KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een
'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan
beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
1. Ingebouwd cameraschild*Verschuif de knop om de cameralens af te dekken als dat nodig is.
2. Ingebouwde microfoons*Neem geluid en spraak op.
3. Lampje voor activiteit van de
ingebouwde camera*
4. Geïntegreerde camera*
5. Multitouch-scherm*
6. Uitwerpknop optisch station*Open de lade van het optische station.
7. Activiteitslampje voor optisch
station*
Het lampje brandt als de camera wordt gebruikt.
Maak foto's of neem video's op door in het menu Start op Camera te klikken.
Als u andere apps gebruikt die functies zoals fotograferen, videochatten en
videovergaderingen ondersteunen, wordt de camera automatisch gestart wanneer
u in de app een functie inschakelt waarvoor de camera is vereist.
Met dit scherm kunt u uw computer gebruiken via eenvoudige
aanraakbewegingen. Zie 'Het multitouch-scherm gebruiken (voor bepaalde
modellen)' op pagina 11.
Dit lampje brandt wanneer het optische station in gebruik is.
Verbind de overeenkomstige VESA-montagebeugel met de overeenkomstige
schroeven (M4 x 8 mm x 4 stuks) wanneer u de computer aan een muur monteert.
Ontvang audio- en videosignalen van een ander audio- of videoapparaat, zoals
een andere computer.
Sluit de voedingsadapter op uw computer aan, zodat de computer van stroom
wordt voorzien.
Maak een verbinding met een LAN (local area network). Als het groene lampje
brandt, is de computer aangesloten op een LAN. Wanneer het gele lampje
knippert, worden er gegevens overgedragen.
Audio- en videosignalen van de computer naar een ander audio- of videoapparaat
sturen, zoals een high-performance beeldscherm.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
• USB-C compatibele apparaten opladen met uitvoerspanning en stroom van 5 V
en 3 A.
• Gegevensoverdracht met USB 3.2-snelheid, tot maximaal 5 Gbps.
• USB-C-accessoires aansluiten om de functionaliteit van uw computer uit te
breiden. Als u USB-C-accessoires wilt kopen, gaat u naar
www.lenovo.com/accessories
.
https://
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer. Deze aansluiting ondersteunt de functie
Smart Power On. Meer informatie vind je in 'De functie Smart Power On in- of
uitschakelen' op pagina 27.
9. Sleuf voor veiligheidsslot
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een
Kensington-kabelslot.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen3
Voorzieningen en specificaties
• Lenovo V50a-22IMB
– Breedte: 490,5 mm
– Hoogte: 307,2 mm
Afmetingen
Gewicht (zonder de
verpakking)
Hardwareconfiguratie
– Diepte: 59,0 mm
• Lenovo V50a-24IMB
– Breedte: 541,0 mm
– Hoogte: 335,7 mm
– Diepte: 59,0 mm
Maximumconfiguratie bij levering:
• Lenovo V50a-22IMB: 6,2 kg
• Lenovo V50a-24IMB: 6,8 kg
1. Klik met de rechtermuisknop op de Start knop om het Start-contextmenu te
openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een
bevestiging als daarom wordt gevraagd.
Voedingseenheid
Elektrische invoer
Microprocessor
Geheugen
Opslagapparaat
• Voedingseenheid van 90 W met automatische voltagedetectie
• Voedingseenheid van 120 W met automatische voltagedetectie
• Ingangsspanning: Van 100 tot 240 VAC
• Invoerfrequentie: 50/60 Hz
Als u de informatie over de microprocessor van uw computer wilt bekijken, klikt u
met de rechtermuisknop op de knop Start en klikt u vervolgens op Systeem.
Maximaal twee DDR4 SODIMM's (double data rate 4 small outline dual in-line
memory modules)
• 2,5-inch vaste-schijfstation met een hoogte van 7 mm
• M.2 SSD-station*
®
• Intel
Om de capaciteit van de vaste schijf van uw computer te bekijken, klikt u met de
rechtermuisknop op de knop Start om het contextmenu van Start te openen en
klikt u vervolgens op Schijfbeheer.
Opmerking: De door het systeem aangegeven opslagstationcapaciteit is minder
dan de nominale capaciteit.
• Kleurenscherm met TFT-technologie (Thin Film Transistor)
• Kleurbeeldscherm met IPS-technologie (In-Plane Switching)
• Kleurenscherm met AIT-technologie (Advanced In-cell Touch)*
• Beeldschermgrootte:
– Lenovo V50a-22IMB: 546,1 mm
– Lenovo V50a-24IMB: 604,5 mm
• Beeldschermresolutie: 1920 x 1080 pixels
• De geïntegreerde grafische kaart ondersteunt het volgende:
– HDMI-in-aansluiting
– HDMI uit-aansluiting
• De optionele afzonderlijke grafische kaart biedt een verbeterde video-ervaring
en uitgebreide mogelijkheden.
De geïntegreerde audiokaart ondersteunt het volgende:
• Headsetaansluiting
• Ingebouwde microfoons*
• Interne luidspreker
• SD-kaartlezer
• Geheugencompartimenten
• M.2 SSD-stationsleuf
• Compartiment voor optisch station*
• Compartiment voor opslagstation
• Bluetooth*
Netwerkfuncties
• Ethernet LAN
• Draadloos LAN*
* voor bepaalde modellen
Ga voor gedetailleerde specificaties van uw computer naar
https://psref.lenovo.com.
Verklaring op USB overdrachtssnelheid
Afhankelijk van vele factoren, zoals de verwerkingscapaciteit van de host en randapparaten,
bestandseigenschappen en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en
gebruiksomgevingen, kan de feitelijke overdrachtssnelheid met behulp van de verschillende USBaansluitingen op dit apparaat variëren en langzamer zijn dan de opgegeven gegevenssnelheid voor elk
onderstaand overeenkomstig apparaat.
Maak kennis met de basisbeginselen van Windows 10 en ga meteen met het besturingssysteem aan de slag.
Raadpleeg de Help-informatie van Windows voor meer informatie over Windows 10.
Windows-account
Een gebruikersaccount moet gebruik maken van het Windows-besturingssysteem. Dit kan een Windowsgebruikersaccount of een Microsoft-account zijn.
Windows-gebruikersaccount
Als u Windows voor de eerste keer start, wordt u gevraagd om een Windows-gebruikersaccount aan te
maken. Het eerste account dat u maakt, is van het type 'Beheerder'. U kunt met een beheerdersaccount
extra gebruikersaccounts maken of accounttypen als volgt wijzigen:
1. Open het menu Start en kies Instellingen ➙ Accounts ➙ Gezin en andere gebruikers.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Microsoft-account
U kunt zich ook aanmelden bij het Windows-besturingssysteem met een Microsoft-account.
Als u een Microsoft-account wilt maken, gaat u naar de Microsoft-aanmeldingspagina op
signup.live.com
Een Microsoft-account biedt de volgende voordelen:
• U kunt profiteren van eenmalige aanmelding als u andere services van Microsoft gebruikt, zoals OneDrive,
Skype en Outlook.com.
• U kunt persoonlijke instellingen synchroniseren met andere Windows-apparaten.
9. Windows-systeemvakGeef kennisgevingen en de status van enkele functies weer.
10. Pictogram van de
batterijstatus
11. Netwerkpictogram
Wijzig accountinstellingen, vergrendel de computer of meld u af bij het huidige
account.
Open de map Documenten, een standaardmap om ontvangen bestanden in op te
slaan.
Open de map Afbeeldingen, een standaardmap om ontvangen afbeeldingen in
op te slaan.
Start Instellingen.
Schakel de computer uit, herstart deze of zet de computer in de slaapstand.
Open het menu Start.
Typ wat u zoekt in het zoekveld en haal zoekresultaten op van uw computer en
het internet.
Geef alle geopende apps weer en schakel tussen de apps.
Geef de stroomstatus weer en wijzig de instellingen voor de batterij of de energieinstellingen. Als uw computer niet is aangesloten op netvoeding, verandert het
pictogram in
Maak verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk en geef de
netwerkstatus weer. Als de computer is aangesloten op een bekabeld netwerk,
verandert het pictogram in
.
.
12. Actiecentrum
Geef de meest recente kennisgevingen van apps weer en voer snel bepaalde
acties uit.
Het menu Start openen
• Klik op de knop Start.
• Druk op de toets met het Windows-logo op het toetsenbord.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer9
Het Start-contextmenu openen
Klik met de rechtermuisknop op de Start knop.
Het configuratiescherm openen
• Open het menu Start en klik op Windows-systeem ➙ Configuratiescherm.
• Windows Search gebruiken.
Een app starten
• Open het menu Start en selecteer de app die u wilt starten.
• Gebruik Windows Search.
Verbinding maken met netwerken
Uw computer helpt u bij het maken van een verbinding met de wereld via een bekabeld of draadloos
netwerk.
Verbinding maken met een bekabeld Ethernet
Maak met een Ethernet-kabel een verbinding tussen uw computer en een lokaal netwerk via de Ethernetaansluiting op uw computer.
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer is voorzien van een draadloos LAN-module, kunt u uw computer verbinden met Wi-Fi®netwerken. De draadloos LAN-module in uw computer ondersteunt mogelijk verschillende standaarden. In
sommige landen of regio's is het gebruik van 802.11ax mogelijk uitgeschakeld, overeenkomstig de
plaatselijke voorschriften.
1. Klik op het pictogram van het netwerk in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met
beschikbare draadloze netwerken weergegeven.
2. Selecteer een beschikbaar netwerk voor verbinding. Geef de vereiste informatie op als dat nodig is.
De app Vantage gebruiken
De vooraf geïnstalleerde app Vantage is een aangepaste oplossing waarmee u uw computer kunt
onderhouden met automatische updates en oplossingen, hardware-instellingen kunt configureren en
gepersonaliseerde ondersteuning kunt krijgen.
Om toegang te krijgen tot de Vantage-app, typt u Vantage in het zoekveld.
Belangrijke functies
Met de Vantage-app kunt u:
• Eenvoudig nagaan wat de apparaatstatus is en apparaatinstellingen aanpassen.
• UEFI BIOS-, firmware- en stuurprogramma-updates downloaden en installeren om uw computer up-todate te houden.
• De status van uw computer monitoren en uw computer beveiligen tegen externe bedreigingen.
• De hardware van uw computer scannen en de oorzaak van hardwareproblemen opsporen.
• De garantiestatus van de computer opzoeken (online).
• Toegang krijgen tot de gebruikershandleiding en nuttige artikelen.
• De beschikbare functies variëren, afhankelijk van het computermodel.
• De Vantage-app werkt regelmatig de functies bij om uw ervaring met de computer te verbeteren. De
omschrijving van functies kan afwijken van die in uw eigen gebruikersinterface.
Nachtlamp gebruiken
Blauw licht is het zichtbare licht met een hoog energieniveau in het lichtspectrum. Buitensporige blootstelling
aan blauw licht zou uw gezichtsvermogen kunnen beschadigen. De nachtlamp is een functie waarmee het
blauwe licht dat door de computerbeeldschermen wordt uitgezonden, wordt gedempt. Als de nachtlamp aan
is, zendt het beeldscherm van de computer warmere kleuren uit om vermoeide ogen te verminderen.
Om de nachtlamp in of uit te schakelen, neem een van de volgende opties:
• Typ Nachtlamp in het zoekvak. Klik op Nachtlamp om het instellingenvenster te openen. Volg daarna de
aanwijzingen op het scherm.
• Open het menu Start. Klik op Instellingen ➙ Systeem ➙ Beeldscherm. Schakel dan de Nachtlamp in of
uit.
Opmerking: Bepaalde Lenovo-computers zijn gecertificeerd voor Low Blue Light. Deze computers zijn
getest met nachtlamp ingeschakeld en de kleurtemperatuur ingesteld op de standaardwaarde van 48.
Het multitouch-scherm gebruiken (voor bepaalde modellen)
Als het beeldscherm van uw computer de multitouch-functie ondersteunt, kunt u met eenvoudige
aanraakbewegingen op het scherm navigeren.
Opmerking: Afhankelijk van de app die u gebruikt, zijn sommige bewegingen mogelijk niet beschikbaar.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer11
Eén keer tikken
• In het menu Start: zo opent u een app of item.
• Op het bureaublad: zo selecteert u een app of item.
• In een geopende app: zo voert u een actie uit, zoals Kopiëren,
Blader door items zoals lijsten, webpagina's en foto's.
Een item naar de gewenste locatie slepen
Verplaats een voorwerp.
Twee vingers naar elkaar toe bewegen
Zoom uit.
Twee vingers verder uit elkaar bewegen
Zoom in.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer13
Veeg met uw vingers vanaf de rechterrand
Zo opent u het actiecentrum om de meldingen en snelle acties te
bekijken.
Veeg met uw vingers vanaf de linkerrand
Zo bekijkt u al uw geopende vensters in de taakweergave.
• Kort omlaag vegen vanaf de bovenrand (voor het weergeven
van de app in volledig scherm of als de computer zich in de
tabletwerkstand bevindt)
Zo geeft u een verborgen titelbalk weer.
• Met uw vinger vanaf de bovenrand naar de onderrand vegen
(als de computer zich in de tabletwerkstand bevindt)
Sluit de huidige app.
Tips
• Zet de computer uit voordat u het multitouch-scherm schoonmaakt.
• Verwijder met een droge, zachte, pluisvrije doek of een absorberend stuk kantoen vingerafdrukken of stof
van het multitouch-scherm. Gebruik geen oplosmiddelen.
• Het multitouch-scherm is gemaakt van glas met daar overheen een plastic film. Oefen nooit druk uit op of
plaats geen metalen voorwerp op het scherm omdat het multitouch-scherm beschadigd of defect kan
raken.
• Voer geen handelingen op het scherm uit met nagels of vingers in handschoenen of dode voorwerpen.
• Kalibreer de nauwkeurigheid van de vinger regelmatig om discrepanties te voorkomen.
Uw computer gebruiken voor business of ontspanning met apparaten zoals een camera, beeldscherm of
luidsprekers.
Audio gebruiken
Sluit om het geluid te verbeteren luidsprekers, een hoofdtelefoon of een headset aan op de audioaansluiting.
Het volume aanpassen
1. Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het volumepictogram.
2. Volg de instructies op het scherm om het volume aan te passen. Klik op het luidsprekerpictogram om
het geluid te dempen.
De geluidsinstellingen wijzigen
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer Weergeven op categorie.
2. Klik op Hardware en geluiden ➙ Geluid.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
Een extern beeldscherm aansluiten
Sluit een projector of een beeldscherm aan op uw computer om presentaties te geven of om uw werkruimte
uit te breiden.
Verbinding maken met een draadloos beeldscherm
Zorg dat uw computer en het externe beeldscherm de functie Miracast
Druk op de
Beeldscherminstellingen wijzigen
Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en selecteer Beeldscherminstellingen.
U kunt daarna de beeldscherminstellingen naar wens wijzigen.
+en selecteer vervolgens een draadloos beeldscherm om een verbinding mee te maken.
Gebruik de informatie in dit gedeelte om de beste balans te vinden tussen prestaties en efficiënt
stroomverbruik.
Het gedrag van de aan/uit-knop instellen
U kunt het gedrag van aan/uit-knop aan uw eigen voorkeur aanpassen. Als u bijvoorbeeld op de aan/uit-knop
drukt, kunt u de computer uitschakelen of in de slaap- of de sluimerstand zetten.
De werking van de aan/uit-knop wijzigen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer ➙ Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
Het energiebeheerschema instellen
Voor computers die compatibel zijn met ENERGY STAR® wordt het volgende energiebeheerschema van
kracht wanneer uw computers gedurende een bepaalde tijd niet actief zijn geweest:
Tabel 1. Standaard energiebeheerschema (bij aansluiting op de netvoeding)
• Beeldscherm uitzetten na: 10 minuten
• Computer naar slaapstand na: 25 minuten
Om het systeem uit slaapstand te laten ontwaken, drukt u op een toets op het toetsenbord.
De instellingen van uw energiebeheerschema opnieuw instellen om de beste balans te vinden tussen
snelheid en energiebesparing:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer en kies een energiebeheerschema van uw voorkeur of pas het aan.
Gegevens overbrengen
Deel snel uw bestanden via de ingebouwde Bluetooth-technologie met apparaten die over dezelfde functies
beschikken. U kunt ook een schijf of mediakaart installeren om gegevens over te brengen.
Verbinding maken met een Bluetooth-apparaat (voor bepaalde modellen)
U kunt alle typen Bluetooth-apparaten verbinden met uw computer, zoals een toetsenbord, een muis, een
smartphone of luidsprekers. Om er zeker van te zijn dat de verbinding slaagt, moeten de apparaten zich op
minder dan 10 meter van de computer bevinden.
1. Schakel Bluetooth op de computer in.
a. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere
2. Klik op Bluetooth of een ander apparaat toevoegen ➙ Bluetooth.
3. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Uw Bluetooth-apparaat en de computer worden de volgende keer automatisch gekoppeld als de twee
apparaten zich binnen elkaars bereik bevinden en op beide apparaten Bluetooth is ingeschakeld. U kunt
Bluetooth gebruiken voor gegevensoverdracht of extern beheer en communicatie.
Het optisch station gebruiken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer een optisch station heeft, lees dan de volgende informatie.
Weet welk type optisch station u heeft
1. Klik met de rechtermuisknop op de Startknop om het contextmenu Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of bevestig dit als daarom wordt gevraagd.
Een schijf installeren of verwijderen
1. Als de computer aan staat, drukt u op de uitwerpknop van het optische station. De lade schuift uit het
station.
2. Plaats een schijf in de lade of verwijder een schijf en duw daarna de lade terug in het station.
Opmerking: Als de lade niet opengaat als u op de uitwerpknop drukt, schakelt u de computer uit.
Vervolgens plaatst u een rechtgebogen paperclip in het kleine daarvoor bestemde gaatje naast de
uitwerpknop. Gebruik deze noodoplossing alleen in geval van nood.
Een schijf opnemen
1. Plaats een opneembare schijf in het optische station dat opnemen ondersteunt.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
• Open het menu Start en klik op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Automatisch afspelen. Selecteer
Automatisch afspelen gebruiken voor alle media en apparaten of schakel deze functie in.
• Open Windows Media Player.
• Dubbelklik op het ISO-bestand.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer een SD-kaartsleuf heeft, lees dan de volgende informatie.
Een mediakaart installeren
1. Zoek de SD-kaartsleuf.
2. Zorg ervoor dat de metalen contactpunten op de kaart en in de SD-kaartsleuf naar elkaar wijzen. Steek
de kaart stevig in de SD-kaartsleuf tot deze op zijn plaats vastzit.
Een mediakaart verwijderen
Attentie: Voordat u een mediakaart verwijdert, moet u eerst de kaart van het Windows-besturingssysteem
verwijderen. Als u dat niet doet, kunnen de gegevens op de kaart beschadigd raken of verloren gaan.
1. Klik op het driehoekige pictogram in het systeemvak van Windows om verborgen pictogrammen weer te
geven. Klik dan met de rechtermuisknop op het pictogram Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen.
2. Selecteer het corresponderende item om de kaart uit het Windows-besturingssysteem te verwijderen.
3. Druk op de kaart en verwijder deze uit de computer. Bewaar de kaart op een veilige plaats voor
toekomstig gebruik.
Accessoires aanschaffen
Lenovo heeft allerlei hardwareaccessoires en upgrades om de mogelijkheden van uw computer uit te
breiden. Onder de opties vallen geheugenmodules, opslagapparaten, netwerkkaarten, voedingsadapters,
toetsenborden, muizen en meer.
Hoofdstuk 4.De computer en computergegevens beveiligen
De computer vergrendelen
Opmerking: De sleuf is geschikt voor kabelsloten die voldoen aan de normen voor Kensington
MicroSaver
gebruiken die voldoen aan de normen voor Kensington MiniSaver
vergrendeltechnologie). U bent zelf verantwoordelijk voor de keuze en toepassing van het specifieke slot en
andere beveiligingsvoorzieningen. Lenovo geeft geen oordeel, commentaar of garantie met betrekking tot de
functionaliteit, kwaliteit of prestaties van het slot en de beveiligingsvoorziening. U kunt de computersloten
aanschaffen bij Lenovo.
Kensington-kabelslot
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een Kensington-kabelslot.
®
-sloten (met T-barTM-vergrendeltechnologie). Probeer geen andere typen kabelsloten te
®
-sloten (met CleatTM-
Wachtwoorden gebruiken
Wachtwoordtypen
U kunt de volgende wachtwoorden instellen in de UEFI (Unified Extensible Firmware Interface) BIOS (Basic
Input/Output System) om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot uw computer. U wordt echter
niet om een UEFI BIOS-wachtwoord gevraagd wanneer de computer uit de slaapstand wordt gehaald.
• Systeemwachtwoord
Als er een systeemwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de computer inschakelt, gevraagd dat
wachtwoord in te voeren. De computer kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord is ingevoerd.
• Supervisorwachtwoord
Het supervisorwachtwoord voorkomt dat de configuratie-instellingen door onbevoegden worden
gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de configuratie-instellingen van diverse computers, is het
verstandig met een supervisorwachtwoord te werken.
Als er een supervisorwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u probeert naar het BIOS-menu te
gaan, gevraagd dat wachtwoord in te voeren.
Als u zowel een systeemwachtwoord als een supervisorwachtwoord hebt ingesteld, kunt u een van beide
wachtwoorden invoeren. Als u echter van plan bent uw configuratie-instellingen te wijzigen, moet u het
supervisorwachtwoord opgeven.
• Vaste-schijfwachtwoord
Door een vaste-schijfwachtwoord in te stellen, voorkomt u dat er onbevoegd gebruik wordt gemaakt van
de gegevens op het opslagstation. Als er een vaste-schijfwachtwoord is ingesteld, wordt u bij het
opstarten gevraagd een geldig wachtwoord voor toegang tot het opslagstation in te voeren.
Opmerking: Nadat u een vaste-schijfwachtwoord hebt ingesteld, zijn uw gegevens op het opslagstation
beveiligd; zelfs als het opslagstation uit uw computer wordt gehaald en in een andere computer wordt
geïnstalleerd.
• Wachtwoord systeembeheer (voor bepaalde modellen)
U kunt het systeembeheerwachtwoord zo instellen dat dit dezelfde autoriteit heeft als het
supervisorwachtwoord om beveiligingsfuncties te beheren. De autoriteit van het
systeembeheerwachtwoord aanpassen via het UEFI BIOS-menu:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
Als u het supervisorwachtwoord én het systeembeheerwachtwoord hebt ingesteld, heeft het
supervisorwachtwoord een hogere autoriteit dan het systeembeheerwachtwoord.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen
Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security.
3. Afhankelijk van het type wachtwoord selecteert u Set Supervisor Password, Set Power-On Password, Set System Management Password of Hard Disk Password en drukt u op Enter.
4. Volg de instructies op het scherm om een wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Noteer de wachtwoorden en bewaar ze op een veilige plaats. Als u de wachtwoorden bent vergeten, ga naar
'CMOS wissen' op pagina 30 om deze zelf te verwijderen. U kunt ook contact opnemen met een
geautoriseerde Lenovo-serviceprovider om de wachtwoorden te laten verwijderen.
Opmerkingen:
• Als u het supervisorwachtwoord bent vergeten, kan deze mogelijk niet worden verwijderd door CMOS te
wissen, afhankelijk van uw BIOS-instellingen.
• Als u het vaste-schijfwachtwoord bent vergeten, kan Lenovo het wachtwoord niet verwijderen en
gegevens van het opslagstation niet herstellen.
Software beveiligingsoplossingen gebruiken
In dit gedeelte vindt u software-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.
Firewalls gebruiken
Een firewall kan hardware, software of een combinatie van beide zijn afhankelijk van het vereiste
veiligheidsniveau. Firewalls werken volgens een set regels om te bepalen welke inkomende en uitgaande
verbindingen zijn toegelaten. Als de computer met een vooraf geïnstalleerd firewall-programma wordt
geleverd, helpt dit de computer te beschermen tegen gevaren van internet, tegen ongeoorloofde toegang,
tegen inbraak en tegen aanvallen via het internet. Deze beschermt ook uw privacy. Meer informatie over het
gebruik van de firewall-programma vindt u in het Help-systeem van uw firewall-programma.
Firewalls gebruiken:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Windows Defender Firewall, en volg dan de instructies op het scherm.
In de firmware geïntegreerde Computrace Agent-software gebruiken
(voor bepaalde modellen)
Computrace Agent-software is een oplossing voor IT-eigendomsbeheer en het herstellen van uw computer
na diefstal. De software detecteert de wijzigingen die mogelijk op de computer zijn aangebracht, zoals in de
hardware, software of inbellocatie van de computer. Mogelijk dient u een abonnement te kopen om de
software Computrace Agent te kunnen activeren.
BIOS-beveiligingsoplossingen gebruiken
In dit gedeelte vindt u BIOS-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.
Verwijder alle gegevens op een opslagstation
Het wordt aanbevolen om alle gegevens op het opslagstation te wissen voordat u een opslagstation of de
computer recyclet.
Alle gegevens op een opslagstation verwijderen:
1. Stel een vaste-schijfwachtwoord in voor het opslagstation dat u wilt recyclen. Zie 'Wachtwoorden
gebruiken' op pagina 21.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
3. Selecteer Security ➙ Hard Disk Password ➙ Security Erase HDD Data en druk op Enter.
4. Selecteer het opslagstation dat u wilt recyclen en druk op Enter.
5. Er wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de bewerking te bevestigen. Selecteer Yes
en druk op Enter. Het wisproces start.
Opmerking: Tijdens het wissen zijn de aan-uitknop en het toetsenbord uitgeschakeld.
6. Nadat het wissen is voltooid, wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd het systeem te
resetten. Selecteer Continue.
Opmerking: Afhankelijk van de capaciteit van het opslagstation duurt het wissen een half uur tot drie
uur.
7. Nadat het resetten is voltooid, zal het volgende gebeuren:
• Als een opslagstation met systeemgegevens is gewist, krijgt u de melding dat er geen
besturingssysteem beschikbaar is.
• Als een opslagstation met andere dan systeemgegevens is gewist, start de computer automatisch
weer op.
De aanwezigheidsschakelaar voor de kap gebruiken
De schakelaar op de kap voorkomt dat de computer inlogt in het besturingssysteem, wanneer de kap van de
computer niet goed is geïnstalleerd of gesloten.
De schakelaar van het computerdeksel op het systeembord inschakelen:
Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen23
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ Cover Tamper Detected en druk Enter.
3. Selecteer Enabled en druk op Enter.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Wanneer de schakelaar van de computerkap op de systeemplaat ingeschakeld is en als de schakelaar op de
kap detecteert dat de computerkap niet naar behoren is geïnstalleerd of gesloten, zal er een foutbericht
worden weergegeven wanneer u de computer aanzet. De foutmelding omzeilen en inloggen op het
besturingssysteem:
1. Installeer of sluit de kap van de computer op de juiste manier.
2. Ga naar het BIOS-menu, sla op en sluit weer af.
Intel BIOS guard gebruiken
De BIOS guard module verifieert cryptografisch alle BIOS-updates van de BIOS-flash op het systeem. Op
deze manier wordt malware geblokkeerd en kan het BIOS niet worden aangevallen.
Smart USB Protection gebruiken
De functie Smart USB Protection is een beveiligingsfunctie waarmee u kunt voorkomen dat gegevens van de
computer worden gekopieerd naar USB-opslagapparaten die op de computer zijn aangesloten. U kunt de
functie Smart USB Protection instellen op een van de volgende werkstanden:
• Disabled (standaardinstelling): u kunt USB-opslagapparaten gebruiken zonder beperking.
• Read Only: u kunt geen gegevens van de computer naar USB-opslagapparaten kopiëren. U hebt echter
wel toegang tot gegevens op de USB-opslagapparaten en kunt deze wijzigen.
• No Access: u hebt geen toegang tot USB-opslagapparaten vanaf de computer.
De functie Smart USB Protection configureren:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ Smart USB Protection en druk op Enter.
3. Kies de gewenste instelling en druk op Enter.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.