LELY Splendimo 240 TC, Splendimo 280 TC Operator's Manual

HANDLEIDING OPERATOR'S MANUAL LIVRET DE MISE EN ROUTE BETRIEBSANLEITUNG
SPLENDIMO TC
E-HV.008.0202
Splendimo 280 TC
NEDERLANDS pagina 1
FRANÇAIS page 45
DEUTSCH Seite 67
HANDLEIDING
SPLENDIMO TC
Ehn008-d
SPLENDIMO®is een geregistreerde merknaam waarvan het uitsluitend gebruiksrecht toekomt aan ondernemingen van de LELY-groep.
©2002. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van LELY INDUSTRIES N.V., Maasland, Nederland.
INHOUDSOPGAVE.......................................................................................................pagina
VOORWOORD ...................................................................................................................5
GARANTIEBEPALINGEN.................................................................................................5
TYPE- EN SERIENUMMER VAN UW MACHINE..........................................................5
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ...................................................................................6
VERKLARING VAN DE WAARSCHUWINGSSTICKERS OP D E MACHINE .............7
1 INLEIDING.....................................................................................................................8
2 MONTAGE ACHTER DE TREKKER ..........................................................................9
3 TRANSPORT ...............................................................................................................10
3
4 AFSTELLEN VAN DE MACHINE...............................................................................10
4.1 Maaihoogte ........................................................................................................10
4.2 Kneusintensiteit .................................................................................................11
4.3 Zwadbreedte......................................................................................................11
®
5 WERKEN MET DE SPLENDIMO
TC.......................................................................12
6 AFKOPPELEN VAN DE TREKKER ...........................................................................14
7 ONDERHOUD..............................................................................................................15
7.1 Onderhoud na gebruik......................................................................................15
7.2 Smering ..............................................................................................................15
7.3 Periodiek onderhoud ........................................................................................16
7.4 Vervangen van maaimessen ...........................................................................18
7.5 Olie tandwielkasten verversen........................................................................18
7.6 Vet maaielementen vervangen........................................................................19
Bijlagen
A DE-/MONTAGE VAN DE MAAIBALK ..............................................................20
B TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................................23
VOORWOORD
Deze handleiding is bestemd voor degenen die met de machine werken en het dagelijks onderhoud uitvoeren.
Lees de handleiding eerst geheel door voordat u met werk­zaamheden begint.
Instructies waarmee uw veiligheid en/of die van anderen in het geding is worden aangegeven met een gevaren­driehoek met uitroepteken in de kantlijn. Volg deze instructies altijd nauwgezet op.
Instructies die ernstige materiële schade tot gevolg kun­nen hebben als deze niet, of niet goed worden opgevolgd,
!
worden aangegeven met een uitroepteken in de kantlijn.
De machine die in deze handleiding wordt beschreven, kan onderdelen bevatten die niet tot de standaard uitrusting behoren, maar als accessoire verkrijgbaar zijn. Dit wordt niet in alle gevallen aangegeven omdat de stan­daard uitvoering per land kan verschillen.
5
De machines en accessoires kunnen per land zijn aangepast aan de specifieke omstandigheden en zijn onderworpen aan continue ontwikkeling en innovatie. De uitvoering van uw machine kan daardoor afwijken van in deze handleiding getoonde afbeeldingen.
GARANTIEBEPALINGEN
De fabriek stelt voor alle delen die bij normaal gebruik binnen een periode van 12 (twaalf) maanden na aankoop een defect vertonen, gratis vervangende onderdelen ter beschik­king.
De garantie vervalt indien de in deze handleiding vermelde instructies niet, niet geheel of niet juist zijn opgevolgd. De garantie vervalt eveneens zodra door u of door derden
-zonder onze voorkennis en/of onze toestemming- werk­zaamheden aan de machine worden verricht.
TYPE- EN SERIENUMMER VAN UW MACHINE
Het type-/serienummerplaatje bevindt zich op het koppel­freem, bij de hydraulische cilinder.
Vermeld bij correspondentie en bij het bestellen van onder­delen het type- en serienummer van uw machine. Vul hieronder het type- en serienummer van uw machine in.
Typenummer
Serienummer
6
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- Gebruik de machine uitsluitend voor het doel waarvoor
deze is ontworpen.
- Geef gevolg aan alle veiligheidsvoorschriften met inbegrip
van de in de handleiding vermelde en op de machine voorkomende instrukties.
- Bedien de machine op veilige wijze.
- De machine mag alleen bediend worden door ervaren,
behoedzame en met de machine vertrouwde personen.
- Wees voorzichtig en tref alle voorzorgsmaatregelen op
veiligheidsgebied.
- Verzeker u er van, dat alle veiligheids- en beschermings-
voorzieningen altijd op de bestemde plaats zijn aan­gebracht.
- Blijf buiten het bereik van bewegende delen.
- Verzeker u er van, dat motor, aftakas en draaiende delen
stilstaan alvorens te beginnen met afstelling, reiniging of smering van de machine.
- Zorg ervoor dat tijdens het werk met de machine niemand
in de gevarenzone is en overtuig u ervan dat iedereen ver uit de buurt is. Dit geldt speciaal indien langs een weg of nabij of op sportvelden, etc. gewerkt wordt.
- Gebruik een trekker met een cabine.
- Zuiver de velden van vreemde voorwerpen en stenen.
- Volg voor transport over de openbare weg de daarvoor
geldende wettelijke voorschriften op.
- Gebruik zwaailichten of andere veiligheidstekens, indien
vereist.
- Het is niet toegestaan zich op de machine te bevinden.
- Gebruik uitsluitend originele onderdelen.
- Neem de druk weg van hydraulische systemen voordat
hieraan werkzaamheden worden verricht en/of hydrau­lische slangen worden aan- of afgekoppeld.
- Gebruik beschermende kleding, handschoenen en/of vei-
ligheidsbril indien vereist.
- Maak de waarschuwingsstickers regelmatig schoon, zodat
ze altijd goed leesbaar zijn.
VERKLARING VAN DE WAARSCHUWINGS­STICKERS OP DE MACHINE
• Lees eerst de handleiding voordat u met de machine gaat
werken. Neem alle instructies en veiligheidsvoorschriften in acht.
• Gevaar voor draaiende delen.
Houd afstand van draaiende delen.
• Gevaar voor rondvliegende voorwerpen.
Houd een ruime, veilige afstand van de machine zolang de trekkermotor is ingeschakeld.
7
• Gevaar voor maaimessen.
Houd een ruime, veilige afstand van de machine zolang de trekkermotor is ingeschakeld.
• Gevaar voor neerklappende maaibalk.
Blijf buiten de uitklapzone van de maaibalk.
• Laat de machine nooit draaien met een aftakastoerental
hoger dan 540/min.
• Gevaar voor draaiende delen!
Lees de gebruiksaanwijzing van de koppelingsas. Werk nooit met een koppelingsas zonder bescherming.
8
1 INLEIDING
De LELY SPLENDIMO TC schijvenmaaier/kneuzer is ge­schikt voor het maaien van grasland. Er kunnen taluds tot ca. 30° omhoog en 30° omlaag worden gemaaid.
De machine is opgebouwd uit een maaibalk en een kneus­inrichting.
Al naar gelang de toepassing is de maaibalk voorzien van verschillende type maaischijven (fig. 1). De maaibalk is
samengesteld uit maaielementen volgens het Lely-unit-sys­teem. De elementen worden samen met tussenstukken door middel van een trekstang bijeengehouden. Het eerste maaielement (aandrijfelement) wordt van bovenaf aangedreven. Er worden voor de “S”- en “N”-draairichting
verschillende aandrijfmaaielementen toegepast (fig. A-2).
Een verenstalen as, aangedreven door het aandrijfmaai­element, zorgt voor de aandrijving van de andere elementen.
1
De elementen zijn links- of rechtsomdraaiend. Deze worden standaard gemonteerd als getoond in figuur 2.
Bij de SPLENDIMO TC maaier/kneuzer kunnen de maai­elementen desgewenst in een andere opstelling worden gemonteerd (afhankelijk van de gebruikte combinatie maai-
schijf en bijbehorend mesje).
De kneusinrichting bestaat uit een rotor met kneusvingers van slagvast kunststof, een aluminium kap met zwadborden en een regelklep voor de instelling van de kneusintensiteit.
Het gemaaide gewas wordt over vrijwel de gehele breedte van de maaibalk door de kneuzer gevoerd. Het gewas wordt zo behandeld dat de waslaag op het blad plaatselijk wordt verwijderd en eventueel aanwezige dikke stengels worden geknikt. Het gewas wordt achter de machine zeer luchtig, enigszins gekeerd, in een smal zwad neergelegd. Er komt hierdoor weinig gewas in aanraking met de natte ondergrond en er behoeft niet over het gemaaide gewas te worden gereden.
De SPLENDIMO TC maaier/kneuzer laat zich geheel bedie­nen met één hydraulische cilinder.
SPLENDIMO®240 TCS
®
SPLENDIMO
SPLENDIMO
280 TCS
®
240 TCN
SPLENDIMO®280 TCN
Een uitslagbeveiliging beschermt de machine tegen schade bij het onverhoopt raken van obstakels tijdens het maaien.
2
2 MONTAGE ACHTER DE TREKKER
De driepuntsbok heeft door de dubbele ophangpennen (categorie II), twee aanspanmogelijkheden (fig. 3). Hierdoor kan de machine meer of minder naar buiten achter de trekker worden aangespannen.
- Kies positie voor de SPLENDIMO 240 TC maaier/
kneuzer en positie voor de SPLENDIMO 280 TC maaier/ kneuzer. Het hart van het zwad komt dan bij de volgende gang onder het hart van de trekker. Gebruik altijd positie wanneer een omlaaglopend talud wordt gemaaid, zodat zo ver mogelijk van de kant kan worden gereden.
- Stel de hefarmen van de trekker op gelijke hoogte in.
9
- Bevestig de hefarmen aan de ophangpennen van de bok.
- Monteer de topstang van de trekker met een categorie II
topstangpen aan de machine.
- Hef de bok zover op dat de scharnierpen van het tussen-
freem (fig. 4) zich ca. 60 cm boven de grond bevindt.
- Zet de steunpoot omhoog.
- Zet de hefarmen van de trekker met stabilisatiekettingen of
-stangen vast, zodat de machine geen zijdelingse bewegin­gen kan maken.
- Controleer of de koppelingsas gemakkelijk in- en uit-
schuift.
- Monteer de koppelingsas aan de trekkeraftakas.
Controleer bij de eerste montage of gebruik van een andere trekker de minimale en maximale overlapping van de ashelften*.
!
Controleer daarbij ook of er voldoende overlap is wan­neer de uitslagbeveiliging in werking treedt.
Bevestig de veiligheidsketting van de beschermbuis aan een vast deel van de trekker.
3
60 cm
4
- Sluit de hydraulische slang aan op een enkelwerkend
hydraulisch ventiel van de trekker, voorzien van een zweefstand.
- Leg het uiteinde van het bedieningskoord van de cilinder-
vergrendeling in de trekkercabine.
- Controleer of de hefarmen op gelijke hoogte blijven staan
wanneer de maaibalk wordt opgeklapt.
*)
Raadpleeg de bij de koppelingsas behorende instructie.
10
3 TRANSPORT
De SPLENDIMO TC maaier/kneuzer kan in de hefinrichting van de trekker worden getransporteerd.
- Trek de vergrendelhaak van de hydraulische cilinder
omhoog en trek de cilinder geheel in.
- Controleer of de cilinder door de vergrendelhaak (fig. 5) is
geborgd.
- Breng alle wettelijk voorgeschreven verlichting en
waarschuwingstekens aan.
- Zorg er bij transport over de openbare weg voor dat de
voorasdruk voldoende is (zonodig frontgewichten aan­brengen) en dat de maximaal toegestane achterasdruk niet wordt overschreden.
De machine is nu klaar voor transport.
5
4 AFSTELLEN VAN DE MACHINE
- Trek de vergrendelhaak van de hydraulische cilinder
omhoog en laat de machine door middel van de cilinder behoedzaam zakken.
- Stel met de hefinrichting van de trekker de scharnierpen
van het tussenfreem op een hoogte van 60 cm boven de grond (fig. 4) af. Houd rekening met insporing van de trekkerbanden. Begrens een beweging naar beneden met bijvoorbeeld een stabilisatieketting (accessoire) als de hefinrichting niet op de ingestelde hoogte kan worden gehouden.
4.1
Maaihoogte
- Stel de maaihoogte in door de maaibalk door middel van de
topstang meer of minder voorover te stellen (fig. 6).
6
4.2 Kneusintensiteit
De kneusintensiteit kan worden ingesteld met behulp van de regelklep in de kneuzer en het rotortoerental.
- Stel de regelklep af.
Stand A (fig. 7) geeft de hoogste kneusintensiteit, stand B de laagste. Er is één tussenstand. Vergrendel de regelklep aan beide zijden van de kneuzer­kap.
- Plaats de machine op een vlakke vloer en hef de bok tot
minimaal de werkhoogte om te voorkomen dat olie uit de wisselkast loopt als het deksel wordt verwijderd. Monteer de tandwielcombinatie (fig. 8) die het gewenste rotortoerental geeft.
11
A
B
Het hoogste rotortoerental in combinatie met de regelklep in stand A, geeft de hoogste kneusintensiteit.
Wanneer het laagste toerental in combinatie met stand B van de regelklep wordt toegepast, wordt het gewas nagenoeg niet gekneusd.
4.3
Zwadbreedte
Bij de SPLENDIMO 240 TC maaier/kneuzer is de zwad­breedte instelbaar van 0,8 tot 1,6 m; bij de SPLENDIMO 280 TC maaier/kneuzer van 1,0 tot 1,8 m.
- Verstel het zwadbord met de verstelinrichting tot de
gewenste opening is verkregen. Vergrendel daarna de verstelinrichting.
7
Z1
Z2
rotortoerental /min 500 875 550 780
Z1 15 20 16 19 Z2 20 15 19 16
8
9
- Hef de machine eerst uit het gewas en verminder direct
daarna het toerental.
Wanneer de machine tijdens het maaien een obstakel raakt, kan deze naar achteren uitwijken doordat de obstakel­beveiliging (fig. 13) dan uitschuift.
- Rij in dat geval een paar meter achteruit tot de beveiliging
weer is vergrendeld.
13
13
De kneusrotor is tegen overbelasting beveiligd door een breekboutkoppeling.
- Vervang een gebroken breekbout door een bout M8x35-8.8
(fig. 14).
M8x35-8.8
14
14
6 AFKOPPELEN VAN DE TREKKER
- Klap de machine naar beneden.
- Zet de trekkermotor af. Neem de koppelingsas los van de
trekkeraftakas.
- Leg de koppelingsas op de haak (fig. 15).
- Zet de steunpoot in de onderste stand.
- Laat de hefinrichting zakken tot de steunpoot op de grond
rust.
- Neem de druk weg van het hydraulisch systeem en
ontkoppel de hydraulische slang.
Controleer of de bus in het tuimelstuk voor de aanslag­plaat staat (fig. 16).
- Verwijder het bedieningskoord van de vergrendelhaak uit
de trekkercabine.
15
- Maak de topstang los van de machine.
- Ontkoppel de hefarmen van de machine.
16
7 ONDERHOUD
15
Een goed onderhoud van de machine is noodzakelijk om deze betrouwbaar en veilig in gebruik te houden.
7.1
Onderhoud na gebruik
- Maak de machine grondig schoon. Laat de machine na het
schoonspuiten even draaien, zodat het water onder de maaischijven wordt weggeslingerd.
- Controleer de maaimessen en maaischijven op vastzitten en
beschadigingen (aanhaalmomenten: zie hoofdstuk 7.3).
- Controleer het beschermzeil op beschadigingen.
- Smeer de machine in met een roestwerend middel.
- Smeer de zuigerstang in met een corrosiewerend middel
wanneer de machine langere tijd niet wordt gebruikt. Verwijder dit bij het opnieuw in gebruik nemen. Anders kan, als het middel is verhard, de afdichting van de cilinder worden beschadigd.
7.2
Smering
- Smeer de koppelingsassen iedere 8 werkuren door bij de
smeernippels op de kruisstukjes, de beschermbuizen en de vrijloopkoppeling (fig. 17).
8 h
8 h
17
A
B
- Vet de profielbuizen van de koppelingsas iedere 8 werk-
uren in.
- Smeer de koppelingsas boven het aandrijfelement iedere
100 werkuren door bij de smeernippels op de kruisstukjes. Demonteer daartoe de kap A (fig. 18) en de afdichtplaat B. Verwijder eventueel in de hoed aanwezige grond en/of gewas.
- Smeer de scharnierassen van het tussenfreem elke 40
werkuren door (fig. 19).
- Smeer de lagerblokken van de kneusrotor iedere 8 werk-
uren door (fig. 20).
- Smeer alle overige scharnierpunten elke 40 werkuren in
met vet of olie.
- Breng elke 40 werkuren enkele druppels olie aan op de
nokken van de obstakelbeveiliging (fig. 21).
100 h
18
40 h
19
- Controleer de tandwielkasten op lekkage.
(Verversen van de olie: zie hoofdstuk 7.5)
- Controleer of alle waarschuwingsstickers onbeschadigd op
de machine aanwezig zijn (fig. 24).
M6 M8 M10 M12 M14 M16 M20 M24
Nm 10 25 50 85 135 215 410 710
kgm 1,0 2,5 5,0 8,5 13,5 21,5 41,0 71,0
17
23
A
B
C D
F
E
A
(bestelnummer 9.1170.0408.0) -2x- (bestelnummer 9.1170.0410.2) -3x-
B
(bestelnummer 9.1170.0420.5)
C D (bestelnummer 9.1170.0407.6) E (bestelnummer 9.1170.0419.4) F (bestelnummer 9.1170.0125.4) -2x-
(bestelnummer 16.61.175) -3x-
G
F
B
G
F
A
G
C
DA
BE
24
G
18
7.4 Vervangen van maaimessen
De maaimessen hebben een verschillende uitvoering voor links- en rechtsdraaiende maaischijven. De snijkant dient aan de voorzijde, gezien in de draairichting van de schijf, naar beneden te wijzen (fig. 25).
• Bij een “S” draairichting in combinatie met een aan-
drijfschijf type “BLX” 100 mm maaimessen gebruiken.
• Bij een “N” draairichting in combinatie met een aan-
!
drijfschijf type “N” 120 mm maaimessen gebruiken.
De maaimessen zijn voorzien van twee snijkanten. Wanneer één kant is versleten, kan het mes worden omgekeerd en de tweede snijkant worden benut.
- Vervang de messen per schijf gelijktijdig, om onbalans in
de schijf te voorkomen.
- Vervang versleten of beschadigde moeren en mesbouten.
50-60 Nm (5-6 kgm)
25
- Gebruik nieuwe moeren. Draai deze vast met een aan-
haalmoment van 50-60 Nm (5-6 kgm).
7.5
Olie tandwielkasten verversen
Ververs de olie van de tandwielkasten en het aandrijfelement bij een nieuwe maaier (of na montage van een nieuwe tandwielkast) de eerste keer na ca. 30 werkuren en daarna iedere 250 werkuren.
- Vul de tandwielkast A (fig. 26) met 1.7 l transmissie-olie
(GX85W-140).
- Vul de tandwielkast B (fig. 27) met 0.85 l transmissie-olie
(GX85W-140).
- Vul het aandrijfelement C (fig. 27) met een zorgvuldig
afgemeten hoeveelheid van 0.45 l transmissie-olie (GX85W-140).
Afwijking van de hoeveelheid kan oververhitting en blijvende schade aan het element tot gevolg hebben.
!
Verwijder de slijtplaat om de aftap-/vulplug te kunnen bereiken. Houd de maaibalk iets achterover om de olie te verwijderen. Kantel de maaibalk voorover om het aandrijf­element te vullen.
A
26
B
Ververs de olie in het aandrijfelement vaker wanneer onder zware omstandigheden wordt gewerkt.
C
27
- Vul de tandwielkast D (fig. 28) met 0.8 l transmissie-olie
(GP80W90).
7.6
Vet maaielementen vervangen
Vervang het vet in de in de maaielementen elke 500 werkuren of na iedere 1000 hectaren.
Volg hiervoor onderstaande aanwijzingen op.
- Verwijder de maaischijf.
- Neem het lagerhuis A (fig. 29) van het element. Let erop
dat de vulringen B op hun plaats blijven.
19
Wanneer meerdere lagerhuizen tegelijk worden gede­monteerd, dient ervoor te worden gezorgd dat de lager-
!
huizen later op de oorspronkelijke elementen worden teruggeplaatst.
- Verwijder het vet uit het element. Gebruik geen oplos-
middel omdat dit de afdichting van de lagers kan aantasten en/of de vetvulling uit de lagers kan spoelen.
- Vul het element met 95 g vet.
(vet-classificatie NLGI 0, type calcium-lithium zeep/ Shell Alvania WR 0).
Pas de hoeveelheid vet nauwkeurig af. Afwijking van de hoeveelheid kan oververhitting en schade aan het ele-
!
ment tot gevolg hebben.
- Plaats het lagerhuis op het element. Draai de naaf C
(fig. 29) zodanig dat deze in lijn staat met de naaf van het naastliggende element (fig. 30).
- Breng Loctite 243 aan op de draad van de cilinder-
kopschroeven en draai deze vast met een aanhaalmoment van 36 Nm (3,6 kgm).
- Controleer bij de kroonmoer of de O-ring zich in het
drukstuk bevindt.
D
28
36 Nm (3,6 kgm)
C A
B
29
- Monteer de maaischijf. Zet de kroonmoer (fig. 30) vast met
een aanhaalmoment van 150-250 Nm (15-25 kgm). Borg de kroonmoer met een splitpen. Zorg ervoor dat de splitpen niet boven het drukstuk uitsteekt.
150-250 Nm (15-25 kgm)
30
20
Bijlage A
A DE-/MONTAGE VAN DE MAAIBALK
De nummers tussen haakjes verwijzen naar de nummers in figuur A-1.
De maaibalk is opgebouwd uit onafhankelijke elementen (1). Deze worden door tussenstukken (2) op afstand gehouden. De elementen en tussenstukken worden door een verbin­dingsstang (3) samengehouden.
De elementen worden vanuit het aandrijfelement (4) door middel van een aandrijfas (5) aangedreven.
4
12
Door deze constructie kan een element of een aandrijfas snel worden vervangen.
Demonteer de maaibalk als volgt.
- Bevestig de machine in de hefinrichting van een trekker.
- Plaats de machine op een vlakke vloer.
- Verwijder het borgplaatje (6).
12
10
13
6
5
3
987
A-1
Aandrijfschijf ”N” draairichting
- Draai de moer M30 (7) enkele slagen los.
- Verwijder de moer (7) en de ring (8).
- Verwijder de eindplaat (9) samen met het zwadbord.
Aandrijfschijf “S” draairichting
A-2
Bijlage A
- Schuif de elementen en tussenstukken van de verbindings-
stang (3).
21
Bouw de maaibalk in omgekeerde volgorde op. Neem daarbij de volgende punten in acht.
- Reinig de centreerringen (10) en de contactvlakken van de
elementen en de tussenstukken.
- Controleer of er geen vuil tussen niet gedemonteerde
elementen en tussenstukken is gekomen.
- Monteer de elementen met de draairichting in de standaard
opstelling (fig. A-3) of een opstelling naar eigen keuze.
• Een rechtsomdraaiend element van de SPLENDIMO TC maaier/kneuzer is als volgt te herkennen: Wanneer de naaf rechtsom wordt gedraaid (R: fig. A-4), zal het aandrijftandwiel aan de rechterzijde (van ach­teren gezien) linksom meedraaien.
• Een linksomdraaiend element is als volgt te herkennen: Wanneer de naaf linksom wordt gedraaid (L: fig. A-4), zal het aandrijftandwiel aan de rechterzijde linksom meedraaien.
Zorg ervoor dat de maaischijven 90° ten opzichte van elkaar zijn verdraaid. Als een element niet direct op de aandrijfas kan worden geschoven moet de maaischijf één
!
of meerdere malen een halve slag worden verdraaid tot dit wel mogelijk is.
SPLENDIMO®240 TCS
®
SPLENDIMO
SPLENDIMO
SPLENDIMO®280 TCN
280 TCS
®
240 TCN
A-3
- Als een maaischijf gedemonteerd is geweest, controleer dan of de O-ring zich in het drukstuk bevindt.
- Zet de kroonmoer (12, fig. A-1) vast met een aanhaal­moment van 150-250 Nm (15- 20 kgm) en borg deze met een splitpen. Zorg ervoor dat de splitpen niet boven het drukstuk uitsteekt.
- In het buitenste element moet het borgschijfje (13) met de seegerring zijn aangebracht. In geval van vervanging van dit element moeten deze worden overgezet.
- Breng vet (Molykote BR 2 Plus) aan op de ring (8) en het schroefdraad van de verbindingsstang (3) en de moer (7). Draai de moer op de stang.
L
R
A-4
22
- Draai de moer (7) vast. Aanhaalmoment : 950 Nm (95 kgm) Het aanhaalmoment kan worden gerealiseerd door de ringsleutel met een pijp van 150 cm te verlengen (fig. A-5) en deze aan te trekken met een kracht van 635 N (63,5 kg). Voor de montage van het borgplaatje mag de moer niet teruggeschroefd worden, alleen verder aangedraaid.
Bijlage A
635 N
63.5 kg
950 Nm
(95 kgm)
A-5
B TECHNISCHE GEGEVENS
Bijlage B
23
SPLENDIMO
®
240 TC 280 TC
Werkbreedte 2,40 m 2,80 m Transportbreedte 1,95 m 1,95 m Gewicht ca. 750 kg 825 kg Benodigd vermogen 40 kW
(55 pk) 44 kW (60 pk)
Aftakastoerental 540 omw./min. Maaihoogte vanaf ca. 20 mm, traploos instelbaar
door middel van topstang Aantal maaischijven/messen 6/12 7/14 Hydraulische aansluiting enkelwerkend ventiel met zweefstand Aankoppeling Categorie II Taludmaaien omhoog: 30° - omlaag: 30° Rotortoerental 500-875/min of 550-780/min
instelbaar door middel van
wisseltandwielen Rotordiameter 50 cm Rotorbreedte 173 cm 212 cm Aantal kneusvingers 76 95
Alle gegevens zijn vrijblijvend en kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
24
OPERATOR’S MANUAL
SPLENDIMO TC
Ehe008-d
SPLENDIMO®is a registered trademark. The right of exclusive use belongs to the companies of the Lely organisation.
©2002. All rights reserved. Nothing of this publication may be reproduced and/or published by printing, photocopying, microfilm or any other way without the prior written permission of LELY INDUSTRIES N.V., Maasland, The Netherlands.
TABLE OF CONTENTS .................................................................................................page
PREFACE ..........................................................................................................................29
WARRANTY CONDITIONS.............................................................................................29
TYP- AND SERIAL NUMBER OF YOUR MACHINE....................................................29
SAFETY INSTRUCTIONS...............................................................................................30
EXPLANATION OF SAFETY DECALS ON THE MACHINE........................................31
1 INTRODUCTION .........................................................................................................32
2 MOUNTING BEHIND THE TRACTOR......................................................................33
3 TRANSPORT ...............................................................................................................34
27
4 MACHINE ADJUSTMENTS........................................................................................34
4.1 Mowing height ...................................................................................................34
4.2 Intensity of conditioning...................................................................................35
4.3 Swath width........................................................................................................35
5 OPERATING THE MACHINE.....................................................................................36
6 DISMOUNTING FROM THE TRACTOR...................................................................38
7 MAINTENANCE ...........................................................................................................39
7.1 Maintenance after operations..........................................................................39
7.2 Lubrication .........................................................................................................39
7.3 Intermittent maintenance.................................................................................40
7.4 Replacement of knives.....................................................................................42
7.5 Change of oil in gearboxes..............................................................................42
7.6 Change of grease in mower elements ...........................................................43
Supplements
A CUTTER BAR ASSEMBLY/DISASSEMBLY..................................................44
B TECHNICAL DETAILS......................................................................................47
PREFACE
This manual is meant for personnel that are operating the machine and are responsible for its daily maintenance.
Kindly read this manual fully prior to starting work.
Such instructions as are related to your safety and/or that of others are marked in the margin by a warning triangle with exclamation mark. These instructions should be observed with particular care and attention.
Instructions which may lead to serious material damage in case of non-compliance or incorrect use are marked in
!
the margin by an exclamation mark.
The machine described in this manual may contain compo­nents which do not form part of the standard equipment but are available as optional extras. This is not made clear in all cases, because standard specifications may differ from country to country.
29
Furthermore, machines and optional extras may be adjusted to specific regional conditions whilst they are also subject to permanent research and innovation. For this reason, the specifications of your machine may not be consistent with the pictures in this manual.
WARRANTY CONDITIONS
For those parts which fail in normal operating conditions the factory will make replacement parts available, free of charge, for a period of 12 (twelve) months from the date of purchase. Warranty shall not apply if the instructions mentioned in this manual have not been met, or if they have not been met completely or correctly. Neither shall warranty apply in case of modification of the machine by you or third parties without our foreknowledge and/or authorisation.
TYPE- AND SERIAL NUMBER OF YOUR MACHINE
The type/serial number plate is fitted to the coupling hitch, near the hydraulic ram.
In case of correspondence and ordering of spare parts, kindly state the type- and serial number of your machine. Complete the box below with these numbers.
Type number
Serial number
Loading...
+ 66 hidden pages