Kenwood R-K1 User Manual [de]

COMPACT HI-FI COMPONENTSYSTEEM
R-K1
GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
Alvorens het apparaat op het stopcontact aan te sluiten
Let op : Om veilige bediening te waarborgen, dient deze bladzijde zorgvuldig te worden doorgelezen.
De spanningsvereiste van het toestel zijn zoals hieronder aangegeven.
Europa en Groot-Brittannië .............................................................................................. alleen 230 V wisseletroom
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur (particulieren)
Batterij niet Weggooien, maar Inleveren als KCA
Dit symbool geeft aan dat gebruikte elektri­sche en elektronische producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen.
Lever deze producten in bij de aangewezen inzame lingspunten, waar ze gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. Voor inleveradressen zie www.nvmp.nl, www.ictmilieu. nl, www.stibat.nl. Wanneer u dit product op de juiste manier als afval in levert, spaart u waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve gevolgen voor de volksgezond heid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door een onjuiste verwerking van afval.
Veiligheidsmaatregelen
OM BRAND OF EEN GEVAARLIJKE ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN.
LET OP: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE ACHTERKANT) NIET
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
OM EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN. IN HET IN WENDIGE ZIJN GEEN DOOR DE GEBRUIKER REPAREERBARE ONDERDELEN AANWEZIG. LAAT ALLE REPARATIES OVER AAN HIERTOE BEVOEGDE PERSONEN.
TEEN BLIKSEMPIJL IN EEN GELIJKZIJDIGE DRIEHOEK BETEKENT DE AANWEZIGHEID VAN NIET GEI­SOLEERDE”GEVAARLIJKE SPANNINGEN” IN HET INWENDIGE VAN HET APPARAAT. DEZE SPANNIN GEN KUNNEN ZO GROOT ZIJN DAT ZE HET GEVAAR VAN EEN ELEKTRISCHE SCHOK OPLEVEREN
-
-
.
-
-
-
NEDERLANDS
EEN UITROEPTEKEN IN EEN GELIJKZIJDIGE DRIEHOEK MAAKT DE GEBRUIKER EROP ATTENT DAT ER BELANGRIJKE BEDIENING/ONDERHOUDSINFORMATIE IN DE BIJGEVOEGDE LITERATUUR IS.
Laserproductmarkering
CLASS 1
LASER PRODUCT
Deze markering geeft aan dat dit product is ingedeeld in Laserproduct-klasse 1. Dit betekent dat er geen gevaar bestaat voor gevaarlijke stralen buiten het product.
Locatie: Achterpaneel
NE
2
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Let op : Om veilige bediening te waarborgen, dient deze bladzijde zorgvuldig te worden doorgelezen.
Lees de instructies – Lees alle veiligheids- en bedieningsinstructies
voordat u het product in gebruik neemt. Bewaar de instructies – U dient de veiligheids- en bedieningsinstructies te bewaren zodat u er later nog eens iets in kunt opzoeken. Neem alle waarschuwingen in acht – U moet alle waarschuwingen op het apparaat en in de handleiding in acht nemen. Volg de instructies op – Alle bedieningsinstructies moeten worden opgevolgd.
1. Schoonmaken – Haal de stekker van dit product uit het stopcontact voor u het gaat schoonmaken. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of sprays. Gebruik een vochtige doek om het product schoon te maken.
2. Hulpstukken – Gebruik geen hulpstukken die niet door de fabrikant worden aanbevolen; deze kunnen risico’s met zich meebrengen.
3. Water en vocht – Stel dit product niet bloot aan druipend of spattend water – bijvoorbeeld bij een badkuip, wasbak, aanrecht of wastobbe, of in een vochtige kelder, of in de buurt van een zwembad of op een soortgelijke plek. Zet geen voorwerpen met vloeistoffen, zoals een bloemenvaas, op het toestel.
4. Accessoires – Plaats dit product niet op een wankel karretje, standaard, statief of tafel. Het product zou dan kunnen vallen en ernstig letsel toebrengen aan een kind of een volwassene, en natuurlijk ook zelf ernstig beschadigd kunnen worden. Gebruik uitsluitend een kar, standaard, statief, steunbeugel of tafel die door de fabrikant wordt aanbevolen. Bevestigen van het product dient te geschieden in overeenstemming met de instructies van de fabrikant en met behulp van bevestigingstoebehoren zoals aanbevolen door de fabrikant. Wees zeer voorzichtig bij het verplaatsen van een combinatie van dit product en een kar. Abrupt stoppen, te hard duwen en ongelijke oppervlakken kunnen de combinatie van dit product en de kar doen kantelen.
5. Ventilatie – De openingen in de ombouw van het apparaat dienen voor de ventilatie en zorgen dat het toestel niet door oververhitting verkeerd zou kunnen gaan functioneren. De openingen in de behuizing mogen in geen geval worden geblokkeerd door het product op een bed, bank, tapijt of iets dergelijks te zetten. Dit product mag niet worden ingebouwd in bijvoorbeeld een boekenkast of rek, behalve wanneer er gezorgd wordt voor voldoende ventilatie, of wanneer de instructies van de fabrikant zijn opgevolgd.
6. Stroomvoorziening – met het type stroombron dat staat aangegeven op het product zelf. Raadpleeg uw leverancier of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf indien u niet zeker bent van het type stroomvoorziening in uw huis.
7. Beschermen van het netsnoer – Leg het netsnoer zo dat er niet over gelopen wordt en zo dat het snoer niet ergens tussen of onder bekneld kan raken, waarbij er speciaal gelet moet worden op de aansluitpunten bij stekkers, bij stopcontacten en het punt waar het snoer het product verlaat.
8. Bliksem – Om dit product extra te beschermen tijdens onweer, of wanneer u het langere tijd niet zult gebruiken, dient u de stekker uit het stopcontact te halen en de antenne of kabelaansluiting los te koppelen. Dit voorkomt beschadiging van het product bij blikseminslag en stroompieken.
9. Overschrijding – Overschrijd de capaciteit van stopcontacten, stekkerdozen, verlengsnoeren, etc.niet daar dit kan resulteren in brand of een elektrische schok.
Dit product mag alleen worden gebruikt
10. Voorwerpen en vloeistof in het product – Steek geen voorwerpen in het product via de openingen in de behuizing, want deze zouden binnenin onderdelen kunnen raken of kortsluiten die onder hoogspanning staan, hetgeen zou kunnen leiden tot elektrische schokken of brand. Mors in geen geval vloeistof op het product.
11. Reparatie – Probeer in geen geval dit product zelf te repareren, want openen of verwijderen van de behuizing kan u blootstellen aan gevaarlijk hoge spanningen of andere gevaren. Laat alle werkzaamheden over aan bevoegd servicepersoneel.
12. Schade die reparatie behoeft – Haal de stekker van het product uit het stopcontact en laat het product repareren door bevoegd servicepersoneel onder de volgende omstandigheden:
a) Als het netsnoer of de stekker is beschadigd, b) Als er vloeistof is gemorst, of als er voorwerpen in het
product terecht zijn gekomen,
c) Als het apparaat blootgesteld is aan regen of water, d) Als het product niet naar behoren functioneert zoals
beschreven in de handleiding.
e) Als het product is gevallen of op een andere manier
beschadigd is,
f) Wanneer de prestaties van het product merkbaar
verslechteren.
g) Wanneer u iets vreemds ruikt of rook uit het product ziet
komen.
13.
Veiligheidstest – Na reparatie of onderhoud van dit apparaat,
dient u een veiligheidstest door het onderhoudspersoneel te laten uitvoeren, zodat u kunt controleren dat het apparaat juist functioneert.
14. Veiligheidscontrole – Vraag het onderhoudspersoneel om na de onderhouds- of reparatiewerkzaamheden een veiligheidscontrole uit te voeren, zodat u zeker weet dat het product juist en veilig functioneert.
15. Wand- of plafondmontage – Dit product mag alleen op de door de fabrikant aanbevolen manier aan de wand of het plafond worden bevestigd.
16. Warmte – Plaats dit product niet in de buurt van warmtebronnen zoals radiatoren, verwarmingsroosters, kachels of andere toestellen die warmte produceren. Zet geen brandende voorwerpen, zoals kaarsen of lampionnen op of in de buurt van het product.
17. Elektriciteitskabels – Buitenantennes dienen uit de buurt van elektriciteitkabels, andere elektrische circuits of spanningcircuits te worden geïnstalleerd. Let tevens op dat de antenne niet op deze kabels of circuits kan vallen.Voorkom fatale schokken en let op bij het installeren van antennes dat u geen hoogspanningskabels, elektriciteitkabels en circuits aanraakt.
NEDERLANDS
NE
3
Alvorens het apparaat op het stopcontact aan te sluiten
Meer over deze gebruiksaanwijzing
Deze handleiding bestaat uit vier delen, namelijk Voorbereidin gen, Basisbediening, Extra Toepassingen en Kennis.
Voorbereidingen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u andere audio-apparatuur kunt aansluiten en hoe de diverse onderdelen van het systeem heten. De verbindingen met bepaalde audiocomponenten kun­nen soms aardig ingewikkeld worden. Lees dit gedeelte daarom zorgvuldig door voor u de aansluitingen gaat maken.
Basisbediening
In dit gedeelte wordt beschreven wat u moet doen om de basis­functies, zoals het afspelen van muziek, te bedienen.
Extra Toepassingen
In dit gedeelte wordt beschreven wat u moet doen om de extra functies, zoals bijvoorbeeld de geprogrammeerde weergave van muziek, te bedienen.
Kennis
In dit gedeelte kunt u nuttige informatie vinden, zoals "Oplossen van problemen" en de "Specificaties".
Accessoires
Controleer of alle accessoires in de verpakking aanwezig zijn.
AM-raamantenne
(x 1)
FM-binnenantenne
(x 1)
Netsnoer
(x 1)
-
Afstandsbediening
(RC-RP0704E x 1)
Batterijen voor
de afstandsbediening (R03 x 2)
Als accessoires ontbreken of het toestel beschadigd is of niet werkt, brengt u de dealer hiervan onmiddellijk op de hoogte. Als het toe­stel rechtstreeks naar u werd verzonden, brengt u de afzender hiervan onmiddellijk op de hoogte. Kenwood raadt u aan de originele doos en het verpakkingsmateriaal te bewaren voor het geval dat u het toestel later dient te verplaatsen of te verzenden. Bewaar deze handleiding binnen handbereik zodat u ze later kunt raadplegen.
Kenmerken van het systeem
Audiosysteem voor een nieuwe generatie, met indrukwekkende CD-weergave
"Supreme EX" voor wonderschone weergave van de muziekgegevens van CD's
7
Zeer accurate interpolatie van muzieksignalen tot 20 kHz tot een zeer groot bereik van signalen tot 40 kHz. Links/rechts onafhankelijke D/A converters voor natuurgetrouwe reproductie van de meest delicate sfeerbepalende onderdelen
NEDERLANDS
van concertzalen.
Geavanceerde technologie voor natuurgetrouwe versterking van muzieksignalen door het
7
grondig elimineren van storende ruis
Ontwerp met gescheiden schakelingen om te voorkomen dat muzieksignalen in kwaliteit achteruit gaan:
Het mechanische blok, het digitale blok en het analoge blok zijn gescheiden om te voorkomen dat interactie tussen deze blokken
een effect heeft op de geluidskwaliteit. Bovendien wordt voor de analoge signalen gebruik gemaakt van onafhankelijke schake­lingen voor de linker- en rechterkanalen om te voorkomen dat deze elkaar beïnvloeden ("crosstalk").
Configuratie met drie transformatoren voor een stabiele stroomvoorziening:
Dit toestel is uitgerust met onafhankelijke stroomtransformatoren voor de versterkerschakelingen, de CD-mechanisme-/digitale
converterschakelingen en de bedieningsschakelingen. Een ringvormige stroomtransformator voor een stabiele stroomvoorzie ning wordt gebruikt voor de versterkerschakelingen die het hoogste vermogen nodig hebben. De laatste trap van de versterker­schakelingen maakt gebruik van TRAIT technologie, hetgeen zorg draagt voor een uitstekende temperatuurgevoeligheid, voor rijkere lage tonen en een uitgebreid bereik in de hoge tonen.
Speciaal voor CD-weergave bedoelde directe schakelingen:
De speciaal voor CD-weergave bedoelde directe schakelingen geven de muzieksignalen van de CD door naar de versterker via de
kortst mogelijke route door onder meer de toonregeling volledig te passeren.
-
NE
4
Alvorens het apparaat op het stopcontact aan te sluiten
Inhoud
Voor uw veiligheid dient u de items met deze markering aandachtig te lezen.
Voorbereiding
Alvorens het apparaat op het stopcontact aan
te sluiten ............................................................. 2
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN . 3
Meer over deze gebruiksaanwijzing .................................. 4
Accessoires ...................................................................................
Kenmerken van het systeem .................................................
Inhoud ............................................................................................
Aansluitingen ..........................................................6
Aansluiten van de antennes .................................................. 6
Aansluiten van de luidsprekers ............................................
Aansluiten van een digitale audiospeler ..........................
Aansluiten van andere apparatuur (los verkrijgbaar) .....
Bedieningsorganen, aansluitingen en aanduidin-
gen ..........................................................................10
Hoofdtoestel .............................................................................. 10
Afstandsbediening ..................................................................
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen ........
Gebruik ...............................................................................
11 12 12
Instellen van de tijd .............................................. 13
Basisbediening
Basisbediening ...................................................... 14
Luisteren via een hoofdtelefoon ............................... 15
Toonregeling (BASS/TREBLE) ......................................
Instellen van de balans tussen de luidsprekers
(BALANCE) .........................................................................16
Tijdelijk uitschakelen van de geluidsweergave
(MUTE) .................................................................................16
Instellen van de helderheid van het display
(DIMMER) ...........................................................................16
Verbeteren van de geluidskwaliteit
(SOURCE DIRECT) ............................................................
CD-weergave ......................................................... 17
Tijdelijk pauzeren van de weergave .........................18
Stoppen van de weergave ...........................................
Overslaan van een fragment .......................................
De weergave laten beginnen vanaf een bepaald
fragment .............................................................................
Versnelde weergave vooruit of achteruit
(snelzoeken) ......................................................................
Omschakelen van de op het display getoonde tijd
informatie ..........................................................................
Omschakelen van de getoonde informatie ...........
Weergave van een digitale audiospeler .............20
Bedienen van de digitale audiospeler ............................. 20
Tijdelijk pauzeren van de weergave .........................
Stoppen van de weergave ...........................................
Overslaan van een fragment: ......................................
Versnelde weergave vooruit of achteruit
(snelzoeken) ......................................................................
Overslaan van een map ................................................
Omschakelen van de getoonde informatie ...........
Regelen van het ingangsniveau van de digitale audiospeler
15
16
18 18
18
19
19 19
20 21 21
21 21 21
..22
Radio-ontvangst ...................................................23
Radio-ontvangst ......................................................................23
Zenders automatisch voorinstellen (Auto Memory)
........................................................................................................
Handmatig zenders voorprogrammeren
(Manual Preset) ................................................................
Afstemmen op een voorkeuzezender .....................
4
RDS (radiogegevenssysteem) ..............................26
4 5
7 8 9
PS-display (programmaservicenaam) .............................. 26
Zoeken naar een gewenst programmatype
(PTY search) ................................................................................
Wisselen tussen de displays ........................................
Gebruik
Weergave van fragmenten in een door u bepaal-
de volgorde (geprogrammeerde weergave) ......28
Stoppen van de weergave ...........................................29
Fragmenten toevoegen ................................................
Wissen van geprogrammeerde fragmenten .........
Weergave in herhaalde cyclus
(herhaalde weergave) ...........................................30
Herhalen van de hele CD of van één of meer frag-
menten ...............................................................................
Herhalen geprogrammeerde weergave .................
Weergave van fragmenten in een willekeurige
volgorde (willekeurige weergave) .......................31
Tijdens weergave een ander fragment selecteren
...........................................................................................31
Uitschakelen van de willekurige weergavefunctie
...........................................................................................31
Regelen van de ingangsniveaus van externe com-
ponenten ................................................................32
Omschakelen van de getoonde informatie ...........32
Bediening van de timer ........................................ 33
Gebruiken van de programmatimer ................................ 33
Opnieuw inschakelen/uitschakelen van een pro
grammatimer ....................................................................
Instellen van de slaaptimer (SLEEP) ..................................
Gebruiken van de spaarstand (A
UTO POWER SAVE
-
: A.P.S.) ........................................................36
Meer informatie
Ter kennisgeving ................................................... 37
CD´s hanteren ...................................................................37
Verzorging en opslag .....................................................
Let op voor vervoer of verplaatsing .........................
Oplossen van problemen .....................................38
De microcomputer terugstellen ................................ 38
Meldingen .........................................................................
Specificaties ...........................................................40
24
25 25
26 27
29 29
30 30
NEDERLANDS
­36 36
37 37
39
NE
5
Aansluitingen
LET OP
Neem de volgende waarschuwingen in acht wanneer u het systeem plaatst. Door onvoldoende warmte-uitstraling kan interne warmte worden ontwik­keld en een storing of gevaar voor brand worden veroorzaakt.
÷
Plaats geen voorwerp op het systeem dat de warmte- uitstraling kan belemmeren.
÷
Houd u aan de hieronder opgegeven afstanden rond de behuizing van het hoofdtoestel.
Bovenkant: 50 cm of meer Zijkant: 10 cm of meer Achterkant: 10 cm of meer
Plaats het systeem zodat de netuitgang gemakkelijk bereikbaar is voor de gebruiker en trek onmiddellijk het netsnoer uit de netuitgang in geval van een probleem. Houd er rekening mee dat de voeding naar het systeem niet volledig wordt uitgeschakeld door eenvoudig de spanningstoets uit te schakelen. Als u de voeding volledig wilt uitschakelen, moet u het netsnoer uittrekken.
Let op voor het aansluiten
Steek het netsnoer pas in de netuitgang nadat alle andere aansluitingen zijn gemaakt. Voordat u een aangesloten snoer of kabel losmaakt, moet u eerst de spanningstoets uitschakelen en het netsnoer uit de netuitgang trekken.
Storing van de microcomputer
Als u de juiste aansluitingen hebt gemaakt en het systeem niet naar beho ren werkt of het display verkeerde in fo rm atie toont, mo et u de microcomputer terugstellen. Zie hier voor "De microcomputer terugstellen". (zie blz. 38)
Aansluiten van de antennes
Ontvangst is niet mogelijk, tenzij de antennes zijn aangesloten. Sluit de antennes op juiste wijze aan, zoals hieronder is aangegeven.
AM-raamantenne
De meegeleverde AM-antenne is een binnenantenne. Plaats ze zo ver mogelijk van het hoofdtoestel, het TV-toestel, de luidspreker­snoeren en het netsnoer en oriënteer ze in de richting waarin de ontvangst optimaal is.
Aansluiten van het snoer van de AM-ringantenne
Druk het hen-
1
deltje omlaag
Steek het snoerin
2
de aansluiting
Druk het hen-
3
deltje terug
FM-buitenantenne (in de handel verkrijgbaar)
Voor een betere FM-ontvangst kunt u het beste een FM-buiten­ante nne gebruiken. Gebruik een coaxiale kabel van 75 Ω, leid deze naar binnen en sluit aan op de FM-aansluiting voor [FM 75 Ω]. Verwijder de eenvoudige FM-binnenantenne nadat u de buiten­antenne hebt aangesloten.
Let op voor het plaatsen van de buitenantenne
Aangezien het plaatsen van de antenne kennis en ervaring vereist, dient u vóór de plaatsing altijd uw dealer te raadplegen. Plaats de antenne op een afstand van de stroomverdelingska­bels verwijderd. Anders, kan zich een elektrisch schokongeval voordoen als de antenne neer valt.
Plaats in de groef.
Bevestig de antenne op de steun
AM-raamantenne (toebehoren)
NEDERLANDS
FM-binnenantenne (toebehoren)
FM-binnenantenne
De meegeleverde FM-antenne is een eenvoudige binnenantenne en alleen bestemd voor tijdelijk gebruik. Voor een stabiele ont­vangst van FM-zenders is het aanbevolen een buitenantenne (in de handel verkrijgbaar) te gebruiken. Verwijder de eenvoudige antenne nadat u de buitenantenne hebt aangesloten.
NE
6
FM-buitenantenne (in de handel verkrijgbaar)
Antenne-adapter (in de handel verkrijgbaar)
Aansluiten van het snoer van de FM-binnenantenne
Sluit de antenne op de antenne-aansluiting
1
aan
Zoek naar de stand van de antenne met de
2
beste ontvangst
Maak de antenne in de gevonden stand vast
3
Aansluiten van de luidsprekers
Aansluitingen
Sluit de luidsprekers aan zoals hieronder staat aangegeven.
Rechterluidspreker Linkerluidspreker
Netsnoer
(toebehoren)
Naar een stopcontact
Verbind het netsnoer correct met de [AC IN] aansluiting op het achterpaneel van het systeem en steek de stekker netjes in het stopcontact.
Aansluiten van de luidsprekersnoeren
Verwijder een stuk van
1
de isolatie
Druk het hendeltje om-
2
laag
LuidsprekerkabelsLuidsprekerkabels
Draaien
Steek het snoer in de
3
aansluiting
÷
Wees voorzichtig dat u de - en + stroomdraden van het luidsprekersnoer niet kortsluit.
÷
Als u bij het aansluiten van het luidsprekersnoer de + en
muzikale instrumenten onduidelijk geplaatst.
÷
Sluit elke aansluitingskabel stevig aan. Onvolledige aansluiting kan verlies van geluidsweergave tot gevolg hebben of ruis veroorza
ken.
÷
Het magnetisch veld van de luidsprekers kan de kleuren op een TV- of PC-scherm in de buurt verstoren. Plaats de luidsprekers altijd
op een afstand van een T V of PC verwijderd.
Druk het hendeltjeterug
4
-
polen verwisselt, is het weergegeven geluid onnatuurlijk en worden de
NEDERLANDS
-
NE
7
Aansluitingen
Aansluiten van een digitale audiospeler
AUDIO IN
Speciale kabel
Stereo ministekkerkabel
(
in de handel verkrijgbaar
)
Naar de hoofdtelefoonaansluiting Naar de hoofdtelefoonaansluiting
Speler die geschikt is voor Digital Audio Link
Geschikte modellen: HD20GA7, M1GC7
÷
Voordat u verwante systeemproducten aansluit, dient u hun gebruikshandleidingen te lezen.
÷
Sluit elke aansluitingskabel stevig aan. Onvolledige aansluiting kan verlies van geluidsweergave tot gevolg hebben of ruis veroorzaken.
÷
Na gebruik van de digitale audiospeler moet u niet vergeten het verbindingssnoer los te koppelen van de [D.AUDIO IN] aansluiting
op het achterpaneel van dit systeem.
Andere digitale audiospeler
NEDERLANDS
NE
8
Aansluiten van andere apparatuur (los verkrijgbaar)
Aansluitingen
Digitale component 1 Cassettedeck MD-recorder
Optisch
digitale audio
De aarde aansluiting met het H symbool wordt ge bruikt voor het reduce ren van ruis van de platen speler. Deze is niet bedoe ld voor het aarden.
IN
Optisch digitale audio UIT
Digitale component 2
Coaxiaal digitale
audio IN
Coaxiaal digitale
audio UI T
Audio IN Audio UIT Audio IN Audio UIT
Aarding (GND)
Audio UIT
Audio UIT
Videorecorder enz.
Platenspeler (MM)
Opmerkingen met betrekking tot de kortsluitpin
÷
Sluit platenspelers met equalizer-versterker, aan op de
[AUX IN] aansluitingen.
÷
Platenspelers met Moving Coil (MC) cartridge kunnen
nie t recht streeks op dit mode l worde n aangeslote n. Gebruik een speciale versterker en equalizer en verbind deze met de [AUX IN] aansluitingen.
÷
Voordat u verwante systeemproducten aansluit, dient u hun gebruikshandleidingen te lezen.
÷
Sluit elke aansluitingskabel stevig aan. Onvolledige aansluiting kan verlies van geluidsweergave tot gevolg hebben of ruis veroorzaken.
÷
Als u bij het aansluiten van het luidsprekersnoer de + en
-
polen verwisselt, is het weergegeven geluid onnatuurlijk en worden de
÷
Het sy
IN] aansluitingen. Als u een analoge platenspeler of draaitafel wilt aansluiten, dient u de kortsluitpin te verwijderen en netjes te bewa ren zodat u hem niet kwijtraakt.
÷
Doe de kortsluitpin in geen
muzikale instrumenten onduidelijk geplaatst.
op de [PHONO IN] aansluitingen
steem wordt geleverd met een kortsluitpin in de [PHON O
geval in een uitgangsaansluiting.
NEDERLANDS
-
NE
9
Bedieningsorganen, aansluitingen en aanduidingen
Hoofdtoestel
Tekendisplay
CD weergavefunctie indicatorWeergave/pauze indicator
MUTE indicator Indicators voor de timer
Stroomspaarstand indicator Verstreken tijd indicator
Display
Indicators voor de radio (tuner)
INPUT SELECTOR draaiknop (Zie bladzijde 14.)
1
Draai aan deze knop om de gewenste signaalbron te selecteren.
CD-lade (Zie bladzijde 17.)
2
Sensor voor de afstandsbediening (Zie bladzijde
3
12.)
0
CD-lade open/dicht (
4
Druk hierop om de CD-lade open of dicht te doen.
VOLUME draaiknop (Zie bladzijde 14.)
5
Gebruik deze toetsen om het volume in te stellen.
6
/BAND toets (Zie de bladzijden 18, 20 en 23.)
6
{
NEDERLANDS
Wanneer de [TUNER] (radio) als signaalbron is geselec-
teerd: Druk op deze toets om over te schakelen naar de
andere radioband (FM/AM).
{
Wanneer de [CD] of [D.AUDIO] als signaalbron is
geselecteerd: Druk op deze toets om heen en weer te
schakelen tussen weergave en pauze.
7/TUNING MODE toets (Zie de bladzijden 18, 21 en 23.)
7
{
Wanneer de [TUNER] (radio) als signaalbron is geselec­teerd: Druk op deze toets om heen en weer te schakelen
tussen automatisch afstemmen (automatisch/stereo-ont­vangst) en mono afstemmen (handmatig/mono-ontvangst).
{
Wanneer de [CD] of [D.AUDIO] als signaalbron is gese-
lecteerd: Druk op deze toets om de weergave te stoppen.
{
Wanneer het toestel uit (standby) staat: Druk op deze
toets om de tijd of dag aan te laten geven.
4/1, ¡/
8
¢
) toets (Zie bladzijde 17.)
, P.CALL/TUNING toetsen
(Zie de bladzijden 18, 19, 21 en 23.)
{
Wanneer de [TUNER] (radio) als signaalbron is geselec-
teerd: Druk op deze toets om een voorkeurzender op te
roepen of een radiozender te selecteren.
NE
10
{
Wanneer de [CD] of [D.AUDIO] als signaalbron is ge-
selecteerd: Druk op deze toets om een fragment over te slaan of op te zoeken (door versnelde weergave vooruit of achteruit). (Houd de toets tenminste 1 seconde ingedrukt voor versnelde weergave (zoeken) in de bij de toets beho­rende richting. Druk de toets kort in om het fragment in de bij de toets behorende richting over te slaan.)
Aan/uit toets (Zie bladzijde 14.)
9
Druk op deze toets om het systeen aan of uit (standby) te zetten.
Uit (standby) indicator (Zie bladzijde 14.)
0
Rood: Wanneer het toestel gewoon uit (standby) staat. Oranje: Wanneer het toestel in de timerstand staat. Zie "Oplossen van problemen" (Zie bladzijde 38.) als deze
indicator knippert.
DIRECT toets/CD en SOURCE indicators (Zie blad-
!
zijde 16.)
Druk op deze toets om de CD/SOURCE DIRECT functies aan of
uit te zetten.
PHONES aansluiting (Zie bladzijde 15.)
@
Hierop kunt u desgewenst een hoofdtelefoon aansluiten.
Standby-modus
Wanneer de standby indicator is opgelicht, wordt een kleine hoeveelheid stroom aan het systeem geleverd voor de back­up van het geheugen. Dez e stat us wordt sta nd by -modus genoemd. In deze modus kan het systeem ingeschakeld de afstandsbediening worden uitgeschakeld.
Bedieningsorganen, aansluitingen en aanduidingen
MUTEMODE
AUTO/MONO DIRECT
TUNER
CD D.AUDIO
MDPHONO TAPE
AUX D-IN 1 D-IN 2 DIMMER
TIMER
SLEE
P
TIME/PT
Y
CLEAR DISPLA
Y
P.MODE RANDOM REPEA
T
OPEN/ CLOSE
FOLDER
BASS TREBLE
BALANCE
PREV. NEX
T
RC-RP0704E
Afstandsbediening
De toetsen op de afstandsbediening die dezelfde naam hebben als de toetsen op het toestel zelf, werken ook op dezelfde manier. De toets met een sterretje (*) zult u alleen aantreffen op de afstandsbediening.
1
PHONO, MD, TAPE, AUX, D-IN 1 en D-IN 2 toetsen*
(Zie bladzijde 14.)
Druk op één van deze toetsen om de gewenste externe sig-
naalbron te selecteren.
Cijfertoetsen* (Zie de bladzijden 18, 25 en 28.)
2
{
Wanneer de [TUNER] (radio) als signaalbron is geselec-
teerd: Gebruik deze toetsen om een voorgeprogram-
meerde radiozender op te roepen (Preset Call).
{
Wanneer de [CD] als signaalbron is geselecteerd: Ge-
bruik deze toetsen om een fragmentnummer of program­manummer te selecteren.
P.MODE toets* (Zie bladzijde 28.)
3
Druk hierop om heen en weer te schakelen tussen normale
weergave en geprogrammeerde weergave (weergave van fragmenten in een door uzelf bepaalde volgorde).
RANDOM toets* (Zie bladzijde 31.)
Druk hierop voor willekeurige weergave (waarbij de fragmen-
ten op een CD in een willekeurige volgorde worden weerge ­geven).
REPEAT toets* (Zie bladzijde 30.)
Druk hierop voor herhaalde weergave (waarbij een of meer
fragmenten op een CD steeds zullen worden herhaald).
Toetsen voor de instelfunctie
4
(Zie de bladzijden 13, 22, 24, 32, 33 en 36.)
MODE toets*
Deze toets ww gebruikt bij diverse instellingen, zoals het
automatisch voorprogrammeren van radiozenders en het instellen van de timer.
Multi-control (%, fi, @,
#
) toetsen
Gebruik deze toetsen om het in te stellen onderdeel te selec-
teren.
ENTER toets*
Druk op deze toets om een instelling te openen of in te voeren.
AUTO/MONO toets (Zie bladzijde 23.)
5
{
Wanneer de [TUNER] (radio) als signaalbron is geselec-
teerd: Druk op deze toets om heen en weer te schakelen
tussen automatisch afstemmen (automatisch/stereo­ontvangst) en mono afstemmen (handmatig/mono­ontvangst).
TUNER/BAND toets (Zie bladzijde 23.)
6
Druk hierop om de [TUNER] (radio) als signaalbron te selecteren.
{
Wanneer de [TUNER] (radio) als signaalbron is geselec-
teerd: Druk op deze toets om over te schakelen naar de
andere radioband (FM/AM).
6
CD
toets (Zie bladzijde 18.)
Druk hierop om de [CD] als signaalbron te selecteren.
{
Wanneer de [CD] als signaalbron is geselecteerd: Druk
op deze toets om heen en weer te schakelen tussen weer­gave en pauze.
D.AUDIO
6
toets (Zie bladzijde 20.)
Druk hierop om [D.AUDIO] (digitale audio) als signaalbron te
selecteren.
{
Wanneer de [D.AUDIO] als signaalbron is geselec-
teerd: Druk op deze toets om heen en weer te schakelen
tussen weergave en pauze.
7
toets (Zie de bladzijden 18 en 21.)
{
Wanneer de [CD] of [D.AUDIO] als signaalbron is gese-
lecteerd: Druk op deze toets om de weergave te stoppen.
{
Wanneer het toestel uit (standby) staat: Druk op deze
toets om de tijd of dag aan te laten geven.
P.CALL/4,
7
¢
toetsen (Zie de bladzijden 18, 21
en 25.)
{
Wanneer de [TUNER] (radio) als signaalbron is gese -
lecteerd: Druk hierop om een voorgeprogrammeerde
radiozender op te roepen (Preset Call).
{
Wanneer de [CD] als signaalbron is geselecteerd: Druk
op deze toets om een fragment over te slaan.
{
Wanneer de [D.AUDIO] als signaalbron is geselecteerd:
Druk op deze toets om een fragment over te slaan of op te zoeken (door versnelde weergave vooruit of achteruit).
TUNING/
{
{
Vervolg op de volgende bladzijde
1, ¡
toetsen (Zie de bladzijden 19 en 23.)
Wanneer de [TUNER] (radio) als signaalbron is geselec-
teerd: Druk op deze toets om een frequentie te selecteren.
Wanneer de [CD] als signaalbron is geselecteerd:
Druk op deze toets om een fragment op te zoeken (door versnelde weergave vooruit of achteruit).
NE
11
NEDERLANDS
Bedieningsorganen, aansluitingen en aanduidingen
%, fi
BASS
8
Druk hierop om de versterking van de lage tonen (Bass) te
regelen.
TREBLE %,
Druk hierop om de versterking van de hoge tonen (Treble) te
regelen.
Aan/uit toets (Zie bladzijde 14.)
9
Druk op deze toets om het systeen aan of uit (standby) te zetten.
DIMMER toets* (Zie bladzijde 16.)
0
Druk hierop om de helderheid van het display in te stellen.
TIMER toets* (Zie bladzijde 36.)
!
Druk hierop om de programmatimer in te stellen.
SLEEP toets* (Zie bladzijde 36.)
@
Druk op deze toets om de slaaptimer in te stellen.
TIME toets* (Zie bladzijde 19.)
#
Druk op deze toets om de tijdgegevens die voor een CD wor-
den weergegeven op het display om te schakelen.
PTY toets* (Zie bladzijde 26.)
Druk op deze toets om de PT Y-modus in te gaan.
DISPLAY toets* (Zie de bladzijden 19, 21, 27 en 32.)
$
Druk hierop om de op het display weergegeven informatie
om te schakelen.
toetsen* (Zie bladzijde 15.)
toetsen* (Zie bladzijde 15.)
%
Gebruik deze toetsen om een programmanummer te wissen.
^
Druk hierop om de CD-lade open of dicht te doen.
&
Druk op deze toets om de geluidsweergave tijdelijk uit te
VOLUME (
*
Druk op deze toetsen om het volume in te stellen.
(
Druk op deze toets om de CD/SOURCE DIRECT functies aan of
FOLDER PREV., NEXT toetsen* (Zie bladzijde 21.)
)
BALANCE
¡
Gebruik deze toetsen om de balans tussen de luidsprekers in
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen
CLEAR toets* (Zie de bladzijde 29.)
OPEN/CLOSE
0
toets (Zie bladzijde 17.)
MUTE toets* (Zie bladzijde 16.)
schakelen.
%, fi
) toetsen* (Zie bladzijde 14.)
DIRECT toets (Zie bladzijde 16.)
uit te zetten.
{
Wanneer de [D.AUDIO] als signaalbron is geselec-
teerd: Gebruik deze toetsen om een map te selecteren op
een Kenwood digitale audiospeler.
@, #
toetsen* (Zie bladzijde 16.)
te stellen.
Verwijder de afdekking
1
÷
Steek twee R03 batterijen met de polen in de juiste richting in het vak.
Plaats de batterijen
2
Gebruik
Afstandbedieningssensor
6 m (bij benadering. )
NEDERLANDS
Sluit de afdekking
3
Steek het netsnoer van het systeem in een netuitgang en druk op de spanningstoets van de afstandsbediening om het systeem in te schakelen. Nadat het systeem is ingeschakeld, drukt u op de gewenste be­dieningstoets.
÷
De bijgeleverde batterijen dienen voor het controleren van de
werking.
÷
De levensduur van deze batterijen is mogelijk korter dan nor
maal.
÷
Vervang beide batterijen door nieuwe indien het bereik van de
afstandsbediening kleiner wordt.
÷
Het systeem wordt mogelijk gestoord als de afstandsbedie
ningssensor is blootgesteld aan direct zonlicht of het licht van een fluorescentielamp in een lichtsysteem met hoge frequentie (invertersysteem, enz.). In dit geval wijzigt u de opstelling van het systeem om storing te voorkomen.
-
-
12
NE
Loading...
+ 28 hidden pages