Lenovo ThinkStation 6423, ThinkStation 6427, ThinkStation 6439, ThinkStation 6449, ThinkStation 6483 User guide [nl]

...
ThinkStation Handboek voor de gebruiker
Opmerking
Lees eerst de publicatie Veiligheid en garantie die bij dit product is geleverd, en het gedeelte Bijlage B, “Kennisgevingen”, op pagina 59 in dit boekje.
Tweede uitgave (juli 2008)

Inhoudsopgave

Kennismaking . . . . . . . . . . . .v
Hoofdstuk 1. Belangrijke veiligheids­voorschriften
Aanvullende veiligheidsvoorschriften voor computer­type
6427, 6449 en 6493 . . . . . . . . . . .1
. . . . . . . . . . . .1
Hoofdstuk 2. De werkplek inrichten . . .3
Comfort . . . . . . . . . . . . . . . .3
Reflectie en verlichting . . . . . . . . . . .3
Luchtcirculatie . . . . . . . . . . . . . .4
Stopcontacten en kabellengte . . . . . . . . .4
Hoofdstuk 3. De computer installeren . .5
De computer aansluiten . . . . . . . . . .5
De computer aanzetten . . . . . . . . . .11
De installatie van de software voltooien . . . . .11
Belangrijk om te doen . . . . . . . . . . .11
Updates van het besturingssysteem . . . . . .12
Andere besturingssystemen installeren . . . . .12
Antivirussoftware bijwerken . . . . . . . . .12
De computer afsluiten . . . . . . . . . . .12
Externe apparaten installeren . . . . . . . .12
Voorzieningen . . . . . . . . . . . . .13
Specificaties . . . . . . . . . . . . . .16
Hoofdstuk 4. Overzicht van de software 17
Bij het Windows-besturingssysteem meegeleverde
software . . . . . . . . . . . . . . .17
Door Lenovo verstrekte software . . . . . .17
PC-Doctor for WINPE, PC-Doctor for Windows 18
Adobe Acrobat Reader . . . . . . . . . .18
RAID-volumes maken . . . . . . . . . .23
RAID-volumes wissen . . . . . . . . . .24
SUPPORTED SAS RAID-configuraties . . . .24
Het systeem-BIOS configureren en SAS-RAID­functionaliteit
inschakelen . . . . . . . .25
Het systeem-BIOS configureren en SAS-RAID
0-functionaliteit inschakelen . . . . . . . .25
Het systeem-BIOS configureren en SAS-RAID
1-functionaliteit inschakelen . . . . . . . .25
Configuratie van een gespiegeld volume met drie tot vijf schijven en een optionele hot spare-schijf: .26 Het systeem-BIOS configureren en SAS-RAID
1E-functionaliteit inschakelen . . . . . . .27
Hoofdstuk 7. Systeemprogramma’s bij­werken
Werken met systeemprogramma’s . . . . . . .29
Het BIOS bijwerken (flashen) vanaf een diskette of
CD-ROM . . . . . . . . . . . . . . .29
Het BIOS bijwerken (flashen) vanuit het besturings­systeem
. . . . . . . . . . . . . . .29
. . . . . . . . . . . . . . . .30
Hoofdstuk 8. Diagnose en probleem­oplossing
Elementaire probleemoplossing . . . . . . . .31
Diagnoseprogramma’s . . . . . . . . . . .32
PC-Doctor voor Windows . . . . . . . .33
PC-Doctor voor Windows PE . . . . . . .33
PC-Doctor voor DOS . . . . . . . . . .33
De muis schoonmaken . . . . . . . . . . .35
Optische muis . . . . . . . . . . . .35
Niet-optische muis . . . . . . . . . . .35
. . . . . . . . . . . . .31
Hoofdstuk 5. Werken met het pro­gramma
Het programma Setup Utility starten . . . . . .19
Instellingen bekijken en wijzigen . . . . . . .19
Wachtwoorden gebruiken . . . . . . . . . .19
Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden 20
Gebruikerswachtwoord . . . . . . . . .20
Beheerderswachtwoord . . . . . . . . .20
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen . .20
Een opstartapparaat kiezen . . . . . . . . .20
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen . . . . .21
De opstartvolgorde selecteren of wijzigen . . .21
Geavanceerde instellingen . . . . . . . . .21
Het programma Setup Utility afsluiten . . . . .21
Setup Utility . . . . . . . .19
Hoofdstuk 6. RAID installeren en con­figureren
SATA-vasteschijfstations aansluiten . . . . . .23
Het systeem-BIOS configureren en ingebedde
SATA-RAID-functionaliteit inschakelen . . . .23
© Lenovo 2005, 2008. Gedeelten © IBM Corp. 2005. iii
. . . . . . . . . . . . . .23
Hoofdstuk 9. Software herstellen . . .37
Herstelschijven maken en gebruiken . . . . . .37
Backup- en herstelbewerkingen uitvoeren . . . .38
Het werkgebied van Rescue and Recovery gebrui­ken
. . . . . . . . . . . . . . . . .39
Noodherstelmedia maken en gebruiken . . . . .40
Een Reparatiediskette maken en gebruiken . . . .42
Stuurprogramma’s installeren of herstellen . . . .43
Een herstelapparaat in de opstartvolgorde opgeven 44
Herstelproblemen oplossen . . . . . . . . .44
Hoofdstuk 10. Informatie, hulp en ser­vice
. . . . . . . . . . . . . . . .47
Informatiebronnen . . . . . . . . . . . .47
Map Online Boeken . . . . . . . . . .47
ThinkVantage Productivity Center . . . . . .47
Veiligheid en garantie . . . . . . . . . .48
www.lenovo.com . . . . . . . . . . .48
Hulp en service . . . . . . . . . . . . .48
Documentatie en diagnoseprogramma’s gebrui­ken
. . . . . . . . . . . . . . . .48
Service aanvragen . . . . . . . . . . .49
Andere services . . . . . . . . . . . .50
Extra services aanschaffen . . . . . . . .50
Bijlage A. Handmatige modem­opdrachten
Standaard AT-opdrachten . . . . . . . . . .51
Uitgebreide AT-opdrachten . . . . . . . . .53
MNP/V.42/V.42bis/V.44-opdrachten . . . . . .54
. . . . . . . . . . . . .51
Fax Class 1-opdrachten . . . . . . . . . .56
Fax Class 2-opdrachten . . . . . . . . . .56
Spraakopdrachten . . . . . . . . . . . .57
Bijlage B. Kennisgevingen . . . . . .59
Kennisgeving televisie-uitvoer . . . . . . . .60
Handelsmerken . . . . . . . . . . . . .60
Trefwoordenregister . . . . . . . . .61
iv Handboek voor de gebruiker

Kennismaking

In dit Handboek voor de gebruiker vindt u de volgende informatie:
v In Hoofdstuk 1, “Belangrijke veiligheidsvoorschriften”, op pagina 1 wordt
beschreven waar u de veiligheidsvoorschriften voor dit product kunt vinden.
v Hoofdstuk 2, “De werkplek inrichten”, op pagina 3 geeft informatie over het
optimaal opstellen van uw computer en over verlichtingsbronnen, luchtcirculatie en stopcontacten.
v Hoofdstuk 3, “De computer installeren”, op pagina 5 bevat informatie over het
installeren van de computer, en over de installatie van het besturingssysteem en andere software.
v Hoofdstuk 4, “Overzicht van de software”, op pagina 17 bevat informatie over
de software op de computer.
v In Hoofdstuk 5, “Werken met het programma Setup Utility”, op pagina 19 vindt
u instructies voor het bekijken en wijzigen van de configuratie-instellingen van de computer.
v In Hoofdstuk 7, “Systeemprogramma’s bijwerken”, op pagina 29 vindt u infor-
matie over het bijwerken van de POST/BIOS en het herstellen van de fouten die hierbij kunnen optreden.
v Hoofdstuk 8, “Diagnose en probleemoplossing”, op pagina 31 bevat informatie
over het oplossen van problemen en het werken met diagnoseprogramma’s.
v In Hoofdstuk 9, “Software herstellen”, op pagina 37 vindt u instructies voor het
werken met het programma ThinkVantage® Rescue and Recovery® en het maken van herstelschijven, het maken van backups, het herstellen van software en het terugzetten van de hele inhoud van de vaste schijf.
v In Hoofdstuk 10, “Informatie, hulp en service”, op pagina 47 vindt u informatie
over een groot aantal handige informatiebronnen die bij Lenovo verkrijgbaar zijn.
v In Bijlage A, “Handmatige modemopdrachten”, op pagina 51 vindt u opdrachten
voor het handmatig programmeren van de modem.
v Bijlage B, “Kennisgevingen”, op pagina 59 bevat kennisgevingen en informatie
over handelsmerken.
© Lenovo 2005, 2008. Gedeelten © IBM Corp. 2005. v
vi Handboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 1. Belangrijke veiligheidsvoorschriften

Let op! Het is belangrijk dat u, voordat u deze handleiding gaat gebruiken, kennis neemt van de veiligheidsvoorschriften voor dit product. Raadpleeg de bij dit product geleverde publicatie Veiligheid en garantie voor de meest recente informa­tie op het gebied van veiligheid. Door de veiligheidsvoorschriften goed in u op te nemen, verkleint u de kans op persoonlijk letsel en op schade aan het pro­duct.
Als u geen exemplaar meer hebt van de publicatie Veiligheid en garantie, kunt u er een downloaden vanaf de Support-website van Lenovo op http://www.lenovo.com/support/

Aanvullende veiligheidsvoorschriften voor computertype 6427, 6449 en 6493

Voor ThinkStation™-computertype 6427, 6449 en 6493 geldt dat ze door twee perso-
dienen te worden opgetild en gedragen.
nen
© Lenovo 2005, 2008. Gedeelten © IBM Corp. 2005. 1
2 Handboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 2. De werkplek inrichten

U haalt het meeste uit uw computer als u zowel de apparatuur als de werkplek afstemt op uw behoeften en op het soort werk dat u doet. Comfort is natuurlijk van groot belang, maar bij het inrichten van uw werkplek moet u ook letten op praktische zaken als lichtbronnen, luchtcirculatie en de plaats van de stopcontac­ten.

Comfort

Hoewel er niet één werkhouding bestaat die ideaal is voor iedereen, kunt u met behulp van de volgende richtlijnen een houding vinden die voor u geschikt is.
Als u lange tijd in dezelfde houding zit, kan dit vermoeidheid veroorzaken. De rugleuning en de zitting van uw stoel moeten onafhankelijk van elkaar kunnen worden ingesteld en moeten goed steun bieden. De zitting moet een gebogen voor-
hebben om de druk op de bovenbenen te verminderen. Stel de zitting zo in
kant dat uw bovenbenen evenwijdig zijn met de vloer en uw voeten plat op de vloer of op een voetsteun staan.
Als u met het toetsenbord werkt, moet u uw onderarmen in een horizontale hou-
en uw polsen in een gemakkelijke stand houden. Bedien het toetsenbord met
ding een lichte aanslag en houd uw handen en vingers ontspannen. Zet het toetsenbord in de meest comfortabele stand door de toetsenbordsteunen te verstellen.
Stel het beeldscherm zo op dat de bovenkant van het scherm zich op ooghoogte bevindt, of iets lager. Plaats het beeldscherm op een prettige afstand (gewoonlijk is dit 50 tot 60 cm) en plaats het zodanig dat u kunt kijken zonder uw lichaam te hoeven verdraaien. Plaats ook andere apparatuur die u veel gebruikt, zoals de tele­foon en de muis, zo dat u er gemakkelijk bij kunt.

Reflectie en verlichting

Stel het beeldscherm zo op dat u zo min mogelijk last hebt van schittering en weerkaatsing van lampen, ramen en andere lichtbronnen. Licht dat wordt weer-
door glimmende oppervlakken kan hinderlijke reflecties op uw beeldscherm
kaatst veroorzaken. Zet het beeldscherm indien mogelijk zo neer dat het loodrecht op de ramen en andere lichtbronnen staat. Verminder indien nodig de bovenverlichting door lampen te dimmen of door minder sterke lampen te gebruiken. Als u het beeldscherm in de buurt van een raam neerzet, scherm het zonlicht dan af met
© Lenovo 2005, 2008. Gedeelten © IBM Corp. 2005. 3

Luchtcirculatie

gordijnen of een zonnescherm. Wellicht moet u de helderheid en het contrast van het beeldscherm in de loop van de dag enkele malen anders instellen. De verlich-
is immers niet de hele dag constant.
ting
Wanneer het niet mogelijk is om reflecties te vermijden of de verlichting aan te passen, kan een anti-reflectiescherm uitkomst bieden. Een dergelijk scherm kan de duidelijkheid van het beeld echter verminderen. Het is daarom beter om er pas een te gebruiken wanneer geen van de andere mogelijkheden soelaas biedt.
Een stoflaag verergert de problemen die door reflectie worden veroorzaakt. Vergeet niet uw beeldscherm regelmatig schoon te maken zoals is beschreven in de docu­mentatie
van het beeldscherm.
De computer en het beeldscherm produceren warmte. In de computer zit een ven-
die frisse lucht naar binnen zuigt en warme lucht naar buiten blaast. De
tilator warme lucht van het beeldscherm ontsnapt automatisch via ventilatiespleten. Wan-
de ventilatiespleten geblokkeerd zijn, kan er oververhitting ontstaan. Dit kan
neer storingen of beschadigingen tot gevolg hebben. Plaats de computer en het beeld­scherm zodanig dat de ventilatiespleten niet worden geblokkeerd; 5 cm ventilatie-
is over het algemeen voldoende. Zorg er ook voor dat de lucht niet naar
ruimte iemand anders wordt geblazen.

Stopcontacten en kabellengte

De plaats van stopcontacten en de lengte van de netsnoeren en kabels van de prin­ter en andere apparaten kunnen van invloed zijn op de uiteindelijke opstelling van de computer.
Denk bij het opstellen van de computer aan het volgende:
v Vermijd het gebruik van verlengsnoeren. Sluit het netsnoer van de computer
indien mogelijk direct op een stopcontact aan.
v Houd netsnoeren en kabels uit de buurt van looppaden en andere plaatsen waar
mensen er over kunnen struikelen of tegenaan kunnen lopen.
informatie over netsnoeren vindt u in de bij uw computer geleverde publica-
Meer tie Veiligheid en garantie.
4 Handboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 3. De computer installeren

Lees de publicatie Veiligheid en garantie goed door voordat u begint met het instal- leren van de computer. Door de veiligheidsvoorschriften goed in u op te nemen, verkleint u de kans op persoonlijk letsel en op schade aan het product.
Plaats de computer in een werkruimte die voldoet aan uw wensen en geschikt is voor het soort werk dat u doet. Meer informatie vindt u in Hoofdstuk 2, “De werk-
inrichten”, op pagina 3.
plek

De computer aansluiten

Lees de volgende informatie voordat u begint met het aansluiten van de computer.
v Bij de aansluitingen aan de achterkant van de computer bevinden zich kleine
pictogrammen. Kijk welke pictogrammen bij welke aansluitingen horen.
v Als de kabels en het aansluitpaneel van de computer aansluitingen met een
kleurcodering hebben, sluit de kabels dan aan op aansluitingen met dezelfde kleur. Koppel bijvoorbeeld een kabel met een blauw uiteinde aan een blauwe aansluiting, een rode kabel aan een rode aansluiting enz.
Opmerking:
Mogelijk heeft uw computer niet alle aansluitingen die in dit gedeelte
worden beschreven; dit is afhankelijk van het specifieke model.
1. Controleer de stand van de voltage-keuzeschakelaar aan de achterkant van de
computer. Zet de schakelaar zo nodig om met een balpen.
Opmerking: Sommige modellen zijn voorzien van een voltage-keuzeschake-
aan de achterkant van de computer. Zorg dat de instelling
laar van de voltageschakelaar overeenkomt met het voltage dat door het stopcontact wordt geleverd. Als u een verkeerde spanning kiest, kan dit permanente schade aan de computer veroorzaken.
Als er geen voltageschakelaar aanwezig is, is de computer ont­worpen voor gebruik met de spanning in het land waarin de computer oorspronkelijk is aangekocht.
Als u de computer in een ander land gebruikt, let dan op het volgende: * Als er geen voltageschakelaar aanwezig is, sluit de computer dan niet aan op het stopcontact totdat u hebt gecontroleerd of de spanning op het stopcontact gelijk is aan de spanning in het land waarin de computer oorspronkelijk is aangekocht. * Als er een voltageschakelaar aanwezig is, sluit de computer dan niet aan op het stopcontact totdat u hebt gecontroleerd of de spanning die met de schakelaar is ingesteld, overeenkomt met de spanning in het land.
© Lenovo 2005, 2008. Gedeelten © IBM Corp. 2005. 5
v Als het lichtnet een spanning heeft tussen 100–127 V AC, zet de schakelaar
dan op 115 V.
v Bij een netspanning tussen 200–240 V AC moet de schakelaar op 230 V
staan.
115
2. Sluit de kabel van het toetsenbord aan op de juiste aansluiting; dit kan een
standaard toetsenbordaansluiting 1 zijn of een USB-aansluiting (Universal Serial Bus)2.
Opmerking: Sommige modellen hebben een toetsenbord met een
vingerafdruklezer.
3. Sluit de USB-kabel van de muis aan op de muisaansluiting.
6 Handboek voor de gebruiker
4. Verbind de kabel van het beeldscherm met de beeldschermaansluiting op de
computer.
v Als u een standaard VGA-beeldscherm (Video Graphics Array) hebt, sluit u
de kabel aan zoals hieronder afgebeeld.
Opmerking: Als uw model beschikt over twee beeldschermaansluitingen,
gebruik dan de aansluiting op de grafische kaart.
v Als u een DVI-beeldscherm (digital video interface) hebt, moet er in uw
computer een kaart geïnstalleerd zijn waarop een dergelijk beeldscherm kan worden aangesloten. Sluit de kabel aan zoals hier afgebeeld.
Hoofdstuk 3. De computer installeren 7
5. Als u een modem hebt, sluit die dan als volgt aan:
PHONE
LINE
1 In de afbeelding ziet u de twee aansluitingen aan de achterkant van de computer
PHONE
LINE
PHONE
LINE
E
N
O
H
P
E
IN
L
die nodig zijn om de modem aan te sluiten.
2 In landen (zoals Nederland en België) waar een telefoonaansluiting van het type
RJ-11 wordt gebruikt, sluit u het ene eind van de telefoonkabel aan op de telefoon en het andere eind op de telefoonaansluiting aan de achterkant van de computer. Sluit het ene eind van de modemkabel aan op de modemaansluiting aan de achter­kant van de computer en het andere eind op de telefoonaansluiting in de muur.
3 Als u geen RJ-11-aansluiting gebruikt, is er een splitter of een converter nodig om de
kabels te verbinden met de telefoonaansluiting in de muur, zoals boven in de afbeel­ding is te zien. Ook kunt u de splitter of converter gebruiken zonder telefoon, zoals onder in de afbeelding is te zien.
6. Audioapparaten worden als volgt gekoppeld. Zie voor meer informatie over
luidsprekers de stappen 7 and 8 op pagina 9.
1 Audiolijningang Hier komen de audiosignalen binnen van een extern audioapparaat,
2 Audiolijnuitgang Via deze aansluiting gaan audiosignalen van de computer naar
3 Microfoon Door deze aansluiting kunt u een microfoon met de computer ver-
4 Hoofdtelefoon Dit is de aansluiting om een hoofdtelefoon op de computer aan te
8 Handboek voor de gebruiker
zoals een stereo-set.
externe apparaten, zoals actieve stereo-luidsprekers.
binden voor het opnemen van geluid of het gebruik van spraak­herkenningssoftware.
sluiten als u naar muziek of andere geluiden wilt luisteren zonder anderen te storen. Deze aansluiting kan ook aan de voorkant van de computer zitten.
7. Als u werkt met actieve luidsprekers en een AC-adapter:
a. Sluit zo nodig de kabel tussen de luidsprekers aan. Bij sommige luidspre-
kers kan deze kabel niet worden losgemaakt.
b. Verbind de kabel van de AC-adapter met de luidspreker.
c. Sluit de luidsprekers op de computer aan.
d. Verbind de AC-adapter met het lichtnet.
8. Als u passieve luidsprekers zonder AC-adapter gebruikt:
a. Sluit zo nodig de kabel tussen de luidsprekers aan. Bij sommige luidspre-
kan deze kabel niet worden losgemaakt.
kers
b. Sluit de luidsprekers op de computer aan.
Hoofdstuk 3. De computer installeren 9
9. Sluit de overige apparaten aan die u hebt. Mogelijk zijn op uw computer niet
alle afgebeelde aansluitingen aanwezig.
1394
1394
1USB-poort Gebruik deze aansluiting om een USB-apparaat aan te sluiten,
bijvoorbeeld een muis, scanner, printer of organizer.
2 Seriële poort Hierop kunt u een externe modem, een seriële printer of
andere apparaten aansluiten die een 9-pens seriële stekker hebben.
3 S-video-aansluiting Sluit hierop een televisie aan met S-Video-aansluiting. Som-
mige
van de betere videokaarten hebben deze aansluiting.
4 Parallel connector Hierop kunt u een parallelle printer aansluiten of een ander
apparaat dat gebruik maakt van een 25-pens parallelle verbin­ding.
5Ethernet-poort Met deze aansluiting kunt u de computer aansluiten op een
LAN (local area network) van het type Ethernet, of op een kabelmodem.
Belangrijk: Om bij aansluiting op een Ethernet-netwerk de computer te laten voldoen aan de FCC-richtlijnen, dient u een Ethernet-kabel van categorie 5 te gebruiken.
6 MIDI/joystick-poort Hierop kunt u een joystick, gamepad of MIDI-apparaat (musi-
cal instrument digital interface) zoals een keyboard aansluiten.
7IEEE 1394-aansluiting Deze aansluiting wordt ook wel Firewire genoemd omdat de
gegevensoverdracht hier bijzonder snel gaat. Er zijn twee soorten IEEE 1394-aansluitingen: 4-pens en 6-pens. IEEE 1394 biedt een koppeling met verschillende soorten consumenten­elektronica, zoals digitale audioapparatuur en scanners.
10. Steek de stekkers in deugdelijk geaarde stopcontacten.
10 Handboek voor de gebruiker

De computer aanzetten

Zet eerst het beeldscherm en de andere externe apparaten aan en dan pas de com­puter. Nadat de zelftest bij het opstarten is voltooid, wordt het venster met het logo gesloten. Als er op uw computer vooraf software is geïnstalleerd, wordt het installatieprogramma van de software gestart.
Als er tijdens het opstarten problemen optreden, raadpleegt u Hoofdstuk 10, “Informatie, hulp en service”, op pagina 47. Tijdens de garantieperiode kunt u voor verdere telefonische hulp en informatie terecht bij het Customer Support Cen­ter. In de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garantie vindt u een wereldwijde lijst van telefoonnummers voor Service en Ondersteuning.

De installatie van de software voltooien

Belangrijk
Lees de licentieovereenkomsten zorgvuldig voordat u programma’s installeert op deze computer. Deze overeenkomsten gaan nader in op uw rechten, ver­plichtingen deze programma’s te gebruiken gaat u akkoord met de voorwaarden in deze overeenkomsten. Als u de overeenkomsten niet accepteert, gebruik de programma’s dan ook niet. Breng in plaats daarvan de hele computer terug tegen volledige terugbetaling van het aankoopbedrag.
en garanties ten aanzien van de software op deze computer. Door
Als u de computer de eerste keer aanzet, volgt u de aanwijzingen op het scherm
om de installatie van de software te voltooien. Voltooit u de installatie van de soft­ware niet wanneer u de computer voor het eerst gebruikt, dan zijn de gevolgen onvoorspelbaar.
Opmerking: Op sommige modellen kan vooraf een meertalige versie van Micro-

Belangrijk om te doen

U kunt later tijd en moeite besparen door na het installeren van de computer het volgende te doen:
v Maak een image van de diagnose-CD, maak diagnosediskettes of maak nood-
herstelmedia. Diagnoseprogramma’s worden gebruikt voor het testen van de hardwarecomponenten van de computer en voor het melden van door het besturingssysteem gecontroleerde instellingen die hardwarestoringen kunnen veroorzaken. Als u een diagnose-CD, diagnosediskettes of noodherstelmedia klaar hebt liggen, bent u er zeker van dat u het diagnoseprogramma kunt gebruiken als het werkgebied van Rescue and Recovery ontoegankelijk wordt. Zie “PC-Doctor voor DOS” op pagina 33.Zie ook “Noodherstelmedia maken en gebruiken” op pagina 40.
v Noteer het type, model en serienummer van de computer. Als u service of tech-
nische matie vindt u in de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garantie.
soft Windows geïnstalleerd zijn. Als op uw computer de meertalige versie aanwezig is, wordt u tijdens de installatieprocedure gevraagd om de gewenste taal te selecteren. Na installatie kunt u de taalversie desgewenst wijzigen vanuit het Windows Configuratiescherm.
ondersteuning nodig hebt, zal u hiernaar worden gevraagd. Meer infor-
Hoofdstuk 3. De computer installeren 11

Updates van het besturingssysteem

Microsoft stelt updates voor diverse besturingssystemen beschikbaar via de website Microsoft Windows Update. De website stelt automatisch vast welke updates van Windows er beschikbaar zijn voor uw specifieke computer en geeft een overzicht van die updates. Onder deze updates vallen beveiligingsfixes, nieuwe versies van Windows-componenten (bijvoorbeeld de mediaspeler), fixes voor andere onderdelen van het besturingssysteem, en verbeteringen.

Andere besturingssystemen installeren

Als u zelf een besturingssysteem installeert, volgt u de aanwijzingen op de CD’s of diskettes van het besturingssysteem. Vergeet niet alle stuurprogramma’s te installe­ren na installatie van het besturingssysteem. Instructies voor installatie worden meestal met de stuurprogramma’s meegeleverd.

Antivirussoftware bijwerken

Op uw computer is antivirussoftware geïnstalleerd, voor het detecteren en elimine-
van virussen. Lenovo heeft een volledige versie van de antivirussoftware op
ren uw vaste schijfstation geplaatst en biedt u een gratis abonnement voor 90 dagen aan. Na die 90 dagen moet u zelf zorgen dat er nieuwe virusdefinities worden opgehaald.

De computer afsluiten

Volg altijd de correcte afsluitprocedure van het besturingssysteem als u de compu­ter wilt uitzetten. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan of programma’s beschadigd raken. Om het besturingssysteem Microsoft Windows Vista® af te slui­ten, opent u het menu Start op het bureaublad van Windows,verplaatst u de cur-
naar de pijl naast de knop voor het vergrendelen van het werkstation en kiest
sor u Afsluiten .

Externe apparaten installeren

Meer informatie over het installeren van externe opties in uw computer, vindt u in
Externe opties installeren in ThinkStation Gids voor het installeren en vervangen van hardware.
12 Handboek voor de gebruiker

Voorzieningen

In dit gedeelte vindt u een overzicht van de voorzieningen en de vooraf geïnstal­leerde software.
Systeeminformatie
De volgende informatie is van toepassing op een aantal modellen. In het pro­gramma
Setup Utility vindt u informatie over uw specifieke model. Zie
Hoofdstuk 5, “Werken met het programma Setup Utility”, op pagina 19.
Microprocessor
v Computertype 6423, 6439 en 6483: Intel Core™ 2
v Computertype 6427, 6449 en 6493: Intel Xeon
®
v Interne cache (grootte verschilt per modeltype)
Geheugen
v Computertypen 6423, 6439 en 6483 ondersteunen vier DDR3 EEC UDIMM’s
(double data rate 3 error correction code unbuffered dual inline memory modu­les)
v Computertypen 6427, 6449 en 6493 ondersteunen acht DDR2 FBDIMM’s (double
data rate 2 fully buffered dual inline memory modules)
v Flashgeheugen voor systeemprogramma’s (grootte verschilt per model)
Interne
stations
v Diskettestation, 3,5 inch, plat (optioneel)
v Kaartlezer (optioneel)
v Intern SATA-vasteschijfstation (bepaalde modellen)
v SAS (serial attached SCSI) (bepaalde modellen)
v Optische-schijfstation (bepaalde modellen)
Videosubsysteem
v Grafische adapter (opgegeven door klant)
Audiosubsysteem
v On-board HD-audio
v Beschikbare PCI-geluidskaart
v Aansluitingen voor microfoon en hoofdtelefoon op het voorpaneel
v Zes poorten aan de achterzijde
v Interne mono luidspreker (bepaalde modellen)
Communicatiemogelijkheden
v Twee geïntegreerde Ethernet-controllers, 10/100/1000 Mbps
v PCI V.90 Data/Faxmodem (bepaalde modellen)
Voorzieningen
voor systeembeheer
v Preboot Execution Environment (PXE) en Dynamic Host Configuration Protocol
(DHCP)
v Wake on LAN
®
Hoofdstuk 3. De computer installeren 13
v Wake on Ring (in Setup Utility heet dit Serial Port Ring Detect)
v Beheer op afstand
v Opstartvolgorde bij automatisch opstarten
v System Management (SM) BIOS en software
v Mogelijkheid tot het opslaan van de resultaten van de zelftest bij opstarten
(power-on self-test, POST)
Input/output-voorzieningen
v 9-pens seriële poort
v Computertype 6427, 6449 en 6493, vier USB-aansluitingen achter en twee voor
v Computertype 6423, 6439 en 6483, acht USB-aansluitingen achter en twee voor
v Ethernet-aansluitingen
v VGA- of DVI-monitoraansluiting (vereist videokaart)
v Computertype 6427, 6449 en 6493, acht audioaansluitingen aan de achterzijde
(7.1 analoog uit, 7.1 coax digitaal uit, coax digitaal in, line-in en microfoon)
v Computertype 6423, 6439 en 6483, zes audioaansluitingen aan de achterzijde
(5.1 analoog uit, 7.1 optisch digitaal uit, line-in en microfoon)
v Twee audioaansluitingen (microfoon en hoofdtelefoon) op het voorpaneel
Uitbreiding
voor computertype 6423, 6439 en 6483
v Twee compartimenten voor optische stations
v Eén compartiment voor een 3,5 inch-diskettestation of een kaartlezer
v Twee aansluitingen voor 32-bits PCI-adapters
v Eén aansluiting voor een PCI Express x4-kaart (mechanisch x16)
v Twee aansluitingen voor PCI Express 2.0 x16-adapters
v Drie compartimenten voor vasteschijfstations
Uitbreiding
voor computertype 6427, 6449 en 6493
v Drie compartimenten voor optische stations
v Eén compartiment voor een 3,5 inch-diskettestation of een kaartlezer
v Een 32-bits PCI-kaartaansluiting
v Twee aansluitingen voor PCI-X-adapters 133/100MHz
v Twee aansluitingen voor een PCI Express x4-kaart (mechanisch x8)
v Vijf compartimenten voor vasteschijfstations
Voeding
v Computertypen 6423, 6439 en 6483 hebben een voeding van 650 Watt met een
automatisch ingestelde voltageschakelaar
v Computertypen 6427, 6449 en 6493 hebben een voeding van 1000 Watt met een
automatisch ingestelde voltageschakelaar
v Automatische instelling invoerfrequentie (50/60 Hz)
v ACPI (Advanced Configuration and Power Interface)
Beveiligingsvoorzieningen
v Systeemwachtwoord en configuratiewachtwoord voor toegang tot BIOS
v Mogelijkheid tot het aanbrengen van een geïntegreerd kabelslot (Kensington-slot)
v Toetsenbord met vingerafdruklezer (bepaalde modellen; zie het programma
ThinkVantage Productivity Center voor meer informatie)
14 Handboek voor de gebruiker
v Aanwezigheidsschakelaar voor kap (bepaalde modellen)
v Instelbare opstartvolgorde
v Opstarten zonder diskettestation, toetsenbord of muis
v Onbewaakte opstartprocedure
v Diskette- en vaste-schijfstationbesturing
v I/O-besturing van seriële en parallelle poort
Vooraf
geïnstalleerde software
Uw computer wordt mogelijk geleverd met vooraf geïnstalleerde software. Als dit het geval is, bestaat deze uit het besturingssysteem, stuurprogramma’s voor de ingebouwde voorzieningen en overige ondersteunende software.
Besturingssystemen, vooraf geïnstalleerd (varieert per model)
Opmerking: Deze besturingssystemen zijn niet in alle landen beschikbaar.
v Microsoft Windows Vista® Ultimate
Gecertificeerde
of geteste besturingssystemen
1
(verschilt per model)
Microsoft Windows XP
1. De besturingssystemen die hier staan genoemd, worden op het moment dat deze publicatie ter perse gaat, onderworpen aan een
compatibiliteitstest of -certificering. Ook kan Lenovo na het verschijnen van dit boekje concluderen dat er nog meer besturingssystemen compatibel zijn met deze computer. Deze lijst is onderhevig aan wijzigingen. Om vast te stellen of een bepaald besturingssysteem gecertificeerd of getest is op compatibiliteit, kijkt u op de website of neemt u contact op met de leverancier van het besturingssysteem.
Hoofdstuk 3. De computer installeren 15
Loading...
+ 51 hidden pages