Tips voor kopiëren...................................................................................................................................49
Tips voor scannen....................................................................................................................................55
Scannen naar een lokale computer.........................................................................................................55
Scannen naar een netwerkcomputer......................................................................................................56
Scannen naar een flashstation of geheugenkaart...................................................................................56
Foto's scannen om de foto's te bewerken..............................................................................................57
Documenten scannen om deze te bewerken..........................................................................................58
Rechtstreeks scannen naar e-mail met de printersoftware....................................................................59
Scannen naar een PDF.............................................................................................................................60
Veelgestelde vragen over scannen..........................................................................................................60
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het product bevindt en dat gemakkelijk
bereikbaar is.
Plaats dit product niet in de buurt van water of in vochtige omgevingen.
LET OP—KANS OP LETSEL: De lithiumbatterij in dit product moet niet worden vervangen. Wanneer de
lithiumbatterij niet juist wordt vervangen, bestaat er explosiegevaar. Een lithiumbatterij mag niet opnieuw
worden opgeladen, uit elkaar worden gehaald of worden verbrand. Gooi gebruikte lithiumbatterijen weg
volgens de aanwijzingen van de fabrikant en houd hierbij de plaatselijke regelgeving in acht.
Gebruik alleen de netvoeding en het netsnoer die bij dit product zijn geleverd of door de fabrikant goedgekeurde
vervangende onderdelen.
LET OP—KANS OP LETSEL: Gebruik alleen het telefoonsnoer (RJ-11) dat bij dit product is geleverd of een ULgoedgekeurd vervangend product met een minimale draaddikte van 26 AWG (American Wire Gauge) wanneer u
dit product aansluit op het openbare telefoonnetwerk om het risico op brand te verkleinen.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: controleer of alle aansluitingen (zoals Ethernet- en
telefoonaansluitingen) correct op de aangegeven poorten zijn aangesloten.
Dit product is samen met specifieke onderdelen van de fabrikant ontwikkeld, getest en goedgekeurd volgens strikte,
wereldwijd geldende veiligheidsnormen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zijn niet altijd duidelijk
zichtbaar. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere, vervangende onderdelen.
LET OP—KANS OP LETSEL: U moet het netsnoer niet snijden, draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten
op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of dat het snoer onder
druk komt te staan. Zorg dat het netsnoer niet bekneld raakt tussen twee objecten, zoals een meubelstuk en
een muur. Als een van deze dingen gebeurt, is er een kans op brand of elektrische schokken. Controleer het
netsnoer regelmatig op dergelijke problemen. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voor u het
netsnoer controleert.
Neem contact op met een professionele onderhoudstechnicus voor onderhoud en reparaties die niet in de
gebruikersdocumentatie worden beschreven.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Om het risico op elektrische schokken te vermijden, trekt u de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact en maakt u alle kabels los die op de printer zijn aangesloten voor u de
buitenkant van de printer reinigt.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Tijdens onweer moet u dit
product niet installeren en geen elektrische verbindingen aanleggen, bijvoorbeeld voor de faxfunctie, of kabels
en snoeren aansluiten, zoals een netsnoer of telefoonlijn.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Over de printer7
Over de printer
Bedankt dat u voor deze printer hebt gekozen
We hebben er hard aan gewerkt om de printer te laten voldoen aan uw wensen.
Als u uw nieuwe printer meteen wilt gaan gebruiken, moet u de installatiehandleidingen gebruiken die bij de printer
zijn geleverd en de Gebruikershandleiding doorbladeren voor informatie over het uitvoeren van standaardtaken. Lees
de Gebruikershandleiding zorgvuldig door en controleer of er nieuwe updates zijn op onze website om optimaal gebruik
te kunnen maken van uw printer.
We vinden het belangrijk om prestaties en waarde te leveren met onze printers. We willen er zeker van zijn dat u
tevreden bent. Als u tijdens het gebruik problemen ondervindt, zal een van onze ervaren ondersteuningsmedewerkers
u graag weer snel op weg helpen. Als u iets tegenkomt dat we beter kunnen doen, horen we dit graag van u. U bent
tenslotte de reden dat we doen wat we doen en uw suggesties helpen ons dit nog beter te doen.
Impact van uw printer op het milieu minimaliseren
We streven ernaar het milieu te beschermen en verbeteren onze printers voortdurend om hun impact op het milieu
te reduceren. Door bepaalde printerinstellingen of -taken te selecteren kunt u de impact van uw printer op het milieu
mogelijk nog verder reduceren.
Stroom besparen
• Schakel de Ecomodus in. Met deze functie wordt een lage schermhelderheid ingesteld en wordt de printer zo
ingesteld dat er wordt overgeschakeld naar de slaapstand als de printer tien minuten niet wordt gebruikt.
• Selecteer de laagste waarde voor de slaaptime-out. Met de slaapstandfunctie wordt de printer in een stand-
bymodus met minimaal stroomverbruik gezet als de printer gedurende een ingestelde periode niet wordt gebruikt
(de time-out voor de slaapstand).
• Deel uw printer. Een draadloze printer of netwerkprinter kunt u delen met meerdere computers, waardoor stroom
en andere bronnen worden bespaard.
Papier besparen
• Druk meer dan één pagina af op één zijde van het papier. Met de functie Pagina's per vel kunt u meerdere pagina's
op één vel afdrukken. U kunt maximaal zestien pagina's afdrukken op één zijde van een vel papier.
• Druk af op beide zijden van het papier. Met dubbelzijdig afdrukken kunt u handmatig of automatisch afdrukken
op beide zijden van het papier (afhankelijk van uw printermodel).
• Bekijk een voorbeeld van afdruktaken voordat u ze afdrukt. Gebruik de afdrukvoorbeeldfuncties op de w erkbalken,
in de dialoogvensters voor afdrukken of afdrukvoorbeelden en op de printerdisplay (afhankelijk van het
printermodel).
• Gebruik gerecycled papier.
• Verklein de marges van de documenten die moeten worden afgedrukt.
• Scan en sla op. Om te voorkomen da t u meerdere exem plaren moet afdrukken, kunt u documenten of foto's scannen
en deze voor weergave opslaan in een programma of toepassing of op een flashstation.
Over de printer8
Inkt besparen
• Gebruik de modus Snel afdrukken of Concept. Deze modi kunnen worden gebruikt om documenten af te drukken
met minder inkt dan normaal en zijn ideaal voor het afdrukken van documenten die grotendeels uit tekst bestaan.
• Gebruik lettertypen en lettertype-instellingen waarvoor minder inkt is vereist. U kunt in de meeste programma's
de helderheid van kleuren aanpassen.
• Gebruik cartridges met hoog rendement. U kunt met de inkt in cartridges met een hoog rendement meer pagina's
afdrukken.
Recycling
• Retourneer cartridges voor hergebruik of recycling via het Lexmark Retourneerprogramma voor cartridges. Als
u een inktcartridge wilt retourneren, gaat u naar www.lexmark.com/recycle. Volg de aanwijzingen om een
gefrankeerde retourzak aan te vragen.
• Recycle de productverpakking.
• Recycle uw oude printer en gooi deze niet weg.
• Recycle papier van afgebroken afdruktaken.
• Gebruik gerecycled papier.
Op www.lexmark.com/environment kunt u het Lexmark Environmental Sustainability Report (Lexmark rapport over
duurzaam ondernemen) lezen.
Opmerking: afhankelijk van de functies van de printer die u gebruikt, zijn sommige programma's of sommige
functies van deze programma's wellicht niet aanwezig.
Informatie over de printer
Publicaties
Gewenste informatieLocatie
Aanwijzingen voor de eerste installatie:
• Printer aansluiten
• Printersoftware installeren
Installatiedocumentatie
De installatiedocumentatie is bij de printer geleverd en is ook beschikbaar op de
website van Lexmark op http://support.lexmark.com.
Over de printer9
Gewenste informatieLocatie
Aanvullende installatie-instructies voor het
gebruik van de printer.
Gebruikershandleiding
De Gebruikershandleiding is beschikbaar op de cd met installatiesoftware.
• Papier en speciaal materiaal selecteren
en bewaren
• Papier in de printer plaatsen
• Afdruk-, kopieer-, scan- en faxtaken
uitvoeren, afhankelijk van het printermodel
• Printerinstellingen configureren
• Documenten en foto's weergeven en
afdrukken
Bezoek voor updates onze website op http://support.lexmark.com.
• De printersoftware instellen en
gebruiken
• De printer instellen en configureren op
een netwerk, afhankelijk van het
printermodel
• Printer onderhouden
• Problemen oplossen
Printeroplossingen maken en aanpassen,
afhankelijk van uw printermodel
Help met de printersoftwareHelp bij Windows of Mac
Gebruikershandleiding voor SmartSolutions en de Help
Ga naar http://smartsolutions.lexmark.com. Klik op HELP om algemene informatie
over SmartSolutions weer te geven.
Open een printerprogramma en klik op Help.
De nieuwste aanvullende informatie,
updates en online technische ondersteuning:
• Hints en tips voor het oplossen van
problemen
• Veelgestelde vragen
• Documentatie
• Stuurprogrammadownloads
• Ondersteuning via live chat
• Ondersteuning per e-mail
?
Klik op
Opmerkingen:
om contextgevoelige informatie weer te geven.
• De Help wordt automatisch geïnstalleerd met de printersoftware.
• De printersoftware bevindt zich in de map van het printerprogramma of op het
bureaublad, afhankelijk van uw besturingssysteem.
Ga naar onze ondersteuningswebsite op http://support.lexmark.com.Opmerking: selecteer uw regio en uw product om de juiste ondersteuningssite weer
te geven.
Noteer de volgende gegevens (deze vindt u op de bon en op het label binnen in de
printer) en houd deze bij de hand wanneer u contact met ons opneemt. We kunnen
u dan sneller helpen.
• MAC-adresnummer
• Serienummer
• Aankoopdatum
• Winkel van aankoop
Opmerking: Til de scannerklep op zodat u het label voor klantenondersteuning kunt
lezen.
Over de printer10
Gewenste informatieLocatie
Telefonische ondersteuningIn de VS belt u met:
1‑800‑332‑4120
Maandag–vrijdag(8:00 a.m.–11:00 p.m. ET), zaterdag en zondag (11:00 a.m.–
8:00 p.m. ET)
Telefoonnummers en openingstijden voor uw land of regio kunt u vinden op de ondersteuningssite (http://support.lexmark.com) of op de gedrukte garantie die bij de
printer is geleverd.
Garantie-informatie
• In de VS: raadpleeg de beperkte garantieverklaring bij deze printer of op
http://support.lexmark.com.
• In andere landen of regio's: raadpleeg de gedrukte garantie die bij de printer is
geleverd.
Opmerking: afhankelijk van de functies van de printer die u gebruikt, zijn sommige programma's of sommige
functies van deze programma's wellicht niet aanwezig.
Onderdelen van de printer
3
4
2
1
5
6
13
12
11
OnderdeelFunctie
1Automatische document-
invoer (ADI)
2PapierbaanbeschermerVoorkomen dat onderdelen in de papiersleuf vallen.
3PapiergeleidersHet papier recht houden wanneer het wordt ingevoerd.
4PapiersteunPapier in de printer plaatsen.
Kopiëren, scannen of faxen van documenten met meerdere pagina's van het formaat A4,
Letter of Legal.
10
7
8
9
Over de printer11
OnderdeelFunctie
5Hendel voor papieraanpassing De papiergeleiders aanpassen.
6ADI-uitvoerladeDocumenten opvangen wanneer deze uit de ADI worden gevoerd.
7Verlengstuk voor ADI-
Legal-papier opvangen dat wordt uitgevoerd uit de ADI.
uitvoerlade
8ADI-ladeOriginele documenten in de ADI plaatsen.
Opmerkingen:
• Gebruik de ADI voor het scannen, kopiëren of faxen van documenten met
meerdere pagina's.
• Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items of dunne voorwerpen (zoals knipsels
uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
9Bedieningspaneel van de
printer
10PapieruitvoerladeHet papier opvangen dat wordt uitgevoerd.
11Verlengstuk voor ladePapier op de juiste plaats houden als het uit de printer komt.
12PictBridge- en USB-poortEen digitale PictBridge-camera of een flashstation aansluiten op de printer.
13ADI-papiergeleiderHet papier recht houden wanneer het wordt ingevoerd in de ADI.
De printer bedienen.
Opmerking: stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele
document.
14
15
24
23
22
21
20
OnderdeelFunctie
14ScannerklepToegang krijgen tot de glasplaat.
15GlasplaatDocumenten of foto's scannen en kopiëren.
16EXT-poort
Extra apparaten (telefoon of antwoordapparaat) aansluiten op de printer en de telefoonlijn.
Gebruik deze poort als u geen aparte faxlijn hebt voor de printer en als deze verbindingmethode wordt ondersteund in uw land of regio.
Opmerking: verwijder de afdekplug als u de poort wilt gebruiken.
19
16
17
18
Over de printer12
OnderdeelFunctie
17USB-poortDe printer rechtstreeks aansluiten op de computer met een USB-kabel.
Let op—Kans op beschadiging: raak het aangegeven gedeelte niet aan, tenzij u een USB- of
installatiekabel aansluit of losmaakt.
18LINE-poort
19NetvoedingsaansluitingSluit het netsnoer aan op de printer.
20Duplexeenheid
De printer aansluiten op een actieve telefoonlijn via een standaardwandaansluiting (RJ-11),
DSL-filter, VoIP-adapter of een andere adapter waarmee u faxen kunt verzenden en ontvangen.
• Afdrukken op beide zijden van een vel papier.
• Vastgelopen papier verwijderen.
21Toegangsgedeelte voor
printerkop
22papierstoringen, klep voor Toegang tot vastgelopen papier en papierstoringen verhelpen.
23Toegangsgedeelte voor
inktcartridges
24Scannereenheid
De printerkop installeren.
Opmerking: de houder wordt verplaatst naar het toegangsgedeelte voor de printerkop als
er geen printerkop is geïnstalleerd in de printer.
Inktcartridge installeren, vervangen of verwijderen.
• Toegang tot de inktcartridges en printerkop.
• Vastgelopen papier verwijderen.
Supplies bestellen en vervangen13
Supplies bestellen en vervangen
Inktcartridges bestellen
Lexmark S410 Series modellen (behalve Lexmark S419)
Onderdeel
Zwarte inktcartridge150Niet beschikbaar
Zwarte inktcartridge met hoog rendement150XL150XLA
Gele inktcartridge150Niet beschikbaar
Gele cartridge met hoog rendement150XL150XLA
Cyaan inktcartridge150Niet beschikbaar
Cyaan cartridge met hoog rendement150XL150XLA
Magenta inktcartridge150Niet beschikbaar
Magenta cartridge met hoog rendement150XL150XLA
1
Met licentie voor eenmalig gebruik. Na gebruik moet deze cartridge worden geretourneerd aan Lexmark voor herfabricage,
opnieuw vullen of recycling.
2
Alleen beschikbaar op de Lexmark website op www.lexmark.com.
Cartridge in retourneerprogramma1Normale cartridge
2
Lexmark S419 modellen
Onderdeel
Zwarte inktcartridge160Niet beschikbaar
Zwarte inktcartridge met hoog rendement160XL160XLA
Cartridge in retourneerprogramma1Normale cartridge
2
Gele inktcartridge160Niet beschikbaar
Gele cartridge met hoog rendement160XL160XLA
Cyaan inktcartridge160Niet beschikbaar
Cyaan cartridge met hoog rendement160XL160XLA
Magenta inktcartridge160Niet beschikbaar
Magenta cartridge met hoog rendement160XL160XLA
1
Met licentie voor eenmalig gebruik. Na gebruik moet deze cartridge worden geretourneerd aan Lexmark voor herfabricage,
opnieuw vullen of recycling.
2
Alleen beschikbaar op de Lexmark website op www.lexmark.com.
Opmerkingen:
• Bestel inktcartridges met hoog rendement om de inkt beter te benutten.
• Afhankelijk van uw land of regio kunt u de inktcartridges los of in verpakkingen met meerdere cartridges
bestellen.
• Afhankelijk van uw wensen kunt u een combinatie van inktcartridge met hoog en standaardrendement
bestellen.
Supplies bestellen en vervangen14
• Ga naar www.lexmark.com/yields voor informatie over paginarendement.
• De cartridges die worden gebruikt om documenten af te drukken, kunnen ook worden gebruikt voor het
afdrukken van foto's.
• Gebruik alleen officiële inktcartridges van Lexmark voor optimale resultaten.
Officiële Lexmark inktcartridges gebruiken
Lexmark printers en inktcartridges zijn ontworpen om gezamenlijk uitmuntende afdrukkwaliteit te leveren. Onze inkten
zijn ontworpen voor gebruik in combinatie met uw printer en dragen bij aan een langere levensduur van uw product.
U kunt het beste alleen officiële Lexmark inktcartridges gebruiken.
De garantievoorwaarden van Lexmark zijn niet van toepassing op schade die is veroorzaakt door het gebruik van andere
inktcartridges of inkt dan Lexmark inktcartridges of inkt.
Inktcartridges vervangen
Zorg dat u over nieuwe cartridges beschikt voordat u begint. U moet nieuwe cartridges meteen installeren nadat u de
oude cartridges hebt verwijderd omdat anders de resterende inkt in de printerkop kan uitdrogen.
Inktcartridges cartridges
1 Zet de printer aan.
2 Open de printer.
Opmerking: De printerkop wordt naar de positie voor cartridge-installatie verplaatst.
Supplies bestellen en vervangen15
3 Druk op het ontgrendelingslipje en verwijder de gebruikte inktcartridge of -cartridges.
1
2
Inktcartridges installeren
1 Verwijder de cartridges uit de verpakking en verwijder de beschermende dop van de inktcartridge.
Als de cartridge wordt geleverd met een afsluitdopje, verwijdert u het dopje.
123
2 Plaats de inktcartridges in de printer. Schuif uw vinger langs de inktcartridge tot de cartridge vastklikt.
3
1
2
Opmerkingen:
• plaats eerst de kleurencartridges en vervolgens de zwarte cartridge.
• Installeer de nieuwe inktcartridges direct nadat u de beschermende dop hebt verwijderd om te voorkomen
dat de inkt wordt blootgesteld aan lucht.
3 Sluit de printer.
Supplies bestellen en vervangen16
Papier en andere supplies bestellen
Bezoek onze website op www.lexmark.com als u supplies wilt bestellen of een leverancier bij u in de buurt wilt zoeken.
OnderdeelArtikelnummer
USB-kabel1021294
Ga naar www.lexmark.com voor meer informatie.
PapierPapierformaat
Lexmark fotopapier
Lexmark PerfectFinish fotopapier
Opmerkingen:
• De beschikbaarheid verschilt per land of regio.
• Als u foto's of andere afbeeldingen van hoge kwaliteit afdrukt, moet u Lexmark fotopapier of Lexmark PerfectFinish
fotopapier gebruiken voor de beste resultaten.
• Ga naar www.lexmark.com voor meer informatie.
• Letter
• A4
• 4 x 6 inch
• L
• Letter
• A4
• 4 x 6 inch
• L
Lexmark producten hergebruiken
U retourneert als volgt Lexmark producten voor hergebruik:
1 Bezoek onze website op www.lexmark.com/recycle.
TM
2 Zoek het producttype dat u wilt recyclen op en selecteer vervolgens uw land of regio in de lijst.
3 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking: Printersupplies en -hardware die niet zijn opgenomen in het inzamelingsprogramma van Lexmark kunt u
recyclen via uw plaatselijke recyclingcentrum. Neem contact op met uw plaatselijke recyclingcentrum voor
informatie over de artikelen die hier worden geaccepteerd.
Knoppen en menu's van het bedieningspaneel van de printer gebruiken17
Knoppen en menu's van het bedieningspaneel van
de printer gebruiken
Taalvel vervangen
Een taalvel kunt u gebruiken om de knoppen op het bedieningspaneel van de printer te labelen. Taalvellen kunt u op
elk gewenst moment vervangen, afhankelijk van de taal die u wilt gebruiken. Sommige talen zijn alleen beschikbaar
voor bepaalde printermodellen.
Opmerking: afhankelijk van uw land of regio wordt de printer geleverd met het geïnstalleerde Engelse taalvel.
1 Haal het taalvel uit de documentatiemap die u hebt ontvangen bij de printer.
2 Plaats zo nodig de papieruitvoerlade in de printer.
3 Druk de klem onder het bedieningspaneel van de printer in om het te ontgrendelen en duw het bedieningspaneel
naar achter in de vervoersstand.
1
2
4 Open de printer.
5 Maak de houder voor het taalvel los van het bedieningspaneel van de printer.
1
xxxx xx
xxxxxxxx
xxxx xx xxxxx
xxxxxxxx
xxxx xx
xxxxxxxx
xxxx xx xxxxx
xxxxxxxx
2
Knoppen en menu's van het bedieningspaneel van de printer gebruiken18
6 Plaats het gewenste taalvel in de houder en bevestig de houder vervolgens weer aan het bedieningspaneel van de
printer.
xxxx xx
xxxxxxxx
xxxx xx xxxxx
xxxxxxxx
xxxx xx
xxxxxxxx
xxxx xx xxxxx
xxxxxxxx
1
2
7 Zet het bedieningspaneel van de printer omhoog tot het vastklikt.
8 Sluit de printer en trek de papieruitvoerlade volledig uit.
Bedieningspaneel van de printer gebruiken
1
OptieFunctie
1Aan/uit
2
7
• De printer in- en uitschakelen.
• Overschakelen naar de slaapmodus.
Opmerking: Als de printer is ingeschakeld, drukt u op
de slaapstand. Houd
3
6
drie seconden ingedrukt om de printer uit te schakelen.
4
5
om over te schakelen naar
Knoppen en menu's van het bedieningspaneel van de printer gebruiken19
OptieFunctie
2Display
Opmerking: in de slaapstand
is de display uitgeschakeld.
Op de display wordt het volgende weergegeven:
• Printerstatus
• Berichten
• Menu's
3PijltoetsenBladeren door menu-items op de display.
4Startpagina
5ToetsenblokModus Kopiëren of Fotokaart:
Terugkeren naar het startscherm.
het aantal gewenste exemplaren opgeven.
In de modus Faxen:
• Faxnummers opgeven.
• Een geautomatiseerd antwoordsysteem doorlopen.
• Letters selecteren bij het maken van een snelkeuzelijst.
• Cijfers invoeren om de datum en tijd op de display in te stellen of te wijzigen.
6Terug
• Terugkeren naar het vorige venster.
• Een menuniveau sluiten en naar een hoger niveau gaan.
7Selecteren
OK
• Menuopties selecteren.
• Instellingen opslaan.
Knoppen en menu's van het bedieningspaneel van de printer gebruiken20
OptieFunctie
8Opnieuw kiezen
12
13
14
11
10
9
8
17
15
16
Het laatstgekozen nummer weergeven. Druk op de pijl omhoog of omlaag om de vijf laatstgekozen
nummer weer te geven.
9Pauze
10Kiestoon
11Adresboek
12Kleur
13Zwart-wit
14Starten
15Annuleren
16Wi-Fi-aanduiding
Een onderbreking van drie seconden invoegen in het faxnummer dat u wilt kiezen om te wachten op
een buitenlijn of om verbinding te maken met een geautomatiseerd antwoordsysteem. Voeg alleen een
onderbreking toe als u al bent begonnen met het invoeren van het nummer.
Hiermee moet u het telefoonnummer handmatig invoeren met het toetsenblok voor u de fax kunt
verzenden.
Hiermee hebt u toegang tot faxnummers in een lijst met opgeslagen nummers.
Overschakelen naar de kleurenmodus.
Overschakelen naar de zwart-witmodus.
Een taak starten afhankelijk van de geselecteerde modus.
• Een afdruk-, kopieer-, scan- of faxtaak annuleren.
• Huidige instellingen of foutmeldingen wissen en de vorige instellingen herstellen.
De draadloze status van de printer controleren.
Knoppen en menu's van het bedieningspaneel van de printer gebruiken21
OptieFunctie
17Ecomodus
• Overschakelen naar de slaapstand als de printer tien minuten niet wordt gebruikt.
• Verlaag de helderheid van het scherm.
Time-out van de slaapstand wijzigen
De time-out van de slaapstand is de tijd waarna de printer overschakelt op de slaapstand, als deze niet wordt gebruikt.
De slaapstand optimaliseert energiezuinigheid door het stroomverbruik van de printer te verminderen. Selecteer de
laagste time-out voor de slaapstand als u de meeste energie wilt besparen.
1 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Apparaatinstelling > OK > Slapen >
OK
2 Druk op de pijl omhoog of omlaag of gebruik het toetsenblok om een time-outwaarde voor de slaapstand te
OK
selecteren en druk op
.
Papier en energie besparen
Als u het papiergebruik en de hoeveelheid papierafval sterk wilt verminderen, activeert u dubbelzijdig afdrukken:
1 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Afdrukmodus instellen > OK > Dubbelzijdige kopie, zelfstandig >
OK
2 Blader met de pijl omhoog of omlaag naar Aan en druk op
OK
.
Als u de energie-efficiëntie wilt optimaliseren, verlaagt u de time-out voor de slaapstand en de helderheid van het
scherm:
1 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Apparaatinstelling > OK > Slapen >
OK
2 Druk op de pijl omhoog of omlaag of gebruik het toetsenblok om een time-outwaarde voor de slaapstand te
OK
selecteren en druk op
.
3 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Apparaatinstelling > OK > Helderheid van scherm >
4 Blader met de pijl omhoog of omlaag naar Dimmen en druk op
OK
.
Opmerking: als u Dubbelzijdige kopie, zelfstandig selecteert, drukt de printer kopieer- en faxtaken,
en afdruktaken in Windows en Macintosh, af op beide zijden van het papier (dubbelzijdig), afhankelijk van het
printermodel.
OK
Knoppen en menu's van het bedieningspaneel van de printer gebruiken22
Standaardfabrieksinstellingen herstellen
Als u de standaardfabrieksinstellingen herstelt, worden alle printerinstellingen verwijderd die u eerder hebt
geselecteerd.
1 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Fabrieksinstellingen herstellen >
OK
2 Blader met de pijl omhoog of omlaag naar Alle printerinstellingen herstellen en druk op
3 Blader met de pijl naar links of rechts naar Ja en druk op
OK
.
OK
.
De printer start automatisch opnieuw op nadat de fabrieksinstellingen van de printer zijn hersteld.
4 Als u wordt gevraagd de eerste instellingen voor de printer op te geven, geeft u de opties op met de knoppen op
het bedieningspaneel van de printer.
Eerste installatie voltooid wordt op de display weergegeven.
Printersoftware gebruiken23
Printersoftware gebruiken
Minimale systeemvereisten
Voor de printersoftware is maximaal 500 MB vrije schijfruimte vereist.
Ondersteunde besturingssystemen
• Microsoft Windows 7 (SP1)
• Microsoft Windows Server 2008 (R2 SP1)
• Microsoft Windows Server 2008 (SP1)
• Microsoft Windows Server 2003 (SP2)
• Microsoft Windows Vista (SP1)
• Microsoft Windows XP (SP3)
• Macintosh Intel OS X 10.7.0 of hoger
• Macintosh Intel OS X 10.6.0 of hoger
• Macintosh Intel OS X 10.5.0 of hoger
• Macintosh Intel OS X 10.4.4 of hoger
• Macintosh PowerPC OS X 10.5.0 of hoger
• Macintosh PowerPC OS X 10.4.0 of hoger
• Ubuntu Linux 11.04, 10.10, 10.04 en 9.04 LTS
• Red Hat Enterprise Linux WS 6, WS 5 en WS 4
• Red Flag Linux Desktop 6.0
• SUSE Linux Enterprise Server 11 en 10
*
*
• SUSE Linux Enterprise Desktop 11 en 10
• Linux openSUSE 11.4, 11.3 en 11.2
• Linpus Linux Desktop 9.6
• Fedora 14
*
*
• Debian GNU/Linux 6.0 en 5.0
• Mint 10 en 9
• PCLinux OS 2010
*
Het printerstuurprogramma voor dit besturingssysteem is alleen beschikbaar op http://support.lexmark.com.
*
*
*
*
*
*
*
Printersoftware voor Windows gebruiken
Software geïnstalleerd tijdens printerinstallatie
Als u de printer hebt ingesteld met de cd met installatiesoftware, is alle benodigde software geïnstalleerd. U hebt
mogelijk enkele aanvullende programma's geïnstalleerd. In de volgende tabel vindt u een overzicht van de verschillende
programma's en wat u hiermee kunt doen.
Printersoftware gebruiken24
Als u deze extra programma's niet hebt geïnstalleerd tijdens de eerste installatie, plaatst u de cd met installatiesoftware
opnieuw in de computer, voert u de installatiesoftware uit en klikt u op Geavanceerde opties > Extra software
installeren.
Printersoftware
OnderdeelFunctie
TM
Lexmark
(wordt de printerstartpagina
genoemd)
printerstartpagina
• Toepassingen of programma's starten.
• Foto of document scannen of e-mailen.
• Gescande documenten bewerken.
• Documenten scannen naar PDF.
• Instellingen aanpassen voor de printer.
• Supplies bestellen.
• Inktcartridges onderhouden.
• De printer registreren.
• Contact opnemen met technische ondersteuning.
• Open de Gebruikershandleiding.
Lexmark Telefoon
(wordt Telefoonboek
genoemd)
Abbyy Sprint OCRDocumenten scannen en tekst produceren die u kunt bewerken in een tekstverwerkingspro-
PrinterconfiguratieFax- en e-mailinstellingen van de printer configureren.
Hulpprogramma voor statusberichten
Statusbeheerprogramma
Uw faxcontacten beheren.
gramma.
• Draadloze printer installeren op een draadloos netwerk.
• Huidige draadloze instellingen voor de printer wijzigen.
Opmerking: dit programma wordt automatisch geïnstalleerd met de printersoftware als de
printer over draadloze functies beschikt.
Toegang tot uw favoriete instellingen in Microsoft Office 2007.
Meer informatie over de afdrukproblemen die u tegenkomt.
• De status van de printersupplies controleren.
• Online supplies bestellen.
ProductupdatesAutomatische meldingen ontvangen van updates voor de printersoftware als er nieuwe updates
beschikbaar zijn.
Printersoftware gebruiken25
OnderdeelFunctie
Voorkeursinstellingen voor
afdrukken
Opmerking: afhankelijk van de functies van de printer die u gebruikt, zijn sommige programma's of sommige
functies van deze programma's wellicht niet aanwezig.
Wanneer u een document hebt geopend en Bestand > Afdrukken > Eigenschappen kiest, wordt
het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken weergegeven. In dit dialoogvenster kunt
u opties voor de afdruktaak selecteren, zoals de volgende opties:
• Het aantal exemplaren opgeven dat moet worden afgedrukt.
• Dubbelzijdige kopieën afdrukken.
• De papiersoort selecteren.
• Een nieuw watermerk toevoegen.
• Afbeelding verbeteren.
• Instellingen opslaan.
Opmerking: Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt automatisch geïnstalleerd met de
printersoftware.
Macintosh-printersoftware gebruiken
Het afdrukdialoogvenster annuleren.
Gebruik het afdrukdialoogvenster om afdrukinstellingen aan te passen en afdruktaken te plannen.
Open het gewenste document of de gewenste foto en klik op Archief > Druk af.
Toepassing starten
1 Blader in de Finder naar:
Programma's > selecteer de printermap
2 Dubbelklik op de toepassing die u wilt gebruiken.
4 Selecteer uw printer op de website en download het stuurprogramma.
5 Installeer aanvullende of optionele software.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Blader in de Finder naar:
Programma's > selecteer de printermap > Webkoppelingen > Software-updates van Lexmark
2 Selecteer uw printer op de website en download het stuurprogramma.
3 Installeer aanvullende of optionele software.
Printersoftware gebruiken27
Printersoftware bijwerken
Voor Windows-gebruikers
1 Klik op of Start.
2 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
3 Selecteer de printer en klik vervolgens op Productupdates.
4 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Blader in de Finder naar:
Programma's > selecteer de printermap > Webkoppelingen > Software-updates van Lexmark
2 Selecteer uw printer op de website en download het stuurprogramma.
PCL- en PS-stuurprogramma's downloaden (alleen Windows)
Universele printerstuurprogramma's (PCL 5-emulatie, PCL XL-emulatie en PS-emulatie) kunnen worden gedownload
van onze website. U moet naar uw printermodel zoeken om de compatibele stuurprogramma's weer te geven.
Printersoftware opnieuw installeren
Als u de printer hebt ingesteld met de cd met installatiesoftware, is alle benodigde software geïnstalleerd. Als u
problemen hebt ondervonden tijdens de installatie of als de printer wordt niet weergegeven in de map Printers of als
printeroptie bij het verzenden van een afdruktaak, kunt u de printersoftware verwijderen en opnieuw installeren.
Printersoftware verwijderen
Voor Windows-gebruikers
1
Klik op of Start.
2 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
3 Klik op het verwijderprogramma.
4 Volg de aanwijzingen op het scherm.
5 Als het verwijderen is voltooid, moet u de computer opnieuw opstarten.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Sluit alle geopende toepassingen.
2 Blader in de Finder naar:
Programma's > selecteer de printermap
Printersoftware gebruiken28
3 Dubbelklik op Verwijder.
4 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Printersoftware installeren
Opmerking: als u de printersoftware eerder hebt geïnstalleerd op deze computer en de software opnieuw moet
installeren, moet u de huidige software eerst verwijderen.
Voor Windows-gebruikers
1
Sluit alle geopende programma's.
2 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer.
Als het installatievenster niet wordt weergegeven na een minuut, start u de cd handmatig:
a Klik op of Start en vervolgens op Uitvoeren.
b Typ D:\setup.exe in het vak Zoekopdracht starten of Uitvoeren, waarbij D de letter van uw cd- of dvd-
station is.
c Druk op Enter of klik op OK.
3 Klik op Installeren en volg de aanwijzingen op het scherm.
Voor Macintosh-gebruikers
Opmerking: als u optimaal wilt profiteren van uw printer, selecteert u de optie voor aangepaste installatie en
selecteert u vervolgens alle pakketten die worden weergegeven.
1 Sluit alle geopende toepassingen.
2 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer.
Als het installatievenster niet wordt weergegeven na een minuut, klikt u op het cd-pictogram op het bureaublad.
3 Dubbelklik op het pakket van het software-installatieprogramma en volg de aanwijzingen op het scherm.
Internet gebruiken
1
Ga naar de website van Lexmark op http://support.lexmark.com.
3 Download het stuurprogramma en installeer de printersoftware.
Papier en originele documenten in de printer plaatsen29
Papier en originele documenten in de printer
plaatsen
Papier in de printer plaatsen
1 Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken.
Vouw of kreuk het papier niet. Maak een rechte stapel op een vlakke ondergrond.
2 Open de papierbaanbeschermer.
3 Plaats het papier in het midden van de papiersteun.
Opmerking: Gebruik de aanduidingen op de papiersteun als u kleinere papierformaten plaatst.
Papier en originele documenten in de printer plaatsen30
4 Schuif de papiergeleiders tegen de randen van het papier.
Opmerking: Duw het papier niet te ver in de printer. Het papier moet vlak in de papiersteun liggen en de randen
moeten langs beide papiergeleiders liggen.
5 Sluit de papierbaanbeschermer.
6 Selecteer of controleer de papierinstellingen op het bedieningspaneel van de printer.
Richtlijnen voor papier en special afdrukmateriaal
MaximumaantalAandachtspunten
100 vellen normaal papier
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
• Het briefhoofdpapier wordt met de afdrukzijde naar boven en met de bovenkant
naar voren in de printer ingevoerd.
Papier en originele documenten in de printer plaatsen31
MaximumaantalAandachtspunten
25 vellen extra zwaar, mat papier
10 enveloppen
• De afdrukzijde van het papier is naar boven gericht.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
Opmerking: de modus Concept is beschikbaar, maar wordt niet aanbevolen voor
gebruik met duur papier zoals extra, zwaar mat papier, etiketten, fotokaarten en
glossy papier.
• De afdrukzijde van de envelop is naar boven en met de flap naar links gericht.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van de enveloppen geschoven.
• U hebt de enveloppen in het midden van de papiersteun geplaatst.
• Het juiste envelopformaat is geselecteerd. Selecteer het eerstvolgende grotere
formaat als het juiste envelopformaat niet beschikbaar is.
• U drukt de enveloppen met de liggende afdrukstand af.
Let op—Kans op beschadiging: gebruik geen enveloppen met sluitkoordjes en
metalen klemmetjes of sluitingen.
Opmerkingen:
25 vellen met etiketten
25 wenskaarten, indexkaarten, briefkaarten
of fotokaarten
– Plaats geen enveloppen met gaten, perforaties, uitsparingen of reliëf.
– Gebruik geen enveloppen met naar boven gevouwen plakranden.
• De afdrukzijde van het etiket is naar boven gericht.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
Opmerking: de modus Concept is beschikbaar, maar wordt niet aanbevolen voor
gebruik met duur papier zoals extra, zwaar mat papier, etiketten, fotokaarten en
glossy papier.
• De afdrukzijde van het kaart is naar boven gericht.
• U plaatst het fotopapier in het midden van de lade.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van de kaarten geschoven.
Opmerkingen:
– voor optimale resultaten moet u de foto's ten minste 24 uur laten drogen
voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
– de modus Concept is beschikbaar, maar wordt niet aanbevolen voor gebruik
met duur papier zoals extra, zwaar mat papier, etiketten, fotokaarten en
glossy papier.
Papier en originele documenten in de printer plaatsen32
MaximumaantalAandachtspunten
25 vellen glossy of fotopapier
10 opstrijktransfer
50 transparanten
• Het papier is met de glanzende zijde of afdrukzijde naar boven geplaatst.
Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet
welke zijde de afdrukzijde is.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
• Raak de glanzende zijde van het onbedrukte papier niet aan om krassen en
vingerafdrukken te voorkomen die vlekken of vegen op de afdrukken kunnen
veroorzaken en de kwaliteit van de afdrukken kunnen verlagen.
Opmerkingen:
– voor optimale resultaten moet u de foto's ten minste 24 uur laten drogen
voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
– de modus Concept is beschikbaar, maar wordt niet aanbevolen voor gebruik
met duur papier zoals extra, zwaar mat papier, etiketten, fotokaarten en
glossy papier.
• U hebt de instructies op de verpakking voor het plaatsen van opstrijktransfers
gevolgd.
• De afdrukzijde van de opstrijktransfer is naar boven gericht.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van de opstrijktransfers geschoven.
Opmerking: voor optimale resultaten kunt u het beste één transfer per keer in de
printer plaatsen.
• De ruwe zijde van de transparanten is naar boven geplaatst.
• De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transparanten geschoven.
• U hebt de achtervellen van de transparanten verwijderd voordat u deze in de
printer plaatst.
• U gebruikt transparanten van het formaat A4 of Letter.
• Als de transparanten een verwijderbare strip hebben, plaatst u de transparanten
met de strip naar boven gericht.
Opmerking: Transparanten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen voor u ze stapelt of
opbergt. Zo voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Papierinstellingen opslaan
U kunt de instellingen voor uw afdruk- en kopieertaken afstemmen op het formaat en de soort van het papier dat u in
de printer hebt geplaatst.
1 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
2 Pas de instellingen naar wens aan:
• Als u het papierformaat wilt instellen, bladert u naar:
OK
Instellen >
standaardpapierformaat >
• Als u de papiersoort wilt instellen, bladert u naar:
Instellen >
standaardpapiersoort >
> Papierinstellingen > OK > Papierformaat > OK > selecteer het
OK
OK
> Papierinstellingen > OK > Papiersoort > OK > selecteer de
OK
Papier en originele documenten in de printer plaatsen33
Originele documenten op de glasplaat plaatsen
1 Open de scannerklep en plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2 Sluit de scannerklep.
Originele documenten in de ADI plaatsen
U kunt maximaal 35 vellen van een origineel document in de ADI plaatsen om de vellen te scannen, kopiëren en faxen.
U kunt papier van het formaat A4, Letter of Legal in de ADI plaatsen.
1 Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document.
2 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar boven en de bovenzijde naar voren in de ADI tot u een
geluid hoort.
Afdrukken34
Afdrukken
Tips voor afdrukken
• Gebruikt het juiste papier voor uw afdruktaak.
• Selecteer een hogere afdrukkwaliteit voor betere afdrukken.
• Controleer of de inktcartridges voldoende inkt bevatten
• Verwijder elk vel zodra het is afgedrukt als u foto's afdrukt of speciaal papier gebruikt.
• Raak de vergrendeling van de duplexeenheid niet aan tijdens het afdrukken.
Standaarddocumenten afdrukken
Documenten afdrukken
Voor Windows-gebruikers
1
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Selecteer de afdrukkwaliteit, het aantal af te drukken exemplaren en de soort papier waarop u wilt afdrukken. Geef
ook op hoe u wilt dat de pagina's worden afgedrukt.
4 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
5 Klik op OK of Afdrukken.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open het gewenste bestand en klik op Archief > Pagina-instelling.
2 Stel in het dialoogvenster Pagina-instelling de printer, het papierformaat en de afdrukstand in.
3 Klik op OK.
4 Selecteer in de menubalk Archief > Druk af.
5 Kies uw printer in de printerlijst of het voorgrondmenu met printers.
6 Kies in het voorgrondmenu met afdrukopties de afdrukkwaliteit, het aantal af te drukken exemplaren en de soort
papier waarop u wilt afdrukken. Geef ook op hoe u wilt dat de pagina's worden afgedrukt.
7 Klik op Druk af.
Afdrukken35
Afgedrukte exemplaren sorteren
Als u meerdere exemplaren van een document afdrukt, kunt u ervoor kiezen om elk exemplaar als een set (gesorteerd)
af te drukken of de exemplaren af te drukken als groepen van dezelfde pagina's (niet gesorteerd).
GesorteerdNiet gesorteerd
Opmerkingen:
• De optie Sorteren is alleen beschikbaar als u meerdere exemplaren afdrukt.
• Verwijder de afzonderlijke foto's zodra ze uit de printer komen en laat de foto's drogen voordat u ze op elkaar
legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de foto's.
Voor Windows-gebruikers
1
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Ga naar:
Tabblad Indeling > gedeelte Exemplaren
4 Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken en kies Sorteren.
5 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
6 Klik op OK of Afdrukken.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open het gewenste bestand en klik op Archief > Pagina-instelling.
2 Stel in het dialoogvenster Pagina-instelling de printer, het papierformaat en de afdrukstand in.
3 Klik op OK.
4 Selecteer in de menubalk Archief > Druk af.
5 Kies uw printer in de printerlijst of het voorgrondmenu met printers.
6 Geef het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken op in het gedeelte Exemplaren en selecteer Gesorteerd.
7 Klik op Druk af.
Afdrukvolgorde van pagina's aanpassen
Voor Windows-gebruikers
1
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Ga naar:
Tabblad Indeling gedeelte > Exemplaren
Afdrukken36
4 Schakel het selectievakje Omgekeerde paginavolgorde in als u de huidige paginavolgorde wilt wijzigen.
5 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
6 Klik op OK of Afdrukken.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open een bestand en klik op Archief > Pagina-instelling.
2 Stel in het dialoogvenster Pagina-instelling de printer, het papierformaat en de afdrukstand in.
3 Klik op OK.
4 Selecteer in de menubalk Archief > Druk af.
5 Kies uw printer in de printerlijst of het voorgrondmenu met printers.
6 Selecteer Papierafhandeling in het menu met afdrukopties.
7 Selecteer een paginavolgorde in het voorgrondmenu Paginavolgorde:
• Selecteer Normaal om de eerste pagina als eerste af te drukken.
• Selecteer Omgekeerde als u de laatste pagina als eerste wilt afdrukken.
8 Klik op Druk af.
Meerdere pagina's afdrukken op één vel
Voor Windows-gebruikers
1
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Ga naar:
tabblad Indeling > gedeelte Pagina-indelingen > selecteer Meerdere pagina's per zijde (N per vel)
4 Selecteer hoeveel paginabeelden op elke zijde moeten worden afgedrukt.
5 Pas de overige instellingen indien nodig aan.
6 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
7 Klik op OK of Afdrukken.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open het gewenste bestand en klik op Archief > Pagina-instelling.
2 Stel in het dialoogvenster Pagina-instelling de printer, het papierformaat en de afdrukstand in.
3 Klik op OK.
4 Selecteer in de menubalk Archief > Druk af.
5 Kies uw printer in de printerlijst of het voorgrondmenu met printers.
6 Selecteer Lay-out in het voorgrondmenu met afdrukopties.
7 Geef in het voorgrondmenu Pagina's per vel het aantal pagina's op dat op één vel papier moet worden afgedrukt.
Afdrukken37
8 Pas de overige instellingen indien nodig aan.
9 Klik op Afdrukken.
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Enveloppen afdrukken
Voor Windows-gebruikers
1
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Ga naar:
tabblad Papier/afwerking > Lijst Papierformaat > selecteer uw envelopformaat
Als er geen formaat is dat overeenkomt met het formaat van de envelop, klikt u op Beheer aangepaste formaten
en stelt u een aangepast formaat in.
4 Ga naar:
Lijst Papiersoort > selecteer Envelop
5 Ga naar:
Tabblad Indeling > gedeelte Afdrukstand > selecteer een afdrukstand
6 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
7 Klik op OK of Afdrukken.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open het gewenste bestand en klik op Archief > Pagina-instelling.
2 Selecteer de printer in het voorgrondmenu Stel in voor.
3 Kies in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van de enveloppen in de printer.
Stel een aangepast envelopformaat in als er geen passend envelopformaat is.
4 Selecteer een richting en klik op OK.
5 Selecteer in de menubalk Archief > Druk af.
6 Kies uw printer in de printerlijst of het voorgrondmenu met printers.
7 Klik op Druk af.
Opmerkingen:
• Voor de meeste enveloppen wordt de afdrukstand Liggend gebruikt.
• Zorg dat u in de toepassing dezelfde afdrukstand hebt geselecteerd.
Afdrukken38
Afdrukken op etiketten
Opmerkingen:
• Zorg dat de bovenkant van het etiketvel als eerste in de printer wordt ingevoerd.
• Zorg dat er een marge van minimaal 1 mm tussen de plakrand en de rand van het etiketvel zit.
• Controleer of de papiergeleider of papiergeleiders tegen de zijkanten van het papier zijn geplaatst.
• Gebruik volledige etiketvellen. Bij gedeeltelijke vellen (met ontbrekende etiketten) kunnen de etiketten tijdens
het afdrukken losraken, waardoor het papier kan vastlopen.
Voor Windows-gebruikers
1
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
Controleer of het flashstation bestanden bevat die worden ondersteund door de printer. Zie “Ondersteunde
bestandstypen” op pagina 39 voor meer informatie.
1 Plaats een flash-station in de USB-poort.
E
V
I
R
D
H
S
A
L
F
Opmerkingen:
• Het flashstation gebruikt de poort die ook wordt gebruikt voor de kabel van een PictBridge-camera.
• Mogelijk moet u een adapter gebruiken als het flashstation niet in de poort past.
Let op—Kans op beschadiging: Raak de kabels, netwerkadapter, de aansluiting,
geheugenkaart of de aangegeven gedeelten van de printer niet aan terwijl er wordt
afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar het opslagapparaat. Er kunnen
anders gegevens verloren gaan.
2 Volg de aanwijzingen of selecteer een van de beschikbare opties op de display van de printer.
Opmerking: Als de printer het opslagapparaat niet herkent, verwijdert u het apparaat en plaatst u het weer
terug in de printer.
Foto's afdrukken vanaf een flashstation
1 Plaats fotopapier in de printer.
2 Plaats een flashstation of sluit een digitale camera aan die is ingesteld voor massaopslag.
3 Druk op de pijl omhoog of omlaag om een instelling voor het afdrukken van foto's te selecteren en druk op
• Selecteren en afdrukken: hiermee kunt u een indeling, het aantal foto's per pagina, papierinstellingen,
het fotoformaat en de fotokwaliteit selecteren en afbeeldingen verscherpen.
• Foto's afdrukken: hiermee kunt u alle foto's of geselecteerde foto's binnen een fotobereik afdrukken en
foto's afdrukken met voorgedefinieerde sjablonen voor fotoformaat.
OK
.
Afdrukken41
4 Als u de afdrukinstellingen wilt aanpassen, bladert u met de pijl omhoog of omlaag naar de gewenste optie en drukt
OK
u op de pijl naar links of rechts om de gewenste instelling op te geven. Druk zo nodig op
maken.
om een selectie te
5 Druk op .
Opmerking: voor de beste resultaten laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar
stapelt, laat zien of opbergt.
Foto's afdrukken vanaf een digitale PictBridge-camera
PictBridge is een technologie die wordt gebruikt in de meeste digitale camera's. Hiermee kunt u rechtstreeks vanaf de
digitale camera afdrukken zonder dat u een computer nodig hebt.
1 Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera.
Opmerking: gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de PictBridge-poort op de voorkant van de printer.
Opmerkingen:
• Controleer of de digitale camera is ingesteld op de juiste USB-modus. Als de USB-selectie op de camera
onjuist is, wordt de camera gedetecteerd als een flashstation of wordt een foutbericht weergegeven op het
bedieningspaneel van de printer. Raadpleeg de documentatie bij de camera voor meer informatie.
• De printer leest per keer slechts één geheugenapparaat.
Let op—Kans op beschadiging: Raak een blootliggende aansluiting, het opslagapparaat of de aangegeven gedeelten van de printer niet aan terwijl er wordt afgedrukt
vanaf, gelezen van of geschreven naar het opslagapparaat. Er kunnen anders
gegevens verloren gaan.
3 Als de PictBridge-verbinding tot stand is gebracht, wordt het volgende bericht op de display weergegeven:
Gebruik PictBridge-apparaat om foto's te selecteren en af te drukken. Kies OK
om standaardafdrukinstellingen te selecteren.
Afdrukken42
4 Als u de standaardafdrukinstellingen wilt wijzigen:
a Druk op
OK
om het menu PictBridge te openen.
b Selecteer met de pijltoetsen de papierbron, de papierinstellingen, het fotoformaat, het aantal foto's per pagina
OK
en de afdrukkwaliteit. Tevens kunt u de kwaliteit van afbeeldingen verbeteren. Druk op
een keuze hebt gemaakt.
Opmerking: de printer gebruikt de standaardafdrukinstellingen tenzij u de afdrukinstellingen wijzigt met de
camera.
elke keer nadat u
5 Raadpleeg de documentatie bij de camera om te beginnen met afdrukken.
Opmerking: als u USB-kabel van de PictBridge-camera aansluit terwijl de printer een andere taak uitvoert, wacht u
tot de taak is voltooid voordat u afdrukt vanaf de camera.
Op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig
afdrukken)
Automatisch op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)
Opmerkingen:
• De eenheid voor automatisch dubbelzijdig afdrukken ondersteunt papier van het formaat A4 en Letter. De
eenheid ondersteunt ook normaal papier geschikt voor ColorLok en normaal, premium normaal, zwaar normaal
en briefhoofdpapier.
• Verwijder de pagina niet voordat deze volledig is afgedrukt.
Let op—Kans op beschadiging: Raak de vergrendeling van de duplexeenheid niet aan tijdens het afdrukken.
Voor Windows-gebruikers
1
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Ga naar:
tabblad Indeling > gedeelte Afdrukken op beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) > Afdrukken op beide zijden
• Klik op Lange zijde voor afdruktaken waarvan de pagina's worden ingebonden aan de lange zijde van de pagina's.
• Klik op Korte zijde voor afdruktaken waarvan de pagina's worden ingebonden aan de korte zijde van de pagina.
4 Klik op de tab Papier/afwerking en selecteer een ondersteund papierformaat.
5 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
6 Klik op OK of Afdrukken.
Als u enkelzijdig afdrukken weer wilt instellen, herhaalt u stap 1 en 2 en gaat u naar:
tabblad Indeling > gedeelte Afdrukken op beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) > Afdrukken op één zijde
Afdrukken43
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open een bestand en klik op Archief > Pagina-instelling.
2 Stel in het dialoogvenster Pagina-instelling de printer, het papierformaat en de afdrukstand in.
3 Klik op OK.
4 Selecteer in de menubalk Archief > Druk af.
5 Kies uw printer in de printerlijst of het voorgrondmenu met printers.
6 Selecteer Kwaliteit & media in het voorgrondmenu met afdrukopties.
7 Kies een ondersteunde papiersoort in het voorgrondmenu Papiersoort.
8 Selecteer Lay-out in het voorgrondmenu met afdrukopties.
9 Selecteer Inbinden aan lange zijde of Inbinden aan korte zijde in het menu Dubbelzijdig.
• Voor Inbinden aan lange zijde worden pagina's ingebonden langs de lange zijde van de pagina (linkerrand voor
staand, bovenrand voor liggend).
StaandLiggend
2
1
1
2
• Voor Inbinden aan korte zijde worden pagina's ingebonden langs de korte zijde van de pagina (bovenrand voor
staand, linkerrand voor liggend).
StaandLiggend
10 Klik op Afdrukken.
Droogtijd voor dubbelzijdig afdrukken instellen
Bedieningspaneel gebruiken
1 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Afdrukmodus instellen > OK > Droogtijd voor pagina's >
2 Blader met de pijl omhoog of omlaag naar de gewenste instelling voor droogtijd en druk op
Opmerking: De droogtijd verschilt afhankelijk van de afdrukkwaliteit die is geselecteerd voor de afdruktaak.
Selecteer Langer om de droogtijd voor de afdrukken te verlengen.
OK
OK
.
Afdrukken44
Printersoftware gebruiken
Voor Windows-gebruikers
1 Klik op Bestand > Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Ga naar:
Tabblad Indeling > gedeelte Afdrukken op beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) > selecteer een instelling voor
droogtijd
Opmerking: bij hoge luchtvochtigheid, of als de normale droogtijd niet lang genoeg is om de inkt volledig te
laten drogen, kunt u het beste de optie Langer gebruiken.
4 Klik op OK.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Ga in het Apple-menu naar:
Systeemvoorkeuren > Afdrukken en faxen > selecteer uw printer
2 Ga naar:
Open afdrukwachtrij > Printerinstelling > tabblad Stuurprogramma
of
Printerinstelling > Installeerbare opties
3 Kies een instelling in het voorgrondmenu Droogtijd voor dubbelzijdig afdrukken.
Opmerking: bij hoge luchtvochtigheid, of als de normale droogtijd niet lang genoeg is om de inkt volledig telaten drogen, kunt u het beste de optie Langer gebruiken.
4 Klik op OK of Wijzigingen toepassen.
Afdruktaken beheren
Afdrukwachtrij voor uw printer zoeken
Een afdrukwachtrij stelt de printer voor die is aangesloten op uw computer. De naam van de printerwachtrij is meestal
het printermodel of de naam die aan de printer is toegewezen bij het installeren of toevoegen van de printer.
Opmerking: Er wordt mogelijk verschillende afdrukwachtrijen weergegeven in de lijst afhankelijk van de aansluiting
van de printer (USB, Ethernet, draadloos). Zorg ervoor dat u weet hoe de printer is aangesloten op de computer om
de juiste afdrukwachtrij te selecteren.
Voor Windows-gebruikers
1
Open de printermap.
a Klik op of op Start en klik op Uitvoeren.
b Typ control printers in het vak Zoekopdracht of Uitvoeren.
c Druk op Enter of klik op OK.
2 Ga naar de afdrukwachtrij voor uw printer (netwerk of USB).
Afdrukken45
3 Als de afdrukwachtrij niet in de lijst voorkomt, moet u een nieuwe afdrukwachtrij maken.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Ga in het Apple-menu naar:
Systeemvoorkeuren > Afdrukken en faxen > de afdrukwachtrij voor uw printer
2 Als de afdrukwachtrij niet in de lijst voorkomt, moet u een nieuwe afdrukwachtrij maken.
Afdrukwachtrij maken
Voor Windows-gebruikers
1 Klik op Printer toevoegen in het gedeelte voor afdruktaken.
2 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Raadpleeg de documentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Klik in het gedeelte Afdrukken en faxen op +.
2 Klik zo nodig op het tabblad Standaard of Standaardbrowser.
3 Selecteer uw printer in de lijst.
Opmerking: Printers die zijn aangesloten op het netwerk of lokaal zijn aangesloten via een USB-kabel, kunnen
dezelfde standaardprinternaam hebben. Geef in het veld Naam zo nodig een andere printernaam op.
4 Klik op Toevoegen.
Stel de printer in als standaardprinter
De printer moet automatisch worden geselecteerd in het dialoogvens ter Afdrukken wanneer u een afdru ktaak verzendt.
Als u de printer handmatig moet selecteren, is het niet de standaardprinter.
De standaardprinter instellen:
Voor Windows-gebruikers
1
Klik op of Start en vervolgens op Uitvoeren.
2 Typ control printers in het vak Zoekopdracht of Uitvoeren.
3 Druk op Enter of klik op OK.
De map Printers wordt geopend.
4 Klik met de rechtermuisknop op de printer en kies Als standaardprinter instellen.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Ga in het Apple-menu naar:
Systeemvoorkeuren > Afdrukken en faxen
2 Selecteer de printer in het voorgrondmenu Standaardprinter of selecteer de printer en klik op Maak standaard.
Afdrukken46
Standaardafdrukmodus wijzigen
Als u inkt wilt besparen, kunt u voor alle afdruktaken de standaardafdrukmodus wijzigen in Concept of Snel afdrukken.
In deze modus wordt minder inkt gebruikt en de modus is ideaal voor het afdrukken van documenten met alleen tekst.
Als u een andere afdrukmodus wilt instellen om foto's of andere documenten van hoge kwaliteit af te drukken, kunt u
een andere modus selecteren in het dialoogvenster Afdrukken voordat u de afdruktaak verzendt.
Voor Windows-gebruikers
1
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Ga naar:
Tabblad Kwaliteit > selecteer een afdrukkwaliteit > OK
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open een document en klik op Archief > Druk af.
2 Kies uw printer in het voorgrondmenu met printers.
3 Selecteer Kwaliteit & media in het voorgrondmenu met afdrukopties.
4 Kies een afdrukkwaliteit in het voorgrondmenu Afdrukkwaliteit.
5 Klik op OK.
Afdruktaken onderbreken
Voor Windows-gebruikers
1
Klik op of Start en vervolgens op Uitvoeren.
2 Typ control printers in het vak Zoekopdracht starten of Uitvoeren.
3 Druk op Enter of klik op OK.
De map Printers wordt geopend.
4 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en kies Openen of Afdruktaken weergeven.
5 Onderbreek de afdruktaak:
• Als u een bepaalde afdruktaak wilt onderbreken, klikt u met de rechtermuisknop op de documentnaam en klikt
u op Pauze.
• Als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt onderbreken, klikt u op Printer en schakelt u de optie Afdrukken
onderbreken.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Klik op het printerpictogram in het Dock.
Het wachtrijvenster wordt weergegeven.
2 Onderbreek de afdruktaak:
• Als u een bepaalde afdruktaak wilt onderbreken, selecteert u de documentnaam en klikt u op Stel uit.
• Als u alle afdruktaken in de afdrukwachtrij wilt onderbreken, klikt u op Stop printer of Stop taken.
Afdrukken47
Afdruktaken hervatten
Voor Windows-gebruikers
1
Klik op of Start en vervolgens op Uitvoeren.
2 Typ control printers in het vak Zoekopdracht of Uitvoeren.
3 Druk op Enter of klik op OK.
De map Printers wordt geopend.
4 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en kies Openen of Afdruktaken weergeven.
5 Hervat de afdruktaak:
• Als u een bepaalde afdruktaak wilt hervatten, klikt met de rechtermuisknop op de documentnaam en kiest u
Doorgaan of Opnieuw starten.
• Als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt hervatten, klikt u op Printer en schakelt u de optie Afdrukken
onderbreken uit.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Ga in het Apple-menu naar:
Systeemvoorkeuren > Afdrukken en faxen > selecteer de printer
2 Klik op Open afdrukwachtrij of Printerconfiguratie.
Het wachtrijvenster wordt weergegeven.
3 Hervat de afdruktaak:
• Als u een bepaalde afdruktaak wilt hervatten, selecteert u de documentnaam en klikt u op Hervat.
• Als u alle afdruktaken in de afdrukwachtrij wilt hervatten, klikt u op Hervat printer of Start taken.
Afdruktaken annuleren
Druk op om een afdruktaak te annuleren vanaf het bedieningspaneel van de printer. U annuleert als volgt een
afdruktaak vanaf de computer:
Voor Windows-gebruikers
1
Klik op of Start en vervolgens op Uitvoeren.
2 Typ control printers in het vak Zoekopdracht of Uitvoeren.
3 Druk op Enter of klik op OK.
De map Printers wordt geopend.
4 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en kies Openen of Afdruktaken weergeven.
5 De afdruktaak annuleren:
• Als u een bepaalde afdruktaak wilt annuleren, klikt u met de rechtermuisknop op de documentnaam en kiest
u Annuleren.
• Als u alle afdruktaken in de wachtrij wilt annuleren, klikt u op Printer > Alle documenten annuleren.
Afdrukken48
Voor Macintosh-gebruikers
1
Klik op het printerpictogram in het Dock.
Het wachtrijvenster wordt weergegeven.
2 Selecteer de taak die u wilt annuleren en klik op Verwijderen.
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat
Wat is LexPrint?
LexPrint is een gratis toepassing waarmee u eenvoudig foto's kunt afdrukken vanaf uw iPad, iPhone of iPod touch met
een Lexmark printer die is verbonden met hetzelfde draadloze netwerk. U kunt met deze toepassing webpagina's en
foto's uit een fotoalbum afdrukken of foto's die u onlangs hebt gemaakt met de camera van uw mobiele telefoon,
afhankelijk van de functies van de telefoon. U kunt de afdrukinstellingen ook aanpassen vanaf uw mobiele apparaat.
Afhankelijk van het model van uw Lexmark printer moet u mogelijk LexPrint Listener downloaden op onze website op
www.lexmark.com/lexprint.
Ondersteunde printers
Met LexPrint kunnen mobiele apparaten communiceren met Lexmark printers op hetzelfde netwerk.
• Voor bepaalde printermodellen die Direct Image en Zeroconf of Bonjour ondersteunen, kunt u rechtstreeks
afdrukken vanaf uw mobiele apparaat zonder LexPrint Listener te gebruiken. Bezoek www.lexmark.com/lexprint
om te controleren of uw printer deze functies ondersteunt.
• Voor andere Lexmark printers kunt u vanaf uw mobiele apparaat afdruktaken naar de printer verzenden als de
printersoftware en LexPrint Listener zijn geïnstalleerd op de computer waarop de printer is aangesloten.
Opmerking: De toepassing die Rendezvous werd genoemd in Mac OS X 10.2, wordt nu Bonjour genoemd door Apple
Inc.
Kopiëren49
Kopiëren
ADIGlasplaat
Gebruik de ADI voor documenten met meerdere pagina's.
Opmerking: de ADI is alleen beschikbaar op bepaalde printermo-
dellen. Als u een printer zonder ADI hebt aangeschaft, plaatst u
de originele documenten of foto's op de glasplaat.
Gebruik de glasplaat voor losse pagina's, kleine items (zoals
briefkaarten of foto's), transparanten, fotopapier of dunne
voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften).
Tips voor kopiëren
• Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
plaatsingsaanduiding van de glasplaat.
• Stel de papiergeleider in de ADI in op de breedte van het originele document als u de automatische documentinvoer
gebruikt.
• Als u de glasplaat gebruikt, moet u, indien mogelijk, de scanklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen
worden weergegeven op de gescande afbeelding.
• Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit
tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
• Controleer of de papieruitvoerlade volledig is uitgetrokken.
• Als het document dat u wilt kopiëren, is geplaatst met de gewenste instellingen, drukt u op om te beginnen met
kopiëren.
Kopiëren
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
3 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Kopiëren > OK > Exemplaren
4 Druk op de pijl naar links of rechts om het aantal exemplaren te selecteren.
5 Blader met de pijl omhoog of omlaag naar gewenste optie in het menuscherm Kopiëren en druk op de pijl naar links
OK
of rechts om de gewenste instelling op te geven. Druk zo nodig op
om een selectie te maken.
Kopiëren50
6 Selecteer de kopieermodus:
• Druk op om over te schakelen naar de kleurenmodus.
• Druk op om over te schakelen naar de zwart-witmodus.
Als u afdrukt in kleur of alleen met zwart, gaat het lampje bij uw keuze branden.
7 Druk op .
Opmerking: de geselecteerde kopieerinstellingen worden teruggezet op de standaardinstellingen als de printer twee
minuten inactief is.
Identiteitskaart kopiëren
1 Plaats normaal A4- of Letter-papier in de printer.
2 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Kopiëren > OK > Kopie identiteitskaart
3 Druk op en plaats de identiteitskaart met de voorkant naar beneden op de plaatsingsaanduiding van de glasplaat.
4 Druk op .
5 Blader met de pijl naar links of rechts naar Ja en druk vervolgens op
van de identiteitskaart wilt kopiëren.
OK
als u wordt gevraagd of u de achterkant
6 Plaats de achterkant van de identiteitskaart met de bedrukte zijde naar beneden op de plaatsingsaanduiding van
de glasplaat en druk op
.
Afbeeldingen vergroten of verkleinen
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
3 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Kopiëren > OK > Schalen
4 Blader met de pijl naar links of rechts naar de gewenste schaalinstelling.
Opmerkingen:
• Als u Aangepast % selecteert, drukt u op
percentage selecteren. Druk op
OK
• Als u Zonder rand selecteert, verkleint of vergroot de printer het document of de foto om een kopie zonder
rand af te drukken op het papierformaat dat u hebt geselecteerd. Voor optimale resultaten met deze
instelling moet u fotopapier gebruiken en de papiersoort instellen op Foto.
• Als u Passend op pagina selecteert, wordt de schaal van het document of de foto proportioneel aangepast
aan het formaat van de pagina.
OK
en vervolgens op de pijl naar links of rechts om een aangepast
om de instelling op te slaan.
5 Druk op .
Kopiëren51
Kopieerkwaliteit aanpassen
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
3 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Kopiëren > OK > Kwaliteit
4 Druk op de pijl naar links of rechts om de kopieerkwaliteit in te stellen.
5 Druk op .
Kopieën lichter of donkerder maken
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
3 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Kopiëren > OK > Intensiteit
4 Druk op de pijl naar links of rechts om de juiste intensiteit voor uw afdrukken in te stellen.
• Druk op de pijl naar links om de kopie lichter te maken.
• Druk op de pijl naar rechts om de kopie donkerder te maken.
5 Druk op .
Exemplaren sorteren met het bedieningspaneel van de printer
Als u meerdere exemplaren van een document afdrukt, kunt u ervoor kiezen om elk exemplaar als een set (gesorteerd)
af te drukken of de exemplaren af te drukken als groepen van dezelfde pagina's (niet gesorteerd).
GesorteerdNiet gesorteerd
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
3 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Kopiëren > OK > Exemplaren
4 Druk op de pijl naar links of rechts om het aantal exemplaren te selecteren.
5 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Sorteren wordt weergegeven.
6 Blader met de pijl naar links of rechts naar Aan en druk op .
Kopiëren52
Scheidingsvellen invoegen tussen exemplaren
Een scheidingsvel is een vel papier dat op basis van de geselecteerde instelling tussen pagina's, exemplaren of taken
wordt geplaatst. Deze functie is handig wanneer u afdrukt op transparanten.
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
3 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Kopiëren > OK > Scheidingsvellen
Opmerking: Sorteren moet zijn ingeschakeld om scheidingsvellen tussen exemplaren te kunnen invoegen. Als
Sorteren is uitgeschakeld, worden de scheidingsvellen aan het eind van de afdruktaak ingevoegd.
4 Druk op de pijl naar links of rechts om een instelling voor scheidingsvellen te selecteren en druk op .
Meerdere pagina's kopiëren op één vel
U kunt meerdere pagina's kopiëren op één vel door kleinere afbeeldingen van elke pagina af te drukken. U kunt
bijvoorbeeld een document met twintig pagina's verkleinen tot vijf pagina's als u deze instelling gebruikt om vier
paginabeelden per vel af te drukken.
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
3 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Kopiëren > OK > Pagina's per zijde
4 Druk op de pijl naar links of rechts om het aantal pagina's dat op een vel papier moet worden afgedrukt te selecteren
en de afdrukstand van de pagina's in te stellen. U kunt maximaal vier pagina's afdrukken op één vel papier.
5 Druk op .
Een overlay-bericht boven aan elke pagina afdrukken
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
3 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Kopiëren > OK > Overlay
4 Blader met de pijl naar links of rechts naar een instelling voor overlay.
Opmerking: Geef voor printermodellen met een toetsenblok de gewenste overlaytekst op met het toetsenblok
OK
en druk op
.
5 Druk op .
Kopiëren53
Achtergrond verwijderen uit een kopie
Met de functie Achtergrond verwijderen kunt u bepalen hoeveel van de achtergrond zichtbaar is op een kopie.
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
3 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Kopiëren > OK > Achtergrond verwijderen
4 Druk op de pijl naar links of rechts om in te stellen hoeveel van de achtergrond moet worden verwijderd.
5 Druk op .
Dubbelzijdige kopieën maken
Automatisch een dubbelzijdige (tweezijdige) kopie maken
De eenheid voor automatisch dubbelzijdig afdrukken ondersteunt papier van het formaat A4 en Letter. Als u
dubbelzijdige kopieën wilt maken op andere papierformaten, kunt u de instructies voor handmatig dubbelzijdig
kopiëren gebruiken.
Opmerking: u kunt geen dubbelzijdige kopieën maken op enveloppen, karton of fotopapier.
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
3 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Kopiëren > OK > 2-zijdige exemplaren
4 Druk op de pijl naar links of rechts om en optie voor dubbelzijdig kopiëren te selecteren:
• Als u een enkelzijdig document kopieert, bladert u met de pijltoetsen naar Enkelzijdig naar
dubbelzijdig.
• Als u een dubbelzijdig document kopieert via de glasplaat van de scanner, bladert u met de pijltoetsen naar 2-
zijdig naar 2-zijdig.
• Als u de afdrukstand en de indeling van het originele document en de kopie wilt opgeven, bladert u met de
OK
pijltoetsen naar Geavanceerd. Druk op
tot het menuscherm Kopiëren wordt weergegeven.
op
Opmerkingen:
elke kaar nadat u een selectie hebt gemaakt en druk vervolgens
• Bij inbinden aan lange zijde worden pagina's ingebonden langs de lange zijde van de pagina (linkerzijde voor
staande afdrukstand, bovenzijde voor liggende afdrukstand).
• Bij inbinden aan korte zijde worden pagina's ingebonden langs de korte zijde van de pagina (bovenzijde voor
staande afdrukstand, linkerzijde voor liggende afdrukstand).
5 Druk op en volg de aanwijzingen op de display.
Kopiëren54
Handmatig een dubbelzijdige (tweezijdige) kopie maken
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
3 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Kopiëren > OK > Exemplaren
4 Druk op de pijl naar links of rechts om het aantal exemplaren te selecteren.
5 Blader met de pijl omhoog of omlaag naar gewenste optie in het menuscherm Kopiëren en druk op de pijl naar links
OK
of rechts om de gewenste instelling op te geven. Druk zo nodig op
6 Selecteer de kopieermodus:
• Druk op om over te schakelen naar de kleurenmodus.
• Druk op om over te schakelen naar de zwart-witmodus.
Als u afdrukt in kleur of alleen met zwart, gaat het lampje bij uw keuze branden.
7 Druk op om op de ene zijde van het papier af te drukken.
om een selectie te maken.
8 Plaats de volgende pagina van het document.
• Als u een enkelzijdig document kopieert, plaatst u de volgende pagina met de bedrukte zijde omhoog in de
automatische documentinvoer of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
• Als u een dubbelzijdig document kopieert, draait u het originele document om en plaatst u het opnieuw met
de bedrukte zijde in de automatische documentvoer of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
9 Verwijder het papier uit de papieruitvoerlade en plaats het papier opnieuw in de printer met de bovenrand naar
voren om de andere zijde van het document af te drukken.
Zorg dat de afdrukzijde van het papier naar boven is gericht.
10 Druk op .
Kopieertaken annuleren
Druk op en vervolgens op OK om een afdruktaak te annuleren.
Het scannen wordt gestopt en de printer keert terug naar het vorige menu.
Scannen55
Scannen
ADIGlasplaat
Gebruik de ADI voor documenten met meerdere pagina's.
Opmerking: de ADI is alleen beschikbaar op bepaalde printermo-
dellen. Als u een printer zonder ADI hebt aangeschaft, plaatst u
de originele documenten of foto's op de glasplaat.
Gebruik de glasplaat voor losse pagina's, kleine items (zoals
briefkaarten of foto's), transparanten, fotopapier of dunne
voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften).
Tips voor scannen
• Gebruik de glasplaat voor het scannen van dubbelzijdige pagina's als uw printer dubbelzijdig scannen niet
ondersteunt of de ADI het formaat van het originele document niet ondersteunt.
• Stel de papiergeleider in de ADI in op de breedte van het originele document als u de automatische documentinvoer
gebruikt.
• Als u de glasplaat gebruikt, moet u, indien mogelijk, de scanklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen
worden weergegeven op de gescande afbeelding.
• Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit
tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
• Als het document dat u wilt scannen, is geplaatst met de gewenste instellingen, drukt u op om te beginnen met
scannen.
Scannen naar een lokale computer
1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
2 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Scannen > OK > Computer > Aangesloten met USB >
De computer die is aangesloten via USB is de standaardbestemming voor het ontvangen van scans.
OK
Opmerking: Controleer of de scansoftware is geïnstalleerd op de doelcomputer.
Scannen56
3 Blader met de pijl omhoog of omlaag naar de gewenste scanoptie en druk op de pijl naar links of rechts om de
gewenste instelling op te geven.
OK
Stel de kleur, kwaliteit, het formaat van de originele afbeelding en andere scanopties in. Druk zo nodig op
keer nadat u een selectie hebt gemaakt.
elke
4 Druk op .
Scannen naar een netwerkcomputer
1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
2 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Scannen > OK > Computer
3 Druk op de pijl naar links of rechts om de naam van de bestemmingscomputer te selecteren en druk op
Opmerkingen:
OK
.
• U moet wellicht een pincode opgeven als dit vereist is voor de computer.
• Raadpleeg de Help van de printersoftware voor uw besturingssysteem als u een computernaam en een
pincode wilt toewijzen aan de computer.
4 Blader met de pijl omhoog of omlaag naar de gewenste scanoptie en druk op de pijl naar links of rechts om de
gewenste instelling op te geven.
Stel de kleur, kwaliteit, het formaat van de originele afbeelding en andere scanopties in. Druk zo nodig op
keer nadat u een selectie hebt gemaakt.
OK
elke
5 Druk op .
Opmerking: Voor Macintosh-gebruikers: mogelijk moet u scannen naar uw computer via Fotolader inschakelen als u
documenten wilt scannen met een netwerkprinter en de uitgevoerde scans wilt opslaan.
Scannen naar een flashstation of geheugenkaart
Opmerkingen:
• sommige functies zijn alleen beschikbaar op bepaalde modellen.
• Controleer of uw flashstation of geheugenkaart niet is beveiligd tegen schrijven.
1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
2 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Scannen > OK > Geheugenapparaat
3 Plaats het flashstation of geheugenkaart in de printer en druk op
Opmerking: De printer leest per keer slechts één geheugenapparaat.
OK
.
Scannen57
4 Blader met de pijl omhoog of omlaag naar de gewenste scanoptie en druk op de pijl naar links of rechts om de
gewenste instelling op te geven.
OK
Stel de kleur, kwaliteit, het formaat van de originele afbeelding en andere scanopties in. Druk zo nodig op
keer nadat u een selectie hebt gemaakt.
elke
5 Druk op .
Volg de aanwijzingen op de display.
Foto's scannen om de foto's te bewerken
Voor Windows-gebruikers
1 Plaats een of meer foto's met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2 Klik op of Start.
3 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
• Als u een losse foto wilt scannen of meerdere foto's wilt scannen als één afbeelding, selecteert u Eén foto.
• Als u meerdere foto's tegelijk wilt scannen en deze wilt opslaan als aparte afbeeldingen, selecteert u Meerdere
foto's.
Opmerking: als u meerdere foto's tegelijk wilt scannen en wilt opslaan als afzonderlijke afbeeldingen, moet
u ten minste een halve centimeter ruimte tussen de foto's laten.
De scan wordt gestart en het voortgangsvenster voor scannen wordt weergegeven.
5 Sla de foto of foto's op en open de foto's een fotobewerkingstoepassing als u ze wilt bewerken.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Plaats een of meer foto's met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2 Start de gewenste toepassing vanuit de map Programma's van de Finder.
Opmerking: gebruik een toepassing die de printer ondersteunt en die u kunt gebruiken voor foto's, bijvoorbeeld
Fotolader.
3 Selecteer de printer in lijst met apparaten.
Opmerking: Raadpleeg de documentatie bij de toepassing of geef in het zoekveld van het menu Help de tekst
Een afbeelding scannen op voor informatie over het zoeken naar de lijst met apparaten.
4 Pas de scaninstellingen zo nodig aan.
?
Klik zo nodig op
in het voorbeeldvenster voor meer informatie.
5 Start de scantaak.
6 Sla de gescande afbeelding op en bewerk deze met een fotobewerkingstoepassing.
Scannen58
Documenten scannen om deze te bewerken
Met een OCR-toepassing (Optical Character Recognition) kunt u een origineel tekstdocument dat is gescand, bewerken.
Hiervoor moet u een OCR-toepassing hebben geïnstalleerd op een lokale of netwerkcomputer en moet u deze kunnen
selecteren in de lijst met toepassingen wanneer u de scan instelt.
Wanneer u de instellingen voor de scan selecteert, moet u opgeven dat u wilt scannen naar de lokale computer of
netwerkcomputer waarop de OCR-toepassing is geïnstalleerd.
Voor Windows-gebruikers
1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
2 Klik op of Start.
3 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
De scan wordt gestart en het voortgangsvenster voor scannen wordt weergegeven.
5 Sla het document op als de scan is voltooid.
Het bestand wordt geconverteerd naar een bewerkbare indeling.
6 Open het document in de juiste toepassing om het te bewerken.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
2 Start de gewenste toepassing vanuit de map Programma's van de Finder.
Opmerkingen:
• Gebruik een toepassing die de printer ondersteunt en die u kunt gebruiken in combinatie met de OCR-
toepassing ABBYY FineReader.
• Als de OCR-toepassing niet is geïnstalleerd, plaats u de cd met installatiesoftware. Installeer de
printersoftware opnieuw met de optie voor aangepaste installatie zodat u handmatig alle pakketten kunt
selecteren die worden weergegeven.
3 Selecteer de printer in lijst met apparaten.
Opmerking: Raadpleeg de documentatie bij de toepassing of geef in het zoekveld van het menu Help de tekst
Een afbeelding scannen op voor informatie over het zoeken naar de lijst met apparaten.
4 Pas de scaninstellingen zo nodig aan.
?
Klik zo nodig op
in het voorbeeldvenster voor meer informatie.
5 Stel de OCR‑mailtoepassing in als scanbestemming en start de scantaak.
Scannen59
6 Selecteer zo nodig de indeling waarnaar u het bestand wilt converteren.
7 Sla het bestand op.
Opmerking: Afhankelijk van uw instellingen kan het bestand worden geopend in de juiste toepassing en kunt u
het bestand gaan bewerken.
Rechtstreeks scannen naar e-mail met de printersoftware
Zorg dat u de e-mailinstellingen hebt geconfigureerd voordat u doorgaat. Raadpleeg het gedeelte over e-mailen in de
Gebruikershandleiding voor meer informatie.
Voor Windows-gebruikers
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
2 Klik op of Start.
3 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
5 Selecteer Foto e-mailen, Document e-mailen of PDF e-mailen.
Opmerking: u kunt Document e-mailen alleen selecteren als er een OCR-toepassing is geïnstalleerd op uw
computer.
De scan wordt gestart en het voortgangsvenster voor scannen wordt weergegeven. Wanneer de scan is voltooid,
wordt een nieuw e-mailbericht gemaakt waaraan het gescande document automatisch is toegevoegd als bijlage.
6 Stel uw e-mailbericht op.
Opmerking: als uw e-mailprogramma niet automatisch wordt geopend, kunt u het document scannen naar de
computer en het vervolgens als bijlage per e-mail verzenden.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
2 Start de gewenste toepassing vanuit de map Programma's van de Finder.
Opmerking: u kunt elke toepassing gebruiken die ondersteuning biedt voor de printer en een e-mailfunctie
bevat, zoals Fotolader.
3 Selecteer de printer in lijst met apparaten.
Opmerking: Raadpleeg de documentatie bij de toepassing of geef in het zoekveld van het menu Help de tekst
Een afbeelding scannen op voor informatie over het zoeken naar de lijst met apparaten.
4 Pas de scaninstellingen zo nodig aan.
?
Klik zo nodig op
in het voorbeeldvenster voor meer informatie.
5 Stel de e‑mailtoepassing in als scanbestemming en start de scantaak.
6 Stel uw e-mailbericht op.
Scannen60
Scannen naar een PDF
Voor Windows-gebruikers
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
2 Klik op of Start.
3 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
4 Ga naar:
Printerstartpagina > selecteer uw printer > Scannen > PDF
De scan wordt gestart en het voortgangsvenster voor scannen wordt weergegeven.
5 Sla het document op als een PDF.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de ADI of met de bedrukte zijde omlaag op de
glasplaat.
2 Start de gewenste toepassing vanuit de map Programma's van de Finder.
Opmerking: u kunt elke toepassing gebruiken die ondersteuning biedt voor uw printer.
3 Selecteer de printer in lijst met apparaten.
Opmerking: Raadpleeg de documentatie bij de toepassing of geef in het zoekveld van het menu Help de tekst
Een afbeelding scannen op voor informatie over het zoeken naar de lijst met apparaten.
4 Pas de scaninstellingen zo nodig aan.
?
Klik zo nodig op
5 Stel de toepassing die de PDF-indeling ondersteunt, in als scanbestemming en start de scantaak.
6 Sla het document op als een PDF.
in het voorbeeldvenster voor meer informatie.
Veelgestelde vragen over scannen
Hoe kan ik de kwaliteit van een scan verbeteren?
• Zorg ervoor dat de originele documenten van goede kwaliteit zijn.
• Controleer of gebruikte toepassing geschikt is voor het ontvangen van gescande documenten. Als u bijvoorbeeld
een foto scant om deze te bewerken, moet u ervoor zorgen dat u een fotobewerkingsprogramma selecteert voor
het ontvangen van de scan. Als u een document scant om de tekst te bewerken, moet u een OCR-toepassing
selecteren.
• Gebruik een hoge resolutie.
Scannen61
Hoe kan ik scannen in zwart-wit?
Kleur is de standaardinstelling voor alle scans. Druk op op het bedieningspaneel van de printer om in zwart-wit te
scannen.
Waarom moet ik een pincode opgeven?
Pincodes vormen een beveiligingsmaatregel waarmee kan worden voorkomen dat gescande gegevens op bepaalde
locatie terechtkomen of dat anderen de gescande gegevens kunnen weergeven of gebruiken. Mogelijk moet u een
pincode opgeven als dit vereist is voor de netwerkcomputer waarnaar u scant.
Raadpleeg de Help van de printersoftware voor uw besturingssysteem voor informatie over het toewijzen van pincodes
aan netwerkcomputers.
Scantaken annuleren
Druk op op het bedieningspaneel van de printer of klik op Annuleren op het scherm.
E-mailen62
E-mailen
Voordat u een e-mailbericht kunt verzenden, moet u eerst de netwerkverbinding en e-mailinstellingen van de printer
configureren.
Printer instellen om e-mailberichten te verzenden
E-mailfunctie instellen
Voor Windows-gebruikers
1
Klik of Start.
2 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
3 Ga naar:
Printerstartpagina > selecteer uw printer > Instellingen > Printer instellen om e-mailberichten te verzenden
De e-mailconfiguratiewizard wordt geopend.
4 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Blader in de Finder naar:
Programma's > selecteer de printermap > Printerinstellingen > E-mail
2 Volg de aanwijzingen op het beeldscherm van de computer en klik vervolgens op Instellingen opslaan.
Lijst met contactpersonen voor e-mail maken met de computer
Voor Windows-gebruikers
1
Klik op of Start.
2 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
3 Ga naar:
Printerstartpagina > selecteer de printer > tabblad Faxen > Lijst met contactpersonen bewerken > Selecteren uit
telefoonboek
4 Selecteer een telefoonboek in het veld Telefoonboek.
U kunt het telefoonboek van elke e-mailclient selecteren waarin u e-mailadressen hebt opgeslagen.
5 Selecteer de contactpersoon die u wilt toevoegen en klik op Toevoegen aan de lijst of de lijst wijzigen om de
contactpersoon toe te voegen.
6 Klik op OK.
E-mailen63
Voor Macintosh-gebruikers
1
Blader in de Finder naar:
Programma's > selecteer de printermap
2 Dubbelklik op Printerinstellingen.
3 Ga naar:
Tabblad Contacten > tabblad Personen
4 Klik op om het adresboek te openen.
Opmerking: Als u contactpersonen wilt toevoegen, moet u contactpersonen importeren uit het adresboek op
uw Macintosh-computer. Als de contactpersoon niet in het adresboek van de Mac staat, moet u de
contactpersoon eerst toevoegen aan het adresboek en de contactpersoon vervolgens importeren.
5 Klik op de gewenste contactpersonen het adresboek en sleep ze naar de lijst Contactpersonen.
?
Klik op Help of
voor meer informatie over de faxsoftware.
E-mail verzenden
ADIGlasplaat
Gebruik de ADI voor documenten met meerdere pagina's.
Opmerking: de ADI is alleen beschikbaar op bepaalde printermo-
dellen. Als u een printer zonder ADI hebt aangeschaft, plaatst u
de originele documenten of foto's op de glasplaat.
Tips voor e-mailen
• Geef de gegevens van uw e-mailaccount op en stel de SMTP-server in voordat u een e-mailbericht verzendt.
• Controleer of de printer is aangesloten op een draadloos of Ethernet-netwerk voordat u een e-mailbericht verzendt.
Controleer zo nodig of het netwerk is verbonden met internet zodat de printer kan communiceren met de SMTPserver. Als de printer geen verbinding kan maken met internet, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
Gebruik de glasplaat voor losse pagina's, kleine items (zoals
briefkaarten of foto's), transparanten, fotopapier of dunne
voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften).
De printer ondersteunt slechts één actieve netwerkverbinding (Ethernet of draadloos) tegelijk.
• Voeg contactpersonen toe aan uw adresboek. Wanneer u een e-mailbericht verzendt, kunt u contactpersonen
gewoon selecteren in uw adresboek en hoeft u hun e-mailadressen niet herhaaldelijk te typen.
E-mailen64
• Gebruik de glasplaat voor het scannen van dubbelzijdige pagina's als uw printer dubbelzijdig scannen niet
ondersteunt of de ADI het formaat van het originele document niet ondersteunt.
• Stel de papiergeleider in de ADI in op de breedte van het originele document als u de automatische documentinvoer
gebruikt.
• Als u een document eenvoudig wilt pakken na het kopiëren of scannen via de ADI, tilt u de invoerlade van de ADI
op.
• Als u de glasplaat gebruikt, moet u, indien mogelijk, de scanklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen
worden weergegeven op de gescande afbeelding.
• Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit
tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
• Zie “Rechtstreeks scannen naar e-mail met de printersoftware” op pagina 59 voor informatie over het verzenden
van e-mailberichten.
E-mailbericht annuleren
Druk op als u een e-mailbericht wilt annuleren.
Faxen65
Faxen
LET OP—KANS OP LETSEL: Gebruik alleen het telefoonsnoer (RJ-11) dat bij dit product is geleverd of een UL-
goedgekeurd vervangend product met een minimale draaddikte van 26 AWG (American Wire Gauge) wanneer u
dit product aansluit op het openbare telefoonnetwerk om het risico op brand te verkleinen.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit
tijdens onweer en sluit nooit kabels, zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer.
Printer instellen voor faxen
Scenario 1: standaardtelefoonlijn
Configuratie 1: printer is aangesloten op een aparte faxlijn
XT
E
E
LIN
Verbinding instellen:
Sluit de kabel aan tussen de wandaansluiting voor telefoons en de
-poort van de printer.
Tips voor deze configuratie:
• U kunt de printer instellen om faxen automatisch (Automatisch beantwoorden: Aan) of handmatig (Automatisch
beantwoorden: Uit) te beantwoorden.
• Als u faxen automatisch wilt ontvangen (Automatisch beantwoorden: Aan), kunt u elk gewenst aantal belsignalen
instellen waarna de printer de oproep aanneemt..
Faxen66
Configuratie 2: printer deelt de lijn met een antwoordapparaat
Aangesloten op dezelfde wandaansluiting voor telefoons
T
EX
E
LIN
E
N
O
H
P
E
N
I
L
Verbinding instellen:
1 Sluit de kabel aan tussen de wandaansluiting voor telefoons en de -poort van de printer.
2 Verwijder de afdekplug uit de -poort van de printer en sluit het antwoordapparaat aan op deze poort.
Aangesloten op verschillende wandaansluitingen
T
X
E
E
N
I
L
E
N
O
H
P
E
IN
L
Faxen67
Verbinding instellen:
Sluit de kabel aan tussen de wandaansluiting voor telefoons en de
-poort van de printer.
Tips voor deze configuratie:
• Als voor uw lijn slechts één telefoonnummer is ingesteld, moet u de printer instellen op het automatisch ontvangen
van faxen (Automatisch beantwoorden: Aan).
• Stel de printer zo in dat deze oproepen twee belsignalen na het antwoordapparaat aanneemt. Als het
antwoordapparaat bijvoorbeeld na vier belsignalen de oproep aanneemt, moet u de printer instellen op zes
belsignalen. Op deze manier neemt het antwoordapparaat eerst oproepen aan en worden uw gesprekken
ontvangen. Als een oproep een fax is, detecteert de printer het faxsignaal op de lijn en neemt de oproep over.
• Als u bent geabonneerd op een speciaal belsignaal van uw telefoonbedrijf, controleert u of u het juiste belsignaal
hebt ingesteld voor de printer. Anders ontvangt de printer geen faxsignalen zelfs als u hebt ingesteld om faxen
automatisch te ontvangen.
Configuratie 3: printer deelt de lijn met een telefoon met een abonnement op een
voicemaildienst
T
X
E
E
LIN
02
Verbinding instellen:
1 Sluit de kabel aan tussen de wandaansluiting voor telefoons en de -poort van de printer.
2 Verwijder de afdekplug uit de -poort van de printer en sluit de telefoon aan op deze poort.
Faxen68
Tips voor deze configuratie:
• Deze configuratie is het meest geschikt als u een abonnement op een speciaal belsignaal hebt. Als u een speciaal
belsignaal hebt, controleert u of het juiste belsignaal hebt ingesteld voor de printer. Anders ontvangt de printer
geen faxsignalen zelfs als u hebt ingesteld om faxen automatisch te ontvangen.
• Als voor uw lijn slechts één telefoonnummer is ingesteld, moet u de printer instellen op het handmatig ontvangen
van faxen (Automatisch beantwoorden: Uit).
Wanneer u de telefoon opneemt en faxtonen hoort, drukt op de telefoon op *9* of geeft u de code voor handmatig
beantwoorden op om de fax te ontvangen.
• U kunt de printer ook instellen op het automatisch ontvangen van faxen (Automatisch beantwoorden: Aan), maar
dan moet u de voicemaildienst uitschakelen wanneer u een fax verwacht. Deze instelling is het meest geschikt als
u de voicemaildienst vaker gebruikt dan de fax.
Scenario 2: Digital Subscriber Line (DSL)
T
X
E
E
N
I
L
DSL splitst een gewone telefoonlijn in twee kanalen: spraakoproepen en internet. Telefoon- en faxsignalen worden
beide via het spraakkanaal verzonden terwijl internetsignalen via het andere kanaal worden verzonden. Zo kunt u
dezelfde lijn tegelijkertijd gebruiken voor analoge spraakoproepen (waaronder faxen) en digitale internettoegang.
U moet een DSL-filter installeren voor de analoge apparaten in uw netwerk (faxapparaat, telefoon of antwoordapp araat)
om de storing tussen de twee kanalen te minimaliseren voor een verbinding van goede kwaliteit. De storing veroorzaakt
ruis op de lijn, mislukte faxen en faxen van slechte kwaliteit op de printer en een langzame internetverbinding.
U installeert als volgt een filter voor de printer:
1 Sluit de LINE-poort van het DSL-filter aan op de wandaansluiting.
2 Sluit een telefoonkabel aan tussen de -poort achter op de printer en de telefoonpoort op het DSL-filter.
Faxen69
3 Als u de computer wilt blijven gebruiken voor internettoegang, sluit u de computer aan op de DSL HPN-poort op
het DSL-filter.
4 Als u een telefoon wilt aansluiten op de printer, moet u de afdekplug verwijderen uit de -poort van de printer
en de telefoon aansluiten op deze poort.
Scenario 3: VoIP-telefoondienst
T
EX
LINE
Verbinding instellen:
1
Sluit het ene uiteinde van een telefoonkabel aan op de -poort van de printer.
2 Sluit het ene uiteinde van de kabel aan op de poort met het label Phone Line 1 (telefoonlijn 1) of Phone Port
(telefoonpoort) op de VoIP-adapter.
De poort met het label Phone Line 2 (telefoonlijn 2) of Fax Port (faxpoort) is niet altijd actief. Mogelijk brengt uw
VoIP-aanbieder u extra kosten in rekening voor het activeren van de tweede telefoonpoort.
3 Verwijder de afdekplug uit de -poort van de printer en sluit de telefoon aan op deze poort.
Faxen70
Tips voor deze configuratie:
•
Als u wilt controleren of de telefoonpoort op de VoIP-adapter actief is, sluit u een analoge telefoon aan op de
telefoonpoort en luistert u of u een kiestoon hoort. Als u een kiestoon hoort, is de poort actief.
• Als u twee telefoonpoorten nodig hebt voor uw apparaten, maar geen extra kosten wilt betalen, moet u de printer
niet aansluiten op de tweede telefoonpoort. U kunt een telefoonsplitter gebruiken. Sluit de telefoonsplitter aan op
Phone Line 1 (telefoonlijn 1) of Phone Port (telefoonpoort) en sluit de printer en telefoon aan op de splitter.
Zorg ervoor dat u een telefoonsplitter gebruikt en niet een lijnsplitter. Als u wilt controleren of u de juiste splitter
gebruikt, sluit u een analoge telefoon aan op de telefoonsplitter en luistert u of u een kiestoon hoort.
Scenario 4: digitale telefoondienst via een kabelaanbieder
Configuratie 1: printer is rechtstreeks aangesloten op een kabelmodem
Volg deze configuratie als u uw telefoon gewoonlijk aansluit op een kabelmodem.
T
X
E
E
N
I
L
Verbinding instellen:
1 Sluit het ene uiteinde van een telefoonkabel aan op de -poort van de printer.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de poort met het label Phone Line 1 (telefoonlijn 1) of Phone Port
(telefoonpoort) op de kabelmodem.
De poort die is aangeduid met Phone Line 2 (telefoonlijn 2) of Fax Port (faxpoort), is niet altijd actief. Mogelijk
brengt uw kabelaanbieder u extra kosten in rekening voor het activeren van de tweede telefoonpoort.
3 Verwijder de afdekplug uit de -poort van de printer en sluit de telefoon aan op deze poort.
Faxen71
Tips voor deze configuratie:
• Als u wilt controleren of de telefoonpoort op de kabelmodem actief is, sluit u een analoge telefoon aan op de
telefoonpoort en luistert u of u een kiestoon hoort. Als u een kiestoon hoort, is de poort actief.
• Als u twee telefoonpoorten nodig hebt voor uw apparaten, maar geen extra kosten wilt betalen, moet u de printer
niet aansluiten op de tweede telefoonpoort. U kunt een telefoonsplitter gebruiken. Sluit de telefoonsplitter aan op
Phone Line 1 (telefoonlijn 1) of Phone Port (telefoonpoort) en sluit de printer en telefoon aan op de splitter.
Zorg ervoor dat u een telefoonsplitter gebruikt en niet een lijnsplitter. Als u wilt controleren of u de juiste splitter
gebruikt, sluit u een analoge telefoon aan op de telefoonsplitter en luistert u of u een kiestoon hoort.
Configuratie 2: printer is aangesloten op een wandaansluiting; kabelmodem bevindt zich
ergens anders in het huis
Volg deze configuratie als uw kabelaanbieder de wandaansluitingen in uw huis heeft geactiveerd, zodat u uw apparaten
niet hoeft aan te sluiten op de kabelmodem. De kabeltelefoondienst wordt geleverd via de wandaansluitingen.
T
X
E
E
N
I
L
Verbinding instellen:
1 Sluit de kabel aan tussen de wandaansluiting voor telefoons en de -poort van de printer.
2 Verwijder de afdekplug uit de -poort van de printer en sluit de telefoon aan op deze poort.
Faxen72
Scenario 5: Land- of regiospecifieke installatie
Verschillende landen of regio's hebben verschillende soort wandaansluitingen. De standaard wandaansluiting in de
meeste landen is de Registered Jack‑11 (RJ‑11). U moet een RJ‑11-stekker of een telefoonkabel met een RJ‑11-
aansluiting hebben zodat u een apparaat kunt aansluiten op een RJ‑11-wandaansluiting.
De faxpoort op de achterzijde van de printer en de telefoonkabel die bij de printer zijn geleverd, beschikken over RJ‑11-
connectors. Als er een ander type aansluiting wordt gebruikt in uw land of regio, moet u mogelijk een RJ‑11-adapter
gebruiken.
Printer aansluiten op een niet-RJ-11-wandaansluiting
T
X
E
E
IN
L
Faxen73
Verbinding instellen:
1 Sluit het ene uiteinde van een telefoonkabel aan op de -poort van de printer.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de RJ-11-adapter en sluit de adapter vervolgens aan op de
wandaansluiting.
3 Als u een ander apparaat (telefoon of antwoordapparaat) op deze wandaansluiting wilt aansluiten, moet u dit
apparaat rechtstreeks aansluiten op de wandaansluiting als het apparaat een niet-RJ-11-connector heeft.
Opmerkingen:
• Verwijder de loopbackplug niet uit de -poort van de printer.
• De printer wordt wellicht niet geleverd met een RJ-11-adapter in uw land of regio.
Als het extra apparaat (telefoon of antwoordapparaat) over een RJ-11-connector beschikt, kunt u de loopbackplug
verwijderen en het apparaat aansluiten op de
-poort van de printer.
T
X
E
E
LIN
Printer aansluiten in landen of regio's die een seriële verbinding gebruiken
In sommige landen of regio's moet u alle apparaten aansluiten op de wandaansluiting. U kunt een telefoon of een
antwoordapparaat niet aansluiten op de
-poort van de printer. Dit wordt een seriële verbinding genoemd.
OostenrijkDuitslandPortugal
BelgiëIerlandSpanje
Denemarken ItaliëZweden
FrankrijkNederlandZwitserland
Faxen74
FinlandNoorwegen Verenigd Koninkrijk
Let op—Kans op beschadiging: Als uw land or regio voorkomt op de lijst, moet u de loopbackplug niet verwijderen
uit de
-poort van de printer. Dit is nodig voor het correct functioneren van de apparaten op de telefoonlijn.
EXT
LINE
Verbinding instellen:
Sluit de kabel aan tussen de wandaansluiting voor telefoons en de
-poort van de printer.
Faxen75
De printer aansluiten op een wandaansluiting in Duitsland
De Duitse wandaansluiting heeft twee soorten poorten. De N-poorten zijn voor faxapparaten, modems en
antwoordapparaten. De F-poort is voor telefoons.
NFN
Sluit de printer aan op een van de N-poorten.
T
X
E
E
N
I
L
NFN
E
N
O
H
P
E
LIN
Verbinding instellen:
1 Sluit het ene uiteinde van een telefoonkabel aan op de -poort van de printer.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de RJ‑11-adapter en sluit de adapter vervolgens aan op een N-poort.
3 Als u een telefoon en een antwoordapparaat wilt aansluiten op dezelfde wandaansluiting, moet u de apparaten
aansluiten zoals aangegeven.
Faxen76
Gebruikersgegevens invoeren
Gebruikersgegevens bestaan uit uw naam of de naam van uw bedrijf, uw faxnummer (dit is uw telefoonnummer tenzij
u beschikt over een aparte telefoonlijn voor faxen) en de datum en tijd op uw faxapparaat op het moment dat de fax
wordt verzonden. De informatie wordt weergegeven in de kop- en voettekst van de faxen die u verzendt.
In sommige landen kunt u geen faxen verzenden zonder deze gegevens. Sommige faxapparaten blokkeren faxen zonder
informatie over de afzender, dus het is belangrijk dat u deze informatie invoert.
Koptekst voor fax instellen
1
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Faxinstellingen > OK > Bellen en verzenden > OK > Faxnaam >
OK
2 Geef uw naam of de bedrijfsnaam op en druk op
OK
.
• Druk op de pijl naar links om een teken te wijzigen.
• Druk op 0 om een spatie toe te voegen.
3 Blader met de pijltoetsen naar Faxnummer en druk op
4 Geef uw fax- of telefoonnummer op en druk op
OK
OK
.
.
Voettekst voor fax instellen
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Faxinstellingen > OK > Bellen en antwoorden > OK > Voettekst fax > OK > Aan >
Datum en tijd instellen
1
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Apparaatinstelling > OK > Datum/tijd >
OK
OK
.
.
2 Geef de datum op en druk op
3 Voer de tijd in en druk op
OK
OK
Faxen77
Faxinstellingen configureren
U kunt de faxinstellingen configureren via het bed ieningspaneel van de printer o f de faxsoftware. Als u de faxinstellingen
configureert op het bedieningspaneel van de printer, worden deze instellingen geïmporteerd met de faxsoftware. De
volgende keer dat u de faxsoftware start, worden de wijzigingen weergegeven. De printer slaat ook de wijzigingen op
die u opgeeft in de faxsoftware, tenzij u hebt ingesteld dat de printer wijzigingen blokkeert die via de computer worden
aangebracht.
Faxinstellingen configureren met het bedieningspaneel van de printer
1 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Faxinstellingen >
2 Faxinstellingen configureren met de opties in het menu:
LocatieHandelingen
AdresboekAdresboek configureren, weergeven of afdrukken.
OK
Rapporten
Bellen en
antwoorden
2-zijdige faxen
Bellen en
verzenden
• Activiteitenlogboeken afdrukken. Activiteitenlogboeken kunt u gebruiken om een overzicht weer te
geven van de faxen die zijn ontvangen op en verzonden met de printer.
• Bevestigingspagina's of verzendrapporten afdrukken. In deze rapporten kunt u controleren of faxen
zonder fouten zijn verzonden.
• Printer instellen voor het automatisch of handmatig ontvangen van faxen. Automatisch beantwoorden
in- of uitschakelen.
• Beltoonvolume aanpassen.
• Aantal belsignalen instellen. Dit is belangrijk als u ervoor kiest om faxen automatisch te ontvangen
(Automatisch beantwoorden: Aan).
• Speciaal belsignaal instellen. Als u een abonnement hebt op de functie voor speciale belsignalen op uw
telefoonlijn, kunt u in dit menu het juiste patroon instellen voor de printer.
• Doorsturen van faxen inschakelen.
• Code voor handmatig overnemen instellen. Dit is de code die u opgeeft om faxen handmatig te
ontvangen.
• Gewenste patroon voor nummerweergave instellen. In sommige landen of regio's worden meerdere
patronen gebruikt.
• Printer instellen om binnenkomende faxen passend op de pagina af te drukken.
• Voettekst voor de fax instellen.
• Printer instellen om inkomende faxen op beide zijden van het papier af te drukken.
• Faxnummer en faxnaam instellen.
• Belvolume aanpassen.
• Kiesmethode, tijd voor opnieuw kiezen, aantal pogingen voor opnieuw kiezen, kiesvoorvoegsel en
verzendsnelheid voor faxen instellen.
• Verzonden faxen converteren naar modi die kunnen worden herkend door ontvangende faxapparaten.
• De printer is correct aangesloten op de telefoonlijn.
• De printer is ingeschakeld en aangesloten op de computer.
• De printer bevindt zich niet in de slaapstand. Als de printer in de slaapstand staat, drukt u op om de slaapstand
uit te schakelen.
Wizard Faxconfiguratie in Windows gebruiken
1
Klik op of Start.
2 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
3 Klik op Printerstartpagina > Faxen > Printer configureren voor faxen.
De wizard Faxconfiguratie wordt geopend.
4 Voer de wizard Faxconfiguratie uit. Zorg dat u de juiste telefoondienst en –verbinding selecteert. De wizard
configureert de optimale instellingen op basis van uw verbinding.
Opmerking: Klik op de printerstartpagina op Faxen > Geavanceerde faxinstellingen configureren als u geavanceerde
instellingen wilt configureren. Hiermee start u het printerconfiguratieprogramma.
Printerinstellingen in Macintosh gebruiken
1
Dubbelklik op de printermap op het bureaublad of in de map Programma's van de Finder.
2 Dubbelklik op Printerinstellingen.
3 Configureer de faxinstellingen met de printersoftware.
?
Klik op Help of
om Help-informatie over de faxsoftware weer te geven.
Faxen79
Een lijst met contactpersonen maken
U kunt een lijst met contactpersonen maken met het adresboek op het bedieningspaneel van de printer of met het
telefoonboek in de faxsoftware. Als u een lijst met contactpersonen maakt met het bedieningspaneel van de printer,
worden de contactpersonen automatisch opgeslagen als snelkeuze-items in de faxsoftware. Daarnaast worden
contactpersonen die u toevoegt aan de snelkeuzelijst in de faxsoftware, automatisch opgeslagen in het adresboek van
de printer.
U kunt maximaal 89 contactpersonen en 10 faxgroepen opslaan in de lijst met contactpersonen.
Lijst met contactpersonen maken met het bedieningspaneel van de printer
1 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Faxinstellingen > OK > Adresboek >
2 U voegt als volgt een nieuw faxnummer toe aan het adresboek:
a Blader met de pijltoetsen naar Item toevoegen en druk op
b Geef de naam van de contactpersoon op in het veld Naam met het toetsenblok.
• Druk op de pijl naar links om een teken te wijzigen.
• Druk op 0 om een spatie toe te voegen.
c Druk op de pijl omhoog of omlaag om de cursor naar het veld Nummer te verplaatsen.
d Geef met het toetsenblok het faxnummer op in het veld Nummer op en druk op
OK
OK
.
OK
om op het item op te slaan.
e Herhaal stap a tot en met d als u nog een item wilt toevoegen.
3 U voegt als volgt een faxgroep toe:
a Blader met de pijltoetsen naar Groep toevoegen en druk op
b Geef met het toetsenblok een groepsnaam op en druk op
OK
OK
.
.
• Druk op de pijl naar links om een teken te wijzigen.
• Druk op 0 om een spatie toe te voegen.
c Druk op de pijltoetsen om te selecteren of u handmatig een contactpersoon wilt toevoegen of een
contactpersoon wilt importeren. Druk op
OK
als u een keuze hebt gemaakt.
• Als u handmatig een contactpersoon wilt toevoegen, geeft u met het toetsenblok het faxnummer op en
OK
drukt u op
.
• Als u een contactpersoon wilt importeren, selecteert u met de pijltoetsen een contactpersoon in het
OK
adresboek of de geschiedenislijst. Druk op
als u een keuze hebt gemaakt.
d Als u alle contactpersonen hebt toegevoegd aan de groep, selecteert u Gereed.
Lijst met contactpersonen maken met de faxsoftware
Voor Windows-gebruikers
1
Klik op of Start.
2 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
3 Klik op Printerstartpagina > Faxen > Lijst met contactpersonen bewerken.
Het tabblad Contactpersonen van het Printerconfiguratieprogramma wordt geopend.
Faxen80
4 Klik op Selecteren uit telefoonboek.
5 Selecteer een telefoonboek in het veld Telefoonboek.
6 Selecteer de contactpersoon die u wilt toevoegen en klik op Toevoegen aan de lijst of de lijst wijzigen om de
contactpersoon toe te voegen.
Opmerking: Als u contactpersonen wilt toevoegen, moet u contactpersonen importeren uit de telefoonboeken
op uw computer die worden ondersteund door de faxsoftware. Naast het adresboek van de software zijn er
mogelijk ook telefoonboeken geïnstalleerd van de e-mailclients op de computer, zoals Microsoft Outlook.
7 Klik op OK.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Dubbelklik op de printermap op het bureaublad of in de map Programma's van de Finder.
2 Dubbelklik op Printerinstellingen.
3 Klik op de tabblad Contactpersonen.
• Klik op de tab Personen om contactpersonen toe te voegen.
• Klik op de tab Groepen om faxgroepen toe te voegen.
4 Klik op om het adresboek te openen.
Opmerking: Als u contactpersonen wilt toevoegen, moet u contactpersonen importeren uit het adresboek op
uw Macintosh-computer. Als de contactpersoon niet in het adresboek van de Mac staat, moet u de
contactpersoon eerst toevoegen aan het adresboek en de contactpersoon vervolgens importeren.
5 Klik op de gewenste contactpersonen het adresboek en sleep ze naar de lijst Contactpersonen.
?
Klik op Help of
voor meer informatie over de faxsoftware.
Faxen verzenden
ADIGlasplaat
Gebruik de ADI voor documenten met meerdere pagina's.
Opmerking: de ADI is alleen beschikbaar op bepaalde modellen.
Als u een printer zonder ADI hebt aangeschaft, plaatst u de
originele documenten of foto's op de glasplaat.
Gebruik de glasplaat voor losse pagina's, kleine items (zoals
briefkaarten of foto's), transparanten, fotopapier of dunne
voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften).
Faxen81
Tips voor het verzenden van faxen
• Controleer of de printer is ingeschakeld en aangesloten op een werkende telefoon-, DSL- of VoIP-lijn. Als u een
kiestoon hoort, werkt de lijn.
• Controleer of de papieruitvoerlade volledig is uitgetrokken en het verlengstuk van de lade is uitgeklapt.
• Afhankelijk van het printermodel gebruikt u de ADI voor het scannen van dubbelzijdige pagina's.
• Als u een document eenvoudig wilt pakken na het kopiëren of scannen, tilt u de ADI invoerlade op.
• Stel de papiergeleider in de ADI in op de breedte van het originele document als u de automatische documentinvoer
gebruikt.
• Als u de glasplaat gebruikt, moet u, indien mogelijk, de scanklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen
worden weergegeven op de gescande afbeelding.
• Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit
tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
• Als het documenten dat u wilt faxen is geplaatst met de gewenste instellingen, dr ukt u op om de fax te verzenden.
Faxen verzenden met het bedieningspaneel van de printer
1 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Faxen
2 Voer een faxnummer in of druk op Adresboek om een nummer te selecteren in de snelkeuzelijst of groepskeuzelijst.
3 Druk op
Druk op de linker- of rechterpijltoets en voer nog een nummer en druk op
(groepsfax) wilt verzenden. Herhaal deze stap als u meer nummers wilt toevoegen.
OK
als u de fax naar één ontvanger wilt verzenden.
OK
als u een fax naar een groep nummers
4 Druk op de knop Kleur/Zwart-wit om een kleuren- of zwart-witfax te selecteren.
5 Druk op om de faxtaak te starten.
Let op—Kans op beschadiging: raak de kabels of de poorten
en niet aan wanneer er een fax wordt verzonden.
Tip:
•
U kunt een groepsfax naar maximaal 30 ontvangers verzenden.
Faxen verzenden met de computer
Voor Windows-gebruikers
1
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
2 Controleer of de juiste printer is geselecteerd en klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Klik op de tab Faxen en controleer of Faxen inschakelen is geselecteerd.
4 Voer in het veld Faxnummer(s) een of meer faxnummers van de ontvanger in.
Faxnummers kunnen handmatig worden ingevoerd of met de functie Telefoonboek.
5 Voer in het dialoogvenster Kiesvoorvoegsel zo nodig een kiesvoorvoegsel in.
6 Selecteer in het juiste paperformaat en de juiste afdrukstand.
Faxen82
7 Schakel het selectievakje Voorblad toevoegen aan fax in en voer de juiste informatie in als u een voorblad wilt
opnemen in de fax.
8 Klik op OK.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open een document en klik op Archief > Druk af.
2 Selecteer de faxversie van uw printer in het voorgrondmenu Printer.
Opmerking: Als u de faxopties wilt weergeven in het dialoogvenster Druk af, moet u het faxstuurprogramma van
de printer gebruiken. Als de faxversie van de printer niet in de lijst staat, kiest u Een printer toevoegen en
selecteert u de faxversie van de printer.
3 Geef de naam en het nummer van de ontvanger op.
4 Klik op Faxen.
Faxen ontvangen
Tips voor het ontvangen van faxen
Bij het ontvangen van faxen:
• Controleer of de printer is ingeschakeld en aangesloten op een werkende telefoon-, DSL- of VoIP-lijn. Als u een
kiestoon hoort, werkt de lijn.
• Als u de printer instelt op handma tig faxen ontvangen (Automatisch beantwoorden: Uit), moet u het beltoonvolume
niet instellen op Uit.
• Als u de printer hebt ingesteld op automatisch faxen ontvangen (Automatisch beantwoorden: Aan), moet u papier
in de printer plaatsen.
Faxen automatisch ontvangen
1 Controleer of Automatisch beantwoorden is ingeschakeld:
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Faxinstelling > OK > Bellen en antwoorden >OK > Automatisch beantwoorden > OK > Aan >
OK
2 Geef op na hoeveel belsignalen de printer binnenkomende faxen moet beantwoorden:
a Blader met de pijltoetsen naar Opnemen na en druk op
b Druk op de pijltoetsen om naar het aantal gewenste belsignalen te bladeren en druk op
te slaan.
OK
.
OK
om de instelling op
Als het aantal belsignalen dat u hebt ingesteld is bereikt, wordt de fax automatisch ontvangen door de printer.
Let op—Kans op beschadiging: raak de kabels of de poorten
en niet aan wanneer er een fax wordt ontvangen.
Faxen83
Tips:
•
Als de printer de lijnt deelt met andere analoge apparaten (telefoon, antwoordapparaat), moet u instellen dat de
printer oproepen twee belsignalen na het antwoordapparaat aanneemt. Als het antwoordapparaat bijvoorbeeld
na vier belsignalen de oproep aanneemt, moet u de printer instellen op zes belsignalen. Op deze manier neemt het
antwoordapparaat eerst oproepen aan en worden uw gesprekken ontvangen. Als een oproep een fax is, detecteert
de printer het faxsignaal op de lijn en neemt de oproep over. Als de printer zich op een aparte faxlijn bevindt, kunt
u elk gewenst aantal belsignalen instellen voor de printer.
• Als een lijn door meerdere nummers wordt gebruikt of als u geabonneerd bent op een dienst voor speciale
belsignalen van uw telefoonbedrijf, moet u het juiste belsignaal instellen voor de printer. Anders ontvangt de printer
geen faxsignalen zelfs als u hebt ingesteld om faxen automatisch te ontvangen.
Faxen handmatig ontvangen
1 Schakel automatisch beantwoorden uit:
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Faxinstellingen > OK > Bellen en antwoorden > OK > Automatisch beantwoorden > OK >
OK
Uit >
2 Als de telefoon overgaat en u hoort faxtonen wanneer u de telefoon opneemt, drukt u op op de printer of drukt
u op *9* op de telefoon die is aangesloten op de printer.
Let op—Kans op beschadiging: raak de kabels of de poorten
en niet aan wanneer er een fax wordt ontvangen.
Tips:
•
De standaardcode voor het handmatig beantwoorden van faxen is *9*, maar voor een verbeterde beveiliging moet
u deze code wijzigen in een code die u alleen kent. U kunt maximaal 7 tekens opgeven voor de code. De geldige
tekens zijn de cijfers 0-9 en de tekens # en *.
• Controleer of de telefoon is aangesloten op de wandaansluiting en de -poort op de achterkant van de printer
en of de printer is aangesloten op de wandaansluiting en de
-poort.
Veelgestelde vragen over faxen
Als de faxconfiguratie eerst heb overgeslagen, moet ik het installatieprogramma
dan opnieuw uitvoeren om de fax te configureren?
U hoeft het installatieprogr amma niet opnieuw uit te voeren. U kunt de fax instellen en configureren met de faxsoftware
die met de printersoftware is geïnstalleerd.
1 Sluit de printer aan op de telefoonlijn. Zie “Printer instellen voor faxen” op pagina 65 voor meer informatie.
2 Configureer de faxinstellingen met de faxsoftware. U opent als volgt de faxsoftware:
Voor Windows-gebruikers
a
Klik op of Start.
b Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
Faxen84
c Klik op Printerstartpagina > Faxen >Printer configureren voor faxen.
De wizard Faxconfiguratie wordt geopend.
d Voer de wizard uit. Zorg dat u de juiste telefoondienst en –verbinding selecteert. De wizard configureert de
optimale instellingen op basis van uw verbinding.
Voor Macintosh-gebruikers
a
Dubbelklik op de printermap op het bureaublad of in de map Programma's van de Finder.
b Dubbelklik op Printerinstellingen en configureer de faxinstellingen.
Wat is een splitter en welk type splitter moet ik gebruiken?
U kunt u een telefoonsplitter gebruiken als er in uw huis een beperkt aantal wandaansluitingen beschikbaar is of als
de adapter een beperkt aantal poorten heeft. Een splitter splitst het telefoonsignaal waardoor u meerdere apparaten
kunt aansluiten op de wandaansluiting. De splitter bevat twee of meer poorten waarop u de apparaten kunt aansluiten.
Gebruik niet een lijnsplitter.
Als u wilt controleren of u de juiste splitter gebruikt, sluit u een analoge telefoon aan op de telefoonsplitter en luistert
u of u een kiestoon hoort.
Wat is mijn faxnummer?
In de meeste gevallen is uw telefoonnummer gelijk aan uw faxnummer. Als u zich abonneert op de DRPD-dienst
(Distinctive Ring Pattern Detection) van uw telefoonbedrijf, is het faxnummer het nummer dat u toewijst aan de printer.
Zorg ervoor dat u het juiste speciale belsignaal voor dat nummer instelt in de faxsoftware of in het menu Faxinstellingen
op het bedieningspaneel van de printer.
Als u beschikt over meerdere telefoonlijnen, moet u het nummer van de lijn opgeven waarop de printer is aangesloten.
Wat is mijn kiesvoorvoegsel?
Het kiesvoorvoegsel is het nummer of de serie nummers die u moet indrukken voordat u het werkelijke faxnummer of
telefoonnummer kunt kiezen. Als de printer wordt gebruikt in een kantoor of met een PBX-telefoonsysteem (private
branch exchange), kan dit een bepaald nummer zijn dat u moet invoeren voordat u naar buiten kunt bellen. Dit kan
ook een landcode of regiocode zijn die u moet opgeven als u faxen naar een andere regio verzendt. Dit kan erg handig
zijn als u regelmatig faxen verzendt naar hetzelfde land of dezelfde regio. Als u het kiesvoorvoegsel instelt in het
hulpprogramma, voert de printer automatisch het voorvoegsel in wanneer u het faxnummer of telefoonnummer kiest.
U kunt maximaal 8 tekens opgeven als kiesvoorvoegsel. De geldige tekens zijn de cijfers 0-9, de letters P en W (kleine
en hoofdletters) en de tekens hekje (#) en sterretje (*). Als u het kiesvoorvoegsel opgeeft met de faxsoftware, kunt u
ook de tekens min en komma gebruiken.
Opmerkingen:
• Afhankelijk van de printer die u hebt aangeschaft, zijn sommige tekens mogelijk niet beschikbaar.
• De tekens kunnen verschillen, afhankelijk van of u het bedieningspaneel van de printer of het toetsenbord van
de computer gebruikt.
Wanneer moet ik Automatisch beantwoorden instellen op Aan?
Automatisch beantwoorden is standaard ingesteld op Aan zodat de printer automatisch faxen ontvangt.
Faxen85
Als de printer is aangesloten op dezelfde lijn als een antwoordapparaat, moet u Automatisch beantwoorden inschakelen
zodat u zowel gesprekken als faxen kunt ontvangen. Zorg ervoor dat het aantal belsignalen dat is ingesteld op het
antwoordapparaat, lager is dan het aantal belsignalen dat is ingesteld op de printer. Hierdoor kunnen de andere
apparaten de gesprekken eerst opnemen. Wanneer een binnenkomende oproep een fax is, kan de printer faxsignalen
detecteren op de lijn en de oproep overnemen.
Welk aantal belsignalen moet ik instellen?
Als de printer een lijn deelt met een antwoordapparaat, moet u de printer zo instellen dat deze opneemt na een hoger
aantal belsignalen dan het antwoordapparaat. Als het antwoordapparaat bijvoorbeeld na vier belsignalen de oproep
aanneemt, moet u de printer instellen op zes belsignalen. Op deze manier neemt het antwoordapparaat eerst oproepen
aan en worden uw gesprekken ontvangen. Als een oproep een fax is, detecteert de printer het faxsignaal op de lijn en
neemt de oproep over.
Als de printer zich op een aparte faxlijn bevindt, kunt u elk gewenst aantal belsignalen instellen voor de printer.
Hoe kan ik het speciale belsignaal instellen voor de printer?
Het is belangrijk om het juiste aantal belsignalen in te stellen als u bent geabonneerd op de functie Distinctive Ring
Pattern Detection (DRPD) van telefoonbedrijven. U kunt met deze functie meerdere telefoonnummers op één
telefoonlijn hebben. Elk telefoonnummer heeft een speciaal belsignaal (Alle belsignalen, Alleen één keer, Alleen twee
keer, Alleen drie keer, Alleen één of twee keer, Alleen één of drie keer of Alleen twee of drie keer). De verschillende
belsignalen geven aan welk telefoonnummer is gekozen en welk apparaat moet worden gebruikt om de oproep te
beantwoorden.
Wijs een van uw telefoonnummers toe aan de printer als faxnummer en stel de printer zo in dat deze oproepen met
dat belpatroon beantwoordt voor dat nummer. Als het patroon onjuist wordt ingesteld, gaat de printer over, maar
wordt de fax nooit ontvangen.
Speciaal belsignaal wordt ook Ident-a-Call, Smart Ring, Teen Ring, RingMaster of IdentaRing genoemd.
1 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Faxinstellingen > OK > Bellen en beantwoorden > OK > Belpatroon >
2 Druk op de pijltoetsen om naar het gewenste belsignaal te bladeren en druk op
OK
.
OK
Hoe kan ik de kiestoon controleren?
Een kiestoon geeft aan dat de telefoonlijn werkt en dat de printer correct is aangesloten op de telefoonlijn. Als u
problemen ondervindt met het verzenden en ontvangen van faxen, moet u controleren of u een kiestoon hoort op de
lijn en via de printer.
Controleer of de telefoonlijn en wandaansluiting werken
1
Sluit een analoge telefoon aan op de wandaansluiting.
2 Luister of u een kiestoon hoort via de hoorn van de telefoon.
Als u een kiestoon hoort, werken de telefoonlijn en wandaansluiting correct.
Als u geen kiestoon hoort, sluit u de analoge telefoon aan op een tweede wandaansluiting en luistert u of u een
kiestoon hoort. Als u een kiestoon hoort, werkt de telefoonlijn maar werkt de eerste wandaansluiting niet.
Faxen86
Controleer of de printer correct is aangesloten op de telefoonlijn
1
Terwijl de printer is aangesloten op een telefoonlijn via de -poort op de achterzijde van de printer, sluit u een
analoge telefoon aan op de
-poort van de printer.
2 Luister of u een kiestoon hoort
Als u een kiestoon hoort, werkt de telefoonlijn en is deze correct aangesloten op de printer.
Zie “Controlelijst voor problemen met faxen oplossen” op pagina 151 als u geen kiestoon hoort via de wandaansluiting
en de printer.
Hoe kan ik het volume van de luidspreker op de printer aanpassen?
Luister of u kiestoon hoort om na te gaan of de telefoonlijn werkt en controleer of alle kabels en apparaten goed zijn
aangesloten op het telefoonnetwerk. Als u de printer hebt ingesteld op het handmatig ontvangen van faxen, controleert
u of het beltoonvolume luid genoeg is.
Belvolume aanpassen
1
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Faxinstellingen > OK > Bellen en verzenden > OK > Luidsprekervolume >
OK
2 Druk op de pijl omhoog of omlaag om een instelling voor het belvolume te selecteren en druk op
OK
.
Beltoonvolume aanpassen
1
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Faxinstellingen > OK > Bellen en antwoorden > OK > Beltoonvolume >
2 Druk op de pijl omhoog of omlaag om een instelling voor het beltoonvolume te selecteren en druk op
OK
OK
.
Hoe kan ik ervoor zorgen dat de faxoproepen naar de printer worden gestuurd en
spraakoproepen naar het antwoordapparaat?
Als u ervoor wilt zorgen dat de printer binnenkomende faxen verwerkt, moet u Automatisch beantwoorden instellen
op Aan en vervolgens voor de printer een groter aantal belsignalen instellen dan voor het antwoordapparaat. Als het
antwoordapparaat bijvoorbeeld na vier belsignalen de oproep aanneemt, moet u de printer instellen op zes belsignalen.
Op deze manier neemt het antwoordapparaat eerst oproepen aan en worden uw gesprekken ontvangen. Als een oproep
een fax is, detecteert de printer het faxsignaal op de lijn en neemt deze de oproep over.
Welke instellingen werken het beste met voicemail?
Voicemail en fax kunnen dezelfde telefoonlijn delen als u een abonnement op speciale belsignalen van uw
telecomaanbieder hebt. U kunt met deze functie meerdere telefoonnummers op één telefoonlijn hebben. Elk
telefoonnummer heeft een speciaal belsignaal (Alle belsignalen, Alleen één keer, Alleen twee keer, Alleen drie keer,
Alleen één of twee keer, Alleen één of drie keer of Alleen twee of drie keer). De verschillende belsignalen geven aan
welk telefoonnummer is gekozen en welk apparaat moet worden gebruikt om de oproep te beantwoorden.
Als u niet bent geabonneerd op speciale belsignalen, moet u de printer instellen op het handmatig ontvangen van faxen
(Automatisch beantwoorden: Uit). U kunt met deze instelling zowel gesprekken als faxoproepen ontvangen, maar werkt
het best als u vaker voicemail gebruikt. U moet voicemail uitschakelen wanneer u een fax verwacht.
Faxen87
Hoe kan ik de resolutie wijzigen van de documenten die ik fax?
De resolutie of faxkwaliteit van de documenten die u verzendt, kunnen van invloed zijn op de faxverzending. Het
ontvangende faxapparaat ondersteunt mogelijk de hoge resolutie niet en kan mogelijk uw fax niet ontvangen. U kunt
dit probleem oplossen door Automatische faxconversie in te schakelen, maar de automatische conversie kan resulteren
in een onleesbare fax vooral als het originele document al vaag is.
Selecteer een faxkwaliteit die het beste overeenkomt met de capaciteit van het ontvangende faxapparaat en de
kwaliteit van het originele document.
Kwaliteit Resolutie voor zwart-wit Resolutie voor kleur
Standaard200 x 100200 x 200
Fijn200 x 200200 x 200
Zeer fijn300 x 300200 x 200
Extra fijn300 x 300 (gerasterd)200 x 200
Als u een fax verzendt, moet u na het opgeven van het faxnummer met de pijltoetsen een faxkwaliteit selecteren en
OK
vervolgens op
drukken.
Hoe kan ik een fax op een opgegeven tijdstip verzenden?
1 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Faxen
2 Voer het faxnummer van de ontvanger in of druk op Adresboek om een nummer te selecteren in de snelkeuzelijst
of groepskeuzelijst.
3 Blader met de pijltoetsen naar Fax plannen.
4 Geef de tijd op waarop u de fax wilt verzenden en druk op
OK
.
5 Druk op om het document te scannen en de geplande fax op te slaan.
De fax wordt verzonden op het opgegeven tijdstip. Schakel de printer niet uit of koppel deze niet los van de
telefoonlijn voor het geplande tijdstip.
Hoe kan ik een fax verzenden met een telefoonkaart?
1 Druk op Kiestoon.
U moet nu de kiestoon van de telefoon horen.
2 Voer de gegevens van de telefoonkaart in en volg de aanwijzingen wanneer u verbinding hebt gemaakt met de
provider.
3 Voer het faxnummer van de ontvanger in als dit wordt gevraagd en druk op .
Faxen88
Hoe weet ik of de fax correct is verzonden?
U kunt de printer zo instellen dat er een bevestigingspagina, of verzendrapport, wordt afgedrukt wanneer u een fax
verzendt. Dit rapport bevat de datum en tijd waarop de fax is verzonden. Als de fax niet correct is verzonden, bevat
het rapport tevens de oorzaak van de fout.
1 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Faxinstellingen > OK > Rapporten > OK > Transmissielogboek afdrukken >
2 Selecteer met de pijltoetsen een afdrukoptie voor rapporten:
• Als u voor elke fax een rapport wilt afdrukken, selecteert u Log afdrukken.
• Als u geen rapport wilt afdrukken, selecteert u Log niet afdrukken.
• Als u inkt wilt besparen en alleen een rapport wilt afdrukken wanneer een fax is mislukt, selecteert u Alleen
afdrukken bij fouten.
OK
3 Druk op
OK
.
Hoe kan ik de faxgeschiedenis van de printer weergeven?
U kunt de faxgeschiedenis van de printer weergeven op de display. U kunt ook rapporten afdrukken van verzonden en
ontvangen faxen of van beide.
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Faxinstellingen > OK > Rapporten > OK > Faxgeschiedenis >
OK
Hoe kan ik een fax afdrukken op beide zijden van het papier?
1 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Faxinstellingen > OK > 2‑zijdige faxen >
2 Druk op de pijltoetsen om een instelling te selecteren:
• Nooit: binnenkomende faxen worden nooit afgedrukt op beide zijden van het papier, ongeacht de instelling
voor de knop Dubbelzijdig.
• Altijd: binnenkomende faxen worden altijd afgedrukt op beide zijden van het papier, ongeacht de instelling
voor de knop Dubbelzijdig.
3 Druk op
OK
.
OK
Hoe kan ik een fax doorsturen?
1 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
OK
OK
OK
.
.
> Instellen > OK > Faxinstellingen > OK > Bellen en antwoorden > OK > Fax doorsturen >
2 Blader met de pijltoetsen naar Doorsturen of Afdrukken en doorsturen en druk op
3 Geef met het toetsenblok het nummer op waarnaar u de fax wilt doorsturen en druk op
Als u de optie inschakelt, worden alle ontvangen fax automatisch doorgestuurd tot u de optie uitschakelt.
Als u het doorsturen van faxen wilt uitschakelen, gaat u terug naar het menu Fax doorsturen en selecteert u Uit.
Faxen89
Kan ik faxen blokkeren?
U kunt faxen van specifieke nummers blokkeren. U kunt ook ongewenste faxen en faxen van onbekende afzenders
(afzenders zonder nummerweergave) blokkeren. Deze functie is handig als u automatisch faxen wilt ontvangen, maar
de faxen wilt filteren die u ontvangt.
1 Schakel het blokkeren van fax en in.
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
> Instellen > OK > Faxinstellingen > OK > Fax blokkeren > OK > Aan-/uitzetten > OK > Aan >
2 Voeg een nummer toe dat u wilt blokkeren.
a Blader met de pijltoetsen naar Toevoegen en druk op
OK
.
b Geef met het toetsenblok de naam op van de persoon die u wilt blokkeren.
c Gebruik de pijlknop omlaag om de cursor naar het veld Nummer te verplaatsen.
d Gebruik het toetsenblok om het faxnummer in te voeren en druk vervolgens op
OK
.
e Herhaal stap 2b tot en met 2d totdat u alle nummers hebt toegevoegd die u wilt blokkeren. U kunt maximaal
50 nummers blokkeren.
3 Blokkeer onbekende faxen (faxen zonder nummerweergave).
a Blader met de pijltoetsen naar Zonder id blok. en druk op
b Blader met de pijltoetsen naar Aan en druk op
OK
om de instelling op te slaan.
OK
.
OK
Kan ik mislukte faxen terughalen?
De printer slaat een binnenkomende fax op in het printergeheugen voordat de fax wordt afgedrukt. Als het papier of
de inkt in de printer op is, kunt u de fax afdrukken nadat u de fout hebt verholpen.
U kunt een fax die is mislukt als gevolg van een stroomstoring niet terughalen. In dit geval drukt de printer automatisch
een fout rapport af de volgende keer dat deze wordt ingeschakeld. Voor binnenkomende faxen geeft het rapport aan
wie de fax heeft verzonden en hoeveel pagina's niet zijn afgedrukt. Voor uitgaande faxen wordt aangegeven hoeveel
pagina's er niet zijn verzonden.
Netwerk90
Netwerk
Printer installeren op een draadloos netwerk
Compatibiliteit met draadloze netwerken
De printer bevat een draadloze IEEE 802.11n-afdrukserver. De printer is compatibel met IEEE 802.11 b/g/n-routers die
voldoen aan de Wi-Fi-norm.
Ondersteunde netwerkbeveiligingsopties
De printer ondersteunt drie draadloze beveiligingsopties: WPA2/WPA, WEP en geen beveiliging.
WPA2/WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) en WPA2 (Wi-Fi Protected Access 2) bieden sterkere draadloze netwerkbeveiliging dan
WEP. WPA2 en WPA zijn vergelijkbare typen beveiliging. WPA2 gebruikt een complexere coderingsmethode en is
veiliger dan WPA. WPA2 en WPA gebruiken beide een serie tekens, de vooraf gedeelde WPA-sleutel of het wachtwoord,
om draadloze netwerken te beveiligen tegen niet-geautoriseerde toegang.
WPA2/WPA-wachtwoorden moeten de volgende kenmerken hebben:
• Precies 64 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9.
of
• 8 tot 63 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers, interpunctietekens en symbolen die op het toetsenbord
worden weergegeven. ASCII-tekens in een WPA-wachtwoord zijn hoofdlettergevoelig.
Alle apparaten op het draadloze netwerk moeten hetzelfde WPA-wachtwoord gebruiken. WPA-beveiliging is alleen
een optie voor infrastructuurnetwerken met toegangspunten (draadloze routers) en netwerkkaarten die WPA
ondersteunen. De meeste nieuwere draadloze netwerkapparaten bieden ook WPA2-beveiliging als optie.
Opmerking: Als uw netwerk WPA2- of WPA-beveiliging gebruikt, selecteert u WPA-Personal wanneer u wordt
gevraagd het type beveiliging van uw netwerk te selecteren.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is het eenvoudigste en zwakste type draadloze beveiliging. WEP-beveiliging vertrouwd
op een serie tekens die de WEP-sleutel wordt genoemd.
Alle apparaten op het draadloze netwerk moeten dezelfde WEP-sleutel gebruiken. WEP-beveiliging kan op ad-hoc- en
infrastructuurnetwerken worden gebruikt.
Voor een geldige WEP-sleutel geldt het volgende:
• Exact 10 of 26 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9.
of
• Exact 5 of 13 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers, interpunctietekens en symbolen die op het toetsenbord
worden weergegeven.
Netwerk91
Geen beveiliging
Het wordt niet aanbevolen om geen beveiliging in te stellen op een thuisnetwerk. Als u geen beveiliging gebruikt,
betekent dit dat iedereen binnen het bereik van uw draadloze netwerk uw netwerkbronnen kan gebruiken, waaronder
internettoegang, als uw draadloze netwerk is aangesloten op internet. Het bereik van uw draadloze netwerk kan ver
buiten de muren van uw huis uitstrekken, waardoor er toegang is tot uw netwerk vanaf de straat of vanuit de huizen
van uw buren.
Netwerkconfiguratiepagina afdrukken
Een netwerkconfiguratiepagina bevat de configur atie-instellingen van de printer , waaronder het IP-adres en MAC-adres
van de printer.
1 Plaats normaal papier in de printer.
2 Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
Gegevens die vereist zijn om de printer te installeren op een draadloos netwerk
Als u de printer wilt instellen voor draadloos afdrukken, hebt u de volgende gegevens nodig:
• De naam van het draadloze netwerk, ook wel de SSID (Service Set Identifier) genoemd
• Informatie over de codering als die wordt gebruikt voor netwerkbeveiliging
• De beveiligingssleutel (WEP-sleutel of WPA/WPA2-wachtwoord)
Raadpleeg de documentatie of webpagina van het draadloze toegangspunt of neem contact op met de
systeembeheerder om het WPA/WPA2-wachtwoord voor het draadloze netwerk te achterhalen.
Als uw toegangspunt WEP-beveiliging gebruikt, moet de WEP-sleutel de volgende kenmerken hebben:
• Exact 10 of 26 hexadecimale tekens.
of
• Exact 5 of 13 ASCII-tekens.
Als uw toegangspunt WPA- of WPA2-beveiliging gebruikt, moet het WPA/WPA2-wachtwoord de volgende kenmerken
hebben:
• Exact 64 hexadecimale tekens.
of
• 8 tot 63 ASCII-tekens.
Opmerkingen:
• Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9.
• ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven. ASCII-tekens in een
WPA/WPA2-wachtwoord zijn hoofdlettergevoelig.
Als uw netwerk niet is beveiligd, hebt u geen beveiligingssleutel.
Opmerking: Als u de SSID van het netwerk waarop de computer is aangesloten niet weet, start u het
hulpprogramma voor de draadloze netwerkadapter van de computer en zoekt u de netwerknaam op. Raadpleeg de
documentatie bij het toegangspunt of neem contact op met uw systeembeheerder als u de SSID of de
beveiligingsinformatie van uw netwerk niet kunt vinden.
Netwerk92
Informatie die u nodig hebt tijdens geavanceerde draadloze configuratie
Tijdens de geavanceerde draadloze installatie wordt de SSID van het draadloze netwerk niet automatisch vastgesteld
door Wireless Setup Utility. U moet de volgende gegevens weten voordat u de instellingen voor de draadloze printer
handmatig configureert:
Draadloze modus
Controleer het type draadloze netwerk:
Infrastructuur: alle apparaten op een draadloos netwerk communiceren met elkaar via een toegangspunt
(draadloze router).
Ad-hoc: netwerkapparaten communiceren rechtstreeks met elkaar communiceren, zonder centraal beveiligingsof toegangspunt. De ad-hocmodus is mogelijk alleen beschikbaar voor bepaalde modellen of besturingssystemen.
Opmerking: De netwerkconfiguratie Infrastructuur wordt aanbevolen vanwege de snellere overdrachtssnelheden,
betere beveiligingsmogelijkheden en gemakkelijkere configuratie.
Netwerknaam (SSID)
Dit is de naam die een netwerk onderscheidt van andere netwerken in de omgeving.
Kanaal
Auto is de standaardinstelling en kan niet worden gewijzigd als het netwerk is geconfigureerd in de
infrastructuurmodus.
Opmerkingen:
• De ad-hocmodus is mogelijk alleen beschikbaar voor bepaalde modellen of besturingssystemen.
• Als het netwerk is ingesteld in de ad-hocmodus, moet u het kanaal selecteren dat andere apparaten in het
netwerk gebruiken. Alle apparaten in een ad-hocnetwerk moeten hetzelfde kanaal gebruiken om met elkaar
te communiceren.
• De printer kan niet met meerdere draadloze netwerken tegelijk communiceren. Als u de printer configureert
voor een ad-hoc draadloos netwerk kan deze niet functioneren op andere draadloze netwerken. Dit geld
voor zowel ad-hoc- als infrastructuurnetwerken.
Verificatie
Bepaal of u een infrastructuur- of ad-hocinstallatie hebt en controleer het bijbehorende verificatietype.
Opmerking: sommige verificatietypen zijn mogelijk alleen beschikbaar voor bepaalde modellen of
besturingssystemen.
Draadloze modus Verificatietype
Infrastructuur
• Open modus
• Gedeelde modus
• WPA-Personal
• WPA2‑Personal
• WPA2‑Enterprise
• 802.1X ‑ RADIUS
Ad-hocOpen modus
Netwerk93
Codering
Controleer welke coderingsmethode wordt gebruikt op het netwerk.
Opmerking: sommige verificatietypen zijn mogelijk alleen beschikbaar voor bepaalde modellen of
besturingssystemen.
VerificatietypeCoderingsmethode
Open modus
Gedeelde modusWEP
WPA-PersonalTKIP
WPA2‑Personal
WPA2‑Enterprise
802.1X ‑ RADIUS
• Geen
• WEP
• TKIP
• AES
• TKIP
• AES
• Geen
• WEP‑DynamicKeys
• WEP‑StaticKeys
• WPA‑TKIP
• WPA‑AES
Printer installeren op een draadloos netwerk
Voordat u de printer installeert op een draadloos netwerk, moet u het volgende controleren:
• Uw draadloze netwerk is ingesteld en werkt correct.
• De computer die u gebruikt, is aangesloten op hetzelfde draadloze netwerk waarop u de printer wilt installeren.
Voor Windows-gebruikers
1
Sluit alle geopende programma's.
2 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer.
Als het installatievenster niet wordt weergegeven na een minuut, start u de cd handmatig:
a Klik op of op Start en klik op Uitvoeren.
b Typ D:\setup.exe in het vak Zoekopdracht starten of Uitvoeren, waarbij D de letter van uw cd- of dvd-
station is.
c Druk op Enter of klik op OK.
3 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking: Als u wordt gevraagd een verbindingstype te selecteren, selecteert u Draadloze verbinding.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Sluit alle geopende toepassingen.
2 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer.
Als het installatievenster niet wordt weergegeven na een minuut, klikt u op het cd-pictogram op het bureaublad.
Netwerk94
3 Dubbelklik op het pakket van het software-installatieprogramma en volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking: Als u wordt gevraagd een verbindingstype te selecteren, selecteert u Draadloze verbinding.
Printer installeren op andere computers
Nadat de printer is geconfigureerd op het draadloze netwerk, heeft elke computer op het netwerk draadloos toegang
tot de printer. U moet echter wel het printerstuurprogramma installeren op elke computer waarvoor u de printer wilt
gebruiken. U hoeft de printer niet opnieuw te configureren, maar u moet wel de installatiesoftware uitvoeren op de
afzonderlijke computers om het stuurprogramma te installeren.
Voor Windows-gebruikers
1
Sluit alle geopende programma's.
2 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer.
Als het installatievenster niet wordt weergegeven na een minuut, start u de cd handmatig:
a Klik op of op Start en klik op Uitvoeren.
b Typ D:\setup.exe in het vak Zoekopdracht starten of Uitvoeren, waarbij D de letter van uw cd- of dvd-
station is.
c Druk op Enter of klik op OK.
3 Volg de aanwijzingen op het scherm om een geconfigureerde printer te installeren op een nieuwe computer.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Sluit alle geopende toepassingen.
2 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer.
Als het installatievenster niet wordt weergegeven na een minuut, klikt u op het cd-pictogram op het bureaublad.
3 Dubbelklik op het installatiepakket.
4 Selecteer De printer is al geconfigureerd. Ik installeer de printer op een nieuwe computer.
5 Klik op Doorgaan en volg de aanwijzingen op het scherm om een geconfigureerde printer te installeren op een
nieuwe computer.
Printerstatus bepalen met het netwerkindicatielampje
Het Wi-Fi- of Ethernet-indicatielampje geeft de netwerkstatus van de printer aan.
Opmerkingen:
• Het netwerkindicatielampje bevindt zich op het bedieningspaneel van de printer. Mogelijk beschikt uw printer
over een indicatielampje voor draadloze en/of Ethernet-netwerken, afhankelijk van het printermodel.
Raadpleeg de Beknopte referentiehandleiding of neem contact op met de systeembeheerder om te achterhalen
of uw printer over draadloze en/of Ethernet-functies beschikt.
• De printer kan tegelijk één lokale verbinding (USB) en één netwerkverbinding (Ethernet of draadloos)
ondersteunen. Het is niet mogelijk om tegelijk een draadloze en Ethernet-verbinding te gebruiken.
Netwerk95
Indicatielampje
Uit
Knippert
groen
Brandt groen
Printerstatus
• De printer is uitgeschakeld of aan het opwarmen.
• De printer is niet verbonden met een draadloos of Ethernet-netwerk en bevindt zich in de slaapstand.
• De printer is niet geconfigureerd voor gebruik op een draadloos of Ethernet-netwerk.
• De printer is geconfigureerd voor een ad-hocverbinding, maar communiceert momenteel niet met een ander
ad-hocapparaat.
• De printer is geconfigureerd voor een Ethernet-verbinding, maar kan geen netwerkverbinding instellen.
• De printer bevindt zich buiten het bereik van het toegangspunt (draadloze router).
• De printer probeert te communiceren met het toegangspunt, maar het toegangspunt is uitgeschakeld of werkt
niet correct.
• Het toegangspunt is uitgeschakeld en weer ingeschakeld en de printer probeert verbinding met het netwerk
tot stand te brengen.
• De draadloze instellingen van de printer zijn wellicht niet langer geldig.
Controleer of de ingestelde printerwaarden voor SSID, WEP-sleutel of vooraf gedeelde sleutel/wachtwoord voor
WPA/WPA2-wachtwoord, beveiligingstype en IP-adres nog steeds correct zijn.
• De printer is verbonden met een draadloos of Ethernet-netwerk en gereed is voor gebruik.
• De printer is aangesloten op de computer of een mobiel apparaat via een ad-hocverbinding.
Speciale installatieaanwijzingen voor draadloze aansluitingen
De volgende aanwijzingen zijn van toepassing op klanten buiten Noord-Amerika die een draadloze breedbandbox
gebruiken. Dit zijn onder andere LiveBox, AliceBox, N9UF Box, FreeBox en Club Internet.
Voor u begint
•
Zorg ervoor dat de draadloze functies zijn ingeschakeld en geactiveerd voor gebruik op een draadloos netwerk.
Raadpleeg de documentatie bij de box voor meer informatie over het configureren voor draadloos gebruik.
• Controleer of de box en de computer zijn ingeschakeld en zijn aangesloten op uw draadloze netwerk.
Printer toevoegen aan het draadloze netwerk
1
Volg de aanwijzingen om de printer in te stellen voor uw draadloze netwerk.
Stop wanneer u wordt gevraagd een netwerk te selecteren.
2 Als de box over een knop voor koppeling/registratie beschikt op de achterkant, moet u op deze knop drukken
voordat u een netwerk selecteert.
Opmerking: nadat u op de knop hebt gedrukt, hebt u vijf minuten de tijd om de printerinstallatie te voltooien.
3 Ga nu verder met de aanwijzingen op het computerscherm.
Selecteer uw netwerk in de lijst met draadloze netwerken die wordt weergegeven en klik op Doorgaan.
Als uw draadloze netwerk niet wordt weergegeven in de lijst:
a Maak verbinding met een ander draadloos netwerk.
Voor Windows-gebruikers
Klik op Netwerk niet in lijst.
Netwerk96
Voor Macintosh-gebruikers
Selecteer Ander draadloos netwerk en de lijst en klik op Ga door.
b Voer de gegevens van uw draadloze netwerk in.
Opmerking: De WEP-, WPA- of WPA2-sleutel vindt u op de onderzijde van de box of in de documentatie van
de box, of u kunt de sleutel verkrijgen via de webpagina van de box. Als u de sleutel voor het draadloze
netwerk al hebt aangepast, gebruikt u de sleutel die u hebt gemaakt.
4 Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Een statisch IP-adres toewijzen
Op de meeste draadloze netwerken wordt via DHCP automatisch een IP-adres toegewezen aan de printer.
1 Voltooi de draadloze installatie waardoor de printer een DHCP-adres ontvangt van een DHCP-server op het netwerk.
2 Druk een netwerkconfiguratiepagina af om het huidige IP-adres van de printer te controleren.
3 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk. Druk op Enter.
Opmerking: Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina van de
printer correct kan worden geladen.
4 Klik op Configuratie > TCP/IP > Statisch IP-adres instellen.
5 Typ het gewenste IP-adres in het adresveld en klik op Verzenden.
Typ het statische IP-adres in het adresveld van de webbrowser en druk op Enter om het adres te controleren.
Neem contact op met uw systeembeheerder voor meer informatie.
Draadloze instellingen wijzigen na de installatie
U wijzigt als volgt draadloze instellingen van de printer, zoals het geconfigureerde netwerk en de beveiligingssleutel:
Voor Windows-gebruikers
1
Klik op of Start.
2 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
Dubbelklik op de printermap op het bureaublad of in de map Programma's van de Finder.
2 Dubbelklik op Assistent voor draadloze configuratie.
3 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Netwerk97
Geavanceerde draadloze installatie
Draadloos ad-hocnetwerk instellen
U kunt een ad-hocnetwerk instellen als u:
• geen toegangspunt of draadloze router hebt;
• geen draadloos netwerk hebt (maar wel beschikt over een draadloze netwerkadapter voor uw computer);
• een zelfstandig netwerk wilt instellen tussen de printer en de computer met een draadloze netwerkadapter.
Opmerkingen:
• Controleer voor u begint of de draadloze netwerkadapter correct is aangesloten op de computer en of de
adapter werkt.
• U kunt het beste uw draadloze netwerk instellen met een toegangspunt (draadloze router). Deze
netwerkconfiguratie wordt een infrastructuurnetwerk genoemd.
• Als uw computer beschikt over My Wi
printer instellen. Raadpleeg de documentatie bij de computer voor meer informatie.
• De printer kan niet met meerdere draadloze netwerken tegelijk communiceren. Als u de printer configureert
voor een ad-hoc draadloos netwerk kan deze niet functioneren op andere draadloze netwerken. Dit geld voor
zowel ad-hoc- als infrastructuurnetwerken.
‑
Fi of Wi‑Fi Direct, kunt u rechtstreekse verbindingen met uw draadloze
In Windows Vista of later
1
Klik op > Configuratiescherm > Netwerk en internet > Netwerkcentrum.
2 Klik op Verbinding of netwerk instellen > Een ad-hoc (computer-naar-computer) netwerk instellen > Volgende.
3 Volg de aanwijzingen voor het instellen van een draadloos ad-hocnetwerk.
Tijdens de installatie:
a Maak een netwerknaam of SSID voor het netwerk met de computer en de printer.
b Schrijf de naam van uw draadloze netwerk op. Noteer de gegevens nauwkeurig, inclusief eventuele hoofdletters.
c Selecteer WEP of WPA2‑Personal in de lijst Beveiligingstype en maak een WEP-sleutel of vooraf gedeelde
sleutel/wachtwoord voor WPA/WPA2.
WEP-sleutels moeten de volgende kenmerken hebben:
• Exact 10 of 26 hexadecimale tekens.
of
• Exact 5 of 13 ASCII-tekens.
Een vooraf gedeelde sleutel/wachtwoord voor WPA/WPA2 moet bestaan uit het volgende:
• Exact 64 hexadecimale tekens.
of
• 8 tot 63 ASCII-tekens.
Opmerkingen:
• Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9.
Netwerk98
• ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven. ASCII-tekens
in een vooraf gedeelde sleutel/wachtwoord voor WPA/WPA2 zijn hoofdlettergevoelig.
d Schrijf het wachtwoord van uw draadloze netwerk op. Noteer de gegevens nauwkeurig, inclusief eventuele
hoofdletters.
Windows Vista schakelt het ad-hocnetwerk in. Het netwerk wordt weergegeven bij de beschikbare netwerken in
het dialoogvenster Verbinding met een netwerk maken. Dit geeft aan dat de computer is geconfigureerd voor het
ad-hocnetwerk.
4 Sluit het Configuratiescherm van Windows en eventuele andere vensters.
5 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer en volg de aanwijzingen voor draadloze installatie.
Opmerking: sluit de installatie- of netwerkkabel niet aan totdat dit wordt aangegeven door de
installatiesoftware.
6 Wanneer de beschikbare netwerken worden weergegeven, geeft u de netwerknaam en beveiligingsgegevens op
die u hebt gemaakt. Het installatieprogramma configureert de printer voor gebruik met de computer.
7 Bewaar een kopie van de netwerknaam en de beveiligingsgegevens op een veilige plaats, zodat u deze in d e toekomst
weer kunt gebruiken.
Opmerking: mogelijk moet u op een computer met Windows Vista opnieuw verbinding maken met het adhocnetwerk nadat de computer opnieuw is opgestart.
Windows XP:
1
Klik op Start > Configuratiescherm > Netwerk- en Internet-verbindingen > Netwerkverbindingen.
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de draadloze netwerkverbinding.
3 Klik op Inschakelen als deze optie wordt weergegeven in het voorgrondmenu.
Opmerking: als Uitschakelen wordt weergegeven, is de draadloze verbinding al ingeschakeld.
4 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Draadloze netwerkverbinding.
5 Klik op Eigenschappen > tab Draadloze netwerken.
Opmerking: Als de tab Draadloze netwerken niet wordt weergegeven, is er software van derden op de
computer geïnstalleerd waarmee de instellingen voor draadloze netwerken wordt beheerd. U moet deze
software gebruiken om het draadloze ad-hocnetwerk in te stellen. Raadpleeg de documentatie bij deze software
van derden voor meer informatie.
6 Schakel het selectievakje Draadloos netwerk automatisch configureren in.
7 Verwijder eventueel bestaande netwerken onder Voorkeursnetwerken.
Selecteer een netwerk en klik op Verwijderen als u het netwerk wilt verwijderen uit de lijst.
8 Klik op Toevoegen om een ad-hocnetwerk te maken.
9 Voer in het vak Netwerknaam (SSID) de naam in voor het draadloze netwerk.
10 Noteer de netwerknaam zodat u deze bij de hand hebt tijdens het uitvoeren van de draadloze configuratie. Noteer
de gegevens nauwkeurig, inclusief eventuele hoofdletters.
11 Als Netwerkverificatie wordt weergegeven in de lijst, selecteert u Openen.
12 Selecteer WEP in de lijst Gegevenscodering.
13 Schakel zo nodig het selectievakje De sleutel wordt mij automatisch aangeleverd uit.
Netwerk99
14 Geef een WEP-sleutel op in het vak Netwerksleutel.
15 Noteer de WEP-sleutel zodat u deze bij de hand hebt tijdens het uitvoeren van de draadloze configuratie. Noteer
de gegevens nauwkeurig, inclusief eventuele hoofdletters.
16 Geef dezelfde beveiligingssleutel op in het vak Bevestig de WEP-sleutel.
17 Selecteer Dit is een computer-naar-computer netwerk. Er worden geen draadloze toegangspunten gebruikt.
18 Klik twee keer op OK om de twee geopende vensters te sluiten.
19 Het kan enkele minuten duren voordat de computer de nieuwe instellingen heeft herkend. U controleert als volgt
de status van uw netwerk:
a Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Draadloze netwerkverbindingen.
b Selecteer Beschikbare draadloze netwerken weergeven.
• Als het netwerk wordt weergegeven maar de computer heeft geen verbinding, selecteert u het ad-
hocnetwerk en klikt u op Verbinden.
• Als het netwerk niet wordt weergegeven, wacht u even en klikt u op de knop Netwerklijst vernieuwen.
20 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer en volg de aanwijzingen voor draadloze installatie.
Opmerking: sluit de installatie- of netwerkkabel niet aan totdat dit wordt aangegeven door de
installatiesoftware.
21 Wanneer de beschikbare netwerken worden weergegeven, geeft u de netwerknaam en beveiligingsgegevens op
die u hebt gemaakt. Het installatieprogramma configureert de printer voor gebruik met de computer.
22 Bewaar een kopie van de netwerknaam en de beveiligingsgegevens op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst
weer kunt gebruiken.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Geef de Airport-instellingen als volgt weer:
Mac OS X 10.5 of hoger
Ga in het Apple-menu naar:
Systeemvoorkeuren > Netwerk > AirPort
Mac OS X 10.4 en eerder
Blader in de Finder naar:
Programma's > Internetverbinding > AirPort
2 Klik in het menu Netwerk of Netwerknaam op Maak netwerk aan.
3 Geef een naam op voor het ad-hocnetwerk en klik op OK.
Opmerking: bewaar de netwerknaam en het wachtwoord op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst weer
kunt gebruiken.
Netwerk100
Printer toevoegen aan een bestaand, draadloos ad-hocnetwerk
Opmerking: De printer kan niet met meerdere draadloze netwerken tegelijk communiceren. Als u de printer
configureert voor een ad-hoc draadloos netwerk wordt deze van eventuele andere draadloze netwerken verwijderd.
Dit geld voor zowel ad-hoc- als infrastructuurnetwerken waar de printer voor is geconfigureerd.
Voor Windows-gebruikers
1
Klik op of Start.
2 Klik op Alle programma's of Programma's en selecteer de programmamap van de printer in de lijst.
Opmerking: computers met Windows Vista moeten mogelijk opnieuw verbinding maken met het ad-hocnetwerk
nadat de computer opnieuw is opgestart.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Dubbelklik op de printermap op het bureaublad of in de map Programma's van de Finder.
2 Dubbelklik op Assistent voor draadloze configuratie.
3 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Printer draadloos configureren met WPS (alleen Windows)
Met Wi‑Fi Protected Setup (WPS) kunt u eenvoudig computers of printers toevoegen aan uw draadloze netwerk om de
SSID en het WPA-wachtwoord automatisch worden vastgesteld en geconfigureerd.
1 Controleer of het toegangspunt (draadloze router) WPS ondersteunt.
2 Plaats de cd met installatiesoftware in de computer en volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerkingen:
• Als u de pincodemethode gebruikt om de printer toe te voegen via WPS, moet u ervoor zorgen dat u alle acht
cijfers invoert wanneer u wordt gevraagd uw pincode in te voeren.
• Als u WPS wilt gebruiken om de printer draadloos te configureren, moeten alle apparaten op uw draadloze
netwerk WPS ondersteunen. Als een apparaat op uw netwerk WPS niet ondersteunt, moet u de SSID en
beveiligingsgegevens invoeren wanneer daarom wordt gevraagd.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.