Kenwood TK-2170, TK-3170 User Manual [de]

VHF FM ZENDONTVANGER/ UHF FM ZENDONTVANGER
TK-2170/ TK-3170
GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
HARTELIJK DANK
Wij waarderen het ten zeerste dat u KENWOOD heeft gekozen voor uw land mobiele radio applicaties. Wij denken dat deze eenvoudig­te-gebruiken zendontvanger zal voorzien in betrouwbare communicatie om uw personeel het meest effectief te laten werken.
KENWOOD zendontvangers bevatten het nieuwste in geavanceerde technologie. Daarom zijn wij er van overtuigd dat u tevreden zult zijn met de kwaliteit en de functies van dit produkt.
MODELLEN DIE IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING WORDEN BESCHREVEN
• TK-2170: VHF-FM-zendontvanger
• TK-3170: UHF-FM-zendontvanger
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
Wetgeving verbiedt de werking van radiozenders zonder vergunning binnen het grondgebied onder rijksbestuur.
Illegale werking wordt gestraft met een boete of met gevangenisstraf of beide.
Raadpleeg voor onderhoud alleen een bevoegd installateur.
VEILIGHEID: Het is belangrijk dat de gebruiker de normale risicoís van de werking van een zendontvanger herkent en begrijpt.
VOORZORGSMAATREGELEN
Laad de zendontvanger en de batterij niet op als ze nat zijn.
Zorg ervoor dat er geen metaalachtige voorwerpen liggen tussen de zendontvanger en de batterij.
Gebruik geen opties die niet gespecificeerd zijn door KENWOOD.
Als het gegoten chassis of een ander zendontvangerdeel is beschadigd, raak dan de beschadigde delen niet aan.
Reduceer het volume als een hoofdtelefoon is aangesloten is op de zendontvanger. Let op het volumeniveau bij het dichtdraaien van de squelch.
Hang de microfoonkabel niet om uw nek als u in de buurt bent van apparaten waarin de kabel kan verstrikken.
Plaats de zendontvanger niet op een instabiele ondergrond.
Zorg ervoor dat de antenne niet uw ogen raakt.
Als de ontvanger uren achter elkaar gebruikt wordt voor verzending, dan worden de radiator en het chassis heet. Raak deze plekken niet aan bij het vervangen van de batterij.
Dompel de zendontvanger niet in water.
Schakel de zendontvanger eerst altijd uit voordat u optionele accessoires installeert.
N-i
Schakel de zendontvanger uit op de volgende locaties:
In explosieve omgevingen (ontbrandbaar gas, stofdeeltjes, metaal- of graanstof, enz.).
Bij het tanken, of geparkeerd bij een benzinepomp.
Dicht bij explosieven of detonatieplaatsen.
In vliegtuigen. (Ieder gebruik van de zendontvanger moet volgens de instructies en de regels van de vliegtuigbemanning worden uitgevoerd.)
•Waar beperkingen of waarschuwingen zijn aangegeven met betrekking tot het gebruik van radioapparaten, met inbegrip van, hoewel niet beperkt tot, medische apparatuur.
In de buurt van personen die een pacemaker gebruiken.
Haal voor geen enkele reden de zendontvanger uit elkaar of breng wijzigingen aan.
Plaats in een rijdend voertuig de zendontvanger niet op of dichtbij de airbag. Bij het opblazen van de airbag kan de ontvanger gelanceerd worden en de bestuurder of passagiers raken.
Ga niet zenden als u het antenne-uiteinde aanraakt, of als enige metalen delen door de antennebedekking zichtbaar zijn. Zenden op deze manier kan een hoogfrequentie brandwond veroorzaken.
Als er een abnormale lucht of rook komt van de zendontvanger, schakel dan onmiddellijk de zendontvanger uit, verwijder de batterij, en neem contact op met uw KENWOOD dealer.
Gebruik van de zendontvanger tijdens het rijden kan in strijd met de verkeersregels zijn. Controleer en volg de verkeersregels in uw gebied.
Stel de zendontvanger niet bloot aan extreem hete of koude omstandigheden.
Ondersteun de accu (of accuhouder) niet met metalen voorwerpen omdat deze de accupolen kunnen kortsluiten.
•Wanneer u de zendontvanger in ruimtes gebruikt met droge lucht, wordt er gemakkelijk statische elektriciteit opgebouwd. Wanneer u de hoofdtelefoon in dergelijke omstandigheden gebruikt, kan de zendontvanger mogelijk een elektrische schok veroorzaken en door uw hoofdtelefoon en naar uw oor zenden. In deze omstandigheden bevelen wij aan om alleen een luidspreker/microfoon te gebruiken om elektrische schokken te voorkomen.
N-ii
INHOUDSOPGAVE
APPARAAT UITPAKKEN EN CONTROLEREN ...................................... 1
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES ............................................................. 1
VOORBEREIDING ..................................................................... 2
VOORZORGSMAATREGELEN MET BETREKKING TOT DE BATTERIJ (AKKU) ....................... 2
PLAATSEN/VERWIJDEREN VAN DE (OPTIONELE) BATTERIJEN OF BATTERIJHOUDER ............. 7
PLAATSEN/VERWIJDEREN VAN ALKALINE BATTERIJEN ....................................... 8
PLAATSEN VAN DE (OPTIONELE) ANTENNE ................................................. 9
BEVESTIGEN VAN DE RIEMKLEM .......................................................... 9
BEVESTIGEN VAN HET AFDEKPLAATJE OVER DE LUIDSPREKER/MICROFOONAANSLUITINGEN ..... 10
BEVESTIGEN VAN DE (OPTIONELE) LUIDSPREKER/MICROFOON .............................. 10
EERSTE KENNISMAKING ........................................................... 11
DISPLAY .............................................................................. 12
PROGRAMMEERBARE FUNCTIES ................................................. 14
BASISBEDIENING .................................................................... 15
OVERZICHT ............................................................................ 15
AAN/UITSCHAKELEN .................................................................... 15
VOLUME INSTELLEN .................................................................... 16
ZONE EN KANAAL SELECTEREN .......................................................... 16
ZENDEN ............................................................................... 17
ONTVANGEN ........................................................................... 17
SmarTrunk BEDIENING (ALLEEN VOOR MODELLEN MET TOETSEN) ....... 18
CONVENTIONEEL SCANNEN ....................................................... 19
AAN SCANNEN TOEVOEGEN/VERWIJDEREN UIT SCANNEN ................................... 19
PRIORITEIT SCANNEN ................................................................... 20
SCANNEN RETOUR ..................................................................... 20
QUIET TALK (QT)/DIGITAL QUIET TALK (DQT) .................................. 21
OPERATOR SELECTEERBARE TONEN (OST) .............................................. 21
5-TOON-SIGNALERING ............................................................. 22
MIJN ID .............................................................................. 22
EEN SELCALL (SELECTIEVE OPROEP) MAKEN ............................................ 22
ONTVANGEN VAN EEN SELCALL .......................................................... 23
N-iii
FleetSync: ALFANUMERIEKE 2-WEGS OPROEPFUNCTIE ..................... 24
SELCALL (SELECTIEVE OPROEPFUNCTIE) ................................................. 24
STATUSBERICHT ........................................................................ 25
KORTE BERICHTEN ..................................................................... 27
LANGE BERICHTEN ..................................................................... 27
DTMF (DUAL TONE MULTIFREQUENCY) OPROEPEN .......................... 28
HANDMATIG DRAAIEN (ALLEEN VOOR MODELLEN MET TOETSEN) ........................... 28
OPSLAAN EN VERZENDEN ............................................................... 28
AUTODRAAIEN ......................................................................... 29
OPNIEUW DRAAIEN (ALLEEN VOOR MODELLEN MET TOETSEN) ............................. 30
KOPPELEN/ONTKOPPELEN ID’S (ALLEEN VOOR MODELLEN MET TOETSEN) .................. 31
DTMF-SIGNALERING .................................................................. 31
STUNNEN .............................................................................. 31
SPRAAKGESTUURD ZENDEN (VOX) .............................................. 32
NOODOPROEPEN .................................................................... 34
ALLEENWERKERMODUS ................................................................. 34
GEAVANCEERDE BEDIENINGEN ................................................... 35
ZENDVERMOGEN SELECTEREN ........................................................... 35
TALK-AROUND ......................................................................... 35
MONITOREN/SQUELCH UIT .............................................................. 36
SCRAMBLER ........................................................................... 37
ZENDONTVANGER ACHTERGRONDVERLICHTING ............................................. 37
TOETSVERGRENDELING .................................................................. 38
THUIS EN DIRECTKANAAL ............................................................... 38
KANAALINVOER ........................................................................ 39
BEDIENINGEN IN DE ACHTERGROND ............................................ 40
TIME-OUT-TIMER (TOT) ............................................................... 40
KANAAL BEZET BLOKKERING (BCL) ..................................................... 40
BATTERIJBESPARING .................................................................... 40
BATTERIJSTATUS INDICATOR ............................................................. 41
SIGNAAL VOOR BEGIN/EINDE VAN HET ZENDEN ........................................... 41
N-iv
APPARAAT UITPAKKEN EN CONTROLEREN
Opmerking: De volgende aanwijzingen zijn bedoeld voor uw KENWOOD dealer, het officiële KENWOOD service-centrum of de fabriek.
Pak de zendontvanger voorzichtig uit. Controleer, voordat u het verpakkingsmateriaal weggooit, of alle onderdelen aanwezig zijn aan de hand van de tabel op deze bladzijde. Indien er onderdelen ontbreken of als tijdens het vervoer beschadigingen zijn ontstaan, dient u onmiddellijk een klacht in te dienen bij het expeditiebedrijf.
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
metI remmunleedrednO latnaA
melkmeiRXX-1070-92J1
edroovejtaalpkedfA
negnitiulsnaa-nooforcim/rekerpsdiul
ednavejtaalptiulspO
rekkets-nooforcim/rekerpsdiul
gnizjiwnaaskiurbeGXX-2181-26B1
XX-6860-90B1
XX-3845-91J1
Riemklem Opsluitplaatje van de
Afdekplaatje voor de
luidspreker/microfoon-
aansluitingen
luidspreker/microfoon-
stekker
N-1
VOORBEREIDING
VOORZORGSMAATREGELEN MET BETREKKING TOT DE BATTERIJ (AKKU)
Gebruik geen batterijen of batterijopladers, die niet aangeraden zijn door KENWOOD.
Laad de batterij niet opnieuw op wanneer deze reeds geheel opgeladen is. Dat kan de levensduur van de batterij verkorten of de batterij kan beschadigd raken.
Nadat de batterij is opgeladen dient u deze van de oplader te ontkoppelen. Als de oplader opnieuw wordt ingeschakeld (op AAN nadat deze op UIT werd gezet), begint het opladen opnieuw en raakt de batterij overladen.
Gebruik de zendontvanger niet wanneer de batterij wordt opgeladen. We raden aan de zendontvanger op UIT te zetten wanneer deze wordt opgeladen.
Laat de batterij niet op als de batterij of de zendontvanger nat is, om zo het risico op vuur of schade te voorkomen. Veeg met een droge doek het water van de batterij of zendontvanger voordat u gaat opladen.
Sluit de batterijcontacten niet kort en werp de batterij niet in het vuur.
Probeer nooit het omhulsel van de batterij te verwijderen.
BATTERIJ OPLADEN
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de batterijlader voor de Gebruiksaanwijzing.
N-2
Informatie met betrekking tot de (optionele) Li-ion-batterij:
De batterij bevat brandbare materialen zoals organische oplosmiddelen. Door een ruwe behandeling kan de batterij scheuren (wat vlammen of intense hitte veroorzaakt), slechter functioneren of wordt anderszins schade aan de batterij toegebracht. Neem de volgende verbodsbepalingen in acht.
Demonteer of reconstrueer de batterij niet! De batterij heeft een veiligheidsvoorziening en een beveiligingsschakeling
om gevaar te voorkomen. Wanneer de batterij ernstig beschadigd raakt, kan deze hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
Sluit de batterij niet kort! De + en – polen niet met elkaar verbinden met behulp van metaal (zoals
een paperclip of een draadje). De batterij niet vervoeren of bewaren in houders die metalen voorwerpen bevatten (zoals draden, halskettingen of haarspelden). Als de batterij wordt kortgesloten, zal er een zeer sterke stroom vloeien en kan de batterij hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen. Hierdoor raken metalen objecten ook verhit.
De batterij niet aansteken of verwarmen! Als de isolatie smelt, het gasontsnappingsventiel of de beveiligingsfunctie
beschadigd raakt of het elektrolyt wordt aangestoken, kan de batterij hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
De batterij niet gebruiken in de buurt van vuren, ovens of andere
hittebronnen (plaatsen waar het warmer is dan 80
Als de polymeerafscheiding smelt als gevolg van hoge temperaturen, kan er interne kortsluiting ontstaan in de afzonderlijke cellen en kan de batterij hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
De batterij niet in water onderdompelen of nat laten worden! Als de beveiligingsschakeling van de batterij wordt beschadigd, kan de
batterij met een zeer hoge stroomsterkte (of spanning) worden opgeladen en kan zich een uitzonderlijke chemische reactie voordoen. De batterij kan hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
De batterij niet opladen in de buurt van een vuur of in direct zonlicht! Als de beveiligingsschakeling van de batterij wordt beschadigd, kan de
batterij met een zeer hoge stroomsterkte (of spanning) worden opgeladen en kan zich een uitzonderlijke chemische reactie voordoen. De batterij kan hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
°C)!
N-3
Gebruik alleen de aangegeven oplader en neem de vereisten voor
het opladen in acht!
Als de batterij wordt opgeladen onder niet-gespecificeerde omstandigheden (temperatuur boven de toegestane waarde, spanning of stroomsterkte boven de toegestane waarde of met behulp van een omgevormde oplader), kan de batterij overladen raken of kan zich een uitzonderlijke chemische reactie voordoen. De batterij kan hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
De batterij niet doorboren, niet op de batterij slaan of erop staan! Daardoor kan de batterij breken of vervormd raken, wat kortsluiting tot
gevolg heeft. De batterij kan hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
Niet met de batterij slaan of gooien! Door een schok kan de batterij gaan lekken, hitte of rook produceren,
scheuren en/of in brand vliegen. Als de beveiligingsschakeling van de batterij wordt beschadigd, kan de batterij met een zeer hoge stroomsterkte (of spanning) worden opgeladen en kan zich een uitzonderlijke chemische reactie voordoen. De batterij kan hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
De batterij niet gebruiken als deze op enigerlei wijze is beschadigd! De batterij kan hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
Niet rechtstreeks op de batterij solderen! Als de isolatie smelt of het gasventiel of de beveiligingsfunctie beschadigd
raakt, kan de batterij hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
De polariteit (en de aansluitingen) van de batterij niet omdraaien! Wanneer een batterij omgekeerd wordt opgeladen, kan zich een
uitzonderlijke chemische reactie voordoen. In sommige gevallen kan er een onverwacht grote stroomsterkte ontstaan bij het ontladen. De batterij kan hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
De batterij niet omgekeerd opladen of aansluiten! De batterij heeft een positieve en een negatieve pool. Als de batterij niet
makkelijk aan is te sluiten op een oplader of op apparatuur, gebruik dan geen geweld; controleer de polariteit van de batterij. Als de batterij omgekeerd op de oplader is aangesloten, wordt deze omgekeerd opgeladen en kan zich een uitzonderlijke chemische reactie voordoen. De batterij kan hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
N-4
Een gescheurde en lekkende batterij niet aanraken! Als de elektrolytvloeistof uit de batterij in uw ogen komt, spoel uw ogen
dan zo snel mogelijk uit met schoon water, zonder in uw ogen te wrijven. Ga onmiddellijk naar het ziekenhuis. Als het niet behandeld wordt, kan dat oogproblemen geven.
De batterij niet langer dan de aangegeven tijd opladen! Stop met opladen als de batterij zelfs na de aangegeven oplaadtijd nog
niet helemaal is opgeladen. De batterij kan hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
Plaats de batterij niet in een magnetron of hogedrukvat! De batterij kan hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
Houd gescheurde en lekkende batterij buiten bereik van vuur! Als de batterij lekt (of een kwalijke geur verspreidt), verwijder deze dan
meteen uit de buurt van brandhaarden. Elektrolyt dat uit een batterij lekt kan makkelijk vlam vatten en kan de batterij doen roken of in brand doen vliegen.
Geen abnormale batterij gebruiken! Als de batterij een kwalijke geur verspreidt, verkleurd of vervormd is of er
om een andere reden niet normaal uitziet, haal deze dan uit de oplader of uit het apparaat en gebruik de batterij niet. De batterij kan hitte of rook produceren, scheuren of in brand vliegen.
N-5
GEBRUIK VAN DE LI-ION-BATTERIJ
Laad de batterij voor gebruik op.
Om het ontladen van de batterij zoveel mogelijk te beperken, dient u de batterij uit het apparaat te halen wanneer dit niet in gebruik is. Bewaar de batterij op een koele en droge plaats.
•Wanneer u de batterij langere tijd niet gebruikt:
1 Verwijder de batterij uit het apparaat. 2 Ontlaad de batterij, indien mogelijk. 3 Bewaar de batterij op een koele (minder dan 25°C) en droge
plaats.
EIGENSCHAPPEN VAN DE LI-ION-BATTERIJ
Door het herhaaldelijk opladen en ontladen van de batterij, wordt de maximale batterijlading langzaam lager.
Zelfs als de batterij niet wordt gebruikt, verliest deze langzaam lading.
In een koele omgeving duurt opladen van de batterij langer.
De levensduur van de batterij wordt korter als deze wordt opgeladen en ontladen in een warme omgeving. Als de batterij op een warme plaats wordt bewaard, verliest deze sneller lading. Laat de batterij niet in een voertuig of nabij verwarmingsapparatuur liggen.
Als de gebruiksduur van een batterij korter wordt, zelfs als deze volledig is opgeladen, moet u de batterij vervangen. Als u de batterij toch blijft opladen en ontladen, kan dit leiden tot elektrolytlekkage.
N-6
PLAATSEN/VERWIJDEREN VAN DE (OPTIONELE) BATTERIJEN OF BATTERIJHOUDER
1 Lijn het batterijenpakket uit met de
achterkant van de zendontvanger en druk het daarna met de zendontvanger stevig op elkaar totdat de ontgrendelknop op de onderkant vergrendelt.
2 Vergrendel het veiligheidsklepje om
te voorkomen dat u per ongeluk de ontgrendelknop indrukt en de batterij verwijdert.
3 Om de batterijen te verwijderen, tilt u
het veiligheidsklepje op de onderkant van de zendontvanger op en drukt u vervolgens op de ontgrendelknop onder het veiligheidsklepje terwijl u de batterijen uit de zendontvanger trekt.
Opmerkingen:
Voor het optillen van het batterijveiligheidsklepje, gebruik een stukje hard plastic of metaal, zoals een schroevendraaier, dat niet meer dan 6 mm breed en 1 mm dik is. Het is zeer belangrijk dat u het hulpstuk alleen onder het lipje van het veiligheidsklepje plaatst, zodat u de ontgrendelknop niet beschadigt.
Controleer voordat u de aan de zendontvanger gekoppelde batterijen oplaadt, of het veiligheidsklepje goed vergrendeld is.
Bij het gebruiken van de zendontvanger met Li-ion of Ni-MH batterijen op plekken met een omgevingstemperatuur van -10° en lager kan de gebruiksduur korter zijn.
N-7
PLAATSEN/VERWIJDEREN VAN ALKALINE BATTERIJEN
Plaats de batterijen niet in een brandgevaarlijke omgeving met ontploffingsgevaar.
Gooi oude batterijen nooit weg in vuur; batterijen kunnen ontploffen in zeer hoge temperaturen.
Sluit de batterijpolen niet kort.
Gebruik geen oplaadbare batterijen.
Opmerkingen:
Als u denkt dat u de zendontvanger voor langere tijd niet gebruikt, neem de batterijen uit de batterijhouder.
De batterijhouder is ontworpen voor verzending met een vermogen van ongeveer 1 W (de laag-vermogeninstelling op uw zendontvanger). Als u een sterker signaal wilt uitzenden (met behulp van de hoog­vermogeninstelling op uw zendontvanger), gebruik de optionele oplaadbare batterijen.
1 Om de batterijhouder te openen, druk
op de twee lipjes boven achter op de houder en trek de twee helften vervolgens van elkaar af.
2 Plaats 6 AA (LR6) alkaline batterijen
in de batterijhouder.
Zorg dat de polen van de batterijen overeenkomen met de markeringen op de batterijhouder.
3 Lijn de lipjes op het deksel uit met de
basis en druk vervolgens het deksel naar beneden totdat u een klik hoort.
N-8
PLAATSEN VAN DE (OPTIONELE) ANTENNE
Schroef de antenne op de aansluiting aan de bovenkant van de zendontvanger door de antenne aan de onderkant vast te houden en rechtsom vast te draaien.
Opmerking: De antenne is geen handvat, geen plek voor uw sleutelbos of een bevestigingspunt voor luidsprekers/microfoons. Door de antenne op deze manieren te gebruiken beschadigt u de antenne en verminderen de prestaties van uw zendontvanger.
BEVESTIGEN VAN DE RIEMKLEM
Opmerking: Wanneer u eerst de riemklem bevestigt, moet u de batterijen aan de achterkant van de zendontvanger verwijderen.
1 Verwijder de 2 schroeven van de
achterkant van de zendontvanger en verwijder vervolgens de kleine, zwart plastic bedekking die daar was aangebracht.
2 Breng de riemklem aan in de ruimte aan
de achterkant van de zendontvanger.
3 Gebruik de 2 schroeven om de riemklep
stevig op zijn plaats te draaien.
Opmerking: Gooi de zwarte bedekking niet weg! Wanneer u de riemklem verwijdert, plaatst u deze bedekking terug in de ruimte aan de achterkant van de zendontvanger. U moet of deze bedekking of de riemklem bevestigen omdat anders de batterijen mogelijk niet correct op hun plaats blijven.
N-9
Loading...
+ 32 hidden pages