Repeaters worden vaak geïnstalleerde en onderhouden door radioclubs, soms in samenwerking met het plaatselijke bedrijfsleven met
betrekking tot de communicatiesector.
Vergeleken met simplex (eenvoudige) communicatie, kunt u met
behulp van een repeater uitzenden over veel grotere afstanden.
Repeaters worden doorgaans geplaatst op bergtoppen of
andere hoog gelegen locaties. Ze functioneren over het
algemeen op een grotere ERP (Effective Radiated Power) dan
een standaardstation. De combinatie van een hoog gelegen
locatie en een grotere ERP zorgen ervoor dat communicatie
mogelijk is over aanzienlijke afstanden.
TX: 144,725 MHz
TX-toon: 88,5 Hz
RX: 145,325 MHz
TX: 144,725 MHz
TX-toon: 88,5 Hz
RX: 145,325 MHz
TOEGANG TOT REPEATERS
De meeste repeaters gebruiken een ontvangst- en
uitzendfrequentiecombinatie met een standaard of nietstandaard offset (“odd-split”). Sommige repeaters moeten
daarnaast een toon ontvangen van de zendontvanger voor
toegang tot de repeater. Zie voor meer gegevens de informatie
van uw plaatselijke repeater.
n Een offset-richting selecteren
Met de offset-richting kunt u uw uitzendfrequentie hoger (+)
of lager (–) instellen dan de ontvangstfrequentie.
1 Selecteer uw band (A of B).
2 Druk op [F], [SHIFT] om een offset-richting te selecteren.
• Iedere keer wanneer u op [SHIFT] drukt, wisselt de offsetrichting als volgt:
• Als u een zendontvanger gebruikt met type E verandert de
offset-richting bij bediening op de 430 MHz-band als volgt:
Eenvoudige bediening >> + >> – >> = (–7,6 MHz) >>
Eenvoudige bediening
Als de offset-uitzendfrequentie buiten het toegestane bereik
valt, wordt uitzending verhinderd. Gebruik één van de
volgende methodes om de uitzendfrequentie binnen het
bandbereik te brengen:
• Verplaats de ontvangstfrequentie verder binnen de band.
• Wijzig de offset-richting.
Opmerking: Wanneer u een zogenaamde “odd-split”-geheugenkanaal
gebruikt of uitzendt, kunt u de offsetrichting niet wijzigen.
n Een offset-frequentie selecteren
De offset-frequentie is de waarde waarop de
uitzendfrequentie verschilt ten opzicht van de
ontvangstfrequentie. De standaard-offset-frequentie op
de 144 MHz-band is 600 kHz voor alle typeversies. De
standaard op de 430/440 MHz-band is 5 MHz.
1 Selecteer uw band (A of B).
2 Voer de Menumodus in en open Menu 400.
3 Stel de juiste offset-frequentiewaarde in.
• U kunt kiezen uit een bereik van 00,00 MHz t/m 29,95 MHz, in
stappen van 50 kHz.
Opmerking: Na het wijzigen van de offset-frequentie wordt de nieuwe
offset-frequentie ook gebruikt door de Automatische repeater offset.
n De Toonfunctie activeren
Voor het aanzetten van de Toonfunctie:
1 Selecteer uw band (A of B).
2 Druk op [TONE] om de Toonfunctie aan te zetten.
• Iedere keer wanneer u op [TONE] drukt verandert de selectie
als volgt:
Tone (
• Het
Opmerking: Wanneer u toegang wilt tot een repeater waarvoor u een
toon van 1750 Hz nodig hebt, hoeft u de Toonfunctie niet te activeren. U
drukt dan gewoon op de toets die u hebt toegewezen aan de 1750 Hz-toon
{Menu 507-512} om de toon uit te zenden.
) –> CTCSS ( ) –> DCS () –> Uit (geen
display).
pictogram verschijnt op de display wanneer de
Toonfunctie aan staat.
REPEATER-1
n Een toonfrequentie selecteren
Voor het selecteren van een toonfrequentie voor toegang tot
de gewenste repeater:
1 Zet de Toonfunctie aan:
2 Druk op [F], [T.SEL].
• De huidige toonfrequentie verschijnt op de display. De
standaardfrequentie is 88,5 Hz.
3 Draai aan de Afstelknop om uw frequentie te selecteren.
• Voor het verlaten van de toonfrequentieselectie, druk op
[ESC].
4 Druk op iedere andere toets dan de Afstelknop en [ESC]
om de geselecteerde frequentie in te stellen.
Opmerking: Als u een geheugenkanaal hebt ingesteld met een
tooninstelling, kunt u gewoon het geheugenkanaal opnieuw oproepen in
plaats van iedere keer de toonfrequentie opnieuw te moeten instellen.
Frequentie
Nr.
0167,016110,931186,2
0269,317114,832192,8
0371,918118,833203,5
0474,419123,034206,5
0577,020127,335210,7
0679,721131,836218,1
0782,522136,537225,7
0885,423141,338229,1
0988,524146,239233,6
1091,525151,440241,8
1194,826156,741250,3
1297,427162,242254,1
13100,028167,9
14103,529173,8
15107,230179,9
(Hz)
Nr.
Frequentie
(Hz)
Nr.
Frequentie
(Hz)
n Automatische repeater offset (alleen types K en E)
Deze functie selecteert automatisch een offset-richting
en activeert de Toonfunctie in overeenstemming met de
frequentie die u hebt geselecteerd. Voor een bijgewerkt
bandschema voor repeater-offsetrichtingen, neem contact op
met uw nationale amateurradiovereniging.
1 Voer de Menumodus in en open Menu 401.
2 Zet de ARO aan.
6 Druk op [PTT] om een oproep te beginnen.
• U zendt vervolgens uit op een offset-frequentie op basis van
uw offset-instellingenwaarde en een offset-richting die afhangt
van de door u geselecteerde frequentie. Raadpleeg de
onderstaande instellingen voor offset-richtingen:
Type K:
Onder 145,100 MHz: Geen offset (Eenvoudige
bediening)
145,100 ~ 145,499 MHz: Minus (–) offset
145,500 ~ 145,599 MHz: Geen offset (Eenvoudige
bediening)
146,000 ~ 146,399 MHz: Plus (+) offset
146,400 ~ 146,599 MHz: Geen offset (Eenvoudige
bediening)
146,600 ~ 146,999 MHz: Minus (–) offset
147,000 ~ 147,399 MHz: Plus (+) offset
147,400 ~ 147,599 MHz: Geen offset (Eenvoudige
bediening)
147,600 ~ 147,999 MHz: Minus (–) offset
148,000 MHz en hoger: Geen offset (Eenvoudige
bediening)
Type E:
Onder 145,000 MHz: Geen offset (Eenvoudige
bediening)
145,600 ~ 145,799 MHz: Minus (–) offset
145,800 MHz en hoger: Geen offset (Eenvoudige
bediening)
UITZENDEN OP EEN TOON VAN 1750 Hz
Voor de meeste repeaters in Europa dient u uit te zenden op
een toon van 1750 Hz. Bij gebruik van een E-typemodel kunt
u gewoon op de microfoon drukken [CALL] voor uitzending op
een toon van 1750 Hz. U kunt ook [1750] programmeren op het
voorpaneel als een PF-toets voor uitzending op 1750 Hz.
Opmerking: De zendontvanger zendt voortdurend uit op 1750 Hz totdat u de
[CALL] of PF-toets (1750) loslaat.
Sommige repeaters in Europa moeten voortdurende signalen
ontvangen voor een bepaalde periode na ontvangst van een
toon van 1750 Hz. Deze zendontvanger kan ook gedurende 2
seconden na uitzending op 1750 Hz in de uitzendmodus blijven.
1 Voer de Menumodus in en open Menu 402.
2 Zet de toon aan of uit.
• Wanneer op aan, wordt de 1750 Hz-toon uitgezonden. Wanneer
op uit, wordt de toon niet uitgezonden.
Opmerking: Wanneer de zendontvanger in de uitzendmodus blijft, zendt het
apparaat niet voortdurend een toon van 1750 Hz uit.
3 Druk op [BAND SEL A] om de A-band te selecteren.
4 Druk op [VFO] om de VFO-modus te selecteren.
5 Draai aan de Afstelknop om uw frequentie te selecteren.
REPEATER-2
OMKEERFUNCTIE
Nadat u een afzonderlijke ontvangsten uitzendfrequentie hebt
ingesteld, kunt u deze frequentie uitwisselen met behulp van de
Omkeer-, of “Reverse”, functie. Hierdoor kunt u handmatig de
sterkte controleren van signalen die u direct van andere stations
ontvangt bij gebruik van een repeater. Als het signaal van het
station sterk is, gaat u naar een eenvoudige frequentie om het
contact voort te zetten en de repeater vrij te maken.
Druk op [REV] om de Omkeerfunctie aan of uit te zetten.
• Wanneer de Omkeerfunctie aan staat, verschijnt het betreffende
pictogram op de display.
TOONFREQUENTIE-ID
Deze functie scant door alle toonfrequenties om de
binnenkomende toonfrequentie te identificeren op een ontvangen
signaal. U kunt deze functie gebruiken om na te gaan welke
toonfrequentie uw plaatselijke repeater vereist.
1 Druk op [TONE] om de Toonfunctie aan te zetten.
• Het pictogram verschijnt op de display.
2 Druk op [F], [T.SEL] (1s) om de id-scan van de
toonfrequentie uit te voeren.
• Het pictogram knippert en SCAN verschijnt op de display.
Opmerkingen:
u Als de uitzendfrequentie buiten het toegestane frequentiebereik valt bij
gebruik van de Omkeerfunctie, klinkt er een fouttoon wanneer u op [PTT]
drukt en de uitzending wordt verhinderd.
u Als de ontvangstfrequentie buiten het ontvangstfrequentiebereik valt bij
gebruik van de Omkeerfunctie, klinkt er een fouttoon en werkt de functie
niet.
u De ARO (Automatische repeater offset) werkt niet wanneer de
Omkeerfunctie aanstaat.
u U kunt tijdens het uitzenden de Omkeerfunctie niet aan- of uitzetten.
AUTOMATISCHE SIMPLEX CHECKER (ASC)
Wanneer u een repeater gebruikt, controleert de ASC regelmatig
de sterkte van de signalen die u direct ontvangt van andere
stations. Als het signaal van het station sterk genoeg is voor
direct contact zonder repeater, knippert het betreffende
pictogram.
Druk op [REV] (1s) om ASC aan te zetten.
• Wanneer ASC aan staat, verschijnt het betreffende pictogram op de
display.
• Wanneer direct contact zonder een repeater mogelijk is, knippert het
betreffende pictogram.
• Voor het afsluiten van ASC, druk op
Opmerkingen:
u Als u op [PTT] drukt, stopt hetpictogram met knipperen.
u ASC werkt niet in de eenvoudige bedieningsmodus.
u ASC werkt niet tijdens scannen.
u Als u ASC activeert bij gebruik van de Omkeerfunctie, wordt Omkeer
uitgeschakeld.
u Als u opnieuw een geheugenkanaal of het Oproepkanaal oproept en u hebt
deze kanalen ingesteld met de Omkeerfunctie ingeschakeld, schakelt ASC
uit.
u U kunt ASC niet gebruiken wanneer de ingebouwde TNC AAN staat.
u ASC onderbreekt ontvangende signalen tijdelijk om de 3 seconden.
[REV].
• Als u de scanrichting wilt omkeren, draai de Afstelknop naar
rechts (omhoog scannen) of naar links (omlaag scannen).
• Druk op
• Wanneer de scan een toonfrequentie herkent, verschijnt deze
frequentie op de display en knippert. Om het scannen te
hervatten, druk op iedere andere toets dan de Afstelknop terwijl
de herkende frequentie knippert.
[ESC] om de functie te verlaten.
3 Druk op de Afstelknop om de herkende frequentie te
programmeren in plaats van de momenteel ingestelde
toonfrequentie.
• De Toonfunctie blijft aan staan. Druk op [TONE] om de
Toonfunctie uit te zetten.
• Druk op
programmeren.
[ESC] als u de herkende frequentie niet wilt
REPEATER-3
GEHEUGENKANALEN <RC-D710 + TM-V71>
In geheugenkanalen kunt u frequenties en gerelateerde gegevens opslaan die u vaak gebruikt. Op deze manier hoeft u niet iedere
keer de gegevens opnieuw te programmeren. U kunt snel en eenvoudig een geprogrammeerd kanaal oproepen. Er zijn in totaal 1000
geheugenkanalen beschikbaar voor de banden A en B.
SIMPLEX & REPEATER OF ODD-SPLIT
GEHEUGENKANAAL?
U kunt ieder geheugenkanaal gebruiken als een “simplex &
repeater”-kanaal of als een “odd-split”-kanaal. Als u een simplex
& repeater-kanaal gebruikt slaat u slechts één frequentie op,
of twee frequenties als u een odd-split-kanaal wilt gebruiken.
Selecteer één van deze opties voor ieder kanaal afhankelijk van
de bediening die u wilt uitvoeren.
Gebruik met simplex & repeater-kanalen:
• Simplex-frequentiebediening
• Repeater-bediening met een standaard-offset (als u een
offset-richting hebt opgeslagen)
Gebruik met odd-split-kanalen:
• Repeater-bediening met een niet-standaard-offset
U kunt de onderstaande gegevens opslaan in ieder
geheugenkanaal:
Parameter
Ontvangstfrequentie
UitzendfrequentieJa
Stapgrootte
ontvangstfrequentie
Stapgrootte
uitzendfrequentie
Offset-richtingJaNee
Toon ON/OFFJaJa
ToonfrequentieJaJa
CTCSS ON/OFFJaJa
CTCSS-frequentieJaJa
DCS ON/OFFJaJa
DCS-codeJaJa
Omkeer ON/OFFJaNee
Blokkering
geheugenkanaal
Naam geheugenkanaalJaJa
Modulatie/
demodulatiemodus
Simplex &
Repeater
Ja
Ja
JaJa
JaJa
Odd-split
Ja
Ja
Ja
OPSLAAN VAN SIMPLEX EN STANDAARD REPEATERFREQUENTIES
1 Druk op [VFO] om de VFO-modus te openen.
2 Draai aan de Afstelknop om uw frequentie te selecteren.
• U kunt ook de microfoontoetsen [UP]/[DWN] gebruiken om een
frequentie te selecteren.
3 Stel eventueel extra gegevens in voor de frequentie.
5 Draai aan de Afstelknop om uw kanaalnummer te selecteren.
• Als het geselecteerde kanaalnummer geen opgeslagen gegevens
bevat, verschijnt het pictogram “ ”. Als het kanaal wel opgeslagen
gegevens bevat, verschijnt het pictogram “ ”.
• U kunt ook de microfoontoetsen
kanaal te selecteren.
6 Druk op [M.IN] om de gegevens op te slaan in het
geselecteerde geheugenkanaal.
Opmerking: Als u gegevens opslaat in een geheugenkanaal waar al gegevens
zijn opgeslagen, worden de oude gegevens gewist en de nieuwe opgeslagen.
n Oproepkanaalgeheugen (Simplex)
U kunt het oproepkanaal gebruiken voor het opslaan van
iedere frequentie met gerelateerde gegevens die u vaak
oproept. U kunt bijvoorbeeld het oproepkanaal instellen als
noodkanaal in uw groep.
Als u een simplex-frequentie en gerelateerde gegevens
wilt opslaan als het oproepkanaal in plaats van in een
geheugenkanaal, druk na stap 4 (hierboven) op [C.IN].
Opmerking: Opslaan van nieuwe gegevens in het oproepkanaal wist
de oude gegevens. (U kunt het oproepkanaal zelf niet wissen maar de
gegevens kunnen worden vervangen door nieuwe gegevens.)
[UP]/[DWN] gebruiken om een
MEMORY CH-1
OPSLAAN VAN ODD-SPLIT REPEATER-FREQUENTIES
Sommige repeaters gebruiken een ontvangst- en
uitzendfrequentiepaar met een niet-standaard-offset. Voor
toegang tot die repeaters slaat u twee afzonderlijke frequenties
op in een geheugenkanaal. U kunt het apparaat dan via deze
repeaters bedienen zonder de offset-frequentie te wijzigen die u
in het menu hebt opgeslagen.
1 Stel een simplex-kanaal in met de volgende stappen 1
t/m 6 van “OPSLAAN VAN SIMPLEX EN STANDAARD
REPEATER-FREQUENTIES”, hierboven.
2 Druk op [VFO] om de VFO-modus te openen.
3 Draai aan de Afstelknop om uw uitzendfrequentie te
selecteren.
• U kunt ook de microfoontoetsen [UP]/[DWN] gebruiken om een
frequentie te selecteren.
4 Stel eventueel extra gegevens in voor de uitzendfrequentie.
6 Draai aan de Afstelknop om uw kanaalnummer te selecteren.
• U kunt ook de microfoontoetsen [UP]/[DWN] gebruiken om een
kanaal te selecteren.
7 Druk op [PTT], [M.IN] om de gegevens op te slaan in het
geselecteerde geheugenkanaal.
n Oproepkanaalgeheugen (odd-split)
Het oproepkanaal kunt u gebruiken voor het opslaan van
iedere frequentie met gerelateerde gegevens die u vaak
opnieuw oproept. U kunt bijvoorbeeld het oproepkanaal
instellen als noodkanaal in uw groep.
Als u een odd-split-frequentie en gerelateerde gegevens
wilt opslaan als het oproepkanaal in plaats van in een
geheugenkanaal, druk na stap 6 (hierboven) op [PTT], [C.IN].
Opmerking: U kunt niet de uitzend-offsetstatus en Omkeerstatus opslaan
in odd-split oproepkanalen.
EEN GEHEUGENKANAAL OPNIEUW OPROEPEN
1 Druk op [MR] om de Geheugenoproepmodus te openen.
2 Draai aan de Afstelknop om uw Geheugenkanaal te
selecteren.
• U kunt ook de microfoontoetsen [UP]/[DWN] gebruiken om een
kanaal te selecteren of u kunt een kanaalnummer invoeren met
behulp van de microfoontoetsen.
n Geheugenoproepmethode
Het zendontvangermenu geeft u ook de optie om
geheugenkanalen op te roepen met frequenties die u hebt
opgeslagen in uw huidige band, of alle geheugenkanalen:
1 Voer de Menumodus in en open Menu 201.
2 Stel de oproepmethode in op CURRENT (huidige band)
of ALL BANDS (alle banden).
• Met CURRENT kunt u alleen die geheugenkanalen oproepen
met opgeslagen frequenties in de huidige ban. Met ALL kunt
u alle geprogrammeerde geheugenkanalen oproepen.
• Wanneer het opgeroepen geheugenkanaal een AM-kanaal is,
kunt u geen nieuwe oproep doen op de B-band.
1 Druk op [MR] om de Geheugenoproepmodus te openen.
2 Draai aan de Afstelknop om uw Geheugenkanaal te
selecteren.
• U kunt ook de microfoontoetsen [UP]/[DWN] gebruiken om een
kanaal te selecteren of u kunt een kanaalnummer invoeren met
behulp van de microfoontoetsen.
3 Zet de zendontvanger uit.
4 Druk op [MR] + Power ON.
• Er verschijnt een bevestigingsbericht op de display.
5 Druk op de Afstelknop om het geheugenkanaal te wissen.
• Druk op [ESC] om het kanaal te verlaten zonder het te wissen.
MEMORY CH-2
EEN GEHEUGENKANAAL BENOEMEN
U kunt een naam opgeven voor geheugenkanalen van maximaal
8 alfanumerieke tekens. Wanneer u een geheugenkanaal met
naam oproept, verschijnt de naam op de display in plaats van
de opgeslagen frequentie. Namen kunnen bestaan uit tekens,
namen van repeaters, steden, mensen, etc.
1 Druk op [MR] om de Geheugenoproepmodus te openen.
2 Draai aan de Afstelknop om uw Geheugenkanaal te
selecteren.
3 Voer de Menumodus in en open Menu 200.
4 Voer de gewenste naam in voor het kanaal.
Opmerking: U kunt de naam van een geheugenkanaal overschrijven op de
hierboven beschreven wijze. U kunt ook de naam van een geheugenkanaal
wissen door het geheugenkanaal te wissen.
KANAALWEERGAVEFUNCTIE
Gebruik deze functie wanneer u alleen geheugenkanalen wilt
gebruiken. Wanneer deze functie is ingeschakeld, geeft de
zendontvanger alleen het nummer van een geheugenkanaal
weer in plaats van een frequentie.
1 Zet de zendontvanger uit.
2 Druk op [LOW] + Power ON om de kanaalweergave in of uit
te schakelen.
Opmerkingen:
u Als het apparaat geheugenkanalen bevat zonder opgeslagen gegevens,
werkt de kanaalweergave niet.
u Wanneer u kanaalweergave gebruikt, kunt u de zendontvanger niet
terugstellen.
In de Kanaalweergavemodus, werken de toetsen van de
zendontvanger zoals getoonde volgende pagina.
OVERZETTEN VAN GEHEUGEN-NAAR-VFO
U kunt de inhoud van een geheugenkanaal of het oproepkanaal
naar de VFO overbrengen als u naar andere stations of
een duidelijke frequentie wilt zoeken in de buurt van het
geselecteerde geheugenkanaal of de oproepkanaalfrequentie.
1 Druk op [MR] of [CALL] om de Geheugenoproepmodus te
openen of selecteer het oproepkanaal.
2 Draai aan de Afstelknop om uw kanaal te selecteren. (U
hoeft deze stap niet uit te voeren als u het oproepkanaal
selecteert.)
3 Druk op [F], [M>V].
• De volledige inhoud van het geheugenkanaal of oproepkanaal
wordt gekopieerd naar de VFO en de VFO-modus wordt
geselecteerd nadat de overdracht is voltooid.
• Wanneer u een uitzendfrequentie kopieert van een odd-split
geheugen- of oproepkanaal, zet u eerst de Omkeerfunctie aan
voordat u op [F], [M>V] drukt.
Programmeerbaar geheugen (PM) slaat nagenoeg alle instellingen op die momenteel zijn ingesteld op de zendontvanger <RC-D710 +
TM-V71> of RC-D710 <RC-D710 + PG-5J>.
U kunt de volgende programmeerbare instellingen niet opslaan:
Hieronder vindt u voorbeelden van hoe u het programmeerbare
geheugen kunt gebruiken. Deze voorbeelden betreffen
misschien niet de toepassingen die nuttig zijn voor u, maar u
krijg zo wel een beeld van de flexibiliteit van deze functie.
Situatie: U deelt uw zendontvanger met andere leden van uw
gezin of club. Iedereen heeft echter persoonlijke voorkeuren wat
betreft de instelling van de verschillende functies. U moet iedere
keer wanneer u de zendontvanger gebruikt telkens weer een
aantal instellingen wijzigen.
Oplossing: Omdat u 5 PM-kanalen hebt, kunnen maximaal 5
personen afzonderlijk de zendontvanger programmeren en hun
eigen aangepaste omgeving opslaan. Iedereen kan vervolgens
snel zijn of haar favoriete instellingen openen door gewoon een
PM-kanaal op te roepen. Het is teveel werk om de instellingen
weer terug te zetten nadat iemand deze heeft geconfigureerd.
Deze toepassing biedt misschien geen zendontvanger met vele
functies maar houdt het aantal beperkt tot de nuttige functies.
Situatie: Tijdens de bediening op weg naar het werk iedere
morgen, wilt u liever een stille zendontvanger die de ochtendstilte
niet onderbreekt. U vindt ook dat een helder verlicht display in
het zonlicht geen zin heeft. Wanneer u ’s avonds terug naar huis
rijdt, beseft u dat de pieptoonfunctie echt ergens voor dient en
u moet toegeven dat het prettig is een helder verlicht display te
zien in het donker.
Oplossing: U kunt in 2 PM-kanalen dezelfde
bedieningsgegevens opslaan, zoals frequentie, offset, toon,
etc, en verschillende instellingen voor de display-helderheid en
pieptoonfuncties. U kunt vervolgens snel de beste instellingen
oproepen voor bediening overdag en ’s avonds.
1
Alleen met TM-V71(A) K-type
2
Kunnen alleen worden ingesteld met behulp van de MCP-2A-software.
Situatie: U weet niet hoe u de huidige zendontvangermodus
kunt verlaten.
Oplossing: Roep eenvoudigweg het PM-kanaal 1 op dat
een exacte kopie bevat van de standaardomgeving van de
zendontvanger. De inhoud van alle geheugenkanalen blijft
bewaard.
PM-1
GEGEVENS OPSLAAN IN PM-KANALEN
1 Bevestig dat u aan de volgende voorwaarden hebt voldaan:
• De zendontvanger staat in de ontvangstmodus.
• U hebt niet gescand.
• De microfoonbediening is uitgeschakeld.
2 Configureer de zendontvanger met uw instellingen.
3 Druk op [F], [P.IN].
• De PM-kanaalnummers 1 t/m 5 verschijnen en knipperen onder in
de display.
<RC-D710 + TM-V71>
AUTOMATISCHE PM-KANAALOPSLAG
Nadat u een PM-kanaal oproept, overschrijft deze functie
automatisch het huidige PM-kanaal met de huidige
bedieningsomgeving wanneer:
• U een ander PM-kanaal oproept.
• U op
• U de zendontvanger uitschakelt.
Doe het volgende om de Automatische PM-opslag te activeren.
1 Voer de Menumodus in en open Menu 521.
[PM] drukt.
<RC-D710 + PG-5J>
4 Voer een kanaalnummer in ([1] t/m [5]) voor uw PM-kanaal.
• De instellingen worden opgeslagen in het PM-kanaal.
PM-KANALEN OPROEPEN
1 Druk op [PM].
• De PM-kanaalnummers 1 t/m 5 en OFF verschijnen onder in de
display.
<RC-D710 + TM-V71>
<RC-D710 + PG-5J>
2 Voer een kanaalnummer in ([1] t/m [5]) voor uw PM-kanaal.
• De instellingen die zijn opgeslagen in het PM-kanaal worden
opgeroepen.
• Het nummer van het geselecteerde kanaal verschijnt op de
display.
• Selecteer [OFF] om de PM-kanalen uit te schakelen.
<RC-D710 + TM-V71>
2 Zet de functie aan.
Opmerking: Als u een PM-kanaal (1 - 5) niet oproept, verschijnt menunummer
521 niet op het display.
PM-KANAAL TERUGSTELLEN
Voor het terugstellen van PM-kanalen naar hun
standaardinstellingen:
1 Zet de zendontvanger uit.
2 Druk op [F] + Power ON.
3 Laat [F] los.
4 Draai de Afstelknop en selecteer PM RESET.
5 Druk op de Afstelknop.
• Er verschijnt een bevestigingsbericht op de display.
6 Druk nogmaals op de Afstelknop om de geheugenkanalen
terug te stellen.
• Druk op [BACK] om terug te keren naar de voorgaande display.
• Druk op
te stellen.
[ESC] om de PM-kanalen te verlaten zonder deze terug
<RC-D710 + PG-5J>
PM-2
SCANNEN <RC-D710 + TM-V71>
Scannen is een nuttige functie voor het bewaken van uw favoriete frequenties. Naarmate u vertrouwd raakt met alle scantypes, zult u
beter in staat zijn het apparaat efficiënter te bedienen.
Deze zendontvanger bevat de volgende scantypes:
ScantypeScanbereik
VFO-scanScant alle frequenties op de huidige band.
GeheugenscanScant alle frequenties die zijn opgeslagen in geheugenkanalen.
GroepscanScant de frequenties in de geheugenkanalen die behoren tot de groep die u hebt opgegeven.
ProgrammascanScant alle frequenties binnen het geprogrammeerde bereik op de huidige band.
MHz-scanScant alle frequenties binnen een bereik van 1 MHz van de oorspronkelijke frequentie.
OproepscanScant het oproepkanaal en de op dat moment geselecteerde VFO-frequentie of geheugenkanaal.
Opmerkingen:
u Stel het squelch-niveau in voordat u scant. Als u een squelch-niveau selecteert dat te laag is, stopt het scannen onmiddellijk.
u Bij gebruik van CTCSS of DCS, stopt de scan voor ieder ontvangen signaal. U hoort dan echter alleen geluid wanneer het signaal dezelfde CTCSS-toon of DCS-
code bevat die u hebt geselecteerd.
u Bij gebruik van S-meter-squelch, stopt de scan wanneer de sterkte van het ontvangen signaal overeenkomt met de S-meterinstelling of deze overschrijdt. De scan
wordt hervat binnen 2 seconden nadat het signaalniveau onder de S-meterinstelling valt.
u Als u drukt op [PTT] en deze ingedrukt houdt, stopt de scan tijdelijk als deze wordt uitgevoerd op een niet-TX band.
u Als u begint met scannen, schakelt de Automatic Simplex Checker uit.
EEN SCANHERVATTINGSMETHODE SELECTEREN
De zendontvanger stopt met scannen op een frequentie of
geheugenkanaal waarop een signaal is ontdekt. Het gaat
vervolgens door, afhankelijk van de hervattingsmodus die u
hebt geselecteerd. U kunt kiezen uit de volgende modi. De
standaardmodus is Timeoperated, of op basis van tijd.
•
Time-Operated
De zendontvanger blijft ongeveer 5 seconden op een
gevonden frequentie of geheugenkanaal en gaat vervolgens
door met scannen, zelfs als het signaal nog steeds aanwezig
is.
•
Carrier-Operated
De zendontvanger blijft op een gevonden frequentie of
geheugenkanaal totdat het signaal wegvalt. Er is een interval
van 2 seconden tussen het wegvallen van het signaal en het
hervatten van de scan.
•
Seek
De zendontvanger blijft op een gevonden frequentie of
geheugenkanaal staan, zelfs wanneer het signaal wegvalt, en
hervat het scannen niet automatisch.
Opmerking: Om het scannen tijdelijk te stoppen en zwakke signalen te
controleren, druk op de PF-toets op de microfoon die is toegewezen aan de
Monitorfuncti. Druk nogmaals op de PF-toets om het scannen te hervatten.
1 Voer de Menumodus in en open Menu 514.
VFO-SCAN
De VFO-scan controleert alle frequenties waarop u kunt afstellen
op de band met behulpvan de huidige frequentiestapgrootte.
1 Selecteer uw band.
2 Druk op [VFO] (1s).
• Het scannen start op de huidige frequentie.
• Het 1 MHz-decimaal knippert wanneer de scan wordt uitgevoerd.
• Als u de scanrichting wilt omkeren, draai de
rechts (omhoog scannen) of naar links (omlaag scannen). U kunt
ook op de microfoontoetsen [UP]/ [DWN] drukken.
3 Verlaat de VFO-scan door nogmaals op [VFO] te drukken.
Afstelknop naar
2 Stel de Scan Resume (Scanhervattings-)-modus in op TIME
(Time-Operated), CARRIER (Carrier-Operated) of SEEK.
SCAN-1
GEHEUGENSCAN
Gebruik Geheugenscan om alle geheugenkanalen te controleren
die zijn geprogrammeerd met frequentiegegevens.
1 Selecteer uw band.
2 Druk op [MR] (1s).
• Het scannen start op de huidige frequentie.
• Het 1 MHz-decimaal knippert wanneer de scan wordt uitgevoerd.
• Als u de scanrichting wilt omkeren, draai de
rechts (omhoog scannen) of naar links (omlaag scannen). U kunt
ook op de microfoontoetsen [UP]/ [DWN] drukken.
3 Verlaat de Geheugenscan door nogmaals op [MR] te
drukken.
Opmerkingen:
u Tenminste 2 geheugenkanalen moeten gegevens bevatten en kunnen niet
zijn uitgesloten van scannen.
u De geheugenkanalen L0/U0 t/m L9/U9 worden niet gescand.
u U kunt geheugenscan ook star ten in de Kanaalweergavemodus.
Wanneer de scan op een bepaald kanaal stopt, knippert het betreffende
kanaalnummer.
n Een geheugenkanaal uitsluiten
U kunt een geheugenkanaal selecteren dat u niet wilt
controleren tijdens het scannen.
1 Druk op [MR] en draai aan de Afstelknop om uw kanaal
te selecteren.
2 Voer de Menumodus in en open Menu 202.
Afstelknop naar
• Het scannen start op het huidige kanaal.
• Het 1 MHz-decimaal knippert wanneer de scan wordt uitgevoerd.
• Als u de scanrichting wilt omkeren, draai de
rechts (omhoog scannen) of naar links (omlaag scannen). U kunt
ook op de microfoontoetsen [UP]/ [DWN] drukken.
Afstelknop naar
3 Verlaat de groepscan door nogmaals op de Afstelknop te
drukken.
Opmerkingen:
u Tenminste 2 geheugenkanalen in de geselecteerde groep moeten
gegevens bevatten en kunnen niet worden uitgesloten van scannen.
u U kunt geheugenscan ook star ten in de Kanaalweergavemodus.
Wanneer de scan op een bepaald kanaal stopt, knippert het betreffende
kanaalnummer.
n Geheugengroepkoppeling
Met geheugengroepkoppeling kunt u 2 of meer
geheugenkanaalgroepen koppelen om als een enkele groep
te scannen. U kunt maximaal 10 afzonderlijke groepen
koppelen, of zelfs meerdere instanties van dezelfde groep,
om ervoor te zorgen dat één groep vaker wordt gescand dan
andere groepen.
1 Voer de Menumodus in en open Menu 203.
2 Druk op de Afstelknop.
• De cursor gaat knipperen.
3 Zet uitsluiten op ON om het kanaal uit te sluiten van de
scanvolgorde.
• Om uitsluiten te annuleren, zet u het op OFF.
• Het pictogram
is uitgesloten.
Opmerking: De geheugenkanalen L0/U0 t/m L9/U9 kunt u niet uitsluiten.
verschijnt op de display voor een kanaal dat
GROEPSCAN
Voor groepscan worden de 1000 geheugenkanalen verdeeld in
10 groepen waarbij iedere groep 100 kanalen bevat. Groepscan
controleert alleen de 100 kanalen die behoren tot de specifieke
groep die u scant. De kanalen zijn als volgt gegroepeerd.
Geheugengroep
00 ~ 995500 ~ 599
1100 ~ 1996600 ~ 699
2200 ~ 2997700 ~ 799
3300 ~ 3998800 ~ 899
4400 ~ 4999900 ~ 999
Kanaalbereik
Geheugengroep
Kanaalbereik
3 Draai aan de Afstelknop om een groep te selecteren die
u wilt koppelen.
4 Druk op de Afstelknop om de groep in te stellen en
verplaats de cursor naar rechts.
• Druk op [ ] om de cursor terug te plaatsen of op [ ] om de
cursor naarrechts te verplaatsen.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 om meerdere groepen te
koppelen.
6 Wanneer u uw groepen hebt ingevoerd, druk op [ ] om
de cursor naar rechts te verplaatsen. Druk vervolgens
op de Afstelknop om de invoer te voltooien en verlaat de
Menumodus.
• U kunt een spatie invoegen door te drukken op [SPACE].
• U kunt een teken invoegen door te drukken op
• U kunt het geselecteerde teken verwijderen door te drukken
op [CLR].
• Als u maximaal 6 groepen hebt ingevoerd, drukt u
eenvoudigweg op de Afstelknop om deinvoer te voltooien en
de Menumodus te verlaten.
[INS].
1 Druk op [MR] en draai aan de Afstelknop om een kanaal te
selecteren in uw groep.
2 Druk op de Afstelknop (1s).
SCAN-2
PROGRAMMASCAN
Programmascan komt overeen met de VFO-scan met het enige
verschil dat u hier een frequentiebereik selecteert voor de scan.
n De scanlimieten instellen
U kunt maximaal 10 scanbereiken opslaan in de
geheugenkanalen L0/U0 t/m L9/U9.
1 Druk op [VFO].
2 Selecteer uw band.
3 Draai aan de Afstelknop om uw frequentie voor het
laagste bereik te selecteren.
4 Druk op [F].
• Er knippert een geheugenkanaalnummer.
5 Draai aan de Afstelknop om een kanaal te selecteren van
L0 t/m L9.
6 Druk op [M.IN] om het kanaalnummer in te stellen.
• Het laagste bereik wordt opgeslagen in het kanaal.
7 Draai aan de Afstelknop om uw frequentie voor het
laagste bereik te selecteren.
8 Druk op [F].
9 Draai aan de Afstelknop om een kanaalnummer te
selecteren van U0 t/m U9.
• P Als u bijvoorbeeld kanaal L3 selecteert in stap 5, selecteert
u hier kanaal U3.
10 Druk op [M.IN] om het kanaalnummer in te stellen.
• Het hoogste bereik wordt opgeslagen in het kanaal.
• Druk op
en selecteer vervolgens de kanalen L en U.
Opmerkingen:
u Het laagste bereik moet een lagere frequentie zijn dan het hoogste
bereik.
u De laagste en hoogste frequentiestapgrootte moeten gelijk zijn.
u Het laagste en hoogste bereik moeten worden geselecteerd op
dezelfde band.
[MR] om de opgeslagen scanbereiken te bevestigen
Opmerkingen:
u Als de stapgrootte verschilt tussen het laagste en hoogste bereik,
begint de VFO-scan in plaats van de programmascan.
u Als de huidige VFO-frequentie in meer dan één programmascanbereik
ligt, wordt het bereik dat is opgeslagen in het kleinste kanaalnummer
gebruikt.
MHz-SCAN
De MHz-scan controleert een 1 MHz-segment van de band met
behulp van de huidige frequentiestapgrootte. Het huidige 1 MHzcijfer bepaalt de limieten van de scan. Als de huidige frequentie
bijvoorbeeld 145,400 MHz is, dan loopt het scanbereik van
145,000 MHz t/m 145,995 MHz (het precieze bovenbereik hangt
af van de huidige frequentiestapgrootte).
1 Selecteer uw band.
2 Druk op [VFO] .
3 Draai aan de Afstelknop om een frequentie binnen uw 1
MHz-bereik te selecteren.
4 Druk op de Afstelknop en houd deze ongeveer 1 seconde
ingedrukt om met scannen te beginnen.
• Het scannen start op de huidige frequentie.
• Het 1 MHz-decimaal knippert wanneer de scan wordt uitgevoerd.
• Als u de scanrichting wilt omkeren, draai de
rechts (omhoog scannen) of naar links (omlaag scannen). U kunt
ook op de microfoontoetsen [UP]/ [DWN] drukken.
Afstelknop naar
5 Om de MHz-scan af te sluiten, drukt u nogmaals op de
Afstelknop.
OPROEPSCAN
Gebruik de oproepscan om zowel het oproepkanaal als de
momenteel geselecteerde VFO-frequentie of geselecteerde
geheugenkanaal te controleren.
1 Selecteer uw VFO-frequentie of geheugenkanaal.
2 Druk op [CALL] (1s) om een oproepscan te beginnen.
• Het 1 MHz-decimaal knippert wanneer de scan wordt uitgevoerd.
• Wanneer u een geheugenkanaal scant, wordt het oproepkanaal
op dezelfde band als het geselecteerde geheugenkanaal gebruikt
voor scannen.
3 Verlaat de oproepscan door nogmaals op [CALL] te drukken.
Opmerking: Het geselecteerde geheugenkanaal wordt zelfs gescand als het is
uitgesloten voor scannen.
n Programmascan gebruiken
1 Selecteer uw band.
2 Druk op [VFO].
3 Draai aan de Afstelknop om een frequentie binnen uw
scanbereik te selecteren.
4 Druk op [VFO] (1s).
• Het scannen start op de huidige frequentie.
• Het 1 MHz-decimaal knippert wanneer de scan wordt
uitgevoerd
• Als u de scanrichting wilt omkeren, draai de
rechts (omhoog scannen) of naar links (omlaag scannen). U
kunt ook op de microfoontoetsen [UP]/ [DWN] drukken.
5 Verlaat programmascan door nogmaals op [VFO] te
drukken.
Afstelknop naar
SCAN-3
VISUAL SCAN
Tijdens ontvangst kunt u met Visual Scan frequenties controleren
naast de huidige bedrijfsfrequentie. Visual Scan geeft
gelijktijdig en grafisch een overzicht van hoe alle frequenties
in het geselecteerde bereik in bedrijf zijn. U kunt maximaal
21 segmenten zien voor ieder kanaal die 7 S-meterniveaus
weergeven (3 segmenten per niveau).
Stel het scanbereik vast door de centrale frequentie en het
aantal kanalen te selecteren. Het standaardaantal kanalen is 61.
S-meterniveau
Cursor
n Het aantal kanalen selecteren
1 Voer de Menumodus in en open Menu 515.
2 Zet het aantal kanalen op MODE 1 (31k), MODE 2 (61k),
MODE 3 (91k) of MODE 4 (181k).
Opmerkingen:
u U kunt de visuele scanfunctie niet gebruiken onder de volgende
omstandigheden:
• Wanneer de APRS/NAVITRA of Pakketmodus is AANgezet.
• Wanneer er maar 1 kanaal is opgeslagen in de geheugenkanalen.
• Wanneer u gebruik maakt van de Weer-waarschuwingsfunctie
(alleen K-modellen).
u Als u Visual Scan start in de Geheugenoproepmodus, worden de
frequenties van het geheugenkanaal gescand.
u Als u Visual Scan start na het opnieuw oproepen van het
oproepkanaal, wordt de oproepkanaalfrequentie gebruikt als centrale
frequentie.
u Als het frequentiebereik dat u hebt gespecificeerd voor Program Scan
of Program VFO smaller is dan het bereik dat u hebt opgegeven voor
Visual Scan, wordt het bereik voor Program Scan of VFO gebruikt voor
Visual Scan.
u Visual Scan stopt tijdens verzending.
u Als u Visual Scan start in een van de volgende condities, kunt u niet
in de huidige bedieningsfrequentie ontvangen. Om deze frequentie te
gebruiken, druk op [PAUSE] om de scan te onderbreken.
•Geheugenoproepmodus of oproepkanaal.
•Een frequentie op de 118, 220, 300 of 1200 MHz-band was
geselecteerd in VFO-modus.
u De Visual Scan en de conventionele S-meter kunnen afhankelijk van
de condities van de zendontvanger verschillende sterktesignalen
aangeven.
n Visual Scan gebruiken
1 Selecteer uw gewenste band.
2 Draai de Afstelknop en selecteer de
bedieningsfrequentie.
• Deze frequentie wordt gebruikt als centrale frequentie.
3 Druk op [F], [VISUAL] om Visual Scan te starten.
• Om de scan te onderbreken, druk op [PAUSE]. “PAUSE”
verschijnt en knippert. Druk nogmaals op [PAUSE] om het
scannen te hervatten.
4 Draai aan de Afstelknop om van bedieningsfrequentie te
veranderen.
• De weergegeven frequentie verandert en de cursor beweegt.
• Druk op
de centrale frequentie.
• Druk op
herstellen.
5 Om Visual Scan te verlaten, druk op [ESC].
[SET] om de gewijzigde frequentie te gebruiken als
[RESET] om de vorige bedieningsfrequentie te
SCAN-4
SQUELCH-SYSTEEM MET CONTINU TOONCODE (CTCSS) <RC-D710 + TM-V71>
Het kan voorkomen dat u soms alleen oproepen wilt horen van specifieke personen. Met het zogenaamde Continuous Tone Coded
Squelch System (CTCSS) kunt u ongewenste oproepen negeren (niet horen) van andere personen die dezelfde frequentie gebruiken.
Hiervoor selecteert u dezelfde CTCSS-toon die de andere personen in uw groep hebben geselecteerd. Een CTCSS-toon is beperkt
hoorbaar en kan worden geselecteerd uit 42 toonfrequenties.
Opmerking: CTCSS maakt uw gesprekken niet privé. Het zorgt er alleen voor dat u niet naar ongewenste gesprekken hoeft te luisteren.
CTCSS GEBRUIKEN
1 Selecteer uw band.
2 Druk 2 maal op [TONE] om de CTCSS-functie te activeren.
• Het pictogram verschijnt op de display wanneer de CTCSSfunctie aan staat.
• Iedere keer wanneer u op
volgt:
Toon ( ) –> CTCSS ( ) –> DCS () –> Uit (geen display).
[TONE] drukt verandert de selectie als
5 Voer een frequentiereferentienummer in (01 ~ 42) met behulp
van de microfoontoetsen.
• Raadpleeg de onderstaande tabel voor de frequenties en hun
referentienummers.
3 Druk op [F], [T.SEL].
• De huidige CTCSS-frequentie verschijnt op de display en
knippert.
4 Draai aan de Afstelknop om uw CTCSS-frequentie te
selecteren.
• Raadpleeg de onderstaande tabel voor de beschikbare
frequenties.
• Voor het verlaten van de CTCSS-frequentieselectie, druk op
[ESC].
5 Druk op iedere andere toets dan de Afstelknop en [ESC] om
de instelling te voltooien.
6Wanneer u wordt opgeroepen: Opent de squelch van de
zendontvanger alleen wanneer de geselecteerde CTCSStoon wordt ontvangen.
Wanneer u een oproep maakt: Druk op de [PTT], houd deze
ingedrukt en spreek in de microfoon.
• Voor het annuleren van CTCSS, druk op [TONE] totdat CT niet
langer op de display verschijnt.
Frequentie
Nr.
0167,016110,931186,2
0269,317114,832192,8
0371,918118,833203,5
0474,419123,034206,5
0577,020127,335210,7
0679,721131,836218,1
0782,522136,537225,7
0885,423141,338229,1
0988,524146,239233,6
1091,525151,440241,8
1194,826156,741250,3
12 97,427162,242254,1
13100,028167,9
14103,529173,8
15107,230179,9
(Hz)
Nr.
Frequentie
(Hz)
Nr.
Frequentie
(Hz)
U kunt ook de CTCSS-frequentie selecteren door de microfoon
te gebruiken:
1 Selecteer uw band.
2 Druk 2 maal op [TONE] om de CTCSS-functie te activeren.
• Het pictogram verschijnt op de display wanneer de CTCSSfunctie aan staat.
• Iedere keer wanneer u op
volgt:
Toon ( ) –> CTCSS ( ) –> DCS () –> Uit (geen display).
[TONE] drukt verandert de selectie als
3 Druk op [F], [T.SEL].
• De huidige CTCSS-frequentie verschijnt op de display en
knippert.
4 Druk op de als [ENTER] geprogrammeerde toets.
CTCSS-1
CTCSS-FREQUENTIE-ID
Deze functie scant door alle CTCSS-frequenties om de
binnenkomende CTCSS-frequentie te identificeren op een
ontvangen signaal. Dit kan nuttig zijn wanneer u niet de CTCSSfrequentie kunt oproepen die de andere personen van uw groep
gebruiken.
1 Druk 2 maal op [TONE] om de CTCSS-functie te activeren.
• Het pictogram verschijnt op de display wanneer de CTCSSfunctie aan staat.
• Iedere keer wanneer u op
volgt:
Toon ( ) –> CTCSS ( ) –> DCS () –> Uit (geen display).
2 Druk op [F], [T.SEL] (1s).
• Het pictogram knippert en “SCAN” verschijnt op de Display.
• Het scannen begint wanneer een signaal wordt ontvangen.
• Als u de scanrichting wilt omkeren, draai de Afstelknop naar
rechts (omhoog scannen) of naar links (omlaag scannen). U kunt
ook op de microfoontoetsen [UP]/ [DWN] drukken.
• Druk op
• Wanneer de scan een CTCSS-frequentie herkent, verschijnt deze
frequentie op de display en knippert.
[ESC] om de scan te verlaten
[TONE] drukt verandert de selectie als
3 Druk op de Afstelknop om de herkende frequentie te
programmeren in plaats van de momenteel ingestelde
CTCSS-frequentie.
• De CTCSS-functie blijft aan staan. Voor het annuleren van
CTCSS, druk op [TONE] totdat CT niet langer op de display
verschijnt.
• Druk op
programmeren.
• Wanneer een herkende frequentie knippert, draai de
om het scannen te hervatten.
[ESC] als u de herkende frequentie niet wilt
Afstelknop
CTCSS-2
Loading...
+ 40 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.