Lenovo ThinkCentre 8700, ThinkCentre 8701, ThinkCentre 8705, ThinkCentre 8717, ThinkCentre 8973 User guide [nl]

...
Handboek voor de gebruiker
Type 8700, 8701, 8705, 8717 Type 8973, 8975, 8979, 8983 Type 8985, 8991, 8995, 9265 Type 9269, 9277, 9279, 9283 Type 9287, 9379, 9383, 9387 Type 9389, 9631, 9635, 9637 Type 9646, 9648
Handboek voor de gebruiker
Opmerking
Lees eerst “Belangrijke veiligheidsinformatie” op pagina v en Bijlage B, “Kennisgevingen”, op pagina 73.
Tweede uitgave (november 2006)

Inhoudsopgave

Belangrijke veiligheidsinformatie . . . .v
Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is . .v
Algemene veiligheidsrichtlijnen . . . . . . . .vi
Service en upgrades . . . . . . . . . .vi
Voorkoming van statische elektriciteit . . . . vii
Netsnoeren en voedingsadapters . . . . . . viii
Verlengsnoeren en aanverwante apparaten . . . viii
Stekkers en aansluitingen . . . . . . . . viii
Externe apparatuur . . . . . . . . . . .ix
Batterijen . . . . . . . . . . . . . .ix
Warmte en ventilatie van het product . . . . .ix
Gebruiksomgeving . . . . . . . . . . .x
Veiligheidsvoorschriften voor de elektriciteit . . .xi
Kennisgeving lithiumbatterij . . . . . . . . .xi
Veiligheidsvoorschriften voor de modem . . . . xii
Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen . . xii
Kennisgeving voedingseenheid . . . . . . . xiii
Veilig omgaan met gegevens . . . . . . . . xiii
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . xiv
Aanvullende veiligheidsvoorschriften . . . . . xiv
Kennismaking . . . . . . . . . . .xv
Hoofdstuk 1. Uw werkplek inrichten . . .1
Comfort . . . . . . . . . . . . . . . .1
Reflectie en verlichting . . . . . . . . . . .1
Luchtcirculatie . . . . . . . . . . . . . .2
Stopcontacten en kabellengte . . . . . . . . .2
Hoofdstuk 2. De computer installeren . .3
De computer aansluiten . . . . . . . . . .3
De computer aanzetten . . . . . . . . . . .8
De installatie van de software voltooien . . . . .8
Belangrijk om te doen . . . . . . . . . . .8
Updates van het besturingssysteem installeren . . .9
Andere besturingssystemen installeren . . . . . .9
Updates van de antivirussoftware installeren . . .9
De computer afsluiten . . . . . . . . . . .9
Hoofdstuk 3. Opties installeren . . . .11
Kenmerken . . . . . . . . . . . . . .11
Specificaties . . . . . . . . . . . . . .14
Beschikbare opties . . . . . . . . . . . .15
Benodigd gereedschap . . . . . . . . . . .15
Werken met apparaten die gevoelig zijn voor stati­sche
elektriciteit . . . . . . . . . . . . .16
Externe opties installeren . . . . . . . . . .16
De plaats van aansluitingen aan de voorkant . .17
De plaats van aansluitingen aan de achterkant . .18
Stuurprogramma’s ophalen . . . . . . . .19
De kap verwijderen . . . . . . . . . . . .20
De plaats van componenten . . . . . . . . .21
Onderdelen van de systeemplaat . . . . . . .22
Geheugen installeren . . . . . . . . . . .25
Adapterkaarten installeren . . . . . . . . .26
Interne stations installeren . . . . . . . . .28
Stationsspecificaties . . . . . . . . . . .28
Een station installeren in compartiment 1 of 2 . .30
Stations aansluiten . . . . . . . . . . . .32
Het eerste optische-schijfstation aansluiten . . .32 Een extra optische-schijfstation of parallel ATA
vaste-schijfstation aansluiten . . . . . . . .32
Een serieel ATA vaste-schijfstation aansluiten . .33
Beveiligingsvoorzieningen installeren . . . . . .33
Geïntegreerd kabelslot . . . . . . . . . .34
Hangslot . . . . . . . . . . . . . .35
Wachtwoordbeveiliging . . . . . . . . .35
De batterij vervangen . . . . . . . . . . .35
Een vergeten wachtwoord wissen (CMOS wissen) 36
Kap terugplaatsen en kabels aansluiten . . . . .37
Hoofdstuk 4. Software herstellen . . .39
Herstelschijven maken en gebruiken . . . . . .39
Backup- en herstelbewerkingen uitvoeren . . . .41
Het werkgebied van Rescue and Recovery gebrui­ken
. . . . . . . . . . . . . . . . .41
Noodherstelmedia maken en gebruiken . . . . .43
Een Reparatiediskette maken en gebruiken . . . .44
Stuurprogramma’s installeren of herstellen . . . .44
Een herstelapparaat in de opstartvolgorde opgeven 45
Herstelproblemen oplossen . . . . . . . . .46
Hoofdstuk 5. Het programma Setup
Utility gebruiken . . . . . . . . . .47
Het programma Setup Utility starten . . . . . .47
Instellingen bekijken en wijzigen . . . . . . .47
Wachtwoorden gebruiken . . . . . . . . . .47
Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden 48
Gebruikerswachtwoord . . . . . . . . .48
Beheerderswachtwoord . . . . . . . . .48
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen . .48
Security Profile by Device gebruiken . . . . . .49
Een opstartapparaat selecteren . . . . . . . .49
Een tijdelijk opstartapparaat selecteren . . . .49
De opstartvolgorde van apparaten wijzigen . . .50
Geavanceerde instellingen . . . . . . . . .50
Het programma Setup Utility afsluiten . . . . .50
Hoofdstuk 6. Systeemprogramma’s bij­werken
Systeemprogramma’s gebruiken . . . . . . .51
Het BIOS vanaf een diskette bijwerken (flashen) . .51
. . . . . . . . . . . . . . .51
Hoofdstuk 7. Diagnose en probleem­oplossing
Elementaire probleemoplossing . . . . . . . .53
Diagnoseprogramma’s . . . . . . . . . . .54
PC-Doctor voor Windows . . . . . . . .55
. . . . . . . . . . . . .53
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005. iii
PC-Doctor voor DOS . . . . . . . . . .55
PC-Doctor voor Windows PE . . . . . . .57
De muis schoonmaken . . . . . . . . . . .57
Optische muis . . . . . . . . . . . .57
Niet-optische muis . . . . . . . . . . .58
Hoofdstuk 8. Informatie, hulp en ser­vice
. . . . . . . . . . . . . . . .61
Informatiebronnen . . . . . . . . . . . .61
Map Online boeken . . . . . . . . . . .61
ThinkVantage Productivity Center . . . . . .61
Access Help . . . . . . . . . . . . .62
Veiligheid en garantie . . . . . . . . . .62
www.lenovo.com . . . . . . . . . . .62
Hulp en service . . . . . . . . . . . . .63
De documentatie en de diagnoseprogramma’s
gebruiken . . . . . . . . . . . . . .63
Service aanvragen . . . . . . . . . . .63
Andere services . . . . . . . . . . . .64
Extra services aanschaffen . . . . . . . .64
Bijlage A. Handmatige modem­opdrachten
Basic AT-opdrachten . . . . . . . . . . .65
Extended AT-opdrachten . . . . . . . . . .67
MNP/V.42/V.42bis/V.44-opdrachten . . . . . .68
Fax Class 1-opdrachten . . . . . . . . . .69
Fax Class 2-opdrachten . . . . . . . . . .69
Spraakopdrachten . . . . . . . . . . . .70
. . . . . . . . . . . . .65
Bijlage B. Kennisgevingen . . . . . .73
Kennisgeving televisieuitvoer . . . . . . . .74
Handelsmerken . . . . . . . . . . . . .74
Trefwoordenregister . . . . . . . . .75
iv Handboek voor de gebruiker

Belangrijke veiligheidsinformatie

Opmerking
Het is van belang dat u eerst de veiligheidsinformatie leest.
Deze informatie helpt u uw desktop of notebook veilig te gebruiken. Gebruik en
bewaar alle informatie die bij uw computer is geleverd. De informatie in dit docu-
vormt op geen enkele manier een wijziging van de voorwaarden in de koop-
ment overeenkomst
of de Lenovo
vindt u in de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garantie.
De veiligheid van de klant is belangrijk. Onze producten worden ontworpen met het oog op veiligheid en effectiviteit. Personal computers zijn echter elektronische apparaten. Netsnoeren, voedingsadapters en andere onderdelen kunnen een veiligheidsrisico opleveren dat, met name bij onjuist gebruik en misbruik, kan lei­den tot schade en lichamelijk letsel. Om deze risico’s te verkleinen, dient u de bij het product geleverde instructies te volgen, u te houden aan alle waarschuwingen op het product zelf en in de bedieningsinstructies, en de informatie in dit docu­ment zorgvuldig te lezen. Door de instructies in dit document en bij het product zorgvuldig op te volgen, kunt u zichzelf beschermen tegen gevaar en zorgen voor een veilige werkomgeving.
Verklaring van Beperkte Garantie. Meer informatie
Opmerking: Deze informatie bevat verwijzingen naar voedingsadapters en batte-
Naast notebookcomputers worden ook andere producten (zoals
rijen. luidsprekers en beeldschermen) geleverd met een externe voedings­adapter. Als u een dergelijk product in bezit hebt, is deze informatie ook daarop van toepassing. Bovendien kunnen er in computerproducten interne batterijen ter grootte van een munt (knoopcellen) zijn verwerkt, waarmee de systeemklok in stand wordt gehouden wanneer de stekker niet in het stopcontact zit. De veiligheidsvoorschriften voor batterijen gelden dus voor alle computerproducten.

Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is

Door misbruik of achteloosheid kunnen producten beschadigd raken. Bepaalde schade aan producten is zo ernstig dat het product niet meer mag worden gebruikt voordat het is geïnspecteerd en, indien nodig, gerepareerd door een geautoriseerde onderhoudstechnicus.
Net als bij andere elektronische producten dient u goed op het product te letten wanneer u het aanzet. In zeer uitzonderlijke gevallen kan het zijn dat u een geur waarneemt of rook dan wel vonkjes uit het product ziet komen. Het kan ook zijn dat u een ploppend, krakend of sissend geluid hoort. Dit kan erop wij­zen dat een van de interne elektronische componenten op een gecontroleerde manier defect is geraakt. Het kan echter ook een indicatie zijn van een mogelijk gevaarlijke situatie. Neem in dergelijke gevallen nooit risico’s en probeer niet zelf een diagnose te stellen. Neem voor hulp contact op met het Customer Sup­port Center. Een lijst van telefoonnummers van Service and Support vindt u in de informatie over veiligheid en garantie die bij uw computer is geleverd.
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005. v
Controleer de computer en de onderdelen regelmatig op beschadigingen, sporen van slijtage en mogelijk gevaar. Mocht u twijfels hebben over de conditie van een bepaalde component, gebruik het product dan niet. Neem contact op met het Customer Support Center of met de fabrikant van het product. U krijgt dan te horen hoe u het product kunt inspecteren en, indien nodig, kunt laten repareren.
In het onwaarschijnlijke geval dat een van de onderstaande omstandigheden zich voordoet of als u twijfelt aan de veiligheid van het product, stopt u het gebruik van het product, haalt u de stekker uit het stopcontact en ontkoppelt u de telefoonkabels. Neem voor verdere instructies contact op met het Customer Support Center. Zie Hoofdstuk 8, “Informatie, hulp en service”, op pagina 61.
v Gebroken of beschadigde netsnoeren, stekkers, adapters, verlengsnoeren, piek-
spanningsbeveiligingen
of voedingseenheden.
v Tekenen van oververhitting, rook, vonken of vuur.
v Schade aan een batterij (zoals barsten of deuken), spontane ontlading of lekkage
uit de batterij (herkenbaar aan vreemde stoffen).
v Een krakend, sissend of knallend geluid of een sterke geur afkomstig uit het
product.
v Aanwijzingen dat er vloeistof is gemorst of dat er iets op de computer, het net-
snoer of de voedingsadapter is gevallen.
v De computer, het netsnoer of de adapter zijn nat geworden.
v Het product is gevallen of op welke manier dan ook beschadigd.
v Het product werkt niet normaal als u de bedieningsinstructies volgt.
Opmerking:
Als u deze situatie constateert bij een product (bijvoorbeeld een ver-
lengsnoer) dat niet is gefabriceerd door Lenovo, gebruik dit product dan niet meer totdat u advies hebt ingewonnen bij de fabrikant of totdat u een geschikte vervanging hebt gevonden.

Algemene veiligheidsrichtlijnen

Neem altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om de kans op letsel of schade te verkleinen:

Service en upgrades

Probeer niet zelf onderhoud aan het product uit te voeren, tenzij u hiertoe instruc-
hebt gekregen in de documentatie of vanuit het Customer Support Center.
ties Gebruik alleen een serviceverlener die goedkeuring heeft voor het repareren van het desbetreffende product.
Opmerking: Sommige onderdelen van de computer kunnen door de gebruiker
worden uitgebreid of vervangen. Upgrades worden meestal opties genoemd. Vervangende onderdelen die zijn goedgekeurd om door de klant zelf te worden geïnstalleerd, worden Customer Replaceable Units of CRU’s genoemd. CRU’s zijn voorzien van documentatie met instructies voor vervanging van deze onderdelen door de klant. Volg bij het installeren of vervangen van dergelijke onderdelen steeds de instructies. Dat het aan/uit-lampje niet brandt, betekent niet noodza­kelijkerwijs dat het spanningsniveau binnenin een product nul is. Voordat u de kap opent van een product dat is uitgerust met een net-
dient u altijd te controleren of het apparaat uit staat en of de
snoer, stekker van het product uit het stopcontact is gehaald. Bij vragen neemt u contact op met het Customer Support Center.
vi Handboek voor de gebruiker
Hoewel er geen bewegende onderdelen in uw computer zitten als het netsnoer uit het stopcontact is gehaald, is het goed om de de volgende waarschuwingen, omwille van uw veiligheid, ter harte te nemen:
Gevaar
Gevaarlijke bewegende onderdelen. Houd uw vingers en andere lichaams-
op afstand.
delen
Attentie
Zet de computer uit en laat hem drie tot vijf minuten afkoelen voordat u de kap opent om CRU’s te vervangen.

Voorkoming van statische elektriciteit

Statische elektriciteit is ongevaarlijk voor uzelf, maar kan de computeronderdelen en de opties zwaar beschadigen. Onjuist behandeling van onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit, kan leiden tot schade aan die onderdelen. Als u een optie of CRU uitpakt, open de antistatische verpakking dan pas wanneer u instruc­tie krijgt om de desbetreffende optie of CRU te installeren.
Als u werkt met opties of CRU’s, of handelingen binnenin de computer uitvoert, neem dan de volgende voorzorgsmaatregelen om schade ten gevolge van statische elektriciteit te voorkomen:
v Beweeg zo min mogelijk. Door wrijving kan er statische elektriciteit ontstaan.
v Ga voorzichtig met de onderdelen om. Pak adapters, geheugenmodules en
andere printplaten bij de rand beet. Raak nooit onbeschermde elektronische cir­cuits aan.
v Zorg dat ook anderen de componenten niet aanraken.
v Wanneer u een nieuwe optie installeert die gevoelig is voor statische elektriciteit,
houd dan de antistatische verpakking met dat onderdeel minstens 2 seconden tegen een metalen afdekplaatje van een uitbreidingssleuf of een ander ongeverfd metalen oppervlak op de computer. Hiermee vermindert u de statische lading van de verpakking en van uw lichaam.
v Installeer het onderdeel dat gevoelig is voor statische elektriciteit zo mogelijk
direct vanuit de antistatische verpakking, zonder het eerst neer te leggen. Als u het onderdeel neer moet leggen nadat u het uit de verpakking hebt gehaald, leg het dan op de antistatische verpakking op een vlakke ondergrond.
v Leg het onderdeel niet op de kap van de computer of op een metalen onder-
grond.
Belangrijke veiligheidsinformatie vii

Netsnoeren en voedingsadapters

Gebruik uitsluitend netsnoeren en voedingsadapters die door de fabrikant van het product zijn geleverd.
U dient een goedgekeurd netsnoer te gebruiken. In Duitsland dient dit H05VV-F, 3G, 0,75 mm2 of beter te zijn. In andere landen moeten dienovereenkomstig geschikte netsnoeren worden gebruikt.
Wind een netsnoer nooit om een voedingsadapter of een ander voorwerp. Hier­door kan er een mechanische spanning op het snoer komen te staan, waardoor het kan rafelen of scheuren. Dit kan gevaar opleveren.
Plaats netsnoeren altijd zo, dat niemand er op kan gaan staan of over kan vallen en dat er geen voorwerpen op kunnen worden gezet.
Voorkom dat snoeren en voedingsadapters in aanraking komen met vloeistof. Laat een netsnoer of voedingsadapter bijvoorbeeld niet liggen bij een wasbak of toilet, of op een vloer die wordt schoongemaakt met een vloeibaar reinigingsmiddel. Vloeistoffen kunnen kortsluiting veroorzaken, met name als het netsnoer of de voedingsadapter slijtage vertoont ten gevolge van verkeerd gebruik. Bovendien kan vloeistof corrosie van de stekkers en/of aansluitpunten veroorzaken, hetgeen uiteindelijk kan leiden tot oververhitting.
Sluit de netsnoeren en signaalkabels altijd in de juiste volgorde aan en zorg dat de stekkers altijd stevig in het stopcontact zitten.
Gebruik geen voedingsadapter die sporen vertoont van corrosie aan de invoer­pennen of sporen van oververhitting (zoals vervormd plastic) bij de aansluiting of op een ander deel van de voedingsadapter.
Maak nooit gebruik van een netsnoer waarvan de contactpunten sporen van roest, corrosie of oververhitting vertonen of waarvan het snoer of de stekker op welke manier dan ook beschadigd is.

Verlengsnoeren en aanverwante apparaten

Controleer of elk verlengsnoer, elke piekspanningsbeveiliging, elke noodvoeding en elke verdeelstekker die u gebruikt, bestand is tegen de elektrische eisen van het product. Overbelast deze apparaten nooit. Als u een verdeelstekker gebruikt, mag de belasting niet hoger zijn dan de invoerspecificatie van die stekker. Raadpleeg een elektricien als u vragen hebt over de capaciteit, vereisten en invoerspanning van apparatuur.

Stekkers en aansluitingen

Als het stopcontact waarop u de computerapparatuur wilt aansluiten beschadigd of verroest blijkt te zijn, gebruik het dan niet tot een gekwalificeerde elektricien het heeft vervangen.
Verbuig of verander de stekker niet. Als de stekker beschadigd is, bestel dan een vervangend exemplaar bij de fabrikant.
Gebruik voor de computer niet hetzelfde stopcontact als voor andere elektrische apparaten die veel stroom gebruiken. Het voltage kan dan instabiel worden, en dit kan leiden tot schade aan de computer, de gegevens en/of de aangesloten appara­tuur.
viii Handboek voor de gebruiker
Bepaalde producten worden geleverd met een stekker met randaarde. Deze stekker past alleen in een stopcontact met randaarde. Dit is een veiligheidsvoorziening. Steek dergelijke stekkers alleen in een geaard stopcontact. Voorkom overbelasting van het stopcontact. De totale systeembelasting mag niet hoger zijn dan 80 procent van de specificatie van de groep. Raadpleeg een elektricien als u vragen hebt over belasting en de capaciteit van de verdeelkast.
Zorg dat het netsnoer dat u gebruikt, correct bedraad is, goed bereikbaar is en zich in de buurt van de apparatuur bevindt. Zorg dat het snoer niet helemaal strak staat; hierdoor kan het slijten.
Controleer of het stopcontact dat u gebruikt, de juiste spanning en stroomsterkte levert voor het apparaat dat u installeert.
Wees altijd zorgvuldig als u de stekker in het stopcontact steekt of eruit haalt.

Externe apparatuur

Sluit, als de computer aan staat, geen andere externe kabels of snoeren aan dan USB- en 1394-kabels, anders kan de computer beschadigd raken. Om schade aan de aangesloten apparaten te voorkomen, dient u na het uitschakelen van de com­puter minimaal vijf seconden te wachten voordat u de externe apparaten ontkop­pelt.

Batterijen

Alle PC’s die door Lenovo worden gefabriceerd, bevatten een niet oplaadbare knoopcelbatterij die de systeemklok van stroom voorziet. Bovendien zijn veel mobiele producten, zoals notebookcomputers, uitgerust met een oplaadbare batterij die het systeem stroom levert als het niet is aangesloten op het lichtnet. De batte­rijen die door Lenovo voor uw product worden geleverd, zijn getest op compatibi­liteit
Probeer een batterij nooit open te maken of te repareren. Zorg dat de batterij niet gedeukt of doorboord wordt en niet in contact komt met open vuur. Voorkom kortsluiting van de metalen contactpunten. Stel de batterij niet bloot aan water of andere vloeistoffen. Laad de batterij uitsluitend op volgens de instructies in de productdocumentatie.
Door misbruik of onoordeelkundig gebruik kan de batterij oververhit raken, waar­door beschadigd is of lekt, of zich op de polen materiaal heeft afgezet, moet u de batte-
niet meer gebruiken en een nieuwe aanschaffen.
rij
Als batterijen lange tijd ongebruikt worden gelaten, kan de kwaliteit ervan teruglo­pen. ongebruikt laten van de batterij in ontladen toestand leiden tot een verhoogde kans op kortsluiting, waardoor de levensduur van de batterij wordt verkort en er tevens een veiligheidsrisico ontstaat. Zorg dat oplaadbare lithium-ionenbatterijen niet helemaal ontladen raken en bewaar deze batterijen niet in ontladen toestand.
en mogen alleen worden vervangen door goedgekeurde onderdelen.
er gassen of vonken uit de batterij of knoopcel kunnen komen. Als uw batterij
Bij bepaalde oplaadbare batterijen (met name lithium-ionenbatterijen) kan het

Warmte en ventilatie van het product

Computers produceren warmte als ze aan staan en als de batterijen worden opge-
Door hun compacte formaat kunnen notebookcomputers een aanzienlijke
laden. hoeveelheid hitte produceren. Neem daarom altijd de volgende elementaire voor­zorgsmaatregelen:
Belangrijke veiligheidsinformatie ix
v Laat een notebookcomputer niet te lang op uw schoot staan als hij aan staat of
als de batterij wordt opgeladen. Tijdens de normale werking produceert de com-
enige warmte. Langdurig contact met uw lichaam of kleding kan ongemak
puter en zelfs brandwonden veroorzaken.
v Gebruik de computer niet en laad de batterijen niet op in de buurt van licht ont-
vlambare
of explosieve materialen.
v Ventilatieopeningen, ventilatoren en/of koelribben maken deel uit van het pro-
omwille van de veiligheid, het comfort en een betrouwbare werking. Deze
duct voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd raken als u het product op een bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst. Zorg ervoor dat deze voorzieningen nooit geblokkeerd, bedekt of uitgeschakeld raken.
is aan te raden eens per drie maanden uw bureaucomputer te controleren op
Het ophopingen van stof. Schakel de stroom uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u de controle start; verwijder alle stof dat zich in openingen in de front­plaat bevindt. Als u van buitenaf ziet dat er zich ergens binnenin de computer stof heeft verzameld, verwijder ook dat dan en vergeet niet om de inlaat van het koel­element,
de sleuven in de voedingseenheid en de ventilatoren schoon te maken.
Zet de computer altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u de kap opent. Probeer te voorkomen dat uw computer wordt gebruikt in de buurt van plaatsen waar veel wordt gelopen. Mocht een dergelijke opstelling onvermijdelijk zijn, controleer dan vaker of de computer niet vuil is en maak de computer indien nodig vaker schoon.
Neem voor uw eigen veiligheid en voor het in stand houden van optimale computerprestaties altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen voor uw desktopcomputer:
v Houd de kap gesloten zolang de stekker in het stopcontact zit.
v Controleer regelmatig of de buitenkant van de computer niet bestoft is.
v Verwijder al het stof uit de ventilatiesleuven en -openingen in de frontplaat. Als
de computer in een stoffige of drukke omgeving staat, kan het nodig zijn de computer vaker schoon te maken.
v Blokkeer de luchttoevoer naar de ventilatieopeningen niet.
v Plaats de computer niet in een kast of ander meubelstuk, want dit vergroot de
kans dat de computer oververhit raakt.
v De lucht die in de computer wordt gezogen, mag niet warmer zijn dan 35° C.
v Gebruik geen luchtfilterapparatuur die niet voor desktops is bestemd.

Gebruiksomgeving

De optimale omgeving om uw computer in te gebruiken is een omgeving met een temperatuur van 10 tot 35°C en een relatieve vochtigheid van 35 tot 80%. Als uw computer is vervoerd of opgeslagen is geweest bij een temperatuur van minder dan 10°C, gebruik de koude computer dan niet meteen, maar geeft hem de tijd om langzaam op de optimale bedrijfstemperatuur van 10 top 35°C te komen. Onder bepaalde omstandigheden kan dit wel twee uur duren. Onder bepaalde omstandig-
kan dit wel twee uur duren. Laat u de computer niet goed op temperatuur
heden komen, dan kan dit bij gebruik leiden tot onherstelbare schade.
Plaats de computer indien mogelijk in een goed geventileerde, droge ruimte, uit de zon.
Houd elektrische apparaten zoals ventilatoren, radio’s, zware luidsprekers, air conditioners en magnetrons uit de buurt van de computer, want het sterke magne-
x Handboek voor de gebruiker
tische veld dat door dergelijke apparaten wordt veroorzaakt, kan schade toebren­gen aan het beeldscherm en aan de gegevens op de vaste schijf.
Plaats nooit vloeistoffen op of naast de computer of de aangesloten apparatuur. Als er vloeistof op de computer of een aangesloten apparaat wordt gemorst, kan er kortsluiting ontstaan, met alle desastreuze gevolgen van dien.
Blijf, als u aan het eten of roken bent, uit de buurt van het toetsenbord. Er kan namelijk schade ontstaan door kruimels die op het toetsenbord vallen.

Veiligheidsvoorschriften voor de elektriciteit

Gevaar Elektrische stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk.
Houd u ter voorkoming van een schok aan het volgende:
v Om een elektrische schok te voorkomen, dient u de computer niet te gebrui-
ken tijdens onweer.
v Sluit tijdens onweer geen kabels aan en ontkoppel ze niet; voer ook geen
installatie-, onderhouds- of configuratiewerkzaamheden aan dit product uit tijdens onweer.
v Sluit alle netsnoeren aan op correct bedrade, geaarde stopcontacten.
v Sluit ook het netsnoer van alle apparaten die op dit product worden aangeslo-
ten aan op een correct geaard stopcontact.
v Gebruik indien mogelijk slechts één hand bij het aansluiten en loskoppelen
van signaalkabels.
v Zet een apparaat nooit aan als dit brand-, water- of structuurschade vertoont.
v Ontkoppel alle netsnoeren, telecommunicatiesystemen, netwerken en modems
voordat u de kap van het apparaat opent, tenzij de installatie- of configuratie­instructies expliciet anders voorschrijven.
v Als u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent,
houd u dan bij het aansluiten en loskoppelen van de kabels aan het volgende:
Aansluiten:
1. Zet alles UIT.
2. Sluit eerst alle kabels aan op de appara-
ten.
3. Sluit de signaalkabels aan.
4. Steek de stekker in het stopcontact.
5. Zet het apparaat AAN.
Ontkoppelen:
1. Zet alles UIT.
2. Haal eerst de stekker uit het stopcon-
tact.
3. Ontkoppel de signaalkabels.
4. Ontkoppel alle kabels en snoeren van de
apparaten.

Kennisgeving lithiumbatterij

Waarschuwing Als de batterij op onjuiste wijze wordt vervangen, bestaat er explosiege­vaar.
Belangrijke veiligheidsinformatie xi
Vervang de lithium knoopbatterij alleen door hetzelfde type of door een gelijk­waardig type dat wordt aanbevolen door de fabrikant. De batterij bevat lithium en kan bij verkeerd gebruik exploderen.
Houd u aan het volgende:
v Gooi de batterij niet in water v Verwarm de batterij niet boven 100°C v Haal de batterij niet uit elkaar
de batterij niet bij het huisvuil weg, maar behandel deze als klein chemisch
Gooi afval.
De volgende verklaring geldt voor gebruikers in de staat Californië, V.S.:
Materiaal met perchloraat: Wees voorzichtig. Zie www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate.

Veiligheidsvoorschriften voor de modem

Waarschuwing Gebruik alleen telefoonkabels van minimaal 0,13 mm (26 AWG) of dikker om het risico op brand zo klein mogelijk te houden.
Neem ter voorkoming van brand, elektrische schokken of verwondingen bij het
gebruik van telefonische apparatuur altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
v Installeer geen telefoonbedrading tijdens onweer.
v Installeer geen telefoonaansluitingen in natte ruimtes tenzij de aansluiting spe-
ontworpen is voor gebruik in natte ruimtes.
ciaal
v Raak geen telefoonkabels of -stekkers aan die niet geïsoleerd zijn.
v Wees voorzichtig bij het installeren of doortrekken van telefoonlijnen.
v Gebruik de telefoon niet tijdens onweer, tenzij u een draadloos model hebt. Er
bestaat een kleine kans op een elektrische schok als gevolg van blikseminslag.
v Geef gaslekken in de buurt van de telefoon niet telefonisch door.

Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen

Sommige personal computermodellen worden standaard geleverd met een CD- of DVD-station. CD- en DVD-stations zijn ook los als optie te verkrijgen. CD- en DVD-stations zijn laserproducten. Deze stations voldoen in de Verenigde Staten aan de eisen gesteld in de Department of Health and Human Services 21 Code of Federal Regulations (DHHS 21 CFR) Subchapter J voor laserproducten van Klasse
1. De stations voldoen aan de eisen gesteld in de International Electrotechnical Commission (IEC) 60825-1 en CENELEC EN 60 825-1 bedoeld voor laserproducten van klasse 1.
Let bij het installeren van een CD- of DVD-station op het volgende.
xii Handboek voor de gebruiker
Waarschuwing Het wijzigen van instellingen of het uitvoeren van procedures anders dan hier is beschreven, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling.
Open de behuizing van het CD-station of DVD-station niet. Als u de behuizing
van het CD- of DVD-station opent, kunt u worden blootgesteld aan gevaarlijke laserstraling. Het CD- of DVD-station bevat geen onderdelen die kunnen worden vervangen of onderhouden.
Sommige CD- of DVD-stations bevatten een ingebouwde laserdiode van klasse 3A of 3B. Let op het volgende.
Gevaar Laserstraling indien geopend. Kijk niet in de laserstraal en vermijd direct contact met de laserstraal.

Kennisgeving voedingseenheid

Verwijder nooit de kap van de voedingseenheid of van enig onderdeel dat is voor­zien van het volgende label:
Gevaarlijke spannings-, stroom- en voltageniveaus binnen componenten waarop dit label is bevestigd. Deze componenten bevatten geen onderdelen die kunnen wor-
vervangen of onderhouden. Als u vermoedt dat er met een van deze onderde-
den
een probleem is, neem dan contact op met een onderhoudstechnicus.
len

Veilig omgaan met gegevens

Verwijder onbekende bestanden niet en wijzig niet de naam van bestanden of directory’s die niet door u zijn gemaakt. Doet u dat wel, dan werkt uw computer daarna wellicht niet meer goed.
Houd er rekening mee dat het gebruik van netwerkresources uw computer kwets-
kan maken voor computervirussen, hackers, spyware en andere kwaadwillige
baar activiteiten die schade kunnen toebrengen aan uw computer, uw software en uw gegevens. Het is uw eigen verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat u adequaat bescherming regelt in de vorm van firewalls, antivirussoftware en anti­spywaresoftware, en dat u dergelijke software up-to-date houdt.
Belangrijke veiligheidsinformatie xiii

Reiniging en onderhoud

Houd uw computer en uw werkplek schoon. Als u de computer wilt schoonma­ken, sluit de computer dan eerst af en haal de stekker uit het stopcontact. Spuit rei­nigingsmiddelen
of andere vloeistoffen nooit rechtstreeks op de computer en maak
de computer nooit schoon met reinigingsmiddelen die brandbare stoffen bevatten. Doe het reinigingsmiddel op een zachte doek en maak daarmee de buitenkant van de computer schoon.

Aanvullende veiligheidsvoorschriften

Plastic zakken kunnen gevaarlijk zijn. Houd plastic zakken uit de buurt van baby’s en kinderen om de kans op verstikking te voorkomen.
xiv Handboek voor de gebruiker

Kennismaking

In dit Handboek voor de gebruiker vindt u de volgende informatie:
v Hoofdstuk 1, “Uw werkplek inrichten”, op pagina 1 geeft informatie over het
optimaal opstellen van uw computer en over verlichtingsbronnen, luchtcirculatie en stopcontacten.
v Hoofdstuk 2, “De computer installeren”, op pagina 3 bevat informatie over het
installeren van de computer, de software en het besturingssysteem.
v Hoofdstuk 3, “Opties installeren”, op pagina 11 geeft informatie over de voorzie-
ningen
en opties die voor de computer beschikbaar zijn.
v In Hoofdstuk 4, “Software herstellen”, op pagina 39 vindt u instructies voor het
werken met het programma ThinkVantage® Rescue and Recovery™ en het maken van herstelschijven, het maken van backups, het herstellen van software en het terugzetten van de hele inhoud van de vaste schijf.
v In Hoofdstuk 5, “Het programma Setup Utility gebruiken”, op pagina 47 vindt u
instructies voor het bekijken en wijzigen van de configuratie-instellingen van de computer.
v In Hoofdstuk 6, “Systeemprogramma’s bijwerken”, op pagina 51 vindt u infor-
over het bijwerken van de POST/BIOS en het herstellen van de fouten die
matie hierbij kunnen optreden.
v Hoofdstuk 7, “Diagnose en probleemoplossing”, op pagina 53 bevat informatie
over het oplossen van problemen en het werken met diagnoseprogramma’s.
v In Hoofdstuk 8, “Informatie, hulp en service”, op pagina 61 vindt u informatie
over een groot aantal handige informatiebronnen die bij Lenovo verkrijgbaar zijn.
v In Bijlage A, “Handmatige modemopdrachten”, op pagina 65 vindt u opdrachten
voor het handmatig programmeren van de modem.
v Bijlage B, “Kennisgevingen”, op pagina 73 bevat kennisgevingen en informatie
over handelsmerken.
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005. xv
xvi Handboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 1. Uw werkplek inrichten

U haalt het meeste uit uw computer als u zowel de apparatuur als de werkplek afstemt op uw behoeften en op het soort werk dat u doet. Comfort is natuurlijk van groot belang, maar bij het inrichten van uw werkplek moet u ook letten op praktische zaken als lichtbronnen, luchtcirculatie en de plaats van de stopcontac­ten.

Comfort

Hoewel er niet één werkhouding bestaat die ideaal is voor iedereen, kunt u met behulp van de volgende richtlijnen een houding vinden die voor u geschikt is.
Als u lange tijd in dezelfde houding zit, kan dit vermoeidheid veroorzaken. Een goede stoel kan een groot verschil uitmaken. De rugleuning en de zitting moeten onafhankelijk van elkaar kunnen worden ingesteld en moeten goed steun bieden. De zitting moet een gebogen voorkant hebben om de druk op de bovenbenen te verminderen. Stel de zitting zo in, dat uw bovenbenen evenwijdig aan de vloer zijn en uw voeten plat op de vloer of op een voetsteun staan.
Als u met het toetsenbord werkt, moet u uw onderarmen in een horizontale hou-
en uw polsen in een neutrale, gemakkelijke stand houden. Probeer het toet-
ding senbord met een lichte aanslag te bedienen en houd uw handen en vingers ont­spannen.
U kunt het toetsenbord in de meest comfortabele stand zetten door de
toetsenbordsteunen te verstellen.
Stel het beeldscherm zo op dat de bovenkant van het scherm zich op ooghoogte bevindt, of iets lager. Plaats het beeldscherm op een prettige afstand (gewoonlijk is dit 50 tot 60 cm) en plaats het zodanig dat u kunt kijken zonder uw lichaam te hoeven verdraaien. Plaats ook andere apparatuur die u veel gebruikt, zoals de tele-
en de muis, zo dat u er gemakkelijk bij kunt.
foon

Reflectie en verlichting

Stel het beeldscherm zo op dat u zo min mogelijk last hebt van schittering en weerkaatsing van lampen, ramen en andere lichtbronnen. Zelfs licht dat wordt weerkaatst door glimmende oppervlakken kan hinderlijke reflecties op uw beeld­scherm veroorzaken. Zet het beeldscherm indien mogelijk zo neer dat het loodrecht op de ramen en andere lichtbronnen staat. Verminder indien nodig de boven­verlichting
door lampen te dimmen of door minder sterke lampen te gebruiken.
Als u het beeldscherm in de buurt van een raam neerzet, scherm het zonlicht dan af met gordijnen of een zonnescherm. Wellicht moet u de helderheid en het con-
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005. 1

Luchtcirculatie

trast van het beeldscherm in de loop van de dag enkele malen anders instellen. De verlichting is immers niet de hele dag constant.
Wanneer het niet mogelijk is om reflecties te vermijden of de verlichting aan te passen, kan een anti-reflectiescherm uitkomst bieden. Een dergelijk scherm kan de duidelijkheid van het beeld echter verminderen. Het is daarom beter om er pas een te gebruiken wanneer geen van de andere mogelijkheden soelaas biedt.
Een stoflaag verergert de problemen die door reflectie worden veroorzaakt. Vergeet niet uw beeldscherm regelmatig schoon te maken met een zachte, vochtige doek en een vloeibare, niet-schurende glasreiniger.
De computer en het beeldscherm produceren warmte. In de computer zit een ven­tilator die frisse lucht naar binnen zuigt en warme lucht naar buiten blaast. De warme lucht van het beeldscherm ontsnapt automatisch via ventilatiespleten. Wan­neer de ventilatiespleten geblokkeerd zijn, kan er oververhitting ontstaan. Dit kan storingen of beschadigingen tot gevolg hebben. Plaats de computer en het beeld­scherm
zodanig dat de ventilatiespleten niet worden geblokkeerd; 5 cm ventilatie-
ruimte is over het algemeen voldoende. Zorg er ook voor dat de lucht niet naar iemand anders wordt geblazen.

Stopcontacten en kabellengte

De plaats van stopcontacten en de lengte van de netsnoeren en kabels van de prin-
en andere apparaten kunnen van invloed zijn op de uiteindelijke opstelling van
ter de computer.
Denk bij het opstellen van de computer aan het volgende:
v Vermijd het gebruik van verlengsnoeren. Sluit het netsnoer van de computer
indien mogelijk direct op een stopcontact aan.
v Houd netsnoeren en kabels uit de buurt van looppaden en andere plaatsen waar
mensen er over kunnen struikelen of tegenaan kunnen lopen.
informatie over netsnoeren vindt u in “Netsnoeren en voedingsadapters” op
Meer pagina viii in dit boekje en in de bij uw computer geleverde informatie over veilig­heid en garantie.
2 Handboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 2. De computer installeren

Controleer voordat u begint of u de computer wel installeert in de best mogelijke werkruimte, een ruimte die voldoet aan uw wensen en geschikt is voor het soort werk dat u doet. Lees voor meer informatie Hoofdstuk 1, “Uw werkplek inrichten”, op pagina 1.
Opmerking: Lees “Belangrijke veiligheidsinformatie” op pagina v voordat u uw
computer gaat installeren. De voorzorgsmaatregelen en richtlijnen zorgen dat u veilig kunt werken.

De computer aansluiten

Lees de volgende informatie voordat u begint met het aansluiten van de computer. Zoek de kleine pictogrammen bij de aansluitingen aan de achterkant van de com­puter.
Als de kabels en het aansluitpaneel van de computer aansluitingen met een kleur­codering Koppel bijvoorbeeld een kabel met een blauw uiteinde aan een blauwe aansluiting, een rode kabel aan een rode aansluiting enz.
hebben, sluit de kabels dan aan op aansluitingen met dezelfde kleur.
Opmerking: Mogelijk heeft uw computer niet alle aansluitingen die in dit gedeelte
worden beschreven; dit is afhankelijk van het specifieke model.
1. Controleer de stand van de voltage-keuzeschakelaar aan de achterkant van de
computer. Zet de schakelaar zo nodig om met een balpen.
v Als het lichtnet een spanning heeft tussen 100–127 V AC, zet de schakelaar
dan op 115 V.
v Bij een netspanning tussen 200–240 V AC moet de schakelaar op 230 V
staan.
115
2. De kabel van het toetsenbord kan een standaard toetsenbordaansluiting1
hebben of een USB-aansluiting (Universal Serial Bus)2. Sluit de kabel aan op de juiste toetsenbordaansluiting.
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005. 3
Opmerking: Sommige modellen hebben een toetsenbord met een
vingerafdruklezer. Nadat u uw computer hebt geïnstalleerd en aangezet, kunt u in het online Help-systeem Access Help meer informatie vinden over de vingerafdruklezer. Instructies voor het openen van dit online Help-systeem vindt u in “Access Help” op pagina 62.
3. De kabel van de muis kan een standaard muisaansluiting 1 hebben of een USB-aansluiting (Universal Serial Bus) 2. Sluit de kabel aan op de juiste muisaansluiting op de computer.
4. Verbind de kabel van het beeldscherm met de beeldschermaansluiting op de computer.
v Als u een standaard VGA-beeldscherm (Video Graphics Array) hebt, sluit u
de kabel aan zoals hieronder afgebeeld.
Opmerking: Als uw model beschikt over twee beeldschermaansluitingen,
gebruik dan de aansluiting voor de AGP-adapter (accelerated graphics port).
v Als u een DVI-beeldscherm (digital video interface) hebt, sluit u de kabel
aan zoals hieronder afgebeeld.
4 Handboek voor de gebruiker
Opmerking: In de computer moet een adapter zijn geïnstalleerd die het
DVI-beeldscherm ondersteunt.
5. Als u een modem hebt, sluit die dan als volgt aan:
PHONE
LINE
1 In de afbeelding ziet u de twee aansluitingen aan de achterkant van de computer
PHONE
LINE
PHONE
LINE
E
N
O
H
P
E
IN
L
die nodig zijn om de modem aan te sluiten.
2 In landen (zoals Nederland en België) waar een telefoonaansluiting van het type
RJ-11 wordt gebruikt, sluit u het ene eind van de telefoonkabel aan op de telefoon en het andere eind op de telefoonaansluiting aan de achterkant van de computer. Sluit het ene eind van de modemkabel aan op de modemaansluiting aan de achter­kant van de computer en het andere eind op de telefoonaansluiting in de muur.
3 Als u geen RJ-11-aansluiting gebruikt, is er een splitter of een converter nodig om de
kabels te verbinden met de telefoonaansluiting in de muur, zoals boven in de afbeel­ding is te zien. Ook kunt u de splitter of converter gebruiken zonder telefoon, zoals onder in de afbeelding is te zien.
6. Audioapparaten worden als volgt gekoppeld. Zie voor meer informatie over
luidsprekers de stappen 7 en 8 op pagina 6.
Hoofdstuk 2. De computer installeren 5
1 Audiolijningang Hier komen de audiosignalen binnen van een extern audioapparaat,
zoals een stereo-set.
2 Audiolijnuitgang Via deze aansluiting gaan audiosignalen van de computer naar
externe apparaten, zoals actieve stereo-luidsprekers.
3 Microfoon Door deze aansluiting kunt u een microfoon met de computer ver-
binden voor het opnemen van geluid of het gebruik van spraak­herkenningssoftware.
4 Hoofdtelefoon Dit is de aansluiting om een hoofdtelefoon op de computer aan te
sluiten als u naar muziek of andere geluiden wilt luisteren zonder anderen te storen. Deze aansluiting kan ook aan de voorkant van de computer zitten.
7. Als u actieve luidsprekers met een AC-adapter gebruikt, gaat u als volgt te werk.
a. Sluit zo nodig de kabel tussen de luidsprekers aan. Bij sommige luidspre-
kers kan deze kabel niet worden losgemaakt.
b. Verbind de kabel van de AC-adapter met de luidspreker.
c. Sluit de luidsprekers op de computer aan.
d. Verbind de AC-adapter met het lichtnet.
8. Als u passieve luidsprekers zonder AC-adapter gebruikt, doet u het volgende.
a. Sluit zo nodig de kabel tussen de luidsprekers aan. Bij sommige luidspre-
kers kan deze kabel niet worden losgemaakt.
b. Sluit de luidsprekers op de computer aan.
9. Sluit de overige apparaten aan die u hebt. Mogelijk zijn op uw computer niet
alle afgebeelde aansluitingen aanwezig.
6 Handboek voor de gebruiker
1394
1394
1 USB Gebruik deze aansluiting om een USB-apparaat aan te sluiten, bij-
voorbeeld een muis, scanner, printer of organizer.
2 Serieel Hierop kunt u een externe modem, een seriële printer of andere
apparaten aansluiten die een 9-pens seriële stekker hebben.
3 S-video Sluit hierop een televisie aan met S-Video-aansluiting. Sommige van
de betere videokaarten hebben deze aansluiting.
4 Parallel Hierop kunt u een parallelle printer aansluiten of een ander apparaat
dat gebruik maakt van een 25-pens parallelle verbinding.
5 Ethernet Met deze aansluiting kunt u de computer aansluiten op een LAN
(local area network) van het type Ethernet, of op een kabelmodem.
Belangrijk: Om bij aansluiting op een Ethernet-netwerk de computer te laten voldoen aan de FCC-richtlijnen, dient u een Ethernet-kabel van categorie 5 te gebruiken.
6 MIDI/joystick Hierop kunt u een joystick, gamepad of MIDI-apparaat (musical
instrument digital interface) zoals een keyboard aansluiten.
7 IEEE 1394 Deze aansluiting wordt ook wel Firewire genoemd omdat de
gegevensoverdracht hier bijzonder snel gaat. Er zijn twee soorten IEEE 1394-aansluitingen: 4-pens en 6-pens. IEEE 1394 biedt een kop­peling met verschillende soorten consumentenelektronica, zoals digi­tale audioapparatuur en scanners.
10. Sluit de netsnoeren aan op stopcontacten met deugdelijke randaarde.
Opmerking: Meer informatie over aansluitingen vindt u in Access Help, het online
Help-systeem. Instructies voor het openen van dit online Help-sys-
vindt u in “Access Help” op pagina 62.
teem
Hoofdstuk 2. De computer installeren 7

De computer aanzetten

Zet eerst het beeldscherm en de andere externe apparaten aan en dan pas de com­puter. Nadat de zelftest bij het opstarten is voltooid, wordt het venster met het logo gesloten. Als er op uw computer vooraf software is geïnstalleerd, wordt het installatieprogramma van de software gestart.
Als er tijdens het opstarten problemen optreden, raadpleegt u Hoofdstuk 7, “Dia-
en probleemoplossing”, op pagina 53. Aanvullende Help-informatie vindt u
gnose in Hoofdstuk 8, “Informatie, hulp en service”, op pagina 61. Tijdens de garantie­periode kunt u voor telefonische hulp en informatie terecht bij het Customer Sup-
Center. In de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en garan-
port
vindt u een wereldwijde lijst van telefoonnummers voor Service en
tie Ondersteuning.

De installatie van de software voltooien

Belangrijk
Lees de licentieovereenkomsten zorgvuldig voordat u programma’s installeert op deze computer. Deze overeenkomsten gaan nader in op uw rechten, ver­plichtingen en garanties ten aanzien van de software op deze computer. Door deze programma’s te gebruiken gaat u akkoord met de voorwaarden in deze overeenkomsten. Als u de overeenkomsten niet accepteert, gebruik de programma’s dan ook niet. Breng in plaats daarvan de hele computer terug tegen volledige terugbetaling van het aankoopbedrag.
Nadat u de computer voor de eerste keer hebt opgestart, volgt u de aanwijzingen
op het scherm om de installatie van de software te voltooien. Als u de installatie van de software niet voltooit bij het eerste gebruik van de computer, kunnen er onvoorspelbare resultaten optreden. Als de installatie is voltooid, kunt u meer informatie over de computer vinden in Access Help, het online Help-systeem. Instructies voor het openen van dit online Help-systeem vindt u in “Access Help” op pagina 62.
Opmerking: Op sommige modellen is vooraf een meertalige versie van het
besturingssysteem Microsoft Windows geïnstalleerd. Als er op uw computer een meertalige versie aanwezig is, wordt u tijdens de eerste installatieprocedure gevraagd om de gewenste taal te selecteren. Na installatie kunt u de taalversie desgewenst wijzigen vanuit het Windows Configuratiescherm.

Belangrijk om te doen

U kunt later tijd en moeite besparen door na het installeren van de computer het volgende te doen:
v Maak een image van de diagnose-CD, maak diagnosediskettes of maak nood-
herstelmedia. hardwarecomponenten van de computer en voor het melden van door het besturingssysteem gecontroleerde instellingen die hardwarestoringen kunnen veroorzaken. Als u een diagnose-CD, diagnosediskettes of noodherstelmedia klaar hebt liggen, bent u er zeker van dat u het diagnoseprogramma kunt
8 Handboek voor de gebruiker
Diagnoseprogramma’s worden gebruikt voor het testen van de
gebruiken als het werkgebied van Rescue and Recovery ontoegankelijk wordt. Meer informatie vindt u in “PC-Doctor voor DOS” op pagina 55 of “PC-Doctor voor Windows PE” op pagina 57.
v Noteer het type, model en serienummer van de computer. Als u service of tech-
ondersteuning nodig hebt, zal u hiernaar worden gevraagd. Meer infor-
nische
vindt u in de bij uw computer geleverde informatie over veiligheid en
matie garantie.

Updates van het besturingssysteem installeren

Microsoft stelt updates voor diverse besturingssystemen beschikbaar via de website Microsoft Windows Update. De website stelt automatisch vast welke updates van Windows er beschikbaar zijn voor uw specifieke computer en geeft een overzicht van die updates. Onder deze updates vallen beveiligingsfixes, nieuwe versies van Windows-componenten (bijvoorbeeld de mediaspeler), fixes voor andere onderdelen van het besturingssysteem, en verbeteringen.
Meer informatie over het updaten van het besturingssysteem vindt u in Access Help, het online Help-systeem. Instructies voor het openen van dit online Help­systeem
vindt u in “Access Help” op pagina 62.

Andere besturingssystemen installeren

Als u zelf een besturingssysteem installeert, volgt u de aanwijzingen op de CD’s of diskettes van het besturingssysteem. Vergeet niet alle stuurprogramma’s te installe­ren na installatie van het besturingssysteem. Instructies voor installatie worden meestal met de stuurprogramma’s meegeleverd.

Updates van de antivirussoftware installeren

Op uw computer is antivirussoftware geïnstalleerd, voor het detecteren en elimine-
van virussen. Lenovo heeft een volledige versie van de antivirussoftware op
ren uw vaste schijf geplaatst en biedt u een gratis abonnement voor 90 dagen aan. Na die 90 dagen moet u zelf zorgen dat er nieuwe virusdefinities worden opgehaald.
Meer informatie over het updaten van de antivirussoftware vindt u in Access Help, het online Help-systeem. Instructies voor het openen van dit online Help-systeem vindt u in “Access Help” op pagina 62.

De computer afsluiten

Volg altijd de correcte afsluitprocedure van het besturingssysteem als u de compu­ter wilt uitzetten. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan of programma’s beschadigd raken. Om het besturingssysteem Microsoft Windows af te sluiten, opent u het menu Start op het bureaublad en klikt u op Afsluiten. Selecteer Afsluiten in het keuzemenu en klik op OK.
Hoofdstuk 2. De computer installeren 9
10 Handboek voor de gebruiker

Hoofdstuk 3. Opties installeren

Kenmerken

Dit hoofdstuk bevat een inleiding over de functies en opties die beschikbaar zijn voor uw computer. De mogelijkheden van uw computer zijn gemakkelijk uit te breiden. U kunt geheugen, stations en adapterkaarten toevoegen. Raadpleeg bij het installeren van een optie zowel deze instructies als de instructies die bij de optie zijn geleverd.
Opmerking: Gebruik alleen onderdelen die door Lenovo zijn verstrekt.
Belangrijk
Lees voordat u een optie installeert of verwijdert eerst “Belangrijke veiligheidsinformatie” op pagina v. Deze voorzorgsmaatregelen en richtlijnen zorgen dat u veilig kunt werken.
In dit gedeelte vindt u een overzicht van de voorzieningen en de vooraf geïnstal­leerde software.
Systeeminformatie
De volgende informatie is van toepassing op een aantal modellen. Informatie voor uw specifieke model vindt u in het programma Setup Utility. Zie Hoofd-
5, “Het programma Setup Utility gebruiken”, op pagina 47.
stuk
Microprocessor (verschilt per model)
v Intel® Pentium® D-processor
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005. 11
Loading...
+ 67 hidden pages