Elektrische stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk.
Houd u ter voorkoming van een schok aan het volgende:
v Voer tijdens onweer geen kabels aan te sluiten of installatie-, onderhouds- of
configuratiewerkzaamheden aan dit product uit.
v Sluit alle netsnoeren aan op correct bedrade, geaarde stopcontacten.
v Sluit ook het netsnoer van alle apparaten die op dit product worden aangeslo-
ten aan op een correct geaard stopcontact.
v Gebruik indien mogelijk slechts één hand bij het aansluiten en loskoppelen
van signaalkabels.
v Zet een apparaat nooit aan als dit brand-, water- of structuurschade vertoont.
v Ontkoppel alle netsnoeren, telecommunicatiesystemen, netwerken en modems
voordat u de kap van het apparaat opent, tenzij de installatie- of configuratieinstructies expliciet anders voorschrijven.
v Als u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent,
houd u dan bij het aansluiten en loskoppelen van de kabels aan het volgende:
Aansluiten:
1. Zet alle UIT.
2. Sluit eerst alle kabels aan op de appara-
ten.
3. Sluit de signaalkabels aan.
4. Steek de stekker in het stopcontact.
5. Zet het apparaat AAN.
Ontkoppelen:
1. Zet alle UIT.
2. Haal eerst de stekker uit het stopcon-
tact.
3. Ontkoppel de signaalkabels.
4. Ontkoppel alle kabels van de apparaten.
GEVAAR
Le courant électrique provenant de l’alimentation, du téléphone et des câbles de
transmission peut présenter un danger.
Pour éviter tout risque de choc électrique :
v Ne manipulez aucun câble et n’effectuez aucune opération d’installation,
d’entretien ou de reconfiguration de ce produit au cours d’un orage.
v Branchez tous les cordons d’alimentation sur un socle de prise de courant
correctement câblé et mis à la terre.
v Branchez sur des socles de prise de courant correctement câblés tout équipe-
ment connecté à ce produit.
v Lorsque cela est possible, n’utilisez qu’une seule main pour connecter ou
déconnecter les câbles d’interface.;
v Ne mettez jamais un équipement sous tension en cas d’incendie ou
d’inondation, ou en présence de dommages matériels.
v Avant de retirer les carters de l’unité, mettez celle-ci hors tension et décon-
nectez ses cordons d’alimentation, ainsi que les câbles qui la relient aux
réseaux, aux systèmes de té lécommunication et aux modems (sauf instruction
contraire mentionnée dans les procédures d’installation et de configuration).
v Lorsque vous installez, que vous déplacez, ou que vous manipulez le présent
produit ou des périphériques qui lui sont raccordés, reportez-vous aux
instructions ci-dessous pour connecter et déconnecter les différents cordons.
Connexion :
1. Mettez les unités hors tension.
2. Commencez par brancher tous les cor-
dons sur les unités.
3. Branchez les câbles d’interface sur des
connecteurs.
4. Branchez les cordons d’alimentation sur
des prises.
5. Mettez les unités sous tension.
Déconnexion :
1. Mettez les unités hors tension.
2. Débranchez les cordons d’alimentation
des prises.
3. Débranchez les câbles d’interface des
connecteurs.
4. Débranchez tous les câbles des unités.
viHandboek voor de gebruiker
Kennisgeving lithiumbatterij
Waarschuwing:
Als de batterij op onjuiste wijze wordt vervangen, bestaat er explosiegevaar.
Gebruik ter vervanging alleen IBM-batterijen met onderdeelnummer 33F8354 of
een gelijksoortige batterij die door de leverancier wordt aanbevolen. De batterij
bevat lithium en kan bij verkeerd gebruik exploderen.
Houd u aan het volgende:
v Gooi de batterij niet in water
v Verwarm de batterij niet boven 100°C
v Haal de batterij niet uit elkaar
Gooi de batterij niet bij het huisvuil weg, maar behandel hem als klein chemisch afval.
NL
Batterij niet
weggooien,
maar inleveren
als KCA.
ATTENTION
Danger d’explosion en cas de remplacement incorrect de la batterie.
Remplacer uniquement par une batterie IBM de type ou d’un type équivalent
recommandé par le fabricant. La batterie contient du lithium et peut exploser en
cas de mauvaise utilisation, de mauvaise manipulation ou de mise au rebut
inappropriée.
Ne pas :
v Lancer ou plonger dans l’eau
v Chauffer à plus de 100°C (212°F)
v Réparer ou désassembler
Mettre au rebut les batteries usagées conformément aux règlements locaux.
Veiligheidsvoorschriften voor de modem
Neem ter voorkoming van brand, elektrische schokken of verwondingen bij het
gebruik van telefonische apparatuur altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
v Installeer geen telefoonbedrading tijdens onweer.
v Installeer geen telefoonaansluitingen in natte ruimtes tenzij de aansluiting spe-
ciaal ontworpen is voor gebruik in natte ruimtes.
v Raak geen telefoonkabels of -stekkers aan die niet geïsoleerd zijn.
v Wees voorzichtig bij het installeren of doortrekken van telefoonlijnen.
Veiligheidsvoorschriftenvii
v Gebruik de telefoon niet tijdens onweer, tenzij u een draadloos model hebt. Er
bestaat een kleine kans op een elektrische schok als gevolg van blikseminslag.
v Geef gaslekken in de buurt van de telefoon niet telefonisch door.
Consignes de sécurité relatives au modem
Lors de l’utilisation de votre matériel téléphonique, il est important de respecter les
consignes ci-après afin de réduire les risques d’incendie, d’électrocution et d’autres
blessures :
v N’installez jamais de cordons téléphoniques durant un orage.
v Les prises téléphoniques ne doivent pas être installées dans des endroits
humides, excepté si le modèle a été conçu à cet effet.
v Ne touchez jamais un cordon téléphonique ou un terminal non isolé avant que
la ligne ait été déconnectée du réseau téléphonique.
v Soyez toujours prudent lorsque vous procédez à l’installation ou à la
modification de lignes téléphoniques.
v Si vous devez téléphoner pendant un orage, pour éviter tout risque de choc
électrique, utilisez toujours un téléphone sans fil.
v En cas de fuite de gaz, n’utilisez jamais un téléphone situé à proximité de la
fuite.
Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen
Sommige IBM PC-modellen worden standaard geleverd met een CD-ROM-station
of een DVD-station. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn ook los als optie te
verkrijgen. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn laserproducten. De stations voldoen aan de eisen gesteld in de International Electrotechnical Commission (IEC)
825 en CENELEC EN 60 825 bedoeld voor laserproducten van klasse 1.
Houd bij het installeren van een CD-ROM- of DVD-station rekening met de volgende instructies.
Waarschuwing:
Het wijzigen van instellingen of het uitvoeren van procedures anders dan hier is
beschreven, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling.
Als u de behuizing van het CD-ROM-station of het DVD-station opent, kunt u
worden blootgesteld aan gevaarlijke laserstraling. Het CD-ROM-station of het
DVD-station bevat geen onderdelen die moeten worden vervangen of onderhouden. Verwijder de behuizing van het station niet.
Sommige CD-ROM-stations of DVD-stations bevatten een ingebouwde laserdiode
van categorie 3A of 3B. Lees de volgende opmerking.
GEVAAR
Laserstraling indien geopend. Kijk niet in de laserstraal en vermijd direct contact met de
laserstraal.
DANGER:
Certains modèles d’ordinateurs personnels sont équipés d’origine d’une unité de
CD-ROM ou de DVD-ROM. Mais ces unités sont également vendues séparément
en tant qu’options. L’unité de CD-ROM/DVD-ROM est un appareil à laser. Aux
viiiHandboek voor de gebruiker
État-Unis, l’unité de CD-ROM/DVD-ROM est certifiée conforme aux normes
indiquées dans le sous-chapitre J du DHHS 21 CFR relatif aux produits à laser de
classe 1. Dans les autres pays, elle est certifiée être un produit à laser de classe 1
conforme aux normes CEI 825 et CENELEC EN 60 825.
Lorsqu’une unité de CD-ROM/DVD-ROM est installée, tenez compte des remarques suivantes:
ATTENTION: Pour éviter tout risque d’exposition au rayon laser, respectez les
consignes de réglage et d’utilisation des commandes, ainsi que les procédures
décrites.
L’ouverture de l’unité de CD-ROM/DVD-ROM peut entraîner un risque
d’exposition au rayon laser. Pour toute intervention, faites appel à du personnel
qualifié.
Certaines unités de CD-ROM/DVD-ROM peuvent contenir une diode à laser de
classe 3A ou 3B. Tenez compte de la consigne qui suit:
DANGER
Rayonnement laser lorsque le carter est ouvert. Évitez toute exposition directe des yeux
au rayon laser. Évitez de regarder fixement le faisceau ou de l’observer à l’aide
d’instruments optiques.
Veiligheidsvoorschriftenix
xHandboek voor de gebruiker
Over dit boek
Deze publicatie bevat instructies voor het installeren van de meeste opties in de
computer. Deze publicatie bevat ook een overzicht van de voorzieningen van de
computer en informatie over de plaats van de aansluitingen en het bijwerken van
de configuratie instellingen.
Hoe dit boek is ingedeeld
Dit boek bevat de volgende hoofdstukken en bijlagen:
v “Hoofdstuk 1. Overzicht“ bevat een inleiding over de computerspecificaties en
de opties die beschikbaar zijn voor uw computer.
v “Hoofdstuk 2. Externe opties installeren“ bevat informatie over de aansluitingen
van de computer en instructies voor het installeren van externe opties en randapparaten.
v “Hoofdstuk 3. Interne opties installeren — klein desktopmodel“ bevat instructies
voor het verwijderen van de kap en het installeren van vaste-schijfstations,
geheugen en adapters in de computer.
v “Hoofdstuk 4. Interne opties installeren — desktopmodel“ bevat instructies voor
het verwijderen van de kap en het installeren van vaste-schijfstations, geheugen
en adapters in de computer.
v “Hoofdstuk 5. Interne opties installeren — microtower“ bevat instructies voor
het verwijderen van de kap en het installeren van vaste-schijfstations, geheugen
en adapters in de computer.
v “Hoofdstuk 6. De configuratie van de computer bijwerken“ bevat instructies
voor het bijwerken van de computerconfiguratie, het installeren van stuurprogramma’s en het wissen van een kwijtgeraakt of vergeten wachtwoord.
v “Bijlage A. De batterij vervangen“ beschrijft hoe u de de batterij kunt vervangen
als dit nodig mocht zijn.
v “Bijlage B. Systeemprogramma’s bijwerken“ bevat informatie over het bijwerken
van de systeemprogramma’s.
v “Bijlage C. Systeemadrestoewijzing“ bevat informatie over de adrestoewijzingen
van de computer voor programmeurs.
v “Bijlage D. IRQ- en DMA-kanaaltoewijzingen“ bevat informatie over de IRQ- en
DMA-toewijzingen.
v “Bijlage E. Kennisgevingen en merken“ bevat kennisgevingen en informatie over
Raadpleeg Access IBM (op het bureaublad) voor nadere informatie over de uw
computer.
Raadpleeg het Naslagboek voor basisprobleemoplossing, softwareherstelprocedures
en informatie over wie u moet bellen voor hulp en service.
Als u beschikt over Internet-toegang kunt u op Internet de meest recente handboeken voor uw computer bekijken. Deze vindt u op:
http://www.pc.ibm.com/support
Typ het machinetype en modelnummer in het veld Quick Path en klik op Go.
xiiHandboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 1. Overzicht
Door hardwareopties te installeren kunt u de mogelijkheden van de computer eenvoudig uitbreiden. In deze publicatie vindt u instructies voor het installeren van
externe en interne opties. Raadpleeg bij het toevoegen van een optie zowel deze
instructies als de instructies die bij de optie zijn geleverd.
Dit hoofdstuk bevat een korte inleiding over de opties en voorzieningen die voor
de computer beschikbaar zijn. U vindt hier ook belangrijke informatie over vereiste
hulpprogramma’s, veiligheidsrichtlijnen en apparatuur die gevoelig is voor statische elektriciteit.
Belangrijk
Lees voordat u een optie installeert “Veiligheidsvoorschriften” op pagina v.
Deze voorzorgsmaatregelen en richtlijnen zorgen ervoor dat u veilig kunt
werken.
Algemene informatie over het gebruik en het onderhoud van de computer vindt u
in Access IBM. Access IBM bevat tevens informatie die u helpt bij het oplossen van
problemen en het aanvragen van reparatieservice en andere technische hulp.
Het computermodel vaststellen
Om opties correct te kunnen installeren, moet u het type-/modelnummer van de
computer weten. U vindt dit nummer op een klein label aan de voorzijde van uw
computer. Een type-/modelnummer ziet eruit als 6339xxx.
De informatie in deze publicatie heeft betrekking op een aantal verschillende typen
en modellen. Aan de hand van onderstaande afbeeldingen kunt u vaststellen over
welk type en model computer u beschikt.
v 10/100 Mbps geïntegreerde Intel-ethernetcontroller voor de ondersteuning van
de voorziening Wake on LAN
®
v Modem (bepaalde modellen)
Voorzieningen voor systeembeheer
v RPL (Remote Program Load) en DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)
v Wake on LAN
v Wake on Ring (in het BIOS-configuratieprogramma heet deze voorziening Serial
Port Ring Detect voor een externe modem en Modem Ring Detect voor een
interne modem)
v Beheer op afstand
v Opstartvolgorde bij automatisch opstarten
v System Management (SM) BIOS en software
v Mogelijkheid tot het opslaan van de resultaten van de zelftest bij opstarten
(POST)
Input/output-voorzieningen
v 25-pens ECP/EPP-aansluitingen (Extended Capabilities Port/Extended Parallel
Port)
v Twee 9-pens seriële aansluitingen
v Vier 4-pens USB-aansluitingen
®
v PS/2
-muisaansluiting
v PS/2-toetsenbordaansluiting
v Ethernet-aansluiting
v Beeldschermaansluiting
Hoofdstuk 1. Overzicht3
v Drie audioaansluitingen (lijnuitgang, lijningang en microfoon)
v Aansluitingen aan de voorzijde van kleine desktopmodellen (S/PDIF, microfoon
of hoofdtelefoon)
v IEEE 1394-aansluiting aan voorzijde (bepaalde kleine modellen desktops)
Uitbreidingsmogelijkheden
v Stationsvakken
– Klein desktopmodel: 3
– Desktopmodel: 4
– Microtower: 4
v 32-bits PCI-uitbreidingssleuven
– Klein desktopmodel: 3 (uitbreidingskaarten moeten een lage prioriteit hebben)
– Desktopmodel: 3
– Microtower: 3
Voeding
v 95 W, 120 W of 155 W voedingseenheid met handmatige voltageschakelaar
v Automatische instelling invoerfrequentie (50/60 Hz)
v Ondersteuning voor energiebeheer (APM)
v ondersteuning voor ACPI (Advanced Configuration and Power Interface)
Beveiligingsvoorzieningen
v Systeemwachtwoord en configuratiewachtwoord
v Mogelijkheid tot het toevoegen van van een beugel en een kabel met slot (vari-
eert per chassis)
v Instelbare opstartvolgorde
v Opstarten zonder diskettestation, toetsenbord of muis
v Werkstand Onbewaakt starten
v I/O-besturing diskette en vaste schijf
v I/O-besturing van seriële en parallelle poort
v Beveiligingsprofielen per apparaat
Door IBM vooraf geïnstalleerde software
Mogelijk is de computer geleverd met vooraf geïnstalleerde software. Deze bestaat
uit een besturingssysteem, stuurprogramma’s voor de ingebouwde voorzieningen
en overige ondersteunende software.
Ondersteunde besturingssystemen
v Microsoft
v Microsoft Windows 2000 Professional
v Microsoft Windows 98 Second Edition
Geteste besturingssystemen
v Microsoft Windows 95
v Microsoft Windows NT®Workstation Versie 4.0
1. De besturingssystemen die hier staan genoemd, worden op het moment dat deze publicatie ter perse gaat onderworpen aan een
compatibiliteitstest. Ook kan IBM na het verschijnen van dit boekje concluderen dat er nog meer besturingssystemen compatibel
zijn met deze computer. Deze lijst is onderhevig aan wijzigingen. Om te controleren of een bepaald besturingssysteem is getest op
compatibiliteit kunt u de website van de fabrikant van dat besturingssysteem raadplegen.
4Handboek voor de gebruiker
®
Windows®Millennium Edition (Me)
1
Specificaties
Fysieke specificaties — klein desktopmodel
v Microsoft Windows XP Personal
In dit gedeelte vindt u de fysieke specificaties van uw computer.
Afmetingen
Hoogte: 88 mm (3,4 inch)
Breedte: 305 mm (12,0 inch)
Diepte: 380 mm (14,9 inch)
Gewicht
Minimumconfiguratie bij levering: 8,5 kg
Maximumconfiguratie: 8,6 kg
Omgevingsvoorwaarden
Luchttemperatuur:
Systeem aan: 10° tot 35° C
Systeem uit: 10° tot 43° C
Maximumhoogte: 2134 m
Opmerking: De maximumhoogte van 2134 m is
de maximumhoogte waarbij de opgegeven luchttemperatuur van toepassing is. Wanneer deze
hoogte wordt overschreden, zal de luchttemperatuur lager zijn dan de opgegeven temperatuur.
Luchtvochtigheid:
Systeem aan: 8% tot 80%
Systeem uit 8 tot 80%
Elektrische invoer
Invoerspanning:
Laag:
Minimum: 90 V
Maximum: 137 V
Invoerfrequentie: 57–63 Hz
Instelling voltageschakelaar: 115 V
Hoog:
Minimum: 180 V
Maximum: 265 V
Invoerfrequentie: 47–53 Hz
Instelling voltageschakelaar: 230 V
Opgenomen vermogen (bij benadering):
Minimumconfiguratie bij levering: 0,08 kWatt
Maximumconfiguratie: 0,30 kWatt
Opmerking: Het geluidsniveau werd vastgesteld in
een gecontroleerde omgeving volgens de procedures
van American National Standards Institute (ANSI)
S12.10 en ISO 7779 en voldoet aan ISO 9296. De
werkelijke geluidsniveaus kunnen de hier genoemde
waarden overtreffen als gevolg van reflecterend
geluid en andere geluidsbronnen. Het gedeclareerde
geluidsniveau is een limiet; bij de meeste computers
blijft het geluidsniveau onder deze waarde.
Opmerking: Deze computer is gekwalificeerd als een
digitaal apparaat van klasse A of B. Raadpleeg het
Naslagboekje voor nadere informatie over deze classificatie.
Opmerking: Stroomverbruik en warmte-afgifte kunnen variëren en zijn afhankelijk van het aantal en het
soort geïnstalleerde optionele voorzieningen en de
gebruikte optionele voorzieningen voor energiebeheer.
Hoofdstuk 1. Overzicht5
Fysieke specificaties — Desktopmodel
Afmetingen
Hoogte: 140 mm (5,5 inch)
Breedte: 425 mm (16,7 inch)
Diepte: 425 mm (16,7 inch)
Gewicht
Minimumconfiguratie bij levering: 14 kg
Maximumconfiguratie: 17,3 kg
Omgevingsvoorwaarden
Luchttemperatuur:
Systeem aan: 10° tot 35° C
Systeem uit: 10° tot 43° C
Maximumhoogte: 2134 m
Opmerking: De maximumhoogte van 2134 m is
de maximumhoogte waarbij de opgegeven luchttemperatuur van toepassing is. Wanneer deze
hoogte wordt overschreden, zal de luchttemperatuur lager zijn dan de opgegeven temperatuur.
Luchtvochtigheid:
Systeem aan: 8% tot 80%
Systeem uit 8 tot 80%
Elektrische invoer
Invoerspanning:
Laag:
Minimum: 90 V
Maximum: 137 V
Invoerfrequentie: 57–63 Hz
Instelling voltageschakelaar: 115 V
Hoog:
Minimum: 180 V
Maximum: 265 V
Invoerfrequentie: 47–53 Hz
Instelling voltageschakelaar: 230 V
Opgenomen vermogen (bij benadering):
Minimumconfiguratie bij levering: 0,08 kWatt
Maximumconfiguratie: 0,3 kWatt
Opmerking: Het geluidsniveau werd vastgesteld in
een gecontroleerde omgeving volgens de procedures
van American National Standards Institute (ANSI)
S12.10 en ISO 7779 en voldoet aan ISO 9296. De
werkelijke geluidsniveaus kunnen de hier genoemde
waarden overtreffen als gevolg van reflecterend
geluid en andere geluidsbronnen. Het gedeclareerde
geluidsniveau is een limiet; bij de meeste computers
blijft het geluidsniveau onder deze waarde.
Opmerking: Deze computer is gekwalificeerd als een
digitaal apparaat van klasse A of B. Raadpleeg het
Naslagboekje voor nadere informatie over deze classificatie.
Opmerking: Stroomverbruik en warmte-afgifte kunnen variëren en zijn afhankelijk van het aantal en het
soort geïnstalleerde optionele voorzieningen en de
gebruikte optionele voorzieningen voor energiebeheer.
6Handboek voor de gebruiker
Fysieke specificaties — microtowermodel
Afmetingen
Hoogte: 192 mm
Breedte: 385 mm
Diepte: 388 mm
Gewicht
Minimumconfiguratie bij levering: 9,4 kg
Maximumconfiguratie: 11,3 kg
Omgevingsvoorwaarden
Luchttemperatuur:
Systeem aan: 10° tot 35° C
Systeem uit: 10° tot 43° C
Maximumhoogte: 2134 m
Opmerking: De maximumhoogte van 2134 m is
de maximumhoogte waarbij de opgegeven luchttemperatuur van toepassing is. Wanneer deze
hoogte wordt overschreden, zal de luchttemperatuur lager zijn dan de opgegeven temperatuur.
Luchtvochtigheid:
Systeem aan: 8% tot 80%
Systeem uit 8 tot 80%
Elektrische invoer
Invoerspanning:
Laag:
Minimum: 90 V
Maximum: 137 V
Invoerfrequentie: 57–63 Hz
Instelling voltageschakelaar: 115 V
Hoog:
Minimum: 180 V
Maximum: 265 V
Invoerfrequentie: 47–53 Hz
Instelling voltageschakelaar: 230 V
Opgenomen vermogen (bij benadering):
Minimumconfiguratie bij levering: 0,08 kWatt
Maximumconfiguratie: 0,3 kWatt
Opmerking: Het geluidsniveau werd vastgesteld in
een gecontroleerde omgeving volgens de procedures
van American National Standards Institute (ANSI)
S12.10 en ISO 7779 en voldoet aan ISO 9296. De
werkelijke geluidsniveaus kunnen de hier genoemde
waarden overtreffen als gevolg van reflecterend
geluid en andere geluidsbronnen. Het gedeclareerde
geluidsniveau is een limiet; bij de meeste computers
blijft het geluidsniveau onder deze waarde.
Opmerking: Deze computer is gekwalificeerd als een
digitaal apparaat van klasse A of B. Raadpleeg het
Naslagboekje voor nadere informatie over deze classificatie.
Opmerking: Stroomverbruik en warmte-afgifte kunnen variëren en zijn afhankelijk van het aantal en het
soort geïnstalleerde optionele voorzieningen en de
gebruikte optionele voorzieningen voor energiebeheer.
Hoofdstuk 1. Overzicht7
Beschikbare opties
Enkele beschikbare opties:
v Externe opties
– Parallelle apparaten, zoals printers en externe stations
– Seriële apparaten, zoals externe modems en digitale camera’s
– Audioapparatuur, zoals externe luidsprekers voor het geluidssysteem
– USB-apparaten, zoals printers, joysticks en scanners
– Beveiligingsitems, zoals een beveiligingsbeugel
– Beeldschermen
– IEEE 1394-apparaten, bijvoorbeeld digitale camera’s
Op de volgende webpagina’s vindt u de meest recente informatie over de beschikbare opties:
v http://www.ibm.com/pc/us/options/
v http://www.pc.ibm.com/support/
- CD- of DVD-station station
- Vaste schijf
- Diskettestations en andere stations voor verwisselbare media
U kunt ook een van de volgende telefoonnummers bellen:
v In de Verenigde Staten belt u 1-800-IBM-2YOU (1-800-426-2968).
v In Canada belt u 1-800-565-3344 of 1-800-465-7999.
v In alle overige landen neemt u contact op met uw IBM-leverancier of IBM-
vertegenwoordiger.
Benodigd gereedschap
Als u bepaalde opties wilt installeren in de computer, hebt u een schroevendraaier
nodig. Bij een aantal opties is ook nog ander gereedschap vereist. Raadpleeg de
instructies bij de optie.
Omgaan met apparaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit
Statische elektriciteit is ongevaarlijk voor uzelf, maar kan de computeronderdelen
en de opties zwaar beschadigen.
Als u een optie installeert, maak de antistatische verpakking ervan dan nooit open
voordat de installatieaanwijzingen u hiertoe opdracht geven.
Neem bij het omgaan met opties en computeronderdelen de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade door statische elektriciteit te voorkomen:
v Beweeg zo min mogelijk. Door beweging kan er statische elektriciteit ontstaan.
v Ga voorzichtig met de onderdelen om. Pak adapters en geheugenmodules bij de
v Zorg dat ook anderen de componenten niet aanraken.
8Handboek voor de gebruiker
v Wanneer u een nieuwe optie installeert, houd dan de antistatische verpakking
met de optie minstens 2 seconden tegen een metalen afdekplaatje van een
uitbreidingssleuf of een ander ongeverfd metalen oppervlak op de computer.
Hiermee vermindert u de statische lading van de verpakking en van uw
lichaam.
v Installeer zo mogelijk de optie direct in de computer zonder deze neer te leggen.
Als u de optie neer moet leggen nadat u deze uit de verpakking hebt gehaald,
leg hem dan op de antistatische verpakking op een horizontaal vlak.
v Leg de optie niet op de kap van de computer of op een metalen oppervlak.
Hoofdstuk 1. Overzicht9
10Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 2. Externe opties installeren
In dit hoofdstuk worden de externe aansluitingen van de computer beschreven,
waarop u externe opties kunt aansluiten, zoals externe luidsprekers, een printer of
een scanner. Voor sommige externe opties moet u aanvullende software installeren.
Als u een externe optie toevoegt, kunt u in dit hoofdstuk vinden werken aansluiting u moet gebruiken. Met behulp van de instructies die bij de optie zijn geleverd,
kunt u vervolgens de optie aansluiten en de vereiste software of stuurprogramma’s
installeren.
Belangrijk
Lees voordat u een optie installeert of verwijdert eerst
“Veiligheidsvoorschriften” op pagina v. Deze voorzorgsmaatregelen en richtlijnen zorgen dat u veilig kunt werken.
De plaats van de aansluitingen aan de voorkant van de computer
In onderstaande afbeeldingen ziet u waar de aansluitingen aan de voorkant van
het kleine desktopmodel zich bevinden.
1
3
9
4
«1¬IEEE 1394-aansluiting aan voorzijde
«4¬S/PDIF-aansluiting
(bepaalde modellen)
«2¬USB-aansluiting voorzijde«5¬Microfoonaansluiting
«3¬USB-aansluiting voorzijde«6¬Aansluiting voor hoofdtelefoon