De volgende alinea is niet van toepassing in enig land waar dergelijke bepalingen in strijd zijn met de lokale wetgeving: LEXMARK
INTERNATIONAL, INC. STELT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG TER BESCHIKKING, ZONDER ENIGE GARANTIE, NADRUKKELIJK OF
IMPLICIET, WAARONDER BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.In sommige staten of landen is beperking van de duur van nadrukkelijke of impliciete garantie bij
bepaalde overeenkomsten niet toegestaan. Het is dus mogelijk dat deze bepaling voor u niet van toepassing is.
Het is mogelijk dat deze publicatie technische onjuistheden of typefouten bevat. De informatie in deze handleiding is aan wijzigingen onderhevig.
Deze wijzigingen worden aangebracht in latere uitgaven. Te allen tijde kunnen verbeteringen of wijzigingen in de beschreven producten of programma's
worden aangebracht.
Een formulier voor opmerkingen van de lezer wordt achter in deze handleiding meegeleverd.Indien het formulier is verwijderd, kunnen opmerkingen
worden gestuurd aan Lexmark International, Inc, Department F95/035-3, 740 West New Circle Road, Lexington, Kentucky 40550, Verenigde Staten.
Vanuit het Verenigd Koninkrijk en Ierland stuurt u eventuele opmerkingen naar Lexmark International Ltd., Marketing and Services Department,
Westhorpe House, Westhorpe, Marlow Bucks SL7 3RQ. Lexmark houdt zich het recht voor de door u verstrekte informatie naar eigen goeddunken te
gebruiken en te verspreiden, zonder zich daarvoor op enige wijze aan u te verplichten. Extra exemplaren van aan dit product gerelateerde publicaties
kunnen worden verkregen door vanuit de Verenigde Staten of Canada te bellen naar 1-800-553-9727. Vanuit het Verenigd Koninkrijk en Ierland belt
u 0628-481500. Neem in andere landen contact op met de leverancier.
Wanneer in deze publicatie wordt verwezen naar producten, programma's of diensten, impliceert dit niet dat de producent het voornemen heeft deze
beschikbaar te stellen in alle landen waarin de producent actief is. Geen enkele verwijzing naar een product, programma of dienst moet worden opgevat
als een verklaring of suggestie dat alleen dat product, dat programma of die dienst mag worden gebruikt. In plaats daarvan mag elk functioneel
equivalent product of programma of elke functioneel equivalente dienst die geen inbreuk maakt op enig bestaand recht van intellectueel eigendom
worden gebruikt. Het beoordelen en controleren van de werking in combinatie met andere producten, programma's of diensten, met uitzondering van
die producten, programma's of diensten die uitdrukkelijk door de producent worden genoemd, behoort tot de verantwoordelijkheden van de gebruiker.
BEPERKTE RECHTEN M.B.T. DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN
Op deze software en documentatie zijn BEPERKTE RECHTEN van toepassing. Op gebruik, vermenigvuldiging of verspreiding door de overheid van de
Verenigde Staten zijn de beperkingen van toepassing die worden beschreven in subartikel (c)(1)(ii) van het artikel The Rights in Technical Data and
Computer Software onder DFARS 252.227-7013 en in van toepassing zijnde FAR-bepalingen: Lexmark International, Inc., Lexington, KY 40550.
over kleurenfuncties, specificaties voor afdrukmateriaal,
printeraccessoires, geheugenvereisten, het gebruik van het
bedieningspaneel, het wijzigen van printerinstellingen en
het oplossen van printerproblemen.
De handleiding is bedoeld voor gebruikers die informatie
nodig hebben over de configuratie van de printer,
de standaardprinterinstellingen en het oplossen van
printerproblemen en voor degene die verantwoordelijk
is voor het bestellen van printeraccessoires.
Handig in deze handleiding is dat naast het
paginanummer hoofdstuk- of procedure-informatie is
afgedrukt. Als u een bepaald hoofdstuk of onderwerp
zoekt, kunt u dit hulpmiddel gebruiken om snel de
gewenste informatie te vinden.
De
Naslagkaart
van de printer en enkele tips voor het laden van
afdrukmateriaal en het verhelpen van papierstoringen.
Bewaar de
deze door alle gebruikers kan worden geraadpleegd.
Raadpleeg de
instructies voor het instellen van de printerhardware,
het installeren van opties en het starten van de cd om
printerstuurprogramma's en hulpprogramma's te
installeren.
biedt een overzicht van de menustructuur
Naslagkaart
Installatiehandleiding
biedt gedetailleerde informatie
in de buurt van de printer, zodat
voor gedetailleerde
De handleidingen
ix
Conventies
In dit boek worden de volgende conventies aangehouden:
• Knoppen op het bedieningspaneel worden vet
weergegeven:
Opmerking:
geeft aanvullende informatie die
goed van pas kan komen.
Waarschuwing!
waarschuwing geeft iets aan
waardoor de printerhardware of
–software beschadigd
kan raken.
Een opmerking
Een
Druk op
nadat u een menu-instelling hebt
Start
gewijzigd.
• Berichten die op de display van het
bedieningspaneel verschijnen, worden ook vet
weergegeven:
Als het bericht
88 Cyaan toner bijna op
display wordt weergegeven, moet u een nieuwe
cyaan cartridge bestellen.
• Opmerkingen, waarschuwingen en
veiligheidsadviezen worden in de linkerkolom
weergegeven, zodat u deze gemakkelijk kunt
terugvinden.
op de
Let op!
wordt aangegeven door LET OP
en wijst op iets dat u zou kunnen
verwonden.
x
De handleidingen
Een aandachtspunt
Overige informatie
Naast deze
Installatiehandleiding
krijgen over uw printer en/of andere producten en
diensten van Lexmark.
Gebruikershandleiding, Naslagkaart
, kunt u bij Lexmark extra informatie
en de
Online documenten
De cd met
hulpprogramma's
bevat diverse online documenten. Raadpleeg het bij de cd
geleverde boekje voor instructies voor het starten van de
cd. Nadat u de cd hebt gestart, klikt u op het pictogram
View Documentation om een lijst met beschikbare
documenten weer te geven.
De cd bevat het volgende:
• Informatie over het printerhulpprogramma
• Documenten met algemene informatie over de
• Documenten waarin opties en beschikbare bronnen
• Een
stuurprogramma's, MarkVision en
die bij de printer wordt geleverd,
MarkVision, met stapsgewijze instructies voor de
installatie van MarkVision for Windows 95/98 en
Windows NT 4.0 op verschillende netwerken.
Tevens worden enkele populaire voorzieningen van
MarkVision beschreven.
configuratie van een optionele printerserver nadat
u deze in de printer hebt geïnstalleerd.
voor lettertypen worden beschreven.
Card Stock & Label Guide
wordt uitgelegd hoe u het juiste afdrukmateriaal
voor de printer kiest.
, waarin uitgebreid
Een
Technical Reference
-opdrachten, interfacespecificaties en geheugenbeheer.
met informatie over printertalen en
Overige informatie
xi
Lexmark weblocatie
Bezoek ons op het World Wide Web voor actuele
informatie over Lexmark en Lexmark producten:
http://www.lexmark.com
Als u hulp nodig hebt bij het werken met de printer,
kunt u onze weblocatie bezoeken op het volgende adres:
http://www.lexmark.com/service/service.html
Geautomatiseerd
faxsysteem
Als u zich in de V.S. of Canada bevindt, kunt u met het
geautomatiseerde faxsysteem van Lexmark informatie
opvragen over Lexmark producten, beschikbare
printerstuurprogramma's of andere printeronderwerpen.
LEXFAX
beschikbaar.
Voor een catalogus met beschikbare informatie belt u met
een toetstelefoon het nummer (606) 232-2380 en volgt u de
instructies die u hoort. Zorg dat u uw faxnummer bij de
hand hebt.
SM
is 24 uur per dag en 7 dagen per week
xii
Overige informatie
Handelsmerken
Lexmark, MarkNet, MarkVision en Optra zijn
handelsmerken van Lexmark International, Inc.,
gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of andere landen.
LexExpress,
servicemerken van Lexmark International, Inc.
AppleTalk, LocalTalk, Macintosh, System 7.1 en TrueType
zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer,
Inc. in de Verenigde Staten en in andere landen.
Door de Optra C710 kleurenprinter gegenereerde
PANTONE-kleuren zijn uit vier kleuren samengestelde
processimulaties en komen wellicht niet overeen met
vaste kleuren volgens de PANTONE-standaard. Gebruik
actuele PANTONE kleurreferentie handleidingen voor de
juiste kleur.
PANTONE-kleursimulaties zijn voor dit product alleen
verkrijgbaar indien ondersteund door softwarepakketten
die onder licentie staan van Pantone. Neem contact op
met Pantone, Inc. voor een actuele lijst met
gekwalificeerde licentiehouders.
is een gedeponeerd handelsmerk van HewlettPackard Company. PCL 5 en PCL 6 zijn aanduidingen
van Hewlett-Packard Company voor een verzameling
printeropdrachten (printertaal) en -functies in haar
producten. Deze printer is ontwikkeld als compatibel met
de talen PCL 5 en PCL 6. De printer herkent PCL 5- en
PCL 6-opdrachten die in diverse toepassingen worden
LEXFAX
®
en andere handelsmerken van Pantone, Inc.
en Operation ReSource zijn
Handelsmerken
xiii
gebruikt en emuleert de functies die met deze opdrachten
corresponderen.
PostScript
®
is een gedeponeerd handelsmerk van
Adobe Systems Incorporated. PostScript is een
aanduiding van Adobe Systems voor een verzameling
printeropdrachten (printertaal) en -functies in haar
printerproducten. Deze printer is ontwikkeld als
compatibel met de PostScript-taal. De printer herkent
PostScript-opdrachten die in diverse toepassingen worden
gebruikt en emuleert de functies die met deze opdrachten
corresponderen.
Raadpleeg de
Technical Reference
voor meer informatie
over compatibiliteit.
De volgende termen zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van deze bedrijven:
AlbertusThe Monotype Corporation plc
Antique OliveMonsieur Marcel OLIVE
ArialThe Monotype Corporation plc
CG OmegaProduct van Bayer Corporation
CG TimesGebaseerd op Times New Roman onder
licentie van The Monotype Corporation plc,
product van Bayer Corporation
HelveticaLinotype-Hell AG en/of
dochterondernemingen
IntellifontBayer Corporation
ITC BookmanInternational Typeface Corporation
ITC Zapf ChanceryInternational Typeface Corporation
MarigoldAlphaOmega Typography, Inc.
PalatinoLinotype-Hell AG en/of
dochterondernemingen
xiv
Times New RomanThe Monotype Corporation plc
UniversLinotype-Hell AG en/of
Overige handelsmerken zijn eigendom van hun
respectieve houders.
Handelsmerken
Universeellader
1
Uitvoerlade voor dubbelzijdig
afdrukken, uitvoerlade printer
Over deze
printer
De Lexmark OptraTM C710 kleurenprinter is de ideale
printer voor het afdrukken van presentaties, zakelijke
afbeeldingen, lijnpatronen en tekst. De printer maakt
gebruik van elektrofotografische laserdiode-technologie
waarmee afbeeldingen en tekst van hoge kwaliteit kunnen
worden afgedrukt. U kunt maximaal 16 pagina's per
minuut (ppm) afdrukken voor monochrome afdruktaken
en 3 ppm voor afdruktaken in kleur. U kunt de printer
gebruiken als een gedeelde netwerkprinter of als een
desktopprinter.
Dankzij de verschillende aansluitmogelijkheden kunt
u uw printer uitstekend gebruiken in elke
systeemomgeving. U kunt maximaal drie interne adapters
aansluiten ter ondersteuning van netwerkconfiguraties
waarvoor Ethernet, Token-Ring, LocalTalk, seriële of
aanvullende parallelle poorten nodig zijn. Op de seriële
poort kunt u zelfs een klasse 1-faxmodem aansluiten
zodat u faxen rechtstreeks op de printer kunt ontvangen.
Standaardlade
voor 250 vel
Eenheid voor
dubbelzijdig
afdrukken
Optionele
ladekast
De printer biedt tevens vele mogelijkheden voor
afdrukmaterialen. De printer ondersteunt een scala aan
papierformaten en is voorzien van een universeellader
waarmee eenvoudig enveloppen, transparanten, papier,
etiketten en papier van afwijkend formaat kunnen worden
afgedrukt.
Hoofdstuk 1: Over deze printer
1
U kunt een optionele eenheid voor dubbelzijdig
afdrukken installeren, zodat u op beide zijden van het
afdrukmateriaal kunt afdrukken. Een ander handig
accessoire is een optionele lade-eenheid. Deze eenheid
bestaat uit twee papierladen voor 250 vel. Op deze manier
kunt u de totale capaciteit van de printer uitbreiden tot
maar liefst 800 vel.
Met behulp van de Lexmark printersoftware raakt u snel
bekend met geavanceerde kleurenbeheertechnieken zoals
het instellen van helderheid, contrast en verzadiging.
U kunt eenvoudig professionele kleurenafbeeldingen
afdrukken, maar ook fraaie afbeeldingen met grijstinten
of haarscherpe monochrome teksten en gedetailleerde
lijnpatronen.
Het modulaire ontwerp van de printer heeft als voordeel
dat u regelmatig terugkerende onderhoudstaken
zelf kunt uitvoeren zonder dat u de hulp van een
onderhoudstechnicus hoeft in te roepen. U kunt
bijvoorbeeld zelf de fotoconductor, de overdrachtrol,
de coatingrol, het verhittingsstation of alle vier de
kleurencartridges vervangen.
Afdruksnelheid
2
Hoofdstuk 1: Over deze printer
De printer kan vierkleurentaken en monochrome
taken afdrukken met een maximum van 16 pagina's per
minuut voor monochrome afdruktaken en 3 ppm voor
afdruktaken in kleur. Als u een optionele lade voor
dubbelzijdig afdrukken installeert, kunt u monochrome
afdruktaken dubbelzijdig afdrukken met een snelheid van
maximaal 5 ppm en afdruktaken in kleur met een snelheid
van 1,5 ppm. De afdruksnelheid is afhankelijk van de
specifieke kenmerken van de taak, zoals de omvang van
de opgemaakte pagina, het aantal lettertypen, het aantal
beelden en afbeeldingen en de complexiteit ervan,
enzovoort.
Geheugen
De printer is standaard uitgerust met een geheugen van
minimaal 32 MB. Kleurafdrukken kunnen hierdoor snel
en efficiënt worden verwerkt. (Bepaalde modellen en
printers met een Ethernet-aansluiting beschikken over
meer geheugen.) Als u vooral grote, complexe
taken afdrukt, kunt u met behulp van optionele
geheugenkaarten het bruikbare geheugen uitbreiden
tot maximaal 384 MB.
Daarnaast kunt u een optionele vaste schijf installeren
voor het opslaan van geladen bronnen, statistieken en
voor het spoolen of sorteren van afdruktaken.
Kleurkwaliteit
Printer-
stuurprogramma's
MarkVision
De printer is standaard zo ingesteld dat u professionele
afbeeldingen van hoge kwaliteit kunt afdrukken.
Verder kunt u een aantal instellingen voor afdrukkwaliteit
aan uw eigen wensen aanpassen. Met deze instellingen
kunt u definitieve afdrukken maken van uitstekende
kwaliteit of proefdrukken van conceptkwaliteit.
De printerstuurprogramma's op de bij de printer
geleverde cd met stuurprogramma's, MarkVision en
hulpprogramma's zijn speciaal voor deze printer
ontwikkeld. Met deze printerstuurprogramma's kunt u
optimaal gebruikmaken van de mogelijkheden en functies
van de printer. De printerstuurprogramma's zijn
ontwikkeld zodat u uw printer efficiënt kunt gebruiken en
u de meest optimale afdrukkwaliteit kunt behalen. U kunt
deze printerstuurprogramma's snel en eenvoudig
gebruiken.
Op de bij de printer geleverde cd staat ook het
printerhulpprogramma MarkVision
bevat een groot aantal functies voor printer- en
kleurenbeheer die u rechtstreeks vanaf uw computer kunt
gebruiken. In MarkVision kunt u een afbeelding van de
printer weergeven waarin de geïnstalleerde opties en de
locatie van eventuele printerproblemen worden
aangegeven. Als de printer is aangesloten op een netwerk
TM
. Dit programma
Geheugen
3
en niet in de buurt staat van de computer, kunt u
vanachter uw bureau de printerstatus bekijken en de
printerinstellingen wijzigen. Met MarkVision kunt u
bovendien statistieken verzamelen over afdruktaken en
bronnen naar de computer te laden.
Papierverwerking
De printer is uitgerust met een papierlade voor 250 vel en
een universeellader voor 50 vel. U kunt in de
universeellader enveloppen, transparanten, papier,
etiketten of karton laden voor diverse afdruktaken. U kunt
de invoercapaciteit verhogen door een optionele ladeeenheid te installeren. Deze eenheid bestaat uit twee
papierladen met elk een capaciteit van 250 vel. Met behulp
van de verschillende papierladen kunt u vier
verschillende afdrukmedia gebruiken of de laden
koppelen, zodat u grote taken kunt afdrukken zonder
steeds papier bij te hoeven vullen.
4
Hoofdstuk 1: Over deze printer
2
Printerstuurpro-
gramma's
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de instellingen in het
printerstuurprogramma waarmee u de printerfuncties
kunt besturen.
U kunt alle functies en voorzieningen van uw printer besturen
met de printerstuurprogramma's die bij de printer zijn geleverd.
Deze printerstuurprogramma's zijn ontwikkeld zodat u uw
printer efficiënt kunt gebruiken en u de meest optimale
afdrukkwaliteit kunt behalen. U kunt deze stuurprogramma's
snel en eenvoudig gebruiken met uw computer.
Opmerking:
die u in de toepassing of het
printerstuurprogramma hebt
geselecteerd, hebben voorrang
op de instellingen van het
bedieningspaneel.
Printerinstellingen
In de meeste Windows-programma's kunt u algemene
printerinstellingen wijzigen in het dialoogvenster Afdrukken.
U doet dit door achtereenvolgens
menubalk en vervolgens
Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u alle of een
aantal printerinstellingen kunt wijzigen.
Veel van deze dialoogvensters bevatten een knop voor
Printerinstellingen
knop kunt u toegang krijgen tot het venster van het
printerstuurprogramma. De snelste en eenvoudigste manier om
de printer te besturen is om wijzigingen in de printerinstellingen
aan te brengen in het programma of in het
printerstuurprogramma.
Hoofdstuk 2: Printerstuurprogramma's
Afdrukken
of printer
Bestand
eigenschappen
te kiezen op de
of
Printerinstellingen
. Met deze
.
5
Met behulp van het venster van het printerstuurprogramma kunt
u een testpagina afdrukken. Deze pagina bevat alle huidige
instellingen in het printerstuurprogramma. U kunt dit venster
ook gebruiken voor het instellen van bijvoorbeeld een
gebruikersidentificatiepagina, het papierformaat en overlays.
Als er in het venster van het printerstuurprogramma iets wordt
weergegeven waarvan de betekenis niet duidelijk is, kunt u de
online Help voor actuele informatie over die functie raadplegen.
De manier waarop u toegang krijgt tot het venster van het
printerstuurprogramma is afhankelijk van het
besturingssysteem, de voorkeuren zoals u die hebt ingesteld en
de configuratie van het besturingssysteem.
Als u een printerfunctie niet kunt instellen in de toepassing of
het printerstuurprogramma, kunt u deze instelling wijzigen in
het printerbedieningspaneel of extern in MarkVision. Als u
echter een printerinstelling wijzigt met het bedieningspaneel o f
met MarkVision, wordt deze instelling de standaardinstelling
voor alle afdruktaken die u vervolgens naar de printer stuurt.
U kunt de instellingen die u hebt aangebracht in het
bedieningspaneel weer opheffen in de toepassing of in het
printerstuurprogramma. De instellingen die u hebt gewijzigd in
de toepassing of in het printerstuurprogramma gelden meestal
alleen voor de huidige afdruktaak.
6
Hoofdstuk 2: Printerstuurprogramma's
3
Printerinstellin-
gen wijzigen
In dit hoofdstuk vindt u gege vens over de printerinstellingen
waarmee u de functies van de printer kunt beheren. De indeling
van het hoofdstuk komt overeen met de structuur van de menu's
op het bedieningspaneel van de printer. U kunt echter ook veel
van deze instellingen wijzigen vanuit de toepassing die u
gebruikt, een Lexmark printerstuurprogramma of het
printerhulpprogramma MarkVision.
Opmerking:
die u in de toepassing of het
printerstuurprogramma hebt
geselecteerd, hebben voorrang
op de instellingen van het
bedieningspaneel.
Printerinstellinge
Als u een printerfunctie niet vanuit de toepassing of het
printerstuurprogramma kunt instellen, kunt u deze instelling
wijzigen met het printerbedieningspaneel of met het MarkVision
bedieningspaneel op afstand. Als u echter een printerinstelling
wijzigt met het bedieningspaneel of met MarkVision, wordt
deze instelling de standaardinstelling voor alle afdruktaken die u
vervolgens naar de printer stuurt. Instellingen die zijn gewijzigd
vanuit de toepassing of het stuurprogramma zijn over het
algemeen alleen van toepassing op de huidige afdruktaak.
Hoofdstuk 3: Printerinstellingen wijzigen
7
Bedieningspaneel
1 Menu 2
Selecteren 3
Start 5
Knoppen op het bedieningspaneel
Return 4
Stop 6
Het bedieningspaneel in de rechterbovenhoek van de printer
bevat een LCD-scherm voor twee regels tekst van maximaal
16 tekens, vijf knoppen en één indicatorlampje.
Het lampje geeft aan of de printer aan of uit staat en of er
momenteel wel of niet een afdruktaak wordt verwerkt.
Indicatorlampje
StatusBetekenis
UitDe printer is uit.
AanDe printer staat aan, maar
verwerkt op het moment geen
afdruktaak.
KnippertPrinter is bezig met de verw erking
van een afdruktaak.
Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u een menu
openen, door een lijst met waarden schuiven , printerinstellingen
selecteren en foutberichten wissen. Vanaf pagina 13 vindt u
gedetailleerde instructies voor het wijzigen van
printerinstellingen.
KnopFunctie
Start 5
1 Menu > en
<Menu 2
8
Hoofdstuk 3: Bedieningspaneel
Met de knop
• Printermenu's afsluiten en terugkeren naar de modus Gereed.
• Bepaalde berichten op de display wissen.
• Als u een cijfer 5 invoert als onderdeel van een PIN voor vertrouwelijke taken of voor
afdruk-/wachtstandtaken.
Als u printerinstellingen hebt gewijzigd met de menu's van het bedieningspaneel, drukt u op
Start
Met de knop
• Menu's openen vanuit de modus
• Naar het volgende (
waarde bladeren.
• De numerieke waarde voor de instelling van een menu-item verhogen of verlagen.
•Het menu Taak of het menu Accessoires weergeven terwijl de printer actief is.
• Als u een cijfer 1 of 2 invoert als onderdeel van een PIN voor vertrouwelijke of
afdruk-/wachtstandtaken.
kunt u:
Start
voordat u een afdruktaak verzendt.
Menu>
of
kunt u de volgende opdrachten uitvoeren:
<Menu
Gereed
) of vorige (
Menu>
.
) menu of menu-item of de volgende of vorige
<Menu
Knoppen op het bedieningspaneel (vervolg)
KnopFunctie
Selecteren 3
Return 4
Stop 6
Met de knop
• Het menu selecteren dat wordt weergegeven op de tweede regel van de display en de
beschikbare menu-items bekijken.
• Het menu-item selecteren dat wordt weergegeven op de tweede regel van de display en de
beschikbare waarde of de standaardinstelling van de gebruiker voor het betreffende menuitem bekijken.
• De waarde die wordt weergegeven op de tweede regel van de display opslaan als de nieuwe
standaardinstelling van de gebruiker.
• Bepaalde berichten op de display wissen.
• Als u een cijfer 5 invoert als onderdeel van een PIN voor vertrouwelijke taken of voor
afdruk-/wachtstandtaken.
Met de knop
een nieuwe waarde te selecteren.
Met
Return
voor afdruk-/wachtstandtaken.
Als u op
tijdelijk alle activiteiten van de printer. Het bericht
totdat u op
Als u bijvoorbeeld tijdens een afdruktaak papier in een lade wilt plaatsen, drukt u op
wacht u totdat de motors van de printer zijn gestopt voordat u de lade verwijdert. Plaats papier
in de lade en plaats vervolgens de gevulde lade terug in de printer. Druk op
Druk ook op
of voor afdruk-/wachtstandtaken.
Selecteren
Return
kunt u ook het cijfer 4 invoeren als onderdeel van een PIN voor vertrouwelijke of
drukt terwijl het bericht
Stop
drukt om de activiteiten van de printer te vervolgen.
Start
Stop
kunt u de volgende opdrachten uitvoeren:
keert u terug naar het vorige menuniveau zonder een nieuw menu-item of
als u een cijfer 6 invoert als onderdeel van een PIN voor vertrouwelijke taken
Bezig
of
Wachten
wordt weergegeven, onderbreekt u
Niet gereed
wordt vervolgens weergegeven
Start
en
Stop
.
Bedieningspaneel op
afstand van
MarkVision
Het hulpprogramma MarkVision heeft een bedieningspaneel op
afstand dat een exacte kopie is van het bedieningspaneel van de
printer op het computerscherm. Op het bedieningspaneel op
afstand controleert u de status van de printer en wijzigt u
printerinstellingen op dezelfde manier als op het
bedieningspaneel op de printer. Als de printer zich op enige
afstand van de computer bevindt, is het handiger om op de
computer het bedieningspaneel op afstand te gebruiken.
Naast het bedieningspaneel op afstand kunnen bepaalde versies
van MarkVision ook een groot deel van de menu-items van een
menu op één scherm weergev en. Dit is handig als u bijvoorbeeld
meerdere instellingen van het menu Papier wilt wijzigen,
doordat u alle menu-items en de bijbehorende beschikbare
waarden tegelijk kunt zien. Dit gaat sneller dan wanneer u het
bedieningspaneel van de printer gebruikt en op de display door
de verschillende menu-items en waarden moet bladeren.
Zie pagina 199 voor extra informatie over MarkVision.
Hoofdstuk 3: Bedieningspaneel
9
Menu's
U beschikt over een aantal menu's waarmee u op eenvoudige
wijze printerinstellingen kunt wijzigen. In het diagram op
pagina 17 worden de menu's en alle bijbehorende items
weergegeven. De items in elk menu en de waarden die u kunt
selecteren, worden uitvoeriger beschre ven in de tabellen op
pagina 18 en verder.
Bepaalde menu-items of waarden worden alleen weergegeven
als u een bepaalde optie in de printer hebt geïnstalleerd.
Andere menu-items zijn uitsluitend in bepaalde talen
beschikbaar. U kunt de waarden in deze menu's wel selecteren,
maar ze hebben alleen effect op het functioneren van de printer
als u over de betreffende optie beschikt of de betreffende
printertaal gebruikt.
Opmerking:
naast een waarde in de tabellen
geeft aan dat dit de
fabrieksinstelling is.
De fabrieksinstellingen kunnen
per land verschillen
(bijvoorbeeld Letter/A4 als
papierformaat).
Een sterretje (*)
Huidige menu-
instellingen
afdrukken
Opmerking:
of de geselecteerde papierbron
A4, A5, Letter of Legal bevat
voordat u de pagina met menuinstellingen afdrukt.
Controleer eerst
Een sterretje (*) naast een waarde op het bedieningspaneel geeft
aan dat dit de huidige instelling is. Als u een nieuwe instelling
selecteert, wordt het sterretje verplaatst naar deze nieuwe
instelling om aan te gev en dat dit de huidige standaardinstelling
is. Deze instellingen blijven van kracht, totdat u nieuwe
instellingen selecteert of de fabrieksinstellingen herstelt.
U kunt op elk gewenst moment een lijst met de huidige
standaardinstellingen van de gebruiker afdrukken.
1
Druk op het bedieningspaneel op
de menu's weer te geven.
Ga verder met stap 11 op pagina 12 als u de papierbron
en de papiersoort niet hoeft te controleren.
Menu>
of
<Menu
om
10
Hoofdstuk 3: Menu's
MENU PAPIER
Papierbron
1 Menu 2
Selecteren 3
Return 4
2
Druk meerdere malen op
MENU PAPIER
3
Druk op Selecteren.
. wordt weergegeven.
Menu>
Op de eerste regel van de display wordt
weergegeven en op de tweede regel wordt
weergegeven.
of
<Menu
MENU PAPIER
tot
Papierbron
Start 5
Papierbron
= Lade 1*
1 Menu 2
Selecteren 3
Start 5
PAPIERSOORT
Soort lade 1
1 Menu 2
Selecteren 3
Stop 6
Stop 6
Return 4
Return 4
4
Druk op Selecteren.
Op de eerste regel van de display wordt
Papierbron
weergege ven en op de tweede regel wordt de huidige
papierbron weergegeven.
Als u een andere papierbron wilt selecteren, drukt u
meerdere malen op
Menu> of <Menu
tot de gewenste
papierbron op de tweede regel wordt weergegeven.
5
Druk op Selecteren.
Op de eerste regel wordt MENU PAPIER weergegeven
en op de tweede regel Papierbron.
6
Druk meerdere malen op
Menu>
of
<Menu
tot
PAPIERSOORT op de tweede re gel wordt
weergegeven.
7
Druk op Selecteren.
Op de eerste regel van de display wordt
PAPIERSOORT
weergegeven en op de tweede regel de papierbron.
Als u een andere papierbron wilt selecteren, drukt u
meerdere malen op
Menu> of <Menu
tot de gewenste
papierbron op de tweede regel wordt weergegeven.
Start 5
Stop 6
Hoofdstuk 3: Menu's
11
8
Druk op Selecteren.
Soort lade 1
= Normaal papier*
1 Menu 2
Selecteren 3
Start 5
Stop 6
MENU EXTRA
Menu's afdrukken
1 Menu 2
Selecteren 3
Return 4
Return 4
De papierbron wordt weergegeven op de eerste regel en
de papiersoort op de tweede regel.
Als u een andere papiersoort wilt selecteren, drukt u
meerdere malen op
papiersoort op de tweede regel wordt weergegeven.
9
Druk op Selecteren.
10
Druk tweemaal op de knop Return.
11
Druk meerdere malen op
MENU EXTRA
12
Druk op Selecteren.
13
Op de eerste regel van de display wordt
weergegeven en op de tweede regel wordt
afdrukken
weergegeven.
Menu> of <Menu
Menu>
wordt weergegeven.
tot de gewenste
of
<Menu
MENU EXTRA
totdat
Menu's
12
Start 5
Hoofdstuk 3: Menu's
Stop 6
14
Druk nogmaals op de knop
te drukken.
15
Het bericht
weergegeven. De printer keert terug naar de modus
Gereed zodra de lijst met standaardinstellingen van
de gebruiker is afgedrukt.
Zie "Printerberichten" op pagina 155 als op de display
een foutbericht wordt weergegeven.
Menu-instellingen worden afgedrukt
Selecteren
om de pagina af
wordt
Menu-
instellingen wijzigen
U wijzigt als volgt de standaardinstellingen van de gebruiker
voor de menu's:
1
Druk op het bedieningspaneel op
Menu>
of
<Menu
.
Opmerking:
die u selecteert in de toepassing
of het printerstuurprogramma
wijzigen de
standaardinstellingen van de
gebruiker zoals u die in de
menu's van het
bedieningspaneel
hebt ingesteld.
De instellingen
2
Druk meerdere malen op
gewenste menu op de tweede regel van de display
wordt weergegeven.
U vindt een lijst van de versch illende menu's en menuitems op pagina 17.
3
Druk op
het geselecteerde menu.
4
Druk op
tweede regel wordt weergegeven.
5
Druk op
waarden voor het geselecteerde menu-item.
Sommige menu-items hebben submenu's. Als u
bijvoorbeeld achtereenvolgens het menu Papier en het
menu-item Papiersoort selecteert, moet u een volgend
menu selecteren (zoals Soort lade 1) voordat de
beschikbare waarden worden weergegev en.
De volgende waarden zijn mogelijk:
–
–
–
Selecteren
Menu>
Selecteren
de instelling Aan of Uit
een zin of een woord waarmee de instelling wordt
beschreven
een numerieke waarde die u kunt verhogen
of verlagen
voor een lijst met menu-items van
of
tot het gewenste item op de
<Menu
voor een lijst met beschikbare
Menu>
of
<Menu
totdat het
Opmerking:
als u terug wilt gaan naar vorige
menu's of menu-items zonder de
huidige instelling te wijzigen.
Druk op
Return
6
Druk op
die u wilt selecteren.
7
Als de gewenste waarde wordt weergegeven op de
tweede regel, drukt u op
slaan als de nieuwe standaardinstelling.
Naast de waarde wordt een sterretje (*) weergegeven om
aan te geven dat dit nu de standaardinstelling van de
gebruiker is. De nieuwe instelling wordt één seconde lang
Menu>
of
om naar de waarde te gaan
<Menu
Selecteren
Hoofdstuk 3: Menu's
om deze op te
13
op de display weergegeven en vervolgens gewist, waar na
het woord
Vervolgens wordt de vorige lijst met menu-items
weergegeven.
OPGESLAGEN
wordt weergegeven.
Opmerking:
standaardinstellingen blijven van
kracht totdat u nieuwe
instellingen opslaat of de
fabrieksinstellingen herstelt
De
.
Menu's vergrendelen
Opmerking:
drukt, wordt het bericht
<Menu
Menu's zijn uitgeschakeld
weergegeven.
Als u op
Menu>
of
8
Druk op
menu-instellingen.
U vergrendelt als volgt de menu's als u wilt v oorkomen dat de
standaardinstellingen van de gebruiker kunnen worden
gewijzigd:
1
Zet de printer uit.
2
Houd de knoppen
printer aan.
3
Laat de knoppen los zodra het bericht
uitgevoerd
Op de display wordt het bericht
Nadat de zelftest van de printer is voltooid, wordt het
bericht
Herhaal de stappen 1 t/m 3 om de menu's te ontgrendelen.
als u klaar bent met het wijzigen van de
Start
Start
wordt weergege ven.
Gereed
weergegeven.
en
ingedrukt en zet de
Stop
Zelftest wordt
weergegeven.
Bezig
14
Hoofdstuk 3: Menu's
Wijzig de wachtwoordvariabele van de PJL JOB-opdracht, als u
de knoppenreeks wilt uitschakelen zodat andere gebruikers de
menu's vanaf het bedieningspaneel niet eenvoudig kunnen
vergrendelen of ontgrendelen. Selecteer een willekeurige
waarde (behalve nul) als wachtwoordvariabele om te v oorkomen
dat de knoppenreeks de menu's ontgrendelt (of vergrendelt).
Raadpleeg de
PJL-opdrachten.
Technical Reference
voor meer informatie over
Gereed
1 Menu 2
Faxstatusberichten
Selecteren 3
Return 4
Als u een interne adapterkaart voor faxmodem hebt geïnstalleerd
en de printer is geconfigureerd voor de verwerking van
faxgegev ens, w ordt de huidige faxstatus op het
bedieningspaneel met andere pictogrammen weergegeven.
In de onderstaande tabel vindt u de pictogrammen en hun
betekenis.
StatuspictogramBeschrijving
Fax gereedHet faxverwerkingssysteem is niet
bezet en de modem heeft de
telefoonlijn niet in gebruik. De modem
kan faxen ontvangen of verzenden.
Start 5
Stop 6
Fax verzenden
Bezig met formatteren:
(Knippert)
Fax verzendenDe modem en het
Formatteren &
fax verzenden:
(Knippert)
Fax ontvangenDe modem en het
De printer heeft een taak ontvangen
die moet worden gefaxt in plaats van
afgedrukt. De taak wordt
geformatteerd. Op dit moment heeft
de modem nog geen instructie
ontvangen om het ontvangende
apparaat te bellen en de taak te
verzenden.
Opmerking:
nadat de taak in zijn geheel is
geformatteerd en gereed is voor
verzending.
faxverwerkingssysteem zijn bezig met
het verzenden van een fax.
De printer verzendt momenteel een
taak en heeft een nieuwe taak
ontvangen om te fax en. Terwijl de ene
opdracht wordt geformatteerd, wordt
de andere opdracht door het
faxverwerkingssysteem verzonden.
faxverwerkingssysteem zijn bezig met
het ontvangen van een fax.
Er wordt pas gebeld
Hoofdstuk 3: Menu's
15
StatuspictogramBeschrijving
Fax formatteren &
fax ontvangen:
(Knippert)
FaxfoutEr heeft zich een fout voorgedaan
De printer ontvangt momenteel een
fax en heeft een nieuwe taak die moet
worden gefaxt. Terwijl de ene faxtaak
wordt geformatteerd, wordt de andere
taak door het faxverwerkingssysteem
ontvangen.
tijdens het verzenden of ontvangen
van de huidige faxtaak.
16
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu-overzicht
Menu's of menu-items in
worden alleen weergegeven als u
cursief
de vereiste optie hebt geïnstalleerd. Menu-items in hoofdletters
(bijvoorbeeld PAPIERFORMAAT) hebben submenu's. Raadpleeg de
tabellen op de volgende pagina's voor een lijst met waarden voor elk
menu-item.
MENU
ACCESSOIRES
(pagina 18)
<kleuren>toner
Status lade 1
Status lade 2
Status lade 3
Coatingrol
Overdrachtband
MENU TAAK
(pagina 37)
Taak annuleren
Beginwaarden
Buffer afdrukken
VERTROUWELIJK
TAKEN IN WACHT
MENU
INSTELLING
(pagina 40)
Printertaal
Spaarstand
Bronnen opslaan
Laden naar
Afdruktimeout
Auto doorgaan
Wachttimeout
Corr na storing
Pag-beveiliging
Afdrukgebied
Taal op display
Alarminstelling
Buffergrootte
Takenlog
Max taken in log
MENU KLEUR
(pagina 20)
Kleurcorrectie
Image Enhance
Afdrukresolutie
MENU PCL-EMUL
(pagina 48)
Lettertypebron
Lettertypenaam
Puntformaat
Pitch
Symbolenset
Afdrukstand
Regels per pag
A4-breedte
Auto HR bij NR
Auto NR bij HR
Lade-nr wijzigen
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
NPA-modus
Seriële buffer
Taken in buffer
RS-232/RS-422
Polarit RS-422
Serieel protocol
Robust XON
Baud
Databits
Pariteit
DSR honoreren
menu Netwerk
(pagina 61)
NETWERK OPTIE 1
NETWERK OPTIE 2
NETWERK OPTIE 3
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
NPA-modus
Netwerkbuffer
Taken in buffer
Netwerkinst x
menu Infrarood
(pagina 65)
Infraroodpoort
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
NPA-modus
Infraroodbuffer
Taken in buffer
Venstergrootte
Vertr bij overdr
Max-baudsnelheid
MENU
LOCALTALK
(pagina 69)
LocalTalk-poort
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
NPA-modus
LocalTalk-buffer
Taken in buffer
NPA-hosts
LocalTalk-naam
LocalTalk-adres
LocalTalk-zone
MENU USB
(pagina 72)
USB OPTIE 1
USB OPTIE 2
USB OPTIE 3
SmartSwitch
PCL
PS SmartSwitch
NPA-modus
USB-buffer
Taken in buffer
MENU FAX
(pagina 75)
Faxpoort
Faxbaudsnelh
Faxdatabits
Faxpariteit
Faxbuff er
Taken in buffer
Faxpapierformaat
Faxp a pi er so ort
FAX INSTELLEN
FAXLOGS
FAXEN
VERZENDEN
FAXEN
ONTVANGEN
Hoofdstuk 3: Menu's
17
Menu Accessoires
Menu Accessoires
Menu-itemWaarden
In het menu Accessoires vindt u informatie over
printeraccessoires die de gebruiker geregeld moet controleren.
Dit menu is alleen beschikbaar als een van de accessoires bijna
leeg is of aan vervanging toe is.
Het menu Accessoires is beschikbaar als de printer niet actief is
of als de printer bezig is met het verwerken of afdrukk en van een
afdruktaak. Druk op
Menu>
of
om het menu Accessoires
<Menu
te openen. De informatie in het menu wordt gewijzigd als de
status van het accessoire wijzigt, zelfs als u het menu
hebt geopend.
Kleuren
Status lade
CoatingrolBijna op
tonerLaag
Leeg
Als een cartridge bijna leeg is, krijgt u hiervan een melding in het menu Accessoires
(bijvoorbeeld
wordt het bericht
vormen een eenheid. Hierdoor is minder onderhoud nodig en wordt de afdrukkwaliteit
verbeterd. Raadpleeg pagina 124 of pagina 167 voor meer informatie.
x
Ontbreekt
Bijna leeg
Leeg
Als een lade ontbreekt, bijna leeg is (minder dan 50 vel) of helemaal leeg is, wordt dit door de
printer waargenomen. In het menu Accessoires wordt een lijst met de geïnstalleerde laden
(lade 1, lade 2 of lade 3) weergegeven die aan een van bovenstaande voorwaarden voldoen.
Als een coatingrol aan vervanging toe is, geeft de printer het bericht
weer op het bedieningspaneel. U kunt op
waarschuwing blijft zichtbaar op het bedieningspaneel.
Opmerking:
mogelijk minder goed aan de afdrukmedia, of ondervindt u mogelijk problemen met de
afdrukkwaliteit. Ook kan het papier vastlopen.
Raadpleeg pagina 135 voor meer informatie.
88 Cyaan toner bijna op
88 Kleurencart is op
Als u na de waarschuwing de versleten coatingrol blijft gebruiken, hecht de toner
). Als de printer constateert dat een cartridge leeg is,
weergegeven. De fotoconductor en de cartridge
85 Coatingrol bijna op
drukken om het bericht te wissen, maar de
START
18
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Accessoires (vervolg)
Menu-itemWaarden
OverdrachtbandOntbreekt
Bijna op
Versleten
Als de overdrachtband bijna aan vervanging toe is, wordt dit door de printer waargenomen.
De printer geeft op het bedieningspaneel het bericht
U kunt op
op het bedieningspaneel.
Als de overdrachtband is versleten, stopt de printer met afdrukken en wordt het bericht
Overdrachtband versleten
als de overdrachtband is vervangen.
Raadpleeg "De overdrachtkit vervangen" op pagina 147 voor meer informatie.
Opmerking:
overloopfles van de toner vol is . Als u het vermoeden hebt dat de waarschuwing onterecht is,
kunt u de sensor van overmatige toner reinigen. Zie "Sensor van overmatige toner reinigen"
op pagina 194
Opmerking:
niet is geïnstalleerd in de printer. Zie "De overdrachtband installeren" in de
Installatiehandleiding of "De overdrachtkit vervangen" op pagina 147
VerhittingsstationVersleten
Als het verhittingsstation bijna aan vervanging toe is, wordt dit door de printer waargenomen.
Het bericht
Raadpleeg "De verhittingsstation-kit vervangen" op pagina 140 voor meer informatie.
84 Overdrachtband bijna op
drukken om het bericht te wissen, maar de waarschuwing blijft zichtbaar
START
weergegeven op het bedieningspaneel. Het bericht wordt gewist
Het foutbericht 83 Overdrachtband bijna op wordt weergegeven als de
Het foutbericht 86 Overdrachtband ontbreekt geeft aan dat de overdrachtband
87 Verhittingsstation versleten
wordt weergegeven op het bedieningspaneel.
weer.
84
Hoofdstuk 3: Menu's
19
Menu Kleur
Menu Kleur
Menu-itemWaarden
KleurcorrectieAuto*
Levendig
Uit
CMGZ
Zwart/wit
Display
Duotoon
Met Kleurcorrectie kunt u de afgedrukte kleur aanpassen zodat deze meer overeenkomt met
de kleuren van andere afdrukapparaten of standaardkleursystemen. Selecteer bijvoorbeeld
Display als u af wilt drukken in de kleuren die op het scherm van de computer staan.
De standaardinstelling Auto gebruikt verschillende kleurenprofielen voor elk object op de
pagina (tekst, grafische of andere afbeeldingen). Met de standaardinstelling krijgt u helde re
en diepe kleuren voor transparanten en algemene grafische afbeeldingen voor professioneel
gebruik.
Raadpleeg voor meer informatie pagina 92.
Opmerking:
over kleuren die u niet op uw monitor kunt dupliceren. Andersom beschikt uw monitor over
kleuren die niet kunnen worden gedupliceerd op een printer. Raadpleeg voor meer informatie
"Kleurverschil" op pagina 85.
Met het menu Kleur wordt de afdrukkwaliteit voor kleu ren
aangepast.
Door het verschil tussen additieve en subtractieve kleuren beschikt uw printer
Image EnhanceUit
Aan*
Alle
Met de standaardinstelling Aan krijgt u kwalitatieve kleurenafdrukken van tekst en
professionele afbeeldingen, zoals lijnpatronen en elektronisch gegenereerde diagrammen.
Raadpleeg pagina 89 voor meer informatie.
Afdrukresolutie600*
1200
Met de standaardinstelling, 600 dpi, krijgt u door middel van rasters kwalitatief hoogwaardige
afdrukken van tekst en professionele afbeeldingen, zoals lijnpatronen en elektronisch
gegenereerde diagrammen.
Met 1200 dpi maakt u afdrukken van de beste afdrukkwaliteit.
Raadpleeg pagina 89 voor meer informatie.
*Fabriekswaarde
20
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Papier
Menu Papier
Menu-itemWaarden
PapierbronLade 1*
Lade 2
Lade 3
U-lader
Handinvoer
Env (hand)
Met de waarde die u selecteert voor het menu-item Papierbron, bepaalt u welke lade de
standaardpapierbron is. Alleen de geïnstalleerde laden worden weergegeven.
De waarde voor de universeellader wordt alleen weergegeven als u het menu-item
U lader config hebt ingesteld op Cassette. Als Papierbron is ingesteld op U-lader en u U-lader
config vervolgens wijzigt in Handinvoer of Eerst, wordt de instelling voor Papierbron
automatisch gewijzigd in Lade 1.
Als u hetzelfde formaat en soort media in twee of meer papierbronnen gebruikt (en de
instellingen voor Papiersoort zijn juist), worden de laden automatisch gekoppeld. Als één
lade leeg is, wordt automatisch papier uit de andere lade ingevoerd.
PAPIERFORMAATFormaat lade 1
Formaat lade 2
Formaat lade 3
A4* (landspecifiek)
JIS B5
Letter* (landspecifiek)
Legal
Executive
(Selecteer de juiste instelling voor het papierformaat door de achterste papiergeleider in de
lade aan te passen.)
Met het menu Papier wordt de printer ingesteld voo r de te laden
mediumsoort, de bron en de mediumgrootte.
*Fabriekswaarde
Formaat U-lader
A4* (landspecifiek)
JIS B5
Letter* (landspecifiek)
Legal
Executive
Universal
(Envelopformaten zijn gelijk aan
Env-for m (hand)
)
Hoofdstuk 3: Menu's
21
Menu Papier (vervolg)
Menu-itemWaarden
PAPIERFORMAAT
(vervolg)
Pap-form (hand)
A4* (landspecifiek)
JIS B5
Letter* (landspecifiek)
Legal
Executive
Universal
(Envelopformaten zijn gelijk aan
Met de instelling Papierformaat bepaalt u het standaardformaat voor elke papierbron.
Zie pagina 105 voor een overzicht van de afmetingen van alle papier- en envelopformaten.
Het papierformaat in de laden 1, 2 en 3 wordt automatisch ingesteld. De printer bepaalt
automatisch het formaat van het papier dat in de lade is geplaatst en geeft
weer als standaardformaat in het menu Papierformaat. U kunt het standaardpapierformaat
voor deze laden niet vanaf het bedieningspaneel wijzigen. Stel de achterpapiergeleider in de
lade in op het juiste papierformaat. Zie pagina 104 voor een overzicht met papierformaten die
door de laden worden ondersteund.
Bepaal welke papierformaten u wilt gebruiken in de laden. Gebruik in de laden alleen de
formaten A4, Letter, B5, Legal of Executive. Papier met een ander formaat moet in de
universeellader worden geplaatst.
Voor papier- en envelopbronnen waarmee niet automatisch het formaat wordt vastgesteld
(handinvoer en invoer in de universeellader), is het belangrijk het juiste papierformaat in het
menu te selecteren. Het menu-item Formaat U-lader wordt alleen weergegeven als het menuitem U-lader config is ingesteld op Cassette.
Met de instelling Papiersoort geeft u op in welke papierbron welk type afdrukmateriaal is
geladen. Met de instellingen voor de papiersoort wordt de afdrukkwaliteit voor het
gespecificeerde afdrukmateriaal geoptimaliseerd.
Als u bijvoorbeeld Soort lade 1 instelt op Transparant, wordt het verhittingsstation warmer en
het afdrukproces vertraagd om de best mogelijke transparant te maken. Als u vervolgens de
instelling voor Soort lade 1 wijzigt in Normaal papier, treedt er een kleine vertraging op terwijl
de printer afkoelt naar de juiste temperatuur voor het afdrukken van papier.
U kunt tevens papierbronnen selecteren vanuit de toepassing door slechts de papiersoort en
het papierformaat op te geven. Ook kunt u kunt met het hulpprogramma MarkVision namen
definiëren voor maximaal vier aangepaste soorten afdrukmateriaal. Als u bijvoorbeeld drie
verschillende briefhoofden gebruikt voor drie verschillende personen in uw bedrijf, kunt u voor
elk briefhoofd een aangepaste soort definiëren. Als u niet zeker weet welke bron het
briefhoofd bevat dat u nodig hebt, kunt u de Aangepaste soort opgeven in de toepassing of
vanuit het stuurprogramma. Hierdoor wordt het papier vanuit de juiste bron ingevoerd.
Om laden automatisch te koppelen is het van belang dat u Papiersoort en Papierf ormaat juist
hebt ingesteld. Als u hetzelfde papier in twee bronnen hebt geladen en het automatisch
koppelen van laden wilt inschakelen, moet u de Papiersoort voor beide bronnen op dezelfde
waarde instellen. Als één lade leeg is, wordt papier automatisch uit de andere lade ingevoerd.
Een eenvoudige wijze om het koppelen v an laden uit te schakelen, is Soort lade 1 in te stellen
op Aangepast 1, Soort lade 2 in te stellen op Aangepast 2 en Soort lade 3 in te stellen op
Aangepast 3 (als deze drie aangepaste soorten niet vooraf zijn opgegeven voor ander
speciaal afdrukmateriaal).
Het menu-item Soort U-lader wordt alleen weergegeven als het menu-item U-lader config is
ingesteld op Cassette.
Met dit menu-item verbetert u de afdrukkwaliteit als u gebruik maakt van lichter papier zoals
papier van 60 g/m
2
.
Hoofdstuk 3: Menu's
25
Menu Papier (vervolg)
Menu-itemWaarden
AangepastAangepast x (waarbij x een van de vier aangepaste papiersoorten vertegenwoordigt)
Papier*
Karton
Transparant
Etiketten
Enveloppen
Met de instelling Aangepast x geeft u het soort afdrukmateriaal op voor alle aangepaste
soorten aangepast (1-4) die beschikbaar zijn in het menu-item Papiersoort. Als u zelf een
naam hebt opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Aangepast
Ander formaatUit*
Letter/A4
Aan de hand van de waarde van deze instelling wordt vastgesteld of de printer wel of geen
vervangend papierformaat mag gebruiken indien het gewenste formaat niet in een van de
papierbronnen is geladen. Als bij een printer met alleen letterformaat de optie Ander formaat
is ingesteld op Letter/A4 en de printer een verzoek ontvangt om een taak af te drukken op A4,
dan wordt er automatisch op letterformaat afgedrukt, in plaats van dat de gebruiker om A4
wordt gevraagd.
De waarde Uit geeft aan dat er niet naar een ander formaat wordt gewisseld.
Opmerking:
automatisch aangepast aan het andere formaat. Dit kan leiden tot gegevensverlies.
Als er wel naar een ander formaat wordt gewisseld, wordt de pagina-afbeelding
.
x
U-lader configCassette*
Handinvoer
Eerste
Opmerking:
wordt vervolgens gewijzigd in Handinvoer of Eerst, wordt de instelling automatisch gewijzigd
in Lade 1.
*Fabriekswaarde
26
Hoofdstuk 3: Menu's
Als Papierbron of Bron scheid.pags is ingesteld op U- lader en U-lader config
Deze instelling is handig bij het dubbelzijdig afdrukken van voorbedrukte formulieren.
Hierbij kan het voorkomen dat bepaalde gegevens dubbelzijdig en andere gegevens weer
enkelzijdig moeten worden afgedrukt.
Opmerking:
geïnstalleerd.
Opmerking:
weergegeven in plaats van "Aangep x laden". Van de naam worden alleen de eerste 14
tekens weergegeven.
Wordt alleen weergegeven als u de eenheid voor dubbelzijdig afdrukken hebt
Als u voor een aangepaste soort een naam hebt opgegeven, dan wordt deze
Hoofdstuk 3: Menu's
27
Menu Afwerking
Menu Afwerking
Menu-itemWaarden
Met het menu Afwerking kunt u de definitieve uitvoer van de
afdruktaken specificeren, zoals het aantal exemplaren,
scheidingspagina's tussen afdruktaken invoegen en het aantal
pagina-afbeeldingen op een vel.
Dubbelzijdig
Bindz dubbelz
Exemplaren1*…999
Lege Pagina'sNiet afdrukken*
*Fabriekswaarde
Uit*
Aan
Opmerking:
geïnstalleerd.
Lange zijde*
Korte zijde
Opmerking:
geïnstalleerd.
Met de instelling Exemplaren kunt u het aantal ex emplaren opgev en dat u v an elk e pagina wilt
maken. De afgedrukte exemplaren worden niet automatisch gesorteerd, tenzij u de optie
Sorteren hebt ingeschakeld. Als u bijvoorbeeld drie pagina's afdrukt en Exemplaren instelt op
2, drukt de printer de volgende pagina's af: pagina 1, pagina 1, pagina 2, pagina 2, pagina 3,
pagina 3.
Opmerking:
printerstandaard aangepast en heeft dit effect op alle volgende afdruktaken.
Afdrukken
Stel Lege pagina's in op Afdrukken om ook lege pagina's af te drukken die zijn gemaakt door
de toepassing.
Wordt alleen weergegeven als u de eenheid voor dubbelzijdig afdrukken hebt
Wordt alleen weergegeven als u de eenheid voor dubbelzijdig afdrukken hebt
Als u het aantal exemplaren selecteert vanaf het bedieningspaneel, wordt de
28
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Afwerking (vervolg)
Menu-itemWaarden
SorterenUit*
Aan
Stel Sorteren in op Aan om meerdere exemplaren van een taak te sorteren. Als u bijvoorbeeld
drie pagina's afdrukt en Exemplaren instelt op 2, drukt de printer de volgende pagina's af:
pagina 1, pagina 2, pagina 3, pagina 1, pagina 2, pagina 3.
Als u Sorteren hebt ingesteld op Uit, wordt elke pagina van een afdruktaak net zo vaak
afgedrukt als u hebt opgegeven bij de instelling Exemplaren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's
afdrukt en Exemplaren instelt op 2, drukt de printer de volgende pagina's af: pagina 1,
pagina 1, pagina 2, pagina 2, pagina 3, pagina 3.
Sorteren wordt door de meeste toepassingen ondersteund. Als taken door toepassingen
worden gesorteerd, neemt dit meer tijd in beslag, aangezien de toepassing de afdruktaak
voor elk gewenst ex emplaar opnieuw moet v ersturen. Een gebruiker van afdrukbeheer of een
spooling- of bufferprogramma zal hiervan niet veel merken. Als de gegevens voor grote,
gesorteerde exemplaren echter over het LAN worden verstuurd, kan dit veel tijd in beslag
nemen. Dit soort taken neemt ook een grote hoeveelheid schijfruimte als buffer in beslag.
Als u Sorteren echter inschakelt vanuit het bedieningspaneel van de printer of vanuit
MarkVision, verwerkt de printer de afdruktaak slechts eenmalig. Vervolgens wordt het
bestand opgeslagen in het printergeheugen (of op de optionele vaste schijf, indien deze is
geïnstalleerd) en wordt het opgegeven aantal exemplaren afgedrukt. Hierdoor duurt het
verwerken van de afdruktaak minder lang en verloopt het afdrukken sneller.
Sorteren werkt pas goed als de printerfunctie in de toepassing wordt herkend en de
afdruktaak niet meerdere malen naar de printer wordt verstuurd. Ook moet u in de toepassing
het aantal gewenste exemplaren kunnen opgeven
voor Exemplaren kunnen gebruiken.
U kunt de functie Sorteren selecteren op het bedieningspaneel of vanuit het
printerstuurprogramma. De beste resultaten bereikt u als u in het printerstuurprogramma de
optie
Collated
Ongesorteerd
exemplaren.
Als de afdruktaak die u wilt versturen erg complex is of meer opslagruimte inneemt dan er
op de pr inter beschikbaar is, wordt mogelijk het bericht
weergegeven. Druk op
bevinden, worden door de printer gesorteerd. Als u de printer opnieuw instelt, wordt de
uitvoering van de afdruktaak beëindigd.
de standaardinstelling van de printer
of
selecteert en het aantal exemplaren instelt op één. Selecteer in de toepassing
(als deze optie beschikbaar is) en selecteer vervolgens het gewenste aantal
Onvold ruimte voor sorteren
om dit bericht te wissen. De pagina's die zich in het geheugen
Start
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
29
Menu Afwerking (vervolg)
Menu-itemWaarden
ScheidingspagsGeen*
Tussen exempl.
Tussen taken
Tussen pags
U kunt de printer lege scheidingspagina's laten invoegen tussen afdruktaken, tussen
meerdere exemplaren van een taak of tussen elke pagina van een taak. Scheidingspagina's
worden ingevoerd vanuit de bron die u hebt opgegeven in het menu-item Bron scheid.pags.
Selecteer de waarde
Als Sorteren is ingesteld op Uit, wordt er een lege pagina ingevoegd tussen de sets pagina's
met hetzelfde paginanummer. Als Sorteren is ingesteld op Aan, wordt er een lege pagina
ingevoegd na elk exemplaar van dezelfde afdruktaak.
Als u de optie Tussen taken selecteert, wordt er een lege pagina ingevoegd na elke
afdruktaak. Dit kan handig zijn als de printer zich in een netwerkomgeving bevindt en dus
meerdere gebruikers heeft.
Als u
Tussen pags
afdruktaak. Dit kan handig zijn als u afdrukt op transparanten en statische elektriciteit wilt
voorkomen bij het stapelen van de transparanten in de uitvoerlade.
Bron scheid.pagsLade 1*
Lade 2
Lade 3
U-lader
T ussen exempl
selecteert, wordt er een leeg vel ingevoegd na elke pagina van een
als u meerdere exemplaren van een afdruktaak afdrukt.
*Fabriekswaarde
30
Hoofdstuk 3: Menu's
Als u scheidingspagina's gebruikt, kunt u in het menu-item Bron scheid.pags opgeven welke
papierbron de scheidingspagina's bevat.
Alleen de geïnstalleerde papierbronnen worden als waarden weergegeven. U kunt de U-lader
alleen als bron van de scheidingspagina's opgeven als het menu-item U-lader config is
ingesteld op Cassette. Als Bron scheid.pags is ingesteld op U-lader en U-lader config op
Handinvoer of Eerst, wordt de instelling voor Bron scheid.pags automatisch veranderd in
Lade 1.
Menu Afwerking (vervolg)
Menu-itemWaarden
N/vel: afdrukkenUit*
2 per vel
3 per vel
4 per vel
6 per vel
9 per vel
12 per vel
16 per vel
Kies een waarde voor N per vel om afbeeldingen van het opgegeven aantal pagina's op één
vel papier af te drukken. De printer verkleint de afbeelding van de pagina's automatisch zodat
het opgegeven aantal pagina's op één vel past.
Als u bijvoorbeeld 4 per vel selecteert, worden verkleinde afbeeldingen van pagina 1 t/m 4
van het document afgedrukt op het eerste vel papier, van pagina 5/m 8 op het tweede vel,
enzovoort.
Opmerking:
Opmerking:
host zijn voorzien van een ditherpatroon. Als de printer het formaat wijzigt van een object dat
op de host van een ditherpatroon is voorzien, kan de afdrukkwaliteit zeer slecht zijn.
*Fabriekswaarde
N per vel wordt niet ondersteund door PPDS en PCL XL.
U kunt N per vel beter niet gebruiken als afbeeldingen en grijze vlakken op de
Hoofdstuk 3: Menu's
31
Menu Afwerking (vervolg)
Menu-itemWaarden
N/vel: volgordeHorizontaal*
Verticaal
Omgekeerd hor
Omgekeerd vert
Met N/vel: volgorde stelt u de v olgorde in waarin de pagina-afbeeldingen worden afgedrukt bij
N per vel. De volgorde van de pagina's is afhankelijk van de oriëntatie (staand of liggend) van
de afzonderlijke pagina-afbeeldingen.
Als u bijvoorbeeld Horizontaal selecteert, worden staande afbeeldingen in rijen van links naar
rechts geplaatst, van de bovenkant van de pagina naar de onderkant. Als u Verticaal
selecteert, worden de afbeeldingen in kolommen van boven naar beneden en van links naar
rechts geplaatst.
Afdruktaak 4 per vel (staand)
HorizontaalV erticaal
*Fabriekswaarde
Pagina 1 Pagina 2
Pagina 3 Pagina 4
Pagina 1 Pagina 3
Pagina 2 Pagina 4
32
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Afwerking (vervolg)
Menu-itemWaarden
N/vel: beeldAuto*
Lange zijde
Korte zijde
Als u N per vel gebruikt, kiest de printer standaard automatisch of de bovenkant van elke
pagina langs de lange zijde of langs de korte zijde van het papier moet worden geplaatst.
Dit is afhankelijk van hoe het opgegeven aantal afbeeldingen het best op het papier past.
Als u bijvoorbeeld staande pagina's 2-per vel afdrukt, terwijl Horizontaal is geselecteerd,
plaatst de printer de bovenkant van de afbeeldingen langs de lange zijde van het papier.
Als u dezelfde taak afdrukt met 4 per vel, plaatst de printer de bovenkant van de
afbeeldingen langs de korte zijde van het papier.
Instelling Auto (horizontale volgorde)
2 per vel4 per vel
Pagina 1 Pagina 2
Pagina 2
Pagina 3 Pagina 4
Pagina 1
Selecteer Lange zijde of Korte zijde als gebruikersstandaard als u er de voorkeur aan geeft
dat pagina-afbeeldingen altijd langs de lange zijde of altijd langs de korte zijde van het papier
worden geplaatst.
N/vel: randGeen*
Effen
Met N/vel: rand geeft u op of er wel of geen rand om de afzonderlijke pagina-afbeeldingen
moet worden afgedrukt.
Als u Effen selecteert, wordt een rand afgedrukt om elke pagina-afbeelding bij het afdr ukken
van meerdere pagina's.
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
33
Menu Extra
Menu Extra
Menu-itemWaarden
In het menu Extra vindt u diverse menu-items en waarden die
zijn ingesteld voor printerbronnen, prin terinstellingen en
afdruktaken. Daarnaast bevat dit menu items waarmee u de
printerhardware kunt instellen en printerproblemen
kunt oplossen.
Vervang cartrdgeDruk op
Menu>
de carrousel te laten draaien tot de cartridge die u wilt vervangen is uitgelijnd.
Als de carrousel is gestopt in de juiste positie voor de installatie van de cartridge, wordt op het
bedieningspaneel het bericht
weergegeven.
Menu's afdrukkenDruk op
menu-item, de geïnstalleerde opties, het geïnstalleerde printergeheugen, de codeniveaus van
de printersoftware, het totale aantal afgedrukte pagina's en het ser ienummer van de printer.
Ntwrk1 afdrukkenDruk op
de printer.
Opmerking:
PCI-slot 1.
Ntwrk2 afdrukkenDruk op
de printer.
Opmerking:
PCI-slot 2.
Ntwrk3 afdrukkenDruk op
de printer.
Opmerking:
PCI-slot 3.
Lettertypen afdrPCL font
PS 2-lettertypen
Selecteren
of
<Menu
Selecteren
Selecteren
Selecteren
Selecteren
om te zien welke cartridge de minste hoeveelheid toner bevat. Als u op
drukt, kunt u bladeren door de verschillende kleuren. Druk op
Open klep
om een pagina af te drukken, met de standaardinstelling voor elk
om een pagina af te drukken met de netwerk 1-instellingen voor
Wordt alleen weergegeven als u een netwerkkaart hebt geïnstalleerd in
om een pagina af te drukken met de netwerk 2-instellingen voor
Wordt alleen weergegeven als u een netwerkkaart hebt geïnstalleerd in
om een pagina af te drukken met de netwerk 3-instellingen voor
Wordt alleen weergegeven als u een netwerkkaart hebt geïnstalleerd in
(eerste regel),
Vervang toner
Selecteren
(tweede regel)
om
Selecteer PCL-lettertypen of PS 2-lettertypen als u een voorbeeld en andere gegevens wilt
afdrukken van alle lettertypen die op het moment beschikbaar zijn voor de geselecteerde
printertaal.
Directory afdrDruk op
vaste schijf zijn opgeslagen. Raadpleeg de
Opmerking:
voor het geheugen en/of de vaste schijf (waaronder schrijf- of lees/schrijfbeveiliging).
34
Hoofdstuk 3: Menu's
Selecteren
om een lijst af te drukken van bronnen die in het flash-geheugen of op de
Technical Reference
Deze handeling wordt weergegeven, ongeacht ev entuele wachtwoordbe veiliging
voor meer informatie.
Menu Extra (vervolg)
Menu-itemWaarden
Fabr.instellingHerstellen
Niet herstellen
Met dit menu-item kunt u de meeste instellingen van het bedieningspaneel herstellen naar de
fabrieksinstellingen.
Als u de fabrieksinstellingen herstelt, heeft dat het volgende resultaat:
• Alle bronnen (lettertypen, macro's, symbolensets) die in het printergeheugen (RAM) zijn
geladen, worden verwijderd. (Bronnen in het optionele flash-geheugen of op de vaste schijf
worden niet verwijderd.)
• Voor alle menu-items wordt de fabrieksinstelling opnieuw ingesteld,
– Taal op display
– Buffergrootte
– Alle instellingen in de menu's Parallel, Serieel, Fax, Netwerk, USB, Infrarood en
LocalTalk.
Opmerking:
menu-items die in dit hoofdstuk worden weergegeven.
behalve
Een wordt een sterretje (*) weergegeven naast de fabrieksinstelling voor alle
voor:
Flash formatt
Flash defragment
Ja
Nee
Als u flash-geheugen formatteert, worden alle bronnen die zijn opgeslagen in het flashgeheugen (lettertypen, macro's), verwijderd en wordt het flash-geheugen voorbereid voor de
ontvangst van nieuwe bronnen. U kunt het beste Directory afdr selecteren voordat u de flash
formatteert om te bepalen welke bronnen eventueel zijn opgeslagen in het flash-geheugen.
Het menu-item Flash formatt wordt niet weergegeven als de geïnstalleerde optie is beveiligd
tegen lezen en/of schrijven.
Waarschuwing:
gegevens die zijn opgeslagen in het flash-geheugen verloren.
Als u Flash formatt selecteert en vervolgens op
Zet de printer niet uit als het
drukt, gaan alle
Start
flash-geheugen wordt geformatteerd.
Ja
Nee
Met defragmentatie kan de gebruiker de ruimte die door een verwijderde bron in beslag werd
genomen weer gebruiken zonder dat het opslagapparaat voor het flash-geheugen opnieuw
moet worden geformatteerd. Tijdens defragmentatie kopieert de firmware van de printer eerst
alle aanwezige bronnen naar het printergeheugen en formatteert daarna de flash. Nadat de
flash is geformatteerd, laadt de firmware alle niet-verwijderde bronnen weer in het flashgeheugen.
Het menu-item Flash defragment wordt niet weergegeven als de geïnstalleerde optie is
beschadigd of is beveiligd tegen lezen en schrijven of alleen schrijven.
Hoofdstuk 3: Menu's
35
Menu Extra (vervolg)
Menu-itemWaarden
Schijf formatt
Ja
Nee
Als u de vaste schijf formatteert, worden alle bronnen verwijderd die zijn opgeslagen op de
vaste schijf en wordt de vaste schijf voorbereid op het ontvangen van nieuwe bronnen. U kunt
het beste Directory afdr selecteren voordat u de schijf formatteert om te bepalen welke
bronnen eventueel zijn opgeslagen op de schijf.
Het menu-item Schijf formatt wordt niet weergegeven als de geïnstalleerde optie is
beschadigd of is beveiligd tegen lezen en schrijven of alleen schrijven. Schijf formatt wordt
niet weergegeven als de buffergrootte voor afdruktaken is ingesteld op 100%.
Waarschuwing:
gegevens die zijn opgeslagen op de vaste schijf verloren.
schijf wordt geformatteerd.
TakenloggegevensAfdrukken
Wissen
Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd en u de functie Takenlog gebruikt, kunt u
een overzicht van de voortgangsgegevens afdrukken voor een bepaald aantal recente
afdruktaken. (Het aantal afdruktaken wordt bepaald door de waarde van het menu-item Max
taken in log in het menu Instelling.) U krijgt bijvoorbeeld informatie over de uitvoering van de
afdruktaak en eventuele fouten tijdens de uitvoering, hoeveel tijd de taak heeft gekost,
de omvang (in bytes) van de afdruktaak, het geselecteerde papierformaat en de
geselecteerde papiersoort, het totale aantal afgedrukte pagina's en het geselecteerde aantal
exemplaren.
Selecteer Wissen om alle bewaarde voortgangsgegevens van de optionele vaste schijf te
verwijderen.
Opmerking:
beveiligd tegen lezen en schrijven. U kunt de voortgangsgegevens niet van de schijf
verwijderen als deze is beveiligd tegen schrijven of lezen/schrijven.
Als u Schijf formatt selecteert en vervolgens op
drukt, gaan alle
Start
Zet de printer niet uit als de vaste
U kunt geen overzicht van de voortgangsgegevens afdrukken als de schijf is
Hex TraceDruk op
Met Hex Trace isoleert u de bron van een probleem met een afdruktaak. Als Hex Trace is
geselecteerd, worden alle gegevens die naar de printer worden gezonden in hexadecimale en
tekenrepresentatie afgedrukt. Besturingscodes worden niet uitgevoerd.
Als u de Hex Trace-modus weer wilt verlaten, schakelt u de printer uit of stelt u de printer
opnieuw in. Als u de printer opnieuw instelt, drukt u op
wordt weergegeven. Druk op
weergegeven. Druk op
36
Hoofdstuk 3: Menu's
Selecteren
om de Hex Trace-modus te activeren.
Menu>
Menu>
Selecteren
of
.
tot Beginwaarden op de tweede regel wordt
<Menu
of
. Het menu Taak
<Menu
Menu Taak
Menu-itemWaarden
Menu Taak
Het Menu Taak is beschikbaar als de printer niet actief is,
bezig is een afdruktaak te verwerken of af te drukken, als een
printerbericht wordt weergegeven of als de printer in de Hex
Trace-modus staat. Druk op
Menu>
of
om het menu Taak
<Menu
te openen.
Taak annulerenDruk, als de printer bezig is met het verwerken van een taak, op
menu Taak te openen en druk vervolgens op
BeginwaardenDruk op
printer opnieuw in te stellen.
De standaardinstellingen van de gebruiker van de printer worden voor elk menu-item hersteld.
Alle bronnen (lettertypen, macro's, symbolensets) die in het printergeheugen (RAM) zijn
geladen, worden verwijderd. Alle gegevens in de geselecteerde host-interface worden
verwijderd uit de buffer met de interfacekoppeling.
Opmerking:
verbinding beëindigd en worden alle faxgegevens die bij de faxtaak horen, verwijderd.
Ook alle faxtaken die zijn ontvangen en in de wachtrij zijn geplaatst, worden verwijderd.
Opmerking:
selecteert.
Buffer afdrukkenDruk op
Dit menu-item is alleen beschikbaar als u het menu Taak opent terwijl het bericht
wordt weergegeven. Dit bericht wordt alleen weergegeven als een onvolledige afdruktaak
naar de printer wordt verzonden of als er een ASCII-taak wordt afgedrukt. Een voorbeeld van
dit laatste is een Print Screen-opdracht die vanaf de hostcomputer wordt verzonden of een
DOS-bestand dat wordt gekopieerd.
Fax annulerenR
D
Als u over een interne faxmodem beschikt, kunt u uitgaande faxen annuleren voordat deze
worden verzonden of binnenkomende faxen annuleren voordat deze volledig zijn afgedrukt.
Als u een binnenkomende fax wilt annuleren, voert u de opdracht Fax annuleren in het menu
Taak uit en s electeert u
weergegeven. Druk op
Als u een uitgaande fax wilt annuleren, voert u de opdracht Fax annuleren in het menu Taak
uit en selecteert u
weergegeven, drukt u op <Menu of Menu> tot het nummer van de uitgaande fax wordt
weergegeven. Als het faxnummer van de uitgaande fax die u wilt annuleren wordt
weergegeven, drukt u op
De printer kan maximaal vijf uitgaande faxnummers opslaan in de uitgaande faxwachtrij.
Als er vijf uitgaande faxen in de wachtrij zijn geplaatst, wordt de volgende fax verzonden of
geannuleerd.
Selecteren
of
Menu>
Selecteren
<Menu
Als de printer bezig is met het verzenden of ontvangen van een fax, wordt de
Sluit eerst de toepassing waarmee u werkt af, voordat u Beginwaarden
D
om het menu Taak te openen en vervolgens op
als u de gegevens die zijn opgeslagen in de afdrukbuffer wilt afdrukken.
. Het faxnummer voor het verzendende faxapparaat wordt
R
Selecteren
. Als het telefoonnummer van de fax die u wilt annuleren niet wordt
Selecteren
als u de binnenkomende fax wilt annuleren.
.
om de taak te annuleren.
Menu>
of
<Menu
Selecteren
om het
om de
Wachten
Hoofdstuk 3: Menu's
37
Menu Taak (vervolg)
Menu-itemWaarden
VERTROUWELIJKVoer PIN in:
Alle taken afdr
T
AAK AFDRUKKEN
Alle taken verw
T
AAK VERWIJDEREN
E
XEMPLAREN
Als u een vertrouwelijke taak verzendt, wordt deze door de printer opgemaakt en in het
geheugen bewaard. De uitvoering van de taak wordt uitgesteld totdat u de PIN-code invoert
die aan de taak is toegewezen. Dit getal voert u in via het bedieningspaneel. De taak wordt
automatisch verwijderd, nadat deze is afgedrukt.
De knoppen op het bedieningspaneel zijn opnieuw gedefinieerd om het invoeren van de
PIN-code te vereenvoudigen. Hieronder wordt voor elke knop de numerieke definitie
weergegeven.
38
Nadat u uw PIN-code hebt ingevoerd, controleert het besturingssysteem of deze
overeenkomt met de PIN van de vertrouwelijke taken die zijn opgeslagen. Als de PIN-codes
overeenkomen, krijgt u toegang tot de taken die zijn voorzien van die PIN-code.
Selecteer
Selecteer
aan uw PIN-code zijn gekoppeld. Op de tweede regel van het bedieningspaneel wordt een
afdruktaak weergegeven. Druk op
taak te kiezen. Druk op
Selecteer
Selecteer
aan uw PIN-code zijn gekoppeld. Op de tweede regel van het bedieningspaneel wordt een
afdruktaak weergegeven. Druk op
taak te kiezen. Druk op
Hoofdstuk 3: Menu's
Alle taken afdr
T
AAK AFDRUKKEN
Selecteren
Alle taken verw
T
AAK VERWIJDEREN
Selecteren
1 Menu 2
Selecteren 3
Start 5
Return 4
Stop 6
om alle taken af te drukken die zijn gekoppeld aan uw PIN-code.
voor een overzicht van alle opgeslagen vertrouwelijke taken die
Menu
> of
< om in de lijst de volgende of de vorige
Menu
om het document af te drukken.
om alle taken te verwijderen die zijn gekoppeld aan uw PIN-code.
voor een overzicht van alle opgeslagen vertrouwelijke taken die
Menu
> of
< om in de lijst de volgende of de vorige
Menu
om het document uit de wachtrij te verwijderen.
Menu Taak (vervolg)
Menu-itemWaarden
Selecteer
E
XEMPLAREN
wijzigen. Op de tweede regel van het bedieningspaneel wordt een afdruktaak weergegeven.
Druk op
Selecteren
Menu
Druk op
Menu
als de gewenste afdruktaak op de tweede regel wordt weergegeven. Druk op
> of
Menu
Selecteren
TAKEN IN WACHTAlle taken afdr
T
AAK AFDRUKKEN
Alle taken verw
T
AAK VERWIJDEREN
E
XEMPLAREN
Met de instelling TAKEN IN WACHT kan de gebruiker het afdrukken van een taak uitstellen
en/of extra exemplaren afdrukken van een taak. Als u een gereserveerde, herhaalde of
gecontroleerde afdruktaak verzendt, wordt de taak in het geheugen opgeslagen.
Selecteer
Alle taken afdr
gecontroleerde afdruktaak zijn opgeslagen.
Selecteer
T
AAK AFDRUKKEN
gecontroleerde afdruktaken. Op de tweede regel van het bedieningspaneel wordt een
afdruktaak weergegeven. Druk op
taak te kiezen. Druk op
Selecteer
Alle taken verw
gecontroleerde afdruktaak zijn opgeslagen.
Selecteer
T
AAK VERWIJDEREN
gecontroleerde afdruktaken. Op de tweede regel van het bedieningspaneel wordt een
afdruktaak weergegeven. Druk op
taak te kiezen. Druk op
Selecteer
E
XEMPLAREN
herhaalde of gecontroleerde afdruktaak. Op de tweede regel van het bedieningspaneel wordt
een afdruktaak weergegeven. Druk op
vorige taak te kiezen. Druk op
wordt weergegeven. Druk op
te verhogen of te verlagen. Druk op
Opmerking:
te voeren, zoals bij een vertrouwelijke taak, om waarden te kunnen selecteren.
Opmerking:
minste één herhaalde, gereserveerde of gecontroleerde afdruktaak heeft verwerkt.
om voor elke vertrouwelijke afdruktaak het aantal exemplaren te
> of
< om in de lijst de volgende of de vorige taak te kiezen. Druk op
Menu
< om het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken te verhogen of te verlagen.
om het document af te drukken.
om alle taken af te drukken die als gereserveerde, herhaalde of
voor een overzicht van alle gereserveerde, herhaalde of
Selecteren
> of
Menu
om het document af te drukken.
< om in de lijst de volgende of de vorige
Menu
om alle taken te verwijderen die als gereserveerde, herhaalde of
voor een overzicht van alle gereserveerde, herhaalde of
Selecteren
> of
Menu
om het document uit de wachtrij te verwijderen.
< om in de lijst de volgende of de vorige
Menu
om het aantal exemplaren te wijzigen voor elke gereserveerde,
> of
Menu
Selecteren
Menu
als de gewenste afdruktaak op de tweede regel
> of
< om het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken
Menu
Selecteren
Als u het menu-item
T AKEN IN WACHT
Dit menu-item wordt niet weergegeven in het
< om in de lijst de volgende of de
Menu
om het document af te drukken.
hebt geopend, hoeft u geen PIN-code in
MENU T AAK
voordat de printer ten
Hoofdstuk 3: Menu's
39
Menu Instelling
Menu Instelling
Menu-itemWaarden
PrintertaalPCL-emulatie
PS Emulatie*
De printertaal bepaalt hoe de computer communiceert met de printer. Uw computer gebruikt
printertalen om afdr ukgegevens naar de printer te sturen, zoals PCL-emulatie en PostScript
3-emulatie. Als een bepaalde printertaal als standaardtaal is ingesteld, betekent dit echter
niet dat toepassingen geen afdruktaken kunnen verzenden die een andere printertaal
gebruiken.
Spaarstand1…240 (20*)
Met het menu-item Spaarstand kunt u het stroomverbruik verminderen als de printer niet
actief is. U kunt met Spaarstand instellen na hoeveel minuten de spaarstand wordt
ingeschakeld nadat een afdruktaak is afgedrukt.
Als deze waarde wordt overschreden en de printer gereed is, wordt het bericht
de plaats van het bericht
de standaardinstelling van de printer. Beide berichten geven aan dat de printer gereed is om
afdruktaken te ontvangen.
Selecteer een hoge instelling, zoals 240, als de printer voortdurend wordt gebruikt. Hierdoor
heeft de printer meestal zeer weinig tijd nodig om op te warmen. Deze instelling verbruikt
echter ook meer energie.
Met de instelling 1 voor Spaarstand wordt de printer één minuut na het afdrukken van een
afdruktaak in de Spaarstand gezet. Zo verbruikt de printer veel minder energie, maar is er
meer tijd nodig om de printer op te warmen. Als de printer is aangesloten op hetzelfde circuit
als de verlichting en de lampen knipperen, kunt u de Spaarstand instellen op 1.
Als u de balans wilt vinden tussen een hoge energiebesparing en een korte opwarmperiode,
selecteert u voor Spaarstand een waarde tussen de 1 en de 240 minuten.
Opmerking:
faxgegevens wordt het scherm Spaarstand/fax weergegeven. In dit scherm ziet u een veld
waarin gegevens over de fax worden weergegeven.
Met het menu Instelling worden de printerfuncties
geconfigureerd.
Spaarstand
Gereed
Als de printer is geconfigureerd voor het verzenden of ontvangen van
op de display van het bedieningspaneel weergegev en. Dit is
in
*Fabriekswaarde
40
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Instelling (vervolg)
Menu-itemWaarden
Bronnen opslaanUit*
Aan
Met de instelling Bronnen opslaan kunt u bepalen wat er gedaan moet worden met bronnen
die zijn geladen in het RAM als de printer een afdruktaak ontvangt die meer geheugen vereist
dan er beschikbaar is.
Als Bronnen opslaan is ingesteld op Aan, houdt de printer alle permanent geladen bronnen
voor alle printertalen vast in het geheugen als u de taal wijzigt of de printer opnieuw wordt
ingesteld. Als de printer niet voldoende geheugen heeft om een taak uit te voeren, wordt het
foutbericht
Als Bronnen opslaan is ingesteld op Uit, houdt de printer de permanent geladen bronnen vast
totdat de printer het geheugen nodig heeft. De bronnen voor de inactieve printertaal worden
dan verwijderd.
Zie pagina 98 voor informatie over het toevoegen van geheugen aan de printer.
Opmerking:
Als er onvoldoende geheugen beschikbaar is, wordt het bericht
weergegeven en wordt de optie Bronnen opslaan automatisch uitgeschakeld.
Laden naarRAM*
Flash
Schijf
Met het menu-item Laden naar kunt u opgeven waar u de geladen bronnen wilt opslaan.
Als u geladen bronnen in het flash-geheugen of op de optionele vaste schijf opslaat, worden
deze permanent opgeslagen en niet tijdelijk zoals in het RAM. U kunt gegevens toevoegen
aan het flash-geheugen of aan de vaste schijf tot deze vol is. U kunt bronnen naar de printer
laden met een toepassing of met het hulpprogramma MarkVision.
Het menu-item Laden naar wordt alleen weergegeven als het flash-geheugen of de vaste
schijf niet is beschadigd en niet is beveiligd tegen lezen en/of schrijven. De optie Schijf is
geen beschikbare waarde voor Laden naar als de buffergrootte van de afdruktaak is ingesteld
op 100%.
Geheugen vol
Voor Bronnen opslaan hebt u slechts weinig beschikbaar geheugen nodig.
op de display weergegeven.
onvoldoende geheugen
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
41
Menu Instelling (vervolg)
Menu-itemWaarden
AfdruktimeoutUitgeschakeld
1…255 (90*)
Met de instelling voor Afdruktimeout bepaalt u hoe lang het duurt (1 tot 255 seconden)
voordat de laatste pagina van een afdruktaak wordt afgedrukt als deze afdruktaak niet eindigt
met een opdracht om de pagina af te drukken. De teller van de timeout voor het afdrukken
begint pas met tellen als de printer het bericht
Tijdens een timeout wordt de pagina in de afdrukbuffer opgeslagen.
Als Afdruktimeout is uitgeschakeld, drukt de printer de laatste pagina van een afdruktaak
pas af nadat de printer op een van de volgende manieren de opdracht krijgt de pagina af
te drukken:
• De printer voldoende informatie ontvangt om de pagina te vullen;
• De printer een opdracht ontvangt voor papierinvoer;
• U selecteert het menu-item Buffer afdrukken in het menu Taak. Raadpleeg pagina 37 voor
meer informatie.
*Fabriekswaarde
Wachten
weergeeft.
42
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Instelling (vervolg)
Menu-itemWaarden
Auto doorgaanUitgeschakeld*
5…255
Stel Auto doorgaan in op een waarde tussen de 5 en 255 seconden als u wilt dat de printer
automatisch doorgaat met het uitvoeren van taken nadat één van de volgende fouten is
geconstateerd:
35 Bronnen opslaan uit Onvoldoende geheugen
37 Onvold ruimte voor sorteren
37 Onvold geheug voor defrag
37 Onvoldoende geheugen
38 Geheugen vol
39 Pagina is te complex
51 Flash beschadigd
52 Flash vol
53 Flash niet geformatteerd
54 Seriële optie x-fout
54 Aansl Std par ENA verbroken
54 Verbind par 1 ENA verbroken
54 Verbind ser 1 fax verbroken
55 Onvoldoende faxbuffer
56 Std par poort uitgeschakeld
56 Par poort
56 Ser poort
61 Schijf beschadigd
62 Schijf vol
63 Schijf niet geformatteerd
84 Overdrachtband bijna op
85 Coatingrol bijna op
87 Verhittingsstation versleten
88 Gele toner bijna op
88 Magenta toner bijna op
88 Cyaan toner bijna op
88 Zwarte toner bijna op
Taken op schijf afdrukkn?
Als één van deze fouten optreedt en u Auto doorgaan hebt uitgeschakeld, stopt de printer en
wacht tot u ingrijpt. Als u Auto doorgaan hebt ingesteld op een numerieke waarde, wacht de
printer de opgegeven tijdsduur tot u ingrijpt. Vervolgens wordt de verwerking automatische
hervat. De waarde voor Auto doorgaan heeft ook een andere functie. Als er op het
bedieningspaneel menugegevens worden weergegev en gedurende de opgegev en tijd zonder
dat er op een knop is gedrukt, sluit de printer automatisch alle menu's af en schakelt over op
de modus Gereed.
uitgeschakeld
x
uitgeschakeld
x
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
43
Menu Instelling (vervolg)
Menu-itemWaarden
WachttimeoutUitgeschakeld
15…65535 (40*)
Met de instelling voor Wachttimeout bepaalt u hoeveel seconden de printer wacht op
PostScript-gegevens van de computer. Als deze timeout is verstreken, wordt de afdruktaak
geannuleerd. Met de optie Uitgeschakeld kunt u Wachttimeout uitzetten.
Het menu-item Wachttimeout is alleen beschikbaar bij gebruik van PostScript 3-emulatie.
Deze instelling is niet van invloed op afdruktaken waarvoor PCL-emulatie wordt gebruikt.
Corr na storingAan
Uit
Auto*
Met Corr na storing kunt u opgeven of u vastgelopen pagina's wel of niet opnieuw wilt
afdrukken.
Als u de waarde voor het menu-item Corr na storing hebt ingesteld op Uit, wordt de pagina die
was vastgelopen niet opnieuw afgedrukt.
Als u Corr na storing hebt ingesteld op Aan, houdt de printer het beeld van de afgedrukte
pagina vast in het geheugen tot de printer meldt dat de pagina de printer op de correcte wijze
heeft verlaten. Alle vastgelopen pagina's worden opnieuw afgedrukt.
Als u Corr na storing hebt ingesteld op Auto, houdt de printer het beeld van de afgedrukte
pagina vast en drukt de pagina opnieuw af tenzij het geheugen dat hiervoor wordt gebruikt,
nodig is voor andere printertaken.
Opmerking:
U kunt printergeheugen besparen door Corr na storing uit te zetten.
Pag-beveiligingUit*
*Fabriekswaarde
44
Hoofdstuk 3: Menu's
Aan
Stel Pag-beveiliging in op Aan zodat een pagina volledig wordt verwerkt voordat deze wordt
afgedrukt. Dit kan handig zijn als zich problemen voordoen bij het afdrukken van een pagina
die te complex is. Als u Pag-beveiliging hebt ingeschakeld maar de pagina nog steeds niet
kunt afdrukken, heeft de printer waarschijnlijk onvoldoende geheugen om de pagina te
verwerken. In dat geval moet u de puntgrootte van de lettertypen en het aantal lettertypen op
de pagina verminderen, de instelling afdrukkwaliteit wijzigen of meer geheugen in de printer
installeren.
V oor de meeste afdruktaken hoeft u P ag-bev eiliging niet in te schak elen. Als u de waarde v oor
Pag-beveiliging hebt ingesteld op Aan, kan het afdrukken worden vertraagd.
Menu Instelling (vervolg)
Menu-itemWaarden
AfdrukgebiedNormaal*
Hele pagina
Selecteer Hele pagina om het PCL-opmaakgebied en het gebied waarop de printer
daadwerkelijk afdrukt, te wijzigen. Raadpleeg de
over afdrukgebieden.
Als u Normaal hebt geselecteerd, gebruikt de printer het afdrukgebied dat wordt aangegeven
door de papierlade of de invoer vanaf het bedieningspaneel. Als u probeert gegevens af te
drukken in het gedeelte dat is gedefinieerd door Normaal afdrukgebied, dan zal de printer de
afbeelding bijsnijden op de begrenzing zoals die is gedefinieerd bij Normaal.
De instelling Hele pagina is alleen van toepassing op pagina's die zijn afgedrukt met behulp
van PCL5-interpreter. Deze instelling is niet van invloed op pagina's die zijn afgedrukt met
behulp van PCL XL- of PostScript-interpreters. Als u probeert gegevens af te drukken in het
gedeelte dat is gedefinieerd door Normaal afdrukgebied, dan zal de printer de afbeelding
bijsnijden op de begrenzing zoals die is gedefinieerd bij Normaal.
Taal op displayEnglish*
Français
Deutsch
Italiano
Español
Dansk
Norsk
Nederlands
Svenska
Português
Suomi
Japanese
Russian
Polski
Magyar
Türkçe
Czech
Met de instelling voor Taal op display bepaalt u in welke taal de tekst op de display van het
bedieningspaneel wordt weergegeven.
Technical Reference
voor meer informatie
AlarminstellingUit
Eénmalig*
Continu
Als u wilt dat de printer telkens een signaal laat horen wanneer interventie vereist is,
selecteert u Eén keer of Continu. Als u Eén keer selecteert, geeft de printer met drie korte
pieptonen aan dat de gebruiker moet ingrijpen. Als u Continu selecteert, worden de drie
pieptonen telkens na tien seconden herhaald.
Selecteer Uit als u niet wilt dat de printer een signaal laat horen.
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
45
Menu Instelling (vervolg)
Menu-itemWaarden
BuffergrootteUitgeschakeld*
10…100%
Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u een gedeelte van de
beschikbare schijfruimte toewijzen aan het spoolen van afdruktaken. U kunt elk gewenst
percentage kiezen tussen 10 en 100%. U moet een waarde voor Buffergrootte taak
selecteren voordat u het menu-item Taken in buffer voor een bepaalde poort kunt instellen op
Aan.
Waarschuwing:
geformatteerd en worden alle opgeslagen bronnen verwijderd.
Het menu-item Buffergrootte wordt alleen weergegev en als de geïnstalleerde, optionele v aste
schijf is geformatteerd, niet is beschadigd en niet is beveiligd tegen lezen en schrijven of
alleen tegen schrijven.
*Fabriekswaarde
Als u de grootte van de taakbuffer wijzigt, wordt de optionele vaste schijf
46
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Instelling (vervolg)
Menu-itemWaarden
TakenlogUit*
Aan
Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u Takenlog instellen op
Aan, zodat statistische gegevens over de meest recente afdruktaken van de printer op de
vaste schijf worden opgeslagen. De volgende statistische gegevens worden afgedrukt: of de
afdruktaak met of zonder fouten is uitgevoerd, hoeveel tijd de taak in beslag heeft genomen,
de omvang (in bytes) van de afdruktaak, het geselecteerde papierformaat en de
geselecteerde papiersoort, het totale aantal afgedrukte pagina's en het geselecteerde aantal
exemplaren.
Selecteer in het menu Extra onder het menu-item Takenloggegevens de optie Afdrukken om
alle verzamelde voortgangsgegevens af te drukken.
Het menu-item Takenlog wordt niet weergegeven als de optionele vaste schijf is beschadigd,
als de vaste schijf tegen lezen en schrijven of alleen tegen schrijven is beveiligd of als de
waarde voor Buffergrootte is ingesteld op 100%.
Max taken in logUitgeschakeld
10…1000*
Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u de vaste schijf
gebruiken om over een opgegeven aantal afdruktaken statistische gegevens op te slaan.
De waarde die u selecteert in het menu-item Max taken in log bepaalt het aantal afdruktaken
waarvoor de statistische gegevens worden opgeslagen. Als het maximum aantal taken is
bereikt, worden de gegevens van de oudste taken door nieuwe statistische gegevens
vervangen. Zo blijven voortdurend statistieken bewaard voor het opgegeven aantal
afdruktaken.
Als u Uitgeschakeld selecteert, hangt het aantal afdruktaken waarvoor statistische gegevens
worden afgedrukt af van het beschikbare geheugen.
Waarschuwing:
gegevens op de vaste schijf verloren.
Het menu-item Max taken in log wordt niet weergegeven als de vaste schijf is beschadigd,
tegen lezen en schrijven of alleen tegen schrijven is beveiligd of als de waarde voor
Buffergrootte is ingesteld op 100%.
Als u de waarde voor Max taken in log wijzigt, gaan alle statistische
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
47
Menu PCL-emul
Met het menu PCL-emul worden printerinstellingen gewijzigd
die van invloed zijn op taken die zijn afgedrukt met de
printertaal PCL-emulatie. Raadpleeg de
Technical Reference
de printer voor informatie over de opdrachten in PCL-emulatie
die door de printer worden ondersteund.
Menu PCL-emul
Menu-itemWaarden
LettertypebronIntern*
Laadbaar
Flash
Schijf
Alle
Met deze printerinstelling selecteert u de bron die het lettertype bevat dat als standaard is
geselecteerd. De lijst bevat alleen de lettertypebronnen die op de printer voorkomen. Als er in
het printergeheugen geen laadbare lettertypen zijn opgeslagen en u geen flash of schijf hebt
geïnstalleerd, is Intern dus de enige waarde voor Lettertypebron.
Opmerking:
is evenmin een geldige selectie.
Opmerking:
opslaat, wordt het geselecteerde lettertype als standaard opgeslagen.
LettertypenaamLettertypepositie en lettertypenaam voor alle lettertypen in de geselecteerde lettertypebron.
(R0 Courier 10*)
Een geïnstalleerde flash of schijf die echter tegen lezen en schrijven is beveiligd,
Als u Lettertypebron, Lettertypenaam, Puntformaat, Pitch of Symbolenset
van
*Fabriekswaarde
48
Hoofdstuk 3: Menu's
Selecteer altijd eerst de bron voordat u de naam van het lettertype selecteert. Nadat u een
lettertypebron hebt geselecteerd, kiest u een specifiek lettertype in het me nu-item
Lettertypenaam. Op de printerdisplay wordt voor elk lettertype een afkorting voor de
lettertypebron en de ID en naam van het lettertype weergegeven. De afkorting van de naam
van de lettertypebron is R voor Intern, F voor Flash, K voor Schijf en D voor Laadbaar.
Selecteer achtereenvolgens Lettertypen afdr en PCL-lettertypen in het menu Extra om een
lijst met lettertypevoorbeelden af te drukken van alle lettertypen die beschikbaar zijn voor
PCL-emulatie.
Opmerking:
opslaat, wordt het geselecteerde lettertype als standaard opgeslagen.
Als u Lettertypebron, Lettertypenaam, Puntformaat, Pitch of Symbolenset
Menu PCL-emul (vervolg)
Menu-itemWaarden
Puntformaat1…1008 (in veelvouden van 0,25)
(12*)
Als u een schaalbaar typografisch lettertype hebt gekozen, kunt u het puntformaat voor dit
lettertype selecteren. Het puntformaat heeft betrekking op de hoogte van de tekens in het
lettertype. Eén punt is ongeveer gelijk aan 0,35 mm. U kunt puntformaten selecteren met
waarden tussen 1 en 1008 punten, in veelvouden van 0,25 punten.
Opmerking:
opslaat, wordt het geselecteerde lettertype als standaard opgeslagen.
Pitch0,08…100 (in veelvouden van 0,01)
(10*)
Als u een schaalbaar, niet-proportioneel lettertype hebt gekozen, kunt u een pitch voor dit
lettertype selecteren. De pitch heeft betrekking op het aantal tekens met vaste spatiëring in
een horizontale inch. U kunt een pitch selecteren met een waarde tussen 0,08 en 100 tekens
per inch (cpi, characters per inch), in veelvouden van 0,01 cpi. Voor niet-schaalb a re,
monogespatieerde lettertypen wordt de pitch wel weergegeven, maar u kunt deze
niet wijzigen.
Opmerking:
opslaat, wordt het geselecteerde lettertype als standaard opgeslagen.
SymbolensetLijst met ID's en namen van symbolensets
Als u Lettertypebron, Lettertypenaam, Puntformaat, Pitch of Symbolenset
Als u Lettertypebron, Lettertypenaam, Puntformaat, Pitch of Symbolenset
*Fabriekswaarde
Een symbolenset is een set alfabetische en numerieke tekens, interpunctietekens en speciale
symbolen die worden gebruikt als u in een bepaald lettertype afdrukt. Symbolensets
ondersteunen de verschillende vereisten voor talen of specifieke toepassingen, zoals
wiskundige symbolen voor wetenschappelijke teksten. Op de printerdisplay worden alleen de
symbolensets weergegeven die worden ondersteund voor de geselecteerde lettertypenaam.
Opmerking:
opslaat, wordt het geselecteerde lettertype als standaard opgeslagen.
Als u Lettertypebron, Lettertypenaam, Puntformaat, Pitch of Symbolenset
Hoofdstuk 3: Menu's
49
Menu PCL-emul (vervolg)
Menu-itemWaarden
AfdrukstandStaand*
Liggend
Met de waarde die u opgeeft bij Afdrukstand, bepaalt u de afdrukrichting voor de pagina.
Als u Staand als afdrukstand selecteert, lopen de regels van de afgedrukte tekst parallel aan
de korte zijde van de pagina.per.
Deze
afdrukstand
wordt
STAAND
genoemd.
Deze
afdrukstand
wordt
Als u Liggend als afdrukstand
de lange zijde van de printer.
Regels per pag1…255
60* (V.S.)
64* (EMEA)
Met de instelling voor Regels per pag bepaalt u het aantal regels dat op een pagina wordt
afgedrukt. U kunt een waarde selecteren van 1 t/m 255 regels per pagina. De ruimte tussen
elke regel (verticale regelafstand) wordt automatisch ingesteld op basis van de instellingen
voor Regels per pag, Papierformaat en Afdrukstand. Selecteer het juiste Papierformaat en
de juiste Afdrukstand voordat u de waarde voor Regels per pag instelt.
A4-breedte198 mm*
203 mm
Met het menu-item A4-breedte selecteert u de breedte van de logische pagina voor
A4-papier. Als u 198 mm selecteert, is de breedte van de logische pagina compatibel met
de huidige Europese ISO-normen. Als u 203 mm selecteert, kunt u op de breedte van de
logische pagina tachtig tekens van 10 pitch afdrukken.
*Fabriekswaarde
selecteert, lopen de regels van de afgedrukte tekst parallel aan
,
Deze afdrukstand
wordt LIGGEND
genoemd. Deze
afdrukstand wordt
LIGGEND
50
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu PCL-emul (vervolg)
Menu-itemWaarden
Auto HR na NRUit*
Aan
Als u de waarde voor Auto HR bij NR hebt ingesteld op Aan, v oert de printer automatisch een
harde return in als u de opdracht geeft de tekst op een nieuwe regel te plaatsen.
Auto NR na HRUit*
Aan
Als u de waarde voor Auto NR bij HR hebt ingesteld op Aan, wordt de tekst automatisch op
een nieuwe regel geplaatst na een harde return.
Met het menu-item Nieuw nr. lade kunt u de software van uw printer compatibel maken met
de software van andere printers. Dit kan handig zijn als u afdruktaken of toepassingen al
eerder hebt ingesteld voor gebruik met andere printers.
Als u bijvoorbeeld een ander printerstuurprogramma voor uw printer wilt gebruiken en u hebt
optionele laden geïnstalleerd, kunt u met Lade-nr wijzigen de waarden voor de laden
instellen. U kunt vervolgens met het andere printerstuurprogramma de juiste papierbron
kiezen.
Raadpleeg de
aan bronnen.
Technical Reference
voor meer informatie over het toewijzen van nummers
Hoofdstuk 3: Menu's
51
Menu PostScript
Menu PostScript
Menu-itemWaarden
PS-fout afdrUit*
Aan
Stel de waarde voor PS-fout afdr in op Aan om fouten van PostScript Level 3-emulatie af te
drukken. Als zich een fout voordoet, stopt de printer met het verwerken van de afdruktaak.
Er wordt een foutbericht afgedrukt en de taak wordt gewist.
Als u de waarde voor PS-fout afdr hebt ingesteld op Uit
afdruktaak gewist zonder dat het foutbericht wordt afgedrukt.
Voork-lettertypeIntern*
Flash / Schijf
Met het menu-item Voork-lettertype kunt u de zoekvolgorde voor lettertypen vaststellen.
Selecteer Intern om in het interne geheugen van de printer (ROM) te zoeken naar het
gevraagde lettertype. Als het lettertype niet wordt gevonden, wordt er gezocht in het
flash-geheugen of op de optionele vaste schijf. Selecteer Flash/Schijf om, indien
geïnstalleerd, eerst op de vaste schijf te zoeken naar de gevraagde lettertypen en vervolgens
in het flash-geheugen en tenslotte in het printergeheugen.
Opmerking:
virtuele geheugen (VM) zijn geladen. Als er dus lettertypen voorkomen in het virtuele
geheugen, wordt er altijd eerst hier gezocht en pas daarna op externe opslagapparatuur of in
het interne ROM, ongeacht de instelling bij Voork-lettertype.
Opmerking:
(zonder schrijf- of lees/schrijfbeveiliging) flashoptie en/of vaste schijf hebt geïnstalleerd en
Buffergrootte niet op 100% is ingesteld.
Met het menu PostScript worden instellingen gewijzigd die van
invloed zijn op taken die zijn afgedrukt met de printertaal
PostScript 3-emulatie. Raadpleeg de
Technical Reference
voor
informatie over de PostScript-opdrachten die door de printer
worden ondersteund.
en er een fout optreedt, wordt de
Deze printerinstelling is niet van invloed op het zoeken naar lettertypen die in het
Wordt alleen weergegeven indien u een geformatteerde, intacte, onbeveiligde
Afbeelding gladUit*
*Fabriekswaarde
52
Hoofdstuk 3: Menu's
Aan
Stel Afbeelding glad in op Aan als u afbeeldingen met lage resolutie afdrukt, zoals
afbeeldingen van 72 dpi die u van een weblocatie hebt geladen. Met de optie Afbeelding glad
wordt het contrast en de scherpte van bitmap-afbeeldingen verbeterd en verlopen
kleurovergangen vloeiender. De instelling is niet van invloed op geladen afbeeldingen die
300 dpi of hoger zijn.
Menu Parallel
Menu Parallel
Menu-itemWaarden
PCL SmartSwitchUit
Aan*
Als u de waarde voor het menu-item PCL SmartSwitch instelt op Aan, worden de gegevens
die binnenkomen via de parallelle interfaceverbinding gecontroleerd en wordt PCL-emulatie
geselecteerd als dit overeenkomstig met de gegevens de printertaal is.
Als de waarden voor de menu-items PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch beide zijn
ingesteld op Uit, gebruikt de printer de taal die in het menu Printertaal is ingesteld als de
standaardtaal. Als er maar één SmartSwitch-instelling is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de printertaal als standaard waarvan de waarde voor SmartSwitch is ingesteld op Aan.
In het menu Parallel wijzigt u instellingen die van invloed zijn
op afdruktaken die via de parallelle interfacepoort naar de
printer worden verzonden.
Als u op het bedieningspaneel menu Parallel selecteert, wordt
Std parallel op de tweede regel van de display weergegev en.
Druk op
Selecteren
als u de instellingen in onderstaande tabel
wilt wijzigen voor de standaard parallelle poort.
Als er een optionele parallelle poort in de printer is
geïnstalleerd, selecteer dan menu Parallel en druk vervolgens op
of
Menu>
bladeren. Druk op
om naar Parallel optie 1 of Parallel optie 2 te
<Menu
Selecteren
om onderstaande lijst van menu-
items te bekijken als de juiste optie wordt weergegeven.
PS SmartSwitchUit
Aan*
Als u de waarde voor het menu-item PS SmartSwitch instelt op Aan, worden de gegevens die
binnenkomen via de parallelle interfaceverbinding gecontroleerd en wordt PostScript 3emulatie geselecteerd als dit overeenkomstig met de gegevens de printertaal is.
Als de waarden voor de menu-items PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch beide zijn
ingesteld op Uit, wordt de printertaal gebruikt die in het menu Printertaal is ingesteld als de
standaardtaal. Als er maar één SmartSwitch-instelling is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de printertaal als standaard waarvan de waarde voor SmartSwitch is ingesteld op Aan.
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
53
Menu Parallel (vervolg)
Menu-itemWaarden
NPA-modus
(Network Printing
Alliance)
Aan
Uit
Auto*
NPA is een modus waarbij de bidirectionele communicatie verloopt via het
Alliance Protocol, een protocol voor de communicatie tussen printer en host
door de NPA
In de NPA-modus moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt. Als
NP-modus is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens de NPA-indeling hebben. Als
dit niet het geval is, worden de gegevens als ongeldig beschouwd en niet geaccepteerd. Als
de waarde voor NPA-modus is ingesteld op Uit, vindt er in de printer geen NPA-verwerking
plaats. Als de waarde voor NPA-modus is ingesteld op Auto, onderzoekt de printer de
gegevens om te bepalen welke indeling deze hebben, waarna de printer de gegevens in de
betreffende indeling verwerkt.
Het menu-item NPA-modus in het menu Parallel is alleen van toepassing op de parallelle
interfaceverbinding.
Opmerking:
opnieuw ingesteld.
ParallelbufferUitgeschakeld
Auto*
3K tot maximum toegestane grootte
U kunt de grootte van de buffer voor parallelle invoer aanpassen aan de vereisten van uw
systeem. Als u vanwege het beperkte formaat van de invoerbuffer niet verder kunt werken in
de toepassing telkens als u een afdruktaak naar de printer zendt, kunt u het formaat van
de buffer vergroten.
De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in uw printer, de grootte van de
andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of
Uit. Als u zoveel mogelijk geheugen voor de parallelbuffer wilt gebruiken, kunt u de grootte
van de seriële buffer, de faxbuffer, de netwerkbuffer, de infraroodbuffer en LocalTalk-buffer
reduceren of deze buffers uitschakelen. Kies de instelling Auto om de printer automatisch de
juiste buffergrootte te laten berekenen in verhouding tot het totale beschikbare
printergeheugen. In de meeste gevallen wordt de instelling Auto aangeraden.
Zie pagina 99 voor een lijst met de standaardbuffergrootten voor alle interfacepoorten.
Opmerking:
ingesteld.
Network Printing
dat is ontwikkeld
.
Als u de waarde voor NPA-modus wijzigt, wordt de printer automatisch
Als u de waarde voor P arallelbuff er wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw
*Fabriekswaarde
54
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Parallel (vervolg)
Menu-itemWaarden
Taken in bufferUit*
Aan
Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u afdruktaken die zijn
verzonden naar de parallelle poort, naar de vaste schijf spoolen. Als u afdruktaken naar de
vaste schijf spoolt, heeft de printer waarschijnlijk minder tijd nodig om gegevens van een
toepassing te accepteren. De toepassing wordt hierdoor beschikbaar voor andere
opdrachten. Doordat u op de vaste schijf gegevens permanent kunt opslaan, voorkomt u met
de opslag van taken in een buffer ook dat afdruktaakgegevens verloren gaan als de printer
plotseling geen voeding meer krijgt.
Het menu-item Taken in buffer wordt niet weergegeven als de vaste schijf is beschadigd,
als de vaste schijf tegen lezen en/of schrijven is beveiligd of als u in het menu Instelling de
waarde voor Buffergrootte hebt ingesteld op Uitgeschakeld.
Zie pagina 100 voor informatie over de taakbuffer.
Opmerking:
opnieuw ingesteld.
Stat UitgebreidUit
Aan*
Als het menu-item Status Uitgebreid is ingesteld op Aan, wordt bidirectionele communicatie
ingeschakeld via de parallelle interface.
Als het menu-item Status Uitgebreid is ingesteld op Uit, wordt bidirectionele communicatie
uitgeschakeld en worden alle gegevens in de parallelbuffer direct gewist. Omdat de
communicatie met de parallelle poort is uitgeschakeld, zal de printer bij communicatie met
een hostcomputer geen respons geven.
Als u de instelling voor Taken in buffer wijzigt, wordt de printer automatisch
ProtocolStandaard
Fastbytes*
U kunt als protocol voor de parallelle interf ace Standaard of F astbytes selecteren. F astb ytes is
compatibel met de meeste bestaande parallelle interface-implementaties. Gebruik Standaard
alleen als zich problemen voordoen met de parallelle interface. Raadpleeg de
Technical Reference
INIT honorerenUit*
Aan
Met de instelling INIT honoreren kunt u bepalen of de printer verzoeken honoreert van de
computer om de hardware te initialiseren. De computer doet een initialisatieverzoek door het
INIT-signaal op de parallelle interface te activeren. Veel computers activeren het INIT-signaal
telkens opnieuw als de computer wordt aan- of uitgezet.
*Fabriekswaarde
voor meer informatie over de parallelle interface.
Hoofdstuk 3: Menu's
55
Menu Parallel (vervolg)
Menu-itemWaarden
Parallelle mod 1Uit
Aan*
Met deze instelling schakelt u de afstopweerstanden voor de signalen van de parallelle poort
in of uit. Dit is nuttig voor computers met open collector-output voor de signalen van de
parallelle poort. Stel Parallelle modus 1 in op Aan om de weerstanden uit te schakelen of op
Uit om de weerstanden in te schakelen.
Raadpleeg de
Parallelle mod 2Uit
Aan*
Met deze instelling bepaalt u hoe de gegevens van de parallelle poort worden gesampled aan
de voor- of achterkant van de strobe. Als Parallelle mod 2 is ingesteld op Aan, worden de
gegevens van de parallelle poort gesampled aan de voorkant van de strobe. De gegevens
van de parallelle poort worden gesampled in de hoofdlijn van het signaal, als u de waarde
voor Parallelle mod 2
Raadpleeg de
*Fabriekswaarde
Technical Reference
hebt ingesteld op Uit.
Technical Reference
voor meer informatie over deze instelling.
voor meer informatie over deze instelling.
56
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Serieel
Menu Serieel
Menu-itemWaarden
PCL SmartSwitchUit
Aan*
Als u PCL SmartSwitch instelt op Aan, worden de gegevens die binnenkomen via de seriële
interfaceverbinding gecontroleerd en wordt de PCL-emulatie geselecteerd als dit
overeenkomstig met de gegevens de printertaal is.
Als de waarden voor de menu-items PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch beide zijn
ingesteld op Uit, wordt de printertaal gebruikt die in het menu Printertaal is ingesteld als de
standaardtaal. Als er maar één SmartSwitch-instelling is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de printertaal als standaard waarvan de waarde voor SmartSwitch is ingesteld op Aan.
In het menu Serieel wijzigt u instellingen die van in vloed zijn op
afdruktaken die via de seriële interfacepoort naar de printer
worden verzonden. Dit menu is alleen beschikbaar als u een
optionele Tri-port-adapter hebt geïnstalleerd.
Als u menu Serieel selecteert op het bedieningspaneel,
verschijnt Serieel optie 1 of Serieel optie 2 op de tweede regel
van de display. Dit is afhankelijk van het feit of de Tri-portadapter is geïnstalleerd op connector 1, connector 2 of beide.
Druk op
Selecteren
om de menu-items in onderstaande tabel te
bekijken als de juiste optie wordt weergegeven.
PS SmartSwitchUit
Aan*
Als u de waarde voor het menu-item PS SmartSwitch instelt op Aan, worden de gegevens die
binnenkomen via de seriële interfaceverbinding gecontroleerd en wordt PostScript 3-emulatie
geselecteerd als dit overeenkomstig met de gegevens de printertaal is.
Als PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch beide zijn ingesteld op Uit, gebruikt de printer de
taal die in het menu Printertaal is ingesteld als de standaardtaal. Als er maar één
SmartSwitch-instelling is ingesteld op Uit, gebruikt de printer de printertaal als standaard
waarvan de waarde voor SmartSwitch is ingesteld op Aan.
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
57
Menu Serieel (vervolg)
Menu-itemWaarden
NPA-modus
(Network Printing
Alliance)
Aan
Uit
Auto*
NPA is een modus waarbij de bidirectionele communicatie verloopt via het
Alliance Protocol, een protocol voor de communicatie tussen printer en host
door de NPA
In de NPA-modus moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt. Als
NPA-modus is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens de NPA-indeling hebben.
Als dit niet het geval is, worden de gegevens als ongeldig beschouwd en niet geaccepteerd.
Als de waarde voor NPA-modus is ingesteld op Uit, vindt er in de printer geen NPA-v erwerking
plaats. Als de waarde voor NPA-modus is ingesteld op Auto, onderzoekt de printer de
gegevens om te bepalen welke indeling deze hebben, waarna de printer de gegevens in de
betreffende indeling verwerkt.
De instelling voor NPA-modus in het menu Serieel is alleen van toepassing op de seriële
interfaceverbinding.
Opmerking:
opnieuw ingesteld.
SeriebufferUitgeschakeld
Auto*
3K tot maximum toegestane grootte
U kunt de grootte van de buffer voor seriële invoer aanpassen aan de vereisten van uw
systeem. Als u vanwege het beperkte formaat van de invoerbuffer niet verder kunt werken in
de toepassing telkens als u een afdruktaak naar de printer zendt, kunt u het formaat van de
buffer vergroten.
De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in uw printer, de grootte van de
andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of
Uit. Als u zoveel mogelijk geheugen voor de seriële buffer wilt gebruiken, kunt u de grootte
van de parallelbuffer, de netwerkbuffer , de infraroodb uff er en de LocalTalk-buffer reduceren of
deze buffers uitschakelen. Kies de instelling Auto om de printer automatisch de juiste
buffergrootte te laten berekenen in verhouding tot het totale beschikbare printergeheugen.
In de meeste gevallen wordt de instelling Auto aangeraden.
Zie pagina 99 voor een lijst met de standaardbuffergrootten voor alle interfacepoorten.
Opmerking:
opnieuw ingesteld.
Network Printing
dat is ontwikkeld
.
Als u de waarde voor NPA-modus wijzigt, wordt de printer automatisch
Als u de waarde voor Seriële buffer wijzigt, wordt de printer automatisch
*Fabriekswaarde
58
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Serieel (vervolg)
Menu-itemWaarden
Taken in bufferUit*
Aan
Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u afdruktaken spoolen
die zijn verzonden naar de seriële poort, naar de vaste schijf. Als u afdruktaken naar de vaste
schijf spoolt, heeft de printer waarschijnlijk minder tijd nodig om gegevens van een toepassing
te accepteren. De toepassing wordt hierdoor beschikbaar voor andere opdrachten. Doordat u
op de vaste schijf gegevens permanent kunt opslaan, voorkomt u met de opslag van taken in
een buffer ook dat afdruktaakgegevens verloren gaan als de printer plotseling geen voeding
meer krijgt.
Het menu-item Taken in buffer wordt niet weergegeven als de vaste schijf is beschadigd,
als de vaste schijf tegen lezen en/of schrijven is beveiligd of als u in het menu Instelling de
waarde voor Buffergrootte hebt ingesteld op Uitgeschakeld.
Zie pagina 100 voor informatie over de taakbuffer.
Opmerking:
opnieuw ingesteld.
RS-232/RS-422RS-232*
RS-422
Kies de gewenste configuratie voor de seriële communicatie tussen computer en printer.
Als RS-422 is geselecteerd, wordt de waarde voor Serieel protocol automatisch ingesteld op
XON/XOFF.
Als u de instelling voor Taken in buffer wijzigt, wordt de printer automatisch
Polarit. RS-422Normaal*
Omgekeerd
Als u RS-422 als configuratie voor seriële communicatie kiest, kunt u als polariteit Normaal of
Omgekeerd selecteren.
De printer ondersteunt hardware-handshaking, software-handshaking en een combinatie van
hardware- en software-handshaking, zoals is aangegeven in de lijst met waarden voor dit
menu-item.
Raadpleeg de
*Fabriekswaarde
Technical Reference
voor meer informatie over de seriële interface.
Hoofdstuk 3: Menu's
59
Menu Serieel (vervolg)
Menu-itemWaarden
Robust XONUit*
Aan
Deze printerinstelling is alleen van toepassing op de seriële poort als Serieel protocol is
ingesteld op XON/XOFF. Als Robust XON is ingesteld op Aan, stuurt de printer een
ononderbroken stroom XON's naar de computer om aan te geven dat de seriële poort gereed
is om meer gegevens te ontvangen.
Baud1200
2400
4800
9600*
19200
38400
57600
115200
Als u een seriële interface gebruikt, moet u de snelheid selecteren waarmee gegevens van en
naar de computer worden verzonden. Raadpleeg de
over mogelijke baudwaarden.
Databits7
8*
Als u een seriële interface gebruikt, kunt u het aantal databits selecteren dat wordt verzonden
in elk transmissieframe. Raadpleeg de
databits.
Technical Reference
Technical Reference
voor informatie
voor meer informatie over
PariteitEven
Oneven
Geen*
Negeren
Met dit menu-item selecteert u de pariteit voor gegevensframes v oor seriële inv oer en uitvoer.
Raadpleeg de
DSR honorerenUit*
Aan
Met de instelling voor DSR honoreren bepaalt u of de printer het signaal DSR (Data Set
Ready) gebruikt. DSR is een van de handshaking-signalen die worden gebruikt voor de
meeste seriële interfacekabels. DSR wordt door de seriële interface gebruikt om onderscheid
te maken tussen gegevens die door de computer zijn verzonden en gegevens die zijn
veroorzaakt door elektrische ruis in de seriële kabel. Deze elektrische ruis kan tot gevolg
hebben dat ongewenste tekens worden afgedrukt. Stel DSR honoreren in op Aan om te
voorkomen dat er ongewenste tekens worden afgedrukt.
*Fabriekswaarde
60
Hoofdstuk 3: Menu's
Technical Reference
voor meer informatie over pariteit.
Menu Netwerk
Menu Netwerk
Menu-itemWaarden
PCL SmartSwitchUit
Aan*
Als u de waarde voor het menu-item PCL SmartSwitch instelt op Aan, worden de gegevens
die binnenkomen via de parallelle interfaceverbinding gecontroleerd en wordt PCL-emulatie
geselecteerd als dit overeenkomstig met de gegevens de printertaal is.
Als de waarden voor de menu-items PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch beide zijn
ingesteld op Uit, wordt de printertaal gebruikt die in het menu Printertaal is ingesteld als de
standaardtaal. Als slechts één SmartSwitch-instelling is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de taal met de ingeschakelde SmartSwitch-instelling als de standaardtaal.
In het menu Netwerk wijzigt u instellingen die van invloed zijn
op afdruktaken die via de netwerkpoort naar de printer worden
verzonden. Dit menu is alleen beschikbaar als u een optionele
netwerkadapter hebt geïnstalleerd.
Als u menu Netwerk selecteert op het bedieningspaneel, wordt
Netwerk optie 1, Netwerk optie 2
of Netwerk optie 3 op de
tweede regel van de display weergegeven. Dit is afhankelijk v an
het feit of de netwerkadapter is geïnstalleerd op connector 1,
connector 2, connector 3 of beide. Druk op
Selecteren
om de
menu-items in onderstaande tabel te bekijken als de juiste optie
wordt weergegeven op de tweede regel.
PS SmartSwitchUit
Aan*
Als u PS SmartSwitch hebt ingesteld op Aan, worden de gegevens gecontroleerd die
binnenkomen via de netwerkinterfaceverbinding en wordt PostScript 3-emulatie geselecteerd
als dit overeenkomstig de gegevens de printertaal is.
Als de waarden voor de menu-items PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch beide zijn
ingesteld op Uit, wordt de printertaal gebruikt die in het menu Printertaal is ingesteld als de
standaardtaal. Als er maar één SmartSwitch-instelling is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de printertaal als standaard waarvan de waarde voor SmartSwitch is ingesteld op Aan.
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
61
Menu Netwerk (vervolg)
Menu-itemWaarden
NPA-modus
(Network Printing
Alliance)
Uit
Auto*
NPA is een modus waarbij de bidirectionele communicatie verloopt via het
Alliance Protocol, een protocol voor de communicatie tussen printer en host
door de NPA
In de NPA-modus moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verw erkt. Als NPAmodus is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens de NPA-indeling hebben. Als dit
niet het geval is, worden de gegevens als ongeldig beschouwd en niet geaccepteerd. Als de
waarde voor NPA-modus is ingesteld op Uit, vindt er in de printer geen NPA-verwerking
plaats. Als de waarde voor NPA-modus is ingesteld op Auto, onderzoekt de printer de
gegevens om te bepalen welke indeling deze hebben, waarna de printer de gegevens in de
betreffende indeling verwerkt.
De instelling voor NPA-modus in het menu Netwerk is alleen van toepassing op de
netwerkinterfaceverbinding.
Opmerking:
ingesteld.
NetwerkbufferAuto*
3K tot maximum toegestane grootte
U kunt de buffergrootte voor netwerkinvoer aanpassen aan de vereisten van uw systeem.
Als u vanwege het beperkte formaat van de invoerbuffer niet verder kunt werken in de
toepassing telkens als u een afdruktaak naar de printer zendt, kunt u het formaat van de
buffer vergroten.
De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in uw printer, de grootte van de
andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of
Uit. Als u zoveel mogelijk geheugen voor de netwerkbuffer wilt gebruiken, kunt u de grootte
van de parallelbuffer, de seriële buffer, de faxbuffer, de infraroodbuffer, de LocalTalk-buffer of
een andere netwerkbuffer reduceren of deze buffers uitschakelen. Kies de instelling Auto om
de printer automatisch de juiste buffergrootte te laten berekenen in verhouding tot het totale
beschikbare printergeheugen. In de meeste gevallen wordt de instelling Auto aangeraden.
Zie pagina 99 voor een lijst met de standaardbuffergrootten voor alle interfacepoorten.
Opmerking:
Network Printing
dat is ontwikkeld
.
Als u de waarde voor NPA-modus wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw
Als u Netwerkbuffer wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw ingesteld.
*Fabriekswaarde
62
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Netwerk (vervolg)
Menu-itemWaarden
Taken in bufferUit*
Aan
Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u afdruktaken die zijn
verzonden naar de netwerkpoort, naar de vaste schijf spoolen. Als u afdruktaken naar de
vaste schijf spoolt, heeft de printer waarschijnlijk minder tijd nodig om gegevens van een
toepassing te accepteren. De toepassing wordt hierdoor beschikbaar voor andere
opdrachten. Doordat u op de vaste schijf gegevens permanent kunt opslaan, voorkomt u met
de opslag van taken in een buffer ook dat afdruktaakgegevens verloren gaan als de printer
plotseling geen voeding meer krijgt.
Het menu-item Taken in buffer wordt niet weergegeven als de vaste schijf is beschadigd,
als de vaste schijf tegen lezen en/of schrijven is beveiligd of als u in het menu Instelling de
waarde voor Buffergrootte hebt ingesteld op Uitgeschakeld.
Zie pagina 100 voor informatie over de taakbuffer.
Opmerking:
opnieuw ingesteld.
*Fabriekswaarde
Als u de instelling voor Taken in buffer wijzigt, wordt de printer automatisch
Hoofdstuk 3: Menu's
63
Menu Netwerk (vervolg)
Menu-itemWaarden
Netwerkinst
x
Waarden voor dit menu-item worden door de specifieke netwerkadapter geleverd. Open het
menu als u de beschikbare waarden wilt bekijken.
Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die bij de netwerkadapter is meegeleverd.
Met de volgende instellingen kunt u de klokinstellingen op de interne faxmodem configureren.
Dit menu-item is alleen beschikbaar als u een interne faxmodem hebt geïnstalleerd.
TijdserverIP*
IPX
Geen
Instellen IP-adresw.x.y.z (0.0.0.0*)
De w, x, y en z vertegenwoordigen de vier segmenten van de het IPadres van de tijdserver. Elke segment heeft een bereik dat varieert
van 0 t/m 255.
Opmerking:
ingesteld op IP.
Datum en tijd instellen / / : (waarden op display = mm/dd/yyyy hh:mm)
dd is de aanduiding van de dag, mm de aanduiding van de maand
een jjjj de weergave van het jaar. Het jaar wordt met vier cijfers
weergegeven. Voorbeeld: 01.01.97 staat voor 09.02.01.
uu duidt het aantal uren aan in 24-uursopmaak: 0 t/m 23; mm duidt
het aantal minuten aan: 0 t/m 59, bijvoorbeeld 18:35.
Opmerking:
weergegeven als de tijdserver is ingesteld op Geen.
Zomertijd=Inschakelen*
=Uitschakelen
Land/zone=Niet ingesteld*
=US Hawaii
=US Alaska
=US/Can Pacific
=US/Can Mountain
=US/Can Central
=US/Can Eastern
=Canada Atlantic
Dit wordt alleen weergegeven als de tijdserver is
De optie Datum en tijd instellen wordt alleen
*Fabriekswaarde
64
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Infrarood
Menu Infrarood
Menu-itemWaarden
InfraroodpoortUitgeschakeld*
IR-optie 1
IR-optie 2
IR-optie 3
Selecteer IR-optie 1, IR-optie 2 of IR-optie 3 om de infraroodpoort op de optionele Tri-portadapter te activeren. Als u een Tri-port-adapter hebt geïnstalleerd in zowel connector 1,
connector 2 als connector 3, kunt u slechts één infraroodpoort activeren. Als u Uitgeschakeld
selecteert, zijn alle andere menu-items in het menu Infrarood verborgen.
PCL SmartSwitchUit
Aan*
Als u de waarde voor het menu-item PCL SmartSwitch instelt op Aan, worden de gegevens
die binnenkomen via de parallelle interfaceverbinding gecontroleerd en wordt PCL-emulatie
geselecteerd als dit overeenkomstig met de gegevens de printertaal is.
Als de waarden voor de menu-items PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch beide zijn
ingesteld op Uit, wordt de printertaal gebruikt die in het menu Printertaal is ingesteld als de
standaardtaal. Als slechts één SmartSwitch-instelling is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de taal met de ingeschakelde SmartSwitch-instelling als de standaardtaal.
In het menu Infrarood wijzigt u instellingen die van invloed zijn
op afdruktaken die via de seriële interfacepoort naar de printer
worden verzonden. Dit menu is alleen beschikbaar als u een
optionele Tri-port-adapter hebt geïnstalleerd.
Als Infraroodpoort is ingesteld op Uitgeschakeld, zijn alle
andere menu-items in het menu Infrarood verborgen.
PS SmartSwitchUit
Aan*
Als u PS SmartSwitch hebt ingesteld op Aan, worden de gegevens gecontroleerd die
binnenkomen via de netwerkinterfaceverbinding en wordt PostScript 3-emulatie geselecteerd
als dit overeenkomstig de gegevens de printertaal is.
Als de waarden voor de menu-items PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch beide zijn
ingesteld op Uit, wordt de printertaal gebruikt die in het menu Printertaal is ingesteld als de
standaardtaal. Als er maar één SmartSwitch-instelling is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de printertaal als standaard waarvan de waarde voor SmartSwitch is ingesteld op Aan.
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
65
Menu Infrarood (vervolg)
Menu-itemWaarden
NPA-modus
(Network Printing
Alliance)
Uit
Auto*
NPA is een modus waarbij de bidirectionele communicatie verloopt via het
Alliance Protocol, een protocol voor de communicatie tussen printer en host
door de NPA
In de NPA-modus moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verw erkt. Als NPAmodus is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens de NPA-indeling hebben. Als dit
niet het geval is, worden de gegevens als ongeldig beschouwd en niet geaccepteerd. Als de
waarde voor NPA-modus is ingesteld op Uit, vindt er in de printer geen NPA-verwerking
plaats. Als de waarde voor NPA-modus is ingesteld op Auto, onderzoekt de printer de
gegevens om te bepalen welke indeling deze hebben, waarna de printer de gegevens in de
betreffende indeling verwerkt.
De instelling voor NPA-modus in het menu Serieel is alleen van toepassing op de seriële
interfaceverbinding.
Opmerking:
ingesteld.
InfraroodbufferUitgeschakeld
Auto*
5K tot maximum toegestane grootte
U kunt de grootte van de buffer voor infraroodinvoer aanpassen aan de vereisten van uw
systeem. Als u vanwege het beperkte formaat van de invoerbuffer niet verder kunt werken in
de toepassing telkens als u een afdruktaak naar de printer zendt, kunt u het formaat van de
buffer vergroten.
De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in uw printer, de grootte van de
andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of
Uit. Als u zoveel mogelijk geheugen voor de infraroodbuffer wilt gebruiken, kunt u de grootte
van de parallelbuffer, de netwerkbuffer, de seriële buffer, de faxbuffer en de LocalTalk-buffer
reduceren of deze buffers uitschakelen. Kies de instelling Auto om de printer automatisch de
juiste buffergrootte te laten berekenen in verhouding tot het totale beschikbare
printergeheugen. In de meeste gevallen wordt de instelling Auto aangeraden.
Zie pagina 99 voor een lijst met de standaardbuffergrootten voor alle interfacepoorten.
Opmerking:
opnieuw ingesteld.
Network Printing
dat is ontwikkeld
.
Als u de waarde voor NPA-modus wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw
Als u de waarde voor Infraroodbuffer wijzigt, wordt de printer automatisch
*Fabriekswaarde
66
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Infrarood (vervolg)
Menu-itemWaarden
Taken in bufferUit*
Aan
Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u afdruktaken die zijn
verzonden naar de infraroodpoort, naar de vaste schijf spoolen. Als u afdruktaken naar de
vaste schijf spoolt, heeft de printer waarschijnlijk minder tijd nodig om gegevens van een
toepassing te accepteren. De toepassing wordt hierdoor beschikbaar voor andere
opdrachten. Doordat u op de vaste schijf gegevens permanent kunt opslaan, voorkomt u met
de opslag van taken in een buffer ook dat afdruktaakgegevens verloren gaan als de printer
plotseling geen voeding meer krijgt.
Het menu-item Taken in buffer wordt niet weergegeven als de vaste schijf is beschadigd,
als de vaste schijf tegen lezen en/of schrijven is beveiligd of als u in het menu Instelling de
waarde voor Buffergrootte hebt ingesteld op Uitgeschakeld.
Zie pagina 100 voor informatie over de taakbuffer.
Opmerking:
opnieuw ingesteld.
VenstergrootteAuto*
1
Met Venstergrootte geeft u het maximum aantal infraroodframes op die de printer kan
ontvangen voordat deze een ontvangstbevestiging moet verzenden naar de computer. Als u
de waarde Auto hebt geselecteerd, stelt de printer de venstergrootte automatisch in tijdens
het opstarten voor een optimale verbinding tussen printer en computer.
In de meeste gevallen wordt de instelling Auto aangeraden. Als u tijdens het afdrukken via de
infraroodpoort problemen ondervin d t, kunt u deze wellicht oplossen door de instelling voor
Venstergrootte te veranderen in 1.
Als u de instelling voor Taken in buffer wijzigt, wordt de printer automatisch
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
67
Menu Infrarood (vervolg)
Menu-itemWaarden
Vertr bij overdrAuto*
Geen
1…15
Met de instelling voor Vertr bij overdr bepaalt u hoe lang de printer moet wachten voordat
deze zinvolle infraroodgegevens verzendt naar de hostcomputer en hoe lang de
hostcomputer, op verzoek van de printer, moet wachten voordat deze infraroodgegevens
verzendt. Als Auto is geselecteerd, stelt de printer de waarde voor V ertr bij overdr automatisch
in tijdens het opstarten voor een optimale verbinding tussen printer en computer.
In de meeste gevallen wordt de instelling Auto aangeraden. Als u tijdens het afdrukken via de
infraroodpoort problemen ondervin d t, kunt u deze wellicht oplossen door een hoge instelling
voor Vertr bij overdr te selecteren, bijvoorbeeld 15.
De maximumbaudsnelheid voor de printer en de infraroodadapter wordt automatisch
ingesteld tijdens het opstarten. Als de printer zich echter in een heldere of reflecterende
omgeving bevindt, kunnen zich onderbrekingen voordoen tijdens de communicatie. In dat
geval selecteert u een lagere baudsnelheid voor de infraroodverbinding.
*Fabriekswaarde
68
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu LocalTalk
Menu LocalTalk
Menu-itemWaarden
LocalTalk-poortUitgeschakeld*
LTalk-optie 1
LTalk-optie 2
LTalk-optie 3
Selecteer LTalk-optie 1, LTalk-optie 2 of LTalk-optie 3 om de LocalTalk-poort op de optionele
Tri-port-adapter te activeren. Als u een Tri-port-adapter hebt geïnstalleerd in zowel connector
1, connector 2 als connector 3, kunt u slechts één LocalTalk-poort activeren. Als u
Uitgeschakeld selecteert, zijn alle andere menu-items in het menu LocalTalk verborgen.
PCL SmartSwitchUit
Aan*
Als u de waarde voor het menu-item PCL SmartSwitch instelt op Aan, worden de gegevens
die binnenkomen via de parallelle interfaceverbinding gecontroleerd en wordt PCL-emulatie
geselecteerd als dit overeenkomstig met de gegevens de printertaal is.
Als de waarden voor de menu-items PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch beide zijn
ingesteld op Uit, wordt de printertaal gebruikt die in het menu Printertaal is ingesteld als de
standaardtaal. Als slechts één SmartSwitch-instelling is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de taal met de ingeschakelde SmartSwitch-instelling als de standaardtaal.
In het menu LocalTalk wijzigt u instellingen die van invloed zijn
op afdruktaken die via de LocalTalk-poort naar de printer
worden verzonden. Dit menu is alleen beschikbaar als u een
optionele Tri-port-adapter hebt geïnstalleerd.
Als LocalTalk-poort is Uitgeschakeld, zijn alle andere
menu-items in het menu LocalTalk verborgen.
PS SmartSwitchUit
Aan*
Als u PS SmartSwitch hebt ingesteld op Aan, worden de gegevens gecontroleerd die
binnenkomen via de netwerkinterfaceverbinding en wordt PostScript 3-emulatie geselecteerd
als dit overeenkomstig de gegevens de printertaal is.
Als de waarden voor de menu-items PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch beide zijn
ingesteld op Uit, wordt de printertaal gebruikt die in het menu Printertaal is ingesteld als de
standaardtaal. Als er maar één SmartSwitch-instelling is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de printertaal als standaard waarvan de waarde voor SmartSwitch is ingesteld op Aan.
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
69
Menu LocalTalk (vervolg)
Menu-itemWaarden
NPA-modus
(Network Printing
Alliance)
Uit
Auto*
NPA is een modus waarbij de bidirectionele communicatie verloopt via het
Alliance Protocol, een protocol voor de communicatie tussen printer en host
door de NPA
In de NPA-modus moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verw erkt. Als NPAmodus is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens de NPA-indeling hebben. Als dit
niet het geval is, worden de gegevens als ongeldig beschouwd en niet geaccepteerd. Als de
waarde voor NPA-modus is ingesteld op Uit, vindt er in de printer geen NPA-verwerking
plaats. Als de waarde voor NPA-modus is ingesteld op Auto, onderzoekt de printer de
gegevens om te bepalen welke indeling deze hebben, waarna de printer de gegevens in de
betreffende indeling verwerkt.
De instelling voor NPA-modus in het menu LocalTalk is alleen van toepassing op de
LocalTalk-interfaceverbinding.
Opmerking:
ingesteld.
LocalTalk-bufferUitgeschakeld
Auto*
6K tot maximum toegestane grootte
U kunt de grootte van de buffer voor LocalTalk-invoer aanpassen aan de vereisten van uw
systeem. Als u vanwege het beperkte formaat van de invoerbuffer niet verder kunt werken in
de toepassing telkens als u een afdruktaak naar de printer zendt, kunt u het formaat van de
buffer vergroten.
De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in uw printer, de grootte van de
andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of
Uit. Als u zoveel mogelijk geheugen voor de LocalTalk-buffer wilt gebruiken, kunt u de grootte
van de parallelbuffer, de seriële buffer, de faxbuffer, de netwerkbuffer en de Infraroodbuffer
reduceren of deze buffers uitschakelen. Kies de instelling Auto om de printer automatisch de
juiste buffergrootte te laten berekenen in verhouding tot het totale beschikbare
printergeheugen. In de meeste gevallen wordt de instelling Auto aangeraden.
Zie pagina 99 voor een lijst met de standaardbuffergrootten voor alle interfacepoorten.
Opmerking:
opnieuw ingesteld.
Network Printing
dat is ontwikkeld
.
Als u de waarde voor NPA-modus wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw
Als u de waarde voor LocalTalk-buffer wijzigt, wordt de printer automatisch
*Fabriekswaarde
70
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu LocalTalk (vervolg)
Menu-itemWaarden
Taken in bufferUit*
Aan
Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u afdruktaken die zijn
verzonden naar de LocalTalk-poort, naar de vaste schijf spoolen. Als u afdruktaken naar de
vaste schijf spoolt, heeft de printer waarschijnlijk minder tijd nodig om gegevens van een
toepassing te accepteren. De toepassing wordt hierdoor beschikbaar voor andere
opdrachten. Doordat u op de vaste schijf gegevens permanent kunt opslaan, voorkomt u met
de opslag van taken in een buffer ook dat afdruktaakgegevens verloren gaan als de printer
plotseling geen voeding meer krijgt.
Het menu-item Taken in buffer wordt niet weergegeven als de vaste schijf is beschadigd,
als de vaste schijf tegen lezen en/of schrijven is beveiligd of als u in het menu Instelling de
waarde voor Buffergrootte hebt ingesteld op Uitgeschakeld.
Zie pagina 100 voor informatie over de taakbuffer.
Opmerking:
opnieuw ingesteld.
NPA-hosts1…10 (2*)
Met dit menu-item geeft u het maximum aantal NPA-hosts op die zich kunnen aanmelden
voor NPA-signalen. Als het aantal hosts dat is aangemeld voor NPA-signalen het maximum
aantal overschrijdt dat is opgegeven voor het menu-item NPA-hosts, worden alle volgende
pogingen tot aanmelding voor signalen genegeerd.
Opmerking:
opnieuw ingesteld.
Als u de instelling voor Taken in buffer wijzigt, wordt de printer automatisch
Als u de ingestelde waarde voor NPA-hosts wijzigt, wordt de printer automatisch
LocalTalk-naamLexmark (standaardnaam)
Dit is de naam van het printermodel dat is opgeslagen in het printergeheugen. Deze instelling
kan niet worden gewijzigd in het bedieningspaneel van de printer.
LocalTalk-adres0.0.0 (LocalTalk-knooppuntnr.)
Het LocalTalk-adres is in feite het nummer van het LocalTalk-knooppunt. Het wordt ingesteld
tussen het netwerk en de printer en wordt vervolgens toegewezen aan de printer.
Deze instelling kan niet worden gewijzigd vanaf de printer. Het nummer van het LocalTalkknooppunt is een getal tussen 0 en 255.
LocalTal k-zone*
(De zonenaam die is ingesteld door het LocalTalk-netwerk)
Met deze instelling bepaalt u de LocalTalk-zone. De instelling * betekent dat er geen zone is
opgegeven en alle zones dus geldig zijn. Deze instelling kan niet worden gewijzigd in het
bedieningspaneel van de printer.
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
71
Menu USB
Menu-itemWaarden
PCL SmartSwitchUit
Aan*
Als u de waarde voor het menu-item PCL SmartSwitch instelt op Aan, worden de gegevens
die binnenkomen via de parallelle interfaceverbinding gecontroleerd en wordt PCL-emulatie
geselecteerd als dit overeenkomstig met de gegevens de printertaal is.
Als de waarden voor de menu-items PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch beide zijn
ingesteld op Uit, wordt de printertaal gebruikt die in het menu Printertaal is ingesteld als de
standaardtaal. Als slechts één SmartSwitch-instelling is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de taal met de ingeschakelde SmartSwitch-instelling als de standaardtaal.
PS SmartSwitchUit
Aan*
Als u PS SmartSwitch hebt ingesteld op Aan, worden de gegevens gecontroleerd die
binnenkomen via de netwerkinterfaceverbinding en wordt PostScript 3-emulatie geselecteerd
als dit overeenkomstig de gegevens de printertaal is.
Als de waarden voor de menu-items PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch beide zijn
ingesteld op Uit, wordt de printertaal gebruikt die in het menu Printertaal is ingesteld als de
standaardtaal. Als er maar één SmartSwitch-instelling is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de printertaal als standaard waarvan de waarde voor SmartSwitch is ingesteld op Aan.
Menu USB
In het menu USB wijzigt u instellingen die van invloed zijn op
afdruktaken die via de USB-poort naar de printer worden
verzonden. Dit menu is alleen beschikbaar als er een optionele
USB-adapter is geïnstalleerd.
Als het menu-item USB-poort is Uitgeschakeld, zijn alle andere
menu-items in het menu USB verborgen.
*Fabriekswaarde
72
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu USB (vervolg)
Menu-itemWaarden
NPA-modus
(Network Printing
Alliance)
*Fabriekswaarde
Uit
Auto*
NPA is een modus waarbij de bidirectionele communicatie verloopt via het
Alliance Protocol, een protocol voor de communicatie tussen printer en host
door de NPA
In de NPA-modus moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verw erkt. Als NPAmodus is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens de NPA-indeling hebben. Als dit
niet het geval is, worden de gegevens als ongeldig beschouwd en niet geaccepteerd. Als de
waarde voor NPA-modus is ingesteld op Uit, vindt er in de printer geen NPA-verwerking
plaats. Als de waarde voor NPA-modus is ingesteld op Auto, onderzoekt de printer de
gegevens om te bepalen welke indeling deze hebben, waarna de printer de gegevens in de
betreffende indeling verwerkt.
De instelling voor NPA-modus in het menu LocalTalk is alleen van toepassing op de
LocalTalk-interfaceverbinding.
Opmerking:
ingesteld.
.
Als u de waarde voor NPA-modus wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw
Network Printing
dat is ontwikkeld
Hoofdstuk 3: Menu's
73
Menu USB (vervolg)
Menu-itemWaarden
USB-bufferUitgeschakeld
Auto*
3K tot maximum toegestane grootte
U kunt de grootte van de buffer voor USB-invoer aanpassen aan de vereisten van uw
systeem. Als u vanwege het beperkte formaat van de invoerbuffer niet verder kunt werken in
de toepassing telkens als u een afdruktaak naar de printer zendt, kunt u het formaat van de
buffer vergroten.
De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in uw printer, de grootte van de
andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of
Uit. Als u zoveel mogelijk geheugen voor de USB-buffer wilt gebruiken, kunt u de grootte van
de parallelbuffer, de seriële buffer, de faxbuffer, de netwerkbuffer en de Infraroodbuffer
reduceren of deze buffers uitschakelen. Kies de instelling Auto om de printer automatisch de
juiste buffergrootte te laten berekenen in verhouding tot het totale beschikbare
printergeheugen. In de meeste gevallen wordt de instelling Auto aangeraden.
Zie pagina 99 voor een lijst met de standaardbuffergrootten voor alle interfacepoorten.
Opmerking:
ingesteld.
Taken in bufferUit*
Aan
Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u afdruktaken die zijn
verzonden naar de LocalTalk-poort, naar de vaste schijf spoolen. Als u afdruktaken naar de
vaste schijf spoolt, heeft de printer waarschijnlijk minder tijd nodig om gegevens van een
toepassing te accepteren. De toepassing wordt hierdoor beschikbaar voor andere
opdrachten. Doordat u op de vaste schijf gegevens permanent kunt opslaan, voorkomt u met
de opslag van taken in een buffer ook dat afdruktaakgegevens verloren gaan als de printer
plotseling geen voeding meer krijgt.
Het menu-item Taken in buffer wordt niet weergegeven als de vaste schijf is beschadigd,
als de vaste schijf tegen lezen en/of schrijven is beveiligd of als u in het menu Instelling de
waarde voor Buffergrootte hebt ingesteld op Uitgeschakeld.
Zie pagina 100 voor informatie over de taakbuffer.
Opmerking:
opnieuw ingesteld.
Als u de waarde voor USB-buffer wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw
Als u de instelling voor Taken in buffer wijzigt, wordt de printer automatisch
*Fabriekswaarde
74
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Fax
Met het menu Fax kunt u een seriële poort configureren zodat
deze faxen kan ontvangen van een klasse 1 faxmodem die is
aangesloten op deze poort. Dit menu is alleen beschikbaar als u
een optionele Tri-port-adapter of een interne faxmodem in de
printer hebt geïnstalleerd.
Opmerking:
Als het menuitem Faxpoort is Uitgeschakeld,
zijn alle andere menu-items in
het menu Fax verborgen.
Menu Fax
Menu-itemWaarden
FaxpoortUitgeschakeld*
STD SERIEEL
Ser optie 1
Ser optie 2
Ser optie 3
Selecteer STD SERIEEL, Ser optie 1, Ser optie 2 of Ser optie 3 om voor de opgegeven
seriële poort de faxfunctie te activeren. Als u een Tri-port-adapter hebt geïnstalleerd in zowel
connector 1, connector 2 als connector 3, kunt u slechts één faxpoort activeren. Als u
Uitgeschakeld hebt geselecteerd, zijn alle andere menu-items in het menu Fax verborgen.
Faxbaudsnelh 1200
2400
4800
9600
19200*
38400
57600
115200
Faxdatabits7
*Fabriekswaarde
Selecteer de baudwaarde die van toepassing is voor de faxmodem die op de seriële poort is
aangesloten.
8*
Selecteer het aantal databits dat de faxmodem in elk transmissieframe verzendt.
Hoofdstuk 3: Menu's
75
Menu Fax (vervolg)
Menu-itemWaarden
FaxpariteitEven
Oneven
Geen*
Negeren
Met deze instelling selecteert u de pariteit voor de invoer- en uitvoergegevensframes.
Raadpleeg de
FaxbufferUitgeschakeld
Auto*
3K tot maximum toegestane grootte
U kunt de grootte van de buffer voor faxinvoer aanpassen aan de vereisten van uw systeem.
Als het formaat van de invoerbuffer onvoldoende is om door te kunnen werken in de
toepassing terwijl u een fax ontvangt, kunt u het formaat van de buffer vergroten.
De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in uw printer, de grootte van de
andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of
Uit. Als u zoveel mogelijk geheugen voor de Faxbuffer wilt gebruiken, kunt u de grootte van de
parallelbuffer, de seriële buffer, de netwerkbuffer, de infraroodbuffer en de LocalTalk-buffer
reduceren of deze buffers uitschakelen. Kies de instelling Auto om de printer automatisch de
juiste buffergrootte te laten berekenen in verhouding tot het totale beschikbare
printergeheugen. In de meeste gevallen wordt de instelling Auto aangeraden.
Zie pagina 99 voor een lijst met de standaardbuffergrootten voor alle interfacepoorten.
Opmerking:
ingesteld.
Technical Reference
Als u de waarde voor Faxbuffer wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw
voor meer informatie over pariteit.
Taken in bufferUit*
*Fabriekswaarde
76
Hoofdstuk 3: Menu's
Aan
Als u een optionele vaste schijf hebt geïnstalleerd in de printer, kunt u afdruktaken die zijn
verzonden naar de LocalTalk-poort, naar de vaste schijf spoolen. Als u afdruktaken naar de
vaste schijf spoolt, heeft de printer waarschijnlijk minder tijd nodig om gegevens van een
toepassing te accepteren. De toepassing wordt hierdoor beschikbaar voor andere
opdrachten. Doordat u op de vaste schijf gegevens permanent kunt opslaan, voorkomt u met
de opslag van taken in een buffer ook dat afdruktaakgegevens verloren gaan als de printer
plotseling geen voeding meer krijgt.
Het menu-item Taken in buffer wordt niet weergegeven als de vaste schijf is beschadigd,
als de vaste schijf tegen lezen en/of schrijven is beveiligd of als u in het menu Instelling de
waarde voor Buffergrootte hebt ingesteld op Uitgeschakeld.
Zie pagina 100 voor informatie over de taakbuffer.
Opmerking:
opnieuw ingesteld.
Als u de instelling voor Taken in buffer wijzigt, wordt de printer automatisch
Menu Fax (vervolg)
Menu-itemWaarden
FaxpapierformaatA4*
B5
Letter*
Legal
Executive
Universal
Met Faxpapierf ormaat kunt u opgev en welk f ormaat voor f ax en u wilt gebruiken. Als er een f ax
binnenkomt, wordt het beeld van de fax zo geformatteerd dat er wordt afgedrukt op het
formaat dat bij Faxpapierformaat is opgegeven.
Als geen enkele bron het Faxpapierformaat bevat, moet u het afdrukmateriaal in een van de
geselecteerde bronnen vervangen door het afdrukmateriaal dat bij Faxpapierformaat is
opgegeven.
Opmerking:
binnenkomende fax niet op het formaat past dat bij Papierfaxformaat is opgegeven, dan past
de printer het beeld zo aan dat het op de pagina past. De optie Auto verkleinen van de fax
moet dan wel zijn ingesteld op Aan. Als Auto verkleinen van de fax in ingesteld op Uit.
Met de instelling Faxpapiersoort kunt u instellen op welke papiersoort de faxen worden
afgedrukt. Als er een fax binnenkomt, wordt het beeld van de fax zo geformatteerd dat er
wordt afgedrukt op de papiersoort die bij Faxpapiersoort is opgegeven.
Als geen enkele bron het Faxpapierformaat en de Faxpapiersoort bevat, moet u het
afdrukmateriaal in een van de geselecteerde bronnen vervangen door het afdrukmateriaal dat
bij Faxpapiersoort is opgegeven.
Als u Auto verkleinen hebt ingesteld op Aan en het beeld van de
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
77
Menu Fax (vervolg)
Menu-itemWaarden
FAX INSTELLENStationsnaam
Stationsnummer
Luidspreker
Uit
Aan*
Als u een optioneel interne faxmodem hebt geïnstalleerd, dan moet deze worden
geconfigureerd. U kunt de interne faxmodem configureren met de volgende waarden van Fax
instellen.
De stationsnaam is een identificatiereeks voor de printer- of het faxstation. De Stationsnaam
wordt afgedrukt in de koptekstinformatie die bij elke gefaxte pagina wordt verzonden.
Deze naam mag uit maximaal 20 alfanumerieke tekens bestaan.
Het stationsnummer is het telefoonnummer van de lijn waarop de modem van de printer is
aangesloten. Dit nummer wordt afgedrukt in de koptekstinformatie die bij elke gefaxte pagina
wordt verzonden. Dit nummer mag uit maximaal 20 tekens bestaan. Voor het opstellen van
het stationsnummer mag u de volgende tekens gebruiken.
Tekenbeschrijving
"0" - "9"nummers nul tot negen
"-"minteken
" "spatie
"+"plusteken
"." punt
"(" haakje links
")" haakje rechts
Opmerking:
bedieningspaneel te passen. Als het aantal tekens voor Stationsnaam of Stationsnummer
boven de 15 uitkomt, kunt u met
bekijken.
De Stationsnaam of het Stationsnummer hoeven niet op één regel van het
Menu>
en
naar links of rechts schuiven om de rest te
Menu<
*Fabriekswaarde
78
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Fax (vervolg)
Menu-itemWaarden
FAXLOGSVerzendlog afdr
Ontvngstlog afdr
Logs auto-afdruk
Nee
Ja*
Log wissen
Ja
Transmissielog
Altijd afdrukken
Nooit afdrukken
Afdrkkn bij fout*
Logpapierformaat
A4* (NietVS)
A5
JIS B5
Letter* (VS)
Legal
Executive
Universal
Als u een optioneel interne faxmodem hebt geïnstalleerd, moeten de faxloggegevens worden
geconfigureerd. U kunt de interne faxmodem configureren met de volgende waarden.
Als Log auto-afdruk is ingesteld op Aan en de logs voor het verzenden of ontvangen van
faxen vol zijn, drukt de printer de inhoud van het betreffende log automatisch af. Vervolgens
wordt de inhoud ervan gewist om ruimte te maken voor de nieuwe vermelding.
Hoofdstuk 3: Menu's
79
Menu Fax (vervolg)
Menu-itemWaarden
Als Log auto-afdruk is ingesteld op Uit en de logs voor het verzenden of ontvangen van faxen
vol zijn, verwijdert de printer automatisch de oudste vermelding in het betreffende log om
plaats te maken voor de nieuwe vermelding.
Opmerking:
beschikbaar is, wordt deze naam weergegeven in plaats van "Aangepast x". Van de naam
worden alleen de eerste 14 tekens weergegeven.
Als er voor een aangepaste soort een door de gebruiker gedefinieerde naam
FAXEN
VERZENDEN
*Fabriekswaarde
Auto opn bellen
0 ... 15 (5*)
Tijd opn bellen
1 ... 200 (3*)
Faxresolutie
Standaard*
Fijn
Superfijn
Ultrafijn
Kiesmodus
Toon*
Puls
Als u een optioneel interne faxmodem geïnstalleerd, moet u de faxverzendgegevens
configureren. U kunt de interne faxmodem configureren met de volgende waarden.
Opmerking:
uitgeschakeld.
Opmerking:
verzenden, wordt het document alleen afgedrukt.
Als u de waarde 0 bij Auto opn bellen instelt, is Auto opnieuw bellen
Als deze opdracht wordt ontvangen door een printer die GEEN faxen kan
80
Hoofdstuk 3: Menu's
Menu Fax (vervolg)
Menu-itemWaarden
FAXEN
ONTVANGEN
Faxopslag
Uit
Aan*
Faxpapierformaat
A4* (NietVS)
A5
JIS B5
Letter* (VS)
Legal
Executive
Universal
Als u een optionele interne faxmodem hebt geïnstalleerd, moeten de gegevens voor
faxontvangst worden geconfigureerd. U kunt de interne faxmodem configureren met de
volgende waarden.
Opmerking:
beschikbaar is, wordt deze naam weergegeven in plaats van "Aangepast x". Van de naam
worden alleen de eerste 14 tekens weergegeven.
Als er voor een aangepaste soort een door de gebruiker gedefinieerde naam
*Fabriekswaarde
Hoofdstuk 3: Menu's
81
82
Hoofdstuk 3: Menu's
4
Werken met
kleuren
Met de Optra C710 kunt u afdrukken in kleur. Met kleuren kunt
u bepaalde zaken benadrukken en v oe gt u iets extra's toe aan u w
afdrukken en informatie. Gekleurde afdrukken zijn leesbaarder
en worden dan ook meer gelezen dan dezelfde afdrukken in
zwartwit. Met kleuren worden uw afdrukken levendiger en zijn
de lezers beter in staat ingewikkelde gegevens te analyseren.
U bespaart bovendien geld als u kleuren op aanvraag afdrukt.
Kleuren
Kleursoorten
In dit hoofdstuk kunt u alles lezen over het gebruik van kleuren,
hoe u kleuren selecteert en hoe u kleuren kunt aanpassen voor al
uw afdrukken via het netwerk en vanaf het werkblad.
Het gebruik van kleuren moet nauwkeurig worden gepland om
het gewenste effect te bereiken. Dat heeft te maken met de wijze
waarop het menselijk oog kleuren waarneemt. Als licht wordt
gebruikt voor het produceren va n kleuren, is er sprake van drie
primaire kleuren. Dat zijn rood, groen en blauw (RGB-kleur).
In gedrukt materiaal zoals kranten, tijdschriften, brochures en
natuurlijk uw documenten wordt gebruikgemaakt van de kleuren
cyaan, magenta, geel en zwart (CMGZ-kleur). Omdat het
menselijk oog kleuren anders waarneemt, kan hetgeen u op uw
beeldscherm ziet afwijken van de afdruk. Een beter inzicht in de
waarneming van kleuren op het scherm en kleuren in gedrukte
documenten leidt tot een betere planning voor het gebruik
van kleuren.
Hoofdstuk 4: Kleuren
83
Waarnemen van
kleuren
Rood
Groen
Blauw
Primaire kleuren
Als we kleuren zien, zien we in feite licht dat door een voorwerp
wordt doorgelaten of gereflecteerd. Wat onze ogen waarnemen
als zichtbaar licht zijn in feite golflengten. Onze ogen zijn
gevoelig voor drie bepaalde golflengten, namelijk de kleuren
rood, groen en blauw.
Als u naar uw beeldscherm kijkt, ziet u rood, groen en blauw
licht dat wordt geprojecteerd in onze ogen. Dit wordt een
additieve kleur genoemd. Additieve kleuren zijn van oorsprong
zwart waaraan rood, groen en blauw wordt toe gevoe gd om
zichtbare kleuren te produceren. Als u gelijke hoeveelheden
rood, groen en blauw samenvoegt, krijgt u wit. De beelden en
kleuren op het scherm worden geproduceerd door verschillende
hoeveelheden rood, groen en blauw.
Kijk eens naar de drie primaire additieve kleuren rood, groen en
blauw in de afbeelding. U ziet dat wanneer de drie kleuren
worden gecombineerd, wit ontstaat. Maar kijk eens naar het
gebied waar twee kleuren elkaar overlappen. Daar ziet u cyaan,
magenta of geel. Gelijke hoeveelheden groen en blauw leveren
cyaan. Gelijk hoeveelheden blauw en rood leveren magenta en
gelijke hoeveelheden rood en groe n leveren geel. De kleuren
inkt die worden gebruikt om af te drukken in kleur zijn cyaan,
magenta, geel en zwart.
84
De kleuren in kranten, tijdschriften en de documenten die u
afdrukt zijn gebaseerd op licht dat van het gedrukte materiaal
wordt gereflecteerd in uw ogen. De kleur die u waarneemt,
is een subtractieve kleur. Subtractieve kleuren beginnen met wit
licht. Vervolgens wordt de hoeveelheid witte lichtgolven
gereduceerd, afhankelijk van de kleuren op de afgedrukte
pagina. Dit wil zeggen dat het licht dat het document bereikt,
gedeeltelijk wordt geabsorbeerd door de inkt op de pagina.
Als wit licht bijvoorbeeld op cyaan valt, wordt de rode
golflengte in het licht geabsorbeerd en worden groen en blauw
gereflecteerd.
Als u gelijke hoeveelheden cyaan, magenta en geel samenvoegt,
krijgt u zwart. Als u deze kleuren gelijkmatig verdeelt in uw
gedrukte materiaal, krijgt u samengesteld zwart (processed
black). Samengesteld zwart ziet er op afdrukken uit als heel vuil
bruin. Daarom beschikt uw printer over een zw arte cartridge om
echt zwart in uw afdrukken aan te brengen.
Hoofdstuk 4: Werken met kleuren
Kleurverschil
De meeste toepassingen bieden tegenwoordig WYSIWYG
(What You See Is What You Get: wat u ziet, is wat u krijgt).
Daarmee kunt u documenten eenvoudiger een bepaald uiterlijk
geven. Het versch il tussen additieve en subtractieve kleuren kan
er echter toe leiden dat u niet altijd ziet wat u krijgt. Dit wordt
veroorzaakt door het verschil tussen additieve en subtractieve
kleuren. Dat heeft te maken met het kleurenspectrum van de
verschillende apparaten.
Uw printer kan maar liefst in 16 miljoen kleuren afdrukken.
Dankzij dit enorme kleurenscala kunt u uw schermontwerpen
levensecht op papier weergeven. Uw printer kan echt kleuren
leveren die u onmogelijk op uw beeld scherm kunt duplicer en en
er zijn kleuren op uw beeldscherm die niet kunnen worden
gedupliceerd op een printer.
U kunt op vele verschillende manieren de kleu ren op het scherm
laten overeenkomen met de kleuren op de afdruk, of in elk geval
heel dicht benaderen. Als u een kleurenvoorbeeld maakt
(zoals links is afgebeeld), kunt u de kleuren op het scherm
vergelijken met de kleuren op de afdruk.
Met behulp van standaardkleuren kunt u de schermkleuren en de
kleuren op de afdruk het meest consistent maken. Als u een
kleur op het scherm maakt, wordt deze met behulp van een
kleurenmodel geproduceerd. Een kleurenmodel is een systeem
dat kleur definieert aan de hand van een verzameling
basiseigenschappen. Dit kleurenmodel kan in de meeste
toepassingen worden gebruikt voor een natuurgetrouwe
overeenkomst met de kleuren op het scherm.
Zoals al eerder gezegd, is het maken van een kleurenvoorbeeld
een eenvoudige methode voor de planning van het gebruik van
kleuren. Met dit kleurenv oorbeeld kunt u namelijk zien h oe deze
kleuren worden afgedrukt.
Des te ouder uw beeldscherm is, des te meer zullen de kleuren
op het scherm veranderen. Als u de cartridge vervangt of ander
papier in de printer gebruikt, zal dat eveneens van invloed zijn
op de kleuren in uw afdrukken. Druk altijd eerst een nieuw
kleurenvoorbeeld af van de kleuren die u wilt gaan gebruiken
voordat u onnodig tijd steekt in uw schermontwerp.
Hoofdstuk 4: Kleuren
85
Kleuren beheren
Kleurenbeheersystemen
Er zijn vele kleurenbeheersystemen verkrijgbaar,
van eenvoudige boeken met kleurenvoorbeelden tot en met
speciaal ontworpen kleurenservers. Met behulp van
kleurenbeheersystemen (Color Management Systems, of CMS)
kunt u kleuren op elkaar afstemmen op verschillende apparaten,
zoals scanners, beeldschermen en printers. W at u tijdens elke
stap van het proces te zien krijgt, komt daadwerkelijk overeen
met de afdruk. Kleurenbeheersystemen compenseren de
beperkingen van apparaten door rekening te houden met de
mogelijkheden van verschillende typen beeldschermen en
printers. Een kleurenbeheersysteem bestaat uit drie
hoofdelementen: apparaatprofielen, kleurenkalibratie en
omzetting.
Apparaatprofiel
Van elk apparaat worden de kenmerken bepaald en een profiel
gemaakt. Het profiel bevat gegevens over de
kleurenmogelijkheden van het apparaat. Zo bevat het profiel
gegevens over de kleuren die het apparaat kan waarnemen,
weergeven of afdrukken. Het apparaatprofiel wordt gebruikt
voor de conv ersie v an verschillende kleurenw aarden v an het ene
apparaat naar het andere.
86
Kleurenkalibratie
Zelfs de beste apparatuur vertoont slijtage na verloop van tijd.
De exacte weergave van de kleuren op het beeldscherm ten tijde
van de aanschaf zal na enkele jaren vervagen. Dankzij kalibratie
blijven de oorspronkelijke specificaties van de kleuren
behouden. Daarom moet u uw apparatuur na het door het
interval dat door het kleurenbeheersysteem is gespecificeerd,
opnieuw kalibreren. Zonder deze kalibratie kan de uitvoer
afwijken van hetgeen u verwacht.
Hoofdstuk 4: Werken met kleuren
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.