Printer instellen voor faxen.............................................................................................................................. 21
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen.............................................................................................28
Software, stuurprogramma's en firmware installeren en bijwerken.................................................... 32
Een e-mail verzenden.......................................................................................................................................47
Een e-mailsnelkoppeling maken................................................................................................................... 47
De automatische documentinvoer en glasplaat gebruiken...................................................................48
Een fax verzenden............................................................................................................................................ 48
Een snelkoppeling voor een faxbestemming maken..............................................................................49
De faxresolutie wijzigen.................................................................................................................................. 49
Een faxlog bekijken.......................................................................................................................................... 49
Een fax in de wachtstand zetten...................................................................................................................50
Een fax doorsturen........................................................................................................................................... 50
Energie en papier besparen.........................................................................................................................129
De printer verplaatsen naar een andere locatie..................................................................................... 130
De printer vervoeren........................................................................................................................................131
De printer reageert niet..................................................................................................................................132
Problemen met de netwerkverbinding...................................................................................................... 133
Problemen met supplies................................................................................................................................ 134
Problemen met kleurkwaliteit....................................................................................................................... 173
Problemen met faxen......................................................................................................................................176
Inhoud5
Problemen met scannen................................................................................................................................179
Contact opnemen met de klantenondersteuning...................................................................................183
Recyclen en wegdoen.............................................................................. 184
Opmerking: Een opmerking bevat nuttige informatie.
Waarschuwing: Een waarschuwing wijst op iets dat de hardware of software van het product kan beschadigen.
LET OP: Let op duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Voorbeelden van zulke waarschuwingen zijn:
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gevaar voor letsel.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Gevaar voor elektrische schok.
LET OP: HEET OPPERVLAK: Gevaar voor verbranding bij aanraking.
LET OP: KANTELGEVAAR: Pletgevaar.
LET OP: KNELGEVAAR: Gevaar om bekneld te raken tussen bewegende onderdelen
Productverklaringen
LET OP: RISICO OP LETSEL: Om het risico op elektrische schokken of brand te voorkomen, moet u het
netsnoer rechtstreeks aansluiten op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het product
bevindt en dat gemakkelijk toegankelijk is.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik alleen het netsnoer dat bij dit product is geleverd of een door de
fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel om brand of elektrische schokken te voorkomen.
LET OP: RISICO OP LETSEL: U mag dit product niet gebruiken met verlengsnoeren, stekkerdozen,
verdelers of UPS-apparaten. De vermogenscapaciteit van dit soort accessoires kan door een
laserprinter eenvoudig worden overschreden, wat kan leiden tot slechte printerprestaties, schade aan
eigendommen of brand.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik voor dit product uitsluitend een Lexmark
overspanningsbeveiliging die correct is aangesloten tussen de printer en het meegeleverde netsnoer.
Het gebruik van niet-Lexmark overspanningsbeveiligingen kan leiden tot slechte printerprestaties,
schade aan eigendommen of brand.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik om het risico op brand te verkleinen alleen een
telecommunicatiesnoer (RJ-11) van 26 AWG of meer als u dit product aansluit op het openbare vaste
telefoonnetwerk. Voor gebruikers in Australië geldt dat het snoer moet worden goedgekeurd door de
Australische communicatie- en media-autoriteit.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Om het risico van elektrische schokken te
voorkomen, moet u dit product niet in de buurt van water of vochtige locaties plaatsen of gebruiken.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Om het risico van elektrische schokken te
voorkomen, moet u dit product niet inschakelen tijdens onweer en geen elektrische kabels of
stroomkabels aansluiten, zoals een faxsnoer, netsnoer of telefoonkabel.
Informatie over veiligheid7
LET OP: RISICO OP LETSEL: U moet het netsnoer niet snijden, draaien, vastbinden, anellen of zware
objecten op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of
dat het snoer onder druk komt te staan. Zorg dat het netsnoer niet bekneld raakt tussen twee objecten,
zoals een meubelstuk en een muur. Als een van deze dingen gebeurt, is er een kans op brand of
elektrische schokken. Controleer het netsnoer regelmatig op dergelijke problemen. Trek de stekker van
het netsnoer uit het stopcontact voor u het netsnoer controleert.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Om het risico van elektrische schokken te
voorkomen, moet u ervoor zorgen dat alle externe aansluitingen (zoals Ethernet- en
telefoonsysteemaansluitingen) op de juiste wijze zijn in de gemarkeerde poorten zijn geplaatst.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Als u toegang tot de controllerkaart wilt of
optionele hardware of geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u de
printer uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken voor u doorgaat om het risico van
elektrische schokken te voorkomen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer, schakel
deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer om het
risico van elektrische schokken te voorkomen.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Om het risico op elektrische schokken te
vermijden, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en koppelt u alle kabels los die op de
printer zijn aangesloten voor u de buitenkant van de printer reinigt.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Als de printer meer weegt dan 20 kg (44 lb), moet deze mogelijk door
twee of meer personen worden verplaatst.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Volg deze richtlijnen wanneer u de printer verplaatst om te voorkomen dat
u zich bezeert of dat de printer beschadigd raakt:
• Zorg ervoor dat alle kleppen en laden zijn gesloten.
• Schakel de printer uit en trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
• Koppel alle snoeren en kabels los van de printer.
• Als de printer losse, optionele laden op de vloer of uitvoerladen bevestigd heeft, dient u deze te
ontkoppelen voordat u de printer verplaatst.
• Als de printer een onderstel met zwenkwielen heeft, rolt u de printer voorzichtig naar de nieuwe locatie.
Wees voorzichtig bij drempels en scheuren in de vloer.
• Als de printer geen onderstel met zwenkwielen heeft, maar wel is uitgerust met optionele laden of
uitvoerladen, verwijdert u de uitvoerladen en tilt u de printer van de laden. Probeer de printer niet samen
met een van de opties op te tillen.
• Gebruik bij het optillen altijd de handgrepen aan de printer.
• Als de printer wordt verplaatst op een transportwagentje, moet de gehele onderzijde van de printer worden
ondersteund.
• Als de optionele onderdelen worden verplaatst op een transportwagentje, moet het oppervlak van het
wagentje groot genoeg zijn voor alle onderdelen.
• Houd de printer rechtop.
• Vermijd schokken.
• Zorg dat uw vingers zich niet onder de printer bevinden wanneer u het apparaat neerzet.
• Zorg dat er voldoende ruimte vrij is rondom de printer.
Informatie over veiligheid8
LET OP: KANTELGEVAAR: Wanneer u een of meer opties op uw printer of MFP installeert, is mogelijk
een onderstel met zwenkwielen, printerkast of andere voorziening vereist om instabiliteit te voorkomen
waardoor letsel kan worden veroorzaakt. Meer informatie over ondersteunde opstellingen vindt u op
www.lexmark.com/multifunctionprinters.
LET OP: KANTELGEVAAR: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade plaatst om instabiliteit van
de apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden gesloten tot u ze nodig hebt.
LET OP: HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer kan heet zijn. Om letsel te voorkomen, moet
u een heet oppervlak eerst laten aoelen voordat u het aanraakt.
LET OP: KNELGEVAAR: Wees voorzichtig bij onderdelen met dit label om te voorkomen dat u bekneld
raakt tussen bewegende onderdelen. Knelgevaar kan optreden in de buurt van bewegende
onderdelen, zoals tandwielen, deuren, laden en kappen.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Dit product maakt gebruik van een laser. Het toepassen van andere
bedieningswijzen, aanpassingsmethoden of procedures dan in de Gebruikershandleiding worden
vermeld, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
LET OP: RISICO OP LETSEL: De lithiumbatterij in dit product moet niet worden vervangen. Wanneer de
lithiumbatterij niet juist wordt vervangen, bestaat er explosiegevaar. Een lithiumbatterij mag niet
opnieuw worden opgeladen, uit elkaar worden gehaald of worden verbrand. Gooi gebruikte
lithiumbatterijen weg volgens de aanwijzingen van de fabrikant en houd hierbij de plaatselijke
regelgeving in acht.
Dit product is samen met specifieke onderdelen van de fabrikant ontwikkeld, getest en goedgekeurd volgens
strikte, wereldwijd geldende veiligheidsnormen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zijn
niet altijd duidelijk zichtbaar. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere, vervangende
onderdelen.
Laat onderhoudswerkzaamheden en reparaties die niet in de gebruikersdocumentatie worden beschreven,
uitvoeren door een servicevertegenwoordiger.
Dit product maakt gebruik van een afdrukproces waarbij het afdrukmateriaal wordt verhit. Door de hitte kan
het afdrukmateriaal bepaalde stoen afgeven. Bestudeer het gedeelte in de bedieningsinstructies waarin de
richtlijnen voor het selecteren van afdrukmaterialen worden besproken om schadelijke emissies te voorkomen.
Dit product produceert kleine hoeveelheden ozon tijdens normaal gebruik en is mogelijk uitgerust met een
filter om ozonconcentraties ruim onder de aanbevolen blootstellingslimieten te houden. Om hoge
ozonconcentraties tijdens intensief gebruik te voorkomen, plaatst u dit product in een goed geventileerde
ruimte en vervangt u de ozon- en uitblaasfilters indien dit wordt aangegeven in de onderhoudsinstructies van
het product. Als in de onderhoudsinstructies van het product niet wordt verwezen naar filters, dan bevat dit
product geen filters die vervangen moeten worden.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Omgaan met de printer9
Omgaan met de printer
Informatie zoeken over de printer
Gewenste informatieBron
Eerste installatie-instructies:
• De printer aansluiten op
• De printersoftware instal-
leren
Meer installatieopties en
instructies voor het gebruik van
de printer:
• Papier en speciaal afdrukma-
teriaal selecteren en
bewaren
• Papier in de printer plaatsen
• Printerinstellingen configu-
reren
• Documenten en foto's
weergeven en afdrukken
• De printersoftware instellen
en gebruiken
• De printer configureren in
een netwerk
• De printer onderhouden
• Problemen oplossen
Hulp bij de printersoftwareHulp voor Microsoft Windows- of Macintosh-besturingssystemen: open een printersoft-
Raadpleeg de installatiedocumentatie die bij de printer is geleverd of ga naar
http://support.lexmark.com.
Informatiecentrum: ga naar
Productvideo's: ga naar
wareprogramma of -toepassing en klik vervolgens op Help.
http://infoserve.lexmark.com.
http://infoserve.lexmark.com/idv/.
?
Klik op
Opmerkingen:
• De Help wordt automatisch geïnstalleerd met de printersoftware.
• De printersoftware vindt u in de programmamap van de printer of op uw
bureaublad, aankelijk van uw besturingssysteem.
om contextgevoelige informatie te bekijken.
Omgaan met de printer10
Gewenste informatieBron
De nieuwste aanvullende informatie, updates en klantenondersteuning:
• Documentatie
• Stuurprogramma's
downloaden
• Ondersteuning via live-chat
• Ondersteuning per e-mail
• Telefonische ondersteuning
Ga naar
Opmerking: Selecteer uw land of regio en selecteer vervolgens uw product om de
juiste ondersteuningssite weer te geven.
Contactgegevens voor ondersteuning voor uw land of regio vindt u op de website of
op het garantiebewijs dat u bij de printer hebt ontvangen.
Houd de volgende informatie bij de hand wanneer u contact opneemt met de
technische ondersteuning:
http://support.lexmark.com.
• Plaats en datum van aankoop
• Apparaattype en serienummer
• Informatie over veiligheid
• Informatie over regelgeving
• Garantieverklaring
• Milieu-informatie
Informatie over garantie verschilt per land of regio:
• In de VS: zie de beperkte garantievoorwaarden die bij de printer zijn geleverd of ga
http://support.lexmark.com.
naar
• In andere landen of regio's: raadpleeg het garantiebewijs dat bij de printer is
geleverd.
Productinformatiegids: raadpleeg de documentatie die bij de printer is geleverd of ga
http://support.lexmark.com.
naar
Omgaan met de printer11
Printerconfiguratie
Lexmark MC3224 MFP
1Scanner
2Standaarduitvoerlade
3Handmatige invoer
4Lade voor 250 vel
5Bedieningspaneel
Lexmark CX331-, Lexmark MC3326-MFP's
Omgaan met de printer12
1Automatische documentinvoer (ADF)
2ADF-lade
3ADF-uitvoerlade
4Standaarduitvoerlade
5Lade voor 250 vel
6Handmatige invoer
7Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel gebruiken
Onderdeel van bedieningspaneel
1Aan/uitDe printer in- of uitschakelen.
2Startscherm (knop)Naar het beginscherm gaan.
3Knop Terug (Back)Hiermee kunt u terug naar het vorige scherm.
4Knop StartenEen taak starten aankelijk van de geselecteerde modus.
5indicatielampjeDe status van de printer controleren.
6Display
Functie
Opmerking: Om de printer uit te schakelen, houdt u de aan/uit-knop gedurende
vijf seconden ingedrukt.
• Hiermee bekijkt u berichten en de supply-status van de printer.
• De printer configureren en bedienen.
Omgaan met de printer13
Het wijzigen van de taal van het toetsenbord op het
display
Opmerking: U kunt alleen de taal van het toetsenbord veranderen voor afdruktaken waarvoor alfanumerieke
invoer vereist is, zoals e-mail of scannen.
1 Raak het invoerveld aan.
2 Op het toetsenbord raakt u de taaltoets aan.
3 Selecteer een taal
Uitleg over de status van het indicatielampje
indicatielampje Printerstatus
UitDe printer is uitgeschakeld of de sluimerstand van de printer is actief.
BlauwDe printer is gereed of verwerkt gegevens.
Knippert roodDe printer vereist interventie door de gebruiker.
Brandt oranjeDe printer bevindt zich in de slaapstand.
Papier selecteren
Richtlijnen voor papier
Het gebruik van het juiste papier voorkomt storingen en zorgt ervoor dat u probleemloos kunt afdrukken.
• Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier.
• Voordat u papier plaatst, moet u weten wat de aanbevolen afdrukzijde is. Deze informatie staat meestal op
de verpakking.
• Gebruik geen papier dat u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
• Gebruik nooit papier van verschillend formaat, gewicht of soort in dezelfde lade. Dit leidt tot storingen in
de doorvoer.
• Gebruik geen gecoat papier, tenzij het speciaal is ontworpen voor elektrofotografisch afdrukken.
Papiereigenschappen
De volgende papiereigenschappen zijn van invloed op de afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de printer.
Houd rekening met de volgende factoren voordat u afdrukt.
Gewicht
De laden kunnen automatisch papier invoeren met een gewicht van 60-176 g/m2 met de vezel in de
2
lengterichting. Papier dat lichter is dan 60 g/m
waardoor papierstoringen kunnen optreden.
is mogelijk niet stijf genoeg om correct te worden ingevoerd,
Omgaan met de printer14
Krullen
Krullen is de neiging van papier om bij de randen om te buigen. Dit kan invoerproblemen veroorzaken. Papier
kan omkrullen nadat het door de printer is gevoerd en daarbij is blootgesteld aan hoge temperaturen. Als u
papier in hete, vochtige, koude of droge omstandigheden buiten de verpakking bewaart, kan het papier
omkrullen voordat erop wordt afgedrukt. Dit kan invoerproblemen veroorzaken.
Gladheid
De gladheid van papier is rechtstreeks van invloed op de afdrukkwaliteit. Als papier te ruw is, wordt toner er
niet goed op gefixeerd. Te glad papier kan invoerproblemen of problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken.
We adviseren om papier te gebruiken met een gladheid van 50 Sheeld-punten.
Vochtigheidsgraad
De hoeveelheid vocht in papier is van invloed op de afdrukkwaliteit en bepaalt tevens of het papier goed door
de printer kan worden gevoerd. Bewaar papier altijd in de originele verpakking en pak het pas uit als u het gaat
gebruiken. Het papier wordt dan niet blootgesteld aan de negatieve invloed van wisselingen in de
luchtvochtigheid.
Laat het papier gedurende 24 tot 48 uur vóór het afdrukken acclimatiseren in de originele verpakking en in
dezelfde omgeving als de printer. Verleng de acclimatiseringperiode met enkele dagen als de opslag- of
transportomgeving erg verschilde van de printeromgeving. Dik papier kan een langere acclimatiseringsperiode
nodig hebben.
Vezelrichting
De vezelrichting heeft betrekking op de uitlijning van de papiervezels in een vel papier. Vezels lopen ofwel in
de lengterichting van het papier of in de breedterichting.
2
Voor een gewicht van 60-176 g/m
kunt u het beste papier met de vezel in de lengterichting gebruiken.
Glasvezelgehalte
Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemisch behandelde houtpulp. Dit
materiaal voorziet het papier van een grote mate van stabiliteit, waardoor er minder invoerproblemen optreden
en de afdrukkwaliteit beter is. Als papier andere vezels bevat, bijvoorbeeld van katoen, kan dat eerder leiden
tot problemen bij de verwerking.
Ongeschikt papier
Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden:
• Chemisch behandelde papiersoorten waarmee kopieën kunnen worden gemaakt zonder carbonpapier,
ook wel "carbonless copy paper" (CCP) of "no carbon required paper" (NCR) genoemd.
• Voorbedrukt papier dat chemische stoen bevat die schadelijk zijn voor de printer.
• Voorbedrukt papier dat niet voldoende bestand is tegen de temperatuur in het verhittingsstation.
• Voorbedrukt papier waarvoor een registrering (nauwkeurige positionering van het afdrukgebied op de
pagina) van meer dan ± 2,3 mm is vereist, zoals OCR-formulieren (optical character recognition).
In sommige gevallen kan de registrering via een softwaretoepassing worden aangepast, waardoor
• Papier met ruwe randen, papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak, gekruld papier.
Omgaan met de printer15
• Kringlooppapier dat niet voldoet aan de norm EN12281:2002 (Europa)
• Papier met een gewicht van minder dan 60 g/m
2
• Formulieren of documenten die uit meerdere delen bestaan.
Papier bewaren
Houd de volgende richtlijnen voor het bewaren van papier aan om een regelmatige afdrukkwaliteit te
garanderen en te voorkomen dat er papierstoringen ontstaan.
• Laat het papier gedurende 24 tot 48 uur vóór het afdrukken acclimatiseren in de originele verpakking en
in dezelfde omgeving als de printer.
• Verleng de acclimatiseringperiode met enkele dagen als de opslag- of transportomgeving erg verschilde
van de printeromgeving. Dik papier kan een langere acclimatiseringsperiode nodig hebben.
• U kunt het papier het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van 21 °C en een relatieve
vochtigheid van 40 procent.
• De meeste fabrikanten van etiketten bevelen een omgeving aan met een temperatuur tussen 18 en 24 °C
en een relatieve vochtigheid van 40 tot 60 procent.
• Zet dozen papier liever niet op de vloer, maar op een pallet of een plank.
• Zet losse pakken op een vlakke ondergrond.
• Plaats niets boven op de losse pakken met papier.
• Haal papier alleen uit de doos of verpakking als u het in de printer wilt plaatsen. De doos en de verpakking
zorgen ervoor dat het papier schoon, droog en vlak blijft.
Voorbedrukte formulieren en brieoofdpapier selecteren
• Gebruik papier met vezel in de lengterichting.
• Gebruik uitsluitend formulieren en brieoofdpapier dat is bedrukt door middel van een lithografisch of
graverend drukproces.
• Vermijd papier met een ruw of sterk vezelig oppervlak.
• Gebruik geen inkt die wordt beïnvloed door de hars in de toner. Inktsoorten op basis van water of olie
zouden aan deze vereisten moeten voldoen. Latex-inkt zou echter problemen kunnen opleveren.
• Maak eerst enkele proefafdrukken op voorbedrukte formulieren en brieoofden die u overweegt te
gebruiken voordat u grote hoeveelheden aanschaft. Hiermee stelt u vast of de inkt op het voorbedrukte
formulier of
brieoofd
• Neem in geval van twijfel contact op met uw papierleverancier.
• Als u afdrukt op het brieoofd plaatst u het papier in de juiste richting voor uw printer. Raadpleeg de
Handleiding voor papier en speciaal materiaal voor meer informatie.
de afdrukkwaliteit beïnvloedt.
Omgaan met de printer16
Ondersteunde papierformaten
PapierformaatLade voor 250 vel Handmatige invoerDubbelzijdig
afdrukken
A4
210 x 297 mm (8,27 x 11,7 inch)
A5
1
X
148 x 210 mm (5,83 x 8,27 inch)
A6
X
105 x 148 mm (4,13 x 5,83 inch)
JIS B5
X
182 x 257 mm (7,17 x 10,1 inch)
(Mexico)
Oficio
215,9 x 340,4 mm (8,5 x 13,4 inch)
Hagaki
XX
100 x 148 mm (3,94 x 5,83 inch)
Statement
X
139,7 x 215,9 mm (5,5 x 8,5 inch)
Executive
X
184,2 x 266,7 mm (7,25 x 10,5 inch)
Letter
215,9 x 279,4 mm (8,5 x 11 inch)
ADFGlasplaat
X
Legal
X
215,9 x 355,6 mm (8,5 x 14 inch)
Folio
X
215,9 x 330,2 mm (8,5 x 13 inch)
Universal
3,4
2
98 x 148 mm (3,86 x 5,83 inch) tot
215,9 x 355,6 mm (8,5 x 14 inch)
7 3/4-envelop
5
XX
98,4 x 190,5 mm (3,875 x 7,5 inch)
9-envelop
5
XX
98,4 x 225,4 mm (3,875 x 8,9 inch)
10-envelop
5
XX
104,8 x 241,3 mm (4,12 x 9,5 inch)
1
De standaardinstelling is invoer met de lange zijde naar voren. Bij invoer met de korte zijde naar voren, wordt A5
behandeld als smal papier.
2
Deze papierbron ondersteunt papierformaten tot maximaal 216 x 297 mm (8,5 x 11,7 inch).
3
Wanneer Universal wordt geselecteerd, wordt de pagina aangepast voor 215,90 x 355,60 mm behalve als het formaat
is opgegeven in de softwaretoepassing.
4
Voer smal papier met de bovenrand het eerst in.
5
Druk maximaal 5 enveloppen per keer af.
Omgaan met de printer17
PapierformaatLade voor 250 vel Handmatige invoerDubbelzijdig
ADFGlasplaat
afdrukken
DL-envelop
5
XX
110 x 220 mm (4,33 x 8,66 inch)
C5-envelop
5
XX
162 x 229 mm (6,38 x 9,01 inch)
B5-envelop
5
XX
176 x 250 mm (6,93 x 9,84 inch)
Andere envelop
3
5
XXN.v.t.
98,4 x 162 mm (3,87 x 6,38 inch)
tot 176 x 250 mm (6,93 x 9,84 inch)
1
De standaardinstelling is invoer met de lange zijde naar voren. Bij invoer met de korte zijde naar voren, wordt A5
behandeld als smal papier.
2
Deze papierbron ondersteunt papierformaten tot maximaal 216 x 297 mm (8,5 x 11,7 inch).
3
Wanneer Universal wordt geselecteerd, wordt de pagina aangepast voor 215,90 x 355,60 mm behalve als het formaat
is opgegeven in de softwaretoepassing.
4
Voer smal papier met de bovenrand het eerst in.
5
Druk maximaal 5 enveloppen per keer af.
Ondersteunde papiersoorten
Opmerkingen:
• Etiketten, enveloppen en karton worden altijd met een lagere snelheid afgedrukt.
• Etiketten worden ondersteund voor incidenteel gebruik en moet worden gecontroleerd op geschiktheid.
• De ADF ondersteunt alleen normaal papier.
PapiertypeLade voor 250 vel Handmatige invoer Dubbelzijdig afdrukken
Normaal papier
KartonX
Etiketten
Enveloppen
X
X
Ondersteunde papiergewichten
Opmerking: De ADI ondersteunt papier van 52–90,3 g/m2.
Papiersoort en -gewichtLade voor 250 vel Handmatige invoer Dubbelzijdig afdrukken
Licht papier
2
60–74,9 g/m
vezels in lengterichting
Omgaan met de printer18
Papiersoort en -gewichtLade voor 250 vel Handmatige invoer Dubbelzijdig afdrukken
Normaal papier
2
75-90,3 g/m
Zwaar papier
90,3-105 g/m
vezels in lengterichting
2
vezels in lengterichting
Karton
105,1-162 g/m
2
Karton
105,1-200 g/m
Papieren etiketten
2
131 g/m
Enveloppen
60–105 g/m
2
vezels in lengterichting
2
vezels in lengterichting
X
X
X
X
X
Installeren, instellen en configureren19
Installeren, instellen en
configureren
Een locatie voor de printer selecteren
• Laat genoeg ruimte vrij voor het openen van laden en kleppen en voor het installeren van hardwareopties.
• Plaats de printer in de buurt een stopcontact.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Om het risico op elektrische schokken of brand te voorkomen, moet u
het netsnoer rechtstreeks aansluiten op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het
product bevindt en dat gemakkelijk toegankelijk is.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Om het risico van elektrische schokken te
voorkomen, moet u dit product niet in de buurt van water of vochtige locaties plaatsen of gebruiken.
• Zorg ervoor dat de luchtstroom in de ruimte voldoet aan de laatste herziening van de ASHRAE 62-norm of
de CEN/TC 156-norm.
• Plaats de printer op een vlakke, stevige en stabiele ondergrond.
• Houd de printer:
– schoon, droog en stofvrij.
– Uit de buurt van rondslingerende nietjes en paperclips
– Uit de buurt van de directe luchtstroom van airconditioners, warmtebronnen of ventilators;
– Uit de buurt van direct zonlicht en extreme vochtigheidswaarden;
• Let op het temperatuurbereik.
Bedrijfstemperatuur 10 tot 32,2 °C
• Laat de volgende aanbevolen hoeveelheid ruimte vrij rondom de printer voor een goede ventilatie:
1Bovenkant305 mm (12 inch)
2Achterkant102 mm (4 inch)
3Rechterkant 76 mm (3 inch)
Installeren, instellen en configureren20
4Voorkant508 mm (20 inch)
Opmerking: De minimaal benodigde ruimte vóór de printer is 76 mm (3 inch).
5Linkerkant76 mm (3 inch)
Kabels aansluiten
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Schakel tijdens onweer dit product niet in en
maak geen elektrische of bekabelde verbindingen, zoals de fax, het netsnoer of een telefoonkabel, om
elektrische schokken te voorkomen.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Om het risico op elektrische schokken of brand te voorkomen, moet u het
netsnoer rechtstreeks aansluiten op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het product
bevindt en dat gemakkelijk toegankelijk is.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik alleen het netsnoer dat bij dit product is geleverd of een door de
fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel om brand of elektrische schokken te voorkomen.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik om het risico op brand te verkleinen alleen een
telecommunicatiesnoer (RJ-11) van 26 AWG of meer als u dit product aansluit op het openbare vaste
telefoonnetwerk. Voor gebruikers in Australië geldt dat het snoer moet worden goedgekeurd door de
Australische communicatie- en media-autoriteit.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: Raak tijdens het afdrukken de USB-kabel, draadloze
netwerkadapters of het aangegeven deel van de printer niet aan om gegevensverlies of printerstoringen te
voorkomen.
PrinterpoortFunctie
1LINE-poortSluit de printer aan op een actieve telefoonlijn via een standaardwandaansluiting
(RJ-11), DSL-filter, VoIP-adapter of een andere adapter waarmee u faxen kunt verzenden
en ontvangen.
2EthernetpoortSluit de printer aan op een netwerk.
3USB-printerpoortSluit de printer aan op de computer.
Installeren, instellen en configureren21
PrinterpoortFunctie
4Aansluiting voor netsnoer Sluit de printer aan op een goed geaard stopcontact.
Printer instellen voor faxen
De faxfunctie instellen
Opmerkingen:
• Sommige verbindingsmethoden zijn alleen van toepassing in bepaalde landen of regio's.
• Als de faxfunctie is ingeschakeld, maar niet volledig is ingesteld, dan kan het indicatielampje rood
knipperen.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: Raak de kabels of de printer in het aangegeven gebied niet aan
als er een fax wordt verzonden of ontvangen om gegevensverlies of een printerstoring te voorkomen.
Opmerking: als u geen TCP/IP-omgeving gebruikt, moet u het bedieningspaneel van de printer gebruiken
om de faxconfiguratiegegevens op te geven.
Het bedieningspaneel gebruiken
1
Blader op het bedieningspaneel naar:
Instellingen > Apparaat > Voorkeuren > Eerste installatie uitvoeren
2 Schakel de printer uit en schakel de printer vervolgens na ongeveer 10 seconden weer in.
3 Configureer de instellingen in het scherm Faxinstellingen.
4 Voltooi de set-up.
Embedded Web Server gebruiken
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
• Controleer het IP-adres van de printer op het beginscherm. Het IP-adres bestaat uit vier sets met
cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
Installeren, instellen en configureren22
• Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
3 Geef in het veld Faxnaam de naam op die moet worden afgedrukt op alle uitgaande faxen.
4 Geef in het veld Faxnummer het faxnummer van de printer op.
5 Pas de wijzigingen toe.
Fax instellen met een vaste telefoonlijn
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Schakel tijdens onweer dit product niet in en
maak geen elektrische of bekabelde verbindingen, zoals de fax, het netsnoer of een telefoonkabel, om
elektrische schokken te voorkomen.
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer om het
risico van elektrische schokken te voorkomen.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik om het risico op brand te verkleinen alleen een
telecommunicatiesnoer (RJ-11) van 26 AWG of meer als u dit product aansluit op het openbare vaste
telefoonnetwerk. Voor gebruikers in Australië geldt dat het snoer moet worden goedgekeurd door de
Australische communicatie- en media-autoriteit.
Installeren, instellen en configureren23
Configuratie 1: Printer is aangesloten op een aparte faxlijn
1 Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een werkende analoge wandcontactdoos.
Opmerkingen:
• U kunt de printer instellen om faxen automatisch te ontvangen (stel Automatisch beantwoorden in op
Aan) of handmatig (stel Automatisch beantwoorden in op Uit).
• Als u faxen automatisch wilt ontvangen, kunt u instellen dat de printer de oproep aanneemt na een
gewenst aantal belsignalen.
Configuratie
Opmerking: Als u een abonnement hebt op een speciaal belsignaal, controleert u of het juiste belsignaal
hebt ingesteld voor de printer. Anders ontvangt de printer geen faxsignalen, zelfs als u hebt ingesteld om
faxen automatisch te ontvangen.
2: Printer deelt de lijn met een antwoordapparaat
Installeren, instellen en configureren24
Aangesloten op verschillende wandaansluitingen
1 Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een werkende analoge wandcontactdoos.
Opmerkingen:
• Als voor uw lijn slechts één telefoonnummer is ingesteld, stelt u de printer in op het automatisch
ontvangen van faxen.
• Stel de printer zo in dat deze oproepen twee belsignalen na het antwoordapparaat aanneemt. Als het
antwoordapparaat bijvoorbeeld na vier belsignalen de oproep aanneemt, stelt u de printerinstelling
Aantal belsignalen in op zes.
Het instellen van de fax in landen of regio's met afwijkende
telefoonwandcontactdozen en stekkers
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Schakel tijdens onweer dit product niet in en
maak geen elektrische of bekabelde verbindingen, zoals de fax, het netsnoer of een telefoonkabel, om
elektrische schokken te voorkomen.
Installeren, instellen en configureren25
LET OP: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer om het
risico van elektrische schokken te voorkomen.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Gebruik om het risico op brand te verkleinen alleen een
telecommunicatiesnoer (RJ-11) van 26 AWG of meer als u dit product aansluit op het openbare vaste
telefoonnetwerk. Voor gebruikers in Australië geldt dat het snoer moet worden goedgekeurd door de
Australische communicatie- en media-autoriteit.
De standaard wandaansluiting in de meeste landen is RJ11. Wanneer de wandcontactdoos of de apparatuur in
uw gebouw niet compatibel is met dit soort aansluitingen, gebruikt u een telefoonadapter. Wanneer er in uw
land of regio geen adapter bij de printer wordt geleverd, kunt u deze los
aanschaen.
Er kan een adapterstekker zijn geïnstalleerd in de telefoonpoort van de printer. Verwijder de adapterstekker
niet uit de telefoonpoort van de printer als u verbinding maakt met een serie- of cascade-geschakeld
telefoonsysteem.
ArtikelnaamArtikelnummer
Lexmark-adapterstekker 40X8519
Installeren, instellen en configureren26
Printer aansluiten op een niet-RJ11-wandaansluiting
1 Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de RJ11-adapter en sluit de adapter vervolgens aan op de
wandaansluiting.
3 Als u een ander apparaat met een niet-RJ11-aansluiting op deze wandaansluiting wilt aansluiten, moet u dit
apparaat rechtstreeks aansluiten op de telefoonadapter.
Installeren, instellen en configureren27
De printer aansluiten op een wandaansluiting in Duitsland
De Duitse wandaansluiting heeft twee soorten poorten. De N-poorten zijn voor faxapparaten, modems en
antwoordapparaten. De F-poort is voor telefoons. Sluit de printer aan op een van de N-poorten.
1 Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de RJ11-adapter en sluit de adapter vervolgens aan op een
N-poort.
3 Als u een telefoon en een antwoordapparaat wilt aansluiten op dezelfde wandaansluiting, moet u de
apparaten aansluiten zoals aangegeven.
Installeren, instellen en configureren28
Abonneren op speciale belsignalen
Een specifiek belsignaal stelt u in staat meerdere telefoonnummers op één telefoonlijn te gebruiken. Aan elk
telefoonnummer is een ander belsignaal toegekend.
1 Raak in het startscherm Instellingen > Fax > Analoge faxinstellingen > Faxontvangstinstellingen > Admin
bedieningselementen > Beantwoorden na aan.
2 Selecteer het belsignaal.
3 Pas de wijzigingen toe.
Datum en tijd van de fax instellen
1 Raak in het startscherm Instellingen > Apparaat >Voorkeuren > Datum en tijd >
2 Configureer de instellingen.
Configureren,
1 Raak vanaf het beginscherm Instellingen > Apparaat >Voorkeuren > Datum en tijd >
2 In het menu Tijdzone raakt u (UTC+gebruiker) Aangepast aan.