Konica X1 User Manual [nl]

KONICA MINOLTA PHOTO IMAGING, INC.
© 2005 Konica Minolta Photo Imaging, Inc. under the Berne
Convention and the Universal Copyright Convention.
9979-2801-57/12984 Printed in Germany
GEBRUIKSAANWIJZING
Meld u vandaag nog aan bij Konica Minolta Photo World,
Konica Minolta Productondersteunings-site, met toegang tot de Knowledge base met zoekfunctie, Software en Hardware FAQs (Veelgestelde vragen), Software-, Driver- en Firmware-downloads, informatie over Telefonische ondersteuning.
Le site d'assistance Produits Konica Minolta comporte un accès à une base de données de recher­che, des Questions/Réponses relatives aux matériels et aux logiciels, des logiciels, des pilotes et des mises à jour de firmware à télécharger ainsi que des renseignements sur les possibilités d'assistance téléphonique.
Die Konica-Minolta-Support-Seite ermöglicht Ihnen den Zugriff auf eine umfangreiche Wissens­datenbank. Eine Suchfunktion gibt Ihnen Antworten auf häufig gestellte Fragen zu Hardware und Software. Aktuelle Software, Treiber und Firmware finden Sie hier ebenso wie die Telefonnummern zu unseren Support-Mitarbeitern.
Konica Minolta Product Support Site, featuring access to a searchable Knowledgebase, Software and Hardware FAQs (Frequently Asked Questions), Software, Driver and Firmware Downloads, Telephone Support Information.
www.konicaminoltasupport.com
De ultieme toegang naar kennis en informatie voor fotografieliefhebbers:
www.KonicaMinoltaPhotoWorld.com
Registreer nu, bespaar 29,99 EUR, en krijg DiMAGE Messenger gratis!
Picture: Konica Minolta Photoworld Member Professor Claes Magnusson/Sweden
VOORDAT U BEGINT
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze camera. Neem de tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen, zodat u alle mogelijkheden van uw nieuwe digitale camera ten volle kunt benutten.
Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar.
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
Lithium-ion batterijen
Deze camera werkt met een kleine, maar krachtige lithium-ion batterij. Verkeerd gebruik van de lithi­um-ion batterij kan schade of letsel veroorzaken als gevolg van brand, elektrische schokken en che­mische lekkage. Lees en begrijp alle waarschuwingen voordat u met de batterij gaat werken.
DiMAGE X1 digitale camera Lithium-ion batterij NP-1 Bassisstation CA-1 Polsriem HS-DG 150 USB-kabel USB-3 AV-kabel AVC-700 SD geheugenkaart Digital Camera Software CD-ROM DiMAGE Master Lite gebruiksaanwijzing CD-ROM Cameragebruiksaanwijzing Garantiekaart
Gebruik nooit imitaties van dit batterijtype; gebruik daarvan zal de camera beschadigen en kan tot brand leiden. Neem bij vragen contact op met uw handelaar of Konica Minolta. Konica Minolta is een handelsmerk van Konica Minolta Holdings, Inc.
Konica Minolta is een handelsmerk van Konica Minolta Holdings, Inc. DiMAGE is een handelsmerk van Konica Minolta Photo Imaging, Inc.
Konica Minolta is een handelsmerk van Konica Minolta Holdings, Inc. DiMAGE is een handelsmerk van Konica Minolta Photo Imaging, Inc. Apple, Macintosh en Mac OS zijn gedeponeerde handels­merken van Apple Computer Inc. QuickTime en het Quick Time logo zijn handelsmerken of gedepo­neerde handelsmerken van Apple Computer, Inc., gebruikt onder licentie. Microsoft, Windows en Windows XP zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. De officiële naam van of Windows is Microsoft Windows Operating System. Pentium is een gedeponeerd handelsmerk van Intel Corporation. EasyShare is een gedeponeerd handelsmerk van Eastman Kodak Company in de Verenigde Staten en andere landen. Alle andere merk- en productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
PAS OP
• Veroorzaak geen kortsluiting, neem de batterij niet uit elkaar en beschadig of modificeer hem niet.
• Stel de batterij niet bloot aan brand of hoge temperaturen boven 60°C.
• Stel de batterij niet bloot aan water of vocht. Water kan de veiligheidsvoorzieningen van de batterij doen corroderen of beschadigen, en kan leiden tot oververhitting, ontbranding, breuk of lekkage van de batterij.
• Laat de batterij niet vallen, stel hem niet bloot aan harde slagen. Slagen kunnen de ingebouwde vei­ligheidsvoorzieningen beschadigen, en kunnen leiden tot oververhitting, ontbranding, breuk of lek­kage van de batterij.
• Bewaar de batterij niet in of bij metalen producten.
• Gebruik de batterij niet voor andere producten.
• Gebruik uitsluitend het opgegeven basisstation. Een verkeerd basisstation kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of een elektrische schok.
• Gebruik een batterij niet als hij lekt. Komt er batterijvloeistof in uw oog, spoel het oog dan onmiddel­lijk schoon met een royale hoeveelheid schoon water en neem contact op met een arts. Komt bat­terijvloeistof in contact met uw huid of kleding, maak de plek dan grondig schoon met water.
• Gebruik of laad de batterij alleen bij een omgevingstemperatuur van 0° tot 45°C. Bewaar de batterij alleen bij omgevingstemperaturen van -20° tot 50°C en een relatieve luchtvochtigheid van 45% tot 85%.
WAARSCHUWING
• Plak de contacten van een voor recycling in te leveren lithium-ion batterij af om kortsluiting te ver­mijden; volg altijd de plaatselijke regels voor de inzameling/verwerking van lege batterijen op.
• Is de batterij na de opgegeven laadtijd niet opgeladen, stop dan het laden en ontkoppel het basis­station van het stopcontact.
2 3Voordat u begint
ALGEMENE GEBRUIKSWAARSCHUWINGEN
Neem onderstaande waarschuwingen aangaande het gebruik van digitale camera’s en accessoires goed door.
WAARSCHUWING
• Gebruik alleen het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven batterijtype.
• Laad de in deze gebruiksaanwijzing opgegeven batterij alleen met het meegeleverde basisstation.
• Gebruik het opgegeven basisstation en de lichtnetadapter uitsluitend binnen het voltagebereik dat op het apparaat staat. Gebruik van een verkeerde adapter of een verkeerd voltage kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of elektrische schokken.
• Gebruik het lichtnetsnoer van het basisstation alleen in de verkoopregio waarvoor het is bedoeld. Een verkeerd voltage kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of een elektrische schok.
• Haal camera of het basisstation niet uit elkaar. Wordt een hoogvoltage-circuit binnenin het product aangeraakt, dan kan dat leiden tot elektrische schokken en/of letsel.
• Verwijder direct de batterij of ontkoppel de lichtnetadapter of lader van het lichtnet wanneer de camera is gevallen of stoten/klappen heeft opgelopen waarbij het binnenwerk, en dan met name de flitser, bloot is komen te liggen. De flitser heeft een hoogvoltage-circuit dat elektrische schokken en/of letsel kan veroorzaken. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand.
• Houd de batterij, de geheugenkaart en kleine voorwerpen die ingeslikt kunnen worden buiten het bereik van kleine kinderen. Neem direct contact op met een arts wanneer er iets is ingeslikt.
• Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen. Wees voorzichtig in de nabijheid van kinderen; u zou ze met dit product per ongeluk kunnen raken/verwonden.
• Laat de flitser niet van korte afstand in de ogen flitsen. Dat kan tot schade aan het gezichtsvermo­gen leiden.
• Flits niet in de richting van bestuurders van voertuigen. Verblinding en afleiding kunnen tot ongeluk­ken leiden.
• Gebruik de lcd-monitor niet wanneer u loopt of een voertuig bestuurt. Het kan leiden tot letsel of ongelukken.
• Gebruik deze producten niet in een vochtige omgeving, en bedien ze niet met natte handen. Treedt er vloeistof binnen, verwijder dan onmiddellijk de batterij of ontkoppel de netvoeding, en stop het gebruik. Voortgaand gebruik van een product dat aan vloeistoffen is blootgesteld kan schade of let­sel door vuur of elektrische schokken veroorzaken.
• Gebruik deze producten niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, wasbenzine of thinner. Gebruik nooit ontvlambare producten als benzine, wasbenzine of thinner om deze producten schoon te maken. Het gebruik van ontvlambare schoonmaakmiddelen en oplos­middelen kan tot een explosie of brand leiden.
• Trek nooit aan het snoer wanneer u de lichtnetadapter of het basisstation van het stopcontact wilt loskoppelen. Trek altijd aan de stekker.
• Beschadig, verdraai, verander, verhit het snoer van de lichtnetadapter of het basisstation nooit en plaats er nooit zware objecten op. Een beschadigd snoer kan leiden tot schade of letsel door brand of elektrische schokken.
• Verspreiden de producten een vreemde geur, hitte of rook, stop dan onmiddellijk het gebruik. Verwijder meteen de batterij en let daarbij goed op dat u zich niet brandt; batterijen kunnen door gebruik heet worden. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand.
• Is reparatie nodig, breng of stuur het product dan naar de Technische dienst van Konica Minolta.
4 5Correct en veilig gebruik
PAS OP
Digital Camera:
Tested To Comply With FCC Standards
FOR HOME OR OFFICE USE
• Gebruik of bewaar deze producten niet in een warme of vochtige omgeving, zoals het dashboard­kastje of de bagageruimte van een auto. Het kan schade aan de camera, het basisstation en de bat­terij veroorzaken, en kan leiden tot brandwonden of ander letsel door hitte, brand, explosie of lek­kage van batterijvloeistof.
• Lekt de batterij, gebruik hem dan niet meer.
• Bij langdurig gebruik stijgt de temperatuur van camera, basisstation en batterij.
• Wees dus voorzichtig wanneer u ze direct na gebruik uit de camera verwijdert. Schakel anders de camera uit en laat hem even afkoelen.
• Laat de flitser niet afgaan terwijl hij in contact is met mensen of objecten. Bij de flitser komt veel energie vrij en ontstaat hitte.
• Druk niet op de lcd-monitor. Een beschadigde monitor kan letsel veroorzaken en de vloeistof uit de monitor is ontvlambaar. Komt vloeistof uit de monitor in contact met de huid, reinig de plek dan met schoon water. Komt vloeistof uit de monitor in contact met de ogen, spoel het dan onmiddellijk weg met veel water en neem contact op met een arts.
• Gebruikt u de lichtnetadapter of het basisstation, steek de stekker dan goed in het stopcontact.
• Gebruik geen elektronische transformators of reisadapters in combinatie met het basisstation. Gebruik van dit soort apparaten kan leiden tot brand of schade aan het product.
• Gebruik de lichtnetadapter of het basisstation niet wanneer het snoer beschadigd is.
• Dek de lichtnetadapter of het basisstation niet af. Het kan tot brand leiden.
• Verberg de lichtnetadapter of het basisstation niet. In geval van nood moet hij snel van het lichtnet kunnen worden ontkoppeld.
• Trek de stekker van de lichtnetadapter of het basisstation uit het stopcontact wanneer hij niet wordt gebruikt.
Op het product kunt u de volgende aanduidingen tegenkomen:
Dit teken op uw camera geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit).
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. FCC Compliance Statement
Declaration on Conformity
DiMAGE X1
Responsible Party: Konica Minolta Photo Imaging USA Inc. Address: 725 Darlington Avenue, Mahwah, NJ 07430
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two con­ditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. Changes or modi­fications not approved by the party responsible for compliance could void the user’s authority to operate the equipment.
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that inter­ference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
• Reorient or relocate the receiving antenna.
• Increase the separation between the equipment and the receiver.
• Connect the equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.
• Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
Do not remove the ferrite cores from the cables.
76 Correct en veilig gebruik
INHOUD
In het hoofdstuk Voorbereiding leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. U vindt daar complete informatie over de stroombronnen en de opslagkaarten. De standaard handelingen voor gebruik van de camera worden behandeld onder Opname - basishandelingen op blz. 23 tot 32 en onder Weergave - basishandelingen op blz. 33 tot 36.
Lees de tekst over de overspeelstand geheel door voordat u de camera op een computer aansluit. Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s. In de teksten over het navigeren door de menu’s vindt u hoe u instellingen verandert. Direct daarna worden de mogelijke instellingen besproken.
In de bijlage vindt u informatie met behulp waarvan u problemen met het gebruik van de camera kunt oplossen. Ook leest u er hoe u de camera dient te onderhouden en op te bergen. Bewaar deze gebruiksaanwijzing s.v.p. op een veilige plaats.
Benaming van de onderdelen..............................................................................................................12
Voorbereiding.......................................................................................................................................14
Bevestiging van de draagriem ................................................................................................14
Laden van de batterij ..............................................................................................................15
Plaatsen van de batterij...........................................................................................................16
Batterij in de camera laden .....................................................................................................17
Aanduiding batterijconditie .....................................................................................................18
Automatische spaarschakeling (Auto power save) .................................................................18
Lichtnetadapter (apart leverbaar) ............................................................................................19
Plaatsen en verwijderen van de geheugenkaart .....................................................................20
Inschakelen van de camera ....................................................................................................21
Datum en tijd instellen.............................................................................................................22
Opname - basishandelingen................................................................................................................23
Hanteren van de camera.........................................................................................................23
Camera op opnemen instellen ................................................................................................23
Weergave lcd-monitor .............................................................................................................24
Zoomobjectief gebruiken ........................................................................................................24
Standaard opnamehandelingen ..............................................................................................25
Scherpstelvergrendeling..........................................................................................................26
Scherpstelbereik......................................................................................................................26
Scherpstelsignalen ..................................................................................................................27
8 9Inhoud
Speciale scherpstelsituaties....................................................................................................27
Flitsstanden .............................................................................................................................28
Flitsbereik - Automatische werking.........................................................................................29
Flitssignalen.............................................................................................................................29
Weergavetoets - opnamestand ...............................................................................................30
Waarschuwing cameratrilling ..................................................................................................30
Digitale onderwerpsprogramma’s ...........................................................................................31
Spot AF ...................................................................................................................................32
Weergave - basishandelingen ..............................................................................................................33
Scherm enkelvoudige weergave .............................................................................................33
Beelden roteren.......................................................................................................................34
Individuele beelden wissen .....................................................................................................34
Weergavetoets – weergavestand ............................................................................................34
Vergrote weergave...................................................................................................................35
Indexweergave ........................................................................................................................36
Weergave op het basisstation.................................................................................................36
Opname - geavanceerde handelingen.................................................................................................37
Filmopnamen...........................................................................................................................37
Navigeren door de opnamemenu’s .........................................................................................38
Transportstanden ....................................................................................................................40
Zelfontspanner.................................................................................................................40
Continu transport.............................................................................................................41
Geavanceerde instellingen ..............................................................................................42
UHS Continu transport ....................................................................................................42
Progressieve opnamestand.............................................................................................43
UHS Progressieve opnamestand ....................................................................................43
Multi frame.......................................................................................................................44
Beeldgrootte en -kwaliteit .......................................................................................................44
Witbalans.................................................................................................................................46
Anti-Shake-systeem................................................................................................................47
Cameragevoeligheid - ISO ......................................................................................................48
Flitsbereik en cameragevoeligheid..........................................................................................49
Lichtmeetmethoden ................................................................................................................49
Belichtingscorrectie.................................................................................................................50
Directe weergave.....................................................................................................................51
Hibright LCD............................................................................................................................52
Kleurinstelling ..........................................................................................................................52
Verscherping ...........................................................................................................................53
Contrast...................................................................................................................................54
Digitale zoom...........................................................................................................................55
Datum in beeld........................................................................................................................56
Toetsfuncties aanpassen ........................................................................................................57
Opnamestand..........................................................................................................................58
Audio-opname.........................................................................................................................58
Beeldgrootte filmbeelden ........................................................................................................59
Bestandsgrootte filmbeelden ..................................................................................................59
Optische zoom ........................................................................................................................59
Scherpstelstand filmopname ..................................................................................................60
Filmstand.................................................................................................................................60
Film-audio................................................................................................................................60
Weergave - geavanceerde handelingen...............................................................................................61
Films en audio-opnamen afspelen..........................................................................................61
Navigeren door het weergavemenu........................................................................................62
Beeld- en geluidsbestanden wissen .......................................................................................64
Geheugenkaarten formatteren ................................................................................................65
Audio-commentaar..................................................................................................................66
Bestanden beveiligen..............................................................................................................67
Diashow...................................................................................................................................68
Overvloeien..............................................................................................................................68
Uitsnedekopie .........................................................................................................................69
Over DPOF ..............................................................................................................................70
DPOF setup.............................................................................................................................70
Datum printen..........................................................................................................................71
Indexprint ................................................................................................................................71
E-mail kopie.............................................................................................................................72
Setup-stand .........................................................................................................................................73
Navigeren door het setup-menu .............................................................................................73
Helderheid lcd-monitor ...........................................................................................................75
Automatisch terugzetten .........................................................................................................76
Taal .........................................................................................................................................76
Audiosignalen..........................................................................................................................77
Scherpstelsignaal ....................................................................................................................77
Shutter FX................................................................................................................................77
Volume.....................................................................................................................................77
Automatische spaarschakeling (Auto power save) .................................................................77
Terugzetten op standaard .......................................................................................................78
Geheugen bestandsnummers (#)............................................................................................79
Mapnaam ................................................................................................................................80
Datum en tijd instellen.............................................................................................................80
Video-uitvoer ...........................................................................................................................80
Beelden op een televisie weergeven.......................................................................................81
Overspeelstand .......................................................................................................................82
Firmware-versie.......................................................................................................................82
Data-overspeelstand............................................................................................................................83
Systeemeisen ..........................................................................................................................83
Camera op een computer aansluiten......................................................................................84
Aansluiten op Windows 98 en 98SE.......................................................................................85
Automatische installatie...................................................................................................85
Handmatige installatie .....................................................................................................86
Mappenindeling.......................................................................................................................88
Camera van de computer loskoppelen...................................................................................90
Windows 98 / 98 Second Edition....................................................................................90
Windows XP, 2000 Professional en Me...........................................................................90
Macintosh ........................................................................................................................91
Geheugenkaart verwisselen - data-overspeelstand ...............................................................92
Automatische uitschakeling - data-overspeelstand................................................................92
Driver-software verwijderen – Windows ..................................................................................93
PictBridge................................................................................................................................94
Over storingen bij het printen..................................................................................................95
Navigeren door het PictBridge-menu .....................................................................................96
Kodak EasyShare software ...................................................................................................100
DiMAGE Master Lite..............................................................................................................102
QuickTime systeemeisen ......................................................................................................104
Bijlage .......................................................................................................................................104
Problemen oplossen..............................................................................................................104
Over het netsnoerl van het basisstation ...............................................................................106
Onderhoud en opslag ...........................................................................................................106
Cameraverzorging..........................................................................................................106
Reinigen.........................................................................................................................107
Opslag ...........................................................................................................................107
Batterijen........................................................................................................................107
Geheugenkaarten ..........................................................................................................108
Voor belangrijke evenementen en reizen.......................................................................108
Bedrijfstemperatuur en -omstandigheden.....................................................................109
Voorzorgen lcd-monitor.................................................................................................109
Copyright .......................................................................................................................109
Vragen en service ..........................................................................................................109
Technische gegevens ............................................................................................................110
10 11Inhoud
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
* Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Denk er goed aan de gemarkeerde onderde-
len schoon te houden. Lees ook de informatie over opslag en onderhoud achterin deze gebruiks­aanwijzing (blz.
Hoofdschakelaar (blz. 21)
Ontspanknop
Microfoon
Zelfontspannerlampje
(blz. 40)
Deurtje batterij/kaartruimte
(blz. 16-20)
Flitser* (blz. 28)
Schakelaar opnamestand (blz. 23)
Objectief*
Luidspreker
LCD-monitor*
Basisstation
**Zichtbaar tijdens werking
Aanduiding Anti-shake aan (blz. 47)**
Waarschuwingslampje**
Zoomhendel (blz. 24)
Toets gebruiksstand (blz. 33)
Weergavetoets (blz. 30, 34)
Oogje polsriem (blz. 14)
Stuureenheid
Wissen/Flitstoets (blz. 28, 34)
Menutoets
Laadlampje
Cameracontacten*
Statiefaansluiting
Contacten basisistation
USB-aansluiting / AV-uit­gang
1312 Benaming van de onderdelen
VOORBEREIDING
BEVESTIGING VAN DE DRAAGRIEM
Houd de riem altijd om uw pols, om te voorkomen dat de camera per ongeluk valt.
1. Steek de smalle lus van de riem door het oogje van de camera.
LADEN VAN DE BATTERIJ
Voordat u de camera kunt gebruiken moet de lithium-ion batterij worden opgeladen. Lees voordat u de batterij oplaadt de waarschuwingen op blz. 3 van deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan in of
1
buiten de camera worden geladen; zie blz. 17 voor informatie over laden in de camera. Laad de bat­terij uitsluitend met behulp van het meegeleverde basisstation. Het is het beste de batterij voor elke opnamesessie op te laden. Kijk op blz. 107 voor batterij-onderhoud en opslag.
2. Steek het andere eind van de riem door de lus en trek hem aan.
Steek het netsnoer in de achterzijde van het basisstation (1).
2
1
Steek het andere eind van het snoer in een stopcontact. Het meegeleverde lichtnetsnoer is afgestemd op het voltage in de verkoopregio. Gebruik het snoer van de lader alleen in de ver­koopregio waarvoor het is bedoeld. Meer informatie over het netsnoer op blz. 106.
2
Schuif de batterij met de batterijcontacten naar beneden in de achterzijde van het basisstation, zodanig dat de batterij vast­klikt (2). De opdruk op de batterij moet bij plaatsing in het basisstation zichtbaar zijn.
3
Het waarschuwingslampje (3) brandt om aan te geven dat de batterij wordt opgeladen. Het lampje gaat uit wanneer het laden is voltooid. De laadtijd bedraagt circa 2 uur. Verwijder na het laden de batterij uit het basisstation. Trek de stekker uit het stopcontact.
1514 Voorbereiding
PLAATSEN VAN DE BATTERIJ
Deze digitale camera maakt gebruik van een NP-1 lithium-ion batterij. Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen op blz. 3 van deze gebruiksaanwijzing. Gaat u de batterij verwisse­len, zet dan de camera uit (blz. 21).
1
2
3
BATTERIJ IN DE CAMERA LADEN
De batterij kan worden geladen zonder hem uit de camera te verwijderen.
1. Plaats de batterij in de camera (blz. 16).
2. Steek de lichtnetkabel in het basisstation en in een stopcontact (blz. 15).
3. Zet de camera uit en plaats hem in het basisstation met de lcd-monitor naar voren. Het waarschuwingslampje gaat branden om aan te geven dat de batterij wordt opgeladen. Het lampje gaat uit wanneer het laden is voltooid. De laad­tijd bedraagt circa 2 uur.
4. Als het lampje uit gaat neemt u de camera van het basis­station; vervolgens trekt u de stekker uit het stopcontact.
1. Schuif het deurtje van de batterijruimte naar de voorzijde van de camera om de veiligheidsvergren­deling op te heffen; het deurtje springt open.
2. Schuif de batterijvergrendeling naar de achterzijde van de camera om de batterij naar binnen te schuiven. Schuif de batterij met de contacten naar voren en met de opdruk naar de voorzijde van de camera toe in de batterijruimte totdat hij door de vergrendeling wordt vergrendeld.
Om de batterij te verwijderen duwt u de ontgrendeling naar de achterzijde van de camera, zodat de batterij los komt. Trek de batterij uit de batterijruimte.
3. Sluit het deurtje van de batterijruimte en schuif het naar de achterzijde van de camera om de ver­grendeling in werking te stellen.
Na het plaatsen van de batterij kan de tijd-/datummelding op de monitor verschijnen; kijk op blz. 22 voor het instellen van klok en kalender.
Laadlampje
De camera moet uit staan wanneer u hem in het basisstation plaatst; anders wordt de batterij niet opgeladen. Knippert het lampje, controleer dan of er een batterij in de camera zit.
Houd de contactpunten van het basisstation schoon. Bij vuile contactpunten wordt de batterij mogelijk niet opgeladen.
1716 Voorbereiding
AANDUIDING BATTERIJCONDITIE
Deze camera is uitgerust met een automatisch verschijnende aanduiding voor de batterijconditie op de lcd-monitor. Het symbool verandert van wit in rood als de batterij leeg raakt.
LICHTNETADAPTER (APART LEVERBAAR)
Zet altijd de camera uit voordat u op een andere stroombron overgaat.
Aanduiding batterij vol - de batterij is volledig opgeladen. Dit symbool is te zien wanneer de camera aan staat.
Aanduiding batterij bijna leeg - de batterij is nog maar gedeeltelijk geladen.
Waarschuwing lege batterij - batterij is vrijwel leeg. De batterij moet zo snel
mogelijk worden vervangen. Deze waarschuwing verschijnt automatisch en blijft op de monitor zichtbaar totdat er een volle batterij in de camera zit. Als de flitser wordt opgeladen gaat de lcd-monitor uit. Bepaalde functies, zoals filmopname, zijn niet beschikbaar.
Is er onvoldoende energie om de camera te laten functioneren, dan knippert het lampje boven de lcd-monitor drie seconden als de camera wordt inge­schakeld, of de waarschuwing voor een lege batterij verschijnt op de lcd­monitor kort voordat de camera zich uitschakelt. De camera is dan geblok­keerd, er kan geen opname worden gemaakt. De batterij moet worden opgeladen.
AUTOMATISCHE SPAARSCHAKELING (AUTO POWER SAVE)
Om stroom te sparen schakelt de camera zichzelf uit wanneer er drie minuten lang geen handelin­gen met de camera zijn uitgevoerd. Om de camera weer te activeren drukt u op een willekeurige knop. De wachtduur voor de automatische spaarschakeling kan worden veranderd in sectie 2 van het setup-menu (blz. 73). Is de camera op een computer of PictBridge printer aangesloten, dan wordt de wachttijd voor de automatische uitschakeling ingesteld op 10 minuten; deze wachttijd kan niet worden veranderd.
Met de lichtnetadapter AC-4 of AC-5 kunt u de camera vanuit het lichtnet van stroom voorzien. Voor langdurig gebruik wordt de lichtnetadapter aangeraden. Lichtnetadapter AC-4 is bestemd voor gebruik in Noord­Amerika, Japan en Taiwan, de adapter AC-5 is bestemd voor alle andere delen van de wereld. De batterij kan niet met de lichtnetadapter worden geladen. Om de lichtnetadapter AC-4 of AC-5 met deze camera te gebruiken is de DC Adapter DA-200 vereist. DC Adapter DA-200 wordt meegeleverd in lichtnetadapterset AC-402/502.
2
3 4
5
1. Open het deurtje van de batterijruimte.
2. Schuif de batterijvergrendeling naar de achterzijde van de came­ra om de voedingsadapter naar binnen te voeren. Schuif de voe­dingsadapter in de batterijruimte met de contacten naar voren totdat hij vastklikt.
3. Open het deksel aan de zijkant van de batterijruimte.
4. Plaats de voedingskabel in de opening van het deurtje van de batterijruimte en sluit het deurtje.
5. Steek de ministekker van de lichtnetadapter in de voe­dingsaansluiting van de voedingsadapter.
6. Steek de stekker van de lichtnetadapter in een stopcontact.
Plaats de camera niet op het basisstation als de DC Adapter er nog in zit; het zou tot schade aan de camera leiden.
DC Adapter DA-200
1918 Voorbereiding
PLAATSEN EN VERWIJDEREN VAN DE GEHEUGENKAART
Om de camera te gebruiken moet er een SD geheugenkaart of MultiMediaCard in zijn geplaatst. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt de waarschuwing No card op de monitor. Meer informa­tie over geheugenkaarten op blz. 108.
Gaat u een geheugenkaart verwisselen, zet dan eerst de camera uit en verzeker u ervan dat het lampje niet brandt; anders kan de kaart beschadigd raken en kan beeldinformatie verlo­ren gaan.
1
2
3
3. Wilt u een kaart verwijderen, druk hem dan in en laat hem los. De kaart kan nu uit de sleuf worden genomen.
4. Sluit het deurtje van de batterijruimte en schuif het naar de came­ra om het te vergrendelen.
1. Schuif het deurtje van de kaartruimte naar de voorzijde van de camera om de veiligheidsver­grendeling op te heffen; het deurtje springt open.
2. Schuif de geheugenkaart helemaal in de kaart­sleuf en laat hem los. De kaart moet in de sleuf vastklikken.
Plaats de kaart met de voorzijde naar de achter­zijde van de camera. Duw de kaart altijd recht naar beneden, nooit schuin. Forceer de kaart nooit. Past een kaart niet, controleer dan of hij goed is geplaatst. Wordt een MultiMediaCard verkeerd geplaatst, dan klikt hij vast, maar het deurtje van de batterij/kaartruimte zal niet dicht gaan.
INSCHAKELEN VAN DE CAMERA
Om de camera aan te zetten drukt u op de hoofdschakelaar. Wordt de camera voor het eerst ingeschakeld, dan moeten datum en tijd nog worden ingesteld (zie de volgende bladzijde).
Om de camera uit te zetten drukt u opnieuw op de hoofdschake­laar. Berg de camera altijd uitgeschakeld op.
20 21Voorbereiding
Zonder kaart kunnen er ook foto’s worden genomen. Afhankelijk van de bestandsgrootte kunnen er een of meer opnamen tijdelijk worden opgeslagen en eenmaal worden weergegeven. Deze opna­men kunnen niet worden overgespeeld op opgeslagen.
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Nadat u voor de eerste maal een geheugenkaart en de bat­terij in de camera hebt geplaatst moet u de klok en de kalender van de camera instellen. Bij het opslaan van gemaakte opnamen wordt altijd de datum en de tijd van opname geregistreerd.
1
Set date and time.
Werden klok en kalender niet ingesteld, dan kan er elke keer na inschakelen van de camera gedurende enkele seconden een melding verschijnen. Deze melding verschijnt ook als klok en kalender zijn teruggezet als de camera langere tijd zonder batterij opgeborgen is geweest.
Verschijnt de melding, gebruik dan de links- of rechts-toets van de stuureenheid (1) om “Yes” te selecteren. Met “No” heft u de handeling op.”
OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
Hier vindt u informatie over de basis-opnamehandelingen. Op blz. 14 tot en met 22 leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt.
HANTEREN VAN DE CAMERA
Bekijk het beeld op de lcd-monitor en houd de camera stevig met uw rechterhand vast terwijl u hem met de linkerhand ondersteunt. Houd uw ellebogen in de zij en zet uw voeten iets uit elkaar.
Maakt u verticale opnamen, houd de camera dan zo dat de flit­ser boven het objectief zit, dus met de ontspanknop bovenaan. Pas goed op dat u het objectief niet met uw vingers of de polsriem afdekt.
NoYes
Verschijnt de melding niet, dan kan het setupscherm voor datum/tijd worden geopend in sectie 3 van het setup-menu. Zie blz. 73 en 74 voor het openen van het menu en navigatie.
Date/Time set
01 . 01. 2005
00 : 00
:move :sel. :enter
Instelscherm datum/tijd In sommige landen/regio’s moet de menutaal ook worden ingesteld. De taal wordt geselecteerd in
sectie 1 van het setup-menu (blz. 73).
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het instelscherm voor datum en tijd op te roepen.
Gebruik in het setupscherm de links- en rechts-toet­sen om het onderdeel te selecteren dat u wilt instel­len.
Met de op- of neer-toets stelt u de waarden in.
Druk op de centrale toets om klok en kalender in te stellen.
CAMERA OP OPNEMEN INSTELLEN
Zet de keuzeschakelaar opnamestand in de gewen­ste stand.
Foto’s maken.
Digitale Onderwerpsprogramma’s (blz. 31).
Film en audio-opname (blz. 36, 52).
2322 Voorbereiding
WEERGAVE LCD-MONITOR
Opnamestand
Scherpstelkader
Flitsstanden (blz. 28).
Beeldgrootte (blz. 44) Beeldkwaliteit (blz. 44) Batterijconditie (blz. 18) Waarschuwing cameratrilling (blz. 30)
Aanduiding Anti-shake (blz. 47) Transportstand (blz. 40)
Beeldteller
Scherpstelsignaal (blz. 29)
ZOOMOBJECTIEF GEBRUIKEN
Deze camera is uitgerust met een uniek 7,7 -23,1 mm zoomobjectief. Het bereik komt overeen met dat van een 37 tot 111 mm objectief op een kleinbeeldcamera. Het objectief wordt aangestuurd met de zoomtoets op de achterzijde van de camera.
Om in te zoomen duwt u op de rechterzijde (T) van de zoomtoets (1).
1
Om uit te zoomen duwt u op de linkerzijde van de zoomtoets (W).
Na het zoomen verschijnt de zoomaanduiding op de lcd-monitor om de globale zoomstand aan te geven.
STANDAARD OPNAMEHANDELINGEN
Neem het onderwerp in het scherpstelkader. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik van het objectief be­vindt (blz. 26). Gebruik voor zeer korte opname-afstanden de Super Macro functie (blz. 31).
Druk de ontspanknop half in om scherpstelling en belichting te ver­grendelen.
Het witte scherpstelsignaal bevestigt dat er goed werd scherp­gesteld. Is het scherpstelsignaal rood, dan was de camera niet in staat scherp te stellen. Herhaal voorgaande stappen.
Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken. Het opge­nomen beeld kan direct worden beoordeeld door na het maken van
Scherpstel­kader
Scherpstel­signaal
de foto de ontspanknop ingedrukt te houden. De functie voor direc­te weergave kan ook worden gebruikt (blz. 51).
Het waarschuwingslampje wordt rood en knippert om aan te geven dat de beeldinformatie op de geheugenkaart wordt weggeschreven. Verwijder of plaats nooit een geheugenkaart als er informatie wordt verwerkt.
Zoomaanduiding
Met de digitale zoomfunctie kunt u het zoombereik van het objectief vergroten. De digitale zoom wordt geactiveerd in sectie 3 van het opname-menu (blz. 55).
2524 Opname - basishandelingen
SCHERPSTELVERGRENDELING
Gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer u te maken hebt met een compositie waarin het onder­werp zich buiten het midden en dus buiten het scherpstelkader bevindt. Scherpstelvergrendeling kan ook worden gebruikt in speciale scherpstelsituaties waarin de camera niet goed kan scherpstel­len. De scherpstelvergrendeling werkt via de ontspanknop.
SCHERPSTELSIGNALEN
Uw camera is uitgerust met een snel en accuraat autofocus-systeem. Het scherpstelsignaal in de rechter benedenhoek van de lcd-monitor geeft de scherpstelstatus aan. Er kan altijd een opname worden gemaakt, ongeacht of de camera kan scherpstellen of niet.
Plaats het onderwerp in het scherpstelkader. Druk de ontspan­knop half in om de scherpstelling te vergrendelen en houd hem in deze stand.
Het scherpstelsignaal op de monitor geeft aan dat de scherpstel­ling werd vergrendeld.
Houd de ontspanknop half ingedrukt en bepaal de uiteindelijke compositie voor de foto. Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
SCHERPSTELBEREIK
Het scherpstelbereik is afhankelijk van de zoomstand. Wilt u dichterbij dan de hieronder aangege­ven afstanden, gebruik dan de Super Macro functie (blz. 31).
Groothoekstand Telestand
0,1 m tot oneindig 0,4 m tot oneindig
Scherpstelkader
Scherpstelling in orde - het scherpstelsignaal op de lcd-monitor is
Scherpstelling niet mogelijk - het scherpstelsignaal op de de lcd
Scherpstelsignaal
wit. De scherpstelling is vergrendeld.
monitor wordt rood.
SPECIALE SCHERPSTELSITUATIES
Onder bepaalde omstandigheden kan de camera moeite hebben met scherpstellen. In zo’n situatie kan de scherpstelvergrendeling (blz. 26) worden gebruikt om scherp te stellen op een ander onder­werp op dezelfde afstand als het hoofdonderwerp.
Onderwerp is te donker. Twee onderwerpen op
Onderwerp in scherpstelkader heeft te laag contrast.
verschillende afstan­den overlappen elkaar in het scherpstelkader.
Onderwerp bevindt zich bij zeer helder object of gebied.
2726 Opname - basishandelingen
FLITSSTANDEN
Flitsstand
Automatisch flitsen + rode-ogen-reductie
Invulflits
Flitser uit
Flitsen met lange slui­tertijden
Bij het maken van foto’s kan de flitser worden gebruikt. Wilt u de flitsstand selecteren, druk dan op de flitstoets (1) achterop de camera totdat de gewenste stand is verschenen. De actieve flitsstand wordt links bovenin de lcd-monitor weergegeven. Wordt de camera uitgeschakeld terwijl de functie auto reset (blz. 76) actief is, dan keert de flitsstand terug naar automatisch flitsen met rode-ogen-reductie wanneer deze stand de laatst gebruikte stand is; anders keert de camera terug in de stand voor automatisch flitsen. Tijdens het opladen van de flitser kan er geen opname worden gemaakt.
1
Automatisch flitsen - De flitser wordt bij weinig licht en tegenlicht automatisch ontstoken.
Rode-ogen-reductie - De flitser geeft voorafgaand aan de opname meervoudige flitsen af om rode ogen te ver­minderen, een effect dat wordt veroorzaakt door de reflectie van flitslicht in het oog. Te gebruiken bij weinig licht, voor foto’s van mensen en dieren; de voorflitsen doen de pupillen kleiner worden.
Invulflits - Bij elke opname wordt geflitst, ongeacht de lichtsituatie. Invulflits kan goed worden gebruikt om die­pe schaduwen op te helderen die het gevolg zijn van intens en gericht licht of zonneschijn.
Flitser uit - De flitser wordt bij geen enkele opname ontstoken. Gebruik deze stand wanneer flitsen verboden is, wanneer u liever hebt dat het aanwezige licht het onderwerp verlicht of wanneer het onder­werp zich buiten het flitsbereik bevindt. Wanneer de flitser is uitge­schakeld zal bij weinig licht de waarschuwing voor cameratrilling ver­schijnen (blz. 30).
Flitsen met lange sluitertijden - Voor portretten bij weinig licht wan­neer behoud van detaillering in de achtergrond gewenst is. Rode­ogen-reductie is actief. De brengt de belichting voor onderwerp en achtergrond in evenwicht. Gebruik van een statief is aan te bevelen. Vraag uw onderwerp om na de flits goed stil te blijven staan: de slui­ter kan nog open staan voor de belichting van de achtergrond.
FLITSBEREIK - AUTOMATISCHE WERKING
De camera regelt de hoeveelheid flitslicht automatisch. Voor goed belichte opnamen is het noodza­kelijk dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. Als gevolg van het optische systeem is het flitsbereik in de groothoekstand niet gelijk aan het flitsbereik in de telestand. Het flitsbereik is afhankelijk van de ingestelde cameragevoeligheid (ISO), zie blz. 49).
Groothoekstand Telestand
0,3 m ~ 2,2 m 0,4 m ~ 2,1 m
FLITSSIGNALEN
Het lampje boven de lcd-zoeker geeft de flitsstatus aan. Knippert het lampje, dan is de flitser zich aan het opladen en kan er geen foto wor­den gemaakt.
Invulflits
2928 Opname - basishandelingen
WEERGAVETOETS - OPNAMESTAND
De weergavetoets regelt wat de lcd-monitor laat zien. De weergave schakelt elke keer dat de toets wordt ingedrukt om tussen Volledige weergave en Alleen live-beeld. Is auto reset (blz. 76) actief, dan wordt na uitschakeling van de camera teruggekeerd naar volledige weergave. Wordt de weergave­toets ingedrukt gehouden, dan wordt Hibright LCD geactiveerd, zie blz. 52.
DIGITALE ONDERWERPSPROGRAMMA’S
Digitale onderwerpsprogramma’s optimaliseren de came­ra-instellingen voor belichting en witbalans plus de beeld­verwerkingssystemen voor specifieke omstandigheden en onderwerpen.
Zet de keuzeschakelaar opnamestand in de stand voor digitale onderwerpsprogramma’s. Druk op de link/rechts­toetsen van de stuureenheid om het onderwerpspro­gramma te selecteren dat u wenst; De aanduiding voor onderwerpsprogramma’s wordt na selectie groter weer­gegeven. Druk de centrale toets van de stuureenheid om
:select
:enter
de instelling in te voeren.
Monitorweergave
WAARSCHUWING CAMERATRILLING
Is de gekozen sluitertijd zo laag dat er niet meer veilig trillingvrij uit de hand kan worden gefotografeerd, dan verschijnt de waarschuwing voor cameratrilling op de monitor. Cameratrilling is doorgaans te herkennen aan een licht veeg-effect in beeld en/of dubbe­le contouren. Het effect is sterker naarmate er meer wordt ingezoomd. In de groothoek­stand zijn de gevolgen van cameratrilling het minst zichtbaar. Ondanks het verschijnen van de waarschuwing kan er wel gewoon worden afgedrukt.
30 31Opname - basishandelingen
Alleen live-beeld
Portret
Super Macro
Landschap
Zonsondergang
Nachtoverzicht
Nachtportret
Tekst
Portret – speciaal afgestemd op het bereiken van een zachte huidtoonweergave en een lichte onscherpte in de achtergrond. Portretten worden vaak het mooist in de telestand; door de grotere opname-afstand worden de verhoudingen in het gezicht niet over­dreven, terwijl de beperkte scherptediepte de achtergrond onscherp houdt. Gebruik invulflits bij sterk gericht zonlicht of tegenlicht om harde schaduwen op te helderen.
Super Macro – voor dichtbijfoto’s tot 5 cm. Is deze stand geselec­teerd, dan zoomt het objectief automatisch naar de Super Macro positie; de zoompositie kan niet worden veranderd. Bij kleine opna­me-afstanden kan de flitser mogelijk overbelichting of een ongelijke lichtverdeling veroorzaken; kies dan de stand Flitser uit (blz. Gebruik van een statief is aan te bevelen.
Landschap – speciaal afgestemd op het produceren van scherpe, kleurrijke landschapsopnamen. Te gebruiken voor buitenopnamen onder normale lichtomstandigheden.
Zonsondergang – speciaal ontwikkeld om bij een zonsondergang de rijke, warme kleuren te behou­den. Richt de camera niet voor langere tijd op de zon. Door de intensiteit van het zonlicht kan de CCD beschadigd raken. Zet tussen de opnamen door de camera uit.
Nachtoverzicht – voor landschappen in de schemering of bij nacht. Gebruik van een statief is aan te bevelen. De flitsstand staat vast op Flitser uit.
Nachtportret – voor portretten in de schemering of bij nacht. De belichting voor flits en achtgrond worden op elkaar afgestemd Gebruik van een statief is aan te bevelen. De flitsstand staat vast op Flitsen met lange sluitertijden. Vraag uw onderwerp om na de flits goed stil te blijven staan: de slui­ter kan nog open staan voor de belichting van de achtergrond.
Tekst – voor foto’s van zwarte tekst of lijntekeningen op een witte ondergrond.
SPOT AF
Spot autofocus (Spot AF) wordt gebruikt voor selectieve scherpstelling. Zowel scherpstelling als belichting worden bepaald binnen het spot-scherpstelveld. Is auto reset (blz. 76) actief, dan wordt het spot AF opgeheven als de camera uit wordt gezet. Bij gebruik met digitale zoom (blz. 55) wordt het spot-AF-veld vergroot.
Houd de centrale toets van de stuurknop ingedrukt om het spot-scherpstelveld te laten verschijnen; hoe de cen­trale toets van de stuureenheid opnieuw ingedrukt als u terug wilt keren naar het brede scherpstelveld. Maak de foto zoals is beschreven bij de basis-opnametechniek, blz. 25.
Wanneer de monitorweergave is ingesteld op alleen live­beeld, dan zal bij omschakeling van groot autofocusveld op spot-autofocus de complete monitorweergave wor­den ingeschakeld.
WEERGAVE - BASISHANDELINGEN
Foto’s kunnen worden bekeken in de weergavestand. De weergavestand heeft extra functies, zie blz. 61. Weergave is ook mogelijk als de camera in het basisstation staat, zie blz. 36.
Wilt u opgenomen foto’s bekijken, druk dan op de toets voor de gebruiksstand (1). Is de camera uitgeschakeld, houd dan de weergavetoets ingedrukt totdat de monitor
1
SCHERM ENKELVOUDIGE WEERGAVE
Gebruiksstand
Opnametijdstip
Opnamedatum
Filmaanduiding
Vergrendeling (blz. 67)
wordt geactiveerd.
Gebruik de link/rechts-toetsen van de stuureenheid om door de foto’s te bladeren (2).
Druk opnieuw op de toets voor de gebruiksstand om terug te keren naar de opnamestand.
2
Vergroting (blz. 35)
Beeldgrootte (blz. 44) Beeldkwaliteit (blz. 44) Batterijconditie (blz. 18)
Mapnummer - bestandsnummer (blz. 79)
Opnamenummer / totaal aantal opnamen
E-mail-kopie (blz. 72)
DPOF setup (blz. 70)
3332 Opname - basishandelingen
BEELDEN ROTEREN
Druk op de neer-toets van de stuureenheid (1) om het weergegeven beeld 90° naar links, 90° naar rechts en horizontaal te roteren. Het beeld verschijnt voortaan in de gewenste stand.
INDIVIDUELE BEELDEN WISSEN
Om een weergegeven bestand te wissen drukt u op de wistoets (1). Er verschijnt een bevestigingsvenster.
Gebruik de links/rechts-toetsen om “Yes” te markeren. Met “No” heft u de handeling op.
Druk de centrale toets van de stuureenheid om het bestand te wissen.
WEERGAVETOETS – WEERGAVESTAND
De weergavetoets regelt wat de lcd-monitor laat zien. Elke keer dat er op de knop wordt gedrukt wisselt de weergave tussen Volledige weergave en Alleen beeld.
Delete this frame?
Yes No
VERGROTE WEERGAVE
In enkelbeeldweergave kan een foto worden vergroot tot 6 x.
Druk terwijl het te vergroten beeld wordt vertoond op de rechterkant van de zoomtoets (T) om de vergrote weergave te activeren. De vergrotingsfactor verschijnt
1
op de lcd-monitor.
Druk op de rechterzijde van de zoomschakelaar (T) (1) om de vergrotingsfactor te verhogen. Druk op de lin­kerzijde van de zoomschakelaar (W) om de vergro­tingsfactor te verlagen.
Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid om het beeld te scrollen. Bij het scrollen verdwijnen de pijlen van de lcd-monitor wanneer de rand van het beeld is bereikt.
1
De locatie-aanduiding in de rechter bovenhoek van de monitor geeft aan welk deel van het beeld wordt weergegeven.
Met de weergavetoets schakelt u over tussen volledige weergave en alleen beeld.
Wilt u de vergrote weergave verlaten, druk dan op de menu-toets of de centra­le toets van de stuureenheid.
Weergave - basishandelingen
Alleen beeld
Monitorweergave
3534
INDEXWEERGAVE
Wilt u de opgenomen beelden in een 6-beelds index zien, druk dan op de linkerzijde van de zoomschakelaar (W).
Bij de index-weergave verplaatst u het gele selectiekader van thumbnail (miniatuurbeeld) naar thumbnail met de links/rechts-toetsen en de op/neer-toetsen van de stuur­eenheid. Selecteert u een beeld door het gele kader rond de thumbnail te plaatsen, dan verschijnen opnamedatum, audio-aanduiding, beveiligings- en printstatus, aandui­ding voor e-mail-kopie plus het opnamenummer onderin het scherm. Het bijbehorende geluid van het geselecteerde beeld kan worden afgespeeld door centrale toets van de stuureenheid in te druk­ken. Wordt er op de rechterzijde van zoomschakelaar (T) gedrukt, dan verschijnt het gemarkeerde beeld in enkelvoudige weergave.
WEERGAVE OP HET BASISSTATION
U kunt beelden afspelen met de camera in het basisstation. Zet de camera uit en plaats hem in het basisstation; zie blz. 17 voor details.
Als de camera in het basisstation is geplaatst kunt u hem aan­zetten; het opladen stopt en u kunt de opnamen afspelen zoals beschreven in de informatie over afspelen. U kunt geen foto’s maken; alleen de weergavestand is beschikbaar.
Wordt het basisstation op het stopcontact aangesloten, dan wordt de camera daaruit gevoed. Wordt de stekker uit het stopcontact getrokken, dan fungeert de batterij van de camera als stroombron.
Zet de camera altijd uit voordat u hem van het basisstation verwijdert.
OPNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
1
Microfoon
2
FILMOPNAMEN
Deze camera kan digitale video met geluid opnemen. Schuif de keuzeschakelaar opnamestand in de stand voor film/audio-opname (1). De opnameteller geeft de beschikbare opnametijd voor de volgende filmclip. De totale opnameduur varieert met de beeldgrootte; zie blz.
59. In het movie/audio-menu kunnen bepaalde instellin­gen worden gewijzigd (blz. 39).
Neem het onderwerp in beeld en druk om de opname te starten de ontspanknop geheel in en laat hem los (2). Tijdens de opname is digitale zoom mogelijk. U kunt zowel de optische als de digitale zoom uitschakelen in sectie 1 van het film/audio-menu (blz. 55, 59).
De camera gaat door met opnemen totdat de opname­duur is verstreken of de ontspanknop opnieuw wordt ingedrukt. Bij het opnemen geeft de opnameteller de resterende tijd aan. Tijdens de laatste tien seconden wordt de teller rood.
Pas op dat u tijdens de opname de microfoon niet aan­raakt. Zeer heldere lichtbronnen in het onderwerp kunnen strepen in beeld veroorzaken. Zwarte partijen als gevolg van dataverlies kunnen ook voorkomen.
Beeldgrootte
Aanduiding Anti-shake (blz. 47) Opname-aanduiding Resterende tijd
36 Weergave - basishandelingen 37
NAVIGEREN DOOR DE OPNAMEMENU’S
Welk opnamemenu verschijnt is afhankelijk van de stand van de keuzeschakelaar opnamestand. Met indrukken van de menu-toets (1) zet u het menu aan en uit. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (2) ver-
1
2
plaatst u de cursor door het menu. Met het indrukken van de centrale toets van de stuureenheid voert u een instelling in.
Foto’s maken
Drive mode Single Image size Quality White balance*
3264x2448 Standard Auto ExposureAnti-Shake
Sensitivity* Metering mode* Exp. comp.
Auto MultiSegment
0.0 OnInst.Playback NormalLCD backlight
Color mode* Sharpness* Contrast* Digital zoom 51 Date imprint
Color Standard Standard Off Off
Activeer het menu met de menu-toets.
Gebruik de links/rechts toetsen om de juiste menutab te markeren; de menu’s verande­ren als de tabs worden gemarkeerd.
Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Markeer de optie die u wilt veranderen.
De te veranderen optie is gemarkeerd, druk op de rechts-toets; de instellingen verschij­nen, met de huidige instelling gemarkeerd. Druk op de links-toets als u terug wilt keren naar de menu-opties.
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te markeren.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de gemarkeerde instelling te marke­ren.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe instelling verschijnt. Druk op de menu-toets om terug te keren naar de opnamestand.
Film en audio-opname
Exp. comp.Key func.* OffKey func.*
Movie/Audio Image size Optical zoom Digital zoom 51 On
Movie 320x240 Off
OnAnti-Shake
White balance 44 Exp. comp. Color mode 43 Focus mode Cont. AF
Auto
0.0 Color
STD. movieMovie mode 53
* Deze functies zijn niet beschikbaar wanneer de schakelaar voor
de opnamestand is ingesteld op digitale onderwerpsprogram­ma’s.
Audio On
Kijk in de nu volgende hoofdstukken voor informatie over de menu-opties en hun instellingen.
Index menufuncties
Anti-Shake, 47 Audio, 60 Color mode, 52 Contrast, 54 Date imprinting, 56 Digital zoom, 55 Drive mode, 40
Exp. compensation, 50 Focus mode, 60 Image size, 44 Instant playback, 51 Key function, 57 LCD backlight, 52 Metering mode, 49
Movie mode, 60 Movie/Audio, 58 Optical zoom, 59 Quality, 44 Sensitivity, 48 Sharpness, 53 White balance, 46
3938 Opname - geavanceerde handelingen
TRANSPORSTANDEN
Met de transportstand regelt u de opnamesnelheid en de opnamemethode. Op de monitor verschij­nen symbolen voor de gekozen opnamemethode. Transportstanden kunnen worden geselecteerd in sectie 1 van het opnamemenu. Kijk bij “Navigeren door het opnamemenu” op blz. 38.
Enkelbeeldtransport - Maakt een enkele opname per keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt. Dit is de standaardinstelling van de camera.
Zelfontspanner - Om het opnamemoment uit te stellen (blz. 40). Te gebruiken om zelf op de foto te komen.
Continu - Om maximaal drie opnamen achtereen te maken zolang de ontspanknop inge­drukt wordt gehouden (blz. 41).
Geavanceerde instellingen - voor het instellen van geavanceerde transportstanden: UHS Continu transport, Progressieve opnamestand, UHS Progressieve opnamestand en Multi Frame.
Zelfontspanner
De zelfontspanner stelt het moment van de opname uit met ca. tien seconden na het indrukken van de ontspanknop. Hij stel de fotograaf in staat zelf op de foto te komen. De zelfontspannerstand wordt gekozen in sectie 1 van het opnamemenu.
1
2
Zet de camera op statief en bepaal de beelduitsnede als beschreven bij de standaard opnamehandelingen (blz. 25). Druk de ontspanknop half in om de belichting en de scherp­stelling te vergrendelen (1). Druk de ontspanknop geheel in om het aftellen te beginnen (2). Omdat scherpstelling en belichting worden vastgesteld wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt moet u niet voor de camera staan wanneer u de camera voor een zelfontspanneropname activeert. Controleer de scherpstel­ling altijd (aan de hand van de scherpstelsignalen) voordat u het aftellen start (blz. 27).
Tijdens het aftellen knippert het zelfontspannerlampje voorop de camera en klinkt een audiosignaal. Op de monitor wordt de tijd afgeteld. Enkele seconden voor de opname knippert het zelfontspannerlampje snel. Vlak voordat de opname wordt gemaakt brandt het lampje continu.
Wilt u het aftellen stoppen en opheffen, druk dan op de zoomtoets of de menu-toets. De transportstand keert na de opname terug naar enkelbeeld. Het audiosignaal kan in sectie 2 van het setup-menu (blz. 77) worden uitgeschakeld.
Zelfontspanner­lampje
Continu transport
In deze stand maakt de camera opnamen zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. Bij standaard 3264 x 2448 opnamen kun­nen er maximaal drie opnamen achtereen worden gemaakt, bij een opnamefrequentie van 0,5 bps. De Continu transportstand wordt gekozen in sectie 1 van het opnamemenu.
Bepaal uw beeldcompositie zoals beschreven bij de standaard opna­mehandelingen (blz. 25). Druk de ontspanknop half in om scherpstel­ling en belichting voor de serie te vergrendelen. Druk de ontspanknop geheel in en houd hem ingedrukt om de opnameserie te beginnen. Wanneer u de ontspanknop indrukt en ingedrukt houdt zal de camera opnamen maken totdat het maximum aantal is bereikt of de ontspanknop wordt losgelaten. Het maximale aantal is afhankelijk van beeldgrootte en -kwaliteit; bij opnamen met de stand economy en 1600 x 1200 wordt het bijvoorbeeld 20. Digitale zoom (blz.
55) vermindert het aantal opnamen. De opnameteller wordt na het voltooien van de serie aangepast.
Het is mogelijk de ingebouwde flitser te gebruiken, maar de opnamesnelheid gaat omlaag omdat de flitser zich tussen de opnamen door moet opladen. Datum in beeld (blz. 56) verlaagt ook de opna­mesnelheid. Wordt de ruisonderdrukking toegepast, dan wordt de opnamsnelheid eveneens lager, zie blz. 42.
4140 Opname - geavanceerde handelingen
Geavanceerde instellingen
Er zijn vier geavanceerde transportstanden beschikbaar: UHS continu transport, Progressieve opnamestand, UHS Progressieve opnamestand en Multi Frame.
UHS cont.
Progressieve opnamestand
De Progressieve opnamestand neemt continu op zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehou­den. Bij standaard 3264 x 2448 opnamen is de opnamesnelheid 0,5 bps. Wordt de ontspanknop losgelaten, dan worden de laatste drie beelden uit het buffergeheugen van de camera opgeslagen.
Om een van de standen te selecteren kiest u de optie Advanced modes in sectie 1 van het opnamemenu. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de geavan­ceerde standen te laten verschijnen. Gebruik de links/­rechts-toetsen om de stand te markeren. Druk opnieuw op de centrale toets om de bewerking te voltooien.
De flitser kan bij de geavanceerde transportstanden niet worden gebruikt. Scherpstelling en belich­ting worden op de eerste opname van de serie vergrendeld. Verschijnt de rode batterijwaarschu­wing, dan kunnen deze transportstanden niet worden gebruikt. Omdat in deze stand niet alle sluiter­tijden beschikbaar zijn is er bij weinig licht kans op onderbelichting. Zeer heldere lichtbronnen in het onderwerp kunnen strepen in beeld veroorzaken. Zwarte partijen als gevolg van dataverlies kunnen ook voorkomen.
:select
:enter
UHS Continu transport
UHS Continu transport maakt tot 15 beelden op circa 10 bps door de ontspanknop ingedrukt te houden. De beeldgrootte staat vast op 640 x 480. Digitale zoom kan niet worden gebruikt. De beeldkwaliteit kan iets lager zijn dan normaal.
Het gebruik is als bij de continu transportstand: bepaal de beeldcompositie, druk de ontspanknop geheel in en houd hem ingedrukt; de camera neemt op tot de ontspanknop los wordt gelaten.
Camera-info
Ruisonderdrukking wordt automatisch toegepast wanneer de temperatuur hoog is of er een lange sluitertijd wordt gebruikt. Wanneer de ruisonderdrukking moet worden toegepast, ver­schijnt na het maken van de foto een melding; tijdens de bewerking kan er geen volgende foto worden gemaakt. De opnamesnelheid bij continu transport wordt door ruisonderdrukking ver­laagd.
Bepaal uw beeldcompositie zoals beschreven bij de standaard opnamehandelingen (blz. 25). Druk de ontspanknop geheel in en houd hem ingedrukt om de opnameserie te beginnen.
Is het moment dat u wilde vastleggen voorbij, laat dan de ontspanknop los om de laatst geregistreerde beelden op te slaan; de laatste twee beelden worden opgeslagen. Is het moment dat u wilde vastleggen voorbij, laat dan de ontspanknop los om de laatst geregistreerde beelden op te slaan. Het aantal beelden in het buffergeheugen is afhankelijk van de instellingen voor beeldgrootte en -kwaliteit. Bij standaard 3264 x 2448 beelden worden er drie opgeslagen, bij economy 1600 x 1200 opnamen zijn het er 20.
Voordeel van de Progressieve opnamestand boven de gewone Continu transportstand is dat u belangrijke momenten kunt vastleggen zonder dat u hoeft te voorspellen wanneer ze starten. Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt blijft de camera foto’s maken; heeft het moment plaatsgevon­den, dan laat u de ontspanknop los en hebt u twee foto’s waarop het gewenst moment waarschijn­lijk goed is vastgelegd.
De Progressieve opnamestand kan alleen worden gebruikt wanneer er voldoende ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is om de beelden beelden vast te leggen. Digitale zoom kan niet wor­den gebruikt.
UHS Progressieve opnamestand
De UHS Progressieve opnamestand is gelijk aan de standaard Progressieve opnamestand, alleen is het maximum aantal opnamen 15, de opnamefrequentie circa 10 bps, terwijk de beeldgrootte vast op 640 x 480 staat. De opnameteller moet 15 of meer beelden aangeven als u de UHS Progressieve opnamestand wilt kunnen gebruiken.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt. De beeldkwaliteit kan iets lager zijn dan normaal.
4342 Opname - geavanceerde handelingen
Multi Frame
Maak de foto als beschreven bij de standaard opnamehandelingen (blz. 25). Is de serie eenmaal gestart, dan kunt u de ontspanknop loslaten: de camera gaat door met fotograferen op 3 bps totdat alle negen foto’s zijn vastgelegd.
De beeldgrootte is vast ingesteld op 2048 x 1536 en kan niet wor­den veranderd. De ingestelde beeldgrootte geldt voor het totaal­beeld van negen foto’s, niet de grootte van de afzonderlijke opna­men. Digitale zoom kan niet worden gebruikt. De beeldkwaliteit kan iets lager zijn dan normaal.
BEELDGROOTTE EN -KWALITEIT
Verandering van de beeldgrootte is van invloed op het aan­tal pixels in de opname. Hoe groter het beeld, des te groter is het bestand. Kies de beeldgrootte op basis van het beoogde gebruiksdoel van het beeld - kleine beelden zijn vooral bruikbaar voor internet-toepassingen, terwijl grotere formaten meer geschikt zijn voor bijvoorbeeld kwaliteits­afdrukken.
FINE STD.
ECON.
Fine - hoge kwaliteit JPEG beeld Standard - standaardinstelling (JPEG) (JPEG) Economy - kleinste bestanden (JPEG) (JPEG)
LCD-monitor
3264 2560 2048 1600
640
Aantal pixels
(hor. x vert.)
3264 x 2448 2560 x 1920 2048 x 1536 1600 x 1200
640 x 480
De gekozen beeldkwaliteit bepaalt de sterkte van de compressie, maar heeft geen gevolgen voor het aantal pixels in het beeld. Hoe hoger de beeldkwaliteit, des te lager is de compressie en des te groter is het beeldbestand. Is economisch gebruikvan de opslagruimte van groot belang, gebruik dan de economy stand. De standaardinstelling is voor normaal gebruik voldoende. De Fine-stand geeft de hoogste beeldkwaliteit en de grootste beeldbestanden.
De kwaliteit en beeldgrootte moeten voor de opname worden gekozen. Veranderingen zijn te zien op het datascherm en op de lcd-monitor. Beeldgrootte en -kwaliteit moeten handmatig worden ingesteld. In de opnamestand wordt de beeldgrootte ingesteld in sectie 1 van het opnamemenu. Kijk bij “Navigeren door het opnamemenu” op blz. 38. Worden beeldgrootte of beeldkwaliteit veranderd, dan geeft de opnameteller bij bandering het aan­tal opnamen dat met de nieuwe instelling kan worden gemaakt. Kwaliteits- en grootte-instellingen kunnen door elkaar worden gebruikt. Het aantal op te nemen beelden hangt samen met de beschik­bare opslagruimte en de bestandsgrootte van de beelden. De uiteindelijke bestandsgrootte wordt mede bepaald door de inhoud van het beeld; het ene beeld kan sterker worden gecomprimeerd dan het andere. Zie de tabel hieronder.
Globale bestandsgrootte
Grootte
Kwaliteit
Fine Standard Economy
Fine Standard Economy
3264 x 2448 2560 x 1920 2048 x 1536 1600 x 1200 640 x 480
4.0 MB
2.0 MB
1.0 MB
Globaal aantal opgeslagen beelden met 32 MB geheugenkaart.
9 13 27
2.5 MB
1.2 MB 600 KB
15 22 44
1.6 MB 800 KB 400 KB
24 35 67
960 KB 480 KB 240 KB
39 56
102
150 KB
80 KB 40 KB
183 231 326
Camera-info
De opnameteller geeft bij benadering het aantal beelden dat in het het beschikbare geheu­gen kan worden opgeslagen bij de gekozen instellingen voor beeldgrootte en -kwaliteit. De berekeningen zijn gebaseerd op gemiddelde bestandsgrootten; daardoor kan het gebeuren dat de teller na een opname niet of juist met meer dan 1 verspringt. Staat de teller op nul, dan kunnen bij de geldende instellingen geen foto’s meer worden opgenomen. Door de instellingen te veranderen is het misschien mogelijk toch nog beelden op te slaan.
4544 Opname - geavanceerde handelingen
WITBALANS
Met de witbalans-instelling kan de camera bij verschillende soorten licht voor een neutrale kleurweergave zorgen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze tussen daglichtfilm en kunstlichtfilm bij de conventionele fotografie. Er is één automatische witbalans-instelling en er zijn vier vaste witbalansinstellingen beschikbaar voor het opnemen van foto’s en videobeelden; bij digitale onder­werpsprogramma’s kunt u de witbalans niet zelf veranderen. De witbalans-instelling wordt geregeld in sectie 1 van het opname-menu of in sectie 2 van het film/audio-opnamemenu (blz. 38). De witba­lans kan worden toegewezen aan de stuureenheid (blz. 57). Is auto reset (blz. 76) actief, dan wordt de witbalans als de camera uitgeschakeld is geweest teruggezet op automatische witbalansinstel­ling.
De automatische witbalans voert correcties uit om een tafereel een neutrale kleurbalans te geven. In de meeste gevallen zal de auto-stand het omgevingslicht uitstekend analyseren en tot mooie beelden leiden, zelfs onder omstandigheden met verschillende soor­ten licht. Wordt de ingebouwde flitser gebruikt, dan wordt de witbalans afgestemd op de kleurtempera­tuur van de flitser.
ANTI-SHAKE-SYSTEEM
Het Anti-Shake-systeem minimaliseert het effect van cameratrilling, die als gevolg van trilling van de hand tot onscherpte in beeld leidt. Cameratrilling manifesteert zich in de telestand sterker dan in de groothoekstand. Anti-Shake wordt gebruikt wanneer de sluitertijd beneden een bepaalde grens komt, die afhankelijk is van de gebruikte zoomstand. De effectiviteit van Anti-Shake is afhankelijk van de gebruikte sluitertijd en de sterkte van de trilling. Bij zich verplaatsende onderwerpen of bij meetrekken van de camera met een passerend onderwerp werkt het systeem mogelijk niet.
Aanduiding Anti-Shake aan
Waarschuwing cameratrilling
Anti-Shake aanduiding
Wanneer het systeem actief is verschijnt de Anti-Shake-aanduiding. Wordt de ontspan­knop half ingedrukt, dan licht de Anti­Shake-aanduiding rechts op om aan te ge­ven dat Anti-Shake actief is. Ongeacht de instelling van Anti-Shake zal de waarschu­wing voor cameratrilling verschijnen als de sluitertijd te lang is om met de camera uit de hand te fotograferen. Gebruik de inge­bouwde flitser en/of een grote beeldhoek.
Is een van de vaste witbalansinstellingen geselec­teerd, dan verschijnt er een aanduiding op de lcd­monitor die aangeeft wat de actieve witbalansinstel­ling is; het resultaat is meteen zichtbaar op de moni­tor. Wilt u met het bestaande licht fotograferen, zet de flitser dan op “flitser uit” (blz. 29). De ingebouwde flitser kan worden gebruikt met een vaste witbalans­instelling, maar bij instelling op fluorescentielicht of gloeilamplicht zal hij een roze of blauwe kleurzweem geven. Het licht van de flitser is gelijk aan daglicht; u krijgt goede flitsresultaten in de standen daglicht en bewolkt.
Daglicht - buitenopnamen en zon­beschenen onderwerpen
Bewolkt - buitenopnamen bij bewolkt weer
Kunstlicht - voor opnamen bij het licht van gloeilampen.
Fluorescentielicht - voor TL-licht (kantoorverlichting)
Neem het onderwerp in beeld als beschreven bij de basishandelingen en druk de ontspanknop half in, vervolgens drukt u hem geheel in om de foto te maken.
Anti-Shake kan worden geselecteerd in sectie 1 van de opnamemenu’s. Voor foto’s zijn drie opties beschikbaar. Voor films heeft Anti-Shake twee opties: aan of uit.
Display + Exp. - bij half indrukken van de ontspanknop wordt de Anti-Shake-functie geactiveerd.
Exposure - Anti-Shake wordt alleen toegepast tijdens de belichting en is niet zichtbaar in het live-
beeld. Drukt u de ontspanknop half in, wacht dan even voordat u de foto maakt om de Anti-Shake­functie de mogelijkheid te geven het beeld te stabiliseren. Off - Anti-Shake wordt niet geactiveerd. Gebruik bij het maken van foto’s deze stand wanneer de beweging van de ingebouwde Anti-Shake van de camera u afleidt.
Verschijnt de rode batterijwaarschuwing, dan werkt Anti-Shake niet. Wanneer Anti-Shake de camerabeweging niet kan compenseren, wordt de Anti-Shake-aanduiding rood.
4746 Opname - geavanceerde handelingen
CAMERAGEVOELIGHEID - ISO
Voor foto’s kunt u kiezen uit vijf cameragevoeligheidsinstellingen: Auto, 50, 100, 200; de numerieke waarden zijn gebaseerd op een ISO-equivalent; hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de camera. De gevoeligheid kan worden ingesteld in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 38). Dit kan niet wor­den gewijzigd bij filmopnamen en de Digitale Onderwerpsprogramma’s. De gevoeligheid kan wor­den toegewezen aan de stuureenheid (blz. 57).
De auto-stand past de cameragevoeligheid automatisch aan de lichtomstandigheden aan, tussen ISO 50 en ISO 160. Wordt een andere instelling gebruikt dan auto, dan verschijnen “ISO” en de gekozen waarde op de lcd-monitor. Wanneer de cameratempera­tuur hoog is kan de gevoeligheid worden aangepast tussen ISO 50 en 100.
Het is mogelijk een specifieke gevoeligheisinstelling te kiezen. Als de ISO-waarde verdubbelt wordt de cameragevoeligheid verdub­beld. Zoals de korrel groter wordt naarmate de gevoeligheid van de film hoger is, neemt bij digitale fotografie de ruis toe naarmate een hogere cameragevoeligheid wordt gekozen; een ISO-instelling van 50 geeft de minste ruis, 200 de meeste.
Cameragevoeligheid
FLITSBEREIK EN CAMERAGEVOELIGHEID
Als gevolg van het optische systeem is het flitsbereik in de groothoekstand niet gelijk aan het flits­bereik in de telestand.
ISO-stand
AUTO
50 100 200
Flitsbereik (groothoek)
0,3 m ~ 2,2 m 0,3 m ~ 1,2 m 0,4 m ~ 1,8 m 0,6 m ~ 2,5 m
Flitsbereik (tele)
0,4 m ~ 2,1 m 0,4 m ~ 1,1 m 0,4 m ~ 1,6 m 0,6 m ~ 2,3 m
LICHTMEETMETHODEN
De lichtmeetmethode wordt ingesteld in sectie 2 van het opname­menu (blz. 38). Instelling is niet mogelijk bij filmopnamen en de Digitale Onderwerpsprogramma’s.
Meerveldsmeting: gebruikt 300 meetvelden om helderheid en kleur te meten. De meetinformatie wordt met de afstandsinformatie gecombineerd om de belichtinginstelling te bepalen. Dit geavanceer­de meetsysteem geeft probleemloos accurate belichtingsresultaten in bijna elke situatie.
Spotmeting: gebruikt een klein deel van het beeld om de belichting te bepalen. Een kleine cirkel midden in het live-beeld geeft het meet­veld aan. Met spotmeting kunt u zeer precies een bepaald deel van het onderwerp meten, waardoor u een meting krijgt die niet wordt misleid door zeer donkere of lichte partijen binnen het beeld.
Sensitivity Metering mode Exp. comp.
Spotmeetveld
Auto MultiSegment
0.0 OnInst.Playback NormalLCD backlight
Aanduiding spotmeting
4948 Opname - geavanceerde handelingen
BELICHTINGSCORRECTIE
Door de belichting van de camera te corrigeren maakt u een foto lichter of donkerder, binnen een bereik van ±2 LW in stappen van 1/3 stop, zowel voor foto- als filmopnamen; de belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt bij de digitale onderwerpsprogramma’s. Is auto reset (blz. 76) actief, dan wordt de belichtingscorrectie teruggezet op 0.0 als de camera wordt uitgeschakeld. De belichtings­correctie kan worden toegewezen aan de stuureenheid (blz. 57). Standaard is het mogelijk de belichtingscorrectie te wijzigen met de op/neer-toetsen van de stuureenheid.
Opnametips
Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door de omstandigheden misleid. Dan biedt de belichtingscorrectie uitkomst. Zo kan bijvoorbeeld een zeer licht tafereel, zoals een sneeuw­landschap of een zonbeschenen wit strand, te donker op de opname komen. Pas dan voordat u de opname maakt de belichting aan met een correctie van +1 of +2 LW.
Selecteer de optie Exp. Comp. in sectie 2 van de opnamemenu’s. Gebruik de op/neer-toetsen om de sterkte van de correctie te regelen (1). Druk op de centrale toets van de stuureenheid om deze waarde in te stellen (2). Kiest u een andere waarde dan 0.0, dan blijft het symbool als waarschuwing zichtbaar op de lcd-monitor.
1
Sensitivity Metering mode
2
Exp. comp. Inst.Playback LCD backlight
–2 ~ +2
+0.3
Gemeten belichting
In dit voorbeeld leidde het donkere water tot overbelichting, waardoor het beeld te licht werd. Door toepassing van een belichtingscorrectie ontstaat er detaillering in de bladeren, en de ste­nen en het water zien er realistischer uit. LW staat voor lichtwaarde. Een verschil van 1 lich­twaarde betekent een vermindering of verdubbeling van de hoeveelheid licht.
-1 LW (1/2 x zoveel licht)
-2 LW (1/4 x zoveel licht)
DIRECTE WEERGAVE
Direct nadat een foto is gemaakt kan hij op de lcd-monitor 2 seconden worden weergegeven voordat het wordt opgeslagen. In de Continu transportstand (blz. 41) laat Directe weergave het laatste beeld van de serie zien.
U kunt Directe weergave activeren in sectie 2 van het opname­menu (blz. 38).
5150 Opname - geavanceerde handelingen
HIBRIGHT LCD
De monitorhelderheid kan worden verhoogd, waardoor de monitor bij veel licht buitenshuis beter te bekijken is. Druk op de weergave­toets en houd hem ingedrukt: de helderheid wordt verhoogd. Wordt de toets opnieuw ingedrukt en ingedrukt gehouden, dan keert de monitor terug naar de normale helderheid. De aanduiding voor Hibright LCD verschijnt op de monitor wanneer de verhoogde helderheid actief is.
Hibright LCD kan ook worden in- en uitgeschakeld in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 38).
KLEURINSTELLING
Met de kleurinstelling regelt u of een foto in kleur of in zwart­wit wordt opgetekend. De kleurinstelling wordt ingesteld in sectie 3 van het foto-opnamemenu of in sectie 2 van het film/audio-opnamemenu (blz. 38). De kleurinstelling kan bij digitale onderwerpsprogramma’s niet worden gebruikt. De kleurinstelling kan worden toegewezen aan de stuureenheid (blz. 57).
De zwart-witstand geeft neutrale monochrome beelden. Sepia geeft warmtoon zwart-witbeelden. Het live-beeld van de moni­tor volgt de gekozen kleurinstelling. De kleur-optie laat bij gebruik geen aanduiding op de monitor verschijnen. De kleur­instelling heeft geen invloed op de bestandsgrootte.
Hibright LCD aanduiding
Zwart-wit
Sepia
VERSCHERPING
De verscherping accentueert of verzacht details in het beeld in drie niveaus: hard (+), normaal, en zacht (–). Dit kan worden ingesteld in sectie 3 van het opnamemenu (blz. 38). De verscherping kan bij gebruik van de digitale onderwerpsprogramma’s niet worden gewijzigd. De gekozen instelling wordt ook toegepast op het live­beeld, maar is mogelijk moeilijk te zien. Bij beoordeling van de opnamen op een computer zijn de verschillen duidelijk zichtbaar. Wordt een andere instelling dan normaal gekozen, dan verschijnt een aanduiding op de monitor als waarschuwing.
Verscherping: zacht (soft)
Color mode Sharpness Contrast Digital zoom 51 Date imprint
Verscherping: hard
Color Normal Normal Off Off
5352 Opname - geavanceerde handelingen
CONTRAST
Met deze functie kunt u het contrast in een opname op drie niveaus instellen: high (+, hoog), normal (normaal), en low (–, laag). Dit kan worden ingesteld in sectie 3 van het opnamemenu (blz. 38). Het contrast kan bij gebruik van de digitale onderwerpsprogramma’s niet worden gewijzigd. Het effect van de gekozen instelling is te zien op het live-beeld. Wordt een andere instelling dan normaal geko­zen, dan verschijnt een aanduiding op de monitor als waarschuwing.
Contrast: low (laag) Contrast: high (hoog)
Contrast: normal
(normaal)
DIGITALE ZOOM
De digitale zoom voor foto’s wordt geactiveerd in sectie 3 van het opname-menu (blz. 38). De digi­tale zoom verhoogt de vergroting van de sterkste zoomstand van de optische zoom, tot een maxi­mum van 4,0 x. De kwaliteit is mogelijk niet gelijk van de kwaliteit van opnamen zonder digitale zoom; hoe sterker de digitale zoom, des te lager is de beeldkwaliteit.
Houd in de maximale telestand de zoom­toets (1) naar rechts (T) ingedrukt om de di­gitale zoom in werking te zetten. De zoom­vergroting wordt weergegeven in de rechter bovenhoek van de monitor.
Druk om uit te zoomen op de linkerzijde (W) van de zoomtoets.
Na het zoomen verschijnt de zoomaandui­ding op de lcd-monitor om de globale zoomstand aan te geven.
Optisch zoombereik
Optisch zoombereik
Bij filmopnamen wordt de digitale zoom in- of uitgeschakeld in sectie 1 van het movie/audio-menu (blz. 38). De digitale zoom is alleen actief bij het opnemen van 320 x 240 films. De optische zoom kan ook worden in- en uitgeschakeld in het movie/audio-menu.
1
5554 Opname - geavanceerde handelingen
DATUM IN BEELD
Het is mogelijk de opnamedatum en -tijd rechtstreeks in een foto te laten opnemen. Deze functie moet worden geactiveerd voordat de opname wordt gemaakt. Is de functie eenmaal actief, dan wor­den de opnamen van datum voorzien totdat de functie wordt uit­geschakeld: er verschijnt een gele balk achter de opnameteller op de monitor om aan te geven dat de datum in het beeld wordt geplaatst.
Aanduiding Datum in beeld
De plaatsing van de datum in beeld wordt geactiveerd in sectie 3 van het opnamemenu (blz. 38). Er zijn twee menu-opties. De YYYY/MM/DD optie print de datum. De MM/DD/hr:min optie print de maand, dag en tijd van opname.
De datum en tijd verschijnen rechtsonder in het beeld wanneer het horizontaal wordt bekeken. De datum wordt over de originele beeldinformatie heen geplaatst. Er zijn drie volgorden mogelijk: jaar, maand/dag, maand/dag/jaar en dag/maand/jaar. De datum en de volgorde kunt u instellen in sectie 3 van het setup-menu (blz.
73).
Camera-info
De datum en tijd van opname kunnen met de camera worden bekeken in de weergavestand, of op een computer met de DiMAGE Master Lite software. Deze software is te vinden op de Digital Camera Software CD-ROM die bij de camera werd geleverd.
TOETSFUNCTIES AANPASSEN
In de opnamestand kunt u een functie toewijzen aan de op/neer­of links/rechts-toetsen van de stuureenheid. Deze functie kan worden opgegeven in sectie 4 van het opnamemenu (blz. 38). Deze functie kan niet worden gebruikt met de diigitale opnder­werpsprogramma’s. In de volgende teksten vindt u informatie over de transportstanden (blz. 40), belichtingscorrectie (blz. 50), witba­lans (blz. 46) en cameragevoeligheid (blz. 48).
Gebruik in de opnamestand de op/neer-toetsen of de links/rechts-toetsen om de functie te veranderen.
De lcd-monitor geeft de wijzigingen in de instellingen weer. De veranderingen zijn zichtbaar in het monitorbeeld. De functie wordt automatisch ingesteld na vijf seconden of nadat er op een andere toets van de camera is gedrukt.
Key func. Key func.
Drive mode Exp. comp.
White balance Sensitivity
Off
5756 Opname - geavanceerde handelingen
OPNAMESTAND
Het menu van de opnamestand wisselt tussen film- en audio-opname. Deze optie vindt u in sectie 1 van het film/audio-menu (Movie/audio) (blz. 38).
AUDIO-OPNAME
U kunt met de camera audio zonder beeld opnemen. U kunt ongeveer 31 minuten en 47 audio opslaan op een 32 MB geheugenkaart. Audio wordt opgenomen met ongeveer 16 KB/s. Er kan per keer maximaal 180 minuten worden opgenomen; voor lang durende opnamen dient de als extra leverbare lichtnetadapter te worden gebruikt.
Schuif de keuzeschakelaar opnamestand in de stand voor film/audio-opname. Verander in sectie 1 van het menu de opnamestand in audio, zie blz. 38.
Voor de opname wordt de globale opnameduur in de opnameteller weergegeven. Druk op de ontspanknop en laat hem weer los om de opname te starten.
De teller telt de resterende tijd af. De opname stopt als u de ontspanknop opnieuw indrukt of wanneer de resterende tijd voorbij is.
Denk er bij het maken van audio-opnamen aan de microfoon niet aan te raken of af te dekken. De kwa­liteit van de opname is evenredig aan de afstand tus­sen onderwerp en microfoon. Houd de camera voor het beste geluidsresultaat op ca. 20 cm van uw mond.
Press shutter button to record.
Recording audio.
Press shutter to stop.
BEELDGROOTTE FILMBEELDEN
Films kunnen worden opgenomen op 640 x 480 en 320 x 240. De beeldgrootte heeft bij film dezelf­de gevolgen als bij foto’s: hoe groter het beeld, des te groter is het bestand. De grootte van film­beelden wordt ingesteld in sectie 1 van het movie/audio-menu (blz. 38).
BESTANDSGROOTTE FILMBEELDEN
Wordt de beeldgrootte gewijzigd, dan past de aan­duiding van de opnameduur zich aan. De totaal beschikbare opnameduur wordt bepaald door het beschikbare geheugen en de beeldgrootte. De uit­eindelijke bestandsgrootte wordt mede bepaald door de inhoud van het beeld; het ene beeld kan sterker worden gecomprimeerd dan het andere.
De schrijfsnelheid van de geheugenkaart kan leiden tot voortijdig stoppen van de filmopname. Test de kaart voor belangrijke gebeurtenissen. Kijk op de Konica Minolta website voor de meest recente informatie over compatibiliteit:
Noord-Amerika: http://kmpi.konicaminolta.us/ Europa: http://www.konicaminoltasupport.com/
Globale opnamesnelheid
640 x 480 320 x 240
Opslagcapaciteit (benadering)
32 MB geheugenkaart 640 x 480 320 x 240
1020 KB/s
420 KB/s
29 sec.
1 min. 10 sec.
OPTISCHE ZOOM
Het gebruik van de digitale zoom kan worden in- en uitgeschakeld in sectie 1 van het movie/audio­menu (blz. 38). De optische zoom heeft geen invloed op de beeldkwaliteit; het geluid van de zoom is echter hoorbaar bij het afspelen. De optische zoom kan altijd voorafgaand aan de opname wor­den gebruikt, ongeacht de menu-instelling. Zijn tijdens filmopnamen zowel de optische zoom als de digitale zoom ingeschakeld, dan wordt de digitale zoom alleen geactiveerd wanneer de tele-grens van de optische zoom is bereikt.
Resterende opnameduur
5958 Opname - geavanceerde handelingen
SCHERPSTELSTAND FILMOPNAME
Voor de autofocus-stand voor filmopnamen kan worden gekozen tussen continu AF en enkelvoudi­ge AF in sectie 2 van het movie/audio-menu (blz. 38). Bij continu AF stelt de camera continu scherp; de scherpstelling wordt vergrendeld als de ontspanknop half wordt ingedrukt, maar zal tijdens de opname continu worden aangepast. Bij enkelvoudige AF wordt de scherpstelling voor de start van de opname vergrendeld.
FILMSTAND
Met de optie Movie mode kiest u het type film. Standaard wordt er een normale film opgenomen. Night Movie maakt gebruikt van een hoge cameragevoeligheid om bij weinig licht te kunnen opne­men. Bij weinig licht wordt de cameragevoeligheid automatisch verhoogd. In de stand Night Movie kan de beeldkwaliteit door de hogere gevoeligheid lager zijn dan normaal. De filmstand wordt inge­steld in sectie 2 van het movie/audio-menu (blz. 38).
FILM-AUDIO
Film-audio kan in sectie 3 van het weergavemenu worden in- en uitgeschakeld (blz. 38). Wordt deze functie uitgeschakeld, dan wordt de bestandsgrootte kleiner dan aangegeven op blz. 59.
WEERGAVE - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
De basishandelingen voor weergave vindt u op de bladzijden 32 t/m 35. Gedetailleerde beschrijvin­gen van de instellingen van het weergave-menu vindt u in de tekst over de navigatie door het weer­gave-menu.
FILMS EN AUDIO-OPNAMEN AFSPELEN
Filmclips en audio-opnamen speelt u op gelijke wijze af. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om het film- of audiobestand weer te geven; audiobestanden worden met een blauw scherm weergegeven.
Play
Filmbestand
Pause Rew Fwd Vol
Druk op de centrale toets van de stuureen­heid om een film- of audiobestand af te spe­len.
Druk op de centrale toets van de stuureen­heid om de film- of audi­oweergave te pauzeren of te herstarten.
Druk op de menu-toets om de weergave af te breken.
Pause Rew Fwd Vol
Play
Audiobestand
Gebruik tijdens de weergave de op/neer-toetsen om het volume te regelen en de links/rechts-toetsen om versneld terug en vooruit te gaan.
6160 Opname - geavanceerde handelingen
NAVIGEREN DOOR HET WEERGAVEMENU
Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de menu-toets zet u het menu aan en uit (1). Met de links/rechts-toetsen en de op/neer-toetsen van de stuureenheid (2) stuurt u de cursor en verandert u de instellin­gen in het menu. Met de centrale toets selecteert en bevestigt u instel­lingen.
1
2
Delete Format
AudioCaption
Lock
– – – –
Slide show
Dissolve
– On –Crop frame
DPOF set – Date print Off Index print
E-mail copy––
Activeer het menu met de menu-toets.
Gebruik de links/rechts toetsen om de juiste menutab te markeren; de menu’s verande­ren als de tabs worden gemarkeerd.
Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Markeer de optie die u wilt veranderen.
Druk op de rechts-toets van de stuureenheid om de instellingen op te roepen, met daar­in de huidige instelling gemarkeerd. Druk op de links-toets als u terug wilt keren naar de menu-opties. Verschijnt “Enter”, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om het scherm met instellingen op te roepen.
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te markeren.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de gemarkeerde instelling te marke­ren.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe instelling verschijnt. Druk op de menu-toets om terug te keren naar de weergavestand.
Index menufuncties
Audio caption, 66 Crop frame, 69 Date print, 71 Delete, 64
Dissolve, 68 DPOF setup, 70 E-mail kopie, 72 Format, 65
Index print, 71 Lock, 67 Slide show, 68
Beeldselectiescherm
Wanneer u in een menu een instelling hebt gekozen waarbij beelden moeten worden gemarkeerd, dan verschijnt het beeldselectiescherm. Het biedt keuze uit een aantal beelden.
Met de links/rechts-toetsen van de stuureenheid ver­plaatst u het selectiekader om het beeld te selecteren.
Met de op-toets kiest u het beeld; wanneer het beeld is gekozen verschijnt ernaast een aanduiding. Met
:move
:sel.
:enter
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de bewerking te voltooien.
Met de menu-toets laat u het scherm verdwijnen en heft u veranderingen op.
Deze aanduidingen kunnen rechts van een index-beeldje komen te staan om aan te geven dat het om een filmbestand, een audiobestand of een E-mail-kopie gaat.
indrukken van de neer-toets heft u de selectie op.
6362 Weergave - geavanceerde handelingen
BEELD- EN GELUIDSBESTANDEN WISSEN
Wissen verwijdert bestanden permanent. Een gewist beeld kan niet worden teruggehaald. Ga bij het wissen zeer zorgvuldig te werk.
In sectie 1 van het weergavemenu (blz. 62) kunt u enkele beelden wissen, maar ook meerdere beel­den tegelijk of alle beelden. Voordat u bestanden kunt wissen dient u een eventuele beveiliging op te heffen (blz. 67). Er zijn vier wisfuncties:
This frame
Audio track
All frames
Marked fra-
mes
Dit beeld - Het weergegeven of gemarkeerde beeld wordt gewist.
Audiofragment - Het audio-commentaar van het weergegeven of gemarkeerde beeld wordt gewist.
Alle niet beveiligde beelden op de geheugenkaart worden gewist.
Gemarkeerde beelden - Voor het wissen van meerdere bestanden. Kiest u deze instelling, dan verschijnt het beeldselectiescherm (blz. 63). Gebruik de links/rechts­toetsen van de stuureenheid om het eerste beeld te markeren (laten oplichten) dat moet worden gewist. Met indrukken van de op-toets markeert u het beeld met de vuilnisbak-aanduiding. Wilt u een beeld toch niet wissen, markeer het dan met het gele kader en druk op de neertoets: de vuilnisbak-aanduiding verdwijnt dan. Maak op deze wijze een selectie van te wissen beelden. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om verder te gaan (het bevestigingsscherm verschijnt), of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen en naar het weergavemenu terug te keren.
GEHEUGENKAARTEN FORMATTEREN
Bij het formatteren van een geheugenkaart gaat alle infor­matie op de kaart verloren.
Met de formatteerfunctie wist u alle informatie op de geheugen­kaart. Kopieer voordat u gaat formatteren de informatie naar een
Delete
Format AudioCaption
Lock
computer of een opslagmedium. Breng voordat u een kaart for­matteert de informatie die erop staat over naar de computer of een ander opslagmedium. Formatteer de kaart altijd via de camera, nooit via een computer.
Wanneer de formatteer-functie wordt geselecteerd in sectie 1 van het weergavemenu (blz. 62) dan verschijnt er een bevestigingsscherm. Door “Yes” te kiezen laat u de kaart formatteren, met “No” gaat u terug. Er verschijnt een melding dat de kaart geformatteerd is.
Verschijnt er een boodschap dat de kaart niet kan worden gebruikt (Unable to use card), dan kan het nodig zijn de kaart die in de camera zit opnieuw te formatteren. Een geheugenkaart die in een andere camera is gebruikt moet mogelijk ook opnieuw worden geformatteerd voordat u hem kunt gebruiken.
– – – –
Voordat een bestand wordt gewist verschijnt een bevestigingsscherm. Kies “Yes” om de bewerking uit te voeren, “No” om de bewerking op te heffen.
64 65Weergave - geavanceerde handelingen
Delete this frame?
Yes No
AUDIO-COMMENTAAR (AUDIO CAPTION)
Aan een foto kan achteraf 15 seconden geluid worden toegevoegd. Het bestand mag niet beveiligd zijn, anders werkt deze functie niet (blz. 67).
Roep het beeld op waaraan u het gesproken commentaar wilt toevoegen.
Markeer de Enter-instelling in de optie Audio caption in het weergavemenu (blz. 62). Druk op de centrale toets van de stuureenheid (1) om de opname te starten.
Is er al een audio-bestand aan het beeld gekoppeld, dan verschijnt er een bevestigingsscherm. “Yes” selecteren en doorvoeren start opname van het commentaar met vervan­ging van het al aanwezige geluid. “No” heft de handelingen op.
Een statusbalk en klok geven de resterende opnametijd weer. U kunt de opname voortijdig stoppen door op de centrale toets van de stuureenheid (1) te drukken.
Resterende opnameduur
Delete Format AudioCaption
Lock
Recording audio. :stop
Enter
BESTANDEN BEVEILIGEN
U kunt een beeld, een selectie van beelden en alle beelden van een map tegen wissen beveiligen. Een beveiligd beeld kan niet met een wisfunctie worden gewist. De formatteerfunctie (blz. 65) wist echter alle bestanden, of ze nu beveiligd zijn of niet. De beveiligingsfunctie vindt u in sectie 1 van het weergavemenu (blz. 62). Er zijn vier beveiligingsfuncties:
This frame
All frames
Marked
frames
1
Dit beeld - Beeld wordt beveiligd of beveiliging wordt opgeheven.
Alle beelden - Alle beelden op de geheugenkaart worden beveiligd.
Gemarkeerde beelden - Om meerdere bestanden te beveiligen. Kiest u deze instel­ling, dan verschijnt het beeldselectiescherm (blz. 63). Gebruik de links/rechts-toet­sen van de stuureenheid om het beeld te markeren dat u wilt beveiligen. Door op de op-toets te drukken markeert u het beeld met de beveiligingsaanduiding. Wilt u de beveiliging van een beeld opheffen, markeer het dan met het gele kader en druk op de neer-toets: de beveiligingsaanduiding verdwijnt dan. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de geselecteerde beelden te beveiligen, of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen.
Unlock all
Heft de beveiliging van alle beelden op de geheugenkaart op.
6766 Weergave - geavanceerde handelingen
DIASHOW (SLIDE SHOW)
Met sectie 2 van het weergavemenu (blz. 62) regelt u de diashow­functie. Met deze functie worden alle foto’s, audio- en filmbestan­den op de geheugenkaart in volgorde afgespeeld.
Markeer “Enter” om de diashow-presentatie te starten en druk op de centrale toets van de stuureenheid.
Slide show
Dissolve
Crop frame
Enter
UITSNEDEKOPIE (CROP FRAME)
Een deel van een foto kan worden gekopieerd en worden opgesla­gen op de geheugenkaart. Van beelden van 640 x 480 of E-mail­kopieën kan geen uitsnede worden gemaakt.
Zorg ervoor dat het gewenste beeld op de lcd-monitor te zien is. Markeer “Enter” in de optie Crop frame in sectie 2 van het weerga­vemenu (blz. 62) en druk op de centrale toets om de procedure te starten.
Slide show
Dissolve
Crop frame
Enter
Door tijdens de diashow op de centrale toets van de stuureenheid te drukken pauzeert en hervat u de presentatie.
Met de links/rechts-toetsen gaat u naar de volgen­de of vorige foto. Tijdens een film spoelt u hiermee vooruit of achteruit.
Druk op de menu-toets om de presentatie op te heffen.
OVERVLOEIEN (DISSOLVE)
De overvloeifunctie selecteert voor de beeldovergangen steeds een willekeurig overvloeieffect. Deze functie kan in sectie 2 van het weergavemenu worden in- en uitgeschakeld (blz. 62).
Slide show
Dissolve
De uitsnede wordt aangegeven met een rood kader. Pas de grootte van de uitsnede aan met de zoomhendel (1). Gebruik de stuureenheid om het uitsnedegebied te verschuiven (2).
1
2
W/T:Size :Enter
– On –Crop frame
Save cropped area?
Yes No
Saved as PICT0034.
OK
Voordat een uitsnede wordt gekopieerd verschijnt een bevestigings­scherm. Kies “Yes” om de bewerking uit te voeren, “No” om de be­werking op te heffen.
De bestandsnaam van het uitsnedebeeld verschijnt. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de bewerking te voltooien.
Druk als de gewenste uitsnede is ge­maakt op de centrale toets van de stuur­eenheid om het beeld op te slaan.
6968 Weergave - geavanceerde handelingen
OVER DPOF
Deze camera is geschikt voor DPOF™. Het DPOF (Digital Print Order Format) maakt het mogelijk direct vanuit de camera prints van foto’s te (laten) maken. Na het vormen van een DPOF orderbe­stand kunt u de geheugenkaart simpelweg inleveren bij een foto-afwerkadres, of u steekt de kaart in de sleuf van een DPOF-compatible printer. Is een DPOF-bestand aangemaakt, dan wordt er op de geheugenkaart automatisch een ‘misc.’ map aangemaakt (blz. 88).
Kiest u voor een enkel beeld (This frame) of voor alle beelden (All frames), dan verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt hoeveel prints er van elke opname moeten worden gemaakt; het maximum is negen prints per beeld. Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om het gewenste aantal in te stellen. Werd de All frames instelling gebruikt om een printopdracht aan te maken, dan worden opnamen die daarna worden opgenomen niet geprint.
DPOF-bestanden die werden aangemaakt met een andere camera worden verwijderd wanneer er een DPOF-bestand wordt aangemaakt. Na het printen van de opnamen blijft het DPOF-bestand aanwezig. Het moet handmatig worden verwijderd.
DPOF SETUP
Met de menu-optie DPOF set in sectie 3 van het weergavemenu (blz. 62) maakt u een order voor standaard prints van foto’s die zijn opgeslagen op de geheugenkaart van de camera. DPOF setup heeft vier opties.
This frame
All frames
Marked
frames
Cancel all
Dit beeld - Hiermee maakt u een DPOF-bestand voor het in de weergavestand weergegeven of geselecteerde beeld.
Alle beelden - Hiermee maakt u een DPOF-bestand voor alle beelden op de geheu­genkaart.
Gemarkeerde beelden - Hiermee kiest u een aantal beelden dat u wilt laten printen, of wanneer u van een aantal beelden verschillende aantallen wilt hebben. Kiest u deze instelling, dan verschijnt het beeldselectiescherm (blz. 63). Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om elk beeld te markeren (laten oplichten) dat moet worden geprint. Door de op-toets in te drukken markeert u het beeld met een printeraanduiding. Het getal naast het printersymbool is het aantal prints dat van het beeld zal worden gemaakt. Druk op de op-toets om het aantal te verhogen, de neer-toets om het te verlagen. U kunt per opname maximaal negen prints bestellen. Wilt u een beeld toch niet laten printen, druk dan op de neer-toets totdat het aantal op nul staat en de printeraanduiding verdwijnt. Maak op deze wijze een selectie van te printen beelden. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het DPOF-orderbestand aan te maken, of druk op de menu-toets om de handelin­gen op te heffen en naar het weergavemenu terug te keren.
Hiermee wist u een DPOF-bestand.
DPOF-informatie wordt niet met beelden mee gekopieerd. Wilt u een DPOF-bestand voor gekopi­eerde beelden aanmaken, herhaal dan de DPOF setup procedure.
DATUM PRINTEN (DATE PRINT)
Wilt u de opnamedatum in elke foto laten verschijnen bij het printen via een DPOF compatible prin­ter, zet dan de optie “Date print” in sectie 3 aan. Wilt u deze opheffen, zet dan de optie uit (Off). Hoe en waar de datum wordt geprint is afhankelijk van de printer.
INDEXPRINT
Wilt u een indexprint van alle opnamen op de kaart, kies dan “Yes” in de optie indexprint in sectie 3 van het weergavemenu. Wilt u geen indexprint, kies dan de instelling “No.”
Is er een order voor een indexprint gemaakt, dan worden opnamen die later worden opgeslagen niet in de indexprint verwerkt. Hoeveel index-beeldjes op een indexprint passen verschilt per printer. De informatie die bij een beeldje wordt geprint kan ook verschillen.
Camera-info
DPOF-bestanden en -beelden kunnen rechtstreeks vanuit de printer worden geprint met een DPOF compatible PictBridge printer; zie blz. 94 en 99.
7170 Weergave - geavanceerde handelingen
E-MAIL-KOPIE (E-MAIL COPY)
E-mail-kopie in sectie 3 van het weergavemenu maakt een stan­daard 640 x 480 JPEG-kopie van een origineel, die makkelijk per e-mail kan worden verzonden.
Wanneer de kopieerfunctie wordt gebruikt wordt er een map voor de bestanden aangemaakt (blz. 88); de naam van de map eindigt op EM. Dezelfde map voor e-mail-kopieën wordt gebruikt om kopieën op te slaan tot het aantal 9999 overschrijdt. Bij beelden met audio wordt het geluid mee gekopieerd. Beelden met audio worden met audio gekopieerd. Kopieën van beveiligde beelden zijn niet beveiligd. De functie voor e-mail-kopieën heeft twee menu­opties:
This frame
Dit beeld - Kopieert het in de weergavestand weergegeven of gemarkeerde bestand.
Gemarkeerde beelden - Kopieert enkele of meerdere bestanden. Is deze optie geselecteerd, dan verschijnt het beeldselectiescherm (blz. 63); markeer het te kopi­ëren bestand met het gele kader en druk dan op de op-toets om het van een selec-
Marked
frames
tiemarkering te voorzien. Wilt u de selectie van een beeld ongedaan maken, mar­keer dan het beeldje ervan en druk op de neer-toets; de selectiemarkering ver­dwijnt. Ga verder tot de gewenste beelden zijn geselecteerd. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om verder te gaan, of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen en terug te gaan.
DPOF set – Date print Off Index print
E-mail copy––
SETUP-STAND
Met dit menu regelt u de hoe de camera werkt. Onder navigeren door het setup-menu leest u hoe u het menu kunt gebruiken. Daarna worden de functies in detail besproken.
NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU
Het setup-menu wordt vanuit de andere menu’s geopend. Het is toegankelijk vanuit elk opname- of weergavemenu.
Markeer met de rechtstoets de Setup-tab boven-
Drive mode Image s Quality White b Anti-sh
Enter
Single
Exp. comp.Key func. OffKey func.
LCD brightness Auto reset
Language
– On English
aan het menu.
Druk op de centrale toets om het Setup-menu te openen.
Volg de omgekeerde weg om in het oorspron­kelijke menu te komen. Door op de menu-toets te drukken sluit u het menu en keert u terug naar de opname- of weergavestand.
Copied to 102KM_EM.
OK
Wanneer de beelden zijn geselecteerd waarvan e-mailbestanden moeten worden gemaakt, dan begint de kopieerroutine en verschijnt de naam van de map waarin de gekopieerde beelden worden opgeslagen; druk op de centrale toets van de stuureenheid om terug te keren naar het menu.
Camera-info
De melding ”copy unsuccessful” verschijnt wanneer een of alle beelden niet konden worden gekopieerd. Controleer de geheugenkaart om te zien welke bestanden werden gekopieerd en herhaal de procedure voor de beelden die niet werden overgeschreven.
Vervolg op de volgende bladzijde
7372 Weergave - geavanceerde handelingen
Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (1) stuurt u de cursor en verandert u de instellingen in het menu. Met de centrale toets selecteert en bevestigt u instellingen.
1
Gebruik de links/rechts toetsen om de juiste menutab te markeren; de menu’s veran­deren als de tabs worden gemarkeerd.
Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Markeer de optie die u wilt veranderen.
De te veranderen optie is gemarkeerd, druk op de rechts-toets; de instellingen verschijnen, met de huidige instelling gemarkeerd. Verschijnt “Enter”, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om verder te gaan.
LCD brightness Auto reset
Language
Video output Transfer mode Firmware ver.
– On English
NTSC Data storage –
Audio signals Focus signal Shutter FX Volume Power save
1 1 1 2 3 min.
Index menufuncties
Audio signals, 77 Auto reset, 76 Date format, 80 Date / Time setup, 80 File # memory, 79 Firmware ver., 82 Focus signal, 77 Folder name, 80
Reset default File # memory Folder name Date/Time set
Date format MM / DD / YYYY
– Off Std. form –
Language, 76 LCD brightness, 75 Power save, 77 Reset default, 78 Shutter FX, 77 Transfer mode, 82 Video output, 80 Volume, 77
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te markeren.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de gemarkeerde instelling te mar­keren.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe instelling verschijnt. Druk op de menu-toets om het menu te sluiten.
HELDERHEID LCD-MONITOR
De helderheid van de lcd-monitor is instelbaar in 11 niveaus. Het scherm voor instelling van de hel­derheid wordt geopend in sectie 1 van het setup-menu (blz. 73).
LCD brightness
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de helderheid in te stellen; het beeld op de moni­tor past zich aan het ingestelde niveau aan. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de instelling vast te leggen.
Low High
:adjust
:enter
7574 Setup-stand
AUTOMATISCH TERUGZETTEN
Wanneer auto reset actief is keren onderstaande functies na het uitschakelen van de camera terug naar hun standaardinstelling. Dit kan worden ingeschakeld in sectie 1 van het opnamemenu (blz. 73).
Flitsstand (blz. 28)
Monitorweergave (blz. 30)
AF-veld (blz. 32)
Transportstand (blz. 40)
Witbalans (blz. 46)
Anti-Shake (blz. 47)
Cameragevoeligheid (blz. 48)
Lichtmeetmethode (blz. 49)
Belichtingscorrectie (blz. 50) 0.0
Hibright LCD (blz. 52) Uit
Kleurinstelling (blz. 52) Kleur (Color)
Verscherping (blz. 53)
Contrast (blz. 54)
Automatisch flitsen Volledige weergave
Breed scherpstelveld
Enkelbeeld (Single)
Auto
Exposure
Auto
Meerveldsmeting
Normaal Normaal
De flitsstand wordt teruggezet op automatisch flitsen of auto­matisch flitsen met rode-ogen­reductie, afhankelijk van welk van de twee flitsstanden het laatst was ingesteld.
TAAL
De taal van de menu’s is instelbaar. De taal wordt geselecteerd in sectie 1 van het setup-menu (blz. 73).
AUDIOSIGNALEN
Elke keer dat er op een knop wordt gedrukt geeft een audiosignaal een bevestiging. U kunt de audiosignalen uitzetten in sectie 2 van het setup-menu (blz. 73). Er zijn twee audiosignalen beschikbaar.
Audio signals Focus signal Shutter FX Volume Power save
1 1 1 2 3 min.
SCHERPSTELSIGNAAL
Drukt u de ontspanknop half in, dan bevestigt een audiosignaal dat de camera heeft scherpgesteld. De scherpstelsignalen kunnen worden geregeld of uitgezet in sectie 2 van het setup-menu (blz. 73). Er zijn twee audiosignalen beschikbaar.
SHUTTER FX
Drukt u de ontspanknop geheel in, dan geeft een geluidseffect een bevestiging van de opname. Het geluidseffect kan worden geregeld of uitgezet in sectie 2 van het setup-menu (blz. 73). Er zijn twee sluitereffecten beschikbaar.
VOLUME
Het volume van de audiosignalen en Shutter FX kan worden verhoogd of verlaagd in sectie 2 van het setup-menu (blz. 73). Dit betreft alleen de audiosignalen van de camera. Er verandert niets aan de afspeelinstellingen voor audio.
AUTOMATISCHE SPAARSCHAKELING (AUTO POWER SAVE)
Om stroom te sparen schakelt de camera zichzelf uit wanneer er drie minuten lang geen handelin­gen met de camera zijn uitgevoerd. Om de camera weer te activeren drukt u op een willekeurige knop. De wachtduur voor de automatische spaarschakeling kan worden veranderd in sectie 2 van het setup-menu (blz. 73). 1, 3, 5, 10 en 30 minuten. Is de camera op een computer of een PictBridge printer aangesloten, dan wordt de wachttijd voor de automatische spaarschakeling vast ingesteld op 10 minuten.
7776 Setup-stand
TERUGZETTEN OP STANDAARD
Deze functie in sectie 3 van het setup-menu (blz. 73) heeft betrekking op alle gebruiksstanden. Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm; “Yes” kiezen zet onderstaande functies en instellingen terug op standaard, met “No” verandert er niets.
Opnamestand
blz. 28Flitsstand Automatisch flitsen blz. 30Monitorweergave Volledige weergave blz. 32Scherpstelveld Breed scherpstelveld blz. 40Transportstand Enkelbeeld (Single) blz. 44Beeldgrootte 3264 x 2448 blz. 44Beeldkwaliteit Standaard
Witbalans Auto blz. 46
Anti-Shake Belichting (Exposure)
Cameragevoeligheid (ISO) Auto
Lichtmeetmethode Meerveldsmeting (Multi segment) blz. 49
Directe weergave
Verscherping (Sharpness) Normaal
Digitale zoom Uit (Off)
Datum in beeld (Date imprinting) Uit (Off)
Standaard functie op/neer-toetsen Belichtingscorrectie
Standaard functie rechts/links-toetsen Uit (Off) blz. 57
Opnamestand (film) Film (Movie) blz. 58
Beeldgrootte (film) 320 x 240
Optische zoom (film) Uit (Off)
Digitale zoom (film) Aan (On)
Anti-Shake (film) Aan (On)
blz. 47 blz. 48
blz. 50Belichtingscorrectie 0.0 blz. 51Uit (Off) blz. 52Hibright LCD Uit (Off) blz. 52Kleurinstelling (Color Mode) Kleur (Color) blz. 53 blz. 54Contrast Normaal blz. 55 blz. 56 blz. 57
blz. 59 blz. 59 blz. 55 blz. 47
blz. 60AF-stand (film) Enkelvoudige AF (Single-shot AF) blz. 60Filmstand Standaard film blz. 60Audio (film) Aan (On)
Weergavestand
blz. 34Monitorweergave Volledige weergave blz. 68Overvloeien (Dissolve) Aan (On) blz. 71Datum printen (Date print) Uit (Off)
Setup-menu
LCD-helderheid (LCD Brightness) Normaal
Audiosignalen (Audio signals) 1 blz. 77
Scherpstelsignaal (Focus signal) 1
Shutter FX 1
Volume 2
Automatische spaarschakeling 3 minuten blz. 77
Geheugen bestandsnummers (#) Uit (Off)
Mapnaam (Folder name) Standaard
Overspeelstand (Transfer mode) Data storage blz. 82
blz. 75 blz. 76Automatisch terugzetten (Auto reset) Aan (On)
blz. 77 blz. 77 blz. 77
blz. 79 blz. 80
GEHEUGEN BESTANDSNUMMERS (#)
Als het geheugen voor bestandsnummers is geselecteerd, dan zal na het aanmaken van een nieuwe map of het in gebruik nemen van een nieuwe geheugenkaart het volgende beeld een nummer krij­gen dat 1 hoger is dan het laatst opgeslagen bestand. Bevat de nieuwe geheugenkaart al een bestand met een hoger bestandsnummer, dan krijgt het nieuwe bestand een nummer dat 1 hoger is dan het hoogst genummerde bestand op de kaart.
Wordt het geheugen voor bestandsnummers uitgeschakeld, dan wordt het nummer van het beeld­bestand 0001. Het geheugen voor bestandsnummers wordt geactiveerd in sectie 3 van het setup­menu (blz. 73).
7978 Setup-stand
MAPNAAM (FOLDER NAME)
Alle beelden worden op de geheugenkaart opgeslagen in mappen. Mapnamen zijn er in twee uitvoeringen:
Standaard-mappen hebben namen van acht tekens. De eerste map krijgt de naam 100KM033. De eerste drie tekens zijn het serienummer van de map, dat met 1 wordt verhoogd als er een nieuwe mapnaam wordt toegekend. De nu volgende twee letters hebben betrekking op Konica Minolta, en de laatste drie nummers staan voor de gebruikte camera; 033 is de DiMAGE X1.
De naam van een datum-map begint ook met het driecijferige volgnummer; dat wordt gevolgd door één teken voor het jaar, twee voor de maand en twee voor de dag: 101YMMDD. De map 10150824 werd aangemaakt op 24 augustus
2005.
Is er voor datummappen gekozen, dan wordt er voor elke dag dat er wordt gefotografeerd een nieu­we map gemaakt. Alle beelden die die dag zijn gemaakt zitten dan in die map. Beelden die op een andere dag zijn opgenomen worden in en map met die datum geplaatst. Kijk voor meer informatie over mapstructuur en bestandsnamen op blz 88.
100KM033
(Standaard)
10150824
(Datum)
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Het datum/tijd-setup-scherm kan worden geopend vanuit sectie 3 van het setup-menu (blz. 73). Op blz. 22 ziet u hoe u datum en tijd instelt. De datumvolgorde kan ook worden gewijzigd.
VIDEO-UITVOER
U kunt de beelden van de camera op een televisie weergeven. U kunt het video-signaal afstemmen op de PAL en de NTSC televisie-norm, via sectie 4 van het setup-menu (blz. 73). Noord-Amerika gebruikt de NTSC standaard, Europa gebruikt de PAL standaard. Noord-Amerika gebruikt de NTSC standaard, Europa gebruikt de PAL standaard. beelden op televisie bekijken.
BEELDEN OP EEN TELEVISIE WEERGEVEN
U kunt de beelden van de camera op een televisie weergeven via de meegeleverde AV-kabel.
1. Zet de televisie en de camera uit.
2. Steek de kleine stekker van de AV-kabel in de aansluiting van
2
3
6
Voor het ontkoppelen zet u eerst de camera uit en verwijdert u hem uit het basisstation; verwijder vervolgens de AV-kabel uit de televisie.
Het is mogelijk het basisstation als voeding te laten werken. Sluit het netsnoer aan voordat u de AV­kabel aansluit of de camera plaatst. Bij het ontkoppelen verwijdert u het netsnoer als laatste.
het basisstation. Duw de kaart altijd recht naar beneden, nooit schuin. De pijl op de stekker moet naar de achterkant van het basisstation wijzen.
3. Steek het andere eind van de videokabel in de video-ingang van de televisie. De gele stekker is voor de video-output. De witte stekker is voor mono audio-output.
4. Plaats de camera in het basisstation met de lcd-monitor naar voren.
5. Zet de televisie aan en kies het videokanaal.
6. Zet de camera aan. Het weergavescherm verschijnt op het tele­visiescherm. Wanneer de camera op een televisie is aange­sloten worden zoeker en lcd-monitor van de camera niet gebruikt.
7. Bekijk de opnamen zoals beschreven bij de instructies over weergave.
8180 Setup-stand
OVERSPEELSTAND
De overspeelstand wordt ingesteld naar gelang het gebruik van de camera in combinatie met computer of printer. Er zijn twee overspeelopties beschikbaar in sectie 4 van het setup-menu (blz.
73):
Voor overspelen van beeldinformatie van camera naar computer. Deze optie
Data storage
PictBridge
Kijk voor meer informatie over deze opties bij de informatie over de overspeelstand.
FIRMWARE-VERSIE
De firmware-versie van de camera kan worden gecontroleerd in sectie 4 van het Setup-menu (blz. 73). Firmware is software die de camera be­stuurt. Selecteer de menu-optie voor het weergeven van de firmware­versie. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het venster te sluiten.
moet zijn geselecteerd wanneer u beelden naar de computer overspeelt, of wanneer u de camera samen met DiMAGE Master Lite software gebruikt.
Voor het printen van beelden met een PictBridge compatible printer.
DiMAGE X1
Ver. 1.00
OK
DATA-OVERSPEELSTAND (TRANSFER MODE)
Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u de camera op een computer aansluit. De DiMAGE gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over het werken met computers en hun besturingssy­stemen; kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzingen die bij de computer zijn geleverd.
SYSTEEMEISEN
De computer moet zijn uitgerust met een USB-poort als standaard interface; dan kan de camera met de computer worden verbonden en herkend worden als een verwisselbaar opslagmedium (mass storage device). De computer en het besturingssysteem moeten van de zijde van de fabrikant gegarandeerd geschikt zijn verklaard voor USB-gebruik. De volgende besturingssystemen zijn com­patible met de camera:
Windows 98, 98SE, Me 2000 Professional, en XP Home en Professional
Mac OS 9.0 ~ 9.2.2 en Mac OS X 10.1.3 - 10.1.5, 10.2.1 ~ 10.2.8, 10.3 ~ 10.3.9, 10.4 ~ 10.4.1
Kijk op de Konica Minolta website voor de meest recente informatie over compatibiliteit:
Noord-Amerika: http://kmpi.konicaminolta.us/ Europa: http://www.konicaminoltasupport.com/
USB 2.0 data-overspeelstand is de full speed stand (12 Mbps); de high-speed stand (480 Mbps) is niet beschikbaar.
Gebruikers met Windows 98 of 98 second edition moeten de driver-software van de meegeleverde Digital Camera Software CD-ROM (blz. 85) installeren. Voor andere Windows en Macintosh bestu­ringssystemen is geen speciale driver-software vereist.
Gebruikers die een eerdere Konica Minolta DiMAGE of digitale reflexcamera hebben aangeschaft en de Windows 98 driver-software hebben geïnstalleerd moeten de installatieprocedure herhalen. De updated versie van de driver-software, aanwezig op de meegeleverde Digital Camera Software CD­ROM, is noodzakelijk om de DiMAGE X1 met een computer te laten werken. De nieuwe software heeft geen gevolgen voor het werken met oudere camera’s.
8382 Setup-stand
CAMERA OP EEN COMPUTER AANSLUITEN
Controleer of de batterijen voldoende capaciteit hebben voordat u de camera op de computer aan­sluit. Gebruik van het basisstation voor de voeding verdient de voorkeur boven het gebruik van de batterij. Controleer voordat u de camera aansluit of Data storage is geselecteerd bij de optie Transfer mode in sectie 4 van het setup-menu (blz. 73).
Gebruikers van Windows 98 of 98SE dienen eerst de teksten op blz. 85 te lezen over de instal­latie van de noodzakelijke USB-driver voordat ze de camera op een computer willen aanslui­ten.
1. Start de computer. U dient de computer aan te zetten voordat u de camera aansluit.
Wanneer de camera juist is aangesloten met Windows XP of Mac OS X kan er een venster openen voor het downloaden van beeld-data; volg de instructies in het venster. Een picto­gram voor een schijfstation, ook wel volume genoemd, verschijnt in Deze Computer; de naam varieert per geheugenkaart en bestu­ringssysteem.
Deze Computer: Windows
Bureaublad: Mac OS
2. Steek de lichtnetkabel in het basisstation en een stopcontact (blz. 15).
3. Steek de kleine stekker van de USB-kabel in de aansluiting van het basisstation. Duw de kaart altijd recht naar beneden, nooit schuin. De pijl op de stek­ker moet naar de achterkant van het basisstation wijzen. Let op dat de stekker goed vastzit.
4. Steek de andere stekker van de USB-kabel in de USB-aansluiting van de computer. Let op dat de stekker goed vastzit. Het basisstation moet recht­streeks op de USB-aansluiting van de computer worden aangesloten. Aansluiting van het basissta­tion op een USB-hub kan mogelijk leiden tot een onjuiste werking van de camera.
5. Plaats terwijl de camera uit staat de camera in het basisstation met de lcd-monitor naar voren. Zet de camera aan om de USB-aansluiting tot stand te brengen. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht verschijnt het overspeelscherm.
Initializing USB connection.
AANSLUITEN OP WINDOWS 98 EN 98SE
De driver dient slechts eenmaal te worden geïnstalleerd. Kan de driver niet automatisch worden geïnstalleerd, dan kunt u de installatie handmatig uitvoeren met de wizard voor nieuwe hardware; kijk hiervoor in de instructies op de nu komende bladzijden. Tijdens de installatie dient u de Windows 98 CD-ROM in de CD-ROM-drive te plaatsen als het besturingssysteem daarom vraagt.
3
Volg daarna verder de instructies op het scherm. Voor andere Windows besturingssystemen is geen speciale driver-software nodig.
Automatische installatie
Voordat u de camera op de computer aansluit dient u de Digital Camera Software CD-ROM in de CD-ROM drive te plaatsen. Er hoort nu een startscherm te verschijnen. Klik om de Windows 98 USB driver automatisch te installeren op de knop “Install the Windows 98 USB Mass-Storage Driver”. Er verschijnt een venster waarin wordt gevraagd te bevestigen dat de driver moet worden geïnstalleerd: klik op “OK” om ver­der te gaan.
Wanneer de driver met succes is geïnstalleerd, verschijnt er een melding. Klik dan op OK. Herstart de computer voordat u hem op de camera aansluit (blz. 84).
8584 Data-overspeelstand
Handmatige installatie
Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer (blz. 84).
Sluit u de camera op de computer aan, dan detecteert de computer een nieuw apparaat; de wizard voor nieuwe hardware verschijnt. Plaats de Digital Camera Software CD-ROM in de CD-ROM-drive. Klik op Volgende.
Kies voor zoeken van een geschikte driver (stuurprogram­ma). Klik op Volgende.
Kies voor zelf de locatie van de driver opgeven. Er ver­schijnt een venster waarin u de driver-locatie kunt opzoe­ken. U vindt de driver op de CD-ROM drive op: \Win98\USB. Is de locatie in het venster verschenen, klik dan op Volgende.
De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. De letter die de CD-ROM-drive aan­geeft varieert per computer. Klik op Volgende om de dri­ver in het systeem te installeren.
Een van deze drie drivers kan worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf, or USBSTRG.inf.
Het laatste venster bevestigt de installatie van de driver. Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten. Herstart de computer.
Opent u het venster Deze Computer, dan ziet u dat er een symbool voor een verwisselbare schijfeenheid is versche­nen. Dubbelklik erop om toegang te krijgen tot de geheu­genkaart van de camera; zie blz. 88.
8786 Data-overspeelstand
MAPPENINDELING
Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeld­bestanden openen door er simpelweg dubbel op te klikken. Beeldmappen vindt u in de DCIM map. De misc. map bevat DPOF print bestanden (blz.
70). Overzetten van beelden kunt u uitvoeren door bestanden met de muis
Drive-pictogram
Dcim
100KM033 10150801
naar de computer of een map van de computer te slepen.
Misc
Bestanden en mappen op de geheugenkaart kunt u via de computer wissen. Formatteer de geheugenkaart nooit vanuit de computer; gebruik voor formatteren altijd de camera. Alleen bestanden die met de camera zijn opgenomen dienen op de geheugenkaart te worden opgeslagen.
Van links naar rechts: standaard map, datummap, e-mail-kopiemap
102KM_EM
Beeldbestandsnamen beginnen met “PICT,” gevolgd door een viercijferig bestandsnummer plus een .jpg of .mov extensie. Audio-commentaren hebben een .wav extensie en hun bestandsnaam corres­pondeert met die van hun beeldbestand. Audio-opnamen hebben ook de .wav extensie. Filmclips en audiobestanden hebben minitaalbestanden (thumbnails, .thm). Wilt u beelden kopiëren, sleep ze dan naar een locatie in de computer.
Wordt er een nieuwe map aangemaakt, dan zal het getal van de eerste drie tekens 1 hoger zijn dan het hoogste mapnummer op de kaart. Komt het indexnummer in de bestandsnaam boven 9999, dan wordt er een nieuwe map aangemaakt met een nummer dan 1 hoger is dan het hoogste map­nummer op de kaart: bijv. van 100KM033 naar 101KM033.
Het nummer in de naam van het beeldbestand zal soms niet overeenstemmen met het nummer van het beeldbestand zelf. De serienummers die worden gebruikt voor de beeldbestanden veranderen niet wanneer een beeldbestand wordt gewist. Wordt er een nieuw beeld opgenomen, dan krijgt het een nummer dat 1 hoger is dan het hoogste indexnummer in de map. Bestandsserienummers kunt u regelen met de instelling voor het geheugen voor de bestandsnummering in sectie 3 van het setup-menu (blz. 73).
Camera-info
Om de beelden correct op uw computermonitor te zien dient u mogelijk de kleurruimte-instelling van de monitor aan te passen. Kijk in de gebruiksaanwijzing van de monitor hoe u de weergave moet afstemmen op: sRGB, met een kleurtemperatuur van 6500K en een gamma van 2.2.
PICT0001.JPG PICT0002.MOV
JPEG beeld-
bestanden
88 89Data-overspeelstand
PICT0001.WAV
PICT0001’s
audio-commentaar
PICT0002.THM PICT0003.THM
Filmclip
PICT0003.WAV
Audio-opname
CAMERA VAN DE COMPUTER LOSKOPPELEN
Ontkoppel de camera nooit wanneer het signaallampje brandt – de informatie of de geheu­genkaart zelf kan er door beschadigen.
Windows 98 / 98 Second Edition
Controleer dat het signaallampje niet brandt. Zet de camera uit, verwijder hem uit het basisstation en ontkoppel de USB-kabel. Is Kodak EasyShare geïnstalleerd, rechts-klik dan op de EasyShare­icoon in de taakbalk en verlaat het programma voordat u de camera ontkoppelt.
Windows XP, 2000 Professional en Me
Klik om de camera te ontkoppelen eerst op het symbool voor het ontkoppelen van hardware, op de taakbalk. Er verschijnt een klein venster, met daarin het apparaat dat kan worden gestopt.
De hardware die op het systeem is aangesloten verschijnt. Klik op het vakje voor de weergave van de apparatuur. Markeer het appa­raat dat u wilt stoppen door erop te klikken en klik op “Stop”.
Er verschijnt een bevestigingsscherm met de apparaten die wor­den gestopt. Door op “OK” te klikken stopt u het apparaat.
90 91Data-overspeelstand
Klik op het kleine venster om het appa­raat te stoppen; de melding dat u hardware veilig kunt verwijderen ver­schijnt. Zet de camera uit, verwijder hem uit het basisstation en ontkoppel de USB-kabel.
Is er meer dan een apparaat op de computer aangesloten, voer dan ook bovenstaande procedure uit, maar klik dan met de rechter muisknop op het symbool voor het ontkop­pelen van hardware.
De melding dat u de hardware veilig kunt verwijderen ver­schijnt. Zet de camera uit, verwijder hem uit het basissta­tion en ontkoppel de USB-kabel.
Macintosh
Verzeker u ervan dat het signaallampje niet brandt en sleep het sym­bool van de verwisselbare drive naar de prullenbak. Zet de camera uit, verwijder hem uit het basisstation en ontkoppel de USB-kabel.
GEHEUGENKAART VERWISSELEN - DATA-OVERSPEELSTAND
Verwijder nooit de kaart als het signaallampje brandt – de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen.
DRIVER-SOFTWARE VERWIJDEREN – WINDOWS
1. Sluit het basisstation op de computer aan met de USB-kabel. Plaats de camera in het basisstation. Andere apparaten mogen tijdens deze procedure niet op de computer zijn aangesloten.
Windows XP, 2000 Professional en Me
1. Stop de USB-verbinding met de ontkoppelingsprocedure (blz. 90).
2. Zet de camera uit en verwijder hem uit het basisstation.
3. Verwijder, plaats of herplaats de geheugenkaart.
4. Plaats de camera in het basisstation en zet de camera aan om de USB-verbinding opnieuw tot stand te brengen.
Windows 98 en 98 Second Edition
1. Zet de camera uit en verwijder hem uit het basisstation.
2. Verwijder, plaats of herplaats de geheugenkaart.
3. Plaats de camera in het basisstation en zet de camera aan om de USB-verbinding opnieuw tot stand te brengen.
Is Kodak EasyShare open, verlaat dan het programma voordat u de camera ontkoppelt.
Macintosh
1. Stop de USB-verbinding door het symbool van de drive naar de prullenbak te slepen (blz. 91).
2. Zet de camera uit en verwijder hem uit het basisstation.
3. Verwijder, plaats of herplaats de geheugenkaart.
4. Plaats de camera in het basisstation en zet de camera aan om de USB-verbinding opnieuw tot stand te brengen.
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING - DATA-OVERSPEELSTAND
Ontvangt de camera binnen tien minuten geen lees- of schrijfcommando, dan schakelt hij zichzelf uit om stroom te sparen. Dan kan er op het computerscherm een melding verschijnen dat er een apparaat niet op de juiste wijze werd uitgeschakeld/ontkoppeld. Klik dan op OK. Noch de camera noch de computer lopen hiervan nadelige gevolgen op. Maak de USB-kabel los en zet de camera uit. Wilt u de USB-verbinding weer tot stand brengen, sluit dan de kabel aan en schakel de camera in.
2. Klik met de rechter muisknop op “Deze computer”. Selecteer “Eigenschappen” uit de menu-lijst.
Windows XP: ga vanuit het Start-menu naar het Configuratiescherm. Klik op de categorie “Prestaties en onderhoud”. Klik op “Systeem” om het venster met systeemeigenschappen te ope­nen.
3. Windows XP en 2000 Professional: selecteer de hardware-tab in het Eigenschappen-venster en
klik op de knop voor Apparaatbeheer.
Windows 98 en Me: klik op de tab Apparaatbeheer in het Eigenschappen-venster.
4. Het driver-bestand zal te vinden zijn onder ”Universal serial bus controller” of “Andere apparaten” van Apparaatbeheer. Klik op de locaties om de bestanden weer te geven. De driver moet zijn aan­geduid met Konica Minolta, de cameranaam of “”USB Mass Storage Device”. Onder bepaalde omstandigheden kan de driver-naam afwijken. De driver zal dan echter worden aangeduid met een vraag- of uitroepteken.
5. Klik op de driver om hem te selecteren.
6. Windows XP en 2000 Professional: Klik op de actie-knop om het dropdown-menu weer te geven. Selecteer “Verwijderen” (“uninstall”). Er verschijnt een bevestigingsscherm. Klik op “Yes” om de dri­ver uit het systeem te verwijderen.
Windows 98 en Me: klik op de knop “verwijderen”. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Klik op “Yes” om de driver uit het systeem te verwijderen.
7. Zet de camera uit, verwijder hem uit het basisstation en ontkoppel de USB-kabel. Herstart de com­puter.
9392 Data-overspeelstand
PICTBRIDGE
Controleer of de optie “Transfer mode” in sectie 4 van het setup-menu is ingesteld op PictBridge. Zet de PictBridge com­patible computer aan. Sluit het basisstation aan op de printer met de USB-kabel; het is aan te bevelen het basisstation op het stopcontact aan te sluiten, voor de voeding van de came­ra. De grote stekker van de kabel gaat in de printer. De kleine stekker van de kabel gaat in de aansluiting van het basissta­tion, met de pijlmarkering naar de achterzijde van het basissta­tion. Duw de kaart altijd recht naar beneden, nooit schuin. Plaats de camera in het basisstation en zet hem aan; het PictBridge compatible scherm verschijnt automatisch.
Individuele foto’s kunt u voor printen selecteren in het PictBridge scherm. Kijk voor andere print-opties in de tekst over navigeren door het menu op blz. 96.
Totaal aantal prints
Aantal exemplaren
Gebruik de links/rechts-toetsen om het te prin­ten beeld op te roepen.
Druk op de op-toets om het aantal afdrukken in te stellen. Wilt u een beeld voor printen deselec­teren, druk dan op de neer-toets totdat het aan­tal op nul staat.
Video output Transfer mode Firmware ver.
Data storage PictBridge
No. of prints: Print size: Layout: Print quality: Data print:
:start
7 Printer setup Printer setup Printer setup Printer setup
Het aantal prints in de print-run verschijnt, samen met de print­parameters die met het menu werden geselecteerd. Kijk in de tekst over navigeren door het menu voor meer informatie (blz. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het printen te starten, of druk op de menu-toets om terug te keren naar het PictBridge scherm. Er kunnen maximaal 50 foto’s worden geprint.
Printing finished.
Als het printen is begonnen kunt u het printen afbreken door op de cen­trale toets van de stuureenheid te drukken. De melding “Printing finished”
OK
geeft het einde van de handeling aan; zet de camera uit om te stoppen.
OVER STORINGEN BIJ HET PRINTEN
Zijn de batterijen leeg voordat de print-run is voltooid, dan wordt het printen gestopt. Gebruik een volle batterij of sluit het basisstation aan op het lichtnet om de camera te voeden. Gebruikt u het netsnoer, sluit dat dan aan voordat u kabels aansluit of de camera plaatst. Bij het ontkoppelen ver­wijdert u het netsnoer als laatste.
Doet er zich tijdens het printen een klein probleem voor, zoals het opraken van het papier, volg dan de aanbevolen procedure voor de printer; voor de camera hoeft u geen actie te ondernemen. Doet er zich een belangrijke printerstoring voor, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om de procedure te stoppen. Zoek in de gebruiksaanwijzing van de printer op hoe u het onderhavige prin­terprobleem dient op te lossen. Controleer de printer-instellingen voordat u opnieuw start en de al geprinte beelden deselecteert.
Herhaal de vorige stappen totdat alle beelden zijn geselecteerd. Druk de centrale toets van de
:select:move :print
94 95
Data-overspeelstand
stuureenheid in om verder te gaan.
NAVIGEREN DOOR HET PICTBRIDGE-MENU
Met indrukken van de menu-toets (1) zet u het menu aan en uit. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (2) verplaatst u de cursor door het menu. Met het indrukken van de centrale toets van de stuureenheid voert u een instelling in. De optie die kan worden veranderd varieert per printer.
1
2
Batch print Index print
– –
Paper size Layout Print quality
Printer setup Printer setup Printer setup Printer setupData print
DPOF print
Activeer het menu met de menu-toets.
Gebruik de links/rechts-toetsen om de juiste menutab te markeren; de menu’s verande­ren als de tabs worden gemarkeerd.
Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Markeer de optie die u wilt veranderen.
De te veranderen optie is gemarkeerd, druk op de rechts-toets; de instellingen verschij­nen, met de huidige instelling gemarkeerd. Verschijnt “Start” of “Enter”, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om verder te gaan.
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te markeren.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de gemarkeerde instelling te marke­ren.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe instelling verschijnt. Druk op de menutoets om terug te keren naar het PictBridge scherm. Op de volgende bladzijden krijgt u informatie over de menu-opties.
Index menufuncties
Data print, 99 DPOF print, 99
Index print, 97 Layout, 98 Paper size, 98
Print quality, 99Batch print, 97
Batch print
Batch print in sectie 1 selecteert alle foto’s op de geheugenkaart om te worden geprint. Er zijn twee opties beschikbaar:
All-frames - print alle foto’s die op de kaart aanwezig zijn. Er verschijnt een scherm waarin het aan­tal exemplaren voor elke foto kan worden opgegeven. Het maximum aantal prints per foto is 20; er kunnen in totaal 50 beelden worden geprint.
Reset - voor het opheffen van instellingen die werden uitgevoerd met de optie Batch print of met het printselectiescherm.
Indexprint
Het is mogelijk een indexprint van alle foto’s op de geheugenkaart te maken. De kwaliteit en grootte van de indexprint kunnen worden opgegeven in het menu van de camera. Het aantal beelden per pagina varieert per printer. Het print-setup bevestigingsscherm verschijnt voordat de printroutine start.
9796 Data-overspeelstand
Paper size Print quality
De papiergrootte van de print kunt u opgeven in sectie 2 van het PictBridge menu. De optie Printer setup gebruikt de grootte die met de printer is ingesteld.
Markeer de huidige instelling in het menu en druk op de centrale toets van de stuureenheid om het scherm paper size te openen.
Gebruik de vierwegtoets van de stuureenheid om de nieuwe papiergrootte te markeren.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de papiergrootte in te stellen.
Paper size Layout Print quality Data print
:enter
Paper size
Printer setup L Postcard 2L A4 Letter
:sel.
Printer setup
2” x 3” card 100mmX150mm 4” x 6” 8” x 10”
:enter
Print-info
Hier vindt u de papierformaten postcard, L en 2L, zowel in millimeters als in inches:
Postcard
L
2L
Layout
De layout van de print kan worden ingesteld in sectie 2 van het PictBridge menu. De optie Printer­setup gebruikt de layout-parameters van de printer. Randloos printen kan ook vanuit de camera worden opgegeven, net als het aantal beelden per pagina.
100 x 148 mm
89 x 127 mm
127 x 178 mm
3.9 x 5.9 in.
3.5 x 5.0 in.
5.0 x 7.0 in.
De printkwaliteit kan worden ingesteld in sectie 2 van het PictBridge menu. De optie Printer-setup gebruikt de kwaliteit die werd ingesteld met de printer. De kwaliteit Fine kan met de camera worden ingesteld.
Data print
Het is mogelijk informatie met het beeld mee te printen. De optie Printer-setup gebruikt de opties die werden ingesteld met de printer. De opnamedatum en bestandsnaam kunnen voor printen wor­den geselecteerd. Datum printen kan met het menu ook worden uitgeschakeld.
DPOF print
Met DPOF print in sectie 3 van het PictBridge menu kunt u foto’s en een indexprint, geselecteerd met de opties DPOF printing in sectie 3 van het weergavemenu, printen met een DPOF compatible PictBridge printer. Selecteer simpelweg de optie Start om de procedure te beginnen.
No. of prints: Print size: Layout: Print quality: Data print:
:start
Als het printen is begonnen kunt u het printen afbreken door op de cen­trale toets van de stuureenheid te drukken. De melding “Printing finished” markeert het einde van de handeling; druk op de centrale toets van de stuureenheid en zet de camera uit om af te sluiten.
7 Printer setup Printer setup Printer setup Printer setup
Het aantal prints van de print-run verschijnt; een indexprint telt als een print. Druk op centrale toets van de stuureenheid om het prin­ten te starten, of druk op de menutoets om terug te keren naar het PictBridge menu.
Printing finished.
OK
98 99Data-overspeelstand
KODAK EASYSHARE SOFTWARE
Met de Easyhare-software kunt u uw foto’s probleemloos ordenen, printen en delen.
Ordenen van uw foto’s
Kodak EasyShare-software ordent uw automatisch, zodat u ze snel en eenvoudig terug kunt vin­den. Ook kunt u zelf albums aanmaken en een eigen indeling van uw foto’s maken.
Mooie afdrukken vervaardigen
Maak van uw opnamen fraaie afdrukken, zonder rompslomp - thuis, online, of via uw handelaar.
Deel uw dierbare herinneringen
Deel uw favoriete opnamen snel een eenvoudig met familie en vrienden, rechtstreeks vanuit de soft­ware.
Haal het beste uit uw digitale foto’s
Verbeter uw opnamen met de gemakkelijk te gebruiken bewerkingshulpmiddelen.
Om van al deze mogelijkheden gebruik te maken installeert u Kodak EasyShare software op uw computer. Kodak EasyShare software wordt niet in alle verkoopregio’s geleverd. Hieronder ziet u de systeemeisen voor Kodak EasyShare software:
1. Sluit alle programma’s die op uw computer geopend zijn (inclusief antivirus-software).
2. Plaats de Digital Camera Software CD-ROM in de CD-ROM-drive.
3. Installeer de software: Computer met Windows – Het startscherm verschijnt. Klik op de Kodak EasyShare software knop om de installatie te starten. Verschijnt het installatievenster niet, kijk dan bij de Software-info hier­onder. Mac OS X – dubbelklik op het pictogram van de CD op het bureaublad en open de map Kodak EasyShare. Klik op het pictogram Install om de installatie te starten.
4. Volg de instructies op het scherm om de software te installeren. Computer met Windows – Kies in het setup-scherm Typical om alle onderdelen automatisch te installeren. Selecteer Custom wanneer u zelf wilt kiezen welke onderdelen u installeert. Mac OS X – Volg de instructies op het scherm.
5. Herstart de computer. Had u de antivirus-software uitgeschakeld, schakel die dan nu weer in. Kijk in de gebruiksaanwijzing van de antivirus-software voor meer informatie.
2000 Professional met Service Pack 1 of later, XP
Windows 98, 98SE, Me,
Home of Professional.
Apple QuickTime 6 Safari 1.0 of later
Gebruikt u Windows 2000 of Windows XP, dan dient u toegang als beheerder te hebben om Kodak EasyShare software te installeren. Een exemplaar van Apple QuickTime 6 wordt geleverd op de Digital Camera Software CD-ROM voor Windows besturingssystemen. Meer informatie over QuickTime op blz. Bezoek voor service en support Kodak:
www.kodak.com/go/easysharesupportsw_english
BELANGRIJK: Installeer de software van de Digital Camera Software CD-ROM voordat u de camera op de computer aansluit. Doet u dat niet, dan wordt de software mogelijk onjuist geïnstalleerd.
Mac OS X 10.2.3 ~ 10.2.8 of
Mac OS X 10.3 ~ 10.3.8.
Klik voor informatie over Kodak EasyShare software op de Help-knop in het hoofdvenster of gebruik het Help­menu.
Software-info
Start het Windows installatievenster niet automatisch, start dan de installatieroutine in het start-menu. Klik op de Browse-toets in het venster Uitvoeren en selecteer de CD­ROM drive in het Browse-venster. Open de de benodigde mappen om het Setup.exe bestand te lokaliseren. Klik op het Setup.exe bestand om het het in het Uitvoeren-venster te laten verschijnen. Klik op OK.
101100 Data-overspeelstand
DIMAGE MASTER LITE
DiMAGE Master Lite is uw ingang tot de digitale beeldverwerking.
Beeldbewerkingshulpmiddelen
Kleur, contrast, verzadiging en verscherping kunnen worden geoptimaliseerd om het beste in uw opnamen naar boven te halen. Geavanceerde RAW-beeldbewerking voor bepaalde DiMAGE came­ra’s verzekert topklasse resultaten.
Beeldgegevens
Gedetailleerde informatie over hoe en wanneer de foto werd gemaakt plus opnamespecificaties kunnen worden bekeken.
Beeldbewerking
Download en sorteer uw beelden snel en efficiënt op uw computer. U kunt fotocollecties automa­tisch laten weergeven als diashow.
Kleurbeheer
Het gebruik van monitor- en printer-ICC-profielen zorgt voor een juiste weergave en afdrukwijze van beelden.
Hieronder ziet u de systeemeisen voor DiMAGE Master Lite software:
Apple Macintosh computersIBM PC / AT compatible computers
Pentium II processor of hoger
(Pentium III of hoger aanbevolen)
Windows 98, 98SE, Me,
2000 Professional, XP
128 MB RAM (256 MB of meer aanbevolen)
200 MB of meer ruimte op harde schijf (100 MB of meer voor installatie)
Een 16-bit kleurenmonitor met een minimum resolutie van 1024 x 768 (XGA) of hoger.
QuickTime 6 of later
Gebruikt u Windows 2000 of Windows XP, dan dient u toegang als beheerder te hebben om DiMAGE Master Lite te installeren. Compatibiliteit is met Windows XP Home of Professional edities. Computers met Windows 98 besturingsysteem vereisen Microsoft Internet Explorer 5.0 of later. Meer informatie over QuickTime op blz. 104.
Mac OS X: 10.1.3 ~ 10.1.5, 10.2.1 ~ 10.2.8,
PowerPC G3 of hoger
PowerPC G4 of hoger aanbevolen)
10.3 ~ 10.3.9, 10.4 ~ 10.4.1
Kijk voor een complete beschrijving van DiMAGE Master Lite in de pdf-gebruiksaanwijzing op de meegeleverde DiMAGE Instruction Manual CD-ROM. De gebruiksaanwijzing is te vinden in de Manual map op de cd-rom, onder de taal van uw keuze. Kopieer het bestand naar uw computer als u het regelmatig wilt raadplegen.
Adobe Reader is vereist voor het openen van de gebruiksaanwijzing. Een kopie van deze software wordt meegeleverd op de DiMAGE Instruction Manual CD-ROM; kies de map met de gewenste taal. Dubbelklik op het pictogram van de installer en volg de instructies om de software te installeren. De nieuwste versie van Adobe Reader kunt u downloaden op www.adobe.com.
1. Sluit alle programma’s die op uw computer geopend zijn (inclusief antivirus-software).
2. Plaats de Digital Camera Software CD-ROM in de CD-ROM-drive.
3. Installeer de software: Computer met Windows – Het startscherm verschijnt. Klik op de knop Camera Support Applications en dan op de knop Install DiMAGE Master Lite om de installatie te starten. Verschijnt het startscherm niet, kijk dan bij Software-info op blz. Mac OS X – Dubbelklik op het pictogram van de CD op het bureaublad, open de map Utility, de map DiMAGE Master Lite, en vervolgens op de map van de gewenste taal. Klik op het Installer pic­togram om de installatie te starten.
4. Volg de instructies op het scherm om de software te installeren. Kijk in de Master Lite pdf-gebruiks­aanwijzing voor gedetailleerde installatie- en gebruiksinstructies.
5. Had u de antivirus-software uitgeschakeld, schakel die dan nu weer in. Kijk in de gebruiksaan­wijzing van de antivirus-software voor meer informatie.
De volwaardige versie van DiMAGE Master geeft u alle hulpmiddelen voor het ordenen, beoordelen en verwerken van uw beelden, plus geavanceerde mogelijkheden voor RAW-verwerking. Wilt u meer weten over DiMAGE Master, kijk dan op:
Noord-Amerika: http://kmpi.konicaminolta.us/ Europa: http://www.konicaminoltasupport.com
103102 Data-overspeelstand
QUICKTIME SYSTEEMEISEN
IBM PC / AT Compatible
Pentium processor-based PC
of compatible computer
Windows 98, Me, 2000 of XP.
128MB of meer RAM
Volg voor het installeren van QuickTime de instruc­ties van het installatieprogramma. QuickTime wordt niet in alle verkoopregio’s met de camera meegele­verd. Gebruikers kunnen de meest recente versie van QuickTime gratis downloaden op de Apple Computer website: http://www.apple.com.
Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing
Onderwerp moet binnen scherp­stelbereik liggen (blz. 26) of ge­bruik Super Macro stand (blz. 31).
Gebruik scherpstelvergrendeling om in te stellen op een ander onderwerp op gelijke afstand (blz. 26).
Opnamen zijn niet scherp.
Scherpstel­signaal is rood.
Onderwerp is te dichtbij.
Speciale scherpstelsitua­tie, waarin camera niet goed kan scherpstellen (blz. 27).
BIJLAGE
PROBLEMEN OPLOSSEN
Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Is het probleem hiermee niet op te lossen, neem dan contact op met de Technische Dienst van Konica Minolta.
Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing
De camera werkt niet.
Er kan geen foto worden gemaakt.
Opnamen zijn niet scherp.
104 Data-overspeelstand
Er verschijnt niets op de monitor.
Op de monitor verschijnt “Card full” waarschuwing.
De melding Card locked verschijnt op de lcd-monitor.
De opnamen zijn bij weinig licht zonder flits gemaakt.
De batterijen zijn leeg. Herlaad de batterij (blz. 17).
De geheugenkaart is vol en kan bij de huidige instellingen voor grootte en kwaliteit geen nieuwe beelden meer opnemen.
Wis een aantal beelden
Lange sluitertijden geven ‘bewogen’ opnamen wan­neer er uit de hand wordt gefotografeerd.
Plaats een nieuwe geheugenkaart
20), wis een aantal beelden (blz. 34, 64), of verander de instellin­gen voor beeldkwaliteit of beeld­grootte (blz. 44).
Hef de vergrendeling van de geheugenkaart op (blz. 108).
Gebruik een statief, verhoog de cameragevoeligheid (blz. 48) of schakel de ingebouwde flitser in (blz. 28).
Bij flitsgebruik worden de opnamen te donker.
De opnamefre­quentie is zeer laag.
Soms schakelt de camera niet automatisch uit.
Lijkt de camera niet normaal te werken, zet hem dan uit, haal de batterij eruit en plaats hem terug of verbreek en herstel de lichtnetaansluiting. Zet de camera altijd uit met de hoofdschakelaar, anders bestaat de kans dat de geheugenkaart beschadigd raakt en/of de camera-instellingen allemaal in de basisstand worden teruggezet.
Het onderwerp ligt buiten het flitsbereik (blz. 29, 49).
De melding “Processing” verschijnt mogelijk.
De monitor is blanco en het signaallampje knippert.
Ruisonderdrukking wordt op het beeld toegepast, omdat er een lange sluiter­tijd werd gebruikt.
De CCD wordt gekalibreerd. Verwijder de batterij niet tijdens het kalibreren. Dit is geen defect en de camera wordt automa­tisch uitgeschakeld.
Ga dichter bij het onderwerp of verhoog de cameragevoeligheid (blz. 48).
Gebruik flitslicht of fotografeer onder betere lichtomstandighe­den.
105
OVER HET NETSNOER VAN HET BASISSTATION
Het lichtnetsnoer is afgestemd op de regio waarin de camera werd verkocht. Gebruik het snoer van het basisstation alleen in de verkoopregio waarvoor het is bedoeld.
Regio Productcode
Continentaal Europa, Korea, Singapore (220-240 V) APC-150
China (220-240V) APC-151
Groot-Brittannië, Hong Kong (220 V-240 V) APC-160
Verenigde Staten, Canada, Taiwan (100 V-120 V) APC-170
Australië, Nieuw Zeeland (220-240V) APC-230
ONDERHOUD EN OPSLAG
Lees dit hoofdstuk in z’n geheel door, zodat u uw camera optimaal zult kunnen gebruiken. Bij een juist gebruik zult u lang plezier van uw camera hebben.
Cameraverzorging
• Cameraverzorging Onderhoud Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken.
• Zet de camera tijdens transport uit.
• Deze camera is niet water- of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de batterijen of de geheugenkaart of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade leiden.
• Denk er aan het water en op het strand aan dat u de camera niet aan water en zand blootstelt. Water, zand, stof of zout kan de camera beschadigen.
• Laat de camera niet lang in de zon liggen. Richt het objectief niet rechtstreeks naar de zon; de CCD kan erdoor beschadigd raken.
• Hou de camera ver verwijderd van sterke magnetische velden zoals van magneten of motoren.
106 107Bijlage
Reinigen
• Is de camera vuil, veeg hem dan zachtjes schoon met een zachte, schone en droge doek. Blaas eerst eerst de losse deeltjes (zand) weg, anders kan vegen of poetsen tot krassen leiden. Schoonvegen kan krassen op het oppervlak veroorzaken.
• Wilt u het oppervlak van het objectief schoonmaken, blaas dan eerst stof of zand weg; veeg dan het objectief voorzichtig schoon met een reinigingsdoek of tissue voor lenzen. Gebruik indien nodig lensreinigingsvloeistof.
• Gebruik nooit organische oplossingen voor het reinigen van de camera.
• Raak het lensoppervlak nooit met uw vingers aan.
Opslag
• Bewaar de camera op een koele, droge, goed geventileerde plaats, uit de buurt van stof en chemicaliën. Gaat u de camera lange tijd niet gebruiken, bewaar hem dan in een luchtdichte doos met silicagel droogmiddel.
• Verwijder de batterijen en de geheugenkaart wanneer u de camera langere tijd niet gebruikt.
• Bewaar de camera niet in een ruimte waar naftaleen of mottenballen worden gebruikt.
• Tijdens lange opslag is het goed de camera af en toe eens te laten werken. Gaat u hem na langdurige opslag weer gebruiken, controleer dan eerst of alles goed functioneert.
Batterijen
• Batterijprestaties nemen af naarmate het kouder is. In een koude omgeving is het aan te bevelen reservebatterijen op een warme plaats te bewaren, onder een jas bijvoorbeeld. Wanneer ze weer op temperatuur komen kunnen batterijen zich weer herstellen.
• Berg de batterij niet op wanneer hij volledig geladen is.
• Bergt u de batterij voor langere tijd op, herlaad hem dan elke zes maanden vijf minuten. Als een batterij geheel leeg raakt is het soms niet meer mogelijk hem weer op te laden.
• Een speciale ingebouwde batterij voedt de klok en het geheugen gedurende ongeveer een maand wanneer de camerabatterij leerg is of niet in de camera zit. Worden alle instellingen steeds teruggezet als de batterij uit de camera is geweest, dan moet de ingebouwde batterij worden vervangen. Hij dient te worden verwisseld door de Technische Dienst van Konica Minolta.
• Plaatst u de geladen batterij voor het eerst in de camera, verwijder hem dan 24 uur niet; in deze periode mag de camera uitgeschakeld zijn. De hoofdbatterij wordt gebruikt om een ingebouwde batterij op te laden, die de instellingen behoudt wanneer de hoofdbatterij niet in de camera zit.
• Houd de contacten van basisstation en batterij schoon. Vuile contacten kunnen een goede lading verhinderen. Zijn de contacten vuil, veeg ze dan schoon met een katoenen doek.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten SD geheugenkaarten en MultiMedia-kaarten worden vervaardigd met elektroni­sche precisiecomponenten. Onderstaande omstandigheden kunnen leiden tot beschadiging, of ver­lies van informatie:
• Onjuist gebruik van de kaart.
• Verbuigen, laten vallen en blootstellen aan stoten.
• Hitte, vocht en direct zonlicht.
• Statische elektrische ontlading en sterke elektromagnetische velden bij de kaart.
• Verwijdering van de kaart of onderbreken van de stroomtoevoer wanneer er tussen camera en kaart gegevensuitwisseling plaatsvindt (lezen, schrijven, formatteren, enz.).
• Aanraking van de elektrische contacten van de kaart met uw vingers of metalen voorwerpen.
• Gebruik van de kaart buiten zijn levensduur. Het kan nodig zijn een kaart op den duur te vervangen.
De responstijd bij opname en weergave is met een MultiMediaCard langer dan bij gebruik van een SD geheugenkaart. Dat is geen mankement; het is het gevolg van de technische eigenschappen van de kaarten. Gebruikt u kaarten met een grote capaciteit, dan zullen sommige bewerkingen, zoals bijvoorbeeld wissen, meer tijd in beslag nemen.
De SD geheugenkaart heeft een beveiligingsschuifje, waarmee kan worden voorkomen dat beeldinformatie wordt gewist. Schuift u het schuifje omlaag, dan is de informatie op de kaart beveiligd. Is de kaart beveiligd, dan kan er echter ook niet op worden opgenomen. Wordt er geprobeerd een beeld met de camera op te nemen of te wissen, dan verschijnt de melding Card locked op de lcd-monitor.
Beveili­gings­schuif
Bedrijfstemperatuur en -omstandigheden
• Deze camera is ontworpen voor gebruik in temperaturen van 0°C tot 40°C.
• Laat de camera nooit achter in een omgeving waarin het erg warm kan worden, zoals in een auto die in de zon staat, of waar het erg vochtig is.
• Brengt u de camera van een koude naar een warme omgeving, doe hem dan in een goed afgesloten plastic zak om condensvorming te voorkomen. Laat de camera acclimatiseren en haal hem dan uit de plastic zak.
Voorzorgen lcd-monitor
• De lcd-monitor is met precisietechniek vervaardigd, en meer dan 99,9 procent van de pixels werkt naar behoren. Minder dan 0,01 procent van de monitorpixels verschijnen als gekleurde of heldere beeldpunten:dit is geen monitor-defect en tast het opgeslagen beeld niet aan.
• Oefen geen druk uit op het oppervlak van het lcd-scherm. Er kan permanente schade door ontstaan.
• Bij lage temperaturen zal het lcd-scherm tijdelijk donker worden. Bij normale temperaturen wordt de normale weergave weer hersteld.
• Zitten er vingerafdrukken op het oppervlak van de lcd-monitor, poets hem dan zachtjes schoon met een zachte, schone en droge doek.
Copyright
• Op TV programma’s, film, videotapes, foto’s en andere materialen rust auteursrecht. Ongeoorloofd opnemen of dupliceren van zulk materiaal kan een inbreuk op de auteursrechten zijn. Zonder toestemming opnemen van uitvoeringen, tentoonstellingen, enzovoorts is verboden. Materialen waarop auteursrecht rust kunnen alleen worden gebruikt wanneer aan de voorwaarden van het auteursrecht is voldaan.
Geheugenkaarten moeten niet voor permanente opslag van beelden worden gebruikt. Maakt altijd een kopie van camerabestanden op een daarvoor geschikt opslagmedium of opslagapparaat. Konica Minolta is niet aansprakelijk voor verlies of schade aan informatie.
Vergren­deld
Voor belangrijke evenementen en reizen
• Controleer de werking van de camera, maak testopnamen en koop reservebatterijen.
• Konica Minolta draagt geen verantwoordelijkheid voor schade of verlies als gevolg van een defect aan de apparatuur.
108 109Bijlage
Vragen en service
• Hebt u vragen omtrent uw camera, neem dan contact met uw handelaar of neem contact op met Konica Minolta.
• Neem voordat u apparatuur ter reparatie opstuurt eerst even contact op met de Technische Dienst van Konica Minolta.
TECHNISCHE GEGEVENS
Aantal effectieve pixels: 8,0 miljoen CCD: 1/1.8-type interline primary-color CCD met totaal 8.3 miljoen
pixels
Cameragevoeligheid (ISO): Automatisch (tussen ISO 50 - 160 equivalent)
Handmatig: ISO 50, 100, 200 Breedte/hoogteverhouding: 4:3 Objectiefconstructie: 12 elementen in 10 groepen Maximale lensopening: f/3,5 - f/3,8 Brandpuntsafstand: 7,7-23,1 mm (kleinbeeld-equivalent: 37-111 mm) Scherpstelbereik: Groothoekstand: 0,1 m - oneindig
Telestand: 0,4 m - oneindig
0,05 m - oneindig in Super Macro stand Autofocus-systeem: Video AF Sluiter: CCD elektronische sluiter plus mechanische sluiter Sluitertijden: 1 - 1/1250 s Oplaadtijd flitser: Circa 6 seconden Monitor-lcd: 2.5 inch low-temperature polysilicon TFT color Beelddekking monitor: Circa 100% A/D-conversie: 12 bits Opslagmedia: SD-geheugenkaarten en MultiMedia-kaarten Bestandsformaten: JPEG, motion JPEG (MOV), WAV. DCF 2.0, DPOF en Exif 2.2
compatible. Print Image Matching III: Yes Menutalen: Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Zweeds, Russisch,
Japans, Koreaans en Chinees (vereenvoudigd en traditio-
neel). Batterij: Konica Minolta NP-1 lithium-ion batterij. Batterijprestaties (opname): Circa 150 opnamen: gebaseerd op de Cipa (Camera &
Imaging Products Association) standaard: NP-1 lithium-ion
batterij, 3264 x 2448 beeldgrootte, standaard beeldkwaliteit,
geen directe weergave, geen voice memo, flitslicht gebruikt
bij 50 % van de beelden. Batterijprestaties (weergave): Continu weergavetijd: 140 min: NP-1 Lithium-ion batterij. Externe voeding: Lichtnetadapterset AC-402/502 (als extra leverbaar)
Afmetingen: 95 (B) x 68 (H) x 19,5 (D) mm
(uitstekende delen niet meegerekend)
Gewicht: Circa 135 gram
(zonder batterij of opslagmedium) Bedrijfstemperatuur: 0° - 40°C Luchtvochtigheid: 5 - 85% (niet condenserend)
Lithium-ion Batterij NP-1 Voltage: 3,7 V Gewicht: 18 g Afmetingen 36,5 (B) x 40,5 (H) x 6,5 (D) mm
Bassisstation CA-1 Input-voltage: AC100-240 V, 50/60 Hz Gewicht: 100 g Afmetingen 109 (B) x 62 (H) x 48 (D) mm
De technische gegevens zijn gebaseerd op de meest recente informatie op het moment van druk en kunnen zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd.
Alleen voor EU lidstaten Dit symbool betekent: Gooi dit project niet weg bij uw huishoudafval. Houd u aan de lokale voorschriften voor de afvalverwerking van elektrische en elektronische produkten. Recycling van dit product draagt bij tot het behoud van natuurlijk hulpbronnen en voorkomt potentieel negatieve consequenties voor het milieu en de menselijke gezondheid als gevolg van onjuiste afvalverwerking.
110 111Bijlage
Loading...