
104,8 x 241,3 mm ✕✕✕✓✓✓✕
✕✕✕✓✓✓✕
✕✕✕✓✓✓✕
✕✕✕✓✓✓✕
356 x 216 mm
✕✕✕✓✓✓✕
Afdrukmedia - bronnen en specificaties
13
Afdrukmedia

De juiste afdruk me dia kiezen

De kans op problemen bij het afdrukken neemt af door het juiste papier of afdrukmedium te kiezen. Voor optimale afdrukkwaliteit is het raadzaam een proefafdruk te maken op het papier of het afdrukmedium dat u wilt gebruiken voordat u grote hoeveelheden van het papier of afdrukmedium aanschaft.
De genoemde capaciteiten in de tabel Specificaties van afdrukmedia gelden voor papier van 75 g/m anders dan papier, raadpleegt u de Card Stock & Label Guide.
De volgende formaten of soorten afdrukmedia moeten worden uitge voerd via de achterste uitvoerlade:
Afdrukmedia die korter zijn dan 165,1 mm Indexkaarten van 76,2 x 127 mm en van 101,6 x 152,4 mm en karton
Selecteer het f ormaat Univ er sal w anneer u afdrukmedia met bijzondere afmetingen gebruikt.
De printer maakt de pagina op voor het maximumformaat (215,9 x 355,6 mm). Stel het werkelijke formaat in de toepassing in.
2
, tenzij anders aangegeven. Voor inf o rmatie over het gewicht van afdrukmedia,

Papier

Gebruik xerografisch papier van 75 g/m2 met een lange vezel v oor de beste afdrukkwaliteit.
Een laserprinter verwarmt het papier tot een temperatuur van 170 °C voor niet-MICR-
toepassingen. Gebruik alleen papier dat dergelijke temperaturen kan verdragen zonder te verkleuren, uit te lopen of gevaarlijke stoffen af te geven. Informeer bij de fabrikant of lev e rancier van het papier of het geschikt is voor gebruik in laserprinters.
Papier van het formaat Legal dat naar de achterste uitvoerlade wordt gestuurd, wordt niet meer goed opgestapeld als er te veel vellen in de lade komen. Verwijder het papier regelmatig uit deze lade.
Bewaar papier in de gesl oten, originele verpakking totdat u het gaat gebruiken.
Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden:
Papier met een ruw of sterk vez elig oppervlak;
Coated papier (uitwisbaar bankpostpapier);
Voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer;
Meervoudige formulieren;
Synthetisch papier;
Thermisch papier;
Kringlooppapier met een gewicht van minder dan 75 g/m
2
De juiste afdrukmedia kiezen
14
Afdrukmedia

Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier

Gebruik papier dat is bedrukt met hittebestendige inkt en dat geschikt is voor xerografische kopieerapparaten. De inkt moet bestand zijn tegen temperaturen tot 200 °C zonder te smelten of gevaarlijke stoffe n af te geven. Gebruik inkt die niet wordt aangetast door de hars in de toner of de siliconen in het verhittingsstation. Inktsoorten op basis van olie zouden aan deze vereisten moeten voldoen. Latex-inkt zou echter problemen kunnen opleveren. Neem in gev a l van twijfel contact op met uw papierleverancier.
Gebruik alleen formulieren en briefhoofdpapier die zijn gelithografeerd of gegraveerd.
Kies papier dat inkt absorbeert, maar waarop inkt niet uitloopt.
Gebruik geen papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak.
Afdrukken op voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier
Informeer bij de f abrikant of le verancier of het voorbedrukte briefhoofdpapier ge schikt is v oor ge bruik in laserprinters.
De stand van de pagina is belang rijk bij afdrukken op briefhoofdpapier. Gebruik de volgende tabel als hulp bij het laden van briefhoofdpapier in de bronnen van de afdrukmedia.
Bron afdrukmedia of proces
Lade 1 (standaardlade)
Lade 2 (optionele lade voor 250 vel of 500 vel)
Dubbelzijdig afdrukken vanuit lade 1 of lade 2
Universeellader (inclusief laden van afzonderlijke vellen)
Dubbelzijdig afdrukken vanuit de universeellader
Bovenkant van pa gina
Afdrukzijde Staand Liggend
Met de bedrukte zijde omlaag
Met de bedrukte zijde omhoog
Met de bedrukte zijde omhoog
Met de bedrukte zijde omlaag
Voorkant van lade Linkerzijde van lade
Logo aan de achterkant van de lade
Logo gaat het eerst in de printer
Logo gaat het laatst in de printer
Niet van toepassing
Linkerzijde van lade
Niet van toepassing
De juiste afdrukmedia kiezen
15
Afdrukmedia

Transparanten

U kunt transparanten invoeren vanuit de standaardlade voor 250 vel of vanuit de universeellader. Laad geen transparanten in de optionele lade voor 250 of 500 vel.
Gebruik transparanten die speciaal zijn ontw orpen voor laserprinters. Transpara nten moeten bestand zijn tegen temperaturen van 175 °C zonder te smelten, te verkleuren of gevaarlijke stoffen af te geven.
Het is raadzaam Lexmark-transparanten voor laserprinters te gebruiken: artikelnummer 70X7240 voor transpa ranten van het formaat Letter; artikelnummer 12A5010 v oor transparanten v an het formaat A4.
Zorg ervoor dat er geen vingerafdrukken op de tr ansparanten komen. Dit kan namelijk een slechte afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
Waaier de stapel uit voordat u de transparanten laadt zodat deze niet aan elkaar blijven plakken.
U kunt transparanten lat en uitvoeren via de standaarduitvoerlade, maar het afdrukken verloopt waarsch ijnlijk beter als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
Stel de papiersoort in op transparanten in het printerstuurprogramma of vanuit MarkVision™. Op die manier voorkomt u schade aan de printer.
De juiste afdrukmedia kiezen
16
Afdrukmedia

Enveloppen

U kunt maximaal 10 enveloppen laden in de universeellader.
2
Gebruik enveloppen van 75–105 g/m
Gebruik nooit enveloppen die: gemakkelijk krullen;
aan elkaar zijn vastgeplakt; zijn beschadigd; vensters, gat en, perforaties, uitsnijdingen of reliëfwerk bevatten; metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten; zijn voorzien van postzegels; een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook heb ben als de klepzijde is gesloten of is
dichtgeplakt.
Gebruik alleen enveloppen di e bestand zijn tegen te mperaturen v an 205 °C zond er te sluiten, om te krullen, te kreuken of gevaarlijke stoffen af te geven. Raadpleeg de leverancier van de envel oppen als u niet zeker weet of deze geschikt zijn.
bankpostpapier.
Het is mogelijk dat de hoge temperatuur tijden s het afdrukken in combinatie met een hoge vochtigheid (meer dan 60%) ertoe leidt dat de enveloppen worden dichtgeplakt.
Stel de papierbron in op de univ erseel lad er of op handmati ge en veloppeninv o er en select eer het juiste formaat in het printerstuurprogra mma of met MarkVision.
Laad enveloppen met de klepzijde omlaag en met de korte zijde bij het retouradres zo geplaatst dat die als eerste in de printer word t gevoerd.
Stel de rechterpapiergeleider in op de breedte van de enveloppen.
Als u zelfsluitende enveloppen laadt, moet u de achterste uitvoerlade openen zodat de
envel oppen recht uit de achterzijde van de printer worden uitgev oerd. In de achterste uitvoerlade is ruimte voor ongeveer 10 enveloppen.
Enveloppen zullen waarschijnlijk minder krullen bi j gebruik van de achterste uitv oerlade.
De juiste afdrukmedia kiezen
17
Afdrukmedia

Etiketten

De printer kan afdrukken op een groot aantal etiketten die zijn ontworpen voor gebruik met laserprinters. De printer kan echter niet afdrukken op vinyletiketten. Deze etiketten worden geleverd in vellen met het formaat Letter of A4. De lijm, de voorzijde (bedrukbaar materiaal) en de coatings moeten bestand zijn tegen temperaturen van 205 °C en een druk van 25 psi.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over het af drukken op etiketten en over de k enmerken en het ontw erp van etik etten. U vindt dez e publicat ie op de websit e van Lexmark: www.lexmark.com/publications.
U drukt als volgt af op etiketten:
Stel de papiersoort in op etiketten in het printerstuurprogramma of met MarkVision.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over het afdrukken van
etiketten vanuit lade 1 (standaardlade).
U kunt etiketten laten uitvoeren via de standaarduitvoerlade, maar het afdrukken verloopt waarschijnlijk bet er als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
Laad etiketten niet samen met papier of transparanten in dezelfde papierlade.
Gebruik geen etikettenvellen met glad rugmateriaal.
Druk niet af binnen 1 mm vanaf de rand van het etiket.
Laad geen etikettenvellen waarop een aantal etiketten ontbreekt. Dit kan ertoe leiden dat
etiketten losr aken tij dens het afdrukken, w aardoor de ve llen kunnen v astlopen en de kleefst of de printer en de cartridge kan vervuilen. Hierdoor kan de garantie voor de printer en de cartridge ongeldig worden.
Gebruik alleen etiketten die bestand zijn tegen temperaturen van 205 °C zonder om te krullen, te kreuken of gevaarlijke stoffen af te geven.
Druk niet af binnen 1 mm vanaf de rand van het etiket, vanaf de perforaties of tussen de snijranden van de etiketten.
Gebruik geen etiketten vel len die lijm be v atten aan de rand v an de v ellen. Gebruik bij voork eur vellen w aarop de lijm gericht is aangebracht op minstens 1 mm vanaf d e randen. De lijm kan in uw printer terecht komen hetgeen gevolgen kan hebben voor de garantie op de printer .
Als gericht aangebrachte lijm niet mogelijk is, moet u een strook van 3 mm verwijderen van de voorste (bovenste) rand en moet u lijm gebruiken die niet lekt.
Verwijder een strook van 3 mm van de voorste strip vanaf de voorrand om te voorkomen dat etiketten loslaten in de printer.
Druk bij voorkeur af in de afdrukstand Staand, vooral bij het afdrukken van streepjescodes.
Gebruik geen etiketten waarvan de lijm aan de oppervlakte ligt.
De juiste afdrukmedia kiezen
18
Afdrukmedia

Karton

Karton bestaat uit één laag en heeft een groot aantal eigenschappen. De richting van de papiervezels en de structuur kunnen bijvoorbeeld grote invl oed hebben op de afdrukkwaliteit.
U kunt alleen afdrukken op karton vanuit de universeellader. Het karton moet altijd worden uitgevoerd via de achterste uitvoerlade.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over het af drukken op karton, de kenmerken en het ontwerp. U vindt deze publicat ie op de website van Lexmark: www.lexmark.com/
publications.
Gebruik geen karton met perforaties of gekreukt karton. Houd er rekening mee dat
voorbedrukte gedeelten, perforaties en kreuken de afdrukkwaliteit negatief kunnen beïnvloeden en problemen kunnen veroorzaken bij de verwerking of de doorvoer van het afdrukmateriaal.
Gebruik geen karton dat bij verhitting gevaarlijke stoffen afgeeft.
Gebruik geen voorbedrukt karton waarbij chemische stoffen zijn gebruikt die de printer
kunnen beschadigen. Gebruik van voorbedrukt materiaal kan tot gevolg hebben dat halfvloeibare en vluchtige stoffen in de printer terechtkomen.
U kunt het beste karton met een korte vezel gebruiken.

Afdrukmedia bewaren

Gebruik de volgende richtlijnen voor de juiste opslag van afdrukmedia. Hiermee voorkomt u problemen met de papierdoorvoer en een onregelmat ige afdrukkwaliteit:
U kunt afdrukmedia het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van rond de 21 °C en een relatiev e vochtigheid van 40%.
Plaats dozen met afdrukmedia liever niet direct op de vloer, maar op pallets of op planken aan de muur.
Als u losse pakken afdrukmedia nie t in de o orspr onk el ijk e doos bewaart, legt u de pakken op een vlakke ondergrond, zodat de randen niet omkrullen of kreuken.
Plaats niets boven op de pakken afdrukmedia.
Bewaar papier in de gesl oten, originele verpakking totdat u het gaat gebruiken.
Afdrukmedia bewaren
19
Afdrukmedia

Papierstoringen voorkomen

De meeste storingen kunt u vermijden door zorgvuldig de media waarop u afdrukt te kiezen en die media op de juiste wijze te laden. Als zich toch een storing voordoet, raadpleegt u Papierstoringen
verhelpen.
De volgende tips kunnen ook helpen om papierstoringen te voorkomen:
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmedia. Raadpleeg voor meer informatie over het optimale papier voor uw configuratie de Card Stock & Label Guide op de website van Lexmark op dit adres: www.lexmark.com.
Laad nooit gekreukte, gevouwen, vochtige of kromgetrokken afdrukmedia.
Buig de afdrukmedia, waaier ze
uit en maak er een rechte stapel van voor dat u de media in de printer laadt. Als zich storingen met de afdrukmedia voordoen wanneer u de universeellader gebruikt, probeert u de media handmatig met één v el tegelijk te laden.
Maak de bronnen voor de afdrukmedia niet te v ol. Zorg ervoor dat de stapel ni et hoger is dan de maximale hoogte die met labels wordt aangegeven in de bronnen.
Gebruik geen afdrukmedia die u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
Laad geen afdrukmedia van verschillend formaat, verschillend gewicht of verschillende
soorten in dezelfde bron.
Let erop dat de aanbevolen afdrukzijde omlaag ligt als u materiaal laadt in de laden en omhoog ligt als u materiaal laadt in de universeellader.
Bewaar de afdrukmedia in een geschik te omgeving. Zie Afdrukmedia bewaren.
Verwijder de laden nooit tijdens de uitvoering van een afdruktaak.
Duw alle laden stevig in de printer nad at u ze hebt gevuld.
Zorg ervoor dat de geleiders in de laden zijn ingesteld op het geladen formaat. Zorg ervoor
dat de geleiders niet te strak tegen de stapel afdrukmedia zitten.
Karton moet altijd worden uitgevoerd via de achterste uitvoerlade. Raadpleeg De achterste
uitvoerlade gebruiken voor meer informatie.
Enveloppen kunnen naar de standaarduitvoerlade worden gestuurd, maar ze krullen
waarschijnlijk minder als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
Zorg ervoor dat alle kabel s die op de printer zijn aange sloten, goed zi jn v astgez et. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor meer informatie.
Papierstoringen voorkomen
20
Afdrukmedia

Papier laden

De printer heeft twee standaardpapierbronnen, de in voerlade voor 250 vel (de sta ndaard lade) en de universeellader. Raadpleeg Universeellader vullen en gebruiken voor meer informatie. Laad het afdrukmedium dat u doorgaans gebruikt voor afdruktaken in de standaardlade voor 250 vel.
Als afdrukmedia op de juiste wijze worden geladen, is de kans op v astlo pen kleiner en kunt u z onder problemen afdrukken.
Voordat u afdrukmedia laadt, moet u weten wat de geschiktste afdrukzijde van het materiaal is. Dit staat meestal op de verpakking vermeld.
Verwijder de laden nooit tijdens de uitvoering van een afdruktaak. Dit zou een papierstoring kunnen veroorzaken.

Papier laden in de standaardlade en de optionele lade voor 250 vel

De onderstaande instructies zijn van toepassing op het laden van papier in de standaardlade of de optionele lade voor 250 vel.
De printer heeft één standaardlade voor 250 vel. Raadpleeg Specificaties van afdrukmedia voor informatie over de formaten en soorten
afdrukmedia die voor de ver schillende laden geschikt zijn. Raadpleeg voor het vullen van de optionele l ade v oor 500 vel De optionel e la de v oor 500 vel vullen. Ga als volgt te werk om een lade te vullen:
1 Verwijder de lade volledig.
2 Als u afdrukmedia plaatst met een gew icht van mee r dan 90g/m
moet u de instelling van de keuzeschakelaar aan de onderkant van de lade aanpassen. Raadpleeg Afdrukmedia met een gewicht van meer dan 90 g/m voor meer informatie.
2
(maar minder dan 105 g/m2 ),
2
laden op pagina 26
Papier laden
21
Afdrukmedia
3 Druk de metalen plaat omlaag totdat deze is ver grendeld.
4 De beide papiergeleiders zijn voorzien van een nokje.
Nokje
Nokje
Papier laden
22
Afdrukmedia
5 Druk het nokje van de lengtegeleider in en schuif de gel eider naar de achterkant v a n de lade .
Lengtegeleider
Breedtegeleider
6 Druk het nokje van de breedtegeleider in en schuif de geleider helemaal naar rechts. 7 Buig de vellen enkel e malen om de vellen los te maken. Waaier ze vervolgens uit. Vouw of
kreukel de afdrukmedia niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
Houd de afdrukmedia zo dat de te bedrukken zijde zich aan de onderkant bevindt en de voorkant van de stapel naar de voorkant van de lade wijst.
Raadpleeg Afdrukken op voorbedrukte formulieren en brief hoofdpapier voor meer informatie over het laden van voorbedrukt briefhoofdpapier.
Papier laden
23
Afdrukmedia
8 Plaats de afdrukmedia tegen de linkerkant van de lade onder het metalen hoekplaatje.
Controleer of de afdrukmedia goed onder het metal en hoekpl aatje past en niet is gebogen of gekreukt. Til het metal en plaatje ni et op en pers nooi t met kr acht extra afdrukmedia onder het plaatje.
Opmerking: Vul de lade nooit v erder dan de aanduiding v oor maxim umstapelhoogte . Bij een te
volle lade kunnen vellen afdrukmedia vastlopen.
Metalen hoekplaatje
Indicator maximumstapelhoogte
9 Druk het nokje van de breedtegeleider in en schuif de gel eider tegen de stapel afdrukmedia.
Papier laden
24
Afdrukmedia
10 Druk het nokje van de lengtegeleider in en schuif de geleider tegen de stapel afdrukmedia.
Opmerking: Als de geleiders te strak tegen de stapel afdrukmedia zitten, kunnen de vellen
verkeerd worden ingevoerd.
11 Plaats de lade weer in de printer.
Papier laden
25
Afdrukmedia
Afdrukmedia met een gewicht van meer dan 90 g/m2 laden
Als u afdrukmedia met een gewicht van meer dan 90 g/m2 (maar minder dan 105 g/m2) in de standaardlade of de optionele lade voor 250 vel laadt, moet u de keuzeschakelaar van de lade in stand 2 zetten.
1 Verwijder de lade volledig. 2 Verwijder de afdrukmedia uit de lade. 3 Keer de lade om. 4 Druk de keuzeschakelaar met een muntstuk omlaag en draai deze van stand 1 naar stand 2.
Keuzeschakelaar
5 Keer de lade weer om en laad de gewenste afdrukmedia volgens de aanwijzingen in Papier
laden in de standaardlade en de optionele lade voor 250 vel op pagina 21.
2
Als u afdrukmedia gebruikt met een gewicht van 60–90 g/ m
, moet de keuzeschakelaar in stand 1 staan.
Papier laden
26
Afdrukmedia

De optionele lade voor 500 vel vullen

De optionele lade voor 500 vel is alleen geschikt voor papier. De lade heeft aan de achterkant een speciale klep ter bescherming van papier van het formaat Legal.
Ga als volgt te w erk om de lade te vull en:
1 Verwijder de lade volledig.
2 Til de klep op.
Papier laden
27
Afdrukmedia
3 Druk de metalen plaat omlaag totdat deze is ver grendeld.
4 De beide papiergeleiders zijn voorzien van een nokje.
Nokje
Nokje
Papier laden
28
Afdrukmedia
5 Druk het nokje van de lengtegeleider in en schuif de gel eider naar de achterkant v a n de lade .
Lengtegeleider
Breedtegeleider
6 Druk het nokje van de breedtegeleider in en schuif de geleider helemaal naar rechts. 7 Buig de vellen enkel e malen om de vellen los te maken. Waaier ze vervolgens uit. Vouw of
kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
Houd de stapel papier zo dat de te bedrukken zijde zich aan de onderkant bevindt en de voorkant van de stapel naar de voorkant van de lade wijst.
Raadpleeg Afdrukken op voorbedrukte formulieren en brief hoofdpapier voor meer informatie over het laden van voorbedrukt briefhoofdpapier.
Papier laden
29
Afdrukmedia
8 Plaats het papier tegen de linkerkant van de lade onder het metalen hoekplaatje.
Controleer of het papier goed onder het metalen hoekplaat je past en niet is gebogen of gekreukt. Til het metalen plaatje niet op en pers nooit met kracht extra papier onder het plaatje.
Opmerking: Vul de lade nooit v erder dan de aanduiding v oor maxim umstapelhoogte . Bij een te
volle lade kunnen papierstoringen optreden.
Metalen hoekplaatje
Indicator maximumstapel hoogte
9 Druk het nokje van de breedtegeleider in schuif de geleider tegen de stapel papier.
Papier laden
30
Loading...
+ 155 hidden pages