KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een
'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan
beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
Meld u bij uw computer aan met gezichtsverificatie. Zie 'Gezichtsverificatie
gebruiken (voor bepaalde modellen)' op pagina 42.
Schuif ThinkShutter om de cameralens te bedekken of onthullen. Deze
voorziening is bedoeld om uw privacy te beschermen.
Maak foto's of neem video's op door in het menu Start op Camera te klikken. Het
lampje naast de camera brandt als de camera in gebruik is.
Als u andere apps gebruikt die functies zoals fotograferen, videochatten en
videovergaderingen ondersteunen, wordt de camera automatisch gestart wanneer
u in de app een functie inschakelt waarvoor de camera is vereist.
Neem geluid op.
Met dit scherm kunt u uw computer gebruiken via eenvoudige
aanraakbewegingen. Zie 'Het multitouch-scherm gebruiken' op pagina 23.
Druk om de computer in te schakelen of om de computer in de slaapstand te
zetten.
1. Aan/uit-knop
2. Vingerafdruklezer*
3. Trackpad
4. NFC-logo*
5. TrackPoint
®
-aanwijsapparaat
* voor bepaalde modellen
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het menu Start, klikt u op het
uit en klikt u vervolgens op Afsluiten.
Het lampje in de aan/uit-knop geeft de systeemstatus van uw computer aan.
• Knippert drie keer: de computer wordt voor de eerste keer aangesloten op
voeding.
• Aan: de computer staat aan.
• Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
• Knippert snel: de computer gaat naar de sluimerstand of naar de slaapstand.
• Knippert langzaam: de computer staat in de slaapstand.
Hiermee meldt u zich bij uw computer aan met geregistreerde vingerafdrukken.
Zie 'De vingerafdruklezer gebruiken (voor bepaalde modellen)' op pagina 42.
Gebruik vingerbewegingen en alle functies van een traditionele muis. Zie 'De
trackpad gebruiken' op pagina 21.
Uw computer ondersteunt NFC (near field communication). U kunt informatie
delen met een ander apparaat met NFC. Zie 'Een NFC-verbinding instellen' op
pagina 30.
Gebruik alle functies van een traditionele muis. Zie 'Het TrackPointaanwijsapparaat gebruiken' op pagina 19.
Aan/
2
L490/L590 Gebruikershandleiding
Bovenaanzicht (L590)
Druk om de computer in te schakelen of om de computer in de slaapstand te
zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het menu Start, klikt u op het
uit en klikt u vervolgens op Afsluiten.
Het lampje in de aan/uit-knop geeft de systeemstatus van uw computer aan.
1. Aan/uit-knop
2. Numeriek toetsenblokHiermee voert snel nummers in.
3. Vingerafdruklezer*
4. NFC-logo*
5. Trackpad
6. TrackPoint-aanwijsapparaat
• Knippert drie keer: de computer wordt voor de eerste keer aangesloten op
voeding.
• Aan: de computer staat aan.
• Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
• Knippert snel: de computer gaat naar de sluimerstand of naar de slaapstand.
• Knippert langzaam: de computer staat in de slaapstand.
Hiermee meldt u zich bij uw computer aan met geregistreerde vingerafdrukken.
Zie 'De vingerafdruklezer gebruiken (voor bepaalde modellen)' op pagina 42.
Uw computer ondersteunt NFC (near field communication). U kunt informatie
delen met een ander apparaat met NFC. Zie 'Een NFC-verbinding instellen' op
pagina 30.
Gebruik vingerbewegingen en alle functies van een traditionele muis. Zie 'De
trackpad gebruiken' op pagina 21.
Gebruik alle functies van een traditionele muis. Zie 'Het TrackPointaanwijsapparaat gebruiken' op pagina 19.
Aan/
* voor bepaalde modellen
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen3
Linkerkant
1. USB-C™-aansluiting (USB 3.1
Gen 1)
2. USB-C-aansluiting (USB 3.1
Gen 2)
• Uw computer opladen.
• USB-C-apparaten opladen met de uitvoerspanning en stroom van 5 V en 1,5 A.
• Gegevensoverdracht met USB 3.1-snelheid, tot maximaal 5 Gbps.
• Een extern beeldscherm aansluiten:
– USB-C naar VGA: 1920 x 1080 pixels, 60 Hz
– USB-C naar DP: 4096 x 2304 pixels, 60 Hz
• USB-C-accessoires aansluiten om de functionaliteit van uw computer uit te
breiden. Als u USB-C-accessoires wilt kopen, gaat u naar
www.lenovo.com/accessories
Opmerking: Als de hoeveelheid resterende stroom in de batterij minder dan 10%
is, werken aangesloten USB-C-accessoires mogelijk niet correct.
• Uw computer opladen.
• USB-C-apparaten opladen met de uitvoerspanning en stroom van 5 V en 1,5 A.
• Gegevensoverdracht met USB 3.1-snelheid, tot maximaal 10 Gbps.
• Een extern beeldscherm aansluiten:
– USB-C naar VGA: 1920 x 1080 pixels, 60 Hz
– USB-C naar DP: 4096 x 2304 pixels, 60 Hz
• USB-C-accessoires aansluiten om de functionaliteit van uw computer uit te
breiden. Als u USB-C-accessoires wilt kopen, gaat u naar
www.lenovo.com/accessories
.
.
https://
https://
Opmerking: Als de hoeveelheid resterende stroom in de batterij minder dan 10%
is, werken aangesloten USB-C-accessoires mogelijk niet correct.
3. DockingstationaansluitingUw computer aansluiten op een van de volgende ondersteunde dockingstations
om de mogelijkheden van de computer uit te breiden:
• ThinkPad Basic Docking Station
• ThinkPad Pro Docking Station
• ThinkPad Ultra Docking Station
4L490/L590 Gebruikershandleiding
4. Always On USB 3.1 Gen 1aansluiting
5. HDMI™-aansluiting
Als de functie Always On USB is ingeschakeld, kan via de Always On USB 3.1 Gen
1-aansluiting een USB-compatibel apparaat worden opgeladen wanneer de
computer is uitgeschakeld of in de slaapstand of sluimerstand staat.
Opmerkingen:
• Standaard is in het UEFI BIOS Always On USB ingeschakeld en Charge in
Battery Mode uitgeschakeld.
• Als de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat en Charge in
Battery Mode is uitgeschakeld in het UEFI BIOS, moet u ervoor zorgen dat de
computer is aangesloten op de netvoeding.
U kunt als volgt de functie Always On USB inschakelen:
1. Open het UEFI BIOS-menu. Zie 'Het UEFI BIOS-menu openen' op pagina 45.
2. Klik op Config ➙ USB ➙ Always On USB om de functie Always On USB in te
schakelen.
Sluit een compatibel digitaal audioapparaat of digitale videomonitor aan,
bijvoorbeeld een HDTV.
6. Nano-SIM-kaartsleuf*
7. MicroSD-kaartsleuf
8. Ethernet-aansluiting
9. Sleuf voor smartcard*Gebruik smartcards voor verificatie, gegevensopslag en verwerking door
Door middel van een nano-SIM-kaart kunt u verbinding maken met een draadloos
WAN. Zie 'Verbinding maken met een mobiel netwerk' op pagina 14.
Plaats een microSD-kaart voor toegang tot gegevens of voor opslag. Zie 'Een
smartcard of microSD-kaart gebruiken' op pagina 31.
Maak een verbinding met een LAN (local area network). Als het groene lampje
brandt, is de computer aangesloten op een LAN. Wanneer het gele lampje
knippert, worden er gegevens overgedragen.
toepassingen. In grote organisaties kunt u ook smartcards gebruiken voor een
sterke beveiligingsverificatie van eenmalige aanmeldingen (SSO). Zie 'Een
smartcard of microSD-kaart gebruiken' op pagina 31.
* voor bepaalde modellen
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen5
Rechterkant
1. Audioaansluiting
Sluit een hoofdtelefoon of headset met een vierpolige 3,5 mm-stekker aan om
naar geluid op de computer te luisteren.
Opmerking: De conventionele microfoon wordt niet ondersteund.
2. USB 3.1 Gen 1-aansluiting
3. Sleuf voor veiligheidsslot
Sluit een USB-compatibel apparaat aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een
compatibel veiligheidskabelslot. Zie 'De computer vergrendelen' op pagina 39.
6L490/L590 Gebruikershandleiding
Onderkant
1. Haakgaten voor dockingstation
2. Afvoergaten voor toetsenbord
3. LuidsprekersGeniet van geluid van verbluffende kwaliteit.
Gebruik de gaatjes voor een dockingstationhaak om een ondersteund
dockingstation vast te zetten.
Laat vloeistof uit uw computer lopen als u per ongeluk vloeistof op het
toetsenbord morst.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen7
Voorzieningen en specificaties
L490
• Breedte: 335 mm
• Diepte: 235 mm
• Dikte: 22,5 mm
Afmetingen
L590
• Breedte: 376,5 mm
• Diepte: 254,5 mm
• Dikte: 22,95 mm
Maximale warmteafgifte
(afhankelijk van het model)
Voedingsbron
(netvoedingsadapter)
Microprocessor
GeheugenDDR4 SODIMM (double data rate 4 small outline dual inline memory module)
Opslagapparaat
Beeldscherm
• 45 W
• 65 W
• Sinus-invoer bij 50 tot 60 Hz
• Ingangsspanning van de netvoedingsadapter: 100 tot 240 VAC, 50 tot 60 Hz
Als u de informatie over de microprocessor van uw computer wilt bekijken, klikt u
met de rechtermuisknop op de knop Start en klikt u vervolgens op Systeem.
• 2,5-inch vaste-schijfstation met een hoogte van 7 mm *
• 2,5-inch SSD-station met hoogte van 7 mm *
• M.2 SSD-station*
®
• Intel
• Helderheidsregeling
• Kleurenbeeldscherm met IPS-technologie (In-Plane Switching) of TN-
• Beeldschermgrootte:
• Schermresolutie: 1920 x 1080 pixels of 1366 x 768 pixel
• Multitouch-technologie*
Optane™-geheugen*
technologie (Twisted Nematic)
– L490: 355,6 mm
– L590: 396,2 mm
Toetsenbord
8L490/L590 Gebruikershandleiding
• Functietoetsen
• Numeriek toetsenbord (L590)
• Toetsenbord met zes rijen of verlicht toetsenbord met zes rijen
• Trackpad
• TrackPoint-aanwijsapparaat
Aansluitingen en sleuven
Beveiligingsvoorzieningen
Draadloze voorzieningen
• Always On USB 3.1 Gen 1-aansluiting
• Audioaansluiting
• Ethernet-aansluiting
• HDMI-aansluiting
• MicroSD-kaartsleuf
• Nano-SIM-kaartsleuf*
• Sleuf voor smartcard*
• USB-C-aansluiting (USB 3.1 Gen 1 en USB 3.1 Gen 2)
• Gezichtsverificatie*
• Vingerafdruklezer*
• Wachtwoord
• Sleuf voor veiligheidsslot
• Trusted Platform Module (TPM)*
• Bluetooth
• NFC*
• Draadloos LAN
• Draadloos WAN*
Overige
• Camera*
• Microfoons
* voor bepaalde modellen
Verklaring op USB overdrachtssnelheid
Afhankelijk van vele factoren, zoals de verwerkingscapaciteit van de host en randapparaten,
bestandseigenschappen en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en
gebruiksomgevingen, kan de feitelijke overdrachtssnelheid met behulp van de verschillende USBaansluitingen op dit apparaat variëren en langzamer zijn dan de opgegeven gegevenssnelheid voor elk
onderstaand overeenkomstig apparaat.
USB-apparaatGegevenssnelheid (Gbit/s)
3.2 Gen 1 / 3.1 Gen 1
3.2 Gen 2 / 3.1 Gen 2
3.2 Gen 2 × 2
5
10
20
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen9
10L490/L590 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 2.Aan de slag met uw computer
Aan de slag met Windows 10
Maak kennis met de basisbeginselen van Windows 10 en ga meteen met het besturingssysteem aan de slag.
Raadpleeg de Help-informatie van Windows voor meer informatie over Windows 10.
Windows-account
Een gebruikersaccount is vereist om het Windows-besturingssysteem te kunnen gebruiken. Dit kan een
Windows-gebruikersaccount of een Microsoft-account zijn.
Windows-gebruikersaccount
Als u Windows voor de eerste keer start, wordt u gevraagd om een Windows-gebruikersaccount aan te
maken. Het eerste account dat u maakt, is van het type 'Beheerder'. U kunt met een beheerdersaccount
extra gebruikersaccounts maken of accounttypen als volgt wijzigen:
1. Open het menu Start en selecteer Instellingen ➙ Accounts ➙ Family (Familie) en ander gebruikers.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Microsoft-account
U kunt zich ook aanmelden bij het Windows-besturingssysteem met een Microsoft-account.
Als u een Microsoft-account wilt maken, gaat u naar de Microsoft-aanmeldingspagina op
signup.live.com
Een Microsoft-account biedt de volgende voordelen:
• U kunt profiteren van eenmalige aanmelding als u andere services van Microsoft gebruikt, zoals OneDrive,
Skype en Outlook.com.
• U kunt persoonlijke instellingen synchroniseren met andere Windows-apparaten.
9. Windows-systeemvakGeef kennisgevingen en de status van enkele functies weer.
10. Pictogram van de
batterijstatus
11. Netwerkpictogram
Wijzig accountinstellingen, vergrendel de computer of meld u af bij het huidige
account.
Open de map Documenten, een standaardmap om uw ontvangen bestanden in
op te slaan.
Open de map Afbeeldingen, een standaardmap om uw ontvangen afbeeldingen
in op te slaan.
Start Instellingen.
Uw computer uitschakelen, opnieuw opstarten of in de slaapstand zetten.
Open het menu Start.
Typ wat u zoekt in het zoekveld en haal zoekresultaten op van uw computer en
het internet.
Geef alle geopende apps weer en schakel tussen de apps.
Geef de stroomstatus weer en wijzig de instellingen voor de batterij of de energieinstellingen. Als uw computer niet is aangesloten op netvoeding, verandert het
pictogram in
Maak verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk en geef de
netwerkstatus weer. Als de computer is aangesloten op een bekabeld netwerk,
verandert het pictogram in
.
.
12. Actiecentrum
Geef de meest recente kennisgevingen van apps weer en voer snel bepaalde
acties uit.
Het menu Start openen
• Klik op de knop Start.
• Druk op de toets met het Windows-logo op het toetsenbord.
12
L490/L590 Gebruikershandleiding
Het configuratiescherm openen
• Open het menu Start en klik op Systeem ➙ Configuratiescherm.
• Gebruik Windows Search.
Een app starten
• Open het menu Start en selecteer de app die u wilt starten.
• Gebruik Windows Search.
Windows-label
Op uw computer is mogelijk een Windows 10 Genuine Microsoft-label op de klep aangebracht, afhankelijk
van de volgende factoren:
• Uw geografische locatie
• De versie van Windows 10 die vooraf is geïnstalleerd
Zie
https://www.microsoft.com/en-us/howtotell/Hardware.aspx voor afbeeldingen van de verschillende typen
Legitiem Microsoft-labels.
• In de Volksrepubliek China is het Legitiem Microsoft-label verplicht op alle computermodellen waarop
vooraf een versie van Windows 10 is geïnstalleerd (ongeacht welke).
• In andere landen en regio's is het Legitiem Microsoft-label alleen verplicht op computermodellen met een
licentie voor Windows 10 Pro.
De afwezigheid van een Legitiem Microsoft-label geeft niet aan dat een vooraf geïnstalleerde Windows-versie
niet legitiem is. Raadpleeg de informatie van Microsoft op
default.aspx
Er zijn geen externe, visuele indicaties van de product-id of de Windows-versie waarvoor de computer een
licentie heeft. In plaats daarvan is de product-id vastgelegd in de computerfirmware. Het
installatieprogramma controleert of er een geldige, bijbehorende product-id in de computerfirmware
aanwezig is om de activering te voltooien, ongeacht of er een Windows 10-product is geïnstalleerd.
In sommige gevallen kan er onder de voorwaarden van downgraderechten van een Windows 10 Pro-licentie
een oudere Windows-versie zijn geïnstalleerd.
voor meer informatie om te bepalen of uw vooraf geïnstalleerde Windows-product legitiem is.
https://www.microsoft.com/en-us/howtotell/
Verbinding maken met netwerken
Uw computer helpt u bij het maken van een verbinding met de wereld via een bekabeld of draadloos
netwerk.
Verbinding maken met een bekabeld Ethernet
Maak met een Ethernet-kabel een verbinding tussen uw computer en een lokaal netwerk via de Ethernetaansluiting op uw computer.
Opmerking: Als u de computer op een ondersteund dockingstation of dock is aangesloten, gebruikt u de
Ethernet-aansluiting op het dockingstation of het dock in plaats van de Ethernet-aansluiting op de computer.
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken
1. Klik op het pictogram van het netwerk in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met
beschikbare draadloze netwerken weergegeven.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer13
2. Selecteer een netwerk dat beschikbaar is voor het maken van een verbinding. Verstrek indien nodig de
vereiste informatie.
Verbinding maken met een mobiel netwerk
Als uw computer is uitgerust met een draadloos-WAN-kaart (wide area network) en een nano-SIM-kaart,
kunt u verbinding maken met een mobiel datanetwerk en online gaan met behulp van het mobiele signaal.
Opmerking: De mobiele service wordt in sommige landen of regio's aangeboden door geautoriseerde
serviceproviders. U moet een mobiel abonnement van een serviceprovider hebben om verbinding met het
mobiele netwerk te kunnen maken.
Een mobiele verbinding tot stand brengen:
1. Zet de computer uit.
2. Zoek de sleuf voor de nano-SIM-kaart.
3. Plaats een nano-SIM-kaart in de sleuf.
a. Steek een uitgerekte paperclip in het gaatje van de lade om de lade uit te werpen.
b. Plaats een nieuwe nano-SIM-kaart in de lade, met de metalen contactpunten naar beneden.
c. Duw de kaart in de lade voor de nano-SIM-kaart totdat u een klik hoort.
4. Zet de computer aan.
5. Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak van Windows en selecteer vervolgens het pictogram
van het mobiele netwerk
6. Verstrek indien nodig de vereiste informatie.
in de lijst.
Lenovo Vantage gebruiken
De vooraf geïnstalleerde app Lenovo Vantage is een aangepaste oplossing waarmee u uw computer kunt
onderhouden met automatische updates en oplossingen, hardware-instellingen kunt configureren en
gepersonaliseerde ondersteuning kunt krijgen.
Lenovo Vantage openen
Open het menu Start en klik op Lenovo Vantage. U kunt ook Lenovo Vantage in het zoekvak typen.
Ga naar de Microsoft Store en zoek op de naam van de app om de nieuwste versie van Lenovo Vantage te
downloaden.
14
L490/L590 Gebruikershandleiding
Belangrijke functies
Met Lenovo Vantage kunt u:
• Eenvoudig de status van het apparaat te weten komen en pas apparaat-instellingen aan.
• Download en installeer updates voor UEFI BIOS, firmware en stuurprogramma's om uw computer up-todate te houden.
• Monitor your computer health, and secure your computer against outside threats.
• De computerhardware scannen en de oorzaak van hardwareproblemen opsporen.
• De garantiestatus van de computer opzoeken (online).
• Toegang krijgen tot de Gebruikershandleiding en nuttige artikelen.
Opmerkingen:
• De beschikbare functies variëren, afhankelijk van het computermodel.
• Lenovo Vantage werkt regelmatig de functies bij om uw ervaring met de computer te verbeteren. De
beschrijving van voorzieningen kan verschillen van die op uw daadwerkelijke gebruikersinterface.
Communiceren met uw computer
Uw computer biedt verschillende manieren om op het beeldscherm te navigeren.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer15
De sneltoetsen gebruiken (L490)
Met de speciale toetsen op het toetsenbord kunt u gemakkelijker en effectiever werken.
Open het menu Start.
1. Toets met het Windows-logo
2. Caps Lock-toets
Zie de Help-informatie van Windows voor informatie over het gebruik van deze
toets in combinatie met andere toetsen.
Wissel tussen hoofdletters en kleine letters.
Als het lampje voor Caps Lock brandt, kunt u hoofdletters typen.
3. Functietoetsen F1-F12
Activeer de speciale functie die als pictogram op elke toets is afgebeeld, of
activeer de standaardfunctie.
• FnLock-lampje aan: standaardfunctie
• FnLock-indicator uit: speciale functie
Schakel tussen de standaardfunctie van de F1-F12-toetsen en de speciale functie
die als pictogram op elke toets is afgebeeld.
Als het Fn Lock-lampje brandt:
• Druk op F1-F12 om de standaardfunctie te gebruiken.
• Druk op Fn+F1-F12 om de speciale functie te gebruiken.
Als het Fn Lock-lampje niet brandt:
• Druk op Fn+F1-F12 om de standaardfunctie te gebruiken.
• Druk op F1-F12 om de speciale functie te gebruiken.
Luidsprekers dempen of dempen ongedaan maken.
Als het toetslampje brandt, zijn de luidsprekers gedempt.
Als u de luidsprekers dempt en uw computer uitschakelt, zijn de luidsprekers nog
steeds gedempt als u de computer weer inschakelt.
Verlaag het volume van de luidspreker.
16L490/L590 Gebruikershandleiding
Verhoog het volume van de luidspreker.
Schakel de microfoons in of uit.
Als het toetslampje brandt, zijn de microfoons uitgeschakeld.
Hiermee maakt u het computerbeeldscherm donkerder.
Hiermee maakt u het computerbeeldscherm lichter.
Externe beeldschermen beheren.
Hiermee kunt u de ingebouwde functies voor draadloos netwerk in- of
uitschakelen.
Hiermee opent u het instellingenvenster.
Hiermee kunt u de ingebouwde Bluetooth-functies in- of uitschakelen.
Open een pagina met toetsenbordinstellingen.
Roep de door u zelf gedefinieerde functie aan.
Voor Open Lenovo Vantage kunt u andere functies opgeven voor de F12-toets.
Het Knipprogramma openen.
Fn+Spatiebalk
Fn+B
Fn+K
Fn+P
Fn+S
Fn+4
Hiermee schakelt u tussen verschillende statussen voor de achtergrondverlichting
van het toetsenbord als uw computer achtergrondverlichting ondersteunt.
Is gelijk aan de toets Break op een conventioneel extern toetsenbord.
Is gelijk aan de toets ScrLK of Scroll Lock op een conventioneel extern
toetsenbord.
Is gelijk aan de toets Pause op een conventioneel extern toetsenbord.
Is gelijk aan de toets SysRq op een conventioneel extern toetsenbord.
Hiermee zet u de computer in de slaapstand. Druk op de Fn of de aan/uit-knop
om de computer uit de slaapstand te halen.
Fn+Pijl naar linksIs gelijk aan de Home-toets.
Fn+Pijl naar rechtsIs gelijk aan de End-toets.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer17
De sneltoetsen gebruiken (L590)
Met de speciale toetsen op het toetsenbord kunt u gemakkelijker en effectiever werken.
1. Numeriek toetsenblok
2. Toets met het Windows-logo
3. Caps Lock-toets
4. Functietoetsen F1-F12
Voer snel nummers als het Num Lock-lampje brandt.
Open het menu Start.
Zie de Help-informatie van Windows voor informatie over het gebruik van deze
toets in combinatie met andere toetsen.
Wissel tussen hoofdletters en kleine letters.
Als het lampje voor Caps Lock brandt, kunt u hoofdletters typen.
Activeer de speciale functie die als pictogram op elke toets is afgebeeld, of
activeer de standaardfunctie.
• FnLock-lampje aan: standaardfunctie
• FnLock-indicator uit: speciale functie
Schakel tussen de standaardfunctie van de F1-F12-toetsen en de speciale functie
die als pictogram op elke toets is afgebeeld.
Als het Fn Lock-lampje brandt:
• Druk op F1-F12 om de standaardfunctie te gebruiken.
• Druk op Fn+F1-F12 om de speciale functie te gebruiken.
Als het Fn Lock-lampje niet brandt:
• Druk op Fn+F1-F12 om de standaardfunctie te gebruiken.
• Druk op F1-F12 om de speciale functie te gebruiken.
18L490/L590 Gebruikershandleiding
Luidsprekers dempen of dempen ongedaan maken.
Als het toetslampje brandt, zijn de luidsprekers gedempt.
Als u de luidsprekers dempt en uw computer uitschakelt, zijn de luidsprekers nog
steeds gedempt als u de computer weer inschakelt.
Verlaag het volume van de luidspreker.
Verhoog het volume van de luidspreker.
Schakel de microfoons in of uit.
Als het toetslampje brandt, zijn de microfoons uitgeschakeld.
Hiermee maakt u het computerbeeldscherm donkerder.
Hiermee maakt u het computerbeeldscherm lichter.
Externe beeldschermen beheren.
Hiermee kunt u de ingebouwde functies voor draadloos netwerk in- of
uitschakelen.
Hiermee opent u het instellingenvenster.
Hiermee kunt u de ingebouwde Bluetooth-functies in- of uitschakelen.
Open een pagina met toetsenbordinstellingen.
Roep de door u zelf gedefinieerde functie aan.
Open Lenovo Vantage en u kunt verschillende functies definiëren voor de toets
F12.
Open de rekenmachine.
Hiermee zet uw de computer in de slaapstand.
Het Knipprogramma openen.
Fn+Spatiebalk
Fn+B
Fn+K
Fn+P
Fn+S
Fn+4
Fn+Pijl naar linksIs gelijk aan de Home-toets.
Fn+Pijl naar rechtsIs gelijk aan de End-toets.
Hiermee schakelt u tussen verschillende statussen voor de achtergrondverlichting
van het toetsenbord als uw computer achtergrondverlichting ondersteunt.
Is gelijk aan de toets Break op een conventioneel extern toetsenbord.
Is gelijk aan de toets ScrLK of Scroll Lock op een conventioneel extern
toetsenbord.
Is gelijk aan de toets Pause op een conventioneel extern toetsenbord.
Is gelijk aan de toets SysRq op een conventioneel extern toetsenbord.
Hiermee zet u de computer in de slaapstand. Druk op de Fn of de aan/uit-knop
om de computer uit de slaapstand te halen.
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken
Met het TrackPoint-aanwijsapparaat kunt u alle functies van een traditionele muis uitvoeren, zoals het
aanwijzen, klikken en bladeren.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer19
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken
1. Aanwijsknopje
Gebruik uw wijsvinger of middelvinger om druk op het antislipdopje van het aanwijsknopje uit te oefenen in
elke richting parallel aan het toetsenbord. De aanwijzer op het scherm beweegt dienovereenkomstig, maar
het aanwijsknopje zelf beweegt niet. Hoe meer druk u uitoefent, hoe sneller de aanwijzer beweegt.
2. Linkermuisknop
Druk op deze zone om een item te selecteren of te openen.
3. Rechtermuisknop
Druk op deze zone om een snelmenu weer te geven.
4. Middelste knop
Houd de gestippelde middelste knop ingedrukt terwijl u druk uitoefent op het aanwijsknopje in de verticale of
horizontale richting. Vervolgens kunt u door het document, de website of apps bladeren.
Het TrackPoint-aanwijsapparaat uitschakelen
Het TrackPoint-aanwijsapparaat is standaard ingeschakeld. Het apparaat uitschakelen:
1. Open het menu Start en klik dan op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Muis.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm om TrackPoint uit te schakelen.
20
L490/L590 Gebruikershandleiding
Het dopje van het aanwijsknopje vervangen
Opmerking: Zorg ervoor dat het nieuwe dopje groeven heeft
a .
De trackpad gebruiken
Het hele oppervlak van de trackpad is gevoelig voor aanraken en bewegingen. U kunt de trackpad gebruiken
om alle aanwijs-, klik- en bladerfuncties van een traditionele muis uit te voeren.
De trackpad gebruiken
1. Zone voor linksklikken
Druk op deze zone om een item te selecteren of te openen.
U kunt ook met één vinger op een willekeurige plek op het oppervlak van de trackpad tikken om de
linkermuisknopactie uit te voeren.
2. Zone voor rechtsklikken
Druk op deze zone om een snelmenu weer te geven.
U kunt ook met twee vingers op een willekeurige plek op het oppervlak van de trackpad tikken om de
rechtermuisknopactie uit te voeren.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer21
De aanraakbewegingen gebruiken
Tikken
Tik met één vinger op een willekeurige plek op de trackpad om een
item te selecteren of te openen.
Tikken met twee vingers
Tik met twee vingers op een willekeurige plek op de trackpad om een
snelmenu weer te geven.
Bladeren met twee vingers
Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze in verticale of
horizontale richting. Met deze actie kunt u door documenten,
websites en apps bladeren.
Uitzoomen met twee vingers
Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze vervolgens dichter
naar elkaar toe om uit te zoomen.
Inzoomen met twee vingers
Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze verder van elkaar af
om in te zoomen.
Omhoog vegen met drie vingers
Plaats drie vingers op de trackpad en beweeg ze omhoog om de
taakweergave te openen, zodat u alle geopende vensters kunt zien.
Omlaag vegen met drie vingers
Plaats drie vingers op de trackpad en beweeg ze omlaag om het
bureaublad weer te geven.
22L490/L590 Gebruikershandleiding
Opmerkingen:
• Als u twee of meer vingers gebruikt, moet u ervoor zorgen dat uw vingers enigszins uit elkaar staan.
• Sommige gebaren zijn niet beschikbaar als de laatste actie met het TrackPoint-aanwijsapparaat is
uitgevoerd.
• Sommige gebaren zijn alleen beschikbaar als u bepaalde toepassingen gebruikt.
• Als er olie op het oppervlak van de trackpad zit, zet dan eerst de computer uit. Veeg daarna het oppervlak
van de trackpad schoon met een zachte, pluisvrije doek die vochtig is gemaakt met lauw water of
reinigingsmiddel voor computers.
Raadpleeg voor meer bewegingen de Help-informatie van het aanwijsapparaat.
De trackpad uitschakelen
Standaard is de trackpad ingeschakeld. Het apparaat uitschakelen:
1. Open het menu Start en klik Instellingen ➙ Apparaten ➙ Touchpad.
2. In de sectie Touchpad de Touchpad uitschakelen.
Het multitouch-scherm gebruiken
Als het beeldscherm van uw computer de multitouch-functie ondersteunt, kunt u met eenvoudige
aanraakbewegingen op het scherm navigeren.
Opmerking: Afhankelijk van de app die u gebruikt, zijn sommige bewegingen mogelijk niet beschikbaar.
Eén keer tikken
• In het menu Start: zo opent u een app of item.
• Op het bureaublad: zo selecteert u een app of item.
• In een geopende app: zo voert u een actie uit, zoals Kopiëren,
Opslaan en Verwijderen (afhankelijk van de app).
Twee keer snel tikken
Zo opent u een app of item op het bureaublad.
Tikken en vasthouden
Zo opent u een snelmenu.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer23
Schuiven
Blader door items zoals lijsten, webpagina's en foto's.
Een item naar de gewenste locatie slepen
Verplaats een voorwerp.
Twee vingers naar elkaar toe bewegen
Zoom uit.
Twee vingers verder uit elkaar bewegen
Zoom in.
Veeg met uw vingers vanaf de rechterrand
Zo opent u het actiecentrum om de meldingen en snelle acties te
bekijken.
Veeg met uw vingers vanaf de linkerrand
Zo bekijkt u al uw geopende vensters in de taakweergave.
• Kort omlaag vegen vanaf de bovenrand (voor het weergeven
van de app in volledig scherm of als de computer zich in de
tabletwerkstand bevindt)
Zo geeft u een verborgen titelbalk weer.
• Met uw vinger vanaf de bovenrand naar de onderrand vegen
(als de computer zich in de tabletwerkstand bevindt)
Sluit de huidige app.
24L490/L590 Gebruikershandleiding
Tips
• Zet de computer uit voordat u het multitouch-scherm schoonmaakt.
• Verwijder met een droge, zachte, pluisvrije doek of een absorberend stuk kantoen vingerafdrukken of stof
van het multitouch-scherm. Gebruik geen oplosmiddelen.
• Het multitouch-scherm is gemaakt van glas met daar overheen een plastic film. Oefen nooit druk uit op of
plaats geen metalen voorwerp op het scherm omdat het multitouch-scherm beschadigd of defect kan
raken.
• Voer geen handelingen op het scherm uit met nagels of vingers in handschoenen of dode voorwerpen.
• Kalibreer de nauwkeurigheid van de vinger regelmatig om discrepanties te voorkomen.
Multimedia gebruiken
Gebruik uw computer voor zakelijke doeleinden of voor ontspanning met de ingebouwde onderdelen
(camera, luidsprekers en audiomogelijkheden) of de aangesloten externe apparaten (een externe projector,
een beeldscherm en HDTV).
Audio gebruiken
Om uw audio-ervaring te verbeteren, sluit u luidsprekers, hoofdtelefoons of een headset met een 3,5-mm, 4polige stekker aan op de audioaansluiting.
De geluidsinstellingen wijzigen
1. Ga naar Configuratiescherm en bekijk per categorie.
2. Klik op Hardware en geluid ➙ Geluid.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
De camera gebruiken
U kunt de geïntegreerde camera gebruiken om foto's te maken en video's op te nemen. Het lampje naast de
camera gaat branden als de camera in gebruik is.
Foto's of video's maken:
1. Als er een ThinkShutter is, schuift u deze voor de cameralens weg.
2. Open het menu Start en klik op Camera.
3. Als u een foto wilt maken, klikt u op het camerapictogram. Als u een video wilt opnemen, klikt u op het
videopictogram om over te schakelen naar de videomodus.
Als u andere programma's gebruikt die functies bieden zoals fotograferen, opnemen van video's en
videovergaderingen, wordt de camera automatisch gestart wanneer u een functie inschakelt waarvoor de
camera is vereist.
Een extern beeldscherm aansluiten
Sluit uw computer aan op een projector of een beeldscherm om presentaties te geven of om uw werkruimte
uit te breiden.
Aansluiten op een bekabeld beeldscherm
1. Sluit het externe beeldscherm aan op een passende video-aansluiting op uw computer, zoals een HDMIaansluiting of een USB-C-aansluiting (USB 3.1 Gen 1/USB 3.1 Gen 2).
2. Sluit het externe beeldscherm aan op een stopcontact.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer25
3. Zet het externe beeldscherm aan.
Als uw computer het externe beeldscherm niet kan detecteren, klikt u met de rechtermuisknop op een leeg
gedeelte op het bureaublad en klikt u vervolgens op Beeldscherminstellingen ➙ Detecteren.
Sluit niet tegelijkertijd externe beeldschermen aan op de USB-C-aansluiting (USB 3.1 Gen 1)
aansluiting
3.1 Gen 1)
2 . Anders werkt standaard alleen het externe beeldscherm dat op de USB-C-aansluiting (USB
1 is aangesloten. U kunt de prioriteit van de USB-C-aansluiting (USB 3.1 Gen 1) en de HDMI-
1 en de HDMI-
aansluiting instellen in het UEFI BIOS-menu. Zie 'Het UEFI BIOS-menu openen' op pagina 45om het UEFI
BIOS-menu te openen en selecteer Display ➙ Shared Display Priority. Volg daarna de instructies op het
scherm.
Ondersteunde resolutie
In de volgende tabel staat de ondersteunde maximale resolutie van het externe beeldscherm.
Het externe beeldscherm aansluiten op
de USB-C-aansluiting (USB 3.1 Gen 1/USB 3.1 Gen 2)Maximaal 4096 x 2304 pixels/60 Hz
de HDMI-aansluitingMaximaal 4096 x 2160 pixels/30 Hz
Ondersteunde resolutie
Verbinding maken met een draadloos beeldscherm
Als u een draadloos beeldscherm wilt gebruiken, zorg dan dat uw computer en het externe beeldscherm de
functie Miracast
®
ondersteunen.
• Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere apparaten ➙ Bluetooth of een ander apparaat toevoegen. Klik in het venster Een apparaat toevoegen
op Draadloos apparaat of dock. Volg daarna de instructies op het scherm.
• Klik op het pictogram van het actiecentrum
in het systeemvak van Windows en klik op Verbinden.
Selecteer het draadloze beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
De weergavemodus van het beeldscherm instellen
Druk op
of op en selecteer vervolgens de gewenste weergavemodus.
• Alleen computerbeeldscherm: geeft de video-uitvoer alleen weer op het beeldscherm van de computer.
Opmerking: Afhankelijk van de situatie, kunt u Verbinding verbreken, Alleen PC-scherm, Alleen
computer of Verbinding met projector verbreken zien.
• Dupliceren: geeft dezelfde video-uitvoer op het beeldscherm van de computer en een extern
beeldscherm.
• Uitbreiden: breidt de video-uitvoer van het beeldscherm van de computer uit naar een extern
beeldscherm. U kunt items slepen en verplaatsen tussen de twee beeldschermen.
26
L490/L590 Gebruikershandleiding
• Alleen tweede scherm: geeft de video-uitvoer alleen weer op een extern beeldscherm.
Opmerking: Afhankelijk van de situatie, kunt u Alleen projector of Alleen tweede scherm zien.
Als u programma's weergeeft die gebruikmaken van DirectDraw of Direct3D
®
in Volledig scherm, verschijnt
de video-uitvoer alleen op het hoofdbeeldscherm.
Beeldscherminstellingen wijzigen
1. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en selecteer
Beeldscherminstellingen.
2. Selecteer het beeldscherm dat u wilt configureren.
3. Wijzig de gewenste weergave-instellingen.
U kunt de instellingen voor zowel het computerscherm als het externe beeldscherm wijzigen. U kunt
bijvoorbeeld bepalen welk scherm het hoofdscherm is en welke het secundaire beeldscherm is. U kunt ook
de resolutie en oriëntatie wijzigen.
Opmerking: Als u een hogere resolutie instelt voor het computerbeeldscherm dan voor het externe
beeldscherm, kan slechts een deel van het scherm op het externe beeldscherm worden weergegeven.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer27
28L490/L590 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 3.Uw computer verkennen
Energie beheren
Gebruik de informatie in dit gedeelte om de beste balans te vinden tussen prestaties en efficiënt
stroomverbruik.
De status en temperatuur van de batterij controleren
De status van de batterij controleren
Het statuspictogram van de batterij
klikken op het icoon om snel de batterijstatus te controleren, het huidige energiebeheerschema te bekijken
en de batterij-instellingen te openen.
De temperatuur van de batterij controleren
Open Lenovo Vantage en volg de aanwijzingen op het scherm om de batterij gegevens te bekijken.
De computer opladen
Wanneer u merkt dat de batterij bijna leeg is, moet u de batterij opladen door uw computer aan te sluiten op
de netvoeding.
Het duurt ongeveer vier tot acht uur om de batterij volledig op te laden. Als de voedingsadapter die met uw
computer is meegeleverd, de functie voor snel opladen ondersteunt, wordt de batterij in ongeveer één uur
80% opgeladen wanneer de computer uit staat. De werkelijke oplaadtijd is afhankelijk van de batterijgrootte,
de fysieke omgeving en of u de computer al dan niet gebruikt.
of wordt weergegeven in het systeemvak van Windows. U kunt
Het opladen van de batterij wordt ook beïnvloed door de temperatuur van de batterij. De aanbevolen
batterijtemperatuur voor het opladen van de batterij ligt tussen 10 °C en 35 °C.
Opmerking: Voor een maximale levensduur van de batterij moet u de lading laten teruglopen tot 94% of
lager voordat u deze opnieuw oplaadt.
De werkingsduur van de batterij maximaliseren
• Verminder de helderheid van het computerbeeldscherm.
• Schakel de functies voor draadloze communicatie uit wanneer deze niet worden gebruikt.
• Gebruik de batterij totdat deze leeg is.
• Laad de batterij helemaal op voordat u hem gebruikt.
Het gedrag van de aan/uit-knop instellen
U kunt het gedrag van aan/uit-knop aan uw eigen voorkeur aanpassen. Als u bijvoorbeeld op de aan/uit-knop
drukt, kunt u de computer uitschakelen of in de slaap- of de sluimerstand zetten.
De werking van de aan/uit-knop wijzigen:
1. Klik met de rechtermuisknop op het batterijstatuspictogram in het systeemvak van Windows.
2. Klik op Energiebeheer ➙ Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
Voor computers die compatibel zijn met ENERGY STAR® wordt het volgende energiebeheerschema van
kracht wanneer uw computers gedurende een bepaalde tijd niet actief zijn geweest:
Tabel 1. Standaard energiebeheerschema (bij aansluiting op de netvoeding)
• Beeldscherm uitzetten na: na 10 minuten
• Computer naar slaapstand: na 30 minuten
De instellingen van uw energiebeheerschema opnieuw instellen om de beste balans te vinden tussen
snelheid en energiebesparing:
1. Klik met de rechtermuisknop op het batterijstatuspictogram en selecteer Energiebeheer.
2. Kies een energiebeheerschema of maak uw eigen energiebeheerschema.
Gegevens overbrengen
Deel snel uw bestanden via de ingebouwde Bluetooth- of NFC-technologie met apparaten die over dezelfde
functies beschikken. U kunt ook een mediakaart of een smartcard gebruiken om gegevens over te brengen.
Verbinding maken met een Bluetooth-apparaat
U kunt op uw computer verbinding maken met alle typen Bluetooth-apparaten, zoals een toetsenbord, een
muis, een smartphone of luidsprekers. Om ervoor te zorgen dat de verbinding succesvol is, plaatst u de
apparaten maximaal 10 meter (33 voet) van de computer.
1. Schakel Bluetooth op de computer in.
• Klik op het pictogram van het Actiecentrum
Bluetooth-functie in.
• Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere apparaten. Schakel de functie Bluetooth in.
2. Klik op Bluetooth of een ander apparaat toevoegen ➙ Bluetooth.
3. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Uw Bluetooth-apparaat en de computer worden de volgende keer automatisch gekoppeld als de twee
apparaten zich binnen elkaars bereik bevinden en op beide apparaten Bluetooth is ingeschakeld. U kunt
Bluetooth gebruiken voor gegevensoverdracht of extern beheer en communicatie.
in het systeemvak van Windows. Schakel de
Een NFC-verbinding instellen
Als uw computer NFC ondersteunt, ziet u een NFC-logo of -label in de buurt van de trackpad.
NFC is een draadloze communicatietechnologie met kort bereik en hoge frequentie. Als u gebruikmaakt van
de NFC-functie, kunt u gewoon tikken en een verbinding tot stand brengen tussen uw computer en een
ander NFC-apparaat (op een paar centimeter afstand).
NFC inschakelen
1. Open het Start menu en klik Instellingen ➙ Netwerk en Internet ➙ Vliegtuigstand.
2. Schakel de vliegtuigstand uit.
3. Schakel de NFC-functie in.
30
L490/L590 Gebruikershandleiding
De computer koppelen met een NFC-kaart of NFC-smartphone
Zorg voor het volgende voordat u begint:
• De kaart heeft de NDEF-indeling (NFC Data Exchange Format), omdat de kaart anders niet kan worden
gedetecteerd.
• Het smartphonescherm naar boven is gericht.
De computer koppelen met een NFC-kaart of NFC-smartphone:
1. Plaats de kaart of de smartphone in de buurt van het NFC-logo of NFC-label op uw computer.
2. Beweeg de kaart of de smartphone langzaam over het NFC-logo of NFC-label totdat u de melding krijgt
dat het apparaat is gedetecteerd.
Attentie: Tijdens het overbrengen van gegevens moet u uw computer of smartphone niet in de
slaapstand zetten, omdat uw gegevens anders beschadigd kunnen raken.
Een smartcard of microSD-kaart gebruiken
Lees de volgende informatie als uw computer is uitgerust met een sleuf voor een smartcard of microSDkaart.
Ondersteunde smartcard
Specificaties ondersteunde smartcard: 85,60 mm x 53,98 mm
Attentie: Smartcards met spleten worden niet ondersteund. Plaats een dergelijke smartcard niet in de
smartcardlezer van uw computer. Als u dit wel doet, kan de lezer beschadigd raken.
De kaart plaatsen
1. Zoek de kaartsleuf aan de linkerkant van de computer.
2. Steek de kaart stevig in de kaartsleuf tot deze op zijn plaats vastzit.
Opmerkingen:
• Zorg er voor de mediakaart voor dat de metalen contacten omlaag zijn gericht en naar de kaartsleuf
wijzen.
• Voor de smartcard: zorg ervoor dat de metalen contactpunten omhoog zijn gericht en wijzen naar de
kaartsleuf.
De kaart verwijderen
Attentie: Voordat u een kaart verwijdert, moet u eerst de kaart van het Windows-besturingssysteem
verwijderen. Als u dat niet doet, kunnen de gegevens op de kaart beschadigd raken of verloren gaan.
1. Klik op het driehoekige pictogram in het systeemvak van Windows om verborgen pictogrammen weer te
geven. Klik dan met de rechtermuisknop op het pictogram Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen.
Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen31
2. Selecteer het corresponderende item om de kaart uit het Windows-besturingssysteem te verwijderen.
3. Druk op de kaart en verwijder deze uit de computer. Bewaar de kaart op een veilige plaats voor
toekomstig gebruik.
Vliegtuigstand
Als de vliegtuigstand is ingeschakeld, zijn alle functies voor draadloze communicatie uitgeschakeld.
De vliegtuigstand in- of uitschakelen:
1. Open het menu Start.
2. Klik op Instellingen ➙ Netwerk en internet ➙ Vliegtuigstand.
3. Schakel de Vliegtuigstand in of uit.
32
L490/L590 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 4.Accessoires
In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het gebruik van hardwareaccessoires om de mogelijkheden van uw
computer uit te breiden.
Opties aanschaffen
Lenovo heeft allerlei hardwareaccessoires en upgrades om de mogelijkheden van uw computer uit te
breiden. Onder de opties vallen geheugenmodules, opslagapparaten, netwerkkaarten, port replicators of
dockingstations, batterijen, voedingsadapters, toetsenborden, muizen en meer.
Als u bij Lenovo wilt kopen, gaat u naar
https://www.lenovo.com/accessories.
Dockingstation
U kunt de volgende dockingstations gebruiken om de mogelijkheden van uw computer uit te breiden:
Opmerking: De volgende afbeelding is gebaseerd op het ThinkPad Basic Docking Station. Het ThinkPad
Pro Docking Station en het ThinkPad Ultra Docking Station kunnen er iets anders uitzien.
Gebruik het systeemslot op de volgende manieren:
• In de vergrendelde stand
niet bevestigen of loskoppelen.
• In de ontgrendelde stand
1. Systeemslot
2. VergrendelingslampjeDit lampje brandt als het systeemslot in de vergrendelde stand staat.
3. Lampje dockingstatus
4. Aan/uit-knop
5. Geleider
6. DockingstationaansluitingSluit de computer aan op het dockingstation.
7. Haken
computer bevestigen of loskoppelen.
• In de positie voor verwijderen
systeemslot verwijderen.
Opmerking: Het ThinkPad Basic Docking Station wordt niet geleverd met een
geïnstalleerd systeemslot. U kunt contact opnemen met de verkoopafdeling van
Lenovo om een systeemslot met het onderdeelnummer 4XE0Q56388 aan te
schaffen.
Dit lampje gaat branden als de computer met succes op het dockingstation is
aangesloten.
Druk op de aan/uit-knop om de computer die op het dockingstation is
aangesloten, in of uit te schakelen.
Gebruik de geleider om uw computer op de juiste manier te plaatsen wanneer u
deze aan het dockingstation koppelt.
Hiermee zet u de computer vast aan het dockingstation.
: De grendel is vergrendeld en u kunt de computer
: De grendel is ontgrendeld en u kunt de
: U kunt het systeemslot uit de sleuf voor het
8. Grendel
34L490/L590 Gebruikershandleiding
Verschuif de grendel om de computer aan te sluiten of los te koppelen.
Achterkant
Figuur 1. ThinkPad Basic Docking Station
Figuur 2. ThinkPad Pro Docking Station
Figuur 3. ThinkPad Ultra Docking Station
AansluitingenThinkPad Basic Docking
Station
1. Audioaansluiting
2. Netvoedingsaansluiting
3. DisplayPort
4. VGA-aansluiting
5. USB 2.0-aansluiting
6. Always On USB 3.1 Gen
1-aansluiting
7. USB 3.1 Gen 1aansluiting
8. Ethernet-aansluiting
9. Sleuf voor veiligheidsslot
10. USB-C-aansluiting
11. HDMI-aansluiting
12. Always On USB 3.1
Gen 2-aansluiting
®
-aansluiting
√√√
√√√
√√√
√√
√√
√√
√√
√√√
√√√
ThinkPad Pro Docking
Station
√√
ThinkPad Ultra Docking
Station
√
√
13. USB 3.1 Gen 2aansluiting
√
Hoofdstuk 4. Accessoires35
Opmerking: De sleuf voor veiligheidssloten ondersteunt kabelsloten die voldoen aan de Kensington
MicroSaver slot normen (met T-bar-vergrendeltechnologie) of MiniSaver-slot standaarden (met Cleatvergrendeltechnologie).
Een dockingstation aansluiten
Opmerkingen:
• Het ThinkPad Basic Docking Station wordt niet geleverd met een geïnstalleerd systeemslot. Als u geen
systeemslot koopt en plaatst, slaat u stap 4 en stap 7 in de volgende instructies over.
• Als u het dockingstation niet aansluit op de netvoeding, werkt de aangesloten computer op batterijstroom.
1. Sluit het dockingstation aan op de netvoeding.
2. Ontkoppel de kabels en de apparaten aan de linkerkant van de computer.
3. Zet de systeemslotsleutel in de ontgrendelde stand (
).
4. Lijn de linkerbovenhoek van de computer uit met de geleider op het dockingstation. Sluit de computer
zoals afgebeeld op het dockingstation aan
richting die wordt aangegeven
2 .
1 totdat u een klik hoort. Schuif de vergrendeling in de
36L490/L590 Gebruikershandleiding
5. Controleer de dockingstatusindicator. Het dockingstatuslampje gaat branden als de computer met
succes is aangesloten.
Opmerking: Als het lampje niet brandt, is de computer niet goed op het dockingstation aangesloten.
Om dit probleem te verhelpen, moet u de computer loskoppelen en weer aansluiten.
6. Zet de systeemslotsleutel in de vergrendelde stand (
Attentie: Als de computer is aangesloten op een dockingstation, moet u altijd de volledige eenheid
vastpakken wanneer u uw computer moet verplaatsen. Als u dat niet doet, kan het dockingstation vallen.
).
Een dockingstation loskoppelen
Opmerking: Het ThinkPad Basic Docking Station wordt niet geleverd met een geïnstalleerd systeemslot. Als
u geen systeemslot koopt en plaatst, slaat u stap 1 in de volgende instructies over.
1. Zet de systeemslotsleutel in de ontgrendelde stand (
).
Hoofdstuk 4. Accessoires37
2. Verschuif de grendel in de richting zoals afgebeeld 1 om de computer los te maken en pak vervolgens
beide kanten van de computer vast om de computer te verwijderen
2 .
Meerdere externe beeldschermen aansluiten
U kunt meerdere externe beeldschermen op een ondersteund dockingstation aansluiten. Om ervoor te
zorgen dat alle beeldschermen correct werken, volgt u de volgende richtlijnen en sluit u de externe
beeldschermen aan op de desbetreffende aansluitingen.
DockingstationOndersteunde externe
beeldschermen
ThinkPad Basic Docking Station
ThinkPad Pro Docking Station
ThinkPad Ultra Docking Station
Maximaal twee
Maximaal twee
Maximaal drie
Video-aansluitingen
DisplayPort
VGA
DisplayPort (x2)
DisplayPort (x2)
HDMI
VGA
38L490/L590 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 5.De computer en computergegevens beveiligen
De computer vergrendelen
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een compatibel
veiligheidskabelslot.
Opmerking: U bent zelf verantwoordelijk voor de keuze en toepassing van het specifieke slot en andere
beveiligingsvoorzieningen. Lenovo geeft geen oordeel, commentaar of garantie met betrekking tot de
functionaliteit, kwaliteit of prestaties van het slot en de beveiligingsvoorziening. Kabelsloten voor uw product
zijn verkrijgbaar bij Lenovo op
https://www.lenovoquickpick.com.
Wachtwoorden gebruiken
In dit gedeelte worden de typen wachtwoorden beschreven in het UEFI (Unified Extensible Firmware
Interface) BIOS (Basic Input/Output System) en wordt uitgelegd hoe u een wachtwoord kunt instellen,
wijzigen en verwijderen.
Wachtwoordtypen
U kunt een systeemwachtwoord, supervisorwachtwoord of systeembeheerwachtwoord instellen in het UEFI
BIOS om toegang door onbevoegden tot uw computer te voorkomen. U wordt echter niet om een UEFI
BIOS-wachtwoord gevraagd wanneer de computer uit de slaapstand wordt gehaald.
Systeemwachtwoord
Als u een systeemwachtwoord hebt ingesteld, wordt er op het scherm een venster geopend als u de
computer aanzet. Voer het juiste wachtwoord om de computer te kunnen gebruiken.
Met het supervisorwachtwoord worden de systeemgegevens beveiligd die in het UEFI BIOS zijn opgeslagen.
Als u het UEFI BIOS-menu opent, voert u het juiste supervisorwachtwoord in het venster in. U kunt ook op
Enter drukken om de wachtwoordvraag over te slaan. U kunt de meeste systeemconfiguratieopties in het
UEFI BIOS dan echter niet wijzigen.
Als u zowel het supervisorwachtwoord als het systeemwachtwachtwoord hebt ingesteld, kunt u het
supervisorwachtwoord gebruiken om toegang tot uw computer te krijgen wanneer u de computer inschakelt.
Het supervisorwachtwoord gaat namelijk vóór het systeemwachtwoord.
Systeembeheerwachtwoord
Met het systeembeheerwachtwoord kunt u ook de systeeminformatie in het UEFI BIOS beveiligen, net als
met een supervisorwachtwoord, maar het eerstgenoemde wachtwoord heeft standaard een lagere autoriteit.
U kunt het systeembeheerwachtwoord instellen via het UEFI BIOS-menu of via Windows Management
Instrumentation (WMI) met de Lenovo clientbeheerinterface.
U kunt het systeembeheerwachtwoord zo instellen dat dit dezelfde autoriteit heeft als het
supervisorwachtwoord om beveiligingsfuncties te beheren. De autoriteit van het systeembeheerwachtwoord
aanpassen via het UEFI BIOS-menu:
1. Open het UEFI BIOS-menu. Zie 'Het UEFI BIOS-menu openen' op pagina 45.
Opmerking: Wanneer u wordt gevraagd om het wachtwoord in te voeren, voert u het juiste
supervisorwachtwoord in, als dit is ingesteld, of het juiste systeembeheerwachtwoord, als er geen
supervisorwachtwoord is ingesteld. Anders kunt u de configuraties in de volgende stappen niet wijzigen.
Als u het supervisorwachtwoord én het systeembeheerwachtwoord hebt ingesteld, heeft het
supervisorwachtwoord een hogere autoriteit dan het systeembeheerwachtwoord. Als u het
systeembeheerwachtwoord én het systeemwachtwoord hebt ingesteld, heeft het
systeembeheerwachtwoord een hogere autoriteit dan het systeemwachtwoord.
Vaste-schijfwachtwoorden
Met een vaste-schijfwachtwoord voorkomt u dat onbevoegden toegang hebben tot de gegevens op het
opslagstation. Als er een vaste-schijfwachtwoord is ingesteld, wordt u telkens als u toegang tot het
opslagstation wilt hebben, om een geldig wachtwoord gevraagd.
Selecteer een van de volgende typen om het vaste-schijfwachtwoord in te stellen:
• Alleen gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf
Als er een gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf is ingesteld zonder een masterwachtwoord, moet
het vaste-schijfwachtwoord van de gebruiker worden ingevoerd om toegang te krijgen tot de bestanden
en toepassingen op het opslagstation.
• Masterwachtwoord voor de vaste schijf+Gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf
Het master hard disk password wordt ingesteld en gebruikt door een systeembeheerder. Hiermee heeft
de beheerder toegang tot alle opslagstations in een systeem of tot alle computers in hetzelfde netwerk. De
beheerder kan ook een gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf toewijzen voor elke computer in het
netwerk. De gebruiker van de computer kan dit gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf zelf wijzigen,
maar alleen de beheerder kan het gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf verwijderen.
Als u wordt gevraagd een vaste-schijfwachtwoord in te voeren, drukt u op F1 om te schakelen tussen het
master-wachtwoord voor de vaste schijf en het gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf.
40
L490/L590 Gebruikershandleiding
Opmerking: Het vaste-schijfwachtwoord is niet beschikbaar in de volgende situaties:
• Er zijn een opslagstation conform TCG (Trusted Computing Group) Opal en een TCG Opalbeheersoftwareprogramma geïnstalleerd op de computer en de TCG Opal-beheersoftware is geactiveerd.
• Er is een eDrive-opslagstation vooraf geïnstalleerd op de computer met het Windows 10besturingssysteem.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen
Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
1. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven, drukt u op de toets F1 om
het UEFI BIOS-menu te openen.
2. Selecteer Security ➙ Password met de pijltoetsen.
3. Selecteer het type wachtwoord. Volg nu de instructies op het scherm om een wachtwoord in te stellen,
te wijzigen of te verwijderen.
Noteer alle wachtwoorden en bewaar ze op een veilige plaats. Als u een van uw wachtwoorden vergeet,
vallen eventuele vereiste herstelbewerkingen niet onder de garantie.
Wat u moet doen als u het power-on-wachtwoord vergeet
Als u het power-on-wachtwoord vergeet, doet u het volgende om het power-on password te verwijderen:
• Als u een beheerderswachtwoord hebt ingesteld en onthouden:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt onmiddellijk op F1.
2. Typ het beheerderswachtwoord om het UEFI BIOS-menu te openen.
3. Selecteer Security ➙ Password ➙ Power-On Password met behulp van de pijltoetsen.
4. Typ het huidige beheerderswachtwoord in het veld Enter Current Password. Vervolgens laat u het
veld Enter New Password leeg en drukt u tweemaal op Enter.
5. Tik in het venster Changes have been saved op Enter.
6. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en het UEFI BIOS-menu af te sluiten.
• Als u geen beheerderswachtwoord hebt, moet u contact opnemen met een door Lenovo geautoriseerde
serviceprovider om het systeemwachtwoord te verwijderen.
Wat u moet doen als u het harde schijfwachtwoord vergeet
Als u uw gebruikerswachtwoord vergeet of zowel het gebruikerswachtwoord als het masterwachtwoord
vergeet, kan Lenovo die wachtwoorden niet resetten en kunnen de gegevens op het opslagstation niet meer
worden benaderd. Neem contact op met een Lenovo geautoriseerde serviceprovider om het opslagstation te
laten vervangen. Er worden kosten voor de onderdelen en service in rekening gebracht. Als het opslagstation
een CRU (Customer Replaceable Unit) is, kunt u ook contact opnemen met Lenovo om een nieuw
opslagstation aan te schaffen om zelf het oude exemplaar te vervangen. Zie Hoofdstuk 7 'CRU vervangen'
op pagina 51 om te controleren of het opslagstation een CRU is en wat de relevante vervangingsprocedure
is.
Wat u moet doen als u het beheerderswachtwoord vergeet
Als u uw supervisorwachtwoord vergeet, is er geen serviceprocedure om het wachtwoord te verwijderen.
Neem contact op met een Lenovo geautoriseerde serviceprovider om de systeemplaat te laten vervangen. Er
worden kosten voor de onderdelen en service in rekening gebracht.
Wat u moet doen als u het systeembeheerwachtwoord vergeet
Als u het systeembeheerwachtwoord bent vergeten, doet u het volgende om het systeemwachtwoord te
verwijderen:
Hoofdstuk 5. De computer en computergegevens beveiligen41
• Als u een beheerderswachtwoord hebt ingesteld en onthouden:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt onmiddellijk op F1.
2. Typ het beheerderswachtwoord om het UEFI BIOS-menu te openen.
3. Selecteer Security ➙ Password ➙ System Management Password met behulp van de pijltoetsen.
4. Typ het huidige beheerderswachtwoord in het veld Enter Current Password. Vervolgens laat u het
veld Enter New Password leeg en drukt u tweemaal op Enter.
5. Tik in het venster Changes have been saved op Enter.
6. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en het UEFI BIOS-menu af te sluiten.
• Als u geen supervisorwachtwoord hebt ingesteld, neemt u contact op met een door Lenovo
geautoriseerde serviceprovider om het systeembeheerwachtwoord te laten verwijderen.
De vingerafdruklezer gebruiken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer wordt geleverd met een vingerafdruklezer, kunt u deze gebruiken om uw vingerafdrukken te
registreren. Na registratie kunt u uw vinger op de vingerafdruklezer plaatsen om aan te melden bij Windows.
Uw vingerafdrukken registreren
Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Accounts ➙ Aanmeldingsopties. Volg nu de
aanwijzingen op het scherm om de registratie te voltooien.
Tijdens de inschrijving worden de vingerafdrukken automatisch gekoppeld aan het Windows-wachtwoord.
Het is raadzaam uw vinger tijdens de inschrijving in het midden van de vingerafdruklezer te plaatsen en meer
dan één vingerafdruk te registreren in het geval van eventueel letsel aan uw vingers.
Aanmelden met uw vingerafdruk
De vingerafdruklezer onderhouden
Om ervoor te zorgen dat de vingerafdruklezer correct werkt, moet u het volgende niet doen:
• Krassen op het oppervlak van de lezer met een hard voorwerp.
• De lezer gebruiken of aanraken met een natte, vuile, gerimpelde of gewonde vinger.
Als uw computer is voorzien van een Windows Hello-infraroodcamera, kunt u uw computer ontgrendelen
door uw gezicht te scannen, in plaats van een wachtwoord te gebruiken.
Gezichts-ID maken
1. Open het menu Start en klik op Instellingen ➙ Accounts ➙ Aanmeldingsopties.
2. Zoek het gedeelte Wachtwoord en klik op Toevoegen om een wachtwoord te maken.
3. Zoek het gedeelte Windows Hello Face en klik op Installatie onder Gezichtsherkenning. Klik
vervolgens op Aan de slag. Het cameravoorbeeld wordt gestart.
42
L490/L590 Gebruikershandleiding
4. Volg de instructies op het scherm om een pincode te maken en de installatie te voltooien.
5. Klik op Herkenning verbeteren om de afbeelding te verbeteren, zodat Windows Hello u kan herkennen
in verschillende lichtomstandigheden of wanneer uw uiterlijk is veranderd.
Zich aanmelden met gezichtsverificatie
1. Selecteer op het vergrendelingsscherm van Windows het pictogram met het glimlachende gezicht
de aanmeldingsopties.
2. Volg de instructies op het scherm, zorg dat uw gezicht zich in het midden bevindt en kijk recht in de
camera. Als het programma uw gezicht herkent, wordt het scherm automatisch ontgrendeld en wordt u
aangemeld bij het Windows-besturingssysteem.
bij
Firewalls en antivirusprogramma's gebruiken
Op uw computer is mogelijk vooraf een firewall-programma geïnstalleerd. De firewall beschermt de computer
tegen bedreigingen via internet, ongeoorloofde toegang, inbreuk en internetaanvallen. Het beschermt
bovendien uw privacy.
Er wordt een volledige versie van een antivirusprogramma meegeleverd met een gratis abonnement van 30
dagen. Na 30 dagen moet u de licentie vernieuwen om updates voor het antivirusprogramma te blijven
ontvangen.
Raadpleeg het Help-systeem van het programma voor meer informatie.
Hoofdstuk 5. De computer en computergegevens beveiligen43
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het UEFI BIOS, RAID, herstel, installatie van het besturingssysteem en
systeembeheer.
UEFI BIOS
In dit gedeelte wordt uitgelegd wat het UEFI BIOS is en welke bewerkingen u in het UEFI BIOS kunt
uitvoeren.
Wat is UEFI BIOS
Het UEFI BIOS is het eerste programma dat op de computer wordt uitgevoerd wanneer de computer wordt
ingeschakeld. Met het UEFI BIOS worden de hardware-onderdelen geïnitialiseerd en worden het
besturingssysteem en andere programma´s geladen. Uw computer wordt geleverd met een setupprogramma waarmee u de UEFI BIOS-instellingen kunt wijzigen.
Het UEFI BIOS-menu openen
Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven, drukt u op de toets F1 om het
UEFI BIOS-menu te openen.
Opmerking: Als u het supervisorwachtwoord hebt ingesteld, voert u het juiste wachtwoord wanneer u
daarom wordt gevraagd. U kunt ook op Enter drukken om de wachtwoordvraag over te slaan en het UEFI
BIOS-menu te openen. U kunt echter niet de systeemconfiguraties wijzigen die door het
supervisorwachtwoord worden beschermd.
Navigeren in de UEFI BIOS-interface
Attentie: De standaardconfiguraties zijn al vooraf voor u ingesteld en worden vetgedrukt weergegeven.
Verkeerde wijzigingen van de configuraties kunnen onverwachte gevolgen hebben.
U kunt navigeren in de UEFI BIOS-interface door op de volgende toetsen te drukken:
F1Het scherm met algemene hulp weergeven.
F9De fabrieksinstellingen herstellen.
F10De configuratie opslaan en afsluiten.
F5 / –
F6 / +
↑↓Een item zoeken.
← →Een tabblad selecteren.
EscHet submenu afsluiten en terugkeren naar het bovenliggende menu.
EnterHet geselecteerde tabblad of submenu openen.
Een lagere waarde instellen.
Een hogere waarde instellen.
De opstartvolgorde wijzigen
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1.
2. Selecteer Startup ➙ Boot. Druk vervolgens op Enter. De lijst met de volgorde van apparaten wordt nu
weergegeven.
Opmerking: Er wordt geen opstartapparaat weergegeven als de computer niet kan worden opgestart
vanaf een apparaat of als het besturingssysteem niet kan worden gevonden.
3. Stel de gewenste opstartvolgorde in.
4. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De opstartvolgorde tijdelijk wijzigen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F12.
2. Selecteer het apparaat dat u wilt gebruiken om de computer op te starten en druk op Enter.
De systeemdatum en -tijd instellen
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1.
2. Selecteer Date/Time en stel de gewenste datum en tijd voor het systeem in.
3. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
UEFI BIOS bijwerken
Wanneer u een nieuw programma, een stuurprogramma of een hardwareonderdeel installeert, moet u
mogelijk het UEFI BIOS bijwerken.
Download en installeer het nieuwste UEFI BIOS-updatepakket via een van de volgende methoden:
• Open Lenovo Vantage om de beschikbare updatepakketten te controleren. Als het nieuwste UEFI BIOSupdatepakket beschikbaar is, volgt u de instructies op het scherm om het pakket te downloaden en te
installeren.
• Ga naar
aanwijzingen op het scherm voor het downloaden en installeren van het nieuwste UEFI BIOSupdatepakket.
https://pcsupport.lenovo.com en selecteer de invoer voor uw computer. Volg daarna de
Informatie over systeemherstel
In dit gedeelte komt de Lenovo-herstelinformatie van het Windows 10-besturingssysteem aan de orde. Lees
de informatie en volg de aanwijzingen voor het herstel op het scherm. De gegevens op uw computer worden
tijdens het herstelproces mogelijk verwijderd. Om gegevensverlies te voorkomen, maakt u een reservekopie
van alle gegevens die u wilt behouden.
Systeembestanden en -instellingen herstellen naar een eerder punt
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer de weergave Grote pictogrammen of Kleine
pictogrammen.
2. Klik op Herstel ➙ Open Systeemherstel. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm.
Uw bestanden herstellen vanuit een back-up
Opmerking: Als u het tool Bestandsgeschiedenis gebruikt om uw bestanden terug te zetten vanuit een
back-up, zorg er dan voor dat u eerder een back-up van uw gegevens hebt gemaakt met de tool.
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer de weergave Grote pictogrammen of Kleine
pictogrammen.
2. Klik op Bestandsgeschiedenis ➙ Persoonlijke bestanden terugzetten. Volg daarna de aanwijzingen
op het scherm.
46
L490/L590 Gebruikershandleiding
De computer opnieuw instellen
Als u de computer opnieuw instelt, kunt u ervoor kiezen om uw bestanden te behouden of te verwijderen
wanneer u het besturingssysteem opnieuw installeert.
Opmerking: De items in de grafische gebruikersinterface van het besturingssysteem kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
1. Open het menu Start en klik vervolgens Instellingen ➙ Bijwerken en beveiligen ➙ Herstel.
2. Klik in het gedeelte Deze pc opnieuw instellen op Aan de slag.
3. Volg nu de aanwijzingen op het scherm om de computer opnieuw in te stellen.
Geavanceerde opties gebruiken
Opmerking: De items in de grafische gebruikersinterface van het besturingssysteem kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
1. Open het menu Start en klik Instellingen ➙ Bijwerken en beveiligen ➙ Herstel.
2. Klik in het gedeelte Geavanceerd opstarten op Nu opnieuw opstarten ➙ Problemen oplossen ➙ Geavanceerde opties.
3. Selecteer een gewenste optie en volg de instructies op het scherm.
Automatisch herstel van Windows
Opmerking: Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding tijdens de herstelprocedure.
De herstelomgeving van Windows op uw computer werkt onafhankelijk van het Windows 10besturingssysteem. Hierdoor kunt u het besturingssysteem herstellen of repareren, ook als het Windows 10besturingssysteem niet kan worden gestart.
Na twee achtereenvolgende mislukte pogingen om op te starten, start de herstelomgeving van Windows
automatisch. Daarna kunt u reparatie- en herstelopties kiezen door de instructies op het scherm te volgen.
Een USB-herstelapparaat maken en gebruiken
U wordt aangeraden om zo snel mogelijk een USB-herstelstation te maken als back-up voor de Windowsherstelprogramma's. Met het USB-herstelstation kunt u problemen oplossen, zelfs als de vooraf
geïnstalleerde herstelprogramma's van Windows zijn beschadigd. Als u geen USB-herstelstation als
voorzorgsmaatregel hebt gemaakt, kunt u contact opnemen met het klantsupportcentrum van Lenovo en
een USB-herstelstation van Lenovo kopen. Ga voor telefoonnummers van Lenovo Support voor uw land of
regio naar:
https://pcsupport.lenovo.com/supportphonelist
Een USB-herstelstation maken
Attentie: Tijdens het maken van het USB-herstelstation worden alle gegevens die al op het USB-station
staan, verwijderd. Om gegevensverlies te voorkomen, maakt u een reservekopie van alle gegevens die u wilt
behouden.
1. Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding.
2. Bereid een USB-station voor met minimaal 16 GB aan opslagruimte. Hoeveel USB-capaciteit
daadwerkelijk is vereist, hangt af van de grootte van de herstelinstallatiekopie.
3. Sluit het voorbereide USB-station aan op de computer.
4. Typ recovery in het zoekvak. Klik vervolgens op Een herstelstation maken.
5. Klik op Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer om het programma Recovery Media Creator op te
starten.
6. In het venster Herstelstation volgt u de aanwijzingen op het scherm om een USB-herstelstation te
maken.
Het USB-herstelstation gebruiken
1. Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding.
2. Sluit het USB-herstelstation aan op de computer.
3. Zet de computer aan of start opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F12. Het venster
Boot Menu wordt geopend.
4. Selecteer het USB-herstelstation als opstartapparaat.
5. Klik op Problemen oplossen om de optionele hersteloplossingen weer te geven.
6. Selecteer de gewenste hersteloplossing. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm om het proces te
voltooien.
Windows 10 en stuurprogramma's installeren
In dit gedeelte vindt u instructies voor het installeren van een Windows 10-besturingssysteem en
stuurprogramma's.
Een Windows 10-besturingssysteem installeren
Microsoft brengt voortdurend updates uit voor het besturingssysteem Windows 10. Controleer voordat u een
bepaalde Windows 10-versie installeert de compatibiliteitslijst voor de Windows-versie. Ga voor meer
informatie naar
• Wij raden u aan uw besturingssysteem bij te werken via officiële kanalen. Een onofficiële update kan
beveiligingsrisico's veroorzaken.
• Wanneer u een nieuw besturingssysteem installeert, worden alle gegevens op het interne opslagstation
verwijderd, inclusief de gegevens die in verborgen mappen zijn opgeslagen.
• Voor computermodellen die zijn geïnstalleerd met hybride SSD (met Intel Optane-geheugen), moet u
ervoor zorgen dat u het besturingssysteem niet installeert in Optane-geheugen.
1. Als u de Windows functie BitLocker Drive Encryption gebruikt en uw computer heeft een Trusted
Platform Module, moet u ervoor zorgen dat de functie is uitgeschakeld.
2. Zorg ervoor dat u de beveiligings-chip hebt ingesteld op Active.
a. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven, drukt u op de toets F1
om het UEFI BIOS-menu te openen.
b. Selecteer Security ➙ Security Chip en druk op Enter. Het submenu Security Chip wordt geopend.
c. Zorg ervoor dat de beveiligingschip voor TPM 2.0 is ingesteld op Active.
d. Druk op F10 om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
3. Bij computermodellen die zijn geïnstalleerd met hybride SSD-station (met Intel Optane-geheugen), opent
u het UEFI BIOS-menu en selecteert u Config ➙ Storage ➙ Controller mode. Zorg dat RST mode is
geselecteerd.
4. Verbind het station waarop het installatieprogramma van het besturingssysteem staat met de computer.
5. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven, drukt u op de toets F1 om
het UEFI BIOS-menu te openen.
48
L490/L590 Gebruikershandleiding
6. Selecteer Startup ➙ Boot om het submenu Boot Priority Order weer te geven.
7. Selecteer het station waarop het installatieprogramma van het besturingssysteem staat, bijvoorbeeld
USB HDD. Druk vervolgens op Esc.
Attentie: Nadat u de opstartvolgorde hebt gewijzigd, moet u het juiste apparaat opgeven bij het maken
van een kopie, bij het opslaan van bestanden of bij het formatteren. Als u het verkeerde apparaat
selecteert, kunnen de gegevens op dat apparaat worden gewist of overschreven.
8. Selecteer Restart en zorg ervoor dat OS Optimized Defaults is ingeschakeld. Druk vervolgens op F10
om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
9. Volg de aanwijzingen op het scherm om de apparaatstuurprogramma's en de benodigde programma's
te installeren.
10. Na de installatie van de stuurprogramma's past u Windows Update toe om de nieuwste updates, zoals
de beveiligingspatches, op te halen.
11. Ga naar de Microsoft Store om de nieuwste versie van Lenovo Vantage te downloaden.
Apparaatstuurprogramma's installeren
U moet het meest recente stuurprogramma voor een bepaalde component downloaden wanneer u merkt dat
die component niet goed meer werkt of wanneer u een nieuwe component hebt toegevoegd. Met deze actie
kan wellicht de mogelijkheid worden uitgesloten dat het probleem door het stuurprogramma wordt
veroorzaakt. Download en installeer het nieuwste stuurprogramma via een van de volgende methoden:
• Open Lenovo Vantage om de beschikbare updatepakketten te controleren. Selecteer de gewenste
updatepakketten en volg de instructies op het scherm om de pakketten te downloaden en te installeren.
• Ga naar
https://support.lenovo.com en selecteer de vermelding voor uw computer. Volg nu de
aanwijzingen op het scherm om de benodigde stuurprogramma's en software te installeren.
Customer Replaceable Units (CRU's) zijn onderdelen die door de gebruiker zelf kunnen worden vervangen.
De computers bevatten de volgende typen CRU's:
• Self-service CRU's: Verwijzen naar onderdelen die eenvoudig kunnen worden geïnstalleerd of vervangen
door gebruikers zelf of tegen extra kosten door speciaal opgeleide servicemedewerkers.
• Optional-service CRU's: Verwijzen naar onderdelen die kunnen worden geïnstalleerd of vervangen door
meer ervaren gebruikers. Speciaal opgeleide servicemedewerkers kunnen tevens een service bieden om
de onderdelen te installeren of vervangen onder het type garantie dat is vastgesteld voor het apparaat van
de gebruiker.
Als u een CRU zelf wilt installeren, verzendt Lenovo de CRU naar u. Informatie over CRU‘s en
vervangingsinstructies worden bij uw product geleverd en zijn te allen tijde op verzoek bij Lenovo
verkrijgbaar. Mogelijk moet u het defecte onderdeel retourneren dat door de CRU wordt vervangen. Indien
terugzending wordt verlangd: (1) worden bij de vervangende CRU retourzending-instructies, een
voorgefrankeerd retouretiket en een verpakkingsmateriaal geleverd; en (2) kunnen u voor de vervangende
CRU kosten in rekening worden gebracht indien Lenovo de defecte CRU niet ontvangt binnen dertig (30)
dagen nadat u de vervangende CRU hebt ontvangen. Raadpleeg de documentatie over de Lenovo Beperkte
Garantie op
Raadpleeg de volgende lijst met CRU's voor uw computer.
https://www.lenovo.com/warranty/llw_02 voor de volledige details.
Opmerking: De draadloos-LAN-kaart in uw computer is vooraf door Lenovo geïnstalleerd en u mag deze
niet door een andere draadloze module vervangen of verwijderen. Als een onderdeel van het apparaat
moet worden vervangen vanwege een probleem tijdens de garantieperiode, moet dit worden uitgevoerd
door een erkende Lenovo-servicemedewerker.
* voor bepaalde modellen
Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen
Voordat u een CRU vervangt, moet u eerst Snel opstarten uitschakelen en vervolgens de ingebouwde batterij
uitschakelen.
Snel opstarten uitschakelen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer de weergave Grote pictogrammen of Kleine
pictogrammen.
2. Klik op Opties voor Energiebeheer en klik daarna op Het gedrag van de aan/uit-knop bepalen in het
linkerdeelvenster.
3. Klik bovenaan op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Klik op Ja als dat wordt gevraagd door Gebruikersaccountbeheer.
5. Schakel het selectievakje Snel opstarten inschakelen uit en klik daarna op Wijzigingen opslaan.
De ingebouwde batterij uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt onmiddellijk op de toets F1 om het
UEFI BIOS-menu weer te geven.
2. Selecteer Config ➙ Power. Het submenu Power verschijnt.
3. Selecteer Disable Built-in Battery en druk op Enter.
4. Selecteer Yes in het bevestigingsvenster. De ingebouwde batterij wordt uitgeschakeld en de computer
wordt automatisch uitgezet. Wacht drie tot vijf minuten om de computer te laten afkoelen.
Een CRU vervangen
Volg de vervangingsprocedure om een CRU te vervangen.
Klep aan de onderkant van de computer
Vereiste
Lees voordat u begint Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 95 en druk de volgende
instructies af.
Opmerking: Verwijder de klep aan de onderkant niet als uw computer is aangesloten op de netvoeding. Als
u dat wel doet, bestaat er een risico van kortsluiting.
Vervangingsprocedure
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 52.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels.
3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om.
52
L490/L590 Gebruikershandleiding
4. Draai de schroeven waarmee de klep aan de onderkant van de computer mee is vastgezet los 1 . Haal
vervolgens de klemmen
2 en 3 los om de klep aan de onderkant van de computer 4 te verwijderen.
Figuur 4. De klep aan de onderkant van de L490 verwijderen
Figuur 5. De klep aan de onderkant van de L590 verwijderen
Hoofdstuk 7. CRU vervangen53
5. Installeer de nieuwe klep aan de onderkant van de computer 1 . Controleer of de klemmen van de klep
aan de onderkant van de computer onder de klep vastzitten. Draai vervolgens de schroeven vast om de
klep aan de onderkant van de computer vast te zetten
Figuur 6. De klep aan de onderkant van de L490 plaatsen
2 .
Figuur 7. De klep aan de onderkant van de L590 plaatsen
6. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle ontkoppelde kabels weer op de computer
aan.
Problemen oplossen
Als de computer niet opstart nadat u de klep aan de onderkant weer hebt geplaatst, koppelt u de
netvoedingsadapter los en sluit u deze vervolgens opnieuw aan op de computer.
54
L490/L590 Gebruikershandleiding
Geheugenmodule
Vereiste
Lees voordat u begint Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 95 en druk de volgende
instructies af.
Attentie: Raak de contactrand van de geheugenmodule beslist niet aan. Als u dat wel doet, kan de
geheugenmodule beschadigd raken.
Vervangingsprocedure
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 52.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels.
3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer' op
pagina 52.
5. Duw de klemmetjes aan weerszijden van het geheugenmodulesleuf gelijktijdig naar buiten
verwijder vervolgens de geheugenmodule
2 .
Opmerking: Mogelijk wordt de geheugenmodule door Mylar-folie bedekt. Verwijder eerst de folie om
toegang tot de geheugenmodule te krijgen.
1 en
Hoofdstuk 7. CRU vervangen55
6. Een nieuwe geheugenmodule plaatsen:
a. Plaats de kant met uitsparing van de nieuwe geheugenmodule tegen de contactrand van het
geheugencompartiment. Plaats dan de nieuwe geheugenmodule onder een hoek van ongeveer 20
graden in het geheugencompartiment
b. Kantel de geheugenmodule omlaag totdat deze vastklikt
1 .
2 . Zorg ervoor dat de geheugenmodule
stevig in het geheugencompartiment wordt geplaatst en niet gemakkelijk kan worden bewogen.
Opmerking: Als er slechts één geheugenmodule in de computer is geïnstalleerd, controleer dan of de
geheugenmodule in het geheugencompartiment naast de thermische-ventilatoreenheid is geïnstalleerd.
7. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug.
8. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle ontkoppelde kabels weer op de computer
aan.
Draadloos-WAN-kaart (voor bepaalde modellen)
De volgende informatie heeft alleen betrekking op de computer met modules die de gebruiker kan installeren.
De volgende informatie heeft alleen betrekking op de computer met modules die de gebruiker kan installeren.
Zorg ervoor dat u een door Lenovo goedgekeurde draadloze module gebruikt die speciaal is getest voor dit
computermodel. Anders genereert de computer een geluidssignaal dat een foutcode aangeeft wanneer u de
computer aanzet.
Vereiste
Lees voordat u begint Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 95 en druk de volgende
instructies af.
Attentie: Raak de contactrand van de draadloos-WAN-kaart niet aan. Als u dat wel doet, kan de draadloosWAN-kaart beschadigd raken.
Vervangingsprocedure
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 52.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels.
56
L490/L590 Gebruikershandleiding
3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer' op
pagina 52.
5. De draadloos-WAN-kaart verwijderen:
Opmerking: Mogelijk wordt de draadloos-WAN-kaart door Mylar-folie bedekt. Verwijder eerst de folie
om toegang te krijgen tot de draadloos-WAN-kaart.
a. Koppel de stekkers van de kabels voorzichtig met uw vingers los
waarmee de draadloos-WAN-kaart is bevestigd
b. Haal de draadloos-WAN-kaart voorzichtig uit de sleuf
2 . De kaart komt omhoog.
3 .
1 . Draai vervolgens de schroef los
Hoofdstuk 7. CRU vervangen57
6. Een nieuwe draadloos-WAN-kaart plaatsen:
a. Lijn de contactrand van de nieuwe draadloos-WAN-kaart uit met de sleutel in de sleuf. Plaats de
kaart vervolgens voorzichtig in de sleuf onder een hoek van ongeveer 20 graden
naar beneden
2 .
b. Breng de schroef aan waarmee de draadloos-WAN-kaart wordt bevestigd
de draadloos-WAN-kaart
4 . Zorg ervoor dat u de oranje kabel aansluit op de hoofdaansluiting van
1 en kantel de kaart
3 . Sluit de kabels aan op
de kaart, en de blauwe kabel op de hulpaansluiting van de kaart.
7. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug.
8. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle ontkoppelde kabels weer op de computer
aan.
Intern opslagstation
Vereiste
Lees voordat u begint Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 95 en druk de volgende
instructies af.
Attentie: Het interne opslagstation is gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station
ontstaan en kunnen er gegevens verloren gaan.
Als u met het interne opslagstation werkt, neem dan de volgende richtlijnen in acht:
• Vervang het interne opslagstation alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het interne opslagstation is
niet ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen.
• Voordat u het interne opslagstation vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt
behouden.
• Raak de contactrand van het interne opslagstation niet aan. Als u dat wel doet, kan het interne
opslagstation beschadigd raken.
• Oefen nooit druk uit op het interne opslagstation.
• Stel het vaste-schijfstation niet bloot aan schokken of trillingen. Plaats het opslagstation op zacht,
schokdempend materiaal, zoals een zachte doek.
58
L490/L590 Gebruikershandleiding
Vervangingsprocedure
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 52.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels.
3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer' op
pagina 52.
5. Ontkoppel de kabel van de systeemplaat.
6. Trek aan de tape om het opslagstation te verwijderen.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen59
7. Ontkoppel de kabel van het opslagstation.
8. Maak de beugel los van het opslagstation.
9. Bevestig de beugel aan het nieuwe opslagstation.
60L490/L590 Gebruikershandleiding
10. Sluit de kabel aan op het opslagstation.
11. Plaats het nieuwe opslagstation 1 en kantel het vervolgens naar beneden 2 . Controleer of het nieuwe
opslagstation goed vastzit.
12. Sluit de kabel weer aan op de systeemplaat.
13. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug.
14. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle ontkoppelde kabels aan.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen61
Lang M.2 SSD-station (in het compartiment voor het interne
opslagstation)
Vereiste
Lees voordat u begint Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 95 en druk de volgende
instructies af.
Attentie:
• Als u een M.2 SSD-station hebt vervangen, moet u mogelijk een nieuw besturingssysteem installeren. Ga
voor meer informatie over het installeren van een nieuw besturingssysteem naar 'Windows 10 en
stuurprogramma's installeren' op pagina 48.
• Als uw computer is uitgerust met een hybride SSD-station (met Intel Optane-geheugen), gaat u naar
https://support.lenovo.com/docs/tg_ssd om te zien hoe u dit vervangt.
Het M.2 SSD-station is bijzonder gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station ontstaan
en kunnen er gegevens verloren gaan.
Als u met het interne opslagstation werkt, neem dan de volgende richtlijnen in acht:
• Vervang het interne opslagstation alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het interne opslagstation is
niet ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen.
• Voordat u het interne opslagstation vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt
behouden.
• Raak de contactrand van het interne opslagstation niet aan. Als u dat wel doet, kan het interne
opslagstation beschadigd raken.
• Oefen nooit druk uit op het interne opslagstation.
• Stel het vaste-schijfstation niet bloot aan schokken of trillingen. Plaats het opslagstation op zacht,
schokdempend materiaal, zoals een zachte doek.
Vervangingsprocedure
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 52.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels.
3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer' op
pagina 52.
62
L490/L590 Gebruikershandleiding
5. Ontkoppel de kabel van de systeemplaat.
6. Trek aan de tape om de adapter van het M.2 SSD-station te verwijderen.
7. Ontkoppel de kabel van de adapter.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen63
8. Verwijder de schroeven die het afdekplaatje 1 borgen en verwijder dan het afdekplaatje 2 .
Opmerking: Afhankelijk van het model is er een thermisch matje op het beschermkapje geplaatst om
mogelijke oververhitting te voorkomen. Zorg ervoor dat het thermische matje niet wordt verplaatst of
beschadigd raakt.
9. Draai de schroef los waarmee het M.2 SSD-station is bevestigd. Het station komt omhoog.
10. Vervolgens verwijdert u het M.2 SSD-station voorzichtig uit de M.2-sleuf.
64L490/L590 Gebruikershandleiding
11. Lijn de contactrand van het nieuwe M.2 SSD-station uit de sleutel in de sleuf. Steek het M.2 SSD-station
voorzichtig in de M.2-sleuf onder een hoek van ongeveer 20 graden
M.2 SSD-station naar beneden
2 .
1 . Kantel vervolgens het nieuwe
12. Breng de schroef aan om het nieuwe M.2 SSD-station vast te zetten.
13. Installeer het afdekplaatje 1 en draai dan de schroeven aan om het afdekplaatje vast te zetten 2 .
Hoofdstuk 7. CRU vervangen65
14. Sluit de kabel aan op de adapter.
15. Plaats de adapter 1 en kantel deze naar beneden 2 . Zorg ervoor dat de adapter goed op zijn plaats zit.
16. Sluit de kabel weer aan op de systeemplaat.
17. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug.
18. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle ontkoppelde kabels aan.
66
L490/L590 Gebruikershandleiding
Kort M.2 SSD-station (in het compartiment voor het interne
opslagstation)
Vereiste
Lees voordat u begint Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 95 en druk de volgende
instructies af.
Attentie: Als u een M.2 SSD-station hebt vervangen, moet u mogelijk een nieuw besturingssysteem
installeren. Instructies voor het installeren van een nieuw besturingssysteem vindt u hier: 'Windows 10 en
stuurprogramma's installeren' op pagina 48.
Het interne opslagstation is gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station ontstaan en
kunnen er gegevens verloren gaan.
Als u met het interne opslagstation werkt, neem dan de volgende richtlijnen in acht:
• Vervang het interne opslagstation alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het interne opslagstation is
niet ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen.
• Voordat u het interne opslagstation vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt
behouden.
• Raak de contactrand van het interne opslagstation niet aan. Als u dat wel doet, kan het interne
opslagstation beschadigd raken.
• Oefen nooit druk uit op het interne opslagstation.
• Stel het vaste-schijfstation niet bloot aan schokken of trillingen. Plaats het opslagstation op zacht,
schokdempend materiaal, zoals een zachte doek.
Vervangingsprocedure
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 52.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels.
3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer' op
pagina 52.
5. Ontkoppel de kabel van de systeemplaat.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen67
6. Trek aan de tape om de adapter van het M.2 SSD-station te verwijderen.
7. Ontkoppel de kabel van de adapter.
8. Verwijder de schroeven die het afdekplaatje 1 borgen en verwijder dan het afdekplaatje 2 .
68L490/L590 Gebruikershandleiding
9. Draai de schroef los waarmee de beugel van het M.2 SSD-station vastzit.
10. Verwijder de M.2 SSD-beugel.
11. Verwijder het korte M.2 SSD-station voorzichtig uit de sleuf.
Opmerking: Afhankelijk van het model is er een thermisch matje in de M.2 SSD-sleuf geplaatst om
mogelijke oververhitting te voorkomen. Zorg ervoor dat het thermische matje niet wordt verplaatst of
beschadigd raakt.
12. Bevestig het nieuwe M.2 SSD-station aan de beugel.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen69
13. Lijn de contactrand van het nieuwe M.2 SSD-station uit de sleutel in de sleuf. Steek het M.2 SSD-station
voorzichtig in de sleuf onder een hoek van ongeveer 20 graden
beneden
2 .
1 . Draai de beugel vervolgens naar
14. Draai de schroef op de beugel van het M.2 SSD-station vast.
70L490/L590 Gebruikershandleiding
15. Installeer het afdekplaatje 1 en draai dan de schroeven aan om het afdekplaatje vast te zetten 2 .
16. Sluit de kabel aan op de adapter.
17. Plaats de adapter 1 en kantel deze naar beneden 2 . Zorg ervoor dat de adapter goed op zijn plaats zit.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen71
18. Sluit de kabel weer aan op de systeemplaat.
19. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug.
20. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle ontkoppelde kabels aan.
M.2 SSD-station (in de sleuf voor de draadloos-WAN-kaart)
Vereiste
Lees voordat u begint Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 95 en druk de volgende
instructies af.
Attentie: Als u een M.2 SSD-station hebt vervangen, moet u mogelijk een nieuw besturingssysteem
installeren. Instructies voor het installeren van een nieuw besturingssysteem vindt u hier: 'Windows 10 en
stuurprogramma's installeren' op pagina 48.
Het M.2 SSD-station is bijzonder gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station ontstaan
en kunnen er gegevens verloren gaan.
Als u met het M.2 SSD-station werkt, neem dan de volgende richtlijnen in acht:
• Vervang het M.2 SSD-station alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het M.2 SSD-station is niet
ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen.
• Voordat u het M.2 SSD-station vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt
behouden.
• Oefen nooit druk uit op het M.2 SSD-station.
• Raak de contactrand of de printplaat van het M.2 SSD-station niet aan. Als u dat wel doet, kan het M.2
SSD-station beschadigd raken.
• Stel het M.2 SSD-station niet bloot aan schokken of trillingen. Plaats het M.2 SSD-station op zacht,
schokdempend materiaal, zoals een zachte doek.
In sommige computers is mogelijk een M.2 SSD-station geïnstalleerd in de sleuf voor de draadloos-WANkaart.
Vervangingsprocedure
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 52.
72
L490/L590 Gebruikershandleiding
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels.
3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer' op
pagina 52.
5. Het M.2 SSD-station verwijderen:
Opmerking: Mogelijk wordt het SSD-station door folie bedekt. Verwijder eerst de folie om toegang te
krijgen tot het SSD-station.
a. Draai de schroef los waarmee het M.2 SSD-station is bevestigd
b. Verwijder het M.2 SSD-station voorzichtig uit de sleuf
2 .
1 . Het station komt omhoog.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen73
6. Plaats een nieuw M.2 SSD-station als volgt:
a. Lijn de contactrand van het nieuwe M.2 SSD-station uit de sleutel in de sleuf. Steek het M.2 SSD-
station vervolgens voorzichtig in de sleuf in een hoek van ongeveer 20 graden
M.2 SSD-station naar beneden
b. Breng de schroef aan om het nieuwe M.2 SSD-station vast te zetten
2 .
3 .
1 . Kantel het nieuwe
7. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug.
8. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle ontkoppelde kabels weer op de computer
aan.
Toetsenbord
Vereiste
Lees voordat u begint Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 95 en druk de volgende
instructies af.
Vervangingsprocedure
Opmerking: Mogelijk krijgt u in enkele van de volgende stappen de opdracht om het toetsenbordframe naar
voor of naar achter te schuiven. Zorg er in dit geval voor dat u de toetsen niet indrukt of ingedrukt houdt
terwijl u het toetsenbordframe verschuift. Anders kan het toetsenbordframe niet worden verplaatst.
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 52.
2. Zorg ervoor dat de computer is uitgeschakeld en dat de netvoedingsadapter en alle andere kabels zijn
losgekoppeld.
3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om. Draai bij de L590 de schroef los waarmee het
toetsenbord is bevestigd.
74
L490/L590 Gebruikershandleiding
4. Haal het gereedschap uit de verpakking van het nieuwe toetsenbord. Plaats de nokjes a en b in de sleuf
tussen de TrackPoint-knoppen en de trackpad
en rechter TrackPoint-knoppen los te maken. Verwijder vervolgens de twee TrackPoint-knoppen
1 . Kantel het gereedschap naar beneden 2 om de linker
3 .
Hoofdstuk 7. CRU vervangen75
5. Maak de schroeven los waarmee het toetsenbord is bevestigd.
6. Plaats de nokjes c en d in de twee inkepingen naast de twee schroefkoppen zoals afgebeeld.
7. Kantel het gereedschap in de afgebeelde richting om het toetsenbord los te maken 1 . Druk op het
toetsenbord in de door pijlen aangegeven richting
2 om de klemmen van het afdekpaneel van het
toetsenbord te ontgrendelen.
76L490/L590 Gebruikershandleiding
8. Kantel het toetsenbord iets omhoog 1 en draai het toetsenbord om 2 .
9. Laat het toetsenbord zoals afgebeeld op de polssteun rusten en ontkoppel de aansluitingen. Verwijder
vervolgens het toetsenbord.
10. Sluit de stekkers aan en draai het toetsenbord om.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen77
11. Steek het toetsenbord in zoals weergegeven in het afdekpaneel. Zorg ervoor dat de voorste rand van het
toetsenbord (de rand die zich dicht bij het beeldscherm bevindt) onder het afdekpaneel van het
toetsenbord zit.
12. Schuif het toetsenbord in de richting die wordt aangegeven. Zorg ervoor dat de klemmen onder het
toetsenbordframe zitten.
78L490/L590 Gebruikershandleiding
13. Draai de schroeven aan om het toetsenbord te bevestigen.
14. Haal de nieuwe TrackPoint-knoppen uit de verpakking van het nieuwe toetsenbord. Installeer de
TrackPoint-knoppen, zoals afgebeeld.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen79
15. Sluit het beeldscherm en keer de computer om. Draai bij de L590 de schroef aan om het toetsenbord
vast te zetten.
16. Sluit de netvoedingsadapter en alle ontkoppelde kabels weer op de computer aan.
Luidsprekereenheid (L490)
Vereiste
Lees voordat u begint Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 95 en druk de volgende
instructies af.
Vervangingsprocedure
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 52.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels.
3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer' op
pagina 52.
80
L490/L590 Gebruikershandleiding
5. Haal de stekker uit de luidsprekereenheid 1 en verwijder de luidsprekerkabels 2 .
6. Verwijder de schroeven waarmee de luidsprekereenheid vastzit 1 en verwijder vervolgens de
luidsprekereenheid
2 .
7. Installeer de nieuwe luidsprekereenheid 1 en geleid de luidsprekerkabels. Zet vervolgens de
luidsprekereenheid vast met de schroeven
2 .
Hoofdstuk 7. CRU vervangen81
8. Sluit de aansluiting van de luidsprekereenheid aan.
9. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug.
10. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle ontkoppelde kabels weer op de computer
aan.
Luidsprekereenheid (L590)
Vereiste
Lees voordat u begint Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 95 en druk de volgende
instructies af.
Vervangingsprocedure
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 52.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels.
3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer' op
pagina 52.
82
L490/L590 Gebruikershandleiding
5. Haal de stekker uit de luidsprekereenheid 1 en verwijder de luidsprekerkabels 2 .
6. Verwijder de schroeven waarmee de luidsprekereenheid vastzit 1 en verwijder vervolgens de
luidsprekereenheid
2 .
7. Installeer de nieuwe luidsprekereenheid 1 en geleid de luidsprekerkabels. Zet vervolgens de
luidsprekereenheid vast met de schroeven
2 .
Hoofdstuk 7. CRU vervangen83
8. Sluit de aansluiting van de luidsprekereenheid aan.
9. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug.
10. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle ontkoppelde kabels weer op de computer
aan.
USB- en audiokaart (L490)
Vereiste
Lees voordat u begint Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 95 en druk de volgende
instructies af.
Vervangingsprocedure
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 52.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels.
3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer' op
pagina 52.
84
L490/L590 Gebruikershandleiding
5. Verwijder de schroeven waarmee de USB-/audiokaart is bevestigd 1 en verwijder vervolgens de USB-/
audiokaart
2 .
6. Plaats de nieuwe USB-/audiokaart 1 en plaats vervolgens de schroeven terug waarmee de USB-/
audiokaart wordt bevestigd
2 .
7. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug.
8. Keer de computer om. Sluit de netvoedingsadapter en alle ontkoppelde kabels weer op de computer
aan.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen85
86L490/L590 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 8.Help en ondersteuning
Veelgestelde vragen
Hoe open ik het
Configuratiescherm?
Hoe schakel ik de computer uit?
Hoe partitioneer ik mijn
opslagstation?
Wat moet ik doen als mijn
computer niet meer reageert?
• Open het menu Start en klik op Windows systeem ➙ Configuratiescherm.
• Gebruik Windows Search.
Open het menu Start en klik op
https://support.lenovo.com/solutions/ht503851
1. Houd de aan/uit-knop ingedrukt totdat de computer is uitgeschakeld. Start
de computer vervolgens opnieuw op.
2. Als stap 1 niet werkt:
• Voor modellen met een noodresetgaatje: steek het uiteinde van een
uitgebogen paperclip in het noodresetgaatje om de stroomvoorziening
tijdelijk uit te schakelen. Start de computer vervolgens opnieuw op met de
netvoeding aangesloten.
• Voor modellen zonder een noodresetgaatje:
– Voor modellen met een verwisselbare batterij verwijdert u de
verwisselbare batterij en ontkoppelt u alle energiebronnen. Sluit de
netvoeding vervolgens opnieuw aan en start de computer opnieuw op.
– Voor modellen met een ingebouwde batterij ontkoppelt u alle
energiebronnen. Houd de aan-/uitknop ongeveer zeven seconden
ingedrukt. Sluit de netvoeding vervolgens opnieuw aan en start de
computer opnieuw op.
1. Koppel de netvoedingsadapter voorzichtig los en schakel de computer
onmiddellijk uit. Hoe sneller de stroomtoevoer naar de computer wordt
onderbroken, des te kleiner de kans op kortsluitingen met de daaruit
resulterende schade.
Aan/uit. Klik vervolgens op Afsluiten.
Wat moet ik doen als ik vloeistof
op de computer mors?
Hoe open ik het UEFI BIOSmenu?
Hoe schakel ik mijn trackpad uit?
Waar kan ik de meest recente
stuurprogramma's en UEFI BIOS
downloaden?
Attentie: Hoewel u door onmiddellijk uitschakelen van de computer
gegevens kunt verliezen, kan het niet uitschakelen van de computer
uiteindelijk onherstelbare schade aan de computer zelf aanrichten.
2. Probeer de vloeistof niet weg te laten lopen door de computer ondersteboven
te houden. Als uw computer is uitgerust met afvoergaten aan de onderkant
van het toetsenbord, wordt de vloeistof afgevoerd via de gaten.
3. Wacht totdat alle vloeistof is verdampt voordat u de computer weer aanzet.
Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven,
drukt u op de toets F1 om het UEFI BIOS-menu te openen.
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer de weergave Grote
pictogrammen of Kleine pictogrammen.
2. Klik op Muis. Het eigenschappenvenster voor de muis verschijnt dan.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm om de instelling te voltooien.
• Vanuit Lenovo Vantage. Zie 'Windows 10 en stuurprogramma's installeren' op
pagina 48 en 'UEFI BIOS bijwerken' op pagina 46.
• U kunt deze items downloaden vanaf de ondersteuningswebsite van Lenovo op
https://support.lenovo.com.
88L490/L590 Gebruikershandleiding
Foutberichten
Als u een bericht ziet dat niet is opgenomen in de volgende tabel, noteert u eerst het foutbericht, schakelt u
vervolgens de computer uit en belt u Lenovo voor hulp. Zie 'Klantsupportcentrum van Lenovo' op pagina 92.
Bericht
0190: batterij nagenoeg leeg
0191: systeembeveiliging Ongeldige poging tot wijziging op
afstand
0199: systeembeveiliging - Aantal
pogingen invoeren Securitywachtwoord is overschreden.
0271: controleer instellingen voor
datum en tijd.
210x/211x: detectie/leesfout op
HDDx/SSDx
Fout: de variabele UEFI-opslag
van het niet-vluchtige systeem is
bijna vol.
Oplossing
De computer is uitgeschakeld omdat de batterij bijna leeg is. Sluit de
netvoedingsadapter aan op de computer en laad de batterijen op.
De wijziging van de systeemconfiguratie is mislukt. Controleer de bewerking en
probeer het opnieuw.
Dit bericht wordt afgebeeld wanneer u meer dan drie keer een foutief
supervisorwachtwoord opgeeft. Controleer het supervisorwachtwoord en probeer
het opnieuw.
De datum of de tijd is niet ingesteld op de computer. Open het UEFI BIOS-menu
en stel de datum en de tijd in.
Het opslagstation werkt niet. Installeer het opslagstation opnieuw. Als het
probleem blijft bestaan, vervangt u het opslagstation.
Opmerking:
Deze fout geeft aan dat het besturingssysteem of programma's geen gegevens in
de permanente variabele UEFI-opslag kunnen maken, aanpassen of verwijderen
vanwege onvoldoende opslagruimte na POST.
De permanente variabele UEFI-opslag van het systeem wordt gebruikt door het
UEFI BIOS en door het besturingssysteem of programma's. Deze fout treedt op
als het besturingssysteem of programma's veel gegevens in de variabele opslag
opslaan. Alle gegevens die nodig zijn voor POST, zoals UEFI BIOS-installatieinstellingen, chipset of platformconfiguratiegegevens, worden opgeslagen op een
afzonderlijke variabele UEFI-opslag.
Druk zodra het foutbericht verschijnt op de toets F1 om het UEFI BIOS-menu weer
te geven. In een dialoogvenster wordt u gevraagd het opschonen van de opslag te
bevestigen. Als u 'Yes' selecteert, worden alle gegevens verwijderd die door het
besturingssysteem of door programma's zijn gemaakt, met uitzondering van
algemene variabelen die door de UEFI-specificatie (Unified Extensible Firmware
Interface) zijn gedefinieerd. Als u 'No' selecteert, blijven alle gegevens behouden,
maar het besturingssysteem of een programma kan geen gegevens in de opslag
maken, aanpassen of verwijderen.
Ventilatorstoring. Druk op ESC
om met beperkte prestaties te
starten.
Als deze fout zich bij een servicecentrum voordoet, wordt de permanente
variabele UEFI-opslag van het systeem door bevoegd Lenovo-servicepersoneel
opgeschoond middels de voorgaande oplossing.
Mogelijk werkt de thermische ventilator niet correct. Druk binnen vijf seconden
nadat het foutbericht is weergegeven op ESC om de computer op te starten met
beperkte prestaties. Anders wordt de computer onmiddellijk afgesloten. Als het
probleem nog steeds aanwezig is als u de volgende keer opstart, moet de
computer worden nagekeken.
Hoofdstuk 8. Help en ondersteuning89
Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt
Met Lenovo SmartBeep-technologie kunt u fouten met geluidssignalen met uw smartphone decoderen
wanneer een zwart scherm met geluidssignalen wordt weergegeven op uw computer. De fout met het
geluidssignaal decoderen met de Lenovo SmartBeep-technologie:
1. Ga naar
2. Download de juiste diagnoseapp en installeer deze op uw smartphone.
3. Voer de diagnoseapp uit en plaats de smartphone bij de computer.
4. Druk op de Fn-toets op uw computer om het geluidssignaal te herhalen. De diagnoseapp decodeert de
fout met geluidssignaal en geeft mogelijke oplossingen weer op de smartphone.
Opmerking: Probeer niet zelf onderhoud aan het product uit te voeren, tenzij u hiertoe instructies hebt
gekregen van het Klantsupportcentrum of van de productdocumentatie. Schakel alleen een door Lenovo
geautoriseerde serviceprovider in voor het repareren van uw product.
https://support.lenovo.com/smartbeep of scan de volgende QR-code.
90
L490/L590 Gebruikershandleiding
Zelfhulpbronnen
Gebruik de zelfhulpbronnen voor meer informatie over de computer en het oplossen van problemen.
Bronnen
Gebruik Lenovo Vantage voor het volgende:
• Configureer apparaat-instellingen.
• Download en installeer updates voor UEFI BIOS,
stuurprogramma's en firmware.
• Beveilig uw computer tegen bedreigingen van buitenaf.
• De oorzaak van hardwareproblemen opsporen.
• De garantiestatus van de computer controleren.
• Toegang krijgen tot de Gebruikershandleiding en
nuttige artikelen.
Productdocumentatie:
• Veiligheid en garantie
• Installatiegids
• Deze gebruikershandleiding
• Regulatory Notice
Ondersteuningswebsite van Lenovo met de meest
recente ondersteuningsinformatie voor de volgende
items:
• Stuurprogramma's en software
• Diagnoseprogramma's
• Product- en servicegarantie
• Product- en onderdelendetails
• Help-informatie en veelgestelde vragen
Hoe krijg ik toegang?
• Open het menu Start en klik op Lenovo Vantage.
• Gebruik Windows Search.
Ga naar
aanwijzingen op het scherm om te filteren op de
documentatie die u wilt.
https://pcsupport.lenovo.com
https://pcsupport.lenovo.com. Volg daarna de
• Open het menu Start en klik op Hulp vragen of Tips.
Windows Help-informatie
• Gebruik Windows Search of de persoonlijke assistent
Cortana
• Ondersteuningswebsite van Microsoft:
support.microsoft.com
®
.
https://
Lenovo bellen
Als u hebt geprobeerd het probleem zelf op te lossen en nog steeds hulp nodig hebt, kunt u het
Klantsupportcentrum van Lenovo bellen.
Voordat u contact opneemt met Lenovo
Bereid het volgende voor voordat u contact opneemt met Lenovo:
1. Symptomen en bijzonderheden van problemen vastleggen:
• Wat voor soort probleem is het? Doorlopend of incidenteel?
• Een foutmelding of foutcode?
• Welk besturingssysteem gebruikt u? En welke versie?
Hoofdstuk 8. Help en ondersteuning91
• Welke programma's waren actief op het moment dat het probleem optrad?
• Kan de fout worden gereproduceerd? Zo ja: hoe?
2. Systeeminformatie vastleggen:
• Productnaam
• Machinetype en serienummer
In de volgende afbeelding ziet u de locatie van de informatie over het machinetype en het
serienummer van uw computer.
Figuur 8. L490
Figuur 9. L590
Klantsupportcentrum van Lenovo
Tijdens de garantieperiode kunt u het Klantsupportcentrum van Lenovo bellen voor hulp.
92
L490/L590 Gebruikershandleiding
Telefoonnummers
Voor een lijst van telefoonnummers van Lenovo support in uw land of regio, gaat u naar
pcsupport.lenovo.com/supportphonelist
Opmerking: Telefoonnummers kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Als het
nummer voor uw land of regio ontbreekt, neemt u contact op met uw Lenovo-wederverkoper of met uw
Lenovo-vertegenwoordiger.
De services zijn tijdens de garantieperiode beschikbaar
• Probleembepaling: Speciaal opgeleid personeel staat tot uw beschikking om u te helpen vast te stellen of
er sprake is van een hardwareprobleem en zo ja, wat er gedaan moet worden.
• Reparatie van Lenovo-hardware: Als er is vastgesteld dat het probleem een hardwareprobleem is van een
Lenovo-product dat onder de garantie valt, staat ons personeel klaar om u te helpen met reparatie of
onderhoud.
• Wijzigingen in het ontwerp: Een enkele keer komt het voor dat er, na de verkoop, wijzigingen in een
product moeten worden aangebracht. Lenovo of uw Lenovo-dealer zal dergelijke technische wijzigingen
meestal in uw hardware aanbrengen.
Services niet gedekt
• Vervanging of gebruik van onderdelen die niet zijn gefabriceerd door Lenovo of van onderdelen zonder
garantie
• Opsporing van de oorzaak van softwareproblemen
• Configuratie van het UEFI BIOS als onderdeel van een installatie of upgrade
• Wijzigingen, aanpassingen of upgrades van stuurprogramma's
• Installatie en onderhoud van netwerkbesturingssystemen
• Installatie en onderhoud van softwareprogramma's
voor de meest recente telefoonnummers.
https://
Voor de voorwaarden en bepalingen van de Lenovo Beperkte Garantie die op uw Lenovo hardwareproduct
van toepassing zijn, raadpleegt u 'Informatie over de garantie' in de publicatie Veiligheid en garantie die bij
uw Lenovo hardwareproduct is geleverd.
Aanvullende services aanschaffen
Zowel tijdens als na de garantieperiode kunt u extra services aanschaffen van Lenovo op https://
www.lenovo.com/services
De beschikbaarheid van deze services en de namen ervan verschillen per land of regio.
.
Hoofdstuk 8. Help en ondersteuning93
94L490/L590 Gebruikershandleiding
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.