Geschikt voor de digitaalsystemen:
Märklin-Motorola en DCC
Voor het direct digitaal aansturen van:
⇒ ten hoogste vier lichtseinen met maximaal 4 lampen voor de
staatsspoorwegen van Frankrijk - Société Nationale des
Chemins de fer Français (SNCF).
⇒ ten hoogste twee SNCF-seinen met 5 tot 9 lampen en t/m
16 seinbeelden.
Natuurgetrouw schakelen v/d seinbeelden door dimfunctie
en een korte donkerfase tussen de seinbeelden.
Dit product is geen speelgoed! Niet geschikt voor kinderen jonger dan 14 jaar. Het
bouwpakket bevat kleine onderdelen. Daarom buiten bereik houden van kinderen
onder 3 jaar! Bij verkeerd gebruik bestaat gevaar voor verwonding door scherpe
randen en punten! Bewaar deze gebruiksaanwijzing op een veilige plaats.
>> Bouwpakket <<
CE Art.-Nr.:1370362
Opdruk:SNCF
Voorwoord:
U heeft voor uw modelspoorbaan een bouwpakket uit het
assortiment van Littfinski DatenTechnik (LDT) verkregen.
• Deze bouwpakketten zijn eenvoudig te monteren en van een
Wij wensen u veel plezier bij het bouwen!
Voordat u begint:
Gereedschap voor montage
Leg de volgende gereedschappen klaar voor gebruik:
• Een kleine zijkniptang
• Een lichte soldeerbout met een dunne soldeerpunt
• Soldeertin (zo mogelijk 0,5mm)
Veiligheidsaanwijzingen
• De in het bouwpakket aanwezige elektrische en elektronische
• Een soldeerbout ontwikkelt een temperatuur tot 400°C. Laat
• Dit bouwpakket bevat kleine onderdelen, die door kinderen
hoge kwaliteit.
onderdelen mogen alleen aan een lage spanning uit geteste
en toegelaten spanningsomzetters (transformatoren)
aangesloten worden. De onderdelen zijn gevoelig voor
oververhitting, zij mogen bij het solderen slechts kort
verwarmd worden. Geen „bakwerk“!
deze nooit zonder toezicht achter. Houd ruime afstand van
brandbare materialen en gebruik een tegen hitte bestendige
ondergrond.
ingeslikt kunnen worden. Laat kinderen (onder de 3 jaar)
uitsluitend onder toezicht mee knutselen.
Montage:
Ga bij de montage in de juiste volgorde te werk, zoals dit in de
onderdelenlijst wordt aangegeven. Vink elke stap af in de
desbetreffende regel (Ok.) van de onderdelenlijst, nadat u deze
stap beëindigd heeft.
Bij de diodes dient u er beslist op te letten, dat deze juist
gepoold ingebouwd worden, (zie positie van de kathodestreep).
Afhankelijk van het fabrikaat hebben elektrolytcondensatoren
verschillende polariteitskenmerken. Sommige fabrikanten
kenmerken met „+“, en anderen met „-“. Maatgevend is de
polariteitsaanduiding, die door de fabrikant op de elco is
opgedrukt. Deze moet met de opdruk op de printplaat
overeenstemmen.
Weerstandsnetwerken bezitten als inbouwkenmerk aan een
einde een opgedrukt kruis of een rechthoek. Steek dit
onderdeel zo in, dat dit kenmerk met de markering tussen het
eerste en tweede boorgat op de printplaat overeenstemt.
Tevens wordt het eerste boorgat met een „1“ op de printplaat
gekenmerkt.
Geïntegreerde schakelingen (IC´s) bezitten als kenmerk voor
de juiste inbouw aan beide voorzijden een halfronde verdieping
of een punt (als verdieping of als opdruk). Steek de onderdelen
zodanig in de daarvoor bestemde IC-voetjes, dat de verdieping
resp. de punt overeenstemt met het halfronde kenmerk van de
printplaatopdruk.
Let er bovendien op, dat IC’s zeer gevoelig zijn voor
elektrostatischeontladingen en daardoor beschadigd kunnen
worden. Beroer alvorens deze onderdelen aan te raken een
geaard metaaloppervlak (bijv. verwarming) of werk op een
elektrostatische beschermmat.
Steek voor de inbouw de drie 3-polige- en één 2-polige
klemmen tot een klemmenblok met 11 aansluitingen in elkaar.
Onderdelenlijst:
Pos. Aantal OnderdeelOpmerkingRef.Ok.
11Printplaat
22Diode 1N4003Let op de polariteit!D1, D2
31Diode 1N5819Let op de polariteit!D3
45Netwerk 4*330OhmLet op de polariteit!R8..R12
52Weerstand 1,5kOhm bruin-groen-zwart-bruinR1, R2
63Weerstand 18kOhmbruin-grijs-zwart-roodR3 ,R4, R5
71Weerstand 220kOhm rood-rood-zwart-oranjeR6
81Weerstand 1MOhmbruin-zwart-zwart-geelR7
93Condensatoren 100nF 100nF = 104C3..C5
101StiftenlijstJ1, J2, J3
111IC-voet 28-poligIC1
122IC-voet 8-poligIC2, IC4
131IC-voet 6-poligIC3
141Kristal 16MHzCR1
152Elco 220uF/35VLet op de polariteit!C6, C7
161Spoel 330uHgoud-bruin-rood-roodL1
171DrukknopS1
184Klem 2-poligSamenstel. voor montage! KL1..KL4
196Klem 3-poligSamenstel. voor montage! KL5..KL10
201IC: Z86E3016Let op de polariteit!IC1
211IC: 24C01Let op de polariteit!IC2
221IC: 4N25 of CNY17Let op de polariteit!IC3
231IC: LM2574Let op de polariteit!IC4
24Aansluitende controle
Technische wijzigingen en fouten voorbehouden. 07/2015 by LDT
Märklin en Motorola zijn geregistreerde handelsmerken.
Page 2
Soldeerhandleiding:
Als u nog niet veel ervaring met solderen hebt, is het verstandig eerst
deze soldeeraanwijzing aandachtig te lezen, voordat u de soldeerbout
ter hand neemt. Want goed solderen dient geleerd te worden door
oefening.
1. Gebruik bij het solderen van elektronische schakelingen nooit
soldeervloeistof en/of pasta. Deze bevatten een zuur, dat
onderdelen en printsporen kan beschadigen.
2. Als soldeermateriaal mag alleen elektronica tin SN 60 Pb (dit
betekent 60% tin, 40% lood) met een weinig harskern gebruikt
worden, dat gelijktijdig als vloeimiddel dient.
3. Gebruik een kleine soldeerbout met een vermogen van maximaal
30 Watt. De punt van de soldeerbout moet vrij van bramen en vuil
zijn, zodat de warmte goed kan worden overgedragen. Dit betekent,
dat de warmte van de soldeerbout goed naar de te solderen plaats
moet worden geleid.
4. De soldeerverbinding zelft dient vlot uitgevoerd te worden, omdat
door een te lange verwarming onderdelen beschadigd kunnen
worden. Tevens kan dit leiden tot het loslaten van soldeereilandjes
of printsporen.
5. Voor het solderen wordt de goed vertinde soldeerpunt zo op de te
solderen plaats gehouden, dat gelijktijdig de aansluitdraad v/h
onderdeel en het printspoor geraakt worden. Tegelijk wordt, (niet
teveel) soldeertin toegevoerd, wat tevens verwarmd wordt. Zodra
het soldeertin begint te vloeien, neemt u het weg van de
soldeerplaats. Dan wacht u nog een ogenblik, tot het
achtergebleven soldeertin goed gevloeid heeft, waarna u de
soldeerbout terugneemt van de soldeerplaats.
6. Let erop, dat het zojuist gesoldeerde onderdeel, nadat u de
soldeerbout heeft weggenomen, ca. 5 seconden niet bewogen
wordt. Het resultaat zou een glanzende zilverkleurige,
onberispelijke soldeerverbinding moeten zijn.
7. Voorwaarden voor een onberispelijke soldeerverbinding en goed
solderen zijn een schone en niet geoxydeerde soldeerboutpunt.
Want met een vervuilde soldeerboutpunt is het absoluut onmogelijk,
goed te solderen. Neem daartoe na elke soldeerverbinding het
overtollige tin en vuil weg van de soldeerboutpunt, met een vochtig
sponsje of met een in siliconen gedompeld doekje.
8. Na het solderen worden de aansluitdraden kort boven de
soldeerverbinding afgeknipt met een zijkniptang.
9. Bij het insolderen van halfgeleiders, (transistoren, dioden), LED’s
en IC’s is het van belang, dat een soldeertijd van 5 seconden niet
overschreden wordt, omdat anders het onderdeel beschadigd kan
worden. Bovendien moet bij deze onderdelen op de juiste polariteit
worden gelet.
10. Controleer na het opbouwen van iedere printplaat nog eenmaal
grondig, of alle onderdelen juist geplaatst en gepoold zijn.
Controleer ook of de verschillende aansluitingen en/of printsporen
niet door tinresten overbrugd zijn. Dit kan niet alleen de oorzaak zijn
van verkeerd functioneren, maar ook leiden tot beschadiging van
dure onderdelen.
11. Let er a.u.b. op, dat ondeskundige soldeerverbindingen, foutieve
aansluitingen, foutieve bediening en assemblagefouten buiten het
bereik van onze invloed liggen.
Algemene bouwaanwijzingen:
De aansluitingen van weerstanden en dioden worden bij liggende
inbouw overeenkomstig de rastermaat haaks omgebogen en in de
daarvoor bestemde gaatjes (zie: onderdelenlijst of de printopdruk)
gestoken. Om te voorkomen dat onderdelen uit de print vallen nadat
deze wordt omgedraaid, buigt u de aansluitdraden ca. 45° uit elkaar en
worden deze zorgvuldig gesoldeerd op de soldeereilandjes v/d
printsporen aan de soldeerzijde van de printplaat. Aansluitend worden
de aansluitdraden kort boven de soldeerverbinding met een zijkniptang
afgeknipt.
De in dit bouwpakket gebruikte weerstanden zijn metaalfilmweerstanden. Deze hebben een tolerantie van 1% en zijn door een
(extra) bruine „tolerantiering“ gekenmerkt. De tolerantiering is naast de
bruine kleur ook herkenbaar, omdat de afstand tot de rand v/h
onderdeel, c.q. de afstand tot de andere vier ringen groter is.
Metaalfilm-weerstanden hebben normaal gesproken vijf kleurringen.
Voor het aflezen van de kleurcodes wordt de weerstand zodanig
gehouden, dat de bruine tolerantiering zich aan de rechterzijde van de
weerstand bevindt. De kleurringen worden dan van links naar rechts
gelezen!
Bij diodes dient u erop te letten, dat deze juist gepoold ingesoldeerd
worden, (positie v/d kathodestreep). Bij het solderen letten op een korte
soldeertijd! Ditzelfde geldt ook voor transistoren en geïntegreerde
schakelingen (IC’s). Bij transistoren moet de afgevlakte zijde
overeenkomen met de betreffende opdruk op de printplaat.
De aansluitingen mogen in geen geval kruisen, bovendien moeten deze
onderdelen op een afstand van ca. 5mm boven de printplaat
gemonteerd worden. Let ook hier op een korte soldeertijd, zodat het
onderdeel niet door oververhitting beschadigd wordt.
Condensatoren worden ook in de daarvoor bestemde gekenmerkte
gaatjes geplaatst, waarbij de aansluitdraden iets uitelkaar worden
gebogen waarna deze goed aan de printsporen worden gesoldeerd. Bij
de elektrolyt condensatoren (elco’s) moet op de polariteit (+,-) worden
gelet! Verkeerd om ingesoldeerde elco’s kunnen bij bedrijf exploderen! Daarom is het bijzonder belangrijk, deze polarisatie tweeof driemaal te controleren. Let ook op de capaciteit van condensatoren,
bijv. n10 = 100pF (niet 10nF).
De mogelijkheid dat na samenbouw iets niet functioneert, kan beperkt
worden door nauwkeurig en netjes te werken. Controleer elke stap en
elke soldeerverbinding tweemaal, alvorens verder te gaan! Houdt u aan
de volgorde van de onderdelenlijst! Voer de daarin beschreven stappen
niet anders uit en sla geen stappen over! Vink na controle elke stap af.
Neem in ieder geval de tijd: knutselen is geen aangenomen werk, want
de hier besteedde tijd is korter, dan die wanneer naar fouten gezocht
moeten worden.
In gebruik nemen:
De IC-voetjes en geïntegreerde schakelingen (IC’s) zijn in het
bouwpakket voor een veilig transport op een stukje geleidend MOSschuim gestoken.
Dit schuim mag nooit onder of tussen de electronische componenten
gebruikt worden, omdat dit elektrisch geleidend is.
Wordt het bouwpakket rustend op dit schuim in bedrijf genomen, dan
kan dit door kortsluiting in de geleidende onderlaag (contact tussen de
printsporen en het schuim) beschadigd worden. In ieder geval zal het
bouwpakket dan niet functioneren zoals gewenst wordt.
Garantie:
Omdat wij geen invloed hebben op een juiste en vakkundige opbouw,
kunnen wij vanzelfsprekend bij bouwpakketten alleen de garantie van
volledigheid en een correcte werking van de onderdelen geven.
Gegarandeert wordt de juiste werking van de onderdelen in niet
ingebouwde toestand en de inhoud van de technische specificaties
overeenkomend met de soldeeraanwijzingen, een juiste verwerking en
voorgeschreven inbedrijfsname c.q. aansluiting en bedieningswijze.
Verdergaande aanspraken zijn uitgesloten.
Wij dragen geen enkele garantie of welke aansprakelijkheid dan ook
voor schades of uit dit product voortkomende schades.
Wij behouden ons het recht voor van reparatie, verbetering(en),
levering van reserve onderdelen of de teruggave van het
aankoopbedrag.
Bij de volgende criteria volgt géén reparatie c.q. vervalt het recht op
enige aanspraak op garantie:
• indien bij het solderen zuur bevattend soldeertin, soldeervet of een
zuur bevattend vloeimiddel e.d. gebruikt werd
• indien het bouwpakket ondeskundig gesoldeerd en/of geassembleerd
werd
• bij wijzigingen en reparatiepogingen aan de schakeling
• bij eigenmachtige wijziging van de schakeling
• bij de constructie niet voorziene, ondeskundige plaatsing van
onderdelen, draadrestanten van onderdelen etc.
• gebruik van andere, niet originele tot het bouwpakket behorende
onderdelen
• bij beschadiging van printsporen of soldeereilandjes
• bij foutieve assemblage van de printplaat en daaruit voortkomende
volg schades
• bij overbelasting van een onderdeel
• bij schade door toedoen van vreemde personen
• bij schade door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing c.q. het
aansluitschema
• bij aansluiting op een verkeerde spanning c.q. stroomsoort
• bij verkeerde polariteit van een onderdeel
• bij foutieve bediening of schades door onoordeelkundig gebruik of
misbruik
• bij defecten, die door overbrugging van zekeringen of door gebruik
van de verkeerde zekeringen ontstaan.
Technische wijzigingen en fouten voorbehouden. 05/2013 by LDT
Page 3
Littfinski DatenTechnik (LDT)
Gebruiksaanwijzing
Eerste sein
Tweede sein
Carré C
Carré C
Carré violet CV
Sémaphore S
Sémaphore S
Sémaphore (S)
rond/rood/-
rond/rood/-
rond/rood/-
rond/roof/-
123
4
recht/groen/+
recht/groen/+
recht/groen/+
recht/groen/+
Voie libre VL
Avertissem. A
Voie libre VL
Avertissem. A
Feu blanc M
Feu blanc (M)
Lichtsein-Decoder
voor met LED’s-uitgevoerde lichtseinen
uit de Digital-Profi-Serie !
LS-DEC-SNCF-F Art.-Nr.: 510412
Geschikt voor de digitaalsystemen:
Märklin-Motorola en DCC
Voor het direct digitaal aansturen van:
⇒ ten hoogste vier lichtseinen met maximaal 4 lampen voor de
staatsspoorwegen van Frankrijk - Société Nationale des
Chemins de fer Français (SNCF).
⇒ ten hoogste twee SNCF-seinen met 5 tot 9 lampen en t/m
16 seinbeelden.
Natuurgetrouw schakelen v/d seinbeelden door dimfunctie
en een korte donkerfase tussen de seinbeelden.
Dit product is geen speelgoed! Niet geschikt voor kinderen jonger dan 14 jaar. Het
bouwpakket bevat kleine onderdelen. Daarom buiten bereik houden van kinderen
onder 3 jaar! Bij verkeerd gebruik bestaat gevaar voor verwonding door scherpe
randen en punten! Bewaar deze gebruiksaanwijzing a.u.b. op een veilige plaats.
>> Gebouwde module <<
CE Art.-Nr.:
1370363
Opdruk:
SNCF
Voorwoord / veiligheidsaanwijzingen:
U heeft voor uw modelspoorbaan de lichtsein-decoder LS-DEC-SNCF
uit het assortiment van Littfinski DatenTechnik (LDT) gebouwd of als
bouwpakket verkregen.
Wij wensen u veel plezier met dit product!
Onze lichtsein-decoder LS-DEC-SNCF uit de Digital-Profi-Serie kan
probleemloos op uw digitale modelspoorbaan worden ingezet.
M.b.v. een stekkerbrug (jumper) kunt u kiezen, of u de decoder op
een Märklin-Motorola modelspoorbaan of op een digitaalsysteem
conform de DCC standaard wilt aansluiten.
Op de decoder wordt 24 maanden garantie verleend, (geldt uitsluitend
voor gebouwde modules).
• Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. Bij schades, die door
Decoder op de digitalebaan aansluiten:
• Belangrijk: Voer alle aansluitwerkzaamheden uit bij een
De lichtsein-decoder LS-DEC is geschikt voor het DCC dataformat, als
op positie J2 géén stekkerbrug (jumper) aangebracht is.
Is de stekkerbrug J2 aangebracht, dan kan de decoder op Märklin-Motorola dataformat worden ingezet.
De decoder krijgt de digitaalinformatie via de aansluitklemmen KL2.
Voedt u de decoder daarmee via een aansluitrail of beter nog uit een
eigen digitale ringleiding die alle decoders voedt, zodat de decoder
dan storingsvrije data ter beschikking staat. Let vooral op de kenmerken
bij de klemmen KL2.
De naast de klemmen staande kleuraanduidingen 'rood' en 'bruin' zijn
bij Märklin-Motorola modelbanen (Märklin-Digital~ / Märklin Systems/ Intellibox / DiCoStation / ECoS / EasyControl) gebruikelijk.
Bij Lenz-digitaalsystemen worden de letters 'J' en 'K' gebruikt.
De decoder krijgt zijn voedingsspanning via de twee-polige
aansluitklemmen KL1. De spanning moet in het bereik van 14...18V~
liggen, (wisselspanningsuitgang van een modelspoor transformator).
Als u de decoder LS-DEC niet afzonderlijk uit een transformator
voedt, kunt u met twee draden de klemmen KL1 en KL2
doorverbinden. De decoder wordt dan volledig uit de digitale
stroomvoorziening gevoed.
het niet opvolgen van deze handleiding ontstaan, vervalt de
aanspraak op garantie. Voor schades die daaruit voortkomen, zijn wij
niet verantwoordelijk c.q. aansprakelijk.
uitgeschakelde modelbaan, door (transformatoren uit te
schakelen of de netstekker(s) te trekken).
Seinen aansluiten:
Algemeen:
Aan de lichtsein-decoder LS-DEC kunnen ten hoogste 4 seinen
aangesloten worden. Twee seinen per 11-polige klemmenstrook.
De beide klemmenstroken zijn identiek opgebouwd. De hierna volgende
beschrijvingen hebben voortdurend betrekking op slechts één
klemmenstrook. Zoals aan de identieke klemaanduidingen te zien is,
geldt dit tevens voor de tweede klemmenstrook.
Gemeenschappelijke aansluiting:
Alle met LED’s uitgevoerde seinen, ongeacht van welke fabrikant, zijn
volgens hetzelfde principe opgebouwd. In principe wordt één van beide
aansluitingen van alle lichtdioden van een sein aan een
gemeenschappelijke draad samengebracht. Al naar gelang, of alle
anoden of alle kathoden samengebracht zijn, spreekt men van seinen
met een gemeenschappelijke anode resp. gemeenschappelijke kathode.
Gebruikt u seinen met een gemeenschappelijke anode, dan klemt u
de draad aan de met ‚+‘ gekenmerkte aansluiting. Bovendien mag in dit
geval de stekkerbrug (jumper) J1 niet geplaatst zijn. Gaat het om
seinen met een gemeenschappelijke kathode, dan klemt u de
gemeenschappelijke aansluiting aan ‚-‘ en wordt de stekkerbrug
(jumper) J1 wel geplaatst.
De tweede aansluiting van iedere lichtdiode wordt naar buiten gevoerd
en is meestal aan het einde met een kleur gekenmerkt en van een
voorweerstand voorzien.
Voorweerstanden:
Lichtdioden moeten altijd met een geschikte voorweerstand
aangesloten worden, omdat zij anders kapot gaan. Om dit te
voorkomen, zijn voor alle uitgangen reeds voorweerstanden van 330
Ohm op de printplaat van de lichtsein-decoders LS-DEC aanwezig.
Wordt verder geen externe weerstand gebruikt, dan bedraagt de stroom
door de lichtdiode ca. 10mA.
Deze weerstand zorgt voor voldoende helderheid.
Om de afzonderlijke draden van de lichtdioden correct aan de
klemaansluitingen te kunnen toewijzen, gebruikt u daarvoor de
onderstaande seinafbeeldingen. De aanduidingen naast de
lichtdioden van de seinen komen niet overeen met de daadwerkelijke
kleur, maar duiden de aansluiting op de lichtsein-decoder LS-DEC
aan.
Als u de toewijzing van de afzonderlijke draden naar de lichtdioden niet
precies kent, kunt u de aansluitdraad bij wijze van test met de
klemmen RT1 of RT2 verbinden. Omdat de decoder na het
inschakelen allereerst alle seinen op rood schakelt, zijn deze uitgangen actief.
1. Twee 2- t/m 4-kleurige seinen per klemstrook:
GE2
GN2
GE1
GN1
GE
RT1
GE
RT1
RT2
GN2
GN1
Page 4
2. Een t/m 16-seinbeelden sein per klemstrook:
11-Seinbeelden sein
rond/rood/-
rond/rood/-
rond/rood/-
rond/rood/-
1234recht/groen/+
recht/groen/+
recht/groen/+
recht/groen/+
Voie libre VL
Avertissem. A
Carré violet CV
Sémaphore (S)
rond/rood/-
rond/rood/-
rond/rood/-
rond/rood/-
1234recht/groen/+
recht/groen/+
recht/groen/+
recht/groen/+
Feu blanc M
Feu blanc (M)
Groep 2
Ralentissement 60/
Feu ja. cl. (R)+(A)
rond/rood/-
rond/rood/-
rond/rood/-
rond/rood/-
1234recht/groen/+
recht/groen/+
recht/groen/+
recht/groen/+
Feu vert cl. (VL)
Feu jaune cl. (A)
30 R
ralentissem. 30 RR
rond/rood/-
rond/rood/-
rond/rood/-
rond/rood/-
1234recht/groen/+
recht/groen/+
recht/groen/+
recht/groen/+
60 (R)
ralentissem. 60 (RR)
GN1
GE2
GN2
GE
RT2
GN1
GN2
GE2GE1
RT1
GE1
GN
GE
RT1
RT2
WS
GN
GE
RT1
RT2
Carré CSémaphore SGruppe 1
RalentissementRappel de
RalentissementRappel deGroep 4
GE1GE2
GE
RT1
RT2
GN
GE
RT1
RT2
GN1
GE1
WS
GN
GE
RT1
RT2
GE2
GN2
GN
Disque DGroep 3
Meer aansluitvoorbeelden vindt u op het Internet op onze website
(www.ldt-infocenter.com) in de rubriek „Aansluitvoorbeelden“. Tevens
vindt u uitgebreide informatie over de lichtsein-decoder
LS-DEC-SNCF op onze website onder de rubriek „DIGITAL-
KOMPENDIUM“ in hoofdstuk 2.
Inleren van de decoderadressen:
• Voor het inleren van de decoderadressen moet stekkerbrug J3
aangebracht zijn.
• Schakel de voedingsspanning voor de modelspoorbaan in.
• Druk op programmeertoets S1.
• Ten minste twee lichtdioden van een sein worden aan de linker
klemmenstrook (op deze zijde van de decoder bevindt zich de
programmeertoets S1) automatisch elke 1,5 seconden
omgeschakeld. Dit is het teken, dat de decoder zich in de
leermodus bevindt.
• Druk nu op een van de vier toetsen uit een adresgroep, die u aan
de linker klemmenstrook van de decoder wilt toewijzen. U kunt
voor het inleren van het decoderadres ook een wisselschakelopdracht m.b.v. modelbaansoftware en een Personal
Computer geven.
Opmerking: De decoderadressen voor magneetartikelen,
waarover ook de seinbeelden geschakeld kunnen worden, zijn in
groepen van vier samengesteld. De adressen 1 t/m 4 vormen de
eerste groep, de adressen 5 t/m 8 de tweede enz. Iedere decoder
LS-DEC kan per klemmenstrook naar eigen inzicht aan een groep
toegewezen worden. Op welke van de acht mogelijke toetsen
(rood- of groen) uit een groep u drukt voor het inleren, speelt hierbij
geen rol. De decoder slaat altijd de complete toetsengroep op.
Of de lichtsein-decoder LS-DEC aan deze klemmenstrook twee 2- t/m 4-seinbeelden seinen of een t/m 16-seinbeeldensein) moet
schakelen wordt tezamen met het decoderadres ingesteld. Druk bij
het inleren van het adres een knop uit de gewenste adresgroep van
vier aaneen gesloten adressen, die een wissel recht of een sein op
groen zou schakelen, op deze manier stelt u de decoder zo in, dat
hij twee 2- t/m 4-seinbeelden seinen kan schakelen.
Drukt u daarentegen een knop, die een wissel rond resp. een sein
op rood zou schakelen, dan kiest u daarmee de mogelijkheid, om
een t/m 16-seinbeelden sein te schakelen. Voor de beide
programmeerhandelingen (linker en rechter klemmenstrook)
kunt u individueel vastleggen, of twee 2- t/m 4-seinbeelden
seinen of een t/m 16-seinbeelden sein digitaal moet worden
geschakeld.
• Heeft de decoder het adres begrepen, dan reageert hij op de
toewijzing door de lichtdioden iets sneller te latenknipperen.
Aansluitend gaan zij weer knipperen in het langzamere tempo van
1,5 seconde.
Ingeval de decoder het adres niet wil inleren, kan dit eventueel
daaraan liggen, dat de beide aansluitingen voor de
digitaalinformatie (KL2) verwisseld zijn. Om dit te testen, schakelt u
de baanspanning uit, verwisseld u de aansluitingen aan KL2 en
start u het inleren opnieuw.
• Druk opnieuw op de programmeertoets S1. Nu knipperen ten
minste twee lichtdioden van een sein aan de rechter klemmenstrook. Programmeer ook hier een (andere) adresgroep,
zoals hiervoor werd beschreven.
• Druk aansluitend voor de derde keer op programmeertoets S1, om
de programmeermodus te beëindigen. Alle seinen worden
automatisch op stop (rood) geschakeld.
Seinen schakelen:
In de aansluitvoorbeelden hiernaast, wordt ter verduidelijking de
weergave van een uit vier opeenvolgende adressen bestaandeadresgroep over 8 toetsen van een schakelbord gebruikt, waarmee
wissels of seinen kunnen worden geschakeld. Tussen het betreffende
toetsenpaar staan bij wijze van voorbeeld de adressen 1 t/m 4. De
beide toetsen rood en groen bij elk adres betreffen de wisselstanden
rond en recht resp. het bijbehorende seinbeeld, dat boven resp.
onder de toets staat. Het daadwerkelijke adresbereik hangt af van
welke adresgroep u bij de programmering hebt gekozen.
Gebruikt u een handregelaar LH100 van de fa. Lenz Elektronik, dan
komt rood overeen met de min- en groen overeen met de plustoets.
1. Twee 2- t/m 4-seinbeelden seinen per klemmenstrook:
Heeft u de lichtsein-decoder LS-DEC-SNCF bij het programmeren van
een klemmenstrook voor het schakelen van twee 2- t/m 4-seinbeelden seinen ingericht, zoals dit in de afbeelding onder 1. op
de eerste pagina van deze handleiding wordt getoond, dan kunt u bij
wijze van voorbeeld met het adres 1 en de knop groen het eerste sein
op rijden (Voie libre VL) schakelen.
Drukt u op de knop groen van het adres 3, dan wordt het tweedesein
op rijden (Voie libre VL) geschakeld.
Het eerste sein wordt daarbij altijd over de adressen 1 en 2 en het tweede sein aan de klemmenstrook over de adressen 3 en 4 van de
geprogrammeerde adresgroep van vier aaneen gesloten adressen
geschakeld.
2. Een t/m 16-seinbeelden sein per klemmenstrook:
Heeft u de LS-DEC-SNCF bij het programmeren van de adressen aan
een klemmenstrook zo ingericht, dat hij een t/m 16-seinbeeldensein moet schakelen, dan geldt voorbeeld 2.
Over de beide eerste adressen van de voor deze klemmenstrook
geprogrammeerde adresgroep van vier aaneen gesloten adressen,
laten de vier seinbeelden zich schakelen. In het voorbeeld 2 zijn dit
bij wijze van voorbeeld de adressen 1 en 2.
Omdat in totaal 16 seinbeelden geschakeld kunnen worden, wordt
mbv. de adressen 3 en 4 een van 4 seinbeeldgroepen gekozen. De
toetsentoewijzing onder het sein toont de samenhang. Na het
inschakelen toont het sein Halt(Carré C). Moet nu bijvoorbeeld het
seinbeeld Ralentissement 30 R worden getoond, wordt allereerst de
adres 4 toets rood voor de derde seinbeeldgroep gedrukt en dan
adres 1 toets rood. Alleen de vet omrande toetsen in de tabel zijn
voor het schakelen v/h sein nodig.
Toebehoren:
Voor montage van de LS-DEC onder de modelspoortafel, bieden wij
onder de aanduiding MON-SET montagemateriaal en voor
bouwpakketten en gebouwde modules onder de aanduiding LDT-01
een passende kunststof behuizing aan.
Let op a.u.b.:
De lichtsein-decoder LS-DEC schakelt de seinbeelden niet eenvoudig
snel om, maar dimt de lichtdioden natuurgetrouw tussen aan en uit en
realiseert zelfs tussen de seinbeelden een korte donkerfase. Volgende
digitale opdrachten, die gedurende deze omschakeltijd van ca. 0,4 sec.
komen, kunnen niet door de decoder worden verwerkt. Laat daarom de
omschakelopdrachten elkaar niet te snel opvolgen. Bovendien werkt het
natuurgetrouwer wanneer dit langzaam plaatsvindt.
Wanneer stekkerbrug J3 na het inleren van het decoderadres wordt
verwijderd, is het geheugen van de lichtsein-decoder LS-DEC