Lenovo ThinkPad Access Connections 5.1 User Guide [nl]

Access Conn ections 5 .1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Access Conn ections 5 .1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Opmerking
Lees eerst de algemene informatie in “Kennisgevingen” op pagina 85.
Eerste Uitgave (januari 2009)
© Copyright Lenovo 2009.
© Lenovo 2009
In dit boek vindt u informatie over het werken met Access Connections™5.1 voor Windows Vista®.
Dit boek is onderverdeeld in de volgende secties:
“Eenvoudige informatie” op pagina 3
In deze sectie vindt u basisinformatie over het maken van verbinding met internet.
“Gedetailleerde informatie” op pagina 25
In deze sectie vindt u uitgebreide informatie over het maken van verbin­ding met internet.
© Copyright Lenovo 2009 iii
iv Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Inhoud

Over deze publicatie .........iii
Overzicht van Access Connections . . . 1
Kennismaking met Access Connections .....1
Basisweergave en Geavanceerde weergave ....1
Eenvoudige informatie ........3
Gebruik van Access Connections....5
Tips voor het maken van verbinding met het internet 5
Andere tips ...............6
Verbinding maken met internet .....7
Een verbinding met Internet tot stand brengen vanuit
Basisweergave ..............7
Verbinding met internet maken via een draadloos
LAN................8
Verbinding met internet maken via een draadloos
WAN................9
Verbinding met internet maken via een WiMAX-
netwerk ..............10
Verbinding maken via een ander netwerk-
apparaat ..............11
Een verbinding met Internet tot stand brengen van-
uit Geavanceerde weergave .........12
Een locatieprofiel maken .........12
Verbinding maken met internet door een locatie-
profiel te selecteren ...........14
Automatisch wisselen van locatie ......15
Een verbinding met Internet tot stand brengen van-
uit Access Connections Gadget ........16
Verbinding maken met internet via het pictogram Access Connections of de Fn+F5 Weergave op
scherm ................17
De status van de verbinding bekijken......19
Problemen oplossen .........23
Gedetailleerde informatie .......25
Gebruik van Access Connections . . . 27
Tips voor het maken van verbinding met het inter-
net.................27
Tips voor het werken met een locatieprofiel . . . 28
Andere tips ..............30
Verbinding met internet maken via een draadloos
LAN................40
Verbinding met internet maken via bekabeld
breedband ..............43
Verbinding met internet maken via een
inbelverbinding ............44
Verbinding met internet maken via een draadloos
WAN...............46
Verbinding met internet maken via een WiMAX-
netwerk ..............48
Automatisch wisselen van locatie ......50
Een verbinding met Internet tot stand brengen
vanuit Access Connections Gadget......51
Verbinding maken met internet via het pictogram Access Connections of de Fn+F5 Weergave op
scherm ...............52
De status van de verbinding bekijken.....54
Beveiligingsinstellingen voor een draadloos LAN
opgeven ...............57
Statische WEP-sleutels gebruiken ......57
Wi-Fi Protected Access - Pre-Shared Shared Key
(WPA-PSK) gebruiken ..........57
IEEE 802.1x of andere beveiliging gebruiken . . 58 Extra instellingen voor een locatieprofiel opgeven 60
Een locatieprofiel beheren .........62
Locatieprofielen importeren en exporteren . . . 63
Kennismaking met draadloos-WAN-
verbindingen ............65
Een draadloos-WAN-verbinding gebruiken vanuit
Access Connections............65
De ingebouwde draadloos-WAN-kaart activeren 65
Een pincode gebruiken .........66
SMS-berichten verzenden en ontvangen ....68
Naar de website van de serviceprovider gaan . . 69
Access Connections configureren . . . 71
Instellingen opgeven ...........71
Algemene instellingen voor het netwerk ....71
Algemene instellingen voor berichten.....73
Gebruikersvoorkeuren ..........74
Probleemoplossing .........75
Diagnose ...............75
Problemen oplossen ...........76
Hulp en ondersteuning aanvragen.......78
Verbinding maken met internet ....31
Een verbinding met Internet tot stand brengen van-
uit Geavanceerde weergave .........32
Verbinding met internet maken via een bekabeld
of draadloos LAN ...........34
Verbinding met internet maken via een bekabeld
LAN. ...............38
© Copyright Lenovo 2009 v
Bijlage A. Opdrachtregelinterface . . . 81
Bijlage B. Windows gebruikersaccount 83
Kennisgevingen ...........85
Handelsmerken .............86
Trefwoordenregister .........87
vi
Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Overzicht van Access Connections

In dit hoofdstuk vindt u de volgende informatie.
v “Kennismaking met Access Connections”
v “Basisweergave en Geavanceerde weergave”

Kennismaking met Access Connections

Access Connections is een softwareprogramma waarmee u uw netwerk­verbindingen op meerdere locaties kunt beheren door middel van locatieprofielen. Een locatieprofiel bevat de netwerkconfiguratiegegevens die nodig zijn om verbin­ding te maken met het gewenste netwerk, plus locatie-specifieke instellingen zoals instellingen voor de startpagina van uw browser, de proxyconfiguratie, de status van de firewall, gemeenschappelijk bestands- en printergebruik en de standaard­printer.

Basisweergave en Geavanceerde weergave

Access Connections kan op twee manieren worden weergegeven.
Basisweergave
U gebruikt deze view om automatisch te zoeken naar een netwerk en er verbinding mee te maken. Het is niet nodig om vooraf een locatieprofiel te maken. Na het maken van een verbinding met een netwerk kunt u het net­werk opslaan in een locatieprofiel. Om een eigen locatieprofiel te maken en uw netwerkverbindingen te beheren, gaat u naar Geavanceerde weergave.
Geavanceerde weergave
Deze weergave gebruikt u om een locatieprofiel te maken en instellingen op te geven om op afroep een netwerkverbinding tot stand te brengen.
Om van Basisweergave naar Geavanceerde weergave te gaan, klikt u op de knop Geavanceerd, rechtsboven in het hoofdvenster. Om van Geavanceerde weergave naar Basisweergave te gaan, klikt u op de knop Basis op dezelfde plaats rechts­boven in het venster.
© Copyright Lenovo 2009 1
2 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Eenvoudige informatie

© Copyright Lenovo 2009 3
4 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Gebruik van Access Connections

In dit hoofdstuk vindt u tips om het gebruik van Access Connections te optimalise­ren.

Tips voor het maken van verbinding met het internet

Wilt u weten hoe u Access Connections kunt starten?
Nee
Maakt u voor de eerste keer verbinding met internet?
Nee Nee
Wilt u zien welke netwerken beschik­baar zijn?
Nee
U start Access Connections op een van de volgende manieren.
v Klik op Start > Alle programma’s > ThinkVantage
> Access Connections.
Ja 򐂰
v Klik op het pictogram Access Connections in het
systeemvak.
v Open Fn+F5 Weergave op scherm door op Fn+F5 te
drukken en klik daarna op Access Connections
openen.
Wilt u een locatie-
Ja 򐂰
profiel maken?
*Opmerkingen
Zie “Een verbinding met Internet tot stand brengen vanuit Basisweergave” op pagina 7.
Access Connections zoekt automatisch naar beschik-
Ja 򐂰
bare netwerken. Na het maken van een verbinding met een netwerk kunt u de verbinding opslaan in een locatieprofiel.
Ja 򐂰
Zie “Een locatieprofiel maken” op pagina 12.
Wilt u een netwerk selecteren in uw locatieprofielen?
Zie “Verbinding maken met internet door een locatie-
Ja 򐂰
profiel te selecteren” op pagina 14.
Opmerkingen:
v In de volgende gevallen is het nodig om een locatieprofiel te maken.
– De beveiliging voor uw draadloos LAN-netwerk verloopt anders dan via een
WEP-sleutel.
– U gebruikt een inbelverbinding, bijvoorbeeld via een modem of een mobiele
telefoon.
– U gebruikt zowel een Ethernet-netwerk als een draadloos netwerk op
dezelfde locatie.
– U gebruikt een breedbandverbinding, bijvoorbeeld via ADSL of kabel.
© Copyright Lenovo 2009 5

Andere tips

v U hebt geen locatieprofiel voor een draadloos WAN-verbinding nodig. Bij het
starten van Access Connections maakt het programma automatisch een locatie­profiel.
Ik gebruik meerdere netwerken.
Ik wil de verbindings­status in de gaten houden.
Ik wil de draadloze radio uitschakelen.
Verbinding maken met internet lukt niet.
Ik wil de functie Access Connections Administrator Profile Deployment gebrui­ken.
򐂰 Als u uw computer meeneemt naar een andere loca-
tie, kan Access Connections automatisch vaststellen welke draadloze netwerken en Ethernet-netwerken er beschikbaar zijn, en vervolgens het locatieprofiel voor de plaats waar u naar toe gaat activeren.
Zie “Automatisch wisselen van locatie” op pagina 15.
򐂰 Zie “De status van de verbinding bekijken” op
pagina 19.
򐂰 U schakelt de draadloze radio op een van de vol-
gende manieren uit.
v Schakelaar voor draadloze radio op uw computer
v Pictogram Status draadloze verbinding in het
systeemvak
v Fn+F5 Weergave op scherm
򐂰 Zie “Problemen oplossen” op pagina 23.
򐂰 U kunt de Access Connections Deployment Guide
downloaden vanaf de volgende website:
http://www-307.ibm.com/pc/support/site.wss/ ACON-Deploy.html
Ik wil Access Con­nections installeren of upgraden.
򐂰 U kunt de laatste versie van Access Connections
downloaden vanaf de volgende website:
http://www-307.ibm.com/pc/support/site.wss/ document.do?lndocid=MIGR-67283
6 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Verbinding maken met internet

In dit hoofdstuk vindt u de volgende informatie.
v “Een verbinding met Internet tot stand brengen vanuit Basisweergave”
– “Verbinding met internet maken via een draadloos LAN” op pagina 8
– “Verbinding met internet maken via een draadloos WAN” op pagina 9
– “Verbinding met internet maken via een WiMAX-netwerk” op pagina 10
– “Verbinding maken via een ander netwerkapparaat” op pagina 11
v “Een verbinding met Internet tot stand brengen vanuit Geavanceerde weergave”
op pagina 12
– “Een locatieprofiel maken” op pagina 12
– “Verbinding maken met internet door een locatieprofiel te selecteren” op
pagina 14
– “Automatisch wisselen van locatie” op pagina 15
v “Verbinding maken met internet via het pictogram Access Connections of de
Fn+F5 Weergave op scherm” op pagina 17
v “Een verbinding met Internet tot stand brengen vanuit Access Connections
Gadget” op pagina 16
v “De status van de verbinding bekijken” op pagina 19

Een verbinding met Internet tot stand brengen vanuit Basisweergave

Om vanuit Basisweergave verbinding te maken met internet, kunt u de volgende methoden gebruiken. Welke methode geschikt is, hangt af van het type netwerk.
Draadloos LAN-verbinding
Verbinding met internet maken via een draadloos LAN.
Draadloos WAN-verbinding
Verbinding met internet maken via een draadloos WAN.
WiMAX-netwerk
Verbinding met internet maken via een WiMAX-netwerk.
Verbinding maken via een ander netwerkapparaat
Verbinding met internet maken via bekabeld LAN (Ethernet) of een inbelverbinding.
© Copyright Lenovo 2009 7

Verbinding met internet maken via een draadloos LAN

U kunt als volgt verbinding met internet maken via een draadloos LAN.
1. Klik in het hoofdvenster van Access Connections op de tab Verbinding maken met internet.
2. Selecteer WiFi. U ziet een scherm waarmee u naar toegangspunten voor het netwerk kunt zoeken. De resultaten worden op een grafische manier afgebeeld.
3. Klik op Zoeken. Er wordt een zoekopdracht gestart naar toegangspunten die binnen het bereik van uw draadloos-netwerkadapter liggen. Zodra het zoeken voltooid is, verandert het opschrift van de knop Zoeken in Opnieuw zoeken. Als twee of meer toegangspunten met hetzelfde SSID (Service Set ID) samen­vallen, worden ze afgebeeld als één toegangspunt. Als u dan op de knop v links van het pictogram van het toegangspunt klikt, ziet u alle toegangspunten die schuilgaan achter het pictogram.
4. Dubbelklik op het pictogram van een van de toegangspunten om verbinding met internet te maken. Als u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt u gevraagd een netwerksleutel in te voeren.
5. Als u opnieuw wilt zoeken naar toegangspunten, klikt u Opnieuw zoeken.
Opmerking: Op het scherm worden maximaal acht toegangspunten met dezelfde
signaalsterkte afgebeeld. Om een lijst te zien van de gevonden toegangspunten gaat u naar Geavanceerde weergave door op de knop Geavanceerd te klikken. Klik daarna op Details rechts onderin. Wilt u terugkeren naar het hoofdvenster, klik dan op Grafisch.
8 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Verbinding met internet maken via een draadloos WAN

U kunt als volgt verbinding met internet maken via een draadloos WAN.
1. Klik in het hoofdvenster van Access Connections op de tab Verbinding maken met internet.
2. Klik op Mobiel breedband.
3. Klik op Zoeken om uw serviceprovider op te zoeken.
4. Dubbelklik op het pictogram voor de serviceprovider van wiens diensten u
gebruik maakt.
5. Als de voor de draadloos-WAN-verbinding vereiste SIM-kaart nog niet geacti­veerd is, verschijnt er een scherm voor het activeren van de SIM-kaart. Volg de aanwijzingen op het scherm.
6. Als u opnieuw wilt zoeken naar de serviceprovider, klikt u Opnieuw zoeken.
Verbinding maken met internet 9

Verbinding met internet maken via een WiMAX-netwerk

U kunt als volgt verbinding met internet maken via een WiMAX-netwerk.
1. Ga naar het hoofdvenster van Access Connections en klik op de tab Verbinding maken met internet.
2. Selecteer WiMAX.
3. Klik op Zoeken om uw serviceprovider op te zoeken.
4. Dubbelklik op het pictogram voor de serviceprovider van wiens diensten u
gebruik maakt.
5. Als het activeren nog niet is voltooid, wordt er een venster van de webbrowser geopend zodra de verbinding tot stand is gebracht. Volg de aanwijzingen op het browserscherm.
6. Als u opnieuw wilt zoeken naar de serviceprovider, klikt u Opnieuw zoeken.
10 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Verbinding maken via een ander netwerkapparaat

Verbinding met internet maken via een bekabeld LAN.
U kunt als volgt verbinding met internet maken via een bekabeld LAN.
1. Klik in het hoofdvenster van Access Connections op de tab Verbinding maken met internet.
2. Selecteer Andere verbindingen.
3. Er verschijnt een pictogram voor bekabeld LAN (Ethernet) op het scherm.
4. Klik op het pictogram.
Verbinding met internet maken via een inbelverbinding
U kunt als volgt verbinding met internet maken via een inbelverbinding.
1. Klik in het hoofdvenster van Access Connections op de tab Verbinding maken met internet.
2. Selecteer Andere verbindingen.
3. Er verschijnt een inbelpictogram op het scherm.
4. Klik op het pictogram.
5. Er wordt een venster geopend waarin u een locatieprofiel kunt maken. Als u
wilt weten hoe u een locatieprofiel kunt maken, kunt u de Help-informatie voor Access Connections raadplegen.
Verbinding maken met internet 11

Een verbinding met Internet tot stand brengen vanuit Geavanceerde weergave

Om een verbinding met internet te maken vanuit Geavanceerde weergave, maakt u een locatieprofiel en geeft u de instellingen voor uw netwerken op.

Een locatieprofiel maken

Access Connections kent een wizard die u helpt bij het maken van locatieprofielen. Een locatieprofiel bevat alle instellingen die nodig zijn om een verbinding met een bepaald netwerk tot stand te brengen, plus eventueel aanvullende instellingen die specifiek zijn voor een bepaalde locaties, zoals de standaardprinter, browserinstel­lingen, etc. Access Connections kan overweg met de volgende typen netwerk­verbindingen. Als u wilt weten hoe u een locatieprofiel kunt maken, kunt u de Help-informatie voor Access Connections raadplegen.
Beste beschikbare netwerk
Kies dit type netwerkverbinding als u een profiel wil maken waarmee op dezelfde locatie automatisch ofwel een conventioneel (bekabeld) Ethernet­netwerk of een draadloos 802.11-netwerk wordt gekozen. U kunt de voorkeursvolgorde voor het kiezen van het netwerk en de beveiligingsin­stellingen voor het draadloze netwerk configureren. Dit is handig als u vaak overschakelt tussen een conventionele verbinding; als u bijvoorbeeld aan uw bureau zit, gebruikt u bekabeld netwerk en u gebruikt een draad­loos-LAN-verbinding als u niet aan uw bureau werkt.
Voordat u begint met het maken van een locatieprofiel, vraagt u uw Inter­net Service Provider (ISP) of netwerkbeheerder om het volgende.
v Netwerknaam (SSID)
v Type beveiliging voor draadloze communicatie
Conventioneel LAN (Ethernet)
Selecteer dit type netwerkverbinding alleen voor verbinding met een beka­beld LAN (Ethernet).
12 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Draadloos LAN (802.11)
Selecteer dit type netwerkverbinding alleen voor verbinding met een draadloos LAN. U kunt de instellingen voor gebruikersverificatie en versleuteling opgeven.
Voordat u begint met het maken van een locatieprofiel, vraagt u uw Inter­net Service Provider (ISP) of netwerkbeheerder om het volgende.
v Netwerknaam (SSID)
v Type beveiliging voor draadloze communicatie
Conventioneel breedband (ADSL- of kabelmodem)
Selecteer dit type netwerkverbinding alleen voor verbinding met een beka­beld netwerk, zoals ADSL, kabelmodems of ISDN. Meestal maakt de com­puter via een Ethernet-kaart verbinding met het breedbandnetwerk.
Voordat u begint met het maken van een locatieprofiel, vraagt u uw Inter­net Service Provider (ISP) of netwerkbeheerder om de ADSL-account­gegevens.
Inbellen (modem of mobiele telefoon)
Selecteer dit type netwerkverbinding alleen voor verbinding via inbellen, bijvoorbeeld met een standaardmodem over een telefoonlijn.
Voordat u begint met het maken van een locatieprofiel, vraagt u uw Inter­net Service Provider (ISP) of netwerkbeheerder om een van de volgende zaken.
v Inbelprogramma
-of-
v Telefoonnummer van een toegangspunt
v Gebruikersnaam en wachtwoord
Draadloos WAN
Selecteer dit type netwerkverbinding alleen voor verbinding met een draadloos WAN (wide area network).
WiMAX
Selecteer dit type netwerkverbinding alleen als u een WiMAX-verbinding (Worldwide Interoperability for Microwave Access) tot stand wilt brengen.
Verbinding maken met internet 13

Verbinding maken met internet door een locatieprofiel te selecteren

Om een locatieprofiel te selecteren, gaat u naar Geavanceerde weergave. In de vervolgkeuzelijst Locatie selecteert u het locatieprofiel dat overeenkomt met uw locatie en klikt u Verbinding maken. Als er geen passend locatieprofiel is, kunt u er een maken.
14 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Automatisch wisselen van locatie

Als u uw computer meeneemt naar een andere locatie, kan Access Connections automatisch vaststellen welke draadloze netwerken en Ethernet-netwerken er beschikbaar zijn, en vervolgens het locatieprofiel voor de plaats waar u naar toe gaat activeren.
U configureert het automatisch wisselen van locatieprofiel als volgt.
1. Ga naar Geavanceerde weergave en klik op de tab Tools.
2. Kies Wisselen van locatie.
3. Klik op OK.
U kunt ook de volgende instellingen opgeven.
Ethernet-verbindingen opnemen in automatisch wisselen en mij vragen om Ethernet-poorten op te slaan
Om naast draadloze netwerken ook beschikbare bekabelde netwerken op te nemen, kruist u het vakje voor die optie aan. Als deze optie ingeschakeld is, zorgt Access Connections er automatisch voor dat de identificatie­gegevens, een MAC-adres, worden verkregen voor elke nieuwe Ethernet­poort waarmee u verbinding maakt. U wordt dan gevraagd die poort te koppelen aan het locatieprofiel van uw keuze. Als u dan in een later sta­dium weer verbinding maakt met diezelfde Ethernet-poort, activeert Access Connections het door u geselecteerde profiel.
Om de MAC-adressen van de Ethernet-poorten te bekijken of te wissen die u aan locatieprofielen hebt gekoppeld, klikt u op Opgeslagen poorten
bewerken.
Voorkeursprofiel voor WLAN
Om op te geven welk locatieprofiel er moet worden gebruikt nadat u de werking hebt hervat vanuit Standby of de slaapstand, of na roaming, selec­teert u het aankruisvakje met de gewenste optie. Selecteer daarna in de vervolgkeuzelijst het locatieprofiel.
Verbinding maken met internet 15
Als er geen andere verbindingen beschikbaar zijn, verbinding maken via draad­loos WAN
Als uw computer draadloos WAN-verbindingen ondersteunt, selecteert u het aankruisvakje voor deze optie. Selecteer daarna in de vervolgkeuzelijst het juiste locatieprofiel voor draadloos WAN.
Een verbinding met Internet tot stand brengen vanuit Access Con­nections Gadget
De Access Connections Gadget bevindt zich in de zijbalk van Windows naam van een locatieprofiel in de lijst in de Gadget te selecteren en vervolgens op de knop Verbinden te klikken.
®
. U kunt verbinding met internet tot stand brengen door de
16 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Verbinding maken met internet via het pictogram Access Connections of de Fn+F5 Weergave op scherm

Pictogram Access Connections in het systeemvak
U kunt als volgt verbinding met internet maken via het pictogram van Access Con­nections.
1. Klik met de linker muisknop op het pictogram Access Connections systeemvak.
2. Selecteer het locatieprofiel dat hoort bij de locatie waar u zich bevindt, resp. het netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
in het
Verbinding maken met internet 17
Fn+F5 Weergave op scherm
U kunt als volgt verbinding met internet maken via de Fn+F5 Weergave op scherm.
1. Houd de Fn-toets ingedrukt en druk op F5.
2. Klik op de tab Locatieprofiel.
3. Selecteer het locatieprofiel dat hoort bij de locatie waar u zich bevindt, resp. het
netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
18 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

De status van de verbinding bekijken

U kunt de status van uw netwerkverbinding in de gaten houden met Access Con­nections.
Hoofdvenster van Access Connections
Nadat Access Connections is gestart, is standaard de tab Verbinding maken met internet in het hoofdvenster geselecteerd. In het venster dat bij deze tab hoort, ziet
u een grafische weergave van de status van het toegangspunt. Er zijn nog meer gegevens beschikbaar. Om die te zien plaatst u de muisaanwijzer boven een van de afbeeldingen.
Verbinding maken met internet 19
Pictogrammen op de systeemwerkbalk
Access Connections kent twee pictogrammen op de systeemwerkbalk.
Het pictogram Access Connections geeft de algemene verbindingsstatus aan.
Het Status draadloze verbinding-pictorgram is er voor de gedetailleerde status van een draadloos-LAN-, draadloos-WAN- of WiMAX-netwerk. Als u op het pictogram klikt, wordt het venster Status draadloze verbinding geopend.
20 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Access Connections Gadget
In de Access Connections Gadget in de zijbalk van Windows ziet u de naam van het actieve locatieprofiel en een indicatie van de signaal­sterkte.
Type netwerkverbinding Name
Conventioneel LAN (Ethernet) Profielnaam van locatie
Draadloos LAN (802.11) SSID (Service Set ID)
WiMAX Profielnaam van locatie
Draadloos WAN Naam van serviceprovider of exploitant
Fn+F5 Weergave op scherm
De tab Locatieprofiel in de Fn+F5 Weergave op scherm geeft de status voor het locatieprofiel dat u gebruikt. Om de Fn+F5 Weergave op scherm te openen, klikt u op Fn+F5.
Verbinding maken met internet 21
22 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Problemen oplossen

Als ik een modem gebruik, wordt mijn verbinding verbroken.
Controleer of de instellingen voor uw modem juist zijn. Vraag aan de netwerkbeheerder wat de juiste instellingen zijn en controleer of de inbelserver werkt.
Ik krijg via mijn breedbandverbinding geen toegang tot internet.
Controleer eerst of er wel fysiek verbinding met het netwerk is. Controleer vervolgens in het venster Verbindingsstatus of de netwerkadapter wel werkt. Om het statusvenster van de verbinding te openen, klikt u op het pictogram Status draadloze verbinding in het systeemvak.
Het kan nodig zijn om op deze locatie uw proxyserver uit te schakelen. Bovendien hebt u wellicht instellingen van uw serviceprovider nodig, zoals het DNS- en het IP-adres.
Ik krijg geen verbinding met mijn draadloze toegangspunt of residential gate­way. Doe het volgende:
1. Controleer in het venster Verbindingsstatus of de netwerkadapter wel
2. Controleer of u binnen het zend- en ontvangstbereik van het toegangs-
3. Controleer of de netwerknaam, de instellingen voor versleuteling
4. Controleer of de computernaam of het IP-adres dat u gebruikt, niet
werkt. Om het statusvenster van de verbinding te openen, klikt u op het pictogram Status draadloze verbinding in het systeemvak.
punt of de residential gateway bent.
(encryption) en het stations-ID (of MAC-adres) allemaal correct zijn. Voor een correcte verbinding kan het nodig zijn uw stations-ID of MAC-adres te laten registreren bij de netwerkbeheerder.
wordt gebruikt door een andere computer in het netwerk.
Het lukt me niet om te wisselen van locatieprofiel. Ik kan geen nieuw locatie­profiel maken.
Als u niet bent aangemeld met beheerdersmachtiging, kunt u geen breed­bandverbinding, draadloze verbinding of andere snelle verbinding maken. Om te wisselen van locatieprofiel, moet u zijn aangemeld als Beheerder of in ieder geval beheerdersmachtiging hebben.
Als ik overschakel op een ander locatieprofiel voor draadloze communicatie, wordt de verbinding na een paar minuten verbroken.
Oplossing: Controleer of de netwerknaam, de instellingen voor versleute­ling (encryption), het stations-ID (of MAC-adres) en de instellingen van het draadloze toegangspunt allemaal correct zijn. Het kan nodig zijn het systeem opnieuw op te starten om de verbinding tot stand te kunnen bren­gen.
Als ik het systeem opnieuw opstart of de werking hervat, wordt er niet automa­tisch verbinding gemaakt via een profiel voor draadloze communicatie.
Maak handmatig een verbinding met internet. Zie “Verbinding maken met internet” op pagina 7.
© Copyright Lenovo 2009 23
24 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Gedetailleerde informatie

© Copyright Lenovo 2009 25
26 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Gebruik van Access Connections

In dit hoofdstuk vindt u tips om het gebruik van Access Connections te optimalise­ren.

Tips voor het maken van verbinding met het internet

Wilt u weten hoe u Access Connections kunt starten?
Nee
Maakt u voor de eerste keer verbinding met internet?
Nee Nee
Wilt u zien welke netwerken beschik­baar zijn?
Nee
U start Access Connections op een van de volgende manieren.
v Klik op Start > Alle programma’s > ThinkVantage
> Access Connections.
Ja 򐂰
v Klik op het pictogram Access Connections in het
systeemvak.
v Open Fn+F5 Weergave op scherm door op Fn+F5 te
drukken en klik daarna op Access Connections
openen.
Wilt u een locatie­profiel maken?
Ja 򐂰
*Opmerkingen
Zie “Een verbinding met Internet tot stand brengen vanuit Basisweergave” op pagina 7.
Access Connections zoekt automatisch naar beschik-
Ja 򐂰
bare netwerken. Na het maken van een verbinding met een netwerk kunt u de verbinding opslaan in een locatieprofiel.
Ja 򐂰
Zie “Een verbinding met Internet tot stand bren­gen vanuit Geavanceerde weergave” op pagina 32.
Wilt u een netwerk selecteren in uw locatieprofielen?
Ga naar Geavanceerde weergave. Ga naar de vervolg-
Ja 򐂰
keuzelijst Locatie, selecteer het locatieprofiel dat overeenkomt met uw locatie en klik op Verbinden.
Opmerkingen:
v In de volgende gevallen is het nodig om een locatieprofiel te maken.
– Het type beveiliging voor uw draadloos LAN-netwerk is iets anders dan via
een WEP-sleutel.
– U gebruikt een inbelverbinding, bijvoorbeeld via een modem of een mobiele
telefoon.
– U gebruikt zowel een Ethernet-netwerk als een draadloos netwerk op
dezelfde locatie.
– U gebruikt een breedbandverbinding, bijvoorbeeld via ADSL of kabel.
© Copyright Lenovo 2009 27
v U hoeft geen locatieprofiel voor een draadloos WAN-verbinding. Bij het starten
van Access Connections maakt het programma automatisch een locatieprofiel.

Tips voor het werken met een locatieprofiel

Hoeveel locatie­profielen kan ik maken?
Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik van locatieprofiel kan wisselen of een locatieprofiel kan bewerken, ongeacht de aanmeldings­machtiging van Windows?
Ik wil de bestaande netwerkinstellingen vastleggen en opslaan in een locatieprofiel.
Ik wil het vaste IP­adres configureren.
򐂰 U kunt zoveel locatieprofielen maken als u wilt. Er is
geen maximum.
򐂰 Zie “Algemene instellingen voor het netwerk” op
pagina 71.
򐂰 Als u een locatieprofiel maakt, worden daarvoor
standaard altijd de actieve netwerkinstellingen gebruikt. Wilt u de huidige instellingen gebruiken, dan hoeft u geen wijzigingen aan te brengen.
򐂰 Zie “Extra instellingen voor een locatieprofiel
opgeven” op pagina 60. Als u voor het type netwerk­verbinding echter Beste beschikbare netwerk kiest, is het niet mogelijk om een vast IP-adres op te geven. Selecteer Bekabeld LAN (Ethernet) of Draadloos
LAN (802.11).
Is het mogelijk om te zorgen dat een bepaald programma automa­tisch wordt gestart steeds wanneer ik verbinding maak via een bepaald locatie­profiel?
򐂰 Zie “Extra instellingen voor een locatieprofiel
opgeven” op pagina 60.
28 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Hoe kan ik automa­tisch verbinding met het netwerk maken als ik een van de vol­gende verbindingen gebruik? v Een bekabelde ver-
binding op mijn bureau
v Een draadloze LAN-
verbinding in een vergaderruimte
v Een draadloze
LAN-verbinding thuis
򐂰
1. Maak een locatieprofiel Kantoorvoor zowel het conventionele als het draadloze LAN en gebruik daarbij Beste beschikbare netwerk als type netwerkverbinding.
2. Maak een locatieprofiel Thuismet alleen een draadloos-LAN-verbinding.
3. Configureer het automatisch wisselen van locatie­profiel en selecteer het locatieprofiel Kantoor en het locatieprofiel Thuis. Er wordt nu automatisch gewisseld van locatieprofiel.Zie “Automatisch wisselen van locatie” op pagina 15.
Ik kan het locatie­profiel voor Ethernet niet vinden in de lijst voor automatisch wisselen van locatie.
򐂰 Locatieprofielen voor Ethernet die een vast IP-adres
hebben, komen niet in aanmerking voor de lijst voor automatisch wisselen van locatie.
Gebruik van Access Connections 29

Andere tips

Ik wil de verbindings­status in de gaten houden.
Ik wil de draadloze radio uitschakelen.
Kan de toetsen­combinatie Fn+F5 op alle ThinkPad-compu­ters worden gebruikt voor het in- of uitscha­kelen van de functies voor draadloze com­municatie?
Ik wil Access Con­nections installeren of upgraden.
򐂰 Zie “De status van de verbinding bekijken” op
pagina 19.
򐂰 U schakelt de draadloze radio op een van de vol-
gende manieren uit.
v Schakelaar voor draadloze radio op uw computer
v Pictogram Status draadloze verbinding in het
systeemvak
v Fn+F5 Weergave op scherm
򐂰 U kunt de functies voor draadloze communicatie
alleen in- en uitschakelen met deze toetsencombinatie als de ThinkPad Hotkey Features versie 2.08.2008 of hoger op uw computer geïnstalleerd zijn. Als dit het geval is, staat er op de toets F5 een pictogram voor draadloze communicatie.
򐂰 U kunt de laatste versie van Access Connections
downloaden vanaf de volgende website:
http://www-307.ibm.com/pc/support/site.wss/ document.do?lndocid=MIGR-67283
Heeft Access Con­nections een functie voor installatie op de achtergrond (silent install)?
Als ik beheerder van Access Connections ben, wat voor soort functies kan ik dan gebruiken?
Verbinding maken met internet lukt niet.
򐂰 Als u achter setup.exe, de installatieopdracht voor
Access Connections, de parameter /s/v/ qnREBOOT=ReallySuppresstypt, wordt de installa­tie op de achtergrond gestart. Staat er in dezelfde directory een profieldistributiebestand (met de exten­sie .loa), dan wordt dat automatisch geïmporteerd.
򐂰 U kunt een pakket maken waarmee u uw eigen
locatieprofielen over andere computers kunt distribu­eren. In dat pakket kunt u allerlei instellingen opne­men, hetgeen handig is als u in één en dezelfde netwerkomgeving veel computers onder uw beheer hebt. Om beheerder te worden, gaat u naar http:// www-307.ibm.com/pc/support/site.wss/ACON­Deploy.html en downloadt en installeert u de vereiste bestanden op uw computer.
򐂰 Zie “Problemen oplossen” op pagina 76.
30 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Verbinding maken met internet

In dit hoofdstuk vindt u de volgende informatie.
v “Een verbinding met Internet tot stand brengen vanuit Geavanceerde weergave”
op pagina 32
– “Verbinding met internet maken via een bekabeld of draadloos LAN” op
pagina 34
– “Verbinding met internet maken via een bekabeld LAN.” op pagina 38
– “Verbinding met internet maken via een draadloos LAN” op pagina 40
– “Verbinding met internet maken via bekabeld breedband” op pagina 43
– “Verbinding met internet maken via een inbelverbinding” op pagina 44
– “Verbinding met internet maken via een draadloos WAN” op pagina 46
– “Verbinding met internet maken via een WiMAX-netwerk” op pagina 48
– “Automatisch wisselen van locatie” op pagina 15
– “Een verbinding met Internet tot stand brengen vanuit Access Connections
Gadget” op pagina 16
– “Verbinding maken met internet via het pictogram Access Connections of de
Fn+F5 Weergave op scherm” op pagina 17
– “De status van de verbinding bekijken” op pagina 19
v “Beveiligingsinstellingen voor een draadloos LAN opgeven” op pagina 57
– “Statische WEP-sleutels gebruiken” op pagina 57
– “Wi-Fi Protected Access - Pre-Shared Shared Key (WPA-PSK) gebruiken” op
pagina 57
– “IEEE 802.1x of andere beveiliging gebruiken” op pagina 58
v “Extra instellingen voor een locatieprofiel opgeven” op pagina 60
v “Een locatieprofiel beheren” op pagina 62
– “Locatieprofielen importeren en exporteren” op pagina 63
© Copyright Lenovo 2009 31

Een verbinding met Internet tot stand brengen vanuit Geavanceerde weergave

Access Connections kent een wizard die u helpt bij het maken van locatieprofielen. Een locatieprofiel bevat alle instellingen die nodig zijn om een verbinding met een bepaald netwerk tot stand te brengen, plus eventueel aanvullende instellingen die specifiek zijn voor een bepaalde locaties, zoals de standaardprinter, browserinstel­lingen, etc.
Beste beschikbare netwerk
Kies dit type netwerkverbinding als u een profiel wil maken waarmee op dezelfde locatie automatisch ofwel een conventioneel (bekabeld) Ethernet­netwerk of een draadloos 802.11-netwerk wordt gekozen. U kunt de voorkeursvolgorde voor het kiezen van het netwerk en de beveiligingsin­stellingen voor het draadloze netwerk configureren. Dit is handig als u vaak overschakelt tussen een conventionele verbinding; als u bijvoorbeeld aan uw bureau zit, gebruikt u bekabeld netwerk en u gebruikt een draad­loos-LAN-verbinding als u niet aan uw bureau werkt.
Conventioneel LAN (Ethernet)
Selecteer dit type netwerkverbinding alleen voor verbinding met een beka­beld LAN (Ethernet).
Draadloos LAN (802.11)
Selecteer dit type netwerkverbinding alleen voor verbinding met een draadloos LAN. U kunt de instellingen voor gebruikersverificatie en versleuteling opgeven.
Voordat u begint met het maken van een locatieprofiel, vraagt u uw Inter­net Service Provider (ISP) of netwerkbeheerder om het volgende.
v Netwerknaam (SSID)
v Type beveiliging voor draadloze communicatie
Conventioneel breedband (ADSL- of kabelmodem)
Selecteer dit type netwerkverbinding alleen voor verbinding met een beka-
32 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
beld netwerk, zoals ADSL, kabelmodems of ISDN. Meestal maakt de com­puter via een Ethernet-kaart verbinding met het breedbandnetwerk.
Voordat u begint met het maken van een locatieprofiel, vraagt u uw Inter­net Service Provider (ISP) of netwerkbeheerder om de ADSL-account­gegevens.
Inbellen (modem of mobiele telefoon)
Selecteer dit type netwerkverbinding alleen voor verbinding via inbellen, bijvoorbeeld met een standaardmodem over een telefoonlijn.
Voordat u begint met het maken van een locatieprofiel, vraagt u uw Inter­net Service Provider (ISP) of netwerkbeheerder om een van de volgende zaken.
v Inbelprogramma
-of-
v Telefoonnummer van een toegangspunt
v Gebruikersnaam en wachtwoord
Draadloos WAN
Selecteer dit type netwerkverbinding alleen voor verbinding met een draadloos WAN (wide area network).
WiMAX
Selecteer dit type netwerkverbinding alleen als u een WiMAX-verbinding (Worldwide Interoperability for Microwave Access) tot stand wilt brengen.
Verbinding maken met internet 33

Verbinding met internet maken via een bekabeld of draadloos LAN

U kunt als volgt verbinding met internet maken via een bekabeld of draadloos LAN op een enkele locatie.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Ga naar de vervolgkeuzelijst Locatie, selecteer het locatieprofiel dat overeen-
komt met uw locatie en klik op Verbinden. Als er geen passend locatieprofiel is, kunt u er een maken.
3. Klik op de tab Locatieprofiel.
4. Klik op Maken.
5. Geef een naam voor het locatieprofiel op.
34 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
6. Selecteer als type netwerkverbinding Beste beschikbare netwerk. Access Con- nections gaat dan automatisch na welke adapterkaarten in uw computer dit type netwerkverbinding ondersteunen en beeldt die af in een tabel. Selecteer alle adapters die u wilt gebruiken. Als er op deze locatie meer dan één netwerkadapter is die toegang heeft tot het netwerk, probeert Access Con­nections eerst om de verbinding tot stand te brengen met behulp van de adap­ter die bovenaan in de lijst staat. Om de volgorde van de adapters te wijzigen, selecteert u een adapter en klikt u op Hoger of Lager.
7. Geef de volgende instellingen op:
Selecteer de snelheids- en duplexinstellingen voor Ethernet
Selecteer deze optie als u snelheids- en duplexinstellingen voor Ether­net wilt instellen.
IEEE 802.1x-verificatie voor Ethernet inschakelen
Selecteer deze optie als u IEEE 802.1x-verificatie wilt inschakelen (EAP [Extensible Authentication Protocol] via het LAN).
a. Klik op Verificatie-eigenschappen.
b. Geef de juiste verificatie-instellingen op. Voor deze instellingen
kunt u terecht bij de netwerkbeheerder.
c. Klik op OK.
Netwerkverbinding verbreken en de draadloze radio’s van dit profiel uit­schakelen als ik een ander locatieprofiel activeer
Selecteer deze optie als u wilt voorkomen dat er meerdere verbindin­gen tegelijk actief zijn. Met deze optie spaart u batterij-energie.
8. Klik op Volgende.
Verbinding maken met internet 35
9. Geef voor de netwerknaam de naam op van het draadloze netwerk waarmee u verbinding probeert te maken. (De netwerknaam staat ook bekend als het SSID.) Als u wilt zoeken naar draadloze netwerken die binnen het bereik van de draadloos-netwerkadapter vallen, klikt u op Netwerk zoeken. Er verschijnt dan een lijst van netwerken, inclusief de namen die door die netwerken wor­den uitgezonden.
10. Voor het type verbinding selecteert u een van de volgende opties:
Infrastructuur
Selecteer dit type verbinding als uw computer moet communiceren met een draadloos toegangspunt.
Ad hoc
Selecteer dit type verbinding als de computer rechtstreeks met een andere computer moet communiceren, zonder dat er een draadloos toegangspunt aan te pas komt.
11. Voor de draadloze beveiliging selecteert u een van de volgende opties.
Type beveiliging Gegevensversleuteling Beschrijving
Geen (versleuteling uitgeschakeld)
Gebruik statische WEP-sleutels
Gebruik Wi-Fi Protected Access ­Pre Shared Key (WPA-PSK)
- Selecteer deze optie als u verbin­ding maakt met een niet-beveiligd (open) draadloos netwerk, zoals een openbare hotspot.
Vooraf gedefinieerde alfanume­rieke of hexadecimale teken­reeksen (sleutels)
Wired Equivalent Privacy (WEP), Temporal Key Integrity Protocol (TKIP) of Advanced Encryption Standard (AES)
Meestal hoeft u de sleutels slechts één keer in te voeren. Deze sleu­tels worden dan automatisch aan uw draadloze adapter gekoppeld als de draadloze adapter wordt geïnstalleerd of als uw computer wordt gestart.
Op draadloze netwerken waarbij dit type beveiliging is geïmple­menteerd, moeten gebruikers worden geverifieerd met een vooraf uitgedeelde sleutel.
36 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Type beveiliging Gegevensversleuteling Beschrijving
Gebruik IEEE
802.1x of andere beveiliging
Statische of dynamische WEP­sleutels Dynamische sleutels gelden slechts voor één sessie en worden bij elke verificatie gegenereerd.
Op draadloze netwerken die beveiligd zijn met dit type beveili­ging (IEEE 802.1x EAP) moeten gebruikers zich identificeren met een gebruikersnaam en een wachtwoord (credentials) voordat ze een verbinding met het net­werk mogen maken.
12. Klik op Eigenschappen en geef de extra instellingen op. Voor deze instellin- gen kunt u navraag doen bij de netwerkbeheerder. Zie “Beveiligingsin­stellingen voor een draadloos LAN opgeven” op pagina 57 voor meer infor­matie.
13. Om het energiebeheer voor de radio en het toegangspunt van uw voorkeur in te stellen, klikt u in het gedeelte Geavanceerde Configuratie op Instellingen. Vraag de netwerkbeheerder naar de juiste instellingen.
14. Klik op Volgende.
15. Breng de gewenste wijzigingen aan in de aanvullende instellingen. Zie “Extra
instellingen voor een locatieprofiel opgeven” op pagina 60 voor meer informa­tie.
16. Klik op Voltooien.
Verbinding maken met internet 37

Verbinding met internet maken via een bekabeld LAN.

Om via een bekabeld LAN verbinding te maken met internet, kunt u de volgende methoden gebruiken.
v “Netwerken zoeken”
v “Met behulp van een locatieprofiel”
Netwerken zoeken
U kunt als volgt naar netwerken zoek.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Verbinding maken met internet.
3. Selecteer Andere verbindingen.
4. Er verschijnt een pictogram voor bekabeld LAN (Ethernet) op het scherm.
5. Klik op het pictogram.
Met behulp van een locatieprofiel
U kunt als volgt een locatieprofiel gebruiken.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Ga naar de vervolgkeuzelijst Locatie, selecteer het locatieprofiel dat overeen-
komt met uw locatie en klik op Verbinden. Als er geen passend locatieprofiel is, kunt u er een maken.
3. Klik op de tab Locatieprofiel.
4. Selecteer Maken.
5. Geef een naam voor het locatieprofiel op.
38 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
6. Selecteer als type netwerkverbinding Bekabeld LAN (Ethernet). Access Con- nections gaat dan automatisch na welke adapterkaarten in uw computer dit type netwerkverbinding ondersteunen en beeldt die af in een tabel. Selecteer de adapter die u wilt gebruiken.
Opmerking: Als u meerdere adapters wilt gebruiken, selecteert u Beste beschikbare netwerk. Zie “Verbinding met internet maken via een bekabeld
of draadloos LAN” op pagina 34 voor meer informatie.
7. Configureer de volgende opties, voor zover nodig.
Selecteer de snelheids- en duplexinstellingen voor Ethernet
Selecteer deze optie als u snelheids- en duplexinstellingen voor Ether­net wilt instellen.
IEEE 802.1x-verificatie voor Ethernet inschakelen
Selecteer deze optie als u IEEE 802.1x-verificatie wilt inschakelen (EAP [Extensible Authentication Protocol] via het LAN).
a. Klik op Verificatie-eigenschappen.
b. Geef de juiste verificatie-instellingen op. Voor deze instellingen
kunt u terecht bij de netwerkbeheerder.
c. Klik op OK.
Verbinding met netwerk verbreken wanneer een ander locatieprofiel actief wordt Selecteer deze optie als u wilt dat de verbinding met internet wordt
verbroken als u overschakelt op een ander locatieprofiel.
8. Klik op Volgende.
9. Breng de gewenste wijzigingen aan in de aanvullende instellingen. Zie “Extra
instellingen voor een locatieprofiel opgeven” op pagina 60 voor meer informa­tie.
10. Klik op Voltooien.
Opmerking: Als u meerdere adapters wilt gebruiken, moet u het locatieprofiel
voor een enkele adapter als volgt aanpassen:
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Locatieprofiel.
3. Selecteer het locatieprofiel dat u wilt wijzigen en kies Bewerken.
4. Klik bij het type netwerkverbinding op Omzetten naar Beste beschikbare net-
werk″.
Verbinding maken met internet 39

Verbinding met internet maken via een draadloos LAN

Om via een draadloos LAN verbinding te maken met internet, kunt u de volgende methoden gebruiken.
v “Toegangspunten zoeken”
v “Met behulp van een locatieprofiel” op pagina 41
Toegangspunten zoeken
U kunt als volgt toegangspunten zoeken.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Verbinding maken met internet.
3. Selecteer WiFi. U ziet een scherm waarmee u naar toegangspunten voor het
netwerk kunt zoeken. De resultaten worden op een grafische manier afgebeeld.
4. Klik op Zoeken. Er wordt een zoekopdracht gestart naar toegangspunten die binnen het bereik van uw draadloos-netwerkadapter liggen. Zodra het zoeken voltooid is, verandert het opschrift van de knop Zoeken in Opnieuw zoeken. Als twee of meer toegangspunten met hetzelfde SSID (Service Set ID) samen­vallen, worden ze afgebeeld als één toegangspunt. Als u dan op de knop v links van het pictogram van het toegangspunt klikt, ziet u alle toegangspunten die schuilgaan achter het pictogram. Op het scherm worden maximaal acht toegangspunten met dezelfde signaal­sterkte afgebeeld. Om een lijst van de gevonden toegangspunten te zien, klikt u rechtsonder op de knop Details. Wilt u terugkeren naar het hoofdvenster, klik dan op Grafisch.
5. Dubbelklik op het pictogram van een van de toegangspunten om verbinding met internet te maken. Als u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt u gevraagd een netwerksleutel in te voeren.
6. Als u opnieuw wilt zoeken naar toegangspunten, klikt u Opnieuw zoeken.
40 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Met behulp van een locatieprofiel
U kunt als volgt een locatieprofiel gebruiken.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Ga naar de vervolgkeuzelijst Locatie, selecteer het locatieprofiel dat overeen-
komt met uw locatie en klik op Verbinden. Als er geen passend locatieprofiel is, kunt u er een maken.
3. Klik op de tab Locatieprofiel.
4. Selecteer Maken.
5. Geef een naam voor het locatieprofiel op.
6. Selecteer als type netwerkverbinding Draadloos LAN (802.11). Access Con-
nections gaat dan automatisch na welke adapterkaarten in uw computer dit type netwerkverbinding ondersteunen en beeldt die af in een tabel.
7. Als u de optie Deze draadloze radio uitschakelen als ik een ander locatie- profiel activeer selecteert, wordt er voorkomen dat er meerdere verbindingen
tegelijkertijd actief zijn. Op die manier bespaart u batterij-energie.
8. Klik op Volgende.
9. Geef voor de netwerknaam de naam op van het draadloze netwerk waarmee
u verbinding probeert te maken. (De netwerknaam staat ook bekend als het SSID.) Als u wilt zoeken naar draadloze netwerken die binnen het bereik van de draadloos-netwerkadapter vallen, klikt u op Netwerk zoeken. Er verschijnt dan een lijst van netwerken, inclusief de namen die door die netwerken wor­den uitgezonden.
10. Voor het type verbinding selecteert u een van de volgende opties:
Infrastructuur
Selecteer dit type verbinding als uw computer moet communiceren met een draadloos toegangspunt.
Ad hoc
Selecteer dit type verbinding als de computer rechtstreeks met een andere computer moet communiceren, zonder dat er een draadloos toegangspunt aan te pas komt.
11. Voor de draadloze beveiliging selecteert u een van de volgende opties.
Type beveiliging Gegevensversleuteling Beschrijving
Geen (versleuteling uitgeschakeld)
Gebruik statische WEP-sleutels
Gebruik Wi-Fi Protected Access ­Pre Shared Key (WPA-PSK)
- Selecteer deze optie als u verbin­ding maakt met een niet-beveiligd (open) draadloos netwerk, zoals een openbare hotspot.
Vooraf gedefinieerde alfanume­rieke of hexadecimale teken­reeksen (sleutels)
Wired Equivalent Privacy (WEP), Temporal Key Integrity Protocol (TKIP) of Advanced Encryption Standard (AES)
Meestal hoeft u de sleutels slechts één keer in te voeren. Deze sleu­tels worden dan automatisch aan uw draadloze adapter gekoppeld als de draadloze adapter wordt geïnstalleerd of als uw computer wordt gestart.
Op draadloze netwerken waarbij dit type beveiliging is geïmple­menteerd, moeten gebruikers worden geverifieerd met een vooraf uitgedeelde sleutel.
Verbinding maken met internet 41
Type beveiliging Gegevensversleuteling Beschrijving
Gebruik IEEE
802.1x of andere beveiliging
Statische of dynamische WEP­sleutels Dynamische sleutels gelden slechts voor één sessie en worden bij elke verificatie gegenereerd.
Op draadloze netwerken die beveiligd zijn met dit type beveili­ging (IEEE 802.1x EAP) moeten gebruikers zich identificeren met een gebruikersnaam en een wachtwoord (credentials) voordat ze een verbinding met het net­werk mogen maken.
12. Klik op Eigenschappen en geef de aanvullende instellingen op voor uw type beveiliging. Voor deze instellingen kunt u navraag doen bij de netwerk­beheerder. Zie “Beveiligingsinstellingen voor een draadloos LAN opgeven” op pagina 57 voor meer informatie.
13. Om het energiebeheer voor de radio en het toegangspunt van uw voorkeur in te stellen, klikt u in de geavanceerde configuratie op Instellingen. Vraag de netwerkbeheerder naar de juiste instellingen.
14. Klik op Volgende.
15. Breng de gewenste wijzigingen aan in de aanvullende instellingen. Zie “Extra
instellingen voor een locatieprofiel opgeven” op pagina 60 voor meer informa­tie.
16. Klik op Voltooien.
42 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Verbinding met internet maken via bekabeld breedband

U kunt als volgt verbinding met internet maken via bekabeld breedband.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Ga naar de vervolgkeuzelijst Locatie, selecteer het locatieprofiel dat overeen-
komt met uw locatie en klik op Verbinden. Als er geen passend locatieprofiel is, kunt u er een maken.
3. Klik op de tab Locatieprofiel.
4. Selecteer Maken.
5. Geef een naam voor het locatieprofiel op.
6. Selecteer als type netwerkverbinding Bekabeld breedband (ADSL of kabel-
modem). Access Connections gaat dan automatisch na welke adapterkaarten in uw computer dit type netwerkverbinding ondersteunen en beeldt die af in een tabel. Selecteer de adapter die u wilt gebruiken.
7. Als u ADSL-gebruikt, selecteert u Mijn ADSL-instellingen configureren.
8. Klik op Volgende.
9. Als u Mijn ADSL-instellingen configureren hebt geselecteerd, wordt er een
venster met ADSL-instellingen geopend. Selecteer een bestaande telefoonboek­vermelding of maak een nieuwe, en klik op Volgende.
10. Breng de gewenste wijzigingen aan in de aanvullende instellingen. Zie “Extra instellingen voor een locatieprofiel opgeven” op pagina 60 voor meer informa­tie.
11. Klik op Voltooien.
Verbinding maken met internet 43

Verbinding met internet maken via een inbelverbinding

Om via inbellen verbinding te maken met internet, kunt u de volgende methoden gebruiken.
v “Met behulp van het inbelpictogram”
v “Met behulp van een locatieprofiel”
Met behulp van het inbelpictogram
U kunt het inbelpictogram als volgt gebruiken.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Verbinding maken met internet.
3. Selecteer Andere verbindingen.
4. Er verschijnt een inbelpictogram op het scherm.
5. Klik op het pictogram. Als er geen locatieprofiel voor inbellen (modem of
mobiele telefoon) beschikbaar is, moet u er een maken voordat u de internet­verbinding tot stand kunt brengen. Zijn er twee of meer locatieprofielen beschikbaar, dan ziet u lijst waarin u het gewenste locatieprofiel kunt selecte­ren.
Met behulp van een locatieprofiel
U kunt als volgt een locatieprofiel gebruiken.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Ga naar de vervolgkeuzelijst Locatie, selecteer het locatieprofiel dat overeen-
komt met uw locatie en klik op Verbinden. Als er geen passend locatieprofiel is, kunt u er een maken.
3. Klik op de tab Locatieprofiel.
44 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
4. Selecteer Maken.
5. Geef een naam voor het locatieprofiel op.
6. Selecteer als type netwerkverbinding Inbellen (modem of mobiele telefoon).
Access Connections gaat dan automatisch na welke adapterkaarten in uw computer dit type netwerkverbinding ondersteunen en beeldt die af in een tabel.
7. Klik op Volgende.
8. Bij gebruik van een inbelverbinding hebt u een dialerprogramma nodig. Kies
een van de volgende opties.
Mijn dialerprogramma zoeken
Selecteer deze optie als u een dialerprogramma wilt gebruiken dat door uw serviceprovider beschikbaar is gesteld. Om het programma in kwestie te selecteren, kiest u Mijn dialerprogramma selecteren.
Dialer handmatig instellen
Selecteer deze optie als u het dialerprogramma wilt gebruiken dat deel uitmaakt van Windows. Selecteer een bestaande telefoonboek­vermelding of voeg een nieuwe toe.
9. Klik op Volgende.
10. Breng de gewenste wijzigingen aan in de aanvullende instellingen. Zie “Extra
instellingen voor een locatieprofiel opgeven” op pagina 60 voor meer informa­tie.
11. Klik op Voltooien.
Verbinding maken met internet 45

Verbinding met internet maken via een draadloos WAN

Om via een draadloos WAN te maken met internet, kunt u de volgende methoden gebruiken.
v “De serviceprovider zoeken”
v “Met behulp van een locatieprofiel”
De serviceprovider zoeken
U kunt als volgt uw serviceprovider zoeken.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Verbinding maken met internet.
3. Klik op Mobiel breedband.
4. Klik op Zoeken om uw serviceprovider op te zoeken.
5. Dubbelklik op het pictogram voor de serviceprovider van wiens diensten u
gebruik maakt.
6. Als de voor de draadloos-WAN-verbinding vereiste SIM-kaart nog niet geacti­veerd is, verschijnt er een scherm voor het activeren van de SIM-kaart. Volg de aanwijzingen op het scherm.
7. Als u opnieuw wilt zoeken naar de serviceprovider, klikt u Opnieuw zoeken.
Met behulp van een locatieprofiel
U kunt als volgt een locatieprofiel gebruiken.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Ga naar de vervolgkeuzelijst Locatie, selecteer het locatieprofiel dat overeen-
komt met uw locatie en klik op Verbinden. Als er geen passend locatieprofiel is, kunt u er een maken.
46 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
3. Klik op de tab Locatieprofiel.
4. Selecteer Maken.
5. Geef een naam voor het locatieprofiel op.
6. Selecteer als type netwerkverbinding Draadloos WAN. Access Connections
gaat dan automatisch na welke adapterkaarten in uw computer dit type netwerkverbinding ondersteunen en beeldt die af in een tabel. Selecteer de adapter die u wilt gebruiken.
7. Als u de optie Verbinding met netwerk verbreken wanneer een ander locatieprofiel actief wordt selecteert, wordt er voorkomen dat er meerdere
verbindingen tegelijkertijd actief zijn. Op die manier bespaart u batterij-ener­gie.
8. Klik op Volgende.
9. Om de instellingen van de verbinding op te geven, selecteert u een van de
volgende opties.
Access Connections gebruiken
Als u deze optie selecteert (die beschikbaar is voor geïntegreerde adapterkaarten), kunt u vervolgens de verbinding kiezen die u tot stand wilt proberen te brengen en selecteert u daarna de geavanceerde instellingen voor netwerk en roaming.
Automatisch
Als u deze optie selecteert, kiest Access Connections automa­tisch het snelste netwerk dat beschikbaar is. Een netwerk zoals 3G zou dan dus de voorkeur krijgen boven een GPRS-net­werk.
Clientprogramma voor draadloos WAN gebruiken
Als u deze optie selecteert, kunt u op uw computer naar het client­programma bladeren dat door de serviceprovider is verstrekt. Steeds als u het profiel activeert, moet u het clientprogramma starten voor het beheer van de draadloos-WAN-verbinding.
10. Klik op Volgende.
11. Breng de gewenste wijzigingen aan in de aanvullende instellingen. Zie “Extra
instellingen voor een locatieprofiel opgeven” op pagina 60 voor meer informa­tie.
12. Klik op Voltooien.
Verbinding maken met internet 47

Verbinding met internet maken via een WiMAX-netwerk

Om via een WiMAX-netwerk verbinding te maken met internet, kunt u de vol­gende methoden gebruiken.
v “De serviceprovider zoeken”
v “Met behulp van een locatieprofiel”
De serviceprovider zoeken
U kunt als volgt uw serviceprovider zoeken.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Verbinding maken met internet.
3. Selecteer WiMAX.
4. Klik op Zoeken om uw serviceprovider op te zoeken.
5. Dubbelklik op het pictogram voor de serviceprovider van wiens diensten u
gebruik maakt.
6. Als het activeren nog niet is voltooid, wordt er een venster van de webbrowser geopend zodra de verbinding tot stand is gebracht. Volg de aanwijzingen op het browserscherm.
7. Als u opnieuw wilt zoeken naar de serviceprovider, klikt u Opnieuw zoeken.
Met behulp van een locatieprofiel
U kunt als volgt een locatieprofiel gebruiken.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Ga naar de vervolgkeuzelijst Locatie, selecteer het locatieprofiel dat overeen-
komt met uw locatie en klik op Verbinden. Als er geen passend locatieprofiel is, kunt u er een maken.
48 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
3. Klik op de tab Locatieprofiel.
4. Geef een naam voor het locatieprofiel op.
5. Selecteer als type netwerkverbinding WiMAX.
6. Klik op Volgende.
7. Klik op de knop Netwerk zoeken. Het venster Netwerk Zoeken wordt geo-
pend. Er verschijnt een lijst van beschikbare WiMAX-serviceproviders waar­mee u verbinding hebt gemaakt.
8. Als u wilt zoeken naar alle beschikbare WiMAX-serviceproviders in een groot gebied, klik dan op Breed scannen. Het scannen duurt dan wel langer en kost meer energie.
9. Selecteer een netwerkprovider en klik op OK. U kunt ook zelf een WiMAX- serviceprovider opgeven, zonder te scannen.
10. Klik op Volgende.
11. Breng de gewenste wijzigingen aan in de aanvullende instellingen. Zie “Extra
instellingen voor een locatieprofiel opgeven” op pagina 60 voor meer informa­tie.
12. Klik op Voltooien.
Opmerking: De serviceprovider bewaart de WiMAX-verbindingsinstellingen van
uw computer in een profiel en werkt dat profiel indien nodig bij. Dit proces wordt provisioninggenoemd. U kunt het profiel bekijken vanuit het hoofdvenster van Access Connections.
Om een profiel te bekijken, gaat u als volgt te werk.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Tools.
3. Klik op WiMAX. Het venster WiMAX wordt geopend.
4. Als u een bepaald profiel wilt wissen, selecteert u de naam van de
serviceprovider en klikt u op de knop Wissen.
5. Als u de in de fabriek opgegeven standaardinstellingen wilt herstellen, klikt u op de knop Fabrieksinstellingen herstellen.
Verbinding maken met internet 49

Automatisch wisselen van locatie

Als u uw computer meeneemt naar een andere locatie, kan Access Connections automatisch vaststellen welke draadloze netwerken en Ethernet-netwerken er beschikbaar zijn, en vervolgens het locatieprofiel voor de plaats waar u naar toe gaat activeren.
U configureert het automatisch wisselen van locatieprofiel als volgt.
1. Ga naar Geavanceerde weergave en klik op de tab Tools.
2. Kies Wisselen van locatie.
3. Klik op OK.
U kunt ook de volgende instellingen opgeven.
Ethernet-verbindingen opnemen in automatisch wisselen en mij vragen om Ethernet-poorten op te slaan
Om naast draadloze netwerken ook beschikbare bekabelde netwerken op te nemen, kruist u het vakje voor die optie aan. Als deze optie ingeschakeld is, zorgt Access Connections er automatisch voor dat de identificatie­gegevens, een MAC-adres, worden verkregen voor elke nieuwe Ethernet­poort waarmee u verbinding maakt. U wordt dan gevraagd die poort te koppelen aan het locatieprofiel van uw keuze. Als u dan in een later sta­dium weer verbinding maakt met diezelfde Ethernet-poort, activeert Access Connections het door u geselecteerde profiel.
Om de MAC-adressen van de Ethernet-poorten te bekijken of te wissen die u aan locatieprofielen hebt gekoppeld, klikt u op Opgeslagen poorten
bewerken.
Voorkeursprofiel voor WLAN
Om op te geven welk locatieprofiel er moet worden gebruikt nadat u de werking hebt hervat vanuit Standby of de slaapstand, of na roaming, selec­teert u het aankruisvakje met de gewenste optie. Selecteer daarna in de vervolgkeuzelijst het locatieprofiel.
50 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Als er geen andere verbindingen beschikbaar zijn, verbinding maken via draad­loos WAN
Als uw computer draadloos WAN-verbindingen ondersteunt, selecteert u het aankruisvakje voor deze optie. Selecteer daarna in de vervolgkeuzelijst het juiste locatieprofiel voor draadloos WAN.

Een verbinding met Internet tot stand brengen vanuit Access Connections Gadget

De Access Connections Gadget bevindt zich in de zijbalk van Windows naam van een locatieprofiel in de lijst in de Gadget te selecteren en vervolgens op de knop Verbinden te klikken.
®
. U kunt verbinding met internet tot stand brengen door de
Verbinding maken met internet 51
Verbinding maken met internet via het pictogram Access Con­nections of de Fn+F5 Weergave op scherm
Pictogram Access Connections in het systeemvak
U kunt als volgt verbinding met internet maken via het pictogram van Access Con­nections.
1. Klik met de linker muisknop op het pictogram Access Connections systeemvak.
2. Selecteer het locatieprofiel dat hoort bij de locatie waar u zich bevindt, resp. het netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
in het
52 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Fn+F5 Weergave op scherm
U kunt als volgt verbinding met internet maken via de Fn+F5 Weergave op scherm.
1. Houd de Fn-toets ingedrukt en druk op F5.
2. Klik op de tab Locatieprofiel.
3. Selecteer het locatieprofiel dat hoort bij de locatie waar u zich bevindt, resp. het
netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
Verbinding maken met internet 53

De status van de verbinding bekijken

U kunt de status van uw netwerkverbinding in de gaten houden met Access Con­nections.
Hoofdvenster van Access Connections
Nadat Access Connections is gestart, is standaard de tab Verbinding maken met internet in het hoofdvenster geselecteerd. In het venster dat bij deze tab hoort, ziet
u een grafische weergave van de status van het toegangspunt. Er zijn nog meer gegevens beschikbaar. Om die te zien plaatst u de muisaanwijzer boven een van de afbeeldingen.
54 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Pictogrammen op de systeemwerkbalk
Access Connections kent twee pictogrammen op de systeemwerkbalk.
Het pictogram Access Connections geeft de algemene verbindingsstatus aan.
Het Status draadloze verbinding-pictorgram is er voor de gedetailleerde status van een draadloos-LAN-, draadloos-WAN- of WiMAX-netwerk. Als u op het pictogram klikt, wordt het venster Status draadloze verbinding geopend.
Verbinding maken met internet 55
Access Connections Gadget
In de Access Connections Gadget in de zijbalk van Windows ziet u de naam van het actieve locatieprofiel en een indicatie van de signaal­sterkte.
Type netwerkverbinding Name
Conventioneel LAN (Ethernet) Profielnaam van locatie
Draadloos LAN (802.11) SSID (Service Set ID)
WiMAX Profielnaam van locatie
Draadloos WAN Naam van serviceprovider of exploitant
Fn+F5 Weergave op scherm
De tab Locatieprofiel in de Fn+F5 Weergave op scherm geeft de status voor het locatieprofiel dat u gebruikt. Om de Fn+F5 Weergave op scherm te openen, klikt u op Fn+F5.
56 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Beveiligingsinstellingen voor een draadloos LAN opgeven

Voordat u de beveiligingsinstellingen gaat opgeven, moet u bij de netwerk­beheerder informeren naar de juiste instellingen.

Statische WEP-sleutels gebruiken

Voor een statische WEP-sleutel kunt u de volgende instellingen opgeven.
Gebruikersverificatie op toegangspunt
Kies een van de volgende opties.
v Open
v Gemeenschappelijk
Gegevensversleuteling
Selecteer de lengte van de WEP-sleutel.
v WEP-64 bits
v WEP-128 bits
Om de feitelijke lengte van de sleutel te bepalen, trekt u de beginvector (24 bits) af van de opgegeven waarde. Dat wil zeggen: voor een 64-bits sleutel zijn er dus 40 bits (5 alfanumerieke tekens) beschikbaar, voor een 128-bits sleutel 104 bits (13 alfanumerieke tekens).
WEP-beveiligingssleutels
Selecteer een van de vier sleutels. De geselecteerde sleutel wordt gebruikt voor het coderen van de feitelijke datatransmissie. U kunt kiezen of u hexadecimale of alfanumerieke tekens voor de sleutel gebruikt.

Wi-Fi Protected Access - Pre-Shared Shared Key (WPA-PSK) gebruiken

Voor Wi-Fi Protected Access - Pre-Shared Shared Key (WPA-PSK) kunt u de vol­gende instellingen opgeven.
Gebruikersverificatie op toegangspunt
Kies een van de volgende opties.
v WPA-PSK
v WPA2-PSK
Gegevensversleuteling
Met deze optie roept u een lijst op van de versleutelingswerkstanden die beschikbaar zijn voor de draadloos-netwerkkaart die in uw computer is geïnstalleerd. Selecteer de gewenste werkstand voor gegevensversleuteling (encryption), zoals WEP, TKIP of AES. De werkstand moet overeenkomen met de instellingen van het toegangspunt. Vraag de netwerkbeheerder naar de juiste instellingen.
Pre Shared Key
De sleutel die u hier opgeeft, wordt gebruikt voor het versleutelen van de feitelijke datatransmissie. Geef dezelfde sleutel op als voor het toegangs­punt. U kunt kiezen of u hexadecimale of alfanumerieke tekens gebruikt. Kiest u voor hexadecimale tekens, zorg dan dat u alle 64 cijfers correct invoert.
Verbinding maken met internet 57

IEEE 802.1x of andere beveiliging gebruiken

Voor 802.1x en andere vormen van beveiliging kunt u het type beveiliging en het type versleuteling opgeven, en een methode voor netwerkverificatie kiezen.
Type beveiliging
Selecteer een van de volgende typen beveiliging:
v Geen verificatie (Open)
v Gemeenschappelijk
v WPA2-Personal
v WPA-Personal
v WPA-2 Enterprise
v WPA-Enterprise
v 802.1x
v Intel-CCKM-Enterprise
Type versleuteling
Met deze optie roept u een lijst op van de versleutelingswerkstanden die beschikbaar zijn voor het type beveiliging dat u hebt gekozen en de draad­loos-netwerkkaart die in uw systeem is geïnstalleerd. Selecteer de gewenste werkstand voor gegevensversleuteling (encryption), zoals WEP, TKIP, AES of AES-CCMP. De werkstand moet overeenkomen met de instellingen van het toegangspunt. Vraag de netwerkbeheerder naar de juiste instellin­gen.
Kies een methode voor netwerkverificatiemethode
Selecteer een van de volgende methoden:
v Microsoft: Smartcard of ander certificaat
v Microsoft: Protected EAP (PEAP)
v Cisco: LEAP
v Cisco: PEAP-GTC
v Cisco: EAP-FAST
v Intel: EAP-TTLS
De methoden voor netwerkverificatie configureren
Informatie over de methoden voor netwerkverificatie die door Windows worden geleverd, vindt u hieronder. Voor andere methoden opent u het venster Eigen­schappen en kiest u Help.
v “Microsoft: Smartcard of ander certificaat”
v “Microsoft: Protected EAP (PEAP)” op pagina 59
Microsoft: Smartcard of ander certificaat
U kunt de volgende instellingen opgeven.
Gebruikersverificatie
Kies een van de volgende opties:
v Mijn smartcard gebruiken
v Een certificaat op deze computer gebruiken
– Als u Eenvoudige certificaatselectie toepassen (Aanbevolen) selec-
teert, kiest de computer automatisch een bepaald certificaat.
58 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Servercertificaat controleren
Als het servercertificaat moet worden gecontroleerd, selecteert u deze optie. Onder Vertrouwde Basiscertificeringsinstanties selecteert u de juiste servercertificaten.
Als het servercertificaat niet gecontroleerd hoeft te worden, laat u het selectievakje leeg. In dat geval controleert het programma niet of de server betrouwbaar is en is de verbinding niet optimaal beveiligd.
Verbinding maken met deze servers
Als de servernaam in een specifiek domein ligt, selecteer dan deze optie en geef de servernaam op.
Microsoft: Protected EAP (PEAP)
U kunt de volgende instellingen opgeven.
Servercertificaat controleren
Als het servercertificaat moet worden gecontroleerd, selecteert u deze optie. Onder Vertrouwde Basiscertificeringsinstanties selecteert u de juiste servercertificaten.
Als het servercertificaat niet gecontroleerd hoeft te worden, laat u het selectievakje leeg. In dat geval controleert het programma niet of de server betrouwbaar is en is de verbinding niet optimaal beveiligd.
Verbinding maken met deze servers
Als de servernaam in een specifiek domein ligt, selecteer dan deze optie en geef de servernaam op.
Verificatiemethode kiezen
Kies een van de volgende opties.
v Beveiligd wachtwoord (EAP-MSCHAP-V2): Het gebruikers-ID en wacht-
woord voor aanmelding bij Windows worden ook gebruikt voor PEAP­verificatie. Om deze instelling in te schakelen, klikt u op de knop Con-
figureren en selecteert u het vakje Automatisch mijn Windows­aanmeldingsnaam en wachtwoord gebruiken (en domein indien nodig).
Bij computers die voor aanmelding bij Windows het gebruik van een vingerafdruklezer ondersteunen, wordt de PEAP-verificatie automatisch uitgevoerd.
v Bij een methode met smartcard of een ander certificaat: Kies een van de
volgende opties:
– Mijn smartcard gebruiken
– Een certificaat op deze computer gebruiken
- Als u Eenvoudige certificaatselectie toepassen (Aanbevolen) selec­teert, kiest de computer automatisch een bepaald certificaat.
Verbinding maken met internet 59

Extra instellingen voor een locatieprofiel opgeven

Als u extra instellingen voor een locatieprofiel wilt opgeven, gaat u naar Geavan­ceerde weergave en klikt u op de tab Locatieprofiel in het hoofdvenster. U kunt de volgende items configureren.
Opmerking: U kunt ook de items configureren waar in Basisweergave een sterretje * bij staat. Om dit te doen, gaat u naar Basisweergave en klikt u op de tab Locatie-
profiel in het hoofdvenster.
Netwerkbeveiliging
Gemeenschappelijk bestands- en printergebruik uitschakelen*
Selecteer deze optie als u niet wilt dat andere computers in het­zelfde Microsoft-netwerk toegang krijgen tot uw bestanden en printers.
Gemeenschappelijke internetverbinding uitschakelen*
Selecteer deze optie als u niet wilt dat andere computers in het lokale netwerk uw computer kunnen gebruiken als brug tot uw internetverbinding en op die manier toegang krijgen tot netwerkresources.
Windows Firewall inschakelen*
Selecteer deze optie om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot uw computer.
Programma’s automatisch starten
Selecteer de programma’s die automatisch moeten worden gestart. U kunt opgeven wanneer het programma moet worden gestart: vóórdat de bij het profiel behorende netwerkverbinding tot stand is gebracht, of daarna.
Standaardprinter instellen*
Selecteer uw standaardprinter. Al uw afdruktaken worden dan naar die printer gestuurd, tenzij u uitdrukkelijk een andere printer opgeeft.
60 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Standaardwaarden voor TCP/IP en DNS negeren
Geef aan of de TCP/IP- en DNS-instellingen automatisch moeten worden opgehaald van een DHCP-netwerkserver, of dat ze lokaal moeten worden gedefinieerd met statische adressen.
VPN-verbinding inschakelen
Selecteer deze optie als u een VPN (virtual private network) wilt gebruiken om verbinding te maken met internet. Om een VPN-programma te selecte­ren, klikt u op Instellingen.
Ik gebruik een door mijn bedrijf geleverd programma
Selecteer deze optie als u een VPN-programma wilt gebruiken dat door uw bedrijf beschikbaar is gesteld. Om het programma in kwestie te selecteren, kiest u Mijn VPN-programma selecteren.
Ik gebruik IBM Mobility Client
Selecteer deze optie als u de IBM
®
Mobility Client wilt gebruiken.
Klik vervolgens op Mobility Client-profiel selecteren.
VPN-verbinding handmatig instellen
Selecteer deze optie als u het bij Windows geleverde VPN-pro­gramma wilt gebruiken. Selecteer vervolgens een bestaande telefoonboekvermelding of maak een nieuwe.
Als u wilt dat de verbinding via het VPN-programma automatisch wordt beëindigd als u overschakelt naar een ander locatieprofiel, selecteert u
VPN-programma automatisch starten wanneer deze locatie actief wordt, en automatisch sluiten als een andere locatie actief wordt.
Aanmeldingsconfiguratie voor Avaya Softphone instellen
Selecteer deze optie als u de instellingen voor aanmelding bij Avaya Softphone wilt opgeven. Kies een van de volgende opties voor het voeren van telefoongesprekken.
Op mijn ThinkPad
Selecteer deze optie om een telefoongesprek te voeren op de ThinkPad. Kies een optie voor het geluid: ThinkPad-luidsprekers
en microfoon of Traditionele of draadloze headset.
Op mijn Avaya Deskphone
Selecteer deze optie om een telefoongesprek te voeren op de Avaya Deskphone.
Op een andere telefoon
Selecteer deze optie om een telefoongesprek op een andere telefoon dan uw Avaya Deskphone te voeren. U geeft hierbij het telefoon­nummer op.
Homepage negeren*
Selecteer deze optie om een andere homepage op te geven dan de home­page die op dit moment is geconfigureerd in de instellingen van de browser. Als u deze instelling kiest, wordt de hier opgegeven homepage automatisch gestart als u verbinding maakt met dit profiel. Deze instelling is nuttig als u de startpagina wilt laten afhangen van het gebruikte profiel. U zou bijvoorbeeld op uw werk een intranetpagina van uw bedrijf kunnen kiezen, maar op reis een andere internetpagina.
Proxyconfiguratie negeren
Selecteer deze optie als u voor deze locatie proxyservers wilt definiëren.
Verbinding maken met internet 61

Een locatieprofiel beheren

U kunt uw locatieprofielen als volgt beheren.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Locatieprofiel.
3. Kies een van de volgende acties:
v Maken: Een nieuw locatieprofiel maken.
v Bewerken: De in het geselecteerde profiel gebruikte instellingen aanpassen.
v Wissen: Het geselecteerde locatieprofiel permanent wissen.
v Importeren: Een locatieprofiel importeren.
v Exporteren: Het geselecteerde locatieprofiel exporteren.
62 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Locatieprofielen importeren en exporteren

Het is mogelijk om locatieprofielen te importeren en te exporteren.
Bestandstypen van locatieprofielen
Een locatieprofiel kan worden opgeslagen in twee typen bestanden.
Extensie Versleuteld
.loc ××
.loa VV
Opmerking: Bestanden van de extensie .loa worden gewoonlijk gemaakt en gebruikt door de netwerkbeheerder. Om een dergelijk bestand te kunnen maken, moet u de beheerdersfunctie van Access Connections inschakelen en de distributie­functie voor profielen gebruiken. Meer informatie vindt u in de Access Connections Gids voor ingebruikname op http://www-307.ibm.com/pc/support/site.wss/ACON-Deploy.html
Een locatieprofiel importeren
U kunt een locatieprofiel (een bestand met de extensie .loc of .loa) als volgt impor­teren.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Locatieprofiel.
3. Selecteer Importeren.
4. Het venster Profielen Importeren verschijnt. Selecteer het bestandstype van het
locatieprofiel, dat wil zeggen: ofwel Locatieprofielen (*.loc) ofwel Profiel­distributiebestanden (*.loa).
5. Selecteer het bestand dat u wilt importeren en klik op Openen.
6. Klik op OK.
Beveiligingsinstellingen voor draadloze communica­tie
Een locatieprofiel exporteren
U kunt een locatieprofiel als volgt exporteren.
Opmerking: U kunt een locatieprofiel alleen exporteren naar een bestand met de extensie .loc. Mochten er beveiligingsinstellingen voor draadloze verbindingen in het profiel staan, dan worden die niet geëxporteerd.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Locatieprofiel.
3. Selecteer Exporteren.
4. Selecteer een of meer locatieprofielen die u wilt exporteren en klik op OK.
5. Typ de naam voor het bestand dat u wilt maken en klik op Opslaan.
6. Klik op OK.
Verbinding maken met internet 63
64 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Kennismaking met draadloos-WAN-verbindingen

In dit hoofdstuk vindt u de volgende informatie.
v “Een draadloos-WAN-verbinding gebruiken vanuit Access Connections”
– “De ingebouwde draadloos-WAN-kaart activeren”
– “Een pincode gebruiken” op pagina 66
– “SMS-berichten verzenden en ontvangen” op pagina 68
– “Naar de website van de serviceprovider gaan” op pagina 69

Een draadloos-WAN-verbinding gebruiken vanuit Access Connections

De ingebouwde draadloos-WAN-kaart activeren

Om een draadloos-WAN-verbinding te starten, moet u eerst de geïntegreerde draadloos-WAN-kaart in de computer activeren. Dat kan vanuit het hoofdvenster van Access Connections.
Dit doet u als volgt.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Tools.
3. Selecteer Mobiel breedband.
4. Kies Accountgegevens.
5. Klik op Abonnement en Ondersteuning. Mobile Broadband Connect wordt
gestart.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm. Hoe de activeringsprocedure precies ver­loopt, hangt af van uw ingebouwde draadloos-WAN-kaart.
Opmerking: Om te zorgen dat de ingebouwde WAN-kaart het goed blijft doen, is het verstandig om hem van tijd tot tijd te activeren aan de hand van de netwerk­gegevens van de serviceprovider.
© Copyright Lenovo 2009 65

Een pincode gebruiken

Om te voorkomen dat anderen zonder uw toestemming gebruikmaken van uw SIM-kaart, kunt u een pincode instellen. Door de combinatie van uw SIM-kaart en uw pincode kunt u zich bij uw mobiele netwerk identificeren. Bij aanschaf van de SIM-kaart wordt er een standaard pincode van vier cijfers bijgeleverd. U kunt de pincode instellen in het hoofdvenster van Access Connections.
Opmerking: Deze functie is uitsluitend beschikbaar voor ingebouwde draadloos­WAN-kaarten.
Een pincode instellen
U kunt als volgt een pincode instellen.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Tools.
3. Selecteer Mobiel breedband.
4. Selecteer SIM.
5. Selecteer SIM-beveiliging inschakelen. SIM-beveiliging inschakelen verdwijnt
en SIM-beveiliging uitschakelen verschijnt.
6. Geef in het invoerveld de pincode op die u van uw serviceprovider hebt ont­vangen.
Opmerking: Als u drie keer achter elkaar een onjuiste pincode opgeeft, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. U kunt de SIM-kaart als volgt deblokkeren.
1. Informeer bij uw serviceprovider naar de deblokkeringscode, de zg. PUK-code.
2. Ga naar Geavanceerde weergave.
3. Klik op de tab Tools.
4. Selecteer Mobiel breedband.
66 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
5. Selecteer SIM.
6. Selecteer SIM-kaart deblokkeren. SIM-beveiliging uitschakelen verdwijnt en
SIM-kaart deblokkeren verschijnt.
7. Geef in het invoerveld de PUK-code op die u van uw serviceprovider hebt ont­vangen.
8. Geef een nieuwe pincode op, en doe dit nogmaals.
9. Onthoud uw pincode goed.
De pincode wijzigen
U kunt de pincode als volgt wijzigen.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Tools.
3. Selecteer Mobiel breedband.
4. Selecteer SIM.
5. Selecteer Pincode wijzigen.
6. Geef in het invoerveld de huidige pincode op.
7. Geef een nieuwe pincode op, en doe dit nogmaals.
8. Onthoud uw pincode goed.
De pincode opslaan
Als u een pincode hebt ingesteld en vervolgens verbinding probeert te maken met een draadloos WAN, wordt u gevraagd die pincode op te geven. Als u in het des­betreffende venster de optie Mijn pincode onthouden selecteert, kunt u het draad­loos WAN gebruiken zonder elke keer uw pincode te hoeven opgeven.
Deze optie wordt gereset als u een van de volgende handelingen uitvoert:
v Sluit de computer af.
v Start de computer opnieuw op.
v Start de computer opnieuw op nadat u de pincode hebt gewijzigd.
Ook als u deze optie hebt geselecteerd, moet u uw pincode opgeven om de pin­code te kunnen uitschakelen of wijzigen.
Kennismaking met draadloos-WAN-verbindingen 67

SMS-berichten verzenden en ontvangen

U kunt te allen tijde een SMS-je versturen via de draadloos-WAN-kaart, ook als u op dat moment een ander netwerkapparaat gebruikt, zoals een bekabeld of draad­loos LAN.
Opmerkingen:
v Deze functie is uitsluitend beschikbaar voor ingebouwde draadloos-WAN-kaar-
ten.
v Deze activeringsvoorziening van Access Connections is afhankelijk van de geïn-
tegreerde draadloos-WAN-kaart.
Een SMS-je verzenden
U kunt als volgt een SMS-je verzenden.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Tools.
3. Selecteer Mobiel breedband.
4. Kies Text Messaging starten. Het SMS-venster wordt geopend.
5. Klik op Nieuw.
6. Typ het telefoonnummer van de ontvanger van uw bericht.
7. Klik op Verzenden.
Een ontvangen SMS-je lezen
Als u een SMS-je hebt ontvangen, kunt u dat als volgt lezen.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Tools.
3. Selecteer Mobiel breedband.
4. Kies Text Messaging starten. Het SMS-venster wordt geopend.
5. Selecteer de optie voor binnengekomen post.
68 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Naar de website van de serviceprovider gaan

Vanuit het hoofdvenster van Access Connections kunt u snel naar de website van uw serviceprovider voor draadloos WAN gaan.
Dit doet u als volgt.
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Tools.
3. Selecteer Mobiel breedband.
4. Selecteer Link naar serviceprovider. De website van de serviceprovider wordt
geopend.
5. Op de website kunt u het volgende doen:
v Factuurgegevens bekijken.
v Een beroep doen op klantenondersteuning.
v Informatie over updates opzoeken.
Kennismaking met draadloos-WAN-verbindingen 69
70 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Access Connections configureren

In dit hoofdstuk vindt u de volgende informatie.
v “Instellingen opgeven”
– “Algemene instellingen voor het netwerk”
– “Algemene instellingen voor berichten” op pagina 73
– “Gebruikersvoorkeuren” op pagina 74

Instellingen opgeven

U kunt algemene instellingen en gebruikersvoorkeuren opgeven. De algemene instellingen gelden voor alle gebruikers van de computer, de gebruikersvoorkeuren gelden alleen voor de huidige gebruiker. De volgende opties en voorkeuren kun­nen worden opgegeven.

Algemene instellingen voor het netwerk

Algemene instellingen voor het netwerk gelden voor alle gebruikers van deze com­puter. De volgende algemene instellingen kunnen worden opgegeven.
Windows-gebruikers zonder beheermachtiging toestaan om locatieprofielen te maken en te activeren
Als u deze optie selecteert, kunnen de gebruikers altijd locatieprofielen maken en activeren, onge­acht de Windows-machtiging die ze hebben: beheerder (administrator) of standaard gebruiker. Opmerking: Alleen iemand die is aangemeld met beheerdersmachtiging kan deze optie inschakelen. Zelfs als deze optie geselecteerd is, staat de bevei­liging van Windows het standaard niet toe dat een normale gebruiker TCP/IP-instellingen, beveiligingsinstellingen voor gemeenschappelijk gebruik van stations of instellingen van de firewall opgeeft of wijzigt.
Radio voor draadloos LAN uitschakelen wanneer deze inactief is*
Als u deze optie selecteert, wordt de draadloos LAN-radio uitgezet als er gedurende drie minuten geen verbinding is geweest.
Selectie van locatieprofielen met Fn+F5 Weergave op scherm-menu mogelijk maken
Als u deze optie selecteert, verschijnt er, wanneer er op Fn+F5 Weergave op scherm wordt gedrukt, een lijst met locatieprofielen. Dat menu kunt u gebruiken om over te schakelen op een ander locatieprofiel en om de draadloze radio aan en uit te zetten.
Automatisch wissen van ongebruikte profielen inschakelen*
Als u deze optie selecteert, wordt een profiel dat gedurende een aantal dagen inactief is geweest opgespoord, waarna u het kunt wissen. Het aan­tal dagen kan liggen tussen 0 en 999. De standaardwaarde is 30.
Een verouderd profiel wissen
© Copyright Lenovo 2009 71
1. Als er een verouderd profiel wordt aangetroffen, verschijnt er een voorgrondbericht in het systeemvak.
2. Klik op dat bericht. Er verschijnt dan een dialoogvenster met een lijst van verouderde profielen.
3. Selecteer de profielen die u niet meer nodig hebt.
Als u in het venster Dit venster niet meer afbeelden selecteert, wordt de functie voor het opsporen van verouderde profielen uit­geschakeld en wordt u niet meer geholpen die profielen te wissen. Om deze functie in te schakelen, gaat u naar de Geavanceerde weergave, klikt u op de tab Tools en selecteert u Algemene instel-
lingen.
’Wake-On-LAN’ inschakelen voor Ethernet-kaart
Als u deze optie selecteert, wordt de functie Wake on LAN
®
ingeschakeld.
Uw computer kan dan op afstand worden aangezet of geactiveerd.
Algemene instellingen voor het netwerk opgeven
U kunt als volgt algemene instellingen voor het netwerk opgeven:
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Tools.
3. Selecteer Algemene instellingen.
4. Klik op de tab Netwerk.
5. Breng de gewenste wijzigingen aan en klik op OK.
Opmerking: U kunt ook de items configureren waar in Basisweergave een sterretje * bij staat. Dit doet u door naar de Basisweergave te gaan en in het hoofdvenster op de tab Opties te klikken.
72 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Algemene instellingen voor berichten

Algemene instellingen voor berichten gelden voor alle gebruikers van deze compu­ter. De volgende algemene instellingen kunnen worden opgegeven.
Status van ThinkVantage Access Connections afbeelden in systeemwerkbalk*
Selecteer deze optie als u wilt dat het pictogram wordt afgebeeld in de systeemwerkbalk. Het pictogram geeft de status van Access Connections aan.
Status van draadloze verbinding afbeelden in systeem­werkbalk
Selecteer deze optie als u wilt dat het pictogram wordt afgebeeld in de systeemwerkbalk. Het pictogram geeft de status van de draadloze netwerkverbinding aan.
Voortgangsvenster afbeelden wanneer er een profiel wordt geactiveerd
Selecteer deze optie als u wilt dat er een voortgangsindicator wordt afgebeeld terwijl er een profiel wordt geactiveerd.
Algemene instellingen voor berichten opgeven
U kunt als volgt algemene instellingen voor berichten opgeven:
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Tools.
3. Selecteer Algemene instellingen.
4. Klik op de tab Berichten.
5. Breng de gewenste wijzigingen aan en klik op OK.
Opmerking: U kunt ook de items configureren waar in Basisweergave een sterretje * bij staat. Dit doet u door naar de Basisweergave te gaan en in het hoofdvenster op de tab Opties te klikken.
Access Connections configureren 73

Gebruikersvoorkeuren

Voorkeuren gelden alleen voor de huidige gebruiker. De volgende voorkeuren kun­nen worden opgegeven.
Gebruikersvoorkeuren opgeven
U kunt als volgt de gebruikersvoorkeuren opgeven:
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Tools.
3. Selecteer Gebruikersvoorkeuren.
4. Breng de gewenste wijzigingen aan en klik op OK.
Geluidseffecten inschakelen
Met deze optie kunt u de geluidseffecten, die Access Connections voortbrengt wanneer de status van de verbinding verandert, in- of uitschakelen.
Geen ballontips afbeelden voor pictogram van Access Connections in systeemwerkbalk
Selecteer deze optie als u niet wilt dat er geen ballonnetje met informatie wordt afgebeeld bij het pictogram van Access Connections in de systeem­werkbalk.
WiMAX-pagina standaard afbeelden in de hoofd­gebruikersinterface
Als u deze optie selecteert, wordt WiMAX op het tabblad Verbinding maken met internet ingesteld als het standaard type netwerkverbinding.
74 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Probleemoplossing

In dit hoofdstuk vindt u de volgende informatie.
v “Diagnose”
v “Problemen oplossen” op pagina 76
v “Hulp en ondersteuning aanvragen” op pagina 78

Diagnose

Access Connections biedt gedetailleerde informatie over de verbinding en beschikt over een reeks diagnosetools waarmee u problemen met netwerkverbindingen kunt opsporen.
Om de status van de verbinding gedetailleerd te bekijken en om de diagnosetools te gebruiken, gaat u als volgt te werk:
1. Ga naar Geavanceerde weergave.
2. Klik op de tab Tools.
3. Selecteer Diagnose. Het venster Diagnosetools wordt geopend. Dit venster
heeft de volgende vijf tabs.
Verbindingsstatus
Selecteer deze tab als u wilt nagaan of de computer problemen heeft gehad bij het tot stand brengen van een verbinding met het netwerk.
Op deze tab vindt u gedetailleerde statusinformatie over de huidige ver­binding. Om de verbinding met de proxyserver (indien opgegeven) en met internet te controleren, klikt u op Verbinding testen.
Als het maken van verbinding mislukt is, wordt de oorzaak van de fout afgebeeld en wordt aangegeven hoe u het probleem zou kunnen verhelpen. Als Access Connections vaststelt dat de verbinding gerepareerd kan wor­den, wordt er een knop Repareren afgebeeld. Klik op Repareren als u wilt dat Access Connections gaat proberen de verbinding automatisch te her­stellen.
Als u de op het scherm afgebeelde informatie wilt opslaan, klikt u op
Opslaan als.
Pingen
U gebruikt het pingtool om te bepalen of de computer gegevens kan ver­zenden naar, en ontvangen van, een ander apparaat in het netwerk. In het veld Serveradres typt u het IP-adres of de hostnaam van het apparaat waarmee u wilt communiceren. Vervolgens klikt u op Starten.
Om de resultaten van de vorige pingtests te verwijderen, klikt u op Leeg-
maken.
Route traceren
Met het tool Route Traceren roept u informatie op over het pad dat wordt gevolgd bij de communicatie tussen uw computer en het andere apparaat in het netwerk. Aan de hand hiervan kunt u bepalen welk netwerk­apparaat defect is. In het veld Serveradres typt u het IP-adres of de host­naam van het apparaat waarmee u wilt communiceren. Vervolgens klikt u op Starten.
© Copyright Lenovo 2009 75
Om de resultaten van de vorige routetraceertests te verwijderen, klikt u op
Leegmaken.
IP-configuratie
Met het tool IP-configuratie kunt u de gedetailleerde IP-configuratie bekij­ken die wordt gebruikt door elk van de netwerkadapters in uw computer. De netwerkbeheerder kan u helpen vast te stellen of de geconfigureerde waarden geschikt zijn voor uw netwerk.
Als de netwerkadapter zodanig is geconfigureerd dat deze dynamisch een IP-configuratie moet ontvangen van een DHCP-server in het netwerk, kunt u het IP-configuratietool tevens gebruiken om de leasevan die IP-confi­guratie te vernieuwen of om de leasejuist vrij te geven, zodat de IP-con­figuratie door een andere computer kan worden gebruikt. Klik op IP ver- nieuwen om de leasete vernieuwen. Klik op IP vrijgeven om de lease terug te geven aan de DHCP-server zodat een andere computer de IP-con­figuratie kan gebruiken.
Eventlogboek
Als hulpmiddel bij de diagnose van problemen met de netwerkverbinding kunt u een logboek maken met alle netwerkactiviteiten die door Access Connections worden beheerd. Gebruik deze voorziening alleen als u hier­toe instructies hebt ontvangen van de beheerder. Om deze functie in te schakelen, klikt u op Logboek inschakelen. Om hem uit te schakelen, klikt uopLogboek uitschakelen.

Problemen oplossen

Als ik een modem gebruik, wordt mijn verbinding verbroken.
Ik heb op mijn werk verbinding en ik krijg wel toegang tot het intranet, maar niet tot externe Web.
Ik heb op mijn werk verbinding en ik krijg geen toegang tot het intranet, noch tot externe Web.
Controleer of de instellingen voor uw modem juist zijn. Vraag aan de netwerkbeheerder wat de juiste instellingen zijn en controleer of de inbelserver werkt.
Het kan zijn dat u problemen hebt om door de firewall heen te komen. Mogelijk moet u proxyinstellingen of andere browserinstellingen opgeven. Het installeren van een VPN kan eveneens leiden tot problemen bij het maken van verbinding. Vraag aan de netwerkbeheerder wat het adres van de proxyserver is en welke andere instellingen u moet opgeven.
Mogelijk zijn de DNS- of IP-instellingen onjuist. Doe het volgende:
1. Controleer eerst of er wel fysiek verbinding met het netwerk is.
2. Controleer in het venster Verbindingsstatus of de netwerkadapter wel
werkt. Om het statusvenster van de verbinding te openen, klikt u op het pictogram Status draadloze verbinding in het systeemvak.
3. Controleer of de computernaam of het IP-adres dat u gebruikt, niet wordt gebruikt door een andere computer in het netwerk.
In bepaalde netwerken moet u deze instellingen opvragen bij de beheerder. In andere netwerken wordt gebruik gemaakt van DHCP, een functie die automatisch IP-adressen toewijst. Neem voor meer informatie contact op met de netwerkbeheerder.
Ik krijg via mijn breedbandverbinding geen toegang tot internet.
Controleer eerst of er wel fysiek verbinding met het netwerk is. Controleer vervolgens in het venster Verbindingsstatus of de netwerkadapter wel
76 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
werkt. Om het statusvenster van de verbinding te openen, klikt u op het pictogram Status draadloze verbinding in het systeemvak.
Het kan nodig zijn om op deze locatie uw proxyserver uit te schakelen. Bovendien hebt u wellicht instellingen van uw serviceprovider nodig, zoals het DNS- en het IP-adres.
Ik krijg geen verbinding met mijn draadloze toegangspunt of residential gate­way. Controleer:
1. Controleer in het venster Verbindingsstatus of de netwerkadapter wel werkt. Om het statusvenster van de verbinding te openen, klikt u op het pictogram Status draadloze verbinding in het systeemvak.
2. Controleer of u binnen het zend- en ontvangstbereik van het toegangs­punt of de residential gateway bent.
3. Controleer of de netwerknaam, de instellingen voor versleuteling (encryption) en het stations-ID (of MAC-adres) allemaal correct zijn. Voor een correcte verbinding kan het nodig zijn uw stations-ID of MAC-adres te laten registreren bij de netwerkbeheerder.
4. Controleer of de computernaam of het IP-adres dat u gebruikt, niet wordt gebruikt door een andere computer in het netwerk.
Het lukt me niet om te wisselen van locatieprofiel. Ik kan geen nieuw locatie­profiel maken.
Als u niet bent aangemeld met beheerdersmachtiging, kunt u geen breed­bandverbinding, draadloze verbinding of andere snelle verbinding maken. Om te wisselen van locatieprofiel, moet u zijn aangemeld als Beheerder of in ieder geval beheerdersmachtiging hebben.
Als ik overschakel op een ander locatieprofiel wordt mijn dialer niet gestart of krijg ik een foutbericht van de dialer.
Controleer of uw dialerprogramma (of een ander dialerprogramma) niet al actief is. Controleer ook of er wel een dialer voor het locatieprofiel geselec­teerd is.
Als ik overschakel op een ander locatieprofiel wordt mijn VPN-programma niet gestart of krijg ik een foutbericht van de dialer.
Controleer of het VPN-programma (of een ander VPN-programma) niet al actief is. Controleer ook of er wel een VPN-programma voor het locatie­profiel geselecteerd is. Uw VPN-programma wordt niet automatisch gestopt.
Als ik overschakel op een ander locatieprofiel wordt het programma dat ik gebruik om te wisselen van draadloos netwerk niet gestart of krijg ik een fout­bericht van het programma.
Controleer of het programma voor draadloze communicatie niet al actief is. Controleer ook of er wel een programma voor draadloze communicatie geselecteerd is voor het locatieprofiel.
Als ik overschakel op een nieuw locatieprofiel, worden mijn instellingen van Internet Explorer niet geactiveerd.
Als de browser open is, sluit hem dan af en open hem weer om de instel­lingen te activeren.
Als ik overschakel op een ander locatieprofiel voor draadloze communicatie, wordt de verbinding na een paar minuten verbroken.
Oplossing: Controleer of de netwerknaam, de instellingen voor versleute­ling (encryption), het stations-ID (of MAC-adres) en de instellingen van
Probleemoplossing 77
het draadloze toegangspunt allemaal correct zijn. Het kan nodig zijn het systeem opnieuw op te starten om de verbinding tot stand te kunnen bren­gen.
Als ik Internet Explorer start nadat ik ben overgeschakeld op een locatieprofiel voor Ethernet of draadloze communicatie, verschijnt er een voorgrondbericht voor inbelverbinding.
Controleer in Internet Explorer of de optie Nooit een verbinding kiezen geselecteerd is. Dit doet u als volgt.
1. Start Internet Explorer.
2. Selecteer Extra > Internetopties.
3. Klik op de tab Verbinding.
Als ik overschakel van een gebruikers-ID met beheerdersmachtiging naar een ID met gebruikersmachtiging, of andersom, beeldt Access Connections het vorige locatieprofiel af, dat ongeldig werd toen ik van ID wisselde.
Als u zich aanmeldt met gebruikersmachtiging, is het niet mogelijk om een locatieprofiel te gebruiken dat is gemaakt door een gebruiker met beheerdersmachtiging. Om een dergelijk profiel te kunnen gebruiken, moet u zich aanmelden met beheerdersmachtiging en de optie Windows-gebrui-
kers zonder beheerdersmachtiging toestaan locatieprofielen te maken en te activeren in de algemene netwerkinstellingen ingeschakeld zijn. Zie
“Algemene instellingen voor het netwerk” op pagina 71.
Als ik het systeem opnieuw opstart of de werking hervat, wordt er niet automa­tisch verbinding gemaakt via een profiel voor draadloze communicatie.
Maak handmatig verbinding met internet. Zie “Verbinding maken met internet” op pagina 31.

Hulp en ondersteuning aanvragen

Als u hulp, service of technische assistentie nodig hebt, of als u gewoon meer wilt weten over producten van Lenovo Lenovo ter beschikking. In dit gedeelte leest u waar u meer informatie kunt krijgen over Lenovo en Lenovo-producten, wat u moet doen als er zich problemen voor­doen met uw computer en wie u moet bellen wanneer u hulp nodig hebt.
Voordat u belt
Ga, voordat u belt, na of u de volgende stappen hebt ondernomen om te proberen het probleem zelf op te lossen:
v Controleer of alle kabels en snoeren goed zijn aangesloten.
v Controleer of de computer aan staat.
v Probeer eventuele suggesties voor het oplossen van problemen in de documenta-
tie van de computer.
v Gebruik de diagnoseprogramma’s die bij de computer zijn geleverd. Zie
“Probleemoplossing” op pagina 75 voor meer informatie.
v Ga naar de Support-website en kijk of u daar technische informatie, hints, tips
en nieuwe stuurprogramma’s kunt vinden. U kunt daar ook terecht om infor­matie aan te vragen. http://www.lenovo.com/think/support
v Als uw computer is uitgerust met een schakelaar voor de draadloze radio, con-
troleer dan of die in de stand Aan staat.
®
, dan staan u legio informatiebronnen van
78 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Veel problemen kunt u zonder hulp van buitenaf zelf oplossen aan de hand van de procedures voor probleemoplossing in de online Help of in de publicaties die bij uw computer of uw software zijn geleverd. In de documentatie bij de computer vindt u tevens een beschrijving van diagnosetests die u kunt uitvoeren. Bij de meeste PC’s, besturingssystemen en programma’s wordt wel informatie voor het oplossen van problemen geleverd, of uitleg van foutberichten en foutcodes. Ver­moedt u dat er sprake is van een probleem met de software, raadpleeg dan de documentatie van het besturingssysteem of het programma in kwestie.
De documentatie gebruiken
Informatie over uw Lenovo-systeem en over de eventueel vooraf geïnstalleerde software vindt u in de documentatie die bij het systeem wordt geleverd. Het gaat daarbij om gedrukte boeken, elektronische boeken, readme-bestanden en Help-be­standen. Zie de informatie over probleemoplossing in uw systeemdocumentatie voor instructies met betrekking tot de diagnoseprogramma’s. Uit de informatie voor probleemoplossing of de berichten van de diagnoseprogramma’s kan blijken dat u aanvullende of bijgewerkte stuurprogramma’s of andere software nodig hebt. Er zijn Lenovo-pagina’s op internet beschikbaar waarop u de nieuwste technische informatie kunt vinden en stuurprogramma’s en updates kunt downloaden. Voor toegang tot deze pagina’s gaat u naar de website en volgt u de instructies: http://www.lenovo.com/think/support
Hulp en informatie van internet halen
De website van Lenovo bevat up-to-date informatie over Lenovo-producten, -servi­ces en -ondersteuning. Ga naar http://www.lenovo.com/think/support
Probleemoplossing 79
80 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Bijlage A. Opdrachtregelinterface

Access Connections kan met behulp van opdrachten op de opdrachtregel wisselen tussen locatieprofielen, en locatieprofielen im- en exporteren. De volgende opdrachten kunt u interactief gebruiken vanuit een opdrachtvenster, maar u kunt ze ook verwerken in batchbestanden die door anderen kunnen worden gebruikt. Om deze opdrachten te kunnen gebruiken, hoeft Access Connections niet actief te zijn.
Een locatieprofiel activeren.
<pad> \qctray.exe/set <naam locatieprofiel>
De verbinding van een locatieprofiel verbreken.
<pad> \qctray.exe/reset <naam locatieprofiel>
Een locatieprofiel wissen.
<pad> \qctray.exe/del <naam locatieprofiel>
Een locatieprofiel importeren (alleen geldig voor bestanden met de extensie .loc). <pad> \qctray.exe/imp <naam locatieprofiel>
Een locatieprofiel exporteren (alleen geldig voor bestanden met de extensie .loc).
<pad> \qctray.exe/exp <naam locatieprofiel>
© Copyright Lenovo 2009 81
82 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Bijlage B. Windows gebruikersaccount

Hoe Access Connections werkt, is voor een deel afhankelijk van uw aanmeldings­bevoegdheid bij Windows.
Een overzicht van deze verschillen vindt u in de onderstaande tabel:
Mogelijkheid Beheerder Niet-beheerder
Optreden als beheerder van Access Connections.
De configuratie wijzigen
Locatieprofielen maken, wijzigen en wissen.
2
De configuratie van Automa­tisch Wisselen van Locatie­profiel wijzigen.
Met behulp van diagnosetools een IP-adres vernieuwen of vrijgeven.
Locatieprofielen exporteren. Ja Nee
Zoeken naar een draadloos netwerk en er verbinding mee maken.
Van het ene locatieprofiel overschakelen op het andere.
Ja Nee
1
Ja Gedeeltelijk Ja
Ja Ja
Ja Nee
Ja Nee
Ja Ja
Ja Ja
3
3
3
1
: Het is niet mogelijk om de instellingen te wijzigen die zijn geïmporteerd vanuit
distributiepakketen en waarop beperkingen van toepassing.
2
: Het is niet mogelijk om de instellingen te wijzigen die zijn geïmporteerd vanuit distributiepakketen en waarop beperkingen van toepassing. Locatieprofielen voor inbellen kunnen echter door alle gebruikers worden gemaakt, gewijzigd en gewist.
3
: Hiervoor moet de optie Windows-gebruikers zonder beheerdersmachtiging toe- staan locatieprofielen te maken en te activeren in de algemene netwerk­instellingen ingeschakeld zijn. Zie “Algemene instellingen voor het netwerk” op pagina 71.
© Copyright Lenovo 2009 83
84 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Kennisgevingen

Verwijzing in deze publicatie naar producten (apparatuur en programmatuur) of diensten van Lenovo houdt niet in dat Lenovo deze ook zal uitbrengen in alle lan­den waar Lenovo werkzaam is. Neem contact op met uw Lenovo-vertegenwoordi­ger voor informatie over de producten en services die momenteel op uw locatie beschikbaar zijn. Verwijzing naar producten, programma’s of diensten van Lenovo houdt niet in dat uitsluitend Lenovo-producten, -programma’s of -diensten kunnen worden gebruikt. Functioneel gelijkwaardige producten of diensten kunnen in plaats daarvan worden gebruikt, mits dergelijke producten of diensten geen inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten of andere rechten van Lenovo. De gebruiker is verantwoordelijk voor de samenwerking van producten of diensten met producten of diensten van anderen.
Mogelijk heeft Lenovo octrooien of octrooi-aanvragen met betrekking tot bepaalde in deze publicatie genoemde producten. De levering van dit document geeft u geen recht op een licentie voor deze octrooien. Vragen over licenties kunt u richten aan:
LENOVO LEVERT DEZE PUBLICATIE OP “AS IS”-BASIS, ZONDER ENIGE GARANTIE, UITDRUKKELIJK NOCH STILZWIJGEND, MET INBEGRIP VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT, DE GARANTIES OF VOORWAARDEN VAN HET GEEN INBREUK MAKEN OP RECHTEN VAN DERDEN, VER­HANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. Onder sommige jurisdicties is het uitsluiten van stilzwijgende garanties niet toegestaan, zodat bovenstaande uitsluiting mogelijk niet op u van toepassing is.
Lenovo (United States), Inc. 1009 Think Place - Building One Morrisville, NC 27560 U.S.A. Attention: Lenovo Director of Licensing
In deze publicatie kunnen technische onjuistheden en/of typfouten voorkomen. Periodiek worden wijzigingen aangebracht aan de informatie in deze publicatie. Deze wijzigingen worden opgenomen in nieuwe uitgaven van deze publicatie. Lenovo kan de producten en/of programma’s die in deze publicatie worden beschreven zonder aankondiging wijzigen.
De producten die in dit document worden beschreven, zijn niet bedoeld voor gebruik bij implantaties of andere levensondersteunende toepassingen waarbij sto­ringen kunnen leiden tot letsel of overlijden. De informatie in dit document heeft geen invloed op Lenovo-productspecificaties of -garanties en wijzigt die niet. Niets in dit document zal worden opgevat als een uitdrukkelijke of stilzwijgende licentie of vrijwaring onder de intellectuele-eigendomsrechten van Lenovo of derden. Alle informatie in dit document is afkomstig van specifieke omgevingen en wordt hier uitsluitend ter illustratie afgebeeld. In andere gebruiksomgevingen kan het resul­taat anders zijn.
Lenovo behoudt zich het recht voor om door u verstrekte informatie te gebruiken of te distribueren op iedere manier die zij relevant acht, zonder dat dit enige ver­plichting voor Lenovo jegens u schept.
© Copyright Lenovo 2009 85

Handelsmerken

Verwijzingen in deze publicatie naar andere dan Lenovo-websites zijn uitsluitend opgenomen voor de volledigheid en gelden op geen enkele wijze als aanbeve­ling voor deze websites. Het materiaal op dergelijke websites maakt geen deel uit van het materiaal voor dit Lenovo-product. Gebruik van dergelijke websites is geheel voor eigen risico.
Alle snelheids- en prestatiegegevens in dit document zijn verkregen in een gecon­troleerde omgeving. De resultaten dat in andere gebruiksomgevingen wordt ver­kregen, kunnen hiervan derhalve afwijken. Bepaalde metingen zijn mogelijkerwijs uitgevoerd op systemen die nog in ontwikkeling waren en er wordt geen garantie gegeven dat deze metingen op algemeen verkrijgbare machines gelijk zouden zijn. Bovendien zijn bepaalde meetresultaten verkregen door middel van extrapolatie. Werkelijke resultaten kunnen afwijken. Gebruikers van dit document dienen de toepasselijke gegevens voor hun specifieke omgeving te controleren.
De volgende termen zijn handelsmerken van Lenovo in de Verenigde Staten en/of andere landen:
Access Connections Lenovo ThinkVantage
®
®
IBM (gebruikt onder licentie) en Wake on LAN zijn handelsmerken van Internatio­nal Business Machines Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Windows en Windows Vista zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Intel is een handelsmerk van Intel Corporation of haar dochterondernemingen in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Andere namen van ondernemingen, producten en diensten kunnen handelsmerken zijn van derden.
86 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker

Trefwoordenregister

A
Access Connections Gadget 16, 51 activeren 65 ADSL-instelling 43 algemene instellingen
berichten 73 netwerk 71
automatisch wisselen
locatieprofiel 15, 50
Avaya Softphone 60
B
Basisweergave 1 bekabeld breedband 43 bekabeld LAN 38 bekijken
verbindingsstatus 19, 54 Beste beschikbare netwerk 34 beveiligingsinstellingen
andere beveiliging 58
IEEE 802.1x gebruikersverificatie 58
WEP-sleutel 57
Wi-Fi Protected Access - Pre-Shared
Key 57
bewaking
verbindingsstatus 19, 54 bewerken
locatieprofiel 62
D
diagnosetools
IP-configuratie 75
pingen 75
route traceren 75 dialerprogramma 44 DNS-instelling 60 draadloos LAN 40 draadloos WAN 46 draadloos-WAN-kaart 65
activeren 65
SMS-berichten verzenden 68
E
EAPoL (extensible authentication proto-
col) 38
exporteren
locatieprofiel 63 extensible authentication protocol
(EAPoL) 34
extra instellingen
Geavanceerde weergave 60
G
Geavanceerde weergave 1 gebruikersvoorkeuren 74
geluidseffecten 74
H
hulp 78
I
importeren
locatieprofiel 63 inbellen 44 IP-configuratie 75
L
locatieprofiel
bewerken 62
exporteren 63
extra instellingen
Avaya Softphone 60 DNS-instelling 60 netwerkbeveiliging 60 TCP/IP 60
virtual private network (VPN) 60 importeren 63 maken 32
ADSL 43
bekabeld breedband 43
bekabeld LAN 38
Beste beschikbare netwerk 34
draadloos LAN 40
draadloos WAN 46
Ethernet 38
ISDN 43
kabelmodem 43
mobiele telefoon 44
modem 44
WiMAX 48 schakelen tussen 15, 50 wissen 62
M
mobiel breedband 46 mobiele telefoon 44 modem 44
O
ondersteuning 78 opdrachtregel 81
P
pincode
instellen 66 wijzigen 66
pingen 75
Pre-Shared Key (PSK) 57 probleem 78 probleemoplossing 75, 76, 78
S
service 78 SIM-kaart
beveiliging 66
geblokkeerd 66 SMS-berichten 68 status 19, 54
T
TCP/IP 60 testen 75 tip
verbinding maken met Internet 5 type netwerkverbinding
Beste beschikbare netwerk 34
Conventioneel breedband (ADSL of
kabelmodem) 43 Conventioneel LAN (Ethernet) 38 Draadloos LAN (802.11) 40 Draadloos WAN 46 Inbelverbinding (modem of mobiele
telefoon) 44 WiMAX 48
V
verbinding maken met internet
Basisweergave
bekabeld LAN 11 Ethernet 11 inbellen 11 mobiele telefoon 11 modem 11 WiMAX-netwerk 10
Geavanceerde weergave
bekabeld LAN 38 draadloos LAN 40 draadloos WAN 46 Ethernet 38 mobiel breedband 46 WiMAX 48
verbinding maken met Internet
Access Connections Gadget 16, 51 Access Connections-pictogram 17, 52 Basisweergave
draadloos LAN 8
draadloos WAN 9 Fn+F5 Weergave op scherm 17, 52 Geavanceerde weergave 32
ADSL 43
bekabeld breedband 43
ISDN 43
kabelmodem 43
mobiele telefoon 44
© Copyright Lenovo 2009
87
verbinding maken met Internet (vervolg)
Geavanceerde weergave (vervolg)
modem 44
tip 5 verbindingsstatus 19, 54 virtual private network (VPN) 60 voorgrondtips 74 voorkeuren 74
W
weergave
Basisweergave 1
Geavanceerde weergave 1 WEP-sleutel 57 WiMAX 48 wissen
locatieprofiel 62
88 Access Connections 5.1 voor Windows Vista: Handboek voor de gebruiker
Loading...