5. Schoonmak en onderhoud________________________________27
6. Oplossingen voor storingen in de werking____________________31
Wij wensen u van harte te bedanken v oor uw keu ze voor dit product van
ons.
Wij bevelen aan om alle instructies in deze gebruiksaanwijzing
aandachtig door te lezen om op de hoogte te zijn van de meest
geschikte voorwaarden voor een correct en veilig gebruik van uw
vaatwasser.
De volgorde van de afzonderlijke paragrafen is erop gebaseerd dat u
stap voor stap alle functies van het apparaat leert kennen, de teksten
zijn gemakkelijk te begrijpen en worden geïl lustreerd met gedetailleerde
afbeeldingen.
U zult hier tevens praktische aanbevelingen vinden voor h et gebruik van
korven, sproeiarmen, bakjes, filters, wasprogramma's en de juiste
instelling van de bedieningsorganen.
De hier verstrekte reinigingsadviezen stellen u in staat om de prestaties
van uw vaatwasser altijd optimaal te houden.
In deze eenvoudig te raadplegen gebruiksaanwijzing zult u de
antwoorden kunnen vinden op al uw vragen met betrekking tot het
gebruik van de vaatwasser.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: deze instructies zijn
bestemd voor de bevoegde installateur die is belast met de installatie,
inbedrijfstelling en het uitproberen van het apparaat.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: deze instructies omvatten de
gebruiksinstructies, de beschrijving van de bedieningsorganen en de
juiste schoonmaak- en onderhoudshandelingen van het apparaat.
1
Page 2
Aanwijzingen
1. Aanwijzingen voor veiligheid en gebruik
DEZE HANDLEIDING IS EEN WEZENLIJK ONDERDEEL VAN HET APPARAAT:
HIJ DIENT ALTIJD IN ZIJN GEHEEL SAMEN BIJ HET APPARAAT TE WORDEN
BEWAARD. VÓÓR DE INGEBRUIKNEMING BEVELEN WIJ AAN OM DE IN
DEZE HANDLEIDING OPGENOMEN AANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR TE
LEZEN. DE INSTALLATIE MOET DOOR BEVOEGD PERSONEEL WORDEN
UITGEVOERD MET INACHTNEMING VAN DE GELDENDE NORMEN. DIT
APPARAAT IS BESTEMD VOOR EEN HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN
BEANTWOORDT AAN DE MOMENTEEL VAN TOEPASSING ZIJNDE
RICHTLIJNEN 73/23 EEG, 89/336 (INCLUSIEF 92/31 EN 93/68), MET
INBEGRIP VAN HET VOORKOMEN EN ELIMINEREN VAN
RADIOSTORINGEN. HET APPARAAT IS ONTWIKKELD VOOR DE VOLGENDE
WERKZAAAMHEDEN: HET WASSEN EN DROGEN VAN DE VAAT; IEDER
ANDER GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK TE WORDEN BESCHOUWD. DE
FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ENIG
GEBRUIK DAT AFWIJKT VAN HETGEEN IS VOORZIEN.
HET TYPEPLAATJE MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER
EN DE MERKING IS ZICHTBAAR OP DE RAND AAN DE BINNENKANT VAN
DE DEUR. HET PLAATJE OP DE RAND AAN DE BINNENKANT VAN DE DEUR MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN DE
HUISELIJKE OMGEVING LIGGEN. VERDEEL DE VERSCHILLENDE VAN DE
VERPAKKING AFKOMSTIGE AFVALMATERIALEN EN BRENG ZE NAAR HET
DICHTSBIJZIJNDE CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALINZAMELING.
DE AARDAANSLUITING IS VERPLICHT OP DE DOOR DE
VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE INSTALLATIES VOORZIENE
WIJZE. DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD
VOOR ENIG LETSEL AAN PERSONEN OF SCHADE AAN ZAKEN ALS
GEVOLG VAN EEN ONTBREKENDE OF GEBREKKIGE AARDAANSLUITING.
BIJ PLAATSING VAN HET APPARAAT OP VLOEREN MET VLOERBEDEKKING
MOET U CONTROLEREN OF DE OPENINGEN AAN DE ONDERZIJDE NIET
WORDEN AFGESLOTEN.
SCHAKEL DE VAATWASSER NA IEDER GEBRUIK UIT OM
STROOMVERSPILLING TE VOORKOMEN.
2
Page 3
Aanwijzingen
BIJ STORINGEN MOET U HET APPARAAT VAN HET ELEKRICITEITSNET
HET AFGEDANKTE APPARAAT MOET ONBRUIKBAAR WORDEN GEMAAKT.
SNIJD, NA DE STEKER UIT HET STOPCONTACT TE HEBBEN GETROKKEN,
DE VOEDINGSKABEL DOOR. MAAK DE VOOR KINDEREN GEVAARLIJKE
DELEN (SLUITINGEN, DEUREN ENZ.) ONGEVAARLIJK.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN VOLGENS DE
EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG INZAKE AFGEDANK TE ELEKTRISCHE EN
ELEKTRONISCHE APPARATEN (AEEA).
DOOR ERVOOR TE ZORGEN DAT DIT PRODUCT OP DE JUISTE MANIER ALS
AFVAL WORDT VERWERKT, HELPT U MOGELIJK NEGATIEVE
CONSEQUENTIES VOOR HET MILIEU EN DE MENSELIJKE GEZONDHEID TE
VOORKOMEN DIE ANDERS ZOUDEN KUNNEN WORDEN VEROORZAAKT
DOOR ONJUISTE VERWERKING VAN DIT PRODUCT ALS AFVAL.
HET SYMBOOL OP HET PRODUCT OF OP DE BIJBEHORENDE
DOCUMENTATIE GEEFT AAN DAT DIT PRODUCT NIET ALS HUISHOUDELIJK
AFVAL MAG WORDEN BEHANDELD. IN PLAATS DAARVAN MOET HET
WORDEN AFGEGEVEN BIJ EEN VERZAMELPUNT VOOR RECYCLING VAN
ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATEN. AFDANKING MOET
WORDEN UITGEVOERD IN OVEREENSTEMMING MET DE PLAATSELIJKE
MILIEUVOORSCHRIFTEN VOOR AFVALVERWERKING. VOOR NADERE
INFORMATIE OVER DE BEHANDELING, TERUGWINNING EN RECYCLING VAN
DIT PRODUCT WORDT U VERZOCHT CONTACT OP TE NEMEN MET HET
STADSKANTOOR IN UW WOONPLAATS, UW AFVALOPHAALDIENST OF DE
WINKEL WAAR U HET PRODUCT HEEFT AANGESCHAFT.
LOSKOPPELEN EN DE WATERKRAAN SLUITEN.
GEBRUIK GEEN TIJDENS HET TRANSPORT BESCHADIGDE APPARATEN!
RAADPLEEG, BIJ TWIJFEL, UW WEDERVERKOPER.
HET APPARAAT MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD EN AANGESLOTEN
OVEREENKOMSTIG DE DOOR DE FABRIKANT VERSTREKTE INSTRUCTIES
OF DOOR BEVOEGD PERSONEEL.
DE VAATWASSER MOET WORDEN GEBRUIKT DOOR VOLWASSEN
PERSONEN. HET GEBRUIK ERVAN DOOR PERSONEN MET BEPERKTE
LICHAMELIJKE EN/OF VERSTANDELIJKE VERMOGENS IS UITSLUITEND
TOEGESTAAN ONDER TOEZICHT VAN EEN PERSOON DIE
VERANTWOORDELIJK IS VOOR HUN VEILIGHEID. HOUD KINDEREN UIT DE
BUURT VAN DE AFWASMIDDELEN EN VAN DE VERPAKKINGSMATERIALEN
(PLASTIC ZAKJES, POLYSTYROL, ENZ.); STA NIET TOE DAT ZE IN DE
BUURT VAN DE VAATWASSER KOMEN EN ERMEE SPELEN, ER ZOUDEN
RESTEN AFWASMIDDEL IN KUNNEN ZIJN ACHTERGEBLEVEN DIE
ONHERSTELBARE SCHADE AAN DE OGEN, MOND EN KEEL KUNNEN
VEROORZAKEN EN ZELFS TOT VERSTIKKING KUNNEN LEIDEN.
GEBRUIK GEEN OPLOSMIDDELEN ZOALS ALCOHOL EN TERPENTINE IN
HET APPARAAT DIE TOT ONTPLOFFINGEN KUNNEN LEIDEN.
PLAATS GEEN MET AS, WAS OF VERF BEVUILDE VAAT IN HET APPARAAT.
3
Page 4
Aanwijzingen
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor letsel aan personen of
schade aan zaken als gevolg van het niet opvolgen van de bovenstaande
voorschriften of als gevolg van werkzaamheden op ook een enkel deel van het
apparaat of door het gebruik van niet-originele vervangingsonderdelen.
DE VAATWASSER KAN KANTELEN ALS GEVOLG VAN HET LEUNEN OF
ZITTEN OP DE OPEN DEUR, MET ALLE RISICO'S VAN DIEN VOOR DE
PERSONEN.
OM TE VOORKOMEN DAT U EROVER STRUIKELT MOET U D E DEUR VAN
DE VAATWASSER NIET OPEN LATEN STAAN.
DRINK, NA BEËINDIGING VAN HET WASPROGRAMMA EN VOOR HET
DROGEN, NIET VAN HET EVENTUEEL IN DE VAAT OF DE VAATWASSER
ACHTERGEBLEVEN WATER.
MESSEN EN ANDER KEUKENGEREI MET SCHERPE PUNTEN MOETEN MET
DE PUNT NAAR BENEDEN IN DE CONTAINER WORDEN GEZET OF
HORIZONTAAL IN DE BOVENSTE KORF GELEGD, WAARBIJ U ERVOOR
MOET OPLETTEN DAT U ZICH NIET VERWONDT EN DAT ZE NIET UIT DE
CONTAINER NAAR BUITEN STEKEN.
MET ACQUASTOP UITGEVOERDE MODELLEN
ACQUASTOP IS EEN INRICHTING DIE BIJ LEKKAGES OVERSTROMINGEN
VOORKOMT. NA DE INTERVENTIE VAN DE ACQUASTOP MOET EEN
BEVOEGD TECHNICUS WORDEN GERAADPLEEGD OM DE OORZAAK VAN
DE STORING OP TE SPOREN EN TE VERHELPEN. BIJ DE MET ACQUASTOP
UITGEVOERDE MODELLEN BEVAT DE TOEVOERSLANG EEN
ELEKTROMAGNETISCHE KLEP. SNIJD DE SLANG NIET DOOR EN LAAT DE ELEKTROMAGNETISCHE KLEP NIET IN HET WATER VALLEN. BIJ
BESCHADIGING VAN DE TOEVOERSLANG MOET U HET APPARAAT
LOSKOPPELEN VAN DE WATERLEIDING EN HET ELEKTRICITEITSNET.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET HET APPARAAT KORT WORDEN
UITGEPROBEERD OVEREENKOMSTIG DE HIERNA VERSTREKTE
INSTRUCTIES. ALS HET APPARAAT NIET MOCHT FUNCTIONEREN MOET U
HET VAN DE ELEKTRICITEITSNET LOSKOPPELEN EN DE
DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE DIENST WAARSCHUWEN. PROBEER NIET OM HET APPARAAT TE REPAREREN.
DE VAATWASSER BEANTWOORDT AAN ALLE DOOR DE GELDENDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN OPGELEGDE EISEN MET BETREKKING TOT
ELEKTRISCHE APPARATEN. EVENTUELE TECHNISCHE CONTROLES
MOGEN UITSLUITEND DOOR GESPECIALISEERD EN ERKEND PERSONEEL
WORDEN UITGEVOERD: REPARATIES UITGEVOERD DOOR NIET ERKEND
PERSONEEL, ZULLEN DE GARANTIE DOEN VERVALLEN EN KUNNEN EEN
BRON VAN GEVAAR VOOR DE GEBRUIKER WORDEN.
4
Page 5
Instructies Voor de Installateur
2. Installatie en inbedrijfstelling
Verwijder de polystyrol korfblokkeringen. Plaats het apparaat op de daarvoor
bestemde. De vaatwasser kan met de zijkanten of de achterkant tegen
meubels of wanden worden geplaatst. Als de vaatwasser naast een
warmtebron wordt geplaatst moet een warmteïsolerende wand worden
geplaatst om oververhitting en een slechte werking te voorkomen. Voor de
stabilteit moeten de inbouwapparaten voor onderbouw of integratie
uitsluitend onder ononderbroken werkbladen worden geplaatst en aan de
ernaast geplaatste meubels worden vastgeschroefd. Om de inbouw te
vergemakkelijken kunnen de toevoer- en afvoerslangen in alle richtingen
worden gedraaid; zorg ervoor dat ze niet worden geknikt of afgeklemd en dat
ze niet te strak gespannen komen te staan. Zorg ervoor dat u de borgring
aandraait nadat u de buizen in de gewenste richting heeft gedraaid. Voor de
passage van de buizen en de voedingskabel is een gat nodig van minimaal
Ø 8 cm.
Zet het apparaat waterpas op de grond met behulp van de regelbare voetjes.
Dit is vereist voor de correcte werking van de vaatwasser.
Het is ten strengste verboden om de vaatwasser in te bouwen onder een
glaskeramische kookplaat.
U kunt de vaatwasser inbouwen onder een traditionele kookplaat, op
voorwaarde dat het werkblad van de keuken ononderbroken doorloopt, en
dat zowel de vaatwasser als de kookplaat op correcte wijze zijn
gemonteerd en vastgezet, zodat ze geen enkele gevaarlijke situatie
kunnen creëren.
Bij installatie van de vaatwasser in een ruimte die tegen andere
huishoudelijke apparaten aangrenst zult u zich nauwkeurig aan de
voorschriften van de fabrikant van die apparaten zelf moeten houden
(minimumafstanden, installatiewijzen, enz.).
Sommige modellen hebben een centrale regelbare voet achter die met
behulp van een schroef onderaan de voorkant van het apparaat kan worden
afgesteld.
5
Page 6
Instructies Voor de Installateur
2.1 Aansluiting op de waterleiding
Voorkom het risico van verstoppingen of beschadigingen: als de
waterleiding nieuw is of langdurig ongebruikt gebleven, moet u, voordat u de
aansluiting op de waterleiding uitvoert, controleren of het water helder is en
zonder vervuiling om schade aan het apparaat te voorkomen. Gebruik voor
de aansluiting van de vaatwasser op de waterleiding, uitsluitend nieuwe
slangen; gebruik nooit oude of reeds gebruikte slangen.
AANSLUITING OP DE WATERKRAAN
Sluit de toevoerslang, na plaatsing van het bij de vaatwasser
geleverde filter A, aan op een koudwaterkraan met een
schroefdraad van ¾" gas. Draai de slang met de hand
stevig vast en draai hem nog circa een kwartslag na met
een tang.
Bij de met ACQUASTOP uitgeruste modellen is het filter
al in de ring met schroefdraad aangebracht.
De vaatwasser kan worden gevuld met water van maximaal 60°C. Bij
gebruik van warm water zal de wastijd met circa 20 minuten worden
teruggebracht, hoewel de efficiëntie iets minder zal zijn. De aansluiting moet
worden uitgevoerd op de warmwaterleiding van het huis en op dezelfde wijze
als beschreven voor het koude water.
AANSLUITING OP DE AFVOER
Plaats de afvoerslang in een
afvoerpijp met een minimumdiameter van 4 cm; de slang kan
ook in de gootsteen worden
gehangen met behulp van de
bijgesloten slanghouder, waarbij er
echter voor moet worden opgelet dat
hij niet wordt geknikt of afgeklemd.
Het is belangrijk dat de slang niet
kan losraken en vallen. Om deze
reden heeft de slanghouder een gat
waarmee hij met behulp van een
touwtje aan de pijp of kraan kan
worden bevestigd.
Het vrije eind moet op een hoogte tussen de 30 en 100 cm worden
aangebracht en mag nooit onder water staan. Horizontaal geplaatste
verlengstukken mogen maximaal 3 m lang zijn en in dat geval moet de
afvoerslang maximaal 85cm van de grond af worden aangebracht.
6
Page 7
Instructies Voor de Installateur
2.2 Elektrische aansluiting en waarschuwingen
CONTROLEER OF DE SPANNINGS- EN FREQUENTIEWAARDEN VAN HET
ELEKTRICITEITSNET OVEREENSTEMMEN MET DIE VERMELD OP HET
TYPEPLAATJE VAN HET APPARAAT OP DE RAND AAN DE BINNENZIJDE
VAN DE DEUR.
DE STEKKER AAN HET UITEINDE VAN DE VOEDINGSKABEL EN HET
BIJBEHORENDE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE ZIJN EN
OVEREENSTEMMEN MET DE GELDENDE NORMEN MET BETREKKING TOT
DE ELEKTRISCHE INSTALLATIES.
NA DE INSTALLATIE MOET DE STEKKER TOEGANKELIJK ZIJN.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCON T ACT TE
VERWIJDEREN.
DE BESCHADIGDE VOEDINGSKABEL MOET WORDEN VERVANGEN DOOR
DE FABRIKANT OF EEN ERKEND SERVICECENTRUM. NA DE VERVANGING
VAN DE VOEDINGSKABEL, MOET U ERVOOR ZORGEN DAT DE
VERANKERINGSBEUGEL VAN DE KABEL GOED WORDT VASTGEZET.
VERMIJD HET GEBRUIK VAN ADAPTERS OF AFLEIDINGEN DIE TOT
OVERVERHITTING OF BRAND ZOUDEN KUNNEN LEIDEN.
WANNEER HET APPARAAT UITSLUITEND EEN VOEDINGSKABEL ZONDER
STEKKER HEEFT:
U MOET OP EEN GEMAKKELIJK BEREIKBARE PLAATS IN DE NABIJHEID
VAN HET APPARAAT EEN MEERPOLIGE SCHEIDINGSINRICHTING VAN
OVERBELASTINGSCATEGORIE III OP DE VOEDINGSLIJN ERVAN
AANBRENGEN.
DE AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET MAG UITSLUITEND
WORDEN UITGEVOERD DOOR EEN GESPECIALISEERDE TECHNICUS, IN
OVEREENSTEMMING MET HET ONDERSTAANDE SCHEMA EN DE
GELDENDE WETTEN.
L = bruin
N = blauw
= geel-groen
Om ieder risico te voorkomen moet een eventueel beschadigde
voedingskabel worden vervangen door de fabrikant of een erken d
servicecentrum.
7
Page 8
Instructies Voor de Installateur
ALLEEN VOOR GROOT-BRITTANNIË:
DIT APPARAAT MOET WORDEN AANGESLOTEN OP EEN AARDVERBINDING.
Vervanging van de zekering
Wanneer het apparaat wordt geleverd met
een BS 1363A 13A zekering in de stekker
voor de aansluiting op het elektrische
voedingsnet, moet u, bij vervanging van de
zekering in dit type stekker een ASTA
gekeurde zekering gebruiken van het type
BS 1362 en als volgt te werk gaan:
1. Verwijder het deksel A en de zekering B.
2. Plaats de nieuwe zekering in het deksel.
3. Plaats beide weer terug in de stekker.
Het deksel van de zekering moet bij de vervanging van de zekering
weer worden teruggeplaatst. Wanneer het deksel zoek mocht raken
mag de stekker pas weer worden gebruikt nadat u een geschikt
vervangingsonderdeel heeft gemonteerd.
De geschikte vervangingsonderdelen zijn herkenbaar aan het
gekleurde insteekstuk of aan het opschrift in reliëf op de basis van
de stekker die er de kleur van beschrijft.
U kunt de vervangingsdeksels voor de zekeringen bij de plaatselijke
wederverkopers van elektriciteitsmateriaal vinden.
8
Page 9
Instructies Voor de Gebruiker
3. Beschrijving van het bedieningspaneel
3.1 Het bedieningspaneel
Alle bedieningsorganen en controle-instrumenten van de vaatwasser zijn
aanwezig op het bedieningspaneel aan de bovenzijde. De handelingen voor
het inschakelen, programmeren, uitschakelen enz. kunnen uitsluitend bij een
geopende deur plaatsvinden.
AAN/UIT TOETS
1
Door deze toets in te drukken wordt de machine onder spanning gezet.
CONTROLELAMPJE GESELECTEERD PR OGRA MMA
2
Het verlichte controlelampje verwijst naar het geselecteerde
programma en eventuele storingen (oplossingen voor de storingen).
DRUKKNOP PROGRAMMAKEUZE
3
Druk deze knop meerdere malen in om het gewenste programma
te selecteren.
INDICATOR REGELING HARDHEID WATER GEACTIVEERD
Het knipperende controlelampje wijst erop dat de machine in de
“regeling hardheid water” modus staat.
4
CONTROLELAMPJE ZOUT BIJVULLEN
Bij aanwezigheid van het symbool zal het brandende
controlelampje wijzen op het onbreken van regeneratiezout.
CONTROLELAMPJE GLANSPOELMIDDEL BIJVULLEN
(afhankelijk van de modellen)
5
Het verlichte controlelampje geeft aan dat het glansspoelmiddel in de
machine op is.
DRUKKNOP EXTRA PROGRAMMA’S + EXTRA OPTIE
(lees paragraaf “EXTRA OPTIES”)
6
Deze drukknop regelt de selectie van de extra programma’s.
Wanneer u deze drukknop indrukt kunt u één van de vijf extra
programma’s gebruiken (zie tabel).
CONTROLELAMPJE EXTRA PROGRAMMA’S
7
Het brandende controlelampje wijst erop dat één van de vijf extra
programma’s zal worden uitgevoerde (zie tabel).
9
Page 10
Instructies Voor de Gebruiker
DRUKKNOP HYGIENE OPTIE + EXTRA OPTIE
8
(lees paragraaf “EXTRA OPTIES”)
Druk de knop in om de optie te activeren/desactiveren.
CONTROLELAMPJE HYGIENE OPTIE
9
Het brandende controlelampje geeft aan dat de functie is
ingesschakeld.
Het brandende controlelampje geeft aan dat de functie is
ingesschakeld.
UITSTEL PROGRAMMA DRUKKNOP
11
Wanneer u deze drukknop indrukt kunt het begin van het
programma uitstellen.
12 INFORMATIEDISPLAY
OPMERKING: De gebruikte symbolen en de vormgeving dienen ter
indicatie en zullen kunnen afwijken afhank elijk van het aangeschafte
model vaatwasser.
weergegeven informatie
Voorziene programmaduur ja
Resterende tijd programma ja
Uitgestelde start 1 – 24 uur
Foutbericht
Err
NSTELLING VAN HET WASPROGRAMMA EN INSCHAKELEN VAN
DE MACHINE
Om het voor de te wassen vaat meest geschikte programma te
selecteren verwijzen wij naar de onderstaande tabel, waar u het meest
geschikte wasprogramma kunt vinden afhankelijk van de aard en de
mate van bevuiling van de vaat.
Druk, als via de voorgestelde tabel, het meest geschikte programma
bepaald is:
• de toets AAN/UIT (1) in en wacht tot het
PROGRAMMACONTROLELAMPJE (2) gaat branden;
• toets de PROGRAMMAKEUZE (3) drukknop meerdere malen in tot
het controlelampje van het gewenste programma gaat branden;
•de deur sluiten; na ongeveer 2" zal het programma starten, tijdens
het verloop ervan zal het betreffende CONTROLELAMPJE
knipperen (signalering programma in uitvoering).
10
Page 11
PROGRAMMA
NUMMER EN
SYMBOOL
1
AFSPOELEN
2 LICHT
3 ECO (*)
EN 50242
4 AUTO
60-70
5 INTENSIEF
Instructies Voor de Gebruiker
LADEN VAN VAAT EN
BESTEK
Pannen en vaatwerk om af te
spoelen en af te drogen.
Delicate normaal vieze vaat.
Normaal vieze vaat, ook met
opgedroogde resten.
Normaal vieze pannen en
vaat, ook met opgedroogde
resten.
Zeer vieze pannen en vaat,
ook met opgedroogde resten.
AFWIKKELING
PROGRAMMA’S
Wassen op 45°C
Koud spoelen
DUUR
MINUUT
(2)
45' 9 0,90
VERBRUIK
WATER
LITER
(1)
ENERGIE
KWh (2)
Spoelen op 70°C
Wassen op 45°C
Koud spoelen
Spoelen op 70°C
Drogen
Koud voorwassen
Wassen op 55°C
Spoelen op 65°C
Drogen
Wanneer u het programma “AUTO” selecteert, zal de
vaatwasser het type vuil herkennen en de wasparameters
automatisch aanpassen.
Heet voorwassen
Wassen op 70°C
Koud spoelen
Spoelen op 70°C
Drogen
60'
175’
115'
12 0,90
** **
20 1,60
(*) Referentieprogramma volgens de EN 50242 norm.
(**) Zie etiketje energieverbruik.
(1) Gemiddeld verbruik bij een regeling van de ontharder op livello 2.
(2) De duur van de cyclus en het energieverbruik kunnen varëren afhankelijk van de
temperatuur van het water en de omgeving en van het type en de hoeveelheid vaat.
De wascyclus zal niet worden gestart als de deur van de vaatwasser niet
of niet op de juiste manier gesloten is.
11
Page 12
Instructies Voor de Gebruiker
EXTRA PROGRAMMA'S
(lees de paragraaf waarin de werking ervan wordt beschreven).
PROGRAMMA
NUMMER EN
SYMBOOL
6 WEKEN
LADEN VAN VAAT EN
Pannen en vaatwerk in
afwachting van de voltooing
+
BESTEK
van de belading.
AFWIKKELING
PROGRAMMA’S
Koud
voorwassen
DUUR
MINUUT
(2)
9’
VERBRUIK
WATER
LITER (1)
5 0,02
ENERGIE
KWh (2)
7 SNEL
+
8 BIO
+
9 AUTO
40 - 50
+
10 KRACHTIG en
SNEL
+
Weinig vieze, delicate vaat die
onmiddellijk na het gebruik
gewassen wordt.
Normaal vieze die onmiddellijk
na het gebruik gewassen
wordt.
Normaal vieze die onmiddellijk
na het gebruik gewassen
wordt.
Normaal vieze, gemengde
waat zonder opgedroogde
resten.
Wassen op 38°C
Spoelen op 50°C
Wassen op 55°C
Koud spoelen
Spoelen op 70°C
Drogen
Wanneer u het programma “AUTO” selecteert, zal de
vaatwasser het type vuil herkennen en de
wasparameters automatisch aanpassen.
Wassen op 65°C
Koud spoelen
Spoelen op 70°C
38’
13 0,85
110’
15 1,50
50’ 10 1,20
Gebruik het weken uitsluitend bij een gedeeltelijke belading.
De opties kunnen niet met het weken programma worden gebru ikt .
(1) Gemiddeld verbruik bij een regeling van de ontharder op livello 2.
(2) De duur van de cyclus en het energieverbruik kunnen varëren afhankelijk van de
temperatuur van het water en de omgeving en van het type en de hoeveelheid vaat.
De wascyclus zal niet worden gestart als de deur van de vaatwasser niet
of niet op de juiste manier gesloten is.
12
Page 13
Instructies Voor de Gebruiker
3.2 Wasprogramma's
Alvorens een wasprogramma te starten moet u
controleren of:
• de waterkraan geopend is;
• er regeneratiezout in het reservoir aanwezig is;
• er voldoende afwasmiddel in het bakje is gedaan;
• de korven op de juiste wijze zijn beladen;
• de sproeiarmen vrij, onbelemmerd kunnen draaien;
• de deur van de vaatwasser goed is gesloten.
EXTRA PROGRAMMA’S
Met de drukknop kunt u, afgezien van de rechtstreeks met de
programmakeuzeknop (3) selecteerbare programma’s, de extra programma's selecteren. De drukknop moet worden ingedrukt (het
controlelampje gaat branden) nadat u het „hoofd“ programma heeft
geselcteerd (1,2,3,4,5). De functie blijft opgeslagen in het geheugen, en u
zult de drukknop dus nogmaals moeten indrukken (het controlelampje gaat
uit) wanneer u bij de volgende wasbeurt één van de 5 hoofdprogramma’s
wenst te gebruiken.
HYGIENE OPTIE
(beschikbaar in alle programma's, uitgezonderd het weken programma)
Deze functie voert op het eind van de wascyclus een extra antibacteriële
spoelbeurt uit, voor een verdere vermindering van de bacteriën.
Opdat de antibacteriële spoelbeurt doeltreffend is mag zich tijdens de
deze spoelbeurt absoluut geen daling van de temperatuur voordoen.
Indien dit toch mocht gebeuren (bijv. vanwege een stroomuitval of het
openen van de deur), dan zal het controlelampje knipper en om aan te
geven dat de antibacteriële spoelbeurt niet naar b ehoren is uitgevoerd,
tot de vaatwasser wordt uitgeschakeld of tot een nieuw programma
wordt geselecteerd. Druk knop (8) in om de optie te
activeren/desactiveren, het brandende controlelampje geeft aan dat
de functie is geactiveerd.
13
Page 14
Instructies Voor de Gebruiker
EXTRA OPTIES –
"GECOMBINEERDE AFWASMIDDELEN PRODUCTEN" -
(beschikbaar in alle programma's, uitgezonderd het weken programma)
Wanneer u tegelijkertijd de drukknoppen 6 + 8 indrukt (drukknop
EXTRA PROGRAMMA’S + drukknop HYGIENE optie), wordt de optie "
gecombineerde afwasmiddelen producten" geactiveerd, hetgeen
wordt bevestigd door het gaan branden van het bijbehorende
controlelampje . De optie is geoptimaliseerd voor het gebruik van
vaatwasmiddelen met geïntegreerd zout en glansmiddel, in de handel
bekend als “3 in 1”, “alles-in-een” enz.; indien geactiveerd zullen het
eventueel reeds in de vaatwasser aanwezige zout en gl ansmiddel niet
worden gebruikt.
Opmerking: bij selectie van de " gecombineerde afwasmiddelen
producten " drukknop is het normaal dat de controlelampjes
zout/glansmiddel blijven branden wanneer de betreffende bakjes leeg zijn.
BELANGRIJK: de optie blijft geselecteerd tot u hem desactiveert door
gelijktijdig de drukknoppen 6 + 8 in te drukken en het controlelampje
De gecombineerde afwasmiddelen producten zijn niet geschikt voor
uitgaat.
gebruik met water dat te “hard” is. Om deze reden zal bij een instelling
van een hardheidsgraad van meer dan H3 het controlelampje OPTIE
gaan knipperen om een foute instelling aangeven. Dit zal het
gebruik van de functie niet verhinderen hoewel de wasresultaten wellicht
niet optimaal zullen zijn.
14
GEPROGRAMMEERDE START
(beschikbaar in alle programma's met uitzondering van het weken programma)
U kunt u de start van het wasprogramma uitst ellen om de werking va n de
vaatwasser voor een bepaald gewenst tijdstip (bijv. ’s nachts) te
programmeren. Druk op de knop
om de functie te activeren en het
uitstel van 1 uur weer te geven. Druk de knop vervolgens meerdere malen
in om het gewenste uitstel te kiezen tot maximaal 9, 12 of 24 uur, afhankelijk van de modellen.
Bij het sluiten van deur zal de vaatwasser een vo orwas uitvoere n, op het
eind waarvan de eerder ingestelde "programma-uitstel" in werking treedt.
Page 15
Instructies Voor de Gebruiker
ANNULERING VAN HET LOPENDE PROGRAMMA
•Om het lopende programma te annuleren moet u, na de deur te
hebben geopend, de drukknop PROGRAMMAKEUZE (3) een paar
seconden lang ingedrukt houden tot de controlelampjes van de
programma's 4 en 5 gelijktijdig gaan branden (gekenmerkt met
"end").
• De deur vervolgens weer sluiten.
• Na ongeveer 1 minuut zal de vaatwasser naar de einde cyclus
stand gaan.
WIJZIGING VAN HET PROGRAMMA
Om een programma waar de machine mee bezig is, te wijzigen, hoeft u
alleen maar de deur te openen en het nieu we programma te selecteren.
Als u de deur weer sluit zal de vaatwasser automatisch het nieuwe
programma uitvoeren.
OM ENERGIE TE BESPAREN! … EN VOOR HET BEHOUD VAN HET
MILIEU
• Probeer om de vaatwasser altijd volledig gevuld te gebruiken.
• Was de vaat niet onder stromend water.
• Gebruik het voor de aard van de vaat meest geschikte programma.
• Spoel niet vooraf eerst af.
• Sluit, indien mogelijk, de vaatwasser aan op een warmwa terleiding
tot 60°C.
OM HET AFWASMIDDELVERBRUIK TE BEPERKEN! … EN VOOR
HET BEHOUD VAN HET MILIEU
De in de afwasmiddelen voor vaatwassers aanw ezige fosfaten vormen
een probleem voor het milieu. Om een overmatig afwasmiddel- en
stroomverbruik te voorkomen, raden wij aan om:
•de delicate vaat te scheiden van vaat die beter bestand is tegen
agressieve afwasmiddelen en hoge temperaturen;
•het afwasmiddel niet rechtstreeks op de vaat te gieten.
15
Page 16
Instructies Voor de Gebruiker
Wanneer het nodig mocht blijken om tijdens het wassen de deur te
openen, zal het programma worden onderbroken, zal het betreffende
controlelampje blijven knipperen en zal een geluidssignaal erop wijzen
dat de cyclus nog niet is voltooid. U zult circa 1 minuut moeten wachten
voordat u de deur kunt sluiten om het programma weer te hervatten. Bij
het sluiten van de deur zal het programma weer worde n her vat vanaf het
punt waarop het werd onderbroken. Het verdient aanb eveling om deze
handeling uitsluitend indien noodzakelijk uit te voeren, omdat het
onregelmatigheden in de afwerking van het programma zou kunnen
veroorzaken.
BEËINDIGING
Op het eind van het programma zendt de
vaatwasser een kort geluidssignaal uit en
zullen de programmacontrolelampjes nr. 4
en 5 (gekenmerkt met "end") knipperen.
Om de machine uit te schakelen moet de deur worden geopend en de
drukknop AAN/UIT (1) worden ingedrukt.
VERWIJDEREN VAN DE VAAT
Na beëindiging van het wasprogramma moet u tenminste 20 minuten
wachten alvorens de vaat er uit te halen, om hem te laten afkoel en. Om
te voorkomen dat eventuele in de bovenste korf achtergebleven
waterdruppels op de nog in de onderste korf achtergebleven vaat vallen,
wordt het aangeraden om eerst de onderste korf en daarna pas de
bovenste korf leeg te halen.
16
Page 17
Instructies Voor de Gebruiker
4. Gebruiksinstructies
Na de vaatwasser op correcte wijze te hebben geïnstalleerd zijn de
volgende handelingen noodzakelijk om hem te kunnen g ebruiken:
• Regeling van de ontharder;
• Vullen met het regeneratiezout;
• Vullen met glansspoelmiddel en afwasmiddel.
4.1 Gebruik van de waterontharder
De hoeveelheid kalk in het water
(hardheidsgraad van het water) is
verantwoordelijk voor de witte vlekken op
de opgedroogde vaat, die, na verloop van
tijd mat zullen worden. De vaatwasser is
uitgerust met een automatische ontharder
die met gebruikmaking van hiervoor
ZOUT
specifiek bestemd regeneratiezout, de
hardheids-elementen uit het wa te r onttrekt.
De vaatwasser is in de fa briek afgest eld op
een hardheidsgraad van 3 (gemiddelde
hardheid 41-60°dF – 24-31°dH).
Bij gebruik van gemiddeld hard water zal het zout na ongeveer 20 wasbeurten moeten worden bijgevuld. Het reservoir van de ontharder
heeft een capaciteit van ongeveer 1,5 Kg grof zout. Het reservoir bevindt
zich onderin de vaatwasser. Na de onderste korf te hebben ver wijderd
moet u de dop van het reservoir linksom losdraaien en het zout met
behulp van de met de vaatwasser geleverde trechter toevoegen.
Alvorens de dop weer vast te draaien moet u eventuele z outresten bij de
opening verwijderen.
•Bij de eerste inwerkingstelling van de vaatwasser dient u, afgezien
van het zout, tevens een liter water in het reservoir te gieten.
•Controleer altijd na het vullen van het reservoir of de dop goed is
afgesloten. Het mengsel van water en afwasmiddel mag het
reservoir niet binnendringen daar dit werking van het
regeneratiesysteem zal beïnvloeden. In dat geval is de garantie niet
meer geldig.
•Gebruik uitsluitend regeneratiezout voor vaatwassers voor
huishoudelijk gebruik. Vul, bij gebruik van zouttabletten, het reservoir niet volledig af.
17
Page 18
Instructies Voor de Gebruiker
•Gebruik geen keukenzout, omdat dit niet-oplosbare substanties
bevat die na verloop van tijd het onthardingssysteem kunnen
beschadigen.
•Vul, indien noodzakelijk, het zout bij vóór u het wasprogramma
start; op deze wijze zal de overtollige zoutoplossing onmiddellijk
door het water worden verwijderd; een langdurige aanwe zigheid van
zout water in de waskuipkan tot corrosievorming leiden.
Let ervoor op dat u het zout niet met het afwasmiddel verwisselt: de
aanwezigheid van afwasmiddel in het zoutreservoir zal de ontharder
beschadigen.
REGELING VAN DE ONTHARDER
De vaatwasser is uitgerust met een inrichting waarmee de
waterontharder ingesteld kan worden afhankelijk van de hardheid van
het water. De hardheid van het water wordt geselecteerd met de
DRUKKNOP PROGRAMMAKEUZE (3).
Voor de regeling moet u de drukknop langer dan 15 seconden ingedrukt
houden; de INDICATOR REGELING HARDHEID WATER (4) zal
knipperen terwijl de CONTROLELAMPJES GESELECTEERD PROGRAMMA (2) aangeven dat de regeling is ingesteld. Afzonderlijke
drukken op de knop zal de keuze wijzigen volgens de opeenvolging van
de onderstaande tabel:
>
18
Page 19
Instructies Voor de Gebruiker
TABEL HARDHEID VAN HET WATER
HARDHEID VAN HET WATER
Duitse graden
(°dH)
0 - 4 0 - 7
5 - 15 8 - 25
16 - 23 26 - 40
24 - 31 41 - 60
32 - 47 61 - 80
48 - 58 81 - 100
Franse graden
(°dH)
REGELING
Alle controlelampjes
uit
Één controlelampje
aan
Twee
controlelampjes aan
Drie controlelampjes
aan
Vier controlelampjes
aan
Vijf controlelampjes
aan
Vraag het waterleidingbedrijf om de informatie betreffende de
hardheidsgraad van het water.
Na de regeling of weergave van de ingestelde waarde volstaat het de
knop slechts een paar seconden onberoerd te laten waarna de
vaatwasser automatisch de regelmodus zal verlaten om terug te k eren in
de standaardstand.
4.2 Gebruik van de doseerbakjes voor het glansspoelmiddel
en het afwasmiddel
De doseerbakjes voor het
afwasmiddel en het glansspoelmiddel
bevinden zich aan de binnenkant van
de deur: links dat van het
afwasmiddel en rechts dat van het
glansspoelmiddel.
Uitgezonderd het WEEK programma, moet het afwasmiddelbakje vóór
iedere wasbeurt met een geschikte dosis afwasmiddel worden gevuld.
Het glansspoelmiddel hoeft alleen maar worden bijgev uld indien nodig.
19
Page 20
Instructies Voor de Gebruiker
TOEVOEGING VAN HET GLANSSPOELMIDDEL
Het glansspoelmiddel zal het opdrogen van de
vaat versnellen en de vorming van vlekken en
kalkafzettingen voorkomen; het wordt
automatisch tijdens de laatste spoelbeurt aan het
water toegevoegd vanuit het doseerbakje aan de
binnenkant van de deur.
Om het glansspoelmiddel toe te voegen:
• Open de deur.
• Draai de dop van het reservoir ¼ slag linksom en verwijder hem.
• Vul het glansspoelmiddel bij tot het bakje vol is (circa 140 c.c.). Het
venstertje naast de dop moet helemaal donker worden. Vul weer
glansspoelmiddel bij als het venster lichter wordt of het
controlelampje voor het ontbreken van het glansspoelmiddel gaat
branden.
• Plaats de dop weer terug en draai hem rechtsom.
• Veeg het gemorste glansspoelmiddel met een doek af omdat dit tot
schuimvorming kan leiden.
REGELING VAN DE DOSERING VAN HET GLANSSPOELMIDDEL
De vaatwasser wordt in de fabriek op een gemiddelde waarde afgesteld.
De dosering kan echter worden geregeld met be hulp van de regelknop
op de doseerder, de dosis zal proportioneel zijn aan de stand van de
regelknop.
•Voor de regeli ng van de dosering moet de dop van het reservoir ¼
slag linksom worden gedraaid en verwijderd.
• Draai vervolgens met een schroevendraaier de regelaar van de
dosering in de gewenste stand.
• Plaats de dop weer terug en draai hem rechtsom vast.
• De hoeveelheid glansspoelmiddel moet worden verhoogd als de
gewassen vaat mat is of ronde vlekken vertoont.
•Als de vaat daarentegen plakkerig aanvoelt of witte strepen vertoont
moet de hoeveelheid glansspoelmiddel worden verminderd.
20
Page 21
Instructies Voor de Gebruiker
VULLEN MET AFWASMIDDEL
Om het deksel van het bakje te openen moet u
drukknop P een weinig indrukken. Voeg het
afwasmiddel toe en sluit het deksel zorgvuldig af. Tijdens
het wassen zal het bakje automatisch worden geopend.
•Wanneer u een programma met warme voorwas kiest (zie de
programmatabel), moet u een extra hoeveelhei d afwasmiddel in de
holte G/H (afhankelijk van de modellen) doen.
•Gebruik uitsluitend specifieke afwasmiddelen voor vaatwassers.
Het gebruik van afwasmiddelen van goede kwaliteit is van groot
belang voor optimale wasresultaten.
•Bewaar het afwasmiddel in een gesloten verpakk ing op een droge
plek om de vorming van klonten die de wasresultaten nadel ig zullen
beïnvloeden, te voorkomen. Eenmaal geopend zullen de
afwasmiddelen niet al te lang bewaard kunnen blijven omdat het
afwasmiddel aan efficiëntie zal inboeten.
•Gebruik geen afwasmiddel voor de handafwas omdat de hoge
schuimproductie ervan de werking van de vaatwasser nadelig kan
beïnvloeden.
•Zorg voor een goede dosering van het afwasmiddel. Te weinig
afwasmiddel zal leiden tot een onvolledig e verwijdering van het vuil,
terwijl een teveel ervan de efficiëntie niet zal verhogen, maar slechts
verspilling is.
•Er zijn vloeibare en afwasmiddelen in poedervorm in de handel, die
onderling verschillen voor wat betreft hun chemische s amenstelling
en die fosfaten kunnen bevatten of niet, die in dat geval zijn
vervangen door natuurlijke enzymen.
- Fosfaathoudende afwasmiddelen zijn voornamelijk actief tegen
vetten en amide bij temperaturen van meer dan 60°C.
- De enzymen bevattende afwasmiddelen zijn ook al bij lagere
temperaturen actief (vanaf 40 tot 55°C) en zijn biologisch beter
afbreekbaar. Met dit type afwasmiddel kunnen bij lagere
temperaturen dezelfde wasresultaten worden bereikt die anders
pas bij programma's van 65°C mogelijk zouden zijn.
Voor het behoud van het milieu bevelen wij het gebruik aan van
afwasmiddelen zonder fosfaten of chloor.
21
Page 22
Instructies Voor de Gebruiker
De aanwezigheid van, ook vloeibaar afwasmiddel, in het
glansspoelmiddelreservoir zal de vaatwasser beschadigen .
4.3 Waarschuwingen en algemene aanbevelingen
Vóór de eerste ingebruikneming van de vaatwasser verdient het
aanbeveling om eerst de onderstaande aanbevelingen met betrekking tot
de aard van de te wassen vaat en de plaatsing ervan te lezen.
Over het algemeen bestaan er geen beperkingen voor het wassen van
de huishoudelijke vaat, maar in sommige gevallen moet met hun
eigenschappen rekening worden gehouden.
Alvorens de vaat in de korven te plaatsen moet u:
•de grootste etensresten, zoals bijvoorbeeld botjes, graten enz. die de
filter zouden kunnen verstoppen en de waspomp beschadigen,
verwijderen;
•de pannen of koekenpannen met op de bodem verbrande
etensresten laten weken om het vuil beter te laten losko men; om ze
vervolgens in de ONDERSTE KORF te zetten.
Om niet onnodig water te verspillen moet u de vaat vooraf niet onder
stromend water wassen voordat u hem in de korven laad t.
Een correcte plaatsing van de vaat is een garantie voor goede
wasresultaten.
22
Page 23
Instructies Voor de Gebruiker
LET OP!
•Controleer of de couverts goed stevig staan en niet kunnen omvallen
en de draaiing van de sproeiarmen tijdens de werking niet
belemmeren;
•plaats geen hele kleine voorwerpen in de korven die bij het vallen de
sproeiarmen of de waspomp zouden kunnen blokkeren;
•vaat zoals bijv. kopjes, schotels, glazen, bekers en pannen moeten
altijd met de opening naar beneden en met eventuele holle kanten
schuin worden gezet om het weglopen van het water te bevorde ren ;
•de verschillende delen van de vaat niet in elkaar zetten omdat ze
elkaar anders zouden afdekken;
•plaats glazen niet te dicht op elkaar omdat ze met elkaar in
aanraking zouden kunnen komen en breken. Ook kunnen zich
vlekken vormen.
CONTROLEER of de vaat met de vaatwasser kan worden gewassen.
Ongeschikte vaat voor het wassen in een vaatwasser:
•Houten pannen en couverts: kunnen beschadigd raken als
gevolg van de hoge wastemperaturen;
•handwerkproducten: zijn slechts zelden geschikt om te worden
gewassen in een vaatwasser. De relatief hoge watertemperaturen
en het afwasmiddel kunnen ze beschadigen;
•plastic couverts: eventueel hittebestendige plastic couverts
moeten in de bovenste korf worden gewassen;
• couverts en voorwerpen van koper, tin, zink en messing:
hebben de neiging om vlekken te vormen;
•aluminium vaat: vaat van geanodiseerdaluminium kan
verkleuren;
•glas en kristal: over het algemeen kunnen glazen en kristallen
voorwerpen in de vaatwasser worden gewassen. Er bestaan echter
glas- en kristalsoorten die na vele wasbeurten mat kunnen worden
en hun transparantie verliezen; voor dit soort materiaal raden wij
altijd aan om het minst agressieve programma van de
programmatabel te kiezen;
•vaat met decoraties: de in de handel verkrijgbare gedecoreerde
voorwerpen zijn over het algemeen goed tegen h et wassen in de
vaatwasser bestand ook al is het mogelijk dat de kleuren na
frequente wasbeurten vervagen, Bij twijfel over de bestendigheid
van de kleuren verdient het aanbeveling om ongeve er een maand
lang een paar elementen per keer te wassen.
23
Page 24
Instructies Voor de Gebruiker
4.4 Gebruik van de korven
De vaatwasser heeft een capaciteit van 10 couverts inclusief het
opdienservies.
DE ONDERSTE KORF
De onderste korf ontvangt de maximale intensiteit van de werking van de
onderste sproeiarm en is daarom bestemd voor de "moeilijkste" en
vuilste vaat.
Alle mogelijke beladingscombinaties zijn
toegestaan, op voorwaarde dat er bij de
plaatsing van het servies, de pannen en de
koekenpannen voor wordt gezorgd dat alle
vuile oppervlakken worden blootgesteld aan
de van onderen afkomstige waterstralen.
Met vaste supports
Voor een maximale benutting van de
beschikbare ruimte kunnen de supporten van
de onderste mand naar beneden worden
verplaatst.
24
Met verstelbare supporten
BELADING VAN DE ONDERSTE KORF
Plaats de platte, diepe, dessert- en dienborden zorgvuldig rechtop. De
pannen, koekenpannen en bijbehorende deksels moet ondersteboven
worden geplaatst. Zorg er bij het plaatsen van de diepe en
dessertborden altijd voor dat er vrije ruimte tussen blijft.
Laadvoorbeelden:
Page 25
Instructies Voor de Gebruiker
BESTEKCONTAINER
Het bestek moet gelijkmatig over de container worden verdeeld, met het
handvat naar beneden gericht waarbij u goed moet opletten dat u zich
niet bezeert aan de lemmetten van de messen.
De container is bestemd voor alle soorten bestek, uitgez onderd bestek
waarvan de lengte de bovenste sproeiarm hindert. Spanen, houten
lepels en keukenmessen kunnen in de bovenste korf worden gelegd,
waarbij u ervoor moet opletten dat de punt van de messen niet
buiten de korf uitsteekt. De bestekkorf is uitgerust met een exclusief
systeem van onderling onafhankelijke verschuifbare flappen, die
meerdere nuttige combinaties mogelijk maken voor een optimale
benutting van de beschikbare ruimte.
Horizontaal
insteekstuk
gesloten
Horizontaal
insteekstuk
geopend
Verticale
insteekstukken
Handeling voor het
er uit trekken van
de insteekstukken
BOVENSTE KORF
Het wordt aangeraden om de bovenste korf te vullen met klein of
middelgroot serviesgoed, zoals bijvoorbeeld glazen, kleine borden,
koffie- en theekopjes, platte schotels en lichte, hittebestendige plastic
voorwerpen. Bij gebruik van de bovenste korf in de laagste stand kunnen
er ook dienborden in worden geplaatst, mits slechts licht bevuild.
De bovenste korf beschikt over twee "bestekcontainer" flappen die naar
wens kunnen worden geopend of gesloten. Zie de onderstaande
afbeeldingen.
25
Page 26
Instructies Voor de Gebruiker
BELADING VAN DE BOVENSTE KORF
Laad de borden met de holle zijde naar voren; kopjes en holle
recipiënten moeten altijd met de opening naar beneden word en gezet.
Aan de linkerkant van de mand kunt u op twee niv eaus k opjes e n glazen
laden. In het midden kunt u borden en bordjes rechtop in de speciale
supporten zetten.
Laadvoorbeelden:
26
REGELING VAN DE BOVENSTE KORF
De bovenste korf kan in twee standen worden gezet, afhankelijk van d e
persoonlijke behoeften en de hoogte van de in de onderste korf
geplaatste vaat.
Ga hiervoor als volgt te werk:
• draai de blokkeringen E van beide geleiders, rechts en links, 90°;
• trek de korf eruit;
• til de korf op en steek de laagste wielenparen in de geleiders;
• zet de blokkeringen E weer terug in de beginstand.
Page 27
Instructies Voor de Gebruiker
5. Schoonmak en onderhoud
Voordat u onderhoud gaat uitvoeren op het apparaat moet u de
stekker uit het stopcontact verwijderen of de spanning onderbreken
met de meerpolige scheidingsinrichting.
5.1 Waarschuwingen en algemene aanbevelingen
De sproeiarmen kunnen gemakkelijk
Vermijd het gebruik van schurende of bijten de schoonmaak middelen.
De buitenoppervlakken en de contradeur van de vaatwasser moeten met
regelmatige tussenpozen met een zachte met een normaal
schoonmaakmiddel voor geverfde oppervlakken bevochtigde doek worden
schoongemaakt. De pakkingen van de deur moeten met een vochtige spons
worden schoongemaakt. Periodiek (één of twee keer per jaar) verdient het
aanbeveling om al het vuil dat zich op de kuip en de afdichtingen heeft
gevormd met een zachte doek en wat water te verwijderen.
SCHOONMAKEN VAN HET WATERTOEVOERFILTER
Het na de kraan geplaatste toevoerfilter voor het water A moet
regelmatig worden schoongemaakt. Sluit de waterkraan, draai het
uiteinde van de toevoerslang los, verwijder het filter A en maak hem
voorzichtig onder een straal water schoon. Plaats het filter A weer in
diens houder terug en draai de watertoevoerslang zorgvuldig vast.
SCHOONMAKEN VAN DE SPROEIARMEN
worden verwijderd om de mondstukken
periodiek te reinigen en mogelijke
verstoppingen te voorkomen. Was ze
onder een straal water en plaats ze weer
zorgvuldig in hun houders terug en
controleer of hun draaibeweging op
geen enkele wijze wijze wordt
belemmerd.
Om de bovenste sproeiarm te
verwijderen moet de stelring R worden
losgedraaid.
27
Page 28
Instructies Voor de Gebruiker
SCHOONMAKEN VAN DE TRANSLATIESPROEIARM
Om de TRANSLATIESPROEIARM te verwijderen moet u hem beetpakken
en naar boven trekken, om zowel de sproeiarm als het buisstuk van de
kuip los te maken en vervolgens de sproeier van het buisstuk te
verwijderen. Was zowel het buisstuk als de sproeiarm onder stromend
water. Bevestig de sproeiarm weer op het buisstuk en monteer het geheel
weer terug op zijn plek op de kuip.
Na voltooiing van de montage moet u controleren of de arm vrij kan
draaien (draai hem met de hand een paar keer rond) en of het
buisstuk ongehinderd heen en weer kan bewegen. Wanneer dit niet
het geval is moet u controleren of ze correct zijn gemonteerd.
SCHOONMAKEN VAN DE FILTERGROEP
• Het verdient aanbeveling om regelmatig het centrale filter H te
controleren en, indien noodzakelijk, schoon te maken. Om het filter te
verwijderen moet u de handgreep beetpakken, linksom draaien en
naar boven trekken.
•Druk van onderen tegen het centrale filter H om hem uit het microfilter
te verwijderen.
•Scheid de twee delen waaruit het plastic filter bestaat door op de door
de pijl aangegeven plaats teg en het lichaam van het fil ter te drukken.
•Verwijder het centrale filter door hem naar boven te trekken.
28
Page 29
Instructies Voor de Gebruiker
WAARSCHUWINGEN EN AANBEVELINGEN VOOR EEN GOED
ONDERHOUD:
•De filters moeten met een harde borstel onder een waterstraal
worden schoongemaakt.
•Controleer bij het verwijderen van het filter of er geen
etensresten op zijn achtergebleven. Eventuele in het putje
gevallen resten zouden bepaalde hydraulische onder delen kunnen
blokkeren of de mondstukken van de sproeiers kunnen verstoppen.
•Het is absoluut noodzakelijk dat de filters zorgvuldig worden
schoongemaakt overeenkomstig de bovenstaande aanwijzingen:
de vaatwasser kan niet functioneren als de filters verstopt zijn.
•Plaats de filters weer zorgvuldig terug in hun houders, om
schade aan de waspomp te voorkomen.
ALS DE VAATWASSER LANGDURIG BUITEN GEBRUIK BLIJFT:
• Voer twee keer achter elkaar het weekprogramma uit.
• Trek de steker uit het stopcontact.
• Laat de deur op een kier om te voorkomen dat er zich vieze
luchtjes in de waskuip vormen.
• Vul de doseerder met glansspoelmiddel.
• Sluit de waterkraan.
ALVORENS DE VAATWASSER NA EEN LANGDURIGE PERIODE
VAN STILSTAND IN GEBRUIK TE NEMEN:
•controleer of er zich geen bezinksel of roest in de slangen heeft
gevormd, laat in dat geval het water een paar minuten lang uit de
kraan stromen.
• Steek de steker weer in het stopcontact.
• Breng de aanvoerslang weer aan en open de kraan.
KLEINE STORINGEN OPLOSSEN
In sommige gevallen is het mogelijk om zelf eventuele kleine storingen
met behulp van de onderstaande instructies te verhelpen.
Controleer, als het programma niet start, of:
• de vaatwasser op het elekriciteitsnet is aangesloten;
• de levering van de elektrische stroom niet is onderbroken;
• de waterkraan is geopend;
• de deur van de vaatwasser op correcte wijze is gesloten;
Controleer, als er water in de vaatwasser achterblijft, of:
• er geen knik in de afvoerslang zit;
• de sifon van de afvoer niet verstopt is;
• de filters van de vaatwasser niet verstopt zijn.
29
Page 30
Instructies Voor de Gebruiker
Controleer, als de vaat niet schoon wordt, of:
• er (voldoende) afwasmiddel is ingevoerd;
• er regeneratiezout in het speciale reservoir zit;
• de vaat op de juiste wijze is geplaatst;
• het geselecteerde programma geschikt was voor het type en de
aard van vervuiling van de vaat;
•alle filters schoon zijn en op de juiste wijze in hun houders zijn
geplaatst;
• de wateropeningen van de sproeiarmen niet verstopt zijn;
• de draaiing van de sproeiarmen niet ergens door werd belemmerd.
Controleer, als de vaat niet droog wordt of mat blijft, of:
• er glansspoelmiddel in het daarvoor bestemde reservoir zit;
• de dosering ervan goed is ingesteld;
• de kwaliteit van het gebruikte afwasmiddel goed is en de
eigenschappen er niet van verloren zijn gegaan (bijv. a ls gevolg v an
een onjuiste opslag, met geopende verpakking).
Controleer, als de vaat strepen, vlekken … vertoont, of:
• de regeling van het glansspoelmiddel niet overmatig is.
Als er roestsporen zichtbaar zijn in de kuip:
•de kuip is van roestvrij staal en eventuele roestsporen moeten
daarom van buitenaf afkomstig zijn (stukjes roest afkomsti g van de
waterleiding, pannen, bestek enz.). In de handel kunt u speciale
producten vinden om deze vlekken te verwijderen;
•controleer of u de juiste hoeveelheid afwasmiddel gebruikt.
Sommige afwasmiddelen kunnen agressiever zijn dan andere;
•controleer of u de dop van het zoutreservoir goed heeft afgesl oten
en de waterontharder goed is ingesteld.
Als, nadat u de bovenstaande aanwijzingen heeft opgevolgd, de
storingen zich mochten blijven voordoen, zult u de dichtstbijzijnde
technische dienst moeten raadplegen.
LET OP: de door niet bevoegd personeel op het apparaat
uitgevoerde werkzaamheden vallen niet onder de garantie en zijn
voor rekening van de gebruiker.
30
Page 31
E1
E2
E3
E4
E5
E6
Instructies Voor de Gebruiker
6. Oplossingen voor storingen in de werking
De vaatwasser kan een reeks van storingen signaleren door het
gelijktijdige oplichten van meerdere controlelampjes met de onderstaand
vermelde betekenis; verder zal bij een afwijking op de disp lay “E” of Err
(afhankelijk van de modellen) verschijnen.
STORING BESCHRIJVING
Storing acquastop
De overstromingsbeveiliging is in werking getreden
(uitsluitend voor de hiermee uitgeruste modellen). Hij
treedt in werking bij waterlekkages. U moet zich wenden
tot de technische dienst van de klantenservice.
Veiligheidsniveau
Het systeem dat het waterpeil in de vaatwasser beperkt is
in werking getreden. Onderbreek het lopende programma
en schakel de vaatwasser uit. Schakel de vaatwasser
weer in, programmeer hem weer en start de wascyclus.
Wanneer het probleem aanhoudt moet u zich wenden tot
de technische dienst van de klantenservice.
Afwijking tijdens het opwarmen van het water
Het water wordt niet of op abnormale wijze opgewarmd.
Herhaal de wascyclus; wanneer het probleem aanhoudt
moet u zich wenden tot de technische dienst van de
klantenservice.
Afwijking tijdens het meten van de watertemperatuur
Onderbreek het lopende programma en schakel de
vaatwasser uit. Schakel de vaatwasser weer in,
programmeer hem opnieuw en start de wascyclus.
Wanneer het probleem aanhoudt moet u zich wenden tot
de technische dienst van de klantenservice.
Afwijking tijdens het vullen met water
De vaatwasser wordt niet of op abnormale wijze gevuld
met water. Controleer of de hydraulische aansluitingen op
correcte wijze zijn uitgevoerd, of de waterkraan geopend
is en of het filter niet verstopt is. Wanneer het probleem
aanhoudt moet u zich wenden tot de technische dienst
van de klantenservice.
Afwijking tijdens het wegpompen van het water
Het water wordt niet of op abnormale wijze weggepompt.
Controleer of de afvoerslang niet geknikt of afgeklemd is
en of de sifon of de filters niet verstopt zijn. Wanneer het
probleem aanhoudt moet u zich wenden tot de technische
dienst van de klantenservice.
31
Page 32
E7
E8
E9
32
Instructies Voor de Gebruiker
STORING BESCHRIJVING
Afwijking aan het schoepenwieltje (uitsluitend voor
de hiermee uitgeruste modellen)
De binnengestroomde hoeveelheid water wordt niet
precies gemeten. Onderbreek het lopende programma
en schakel de vaatwasser uit. Schakel de vaatwasser
weer in, programmeer hem opnieuw en start de
wascyclus. Wanneer het probleem aanhoudt moet u
zich wenden tot de technische dienst van de
klantenservice.
Afwijking aan het alternerende wassysteem
Onderbreek het lopende programma en schakel de
vaatwasser uit. Schakel de vaatwasser weer in,
programmeer hem opnieuw en start de wascyclus.
Wanneer het probleem aanhoudt moet u zich wenden
tot de technische dienst van de klantenservice.
Afwijking aan het watervulsysteem
U moet zich wenden tot de technische dienst van de
klantenservice.
Controlelampje
uit
Controlelampje
brandt
Controlelampje
knippert
Als zich de alarmsituatie voordoet zal de machine het actieve programma
onderbreken en de afwijking signaleren.
•Bij de alarmen E1, E2, E3, E4, E8, E9 zullen de lopende programma's
onmiddellijk worden onderbroken.
•Den alarmen E5, E6 zullen het lopende programma onderbreken en,
wanneer de oorzaak eenmaal is verholpen, de uitvoering van het
programma hervatten.
•Het alarm E7 wordt afgebeeld op het eind van de cyclus die in ieder
geval wordt afgewerkt, omdat de werking van de vaatwasser er niet
door wordt geschaad.
Om een alarm te "annuleren" moet u:
•de deur openen en sluiten of de machine uit- en weer inschakelen. Nu
kunt u de vaatwasser weer opnieuw programmeren.
Wanneer het probleem niet mocht zijn opgelost moet u zich tot de
erkende Technische Servicedienst wenden.
Page 33
Instructies Voor de Gebruiker
TECHNISCHE GEGEVENS
Breedte
Diepte, gemeten vanaf de buitenzijde
van het bedieningspaneel
Hoogte
Capaciteit
Druk van het toevoerwater
Elektrische gegevens
497 ÷ 499 mm
Vrijstand: 600 mm
Geïntegreerd: 570 mm
Vrijstand: van 850 mm tot 870 mm
Geïntegreerd: van 820 mm tot 870 mm
10 Standaardcouverts
min. 0,05 - max. 0,9 MPa (min. 0.5 – max. 9 bar)
Zie het typeplaatje
33
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.