KEBA KeContact P20 User manual [nl]

KeContact P20
Gebruikershandboek
!
WAARSCHUWING!
Betekent dat dood of ernstig letsel kunnen intreden als de beschreven voor-
zorgsmaatregelen niet worden getroffen.
!
VOORZICHTIG!
Betekent dat materiële schade of licht letsel kunnen intreden als de beschre-
ven voorzorgsmaatregelen niet worden getroffen.
LET OP
Betekent dat materiële schade kan intreden als de beschreven voorzorgsmaat-
regelen niet worden getroffen.
Met deze waarschuwing wordt gewezen op mogelijke gevolgen bij het aanra-
ken van elektrostatisch gevoelige componenten.
Opmerkingen over dit handboek
In dit handboek vindt u op verschillende plaatsen aanwijzingen en waarschuwingen voor mogelijke gevaren. De gebruikte pictogrammen hebben de volgende betekenis:
Opmerking
Tips voor het gebruik en nuttige informatie worden met “opmerking” gekenmerkt. U krijgt ge­en informatie die voor een gevaarlijke of schadelijke functie waarschuwt.
Deze pijl markeert werkstappen, die u dient uit te voeren.
© KEBA 2012-2014 Wijzigingen in verband met de technische ontwikkeling voorbehouden. Gegevens onder voorbehoud. Wij handhaven onze
rechten. De volledige intellectuele eigendom, waaronder ook handelsmerken en auteursrechten, is eigendom van de betreffende bezit-
ter. Ieder gebruik van dit intellectuele eigendom waarvoor geen toestemming is gegeven is niet toegestaan. Document: Versie 1.40 / datum: 26-08-2014: / artikelnummer: 90718
KEBA AG, PO box 111, Gewerbepark Urfahr, A-4041 Linz, www.kecontact.com
Het apparaat is voorzien van de CE-markering. De betreffende verklaringen van overeenstemming worden bij KEBA AG bewaard.
Het apparaat voldoet aan de RoHS-richtlijn (RL 2011/65/EG). Het betreffende conformiteitsbewijs wordt bij KEBA AG bewaard.
Opmerking over de verwijdering Het pictogram met de doorgestreepte vuilnisbak betekent dat elektrische en elekt­ronische apparatuur inclusief accessoires gescheiden van het algemene, huishou­delijk afval moet worden verwijderd. Aanwijzingen bevinden zich op het product, in de gebruiksaanwijzing of op de verpakking. De materialen zijn op basis van hun kenmerking recyclebaar. Met het hergebruik, de recycling of andere vormen van gebruik van afgedankte apparatuur levert u een belangrijke bijdrage aan de bescherming van ons milieu.
Het Installatiehandboek KeContact P20 kunt u downloaden op internet op www.kecontact.com.
De nieuwste KeContact P20-firmware kunt u downloaden van internet op www.kecontact.com (rubriek Download). In nieuwe firmware kunnen bijvoorbeeld gewijzigde normen verwerkt of de compa­tibiliteit met nieuwe elektrische auto's verbeterd zijn.
3 / 20
Inhoud
Inhoud
1 Belangrijke informatie ................................................................................................................... 5
1.1 Veiligheidsinstructies ............................................................................................................. 5
1.2 Beoogd gebruik ..................................................................................................................... 6
1.3 Over dit handboek ................................................................................................................. 6
2 Overzicht ......................................................................................................................................... 7
2.1 Variantenoverzicht................................................................................................................. 7
2.2 Optionele uitrusting ............................................................................................................... 8
2.2.1 RFID-sensor ............................................................................................................ 8
2.2.2 Sleutelschakelaar.................................................................................................... 8
2.2.3 Verdere optionele uitrusting .................................................................................... 9
3 Stroomlaadstation gebruiken ..................................................................................................... 10
3.1 Stroomlaadstation met contactdoos .................................................................................... 10
3.2 Stroomlaadstation met laadkabel ........................................................................................ 11
3.3 Status-led ............................................................................................................................ 12
3.4 Autorisatie (optioneel) ......................................................................................................... 13
3.5 RFID-gebruikerskaarten programmeren (optioneel) ........................................................... 14
3.6 Cilinderslot monteren/demonteren ...................................................................................... 15
4 Verhelpen van storingen ............................................................................................................. 17
5 Onderhoud .................................................................................................................................... 19
5.1 Reiniging ............................................................................................................................. 19
5.2 Servicepartner ..................................................................................................................... 19
4 / 20
Belangrijke informatie
!
WAARSCHUWING!
Het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies kan tot levensgevaar, letsel en beschadiging van het apparaat leiden! KEBA AG aanvaardt geen enkele aansprake­lijkheid voor daaruit resulterende aanspraken!
Elektrisch gevaar!
Het stroomlaadstation mag uitsluitend door een hiervoor opgeleide, gekwalifi­ceerde en bevoegde elektromonteur1 gemonteerd, voor het eerst in bedrijf ge­nomen en onderhouden worden. Deze is volledig verantwoordelijk voor de naleving van de bestaande normen en installatievoorschriften. Voor details zie KeContact P20 installatiehandboek (voor de installateur)”.
Elektrisch gevaar / brandgevaar!
Gebruik nooit defecte, versleten of vuile laadstekkers.
De eigenaar (eindklant) moet ervoor zorgen, dat het stroomlaadstation uitslui-
tend in perfecte staat wordt gebruikt:
- Het stroomlaadstation moet regelmatig worden gecontroleerd op defecten aan contactdoos of laadstekker (incl. laadkabel) en beschadigingen aan de be­huizing (visuele controle).
- Een beschadigd stroomlaadstation moet meteen worden uitgeschakeld en vervangen.
- Reparatiewerkzaamheden aan het stroomlaadstation zijn niet toegestaanen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de fabrikant (vervanging van het stroomlaadstation)!
- U mag het stroomlaadstation niet eigenmachtig ombouwen of veranderen!
- Verwijder geen merktekens zoals veiligheidspictogrammen, waarschuwingen, typeplaatjes, naamplaatjes of leidingmarkeringen!
Het stroomlaadstation heeft geen eigen netschakelaar! De aardlekschakelaar
en de installatieautomaat van de gebouwinstallatie dient als stroomonderbre­ker.
Voor de aansluiting van een elektrisch voertuig op het stroomvoedingssys-
teem voor elektrische voertuigen mag geen verlengkabel worden gebruikt. Er mogen uitsluitend elektrische voertuigen of de laders ervan worden aan-
gesloten. Geen aansluiting van andere lasten (elektrische gereedschappen etc.)!
Lees de aanwijzingen en handleidingen van uw voertuig zorgvuldig door,
voordat u het voertuig gaat opladen met het stroomlaadstation. Ventilatie:
Voor sommige voertuigen is vanwege het mogelijke ontstaan van giftige of ex­plosieve gassen tijdens het laden binnen een extern ventilatiesysteem nodig.
1

1 Belangrijke informatie

1.1 Veiligheidsinstructies

Personen die op grond van hun vakopleiding, kennis en ervaring, en de kennis van de toepasselijke normen, de aan
hen opgedragen werkzaamheden kunnen beoordelen en mogelijke gevaren kunnen herkennen.
5 / 20
Belangrijke informatie
!
WAARSCHUWING!
Trek de laadkabel uitsluitend aan de stekker uit de stekkerverbinding en niet
aan de kabel.
Let erop dat de laadkabel niet mechanische beschadigd wordt (geknikt, inge-
klemd of overreden) en dat het contactbereik niet in aanraking komt met hitte­bronnen, vuil of water.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor beschadiging!
Reinig het stroomlaadstation in geen geval met een waterstraal (tuinslang, ho­gedrukreiniger etc.)!

1.2 Beoogd gebruik

KeContact P20 is een “stroomlaadstation” voor gebruik binnen en buiten waarmee elektrisch aan- gedreven voertuigen kunnen worden opgeladen (bijvoorbeeld elektrische auto's).
Het stroomlaadstation is bedoeld voor montage op een wand of een standzuil. Bij de montage en aansluiting van het stroomlaadstation moeten de geldende nationale voorschrif-
ten in acht worden genomen. Het beoogde gebruik van het apparaat omvat in ieder geval de inachtneming van de omgevings-
voorwaarden waarvoor dit apparaat is ontwikkeld. Bij de ontwikkeling, productie en het testen van het apparaat is rekening gehouden met de toepas-
selijke veiligheidsnormen. Als de voor het beoogde gebruik beschreven algemene en veiligheids­technische instructies worden nageleefd gaan in het normale geval geen gevaren uit van dit pro­duct voor materiële schade, noch voor de gezondheid van personen.
De in dit handboek beschreven instructies moeten in ieder geval nauwgezet worden gevolgd. An­ders kunnen gevarenbronnen worden gecreëerd of veiligheidssystemen buiten werking worden gezet. Onafhankelijk van de in dit handboek gegeven veiligheidsinstructies moeten ook de voor­schriften voor veiligheid en de preventie van ongevallen in acht worden genomen, die gelden voor de betreffende toepassing.
Er mogen uitsluitend elektrische voertuigen of de laders ervan worden aangesloten. Het is niet toegestaan om andere apparatuur (bijvoorbeeld elektrisch gereedschap) aan te sluiten!
Op grond van technische of wettelijke beperkingen zijn niet alle varianten / opties in alle landen beschikbaar.

1.3 Over dit handboek

Dit handboek is van toepassing op apparaten van het type: KeContact P20 Gebruik van dit handboek
Dit handboek is geschreven voor de volgende doelgroepen:
eindklanten (gebruikers van het stroomlaadstation) installateurs die het apparaat in bedrijf stellen, servicemonteurs
6 / 20

2 Overzicht

Stroomlaadstation (uitvoeringsvoorbeeld)
Basismodel met contactdoos (type 2)
[A] status-led [B] normbus (varianten mogelijk) [C] behuizingsafdekking
Stroomlaadstation (uitvoeringsvoorbeeld)
Basismodel met laadkabel (type 2)
[A] status-led [B] houder voor laadstekker [C] behuizingsafdekking [D] houder voor laadkabel

2.1 Variantenoverzicht

Overzicht
7 / 20
Overzicht
Stroomlaadstation (uitvoeringsvoorbeeld)
Basismodel met laadkabel (type 1)
[A] status-led [B] houder voor laadstekker [C] behuizingsafdekking [D] houder voor laadkabel
RFID-sensor
RFID-sensor
De RFID-sensor [R] dient voor de contactloze autorisatie van een gebruiker met MIFARE­kaarten of kaarten conform ISO14443.
Sleutelschakelaar
Sleutelschakelaar
De sleutelschakelaar [S] wordt gebruikt voor de autorisatie van een gebruiker.

2.2 Optionele uitrusting

2.2.1 RFID-sensor

2.2.2 Sleutelschakelaar

8 / 20
Overzicht

2.2.3 Verdere optionele uitrusting

Netwerkaansluiting Schakelcontact (voor het besturen van extra externe installaties) Vrijgave-ingang voor bijvoorbeeld toonfrequent-ontvangers, tijdklokken, ...
Daarmee kan een tijdgestuurde oplading van het voertuig worden gerealiseerd.
PLC (Power Line Communication) conform GreenPhy-norm Montagezuil
9 / 20
Stroomlaadstation gebruiken
Stroomlaadstation (uitvoeringsvoorbeeld)
Basismodel met contactdoos
[A] status-led [B] normbus (varianten mogelijk) [C] behuizingsafdekking
Laadcyclus starten
Status-led
De laadkabel is noch aan het
voertuig, noch aan het stroomlaadstation aangesloten.
Het stroomlaadstation moet bedrijfsklaar zijn, de status-led knippert langzaam om de 3 seconden groen (“bedrijfslaar“).
Sluit de laadkabel eerst aan
op het stroomlaadstation.
Terwijl er wordt geprobeerd de stekker mechanisch te vergren­delen, brandt de status-led kort oranje (“wachten op vergrende- ling“). Na succesvolle vergrendeling knippert de status-led weer langzaam om de 3 seconden groen.
Steek de laadkabel nu in het
voertuig.
De status-led brandt permanent groen (“Gereed om te laden”). Vanaf dit tijdstip kan het opladen van het voertuig worden ge­start; de status-led knippert dan groen (“laadcyclus”).
Het opladen kan ook in omgekeerde aansluitvolgorde worden gestart.
Laadcyclus beëindigen
De mechanisch vergrendelde stekker niet met geweld uit de contactdoos van het voertuig trekken! De laadcyclus moet door het aangesloten voertuig worden afgebroken of beëindigd. Details hierover vindt u in de handleiding van de voertuigfabrikant.
Haal de laadkabel uit het voertuig (“Wachten op loskoppelen”).
Haal de laadkabel uit het stroomlaadstation.

3 Stroomlaadstation gebruiken

3.1 Stroomlaadstation met contactdoos

10 / 20
Stroomlaadstation gebruiken
Stroomlaadstation (uitvoeringsvoorbeeld)
Typische variant met laadkabel
[A] status-led [B] houder voor laadstekker [C] behuizingsafdekking [D] houder voor laadkabel
Laadstekker/laadkabel opbergen
Als er geen laadcyclus wordt uitgevoerd kan de laadstekker veilig worden opgeborgen door deze in de houder [B] te steken.
De laadkabel kan opgerold in de houder [D] worden gelegd.
Opmerking Afhankelijk van de uitvoering van het stroom­laadstation kan de houder afwijken van de weergegeven vorm.
Laadcyclus starten
Status-led
De laadkabel is niet
aangesloten op het voertuig.
Het stroomlaadstation moet bedrijfsklaar zijn, de status-led knippert langzaam om de 3 seconden groen (“bedrijfslaar“).
Steek de laadkabel nu in het
voertuig.
De status-led brandt permanent groen (“Gereed om te laden”). Vanaf dit tijdstip kan het opladen van het voertuig worden ge­start; de status-led knippert dan groen (“laadcyclus”).
Laadcyclus beëindigen
Het laden wordt beëindigd als de laadkabel wordt losgekoppeld van het voertuig. Details hierover vindt u in de handleiding van de voertuigfabrikant.
Haal de laadkabel uit het voertuig (“Wachten op loskoppelen”). Berg de laadkabel weer op in de daarvoor bestemde houder aan het apparaat.

3.2 Stroomlaadstation met laadkabel

11 / 20

3.3 Status-led

Status-led – segmenten
Status-led – segmenten
De status-led informeert u over de actuele be­drijfstoestand van het stroomlaadstation en bestaat uit 4 segmenten (S1 tot S4) die samen of apart kunnen branden.
Alle segmenten kunnen in verschillende kleuren branden of knipperen.
Als niet anders is aangegeven, branden alle 4 segmenten samen.
Status-led
Functie
Knippert langzaam om de 3 seconden
groen
Gebruiksklaar (laadkabel is nog niet aan beide kanten aangesloten; optioneel: het laadstation is correct geautoriseerd met sleutelschakelaar of RFID-kaart)
blauw
Autorisatie is vereist (stroomlaadstation werd nog niet correct geautorise­erd; autorisatie met RFID, sleutelschakelaar of externe vrijgave vereist)
Brandt per­manent
groen
Gereed om te laden (laadkabel is aan beide zijde aangesloten en vergren­deld)
blauw
Gereed om te laden met ISO15118 (laadkabel is aan beide zijde aangeslo­ten en vergrendeld)
Externe vrijgave nog vereist (autorisatie met RFID of sleutelschakelaar uitgevoerd; voertuig correct aangesloten; externe vrijgave aan vrijgave­ingang nog vereist)
Knippert om de seconde
groen
Laadcyclus wordt uitgevoerd (geldt voor laadcyclus volgens “EN 61851 mode 3”)
blauw
Laadcyclus wordt uitgevoerd (geldt voor laadcyclus “ISO15118”)
Brandt na het aanslui-
ten kort oranje
Wachten op vergrendeling (laadkabel is aangesloten en er wordt gepro­beerd om de stekker te vergrendelen)
Groene led gaat kort om
de 3 seconden uit
Wachten op loskoppelen (laadcyclus beëindigd, voertuig losgekoppeld)
Stroomlaadstation gebruiken
12 / 20
Stroomlaadstation gebruiken
Knippert langzaam om
de 5 seconden oranje
Temperatuuroverschrijding (laadcyclus wordt tijdelijk onderbroken en na afkoeling weer voortgezet)
Knippert rood
Storing (zie voor details “Verhelpen van storingen”)
Segment 1 brandt oran-
je
RFID programmeermodus (in deze modus kunnen RFID-kaarten worden
geprogrammeerd. Zie voor details “RFID-gebruikerskaarten programme- ren”)
Segment 2 brandt oran-
je
Inbedrijfstellingsmodus
(het stroomlaadstation bevindt zich in de inbedrijfstellingsmodus)
Een (optionele) autorisatie van een gebruiker voor het opladen aan het stroom­laadstation kan afhankelijk van de apparaatvariant ofwel met een sleutel- schakelaar of met RFID-gebruikerskaarten uitgevoerd.
Autorisatie vereist: De status-led knippert langzaam om de 3 seconden blauw.
Autorisatie gelukt: Een gelukte autorisatie wordt aangegeven met een oplopende reeks akoestische signalen.
Autorisatie mislukt: Een mislukt autorisatie wordt aangegeven met een aflopende reeks akoestische signalen.

3.4 Autorisatie (optioneel)

Opmerking Als na een gelukte autorisatie de laadcyclus niet binnen 60 seconden gestart wordt, verdwijnt de vrijgave automatisch.
13 / 20
Stroomlaadstation gebruiken
Voor de programmering van RFID-gebruikerskaarten is de autorisatie met een RFID-masterkaar nodig. Met de RFID-masterkaart, die bij de inbedrijfstelling van het stroomlaadstation wordt geprogrammeerd, kan de programmeermodus wor­den geactiveerd en gedeactiveerd.

3.5 RFID-gebruikerskaarten programmeren (optioneel)

Programmeermodus activeren:
Houd de RFID-masterkaart voor de RFID-sensor en wacht op het akoestische signaal.
RFID-gebruikerskaart programmeren:
Houd binnen 5 seconden de nieuwe RFID-gebruikerskaart voor de RFID-sensor en wacht op het akoestische signaal.
Programmeermodus beëindigen:
Houd voor de bevestiging de RFID-masterkaart binnen 5 seconden nog een keer voor de RFID-sensor en wacht op het akoestische signaal.
De RFID-gebruikerskaart is nu geprogrammeerd.
RFID-gebruikerskaarten wissen: Het wissen van alle opgeslagen RFID-gebruikerskaarten is uitsluitend mogelijk door het openen van het apparaat (zie “Installatiehandboek”).
14 / 20
Stroomlaadstation gebruiken
Cilinderslot met sleutel
Algemeen
Bij apparaatvarianten met sleutelschakelaar is standaard een cilinderslot ingebouwd. Het cilin­derslot kan indien nodig aan de hand van de onderstaande handleiding worden vervangen.
Halve profielcilinder – afmetingen in millimeter
Vereisten
Het cilinderslot moet voldoen aan de volgende vereisten:
halve profielcilinder volgens EN 1303 resp.
DIN 18252
maat A = 30mm (bij A=31mm steekt hij min-
imaal uit de behuizing)
verstelbare sluitpal
Cilinderslot voorbereiden
Cilinderslot voorbereiden
Stel de hoek van de sluitpal [S] zo in, dat
deze in de uittrekpositie van de sleutel verticaal naar boven wijst.
Sluitpal verstellen
Sluitpal verstellen
In de regel wordt de sluitpal op de
volgende wijze versteld: Druk met een dun voorwerp de
codeerpen in en schuif de sluitpal in de gewenste positie.

3.6 Cilinderslot monteren/demonteren

15 / 20
Stroomlaadstation gebruiken
Cilinderslot plaatsen
Cilinderslot plaatsen
Draai de sleutel 180° zodat de sluitpal
omlaag wijst.
Schuif het cilinderslot met enige druk
helemaal in de behuizing totdat deze hoorbaar vastklikt.
Het cilinderslot moet het oppervlak van de behuizing vlak afsluiten.
Cilinderslot vergrendelen
Cilinderslot vergrendelen
Draai de sleutel naar rechts totdat de
weerstanden voelbaar overwonnen zijn en de sleutel eruit kan worden getrokken.
Draai de sleutel niet voorbij de positie [MAX].
De sleutelschakelaar is nu klaar voor gebruik.
Cilinderslot demonteren
Cilinderslot demonteren
Draai de sleutel naar links totdat de
weerstanden voelbaar overwonnen zijn. Draai de sleutel verder totdat hij verticaal
staat.
Nu kan het cilinderslot met enige kracht
uit de houder ontgrendeld en eruit getrokken worden.
Cilinderslot demonteren
16 / 20
Verhelpen van storingen
PROBLEEM
Mogelijke oorzaak
Status-led brandt niet
Geen voedingsspanning
Aardlekschakelaar en installatieautomaat controle­ren en indien nodig inschakelen.
Defect Neem contact op met uw servicepartner.
Laadcyclus wordt niet gestart
De stekker is niet correct ingestoken
stekker loskoppelen en opnieuw aansluiten.
De laadcyclus is niet goed uitgevoerd; volg de
instructies in het hoofdstuk “Laadcyclus star­ten/beëindigen".
Mogelijk is de stekker in het vergrendelbereik vuil
of beschadigd – stekker reinigen of laten vervan­gen.
Het voertuig heeft geen energie nodig of heeft een
storing – voertuig controleren.
Het voertuig is voor het opladen op een later start-
tijdstip geprogrammeerd.
Voertuig niet helemaal opgeladen
Langere laadtijd
Stroomreductie wegens een te hoge temperatuur
door voertuig of stroomlaadstation
-voertuig en stroomlaadstation tijdens het opladen beschermen tegen directe zonnestralen (carport, garage, ...)
- visuele controle van de steekvoorziening op vuil, slijtage of beschadiging. Indien nodig neemt u contact op met uw service­partner.
Vrijgave door extern besturingssysteem ontbreekt
(energiebedrijf, zonne-energie-installatie, ...)
Normstekker kan niet worden losgekop­peld
De laadcyclus is niet beëindigd door het voertuig;
laadcyclus aan de hand van de handleiding van de voertuigfabrikant beëindigen.
De stekker kan eventueel onder trekbelasting niet
ontgrendelen – de stekker erin duwen en nog een keer aansluiten op het voertuig. Daarna de laadcyclus weer beëindigen.
Status-led knippert rood
Storing onderzoek wat de storing kan hebben
veroorzaakt (*). Schakel de voedingsspanning van het stroomlaad­station (aardlekschakelaar en installatieautomaat) uit. Haal de laadkabel uit het voertuig en het stro­omlaadstation. Schakel de voedingsspanning weer in.
Defect Neem contact op met uw servicepartner.

4 Verhelpen van storingen

Meer informatie vindt u in de FAQ-lijst onder www.kecontact.com.
17 / 20
Verhelpen van storingen
(*) Mogelijk oorzaken van de storing (status-led knippert rood): Storingen moeten altijd door het loskoppelen van de stekker worden bevestigd en kunnen bijvoor-
beeld de volgende oorzaken hebben:
De stekker is niet correct ingestoken; vergrendeling niet mogelijk => de stekker vlot insteken. De stekker is losgekoppeld tijdens het laden:
De stekker was niet correct vergrendeld; stekker loskoppelen en weer correct aansluiten, daar­bij op een correcte vergrendeling letten.
De stekker aan het laadstation levert een ongeldige toestand:
Hardwarefout van kabel – stekker loskoppelen en correct aansluiten, indien nodig kabel ver­vangen.
Temperatuuruitschakeling:
De toegestane temperatuur in het stroomlaadstation is overschreden – stekker loskoppelen en wachten totdat het stroomlaadstation is afgekoeld.
Resetten van een fout: Als er tijdens het aansluiten of laden een onderbreking optreedt, wordt door het stroomlaadstation geprobeerd de cyclus automatisch weer te starten (max. 5 keer).
Als het laden niet kan worden gestart, moet de laadcyclus correct worden beëindigd (zie paragraaf “Laadcyclus beëindigen”) of door opnieuw op te starten van het stroomlaadstation worden beves­tigd. Als de fout herhaaldelijk optreedt zonder dat de reden ervan achterhaald kan worden, dient u contact op te nemen met uw servicepartner.
18 / 20
Onderhoud
[A]
modelvariant
[B]
serienummer
[C]
materiaalnummer

5 Onderhoud

Het stroomlaadstation is in principe onderhoudsvrij, moet echter door de eigenaar regelmatig worden gecontroleerd op defecten aan de contactdoos resp. laadstekker (inclusief laadkabel) en beschadiging van de behuizing.

5.1 Reiniging

Reinig de behuizing van het stroomlaadstation indien nodig met een vochtige doek.
Hardnekkig vuil kan met een mild, oplosmiddelvrij, niet schurend reinigingsmiddel worden verwijderd.

5.2 Servicepartner

Bij vragen of problemen kunt u contact opnemen met het elektrische installatiebedrijf dat de instal­latie heeft uitgevoerd.
Voordat u contact opneemt met uw servicepartner: Controleer de maatregelen voor het verhelpen van storingen die zijn beschreven in het hoofd-
stuk “Verhelpen van storingen”.
Controleer de maatregelen voor het verhelpen van storingen die zijn beschreven in het hand-
boek van de voertuigfabrikant.
Noteer de modelvariant en het serienummer van het apparaat (typeplaatje aan de bovenkant
van het apparaat).
Typeplaatje
19 / 20
Loading...