Deze speler is geschikt voor weergave van DVD VIDEO discs met “2” in het regiocodenummer.
De regiocode van deze speler is op de achterkant van de DVD-speler aangegeven.
Voorbeelden van afspeelbare DVD VIDEO discs:
INSTRUCTIONS
GEBRUIKSAANWIJZING
LVT1141-001A
[E (NL)]
Waarschuwingen, voorzorgen en andere mededelingen
XV-N312S/XV-N310B
RX-E5S/RX-E51B
Voorzichtig— STANDBY/ON schakelaar!
Om de stroomtoevoer geheel uit te schakelen, trekt u de stekker
uit het stopkontakt. Anders zal er altijd een geringe hoeveelheid
stroom naar het apparaat lopen, ongeacht de stand van de
STANDBY/ON schakelaar. U kunt het apparaat ook met de
afstandsbediening aan- en uitschakelen.
VOORZICHTIG
Ter vermindering van gevaar voor brand, elektrische schokken,
enz.:
1. Verwijder geen schroeven, panelen of de behuizing.
2. Stel dit toestel niet bloot aan regen of vocht.
VOORZICHTIG
• Zorg dat u de ventilatieopeningen en -gaten niet afsluit.
(Als de ventilatieopeningen en -gaten worden afgesloten
door bijvoorbeeld papier of een doek, kan er hitte in het
apparaat worden opgebouwd.)
• Zet geen bronnen met open vuur, zoals brandende kaarsen,
op het apparaat.
• Wees milieubewust en gooi lege batterijen niet bij het
huishoudelijk afval. Lege batterijen dient u in te leveren met
het KCA of bij een innamepunt voor batterijen.
• Stel dit apparaat niet bloot aan regen, vocht, drupwater of
spatwater en plaats geen enkel voorwerp waarin zich een
vloeistof bevindt, zoals een vaas, op het apparaat.
Voorzichtig: Zorg Voor Goede Ventilatie—RX-E5S/RX-E51B
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen,
dient u bij opstelling van het apparaat op de volgende punten te
letten:
Voorkant:Voldoende ruimte vrij houden.
Zijkanten:Minstens 10 cm aan weerszijden vrij houden.
Achterkant:Minstens 15 cm ruimte achteraan vrij houden.
Onderkant:Opstellen op een egaal horizontaal oppervlak.
Bovendien moet er rondom voldoende luchtdoorstroming zijn,
zoals in de afbeelding aangegeven.
Minstens 15 cm tussenruimte
Voorkant
Wand of
meubilair
Standard op
minstens 15 cm
van de vloer
Vloer
Voorzichtig: Zorg Voor Goede Ventilatie—XV-N312S/XV-N310B
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen,
dient u bij opstelling van het apparaat op de volgende punten te
letten:
Voorkant:Voldoende ruimte vrij houden.
Zijkanten:Minstens 3 cm aan weerszijden vrij houden.
Bovenkant:Niets bovenop plaatsen; 5 cm speling geven.
Achterkant:Minstens 15 cm ruimte achteraan vrij houden.
Onderkant:Opstellen op een egaal horizontaal oppervlak.
Bovendien moet er rondom voldoende luchtdoorstroming zijn,
zoals in de afbeelding aangegeven.
Minstens 15 cm tussenruimte
Wand of
meubilair
Voorkant
Standard op
minstens 5 cm
van de vloer
Vloer
G-1
BELANGRIJK VOOR LASERPRODUKTEN
1. KLASSE 1 LASERPRODUKT
2. VOORZICHTIG: Open de bovenste afdekking niet. Er zijn geen
door de gebruiker te repareren onderdelen in het toestel; laat
onderhoud en reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
3. VOORZICHTIG: Zichtbare en onzichtbare laserstraling indien
open en interlock defect of buiten werking gesteld. Voorkom
directe blootstelling aan de straal.
4. REPRODUCTIE VAN LABEL: WAARSCHUWINGSLABEL IN
TOESTEL AANGEBRACHT.
Inhoudsopgave
Namen van onderdelen......................................... 2
Starten .................................................................... 5
8 SMART SURROUND SETUP toets (16)
9 SUBTITLE toets (45)
p AUDIO toets (45)
q SET UP toets (38, 52, 53)
w toets (40)
e • VFP toets (46)
• PROGRESSIVE toets (10)
r • ANGLE toets (45)
• SLIDE EFFECT toets (52)
t TITLE/GROUP toets (42)
y RETURN toets (41)
u SOUND toets (12 – 14, 20, 23, 24)
i SURROUND toets (34)
o Insteltoetsen voor uitgangsniveaus voor luidsprekers en
subwoofer (23)
FRONT L +/–, FRONT R +/–, CENTER +/–, SURR L +/–,
SURR R +/–, SUBWFR +/–
; TV/VIDEO toets (62, 63)
a MUTING toets (15)
s VOLUME +/– toets (13)
d Functieschakelaar (12, 37, 62 – 64)
9 AUTO MUTING indicator (26)
0 SLEEP indicator (15)
7 TV DIRECT toets (14)
8 SETTING toets (18)
9 ADJUST toets (22)
p SURROUND toets (35)
q • SET toets (18, 22)
• TUNER PRESET toets (26)
w PHONES aansluiting (13)
- AUTO MODE indicator (21)
= ATT (verzwakking) indicator (24)
~ Digitaal signaalformaatindicators (13)
LPCM (Lineair PCM), DOLBY D (Dolby Digital), DTS, 96/24
! Signaal- en luidsprekerindicators (15)
@ DSP indicator (32, 33)
# AUTO SR (surround) indicator (21)
$ 3D indicator (32, 33)
% Hoofddisplay
^ Frequentie-eenheidindicators
MHz (voor FM-zenders), kHz (voor AM-zenders)
& HP (hoofdtelefoon) indicator (13, 32, 33)
Namen van onderdelen
Achterpaneel
1 Netsnoer (11)
2 AUDIO aansluitingen (9, 10)
MONITOR OUT, DVR/DVD IN, VIDEO IN
3 VIDEO aansluitingen (9, 10)
COMPONENT (Y, PB, PR): MONITOR OUT, DVR/DVD IN
VIDEO (composiet video): VIDEO IN
4 ANTENNA aansluitingen (6)
5 AV IN/OUT aansluitingen (8, 10)
TV, DVR/DVD, VCR
6 DIGITAL IN aansluitingen (11)
Coaxiaal: 1(DVR/DVD)
Optisch: 2(VIDEO)
7 SUBWOOFER OUT aansluiting (7)
8 SPEAKERS aansluitingen (7)
FRONT, CENTER, SURROUND
Deze receiver heeft een ingebouwde ventilator die in
werking treedt wanneer het receiver wordt ingeschakeld.
Zorg dat er voldoende vrije ruimte rond de receiver is
zodat deze goed door de ventilator kan worden gekoeld.
3
XV-N312S/XV-N310B
DVD/SUPER VCD/VCD/CD PLAYER
STANDBY / ON
QUICK PLAYBACK
07384¢
1
2
543
6 7 8q9p
LEFT
COAXIAL
RIGHT
DIGITAL OUT
VIDEO OUT
Y/C
COMPONENT
/COMPOSITE
RGB/COMPOSITE
PBYPR
AV OUT
VIDEO
COMPONENT
AUDIO OUT
1
657
234
4
3
5
6
12
79
0-=
8
Zie de tussen haakjes aangegeven bladzijden voor details.
De indicators en informatie op het displayvenster van de
DVD-speler en tevens de OSD (in-beelddisplay) menu-onderdelen
in de bedieningsprocedures worden tussen haakjes [ ]
aangegeven.
1 Netsnoer (11)
2 Videosignaalschakelaar (8, 9)
COMPONENT/COMPOSITE, Y/C, RGB/COMPOSITE
3 AV OUT aansluiting* (8)
4 COMPONENT (component video) aansluiting* (9)
4
Achterpaneel
5 VIDEO (composiet video) aansluiting*
6 AUDIO OUT (RIGHT/LEFT) aansluitingen (9)
7 DIGITAL OUT (COAXIAL) aansluiting (11)
* Gebruik deze aansluitingen niet tegelijkertijd.
Starten
123
Voorbereiding
Algemene voorbereiding
• Demonteer het toestel NIET en verwijder geen schroeven,
afdekkingen of de behuizing van het toestel.
• Stel dit toestel NIET aan regen of vocht bloot.
• Stel dit toestel NIET aan het directe zonlicht bloot en plaats het
niet in de buurt van een verwarmingselement.
Plaatsing
• Plaats de receiver op een vlakke plaats die niet aan vocht en
stof onderhevig is.
Indien er water in het toestel is gekomen, moet u de stroom
direct uitschakelen en de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact trekken. Raadpleeg vervolgens de plaats van
aankoop. Het gebruik van het toestel wanneer deze nat is, kan
brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Kies een plaats die vlak, droog en niet te warm of te koud is—
tussen de 5˚C en 35˚C.
• Controleer dat er een goede ventilatie rond het toestel is. Het
toestel zou anders namelijk kunnen oververhitten met
beschadiging tot gevolg.
• Zorg dat er voldoende afstand tussen het toestel en de TV is.
• Installeer het toestel niet op een aan trillingen onderhevige
plaats.
• Plaats geen zware voorwerpen op het toestel.
Behandeling van de toestel
• Raak het netsnoer en de stekker NIET met natte handen aan.
• Trek NIET aan het netsnoer om de stekker te ontkoppelen. Pak
de stekker beet voor het ontkoppelen zodat het snoer niet kan
worden beschadigd.
• Houd het netsnoer uit de buurt van de andere aansluitsnoeren
en de antenne. Het netsnoer kan anders namelijk ruis of
scherminterferentie veroorzaken. Gebruik bij voorkeur een
coaxkabel voor het verbinden van de antenne. Dit soort kabels
is namelijk goed tegen interferentie en storing beschermd.
• In geval van een stroomonderbreking of wanneer de stekker uit
het stopcontact is getrokken, zullen de diverse gemaakte
instellingen, bijvoorbeeld de vastgelegde FM of AM (MG)
zenders en geluidsinstellingen, na een paar dagen gewist.
• Trek de stekker uit het stopcontact indien u het toestel voor
langere tijd niet gaat gebruiken, bijvoorbeeld wanneer u op
vakantie gaat. Met de stekker in het stopcontact gestoken,
wordt er altijd een kleine hoeveelheid stroom verbruikt.
Voorkomen van een onjuiste werking
• Er bevinden zich geen door de gebruiker te repareren
onderdelen in het toestel. Trek de stekker uit het stopcontact en
raadpleeg de plaats van aankoop indien het toestel niet juist
functioneert.
• Steek geen metalen voorwerpen, bijvoorbeeld haarpennen,
munten, etc., in het toestel.
• Blokkeer de ventilatie-openingen niet. Het toestel kan worden
beschadigd indien deze openingen zijn geblokkeerd.
Reinigen van de behuizing
• Gebruik een zachte doek. Volg de aanwijzingen van chemische
reinigingsdoekjes goed op indien u dit soort middelen wilt
gebruiken.
• Gebruik geen benzine, thinner of andere vluchtige
oplosmiddelen en desinfecterende middelen. Dit soort
producten kunnen namelijk de behuizing aantasten.
Controleren van de bijgeleverde
accessoires
Controleer dat u alle hieronder beschreven accessoires heeft.
Neem direct contact op met de plaats van aankoop indien er
accessoires ontbreken.
• Afstandsbediening (× 1)
• Batterijen (× 2)
• Ringantenne voor AM (MG) (× 1)
• FM-antenne (× 1)
• SCART kabel (× 1)
• Digitale coaxiale kabel (× 1)
Plaatsen van batterijen in de
afstandsbediening
Voor gebruik van de afstandsbediening moet u eerst de twee
bijgeleverde batterijen plaatsen.
1
Druk op de batterij-afdekking op de
achterkant van de afstandsbediening en
schuif open.
2
Plaats de batterijen.
Zorg dat de polen in de juiste richting wijzen:
(+) naar (+) en (–) naar (–).
3
Plaats de deksel weer terug.
Vervang de batterijen indien het bereik van de afstandsbediening
kleiner wordt of de afstandsbediening niet meer goed werkt.
Gebruik in dat geval twee R6(SUM-3)/AA(15F) droge cel
batterijen.
• De bijgeleverde batterijen dienen uitsluitend voor het in gebruik
nemen. Plaats andere batterijen voor langdurig gebruik.
LET OP:
Voorkom het lekken of barsten van batterijen en let daarom op het
volgende:
• Plaats batterijen altijd met de polen in de juiste richting in het
vak van de afstandsbediening: (+) naar (+) en (–) naar (–).
• Gebruik uitsluitend het gespecificeerde type batterij. Batterijen
van dezelfde afmetingen hebben namelijk mogelijk een ander
voltage.
• Vervang altijd beide batterijen tegelijkertijd door nieuwe.
• Stel batterijen niet aan hitte of vlammen bloot.
Richt de afstandsbediening bij gebruik recht naar de
afstandsbedieningsensor van de voorpaneel.
Voor bediening van de receiver—RX-E5S/RX-E51B
Afstandsbedieningsensor
Voor bediening van de DVD-speler—XV-N312S/XV-N310B
Afstandsbedieningsensor
Starten
5
Aansluiten van de antennes voor FM en AM (MG)
ANTENNA
COAXIAL
AM LOOP
FM 75
AM EXT
RX-E5S/RX-E51B
Ringantenne voor AM (MG)
(bijgeleverd)
Verbind een FM-buitenantenne (niet
bijgeleverd) indien de ontvangst van
FM slecht is.
Druk de lipjes van de ring in
de openingen van de basis
om de ringantenne voor
AM (MG) in elkaar te zetten.
FM-antenne (bijgeleverd)
Starten
Aansluiten van de antenne voor AM (MG)
Verbind de bijgeleverde ringantenne voor AM (MG) met de
AM LOOP aansluitingen.
Richt de ring voor een optimale ontvangst.
• Verbind een enkel vinyl-geïsoleerd buitendraad (niet
bijgeleverd) met de AM EXT aansluiting indien de ontvangst
slecht is. Houd in dat geval de ringantenne voor AM (MG) ook
aangesloten.
Aansluiten van de antenne voor FM
Verbind de bijgeleverde FM-antenne met de FM 75 Ω COAXIAL
aansluiting als tijdelijke oplossing.
Rol de FM-antenne in horizontale richting uit.
• Verbind een FM-buitenantenne (niet bijgeleverd) indien de
ontvangst slecht is. Alvorens een 75 Ω coaxkabel met een
stekker (IEC of DIN 45325) aan te sluiten, moet u de
bijgeleverde FM-antenne ontkoppelen.
Verbind een enkel vinylgeïsoleerd buitendraad (niet
bijgeleverd) indien de ontvangst
van AM (MG) slecht is.
OPMERKINGEN
• Indien het draad van de ringantenne voor
AM (MG) met vinyl is bedekt, moet u het vinyl
van het uiteinde verwijderen door het te draaien
zoals u hier rechts ziet.
• Controleer dat de antennegeleiders geen contact
met andere aansluitingen, aansluitsnoeren en het
netsnoer maken. Dit zou namelijk de ontvangst van
zenders verslechteren.
6
SUBWOOFER
OUT
2(VIDEO) 1(DVR/DVD)
DIGITAL IN
CENTER SURROUND
SPEAKERS
LEFTRIGHTLEFTRIGHT
FRONT
CAUTION: SPEAKER
IMPEDANCE 6
~
16
RX-E5S/RX-E51B
1
2
1
2
3
SW
SW
RL CRSLS
RL
C
RSLS
Aansluiten van de luidsprekers
Opstelling van de luidsprekers
Aansluiten van de voor-, midden- en
surroundluidsprekers
Schakel alle apparaten uit alvorens verbindingen te maken.
1
Draai een stukje van de isolatie bij het uiteinde van
ieder luidsprekersnoer en verwijder dat stukje.
2
Houd de klem van de luidsprekeraansluiting
ingedrukt (1), en steek vervolgens het
luidsprekersnoer (2) in de aansluiting.
3
Laat uw vinger van de klem los.
• Voor iedere luidspreker moet u de (+) en (–) aansluitingen
op het achterpaneel met respectievelijk de met (+) en (–)
gemarkeerde aansluitingen van de luidsprekers verbinden.
• Iedere luidsprekeraansluiting is als volgt gekleurd:
Zorg dat de kleur van de luidsprekeraansluiting en ieder
luidsprekersnoer hetzelfde is.
LET OP:
• Gebruik luidsprekers met de SPEAKER IMPEDANCE die bij de
luidsprekeraansluitingen (6 Ω – 16 Ω) is vermeld.
• Sluit NIET meer dan één luidspreker op één
luidsprekeraansluiting aan.
Aansluiten van de subwoofer (SW)
Met een subwoofer kunt u de lage tonen verbeterd weergeven of
de oorspronkelijke LFE (lage frequentie) signalen van digitale
software reproduceren.
Verbind de subwoofer met eigen vermogencircuit met
de SUBWOOFER OUT aansluiting op het achterpaneel.
• Zie tevens de gebruiksaanwijzing van de subwoofer.
Na het aansluiten van alle luidsprekers en/of een subwoofer moet
u de juiste informatie voor de aangesloten luidsprekers instellen
voor een optimaal surroundeffect. Zie bladzijden 16 tot 19 voor
details.
OPMERKING
U kunt de subwoofer op iedere gewenste plaats installeren daar
de lage tonen niet-richtinggevoelig zijn. Plaats normaliter echter
voor de luisterplaats.
Starten
7
Aansluiten van videocomponenten
RGB/COMPOSITE
Y/C
COMPONENT
/COMPOSITE
XV-N312S/XV-N310B
RX-E5S/RX-E51B
*2
VCR
TV
DVR/DVD
AV IN/OUT
AV OUT
*1
Aansluitmethode 1
U kunt het beeld en geluid van de DVD-speler horen en bekijken door het toestel eenvoudigweg met de SCART-kabel te verbinden.
• De DVD-speler is geschikt voor progressieve aftasting met het PAL-systeem. Indien uw TV geschikt is voor progressieve video-ingang,
kunt u beelden van hoge kwaliteit met minder trillingen krijgen door de DVD-speler met de component videokabel te verbinden. Zie
“Aansluitmethode 2” op bladzijde 9.
• Zie “Aansluitmethode 3” op bladzijde 10 indien u andere videocomponenten, bijvoorbeeld een videorecorder, wilt aansluiten.
• Voor weergave van digitaal geluid, dient u zowel de digitale verbinding als analoge verbinding te maken. Zie “Aansluitmethode 4” op
bladzijde 11.
Schakel de spanning van alle componenten uit alvorens verbindingen.
•
De afbeeldingen van de in- en uitgangsaansluitingen zijn standaardvoorbeelden. Zie bij het aansluiten van andere componenten
tevens de betreffende gebruiksaanwijzingen daar de namen van aansluitingen op het achterpaneel per component verschillend zijn.
LET OP:
Indien u een apparaat voor verbetering van het geluid,
bijvoorbeeld een grafische equalizer, tussen het broncomponent
en dit toestel aansluit, wordt het via dit toestel weergegeven
geluid mogelijk vervormd.
TV
Starten
*1 Indien de TV meerdere SCART aansluitingen heeft, moet u in
de gebruiksaanwijzing van de TV controleren welke
videosignalen voor iedere aansluiting beschikbaar zijn. Sluit
vervolgens de SCART kabel overeenkomstig juist aan.
*2 Kan worden gebruikt voor het aansluiten van een DVD-
recorder. In dit geval moet u de XV-N312S/XV-N310B als
beschreven onderaan bladzijde 10 aansluiten (en de
videosignaalschakelaar op “RGB/COMPOSITE” stellen).
SCART kabel
(bijgeleverd:
1 kabel)
Druk de videosignaalschakelaar op het achterpaneel van
de XV-N312S/XV-N310B in overeenstemming met uw TV in
de juiste stand.
• Indien uw TV uitsluitend geschikt is voor het composiet
videosignaal:
Druk de schakelaar naar “COMPONENT/COMPOSITE” of
“RGB/COMPOSITE”.
• Indien uw TV geschikt is voor Y/C-signalen:
Druk de schakelaar naar “Y/C” voor beelden van een betere
kwaliteit.
• Indien uw TV geschikt is voor RGB-signalen:
Druk de schakelaar naar “RGB/COMPOSITE”.
8
RGB/COMPOSITE
Y/C
COMPONENT
/COMPOSITE
Specificaties van de SCART aansluiting (RX-E5S/RX-E51B)
RX-E5S/RX-E51B
XV-N312S/XV-N310B
Y
P
B
L
R
P
R
COMPONENT VIDEO IN
AUDIO IN
Y
AUDIO
VIDEO
VIDEO
PBP
R
VIDEO IN
DVR/DVD
IN
VIDEO
IN
RIGHTLEFT
COMPONENT
MONITOR
OUT
LEFT
COAXIAL
RIGHT
DIGITAL OUT
P
B
YP
R
VIDEO
COMPONENT
AUDIO OUT
Naam aansluiting
TVVCRDVR/DVD
AudioL/R䡬䡬 䡬
Ingang
Composiet䡬䡬 䡬
Video S-video (Y/C)−䡬䡬
RGB−䡬䡬
AudioL/R䡬*1䡬䡬
Uitgang
Composiet 䡬*2*3䡬*2*3䡬*2*3
Video S-video (Y/C)䡬*3−−
RGB䡬*3−−
T-V LINK䡬*4䡬*4䡬*4
䡬: Beschikbaar–: Niet beschikbaar
*1 Uitsluitend indien TV Direct in gebruik is (zie bladzijde 14).
*2 Signalen die van een SCART aansluiting worden ingevoerd,
kunnen niet via dezelfde SCART aansluiting worden
uitgestuurd.
*3 Het videoformaat van de uitgestuurde videosignalen is
consistent met het formaat van de ingevoerde videosignalen.
Wanneer bijvoorbeeld S-Video signalen naar dit toestel
worden ingevoerd, kunnen geen andere signalen dan S-Video
signalen via dit toestel worden uitgestuurd.
Zie de bij de videocomponenten geleverde
gebruiksaanwijzingen voor het controleren van de instelling
voor het ingang/uitgang van videosignalen.
*4 De signalen voor de T-V LINK functie gaan altijd via het
toestel.
Voor TV en videoformaat
Dit receiver kan de videosignalen niet veranderen. Indien het
videosignaal van het ene videocomponent verschilt van het
videosignaal van het andere videocomponent (bijvoorbeeld het
ene signaal is S-Video en het andere signaal Composiet),
kunnen de beelden niet juist worden getoond. U moet in dat
geval de videosignalen van alle videocomponenten
veranderen of u moet het videosignaal van de TV veranderen
wanneer u naar een andere bron schakelt.
Voor T-V LINK
• U kunt de T-V LINK functie tevens gebruiken indien u een
voor T-V LINK geschikte TV en videorecorder met dit
receiver verbindt middels volledige draad SCART kabels. Zie
de bij de TV en videorecorder geleverde
gebruiksaanwijzingen voor details aangaande T-V LINK.
• Verbind de SCART kabel met de EXT-2 aansluiting van uw
met JVC’s T-V LINK compatibele TV voor gebruik van de
T-V LINK functie.
• Bepaalde TV’s, videorecorders en DVD-spelers zijn geschikt
voor datacommunicatie, bijvoorbeeld T-V LINK. Zie tevens de
bij deze componenten geleverde gebruiksaanwijzingen voor
details.
Aansluitmethode 2
Zie “Activeren van de progressieve aftastfunctie” op bladzijde 10 voor gebruik met de progressieve aftastfunctie.
Groen
Blauw
Rood
Wit
Rood
Stereo audiokabel
(niet bijgeleverd)
Wit
Rood
(niet bijgeleverd)
Blauw
Groen
Rood
Rood
Blauw
Starten
Component videokabel
(niet bijgeleverd)
Groen
Component videokabel
Blauw
Rood
Groen
TV
RoodWit
Stereo audiokabel
(niet bijgeleverd)
Wit
Rood
Druk de videosignaalschakelaar op het
achterpaneel van de XV-N312S/XV-N310B
naar “COMPONENT/COMPOSITE”.
OPMERKING
De audiosignalen worden via de AUDIO MONITOR OUT (RIGHT/
LEFT) aansluitingen weergegeven indien TV Direct is geactiveerd
(zie bladzijde 14).
VERVOLG OP DE VOLGENDE BLADZIJDE
9
RX-E5S/RX-E51B
Y
AUDIO
VIDEO
PBP
R
VIDEO IN
DVR/DVD
IN
VIDEO
IN
RIGHTLEFT
COMPONENT
MONITOR
OUT
VIDEO
RIGHTLEFT
AUDIO OUT
VIDEO
OUT
Meer over de aftastfunctie
RX-E5S/RX-E51B
VCR
TV
AV IN/OUT
Afhankelijk van het formaat van het bronmateriaal kunnen
DVD VIDEO discs in twee soorten worden onderverdeeld;
filmbron en videobron (bepaalde DVD VIDEO discs bevatten
zowel filmbron als videobron).
Bij weergave van filmbronmateriaal met de speler worden niet-
Meer over de progressieve functie-indicators op de
XV-N312S/XV-N310B
[P] licht op wanneer de progressieve aftastfunctie is gekozen.
[DD] licht tevens op wanneer [PICTURE SOURCE] met het
[PICTURE] voorkeurdisplay (zie bladzijde 54) op [FILM] is gesteld
of wanneer een filmbron DVD VIDEO disc wordt afgespeeld met
[PICTURE SOURCE] op [AUTO] gesteld.
ineengestrengelde progressieve uitgangssignalen gemaakt
met gebruik van de oorspronkelijke informatie. Bij weergave
van videobronmateriaal voegt de speler lijnen toe tussen de
ineengestrengelde lijnen om het “tussengevoegd” beeld te
maken en stuurt het de signalen als progressieve signalen uit.
[PICTURE SOURCE]
AUTO
FILM
Activeren van de progressieve aftastfunctie
Druk de functieschakelaar naar “DVD” en
houd vervolgens PROGRESSIVE op de
afstandsbediening enkele seconden
ingedrukt.
• Iedere keer dat u de toets even ingedrukt
houdt, wordt afwisselend de progressieve
aftastfunctie en ineengestrengelde
aftastfunctie geactiveerd.
VIDEO (NORMAL)/
(ACTIVE)
OPMERKINGEN
• De progressieve aftastfunctie werkt uitsluitend indien u de DVDspeler met gebruik van een component videokabel heeft
verbonden.
• Bepaalde progressieve TV’s en High-Definition (hoge resolutie)
TV’s zijn niet volledig compatibel met de speler met als gevolg
dat beelden niet natuurgetrouw zijn tijdens weergave van een
DVD VIDEO disc met de progressieve aftastfunctie. Gebruik in
dat geval de ineengestrengelde aftastfunctie. Raadpleeg de
plaats van aankoop of uw JVC klantenservice omtrent de
compatibiliteit van uw TV.
• Alle JVC progressieve TV’s en High-Definition TV’s zijn volledig
compatibel met de speler (bijvoorbeeld de AV-61S902).
Aansluitmethode 3
7 Aansluiten van een videorecorder met gebruik van de SCART-kabel
Instelling van
Brontype van DVD VIDEO
FilmbronVideobron
[DD][P]
[DD][P]
[P]
[P]
[DD][P]
[P]
TV
Starten
Videorecorder
SCART kabel
(bijgeleverd:
1 kabel)
OPMERKING
Zie de tabel op bladzijde 9 voor details aangaande de SCART aansluitingen op de receiver.
7 Aansluiten van een videocomponent met gebruik van de composiet videokabel
U kunt een videocomponent middels een composiet videokabel en stereo-audiokabel met de VIDEO IN aansluitingen verbinden. In deze
gebruiksaanwijzing wordt “VIDEO” als bron voor een dergelijk videocomponent gebruikt.
Composiet videokabel
(niet bijgeleverd)
Geel
Rood
Wit
OPMERKING
Videorecorder, etc.
Verbind voor weergave van het beeld de TV middels de SCARTkabel met de receiver.
Stereo audiokabel
(niet bijgeleverd)
Geel
Rood
Wit
10
XV-N312S/XV-N310B
RX-E5S/RX-E51B
COAXIAL
DIGITAL OUT
2(VIDEO)1(DVR/DVD)
DIGITAL IN
OPTICAL
DIGITAL OUT
COAXIAL
DIGITAL OUT
Voor een analoge decoder
Voor het bekijken of opnemen van een gecodeerd programma
met uw videorecorder, moet u een analoge decoder met de
videorecorder verbinden en vervolgens het gecodeerde kanaal
van de videorecorder kiezen.
Indien er geen vereiste aansluiting voor de decoder op uw
videorecorder is, verbind dan de decoder met de TV.
Zie tevens de bij de betreffende apparatuur geleverde
gebruiksaanwijzingen.
Aansluitmethode 4
Voor weergave van digitaal geluid moet u behalve de analoge aansluitmethode (bladzijden 8 tot 10) ook een digitale verbinding maken.
Verwijder het
beschermdopje
alvorens een optisch
digitaal snoer aan te
sluiten.
Digitale coaxiale kabel
(bijgeleverd: 1 kabel )
Digitale optische kabel
(niet bijgeleverd)
Meer over de digitale aansluitingen
DIGITAL IN aansluitingen op de RX-E5S/RX-E51B
• Bij het verlaten van de fabriek zijn de DIGITAL IN
aansluitingen voor gebruik met de volgende componenten
ingesteld:
– 1(DVR/DVD): Voor DVD-speler (of DVD-recorder)
– 2(VIDEO):Voor het apparaat dat met de VIDEO IN
Indien u andere apparatuur heeft aangesloten, moet u de
instelling voor de digitale ingangsaansluitingen veranderen.
Zie “Instellen van de digitale (DIGITAL IN)
ingangsaansluitingen—DIGITAL IN1/2” op bladzijde 21.
• Kies de juiste digitale ingangsfunctie.
Zie “Kiezen van de analoge of digitale ingangsfunctie” op
bladzijde 12.
• Neem in geval van opname het geluid via de SCART
aansluitingen met een videorecorder (of de DVR) op.
aansluiting is verbonden.
TV
Videorecorder
DVD-recorder
Starten
DIGITAL OUT aansluiting op de XV-N312S/XV-N310B
• In geval van opname van het geluid van de DVD-speler op
een videorecorder, moet u het geluid via de SCART
aansluitingen opnemen.
• Afhankelijk van de disc wordt er geen signaal via de DIGITAL
OUT aansluiting uitgestuurd. U moet in dat geval een analoge
verbinding maken.
• Indien verbonden met de RX-E5S/RX-E51B, moet u
[DIGITAL AUDIO OUTPUT] op het [AUDIO]
voorkeurdisplay op [DOLBY DIGITAL/PCM] stellen (zie
bladzijde 55); er wordt anders mogelijk een hard geluid
uitgestuurd waardoor de luidsprekers zouden kunnen
worden beschadigd.
Aansluiten van het netsnoer
Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact nadat alle
audio- en videoverbindingen zijn gemaakt. Controleer dat de
stekkers geheel zijn ingestoken. Het standbylampje op de receiver
en de indicator op de DVD-speler lichten rood op.
LET OP:
• Raak de netspanningskabel niet met natte handen aan.
• Breng geen wijzigingen in het netsnoer aan en zorg dat dit niet
wordt verdraaid of verbogen; plaats er ook geen zware
voorwerpen op, om brand, een elektrische schok of
andereongelukken te voorkomen.
• Neem contact op met uw leverancier voor een nieuw netsnoer
als het snoer beschadigd is.
OPMERKINGEN
• Houd het netsnoer uit de buurt van de andere aansluitsnoeren
en de antenne. Het netsnoer kan anders namelijk ruis of
scherminterferentie veroorzaken.
• U moet bepaalde basisinstellingen voor de DVD-speler maken.
Zie bladzijde 37 voor details.
11
Basisbediening
1
3
2
123
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
DVR/DVD (DGT)
VCR (DIGITAL)
VIDEO (DGTL)
TV (DIGITAL)
FMAM
(Terug naar het begin)
—RX-E5S/RX-E51B
Druk de functieschakelaar naar
“AUDIO/TV/VCR/STB” voor
bediening van de receiver met
gebruik van de
afstandsbediening.
2
Kiezen van de weer te geven bron
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Draai SOURCE SELECTOR totdat de naam van
de gewenste bron op het display verschijnt.
Het bronlampje van de gekozen bron licht rood op.
• Door SOURCE SELECTOR te draaien, verandert de bron als
volgt:
DVR/DVD (DGT)*: Kiest de DVD-speler (of DVD-recorder).
VCR (DIGITAL)*: Kiest de videorecorder.
VIDEO (DGTL)*: Kiest het apparaat dat met de VIDEO IN
TV (DIGITAL)*:Kiest de TV.
FM:Kiest een FM-zender
AM:Kiest een AM (MG)-zender.
aansluitingen op het achterpaneel van de
receiver is aangesloten.
1
Inschakelen van de spanning
Basisbediening—RX-E5S/RX-E51B
Druk op STANDBY/ON (of AUDIO van
de afstandsbediening).
Het standby lampje dooft en het bronlampje van de huidige
gekozen bron licht rood op.
De naam van de ingestelde bron verschijnt.
Uitschakelen van de spanning (naar standby)
Druk nogmaals op STANDBY/ON (of AUDIO van de
afstandsbediening).
Het standby lampje licht rood op.
Met de afstandsbediening:
Druk op een van de bronkeuzetoetsen.
• Voor de tuner drukt u op FM/AM. Door iedere druk op de toets
wordt afwisselend FM en AM (MG) als golfband gekozen.
* Kiezen van de analoge of digitale ingangsfunctie
U moet de juiste ingangsfunctie kiezen voor een apparaat dat u
met zowel de digitale aansluitmethode als analoge
aansluitmethode heeft verbonden (zie bladzijden 8 tot 11).
• U kunt de digitale ingang uitsluitend kiezen voor bronnen
waarvoor u de digitale ingangsaansluitingen heeft ingesteld.
(Zie “Instellen van de digitale (DIGITAL IN)
ingangsaansluitingen—DIGITAL IN1/2” op bladzijde 21).
ALLEEN met de afstandsbediening:
Druk op SOUND en vervolgens op A/D INPUT om
de analoge of digitale ingangsfunctie te kiezen.
• Door iedere druk op A/D INPUT, wordt ingangsfunctie
afwisselend de analoge ingang (“ANALOGUE”) en de digitale
ingang (“DGTL AUTO”) ingesteld.
DGTL AUTO:Kies voor de digitale ingangsfunctie. Het
receiver tast automatisch het formaat van het
binnenkomende signaal af, vervolgens licht
de digitale signaalindicator (LPCM, DOLBY D,
DTS of DTS 96/24) voor het afgetaste signaal
op.
ANALOGUE:Kies voor de analoge ingangsfunctie.
Fabrieksinstelling: ANALOGUE
OPMERKING
Tijdens standby wordt er nog een kleine hoeveelheid stroom naar
het toestel gestuurd. Om de spanning geheel uit te schakelen,
moet u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact trekken.
12
OPMERKING
Na een druk op SOUND werken de cijfertoetsen voor het maken
van geluidsinstellingen. Voor het gebruik van de cijfertoetsen voor
bediening van de gewenste bron, moet u alvorens bediening eerst
op de juiste bronkeuzetoets drukken; de afstandsbediening zal
anders namelijk niet als bedoeld functioneren.
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
3
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
CR
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
DGTL AUTO
DGTL D.D.
DGTL DTS
(Terug naar het begin)
Instellen van het volume
Kiezen van de digitale decodeerfunctie
Voor het verhogen van het volume, draait u
MASTER VOLUME naar rechts (of drukt u op
VOLUME + van de afstandsbediening).
Voor het verlagen van het volume, draait u
MASTER VOLUME naar links (of drukt u op
VOLUME – van de afstandsbediening).
• De volumeniveau-aanduiding verschijnt even op het display
wanneer u het volume instelt.
LET OP:
Stel het volume altijd op het minimale niveau alvorens de
weergave van een bron te starten. Indien een hoog volume is
ingesteld, kan een plotseling hard geluid uw gehoor en/of de
luidsprekers beschadigen.
OPMERKING
Het volumeniveau kan vanaf “0” (minimum) tot “50” (maximum)
worden ingesteld.
Luisteren via een hoofdtelefoon
U kunt niet alleen stereo-software maar ook multi-kanaal software
via de hoofdtelefoon beluisteren. (In geval van multi-kanaal
software wordt het geluid teruggemengd tot de voorkanalen).
Verbind een hoofdtelefoon met de PHONES aansluiting op
het voorpaneel om de HEADPHONE functie te activeren.
De HP (hoofdtelefoon) indicator licht op het display op.
• U kunt ook de Surround-/DSP-functies voor weergave via de
hoofdtelefoon gebruiken—3D HEADPHONE functie. Zie
bladzijden 32 en 33 voor details.
• De HEADPHONE (of 3D HEADPHONE) functie wordt
uitgeschakeld en de luidsprekers worden geactiveerd wanneer
u de hoofdtelefoon weer van de PHONES aansluiting
ontkoppelt.
Voer de volgende stappen uit indien u de volgende problemen
heeft bij weergave van Dolby Digital of DTS software met
“DGTL AUTO” gekozen (zie bladzijde 12):
• Geen geluid bij het starten van de weergave.
• Ruis tijdens het zoeken of verspringen naar hoofdstukken of
fragmenten.
ALLEEN met de afstandsbediening:
1
Druk op SOUND en vervolgens op A/D INPUT
om “DGTL AUTO” te kiezen.
2
Druk op DECODE om “DGTL D.D.” of “DGTL
DTS”.
• Door iedere druk op de toets verandert de digitale
decodeerfunctie als volgt:
• Kies “DGTL D.D.” voor weergave van software die met
Dolby Digital is gecodeerd.
• Kies “DGTL DTS” voor weergave van software die met DTS
is gecodeerd.
OPMERKINGEN
• Bij het uitschakelen van de spanning of het kiezen van een
andere bron, worden “DGTL D.D.” en “DGTL DTS” geannuleerd
en de digitale decodeerfunctie automatisch weer naar
“DGTL AUTO” teruggesteld.
• Na een druk op SOUND werken de cijfertoetsen voor het
maken van geluidsinstellingen. Voor het gebruik van de
cijfertoetsen voor bediening van de gewenste bron, moet u
alvorens bediening eerst op de juiste bronkeuzetoets drukken;
de afstandsbediening zal anders namelijk niet als bedoeld
functioneren.
/RX-E51B
—RX-E5S
LET OP:
Verlaag beslist het volume:
• Alvorens de hoofdtelefoon aan te sluiten of op te zetten, daar
een hoog volume zowel de hoofdtelefoon als uw gehoor kan
beschadigen.
• Alvorens de luidsprekers weer in te schakelen, daar anders
mogelijk een zeer hoog volume via de luidsprekers wordt
weergegeven.
De volgende digitale signaalformaatindicators op het display
tonen wat voor een soort signaal door de receiver wordt
ontvangen.
Basisbediening
LPCM:Licht op wanneer Lineair PCM signalen worden
ontvangen.
DOLBY D: • Licht op wanneer Dolby Digital signalen worden
ontvangen.
• Knippert wanneer “DGTL D.D.” is gekozen voor
software die niet met Dolby Digital is
gecodeerd.
DTS:• Licht op indien conventionele DTS-signalen
worden ontvangen.
• Knippert indien “DGTL DTS” is gekozen voor
andere software dan DTS.
DTS 96/24: Licht op wanneer DTS 96/24 signalen worden
ontvangen.
OPMERKING
Indien “DGTL AUTO” het binnenkomende signaal niet kan
herkennen, zal er geen digitaal signaalformaatindicators op het
display oplichten.
13
Druk de functieschakelaar naar
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
—2—4—6
OFF (Geannuleerd)
“AUDIO/TV/VCR/STB” voor
bediening van de receiver met
gebruik van de
afstandsbediening.
Activeren van TV Direct
Met TV Direct kunt u deze receiver als AV-keuzepaneel gebruiken
wanneer de receiver is uitgeschakeld.
Met TV Direct geactiveerd worden de signalen van het beeld en
geluid van de videocomponenten, bijvoorbeeld een DVD-speler,
via dit toestel naar de TV gestuurd. U kunt dankzij deze functie de
videocomponenten en de TV, alsof ze direct zijn verbonden,
gebruiken.
• Deze functie heeft effect op de volgende bronnen—DVR/DVD,
VCR en VIDEO.
Volg de hieronder beschreven stappen voor het activeren
(of uitschakelen) van TV Direct:
1
Druk op TV DIRECT.
Alle aanduidingen doven en vervolgens licht het bronlampje
van de huidige bron groen op.
2
Schakel het videocomponent en de TV in.
3
Kies het videocomponent dat u voor
weergave wilt gebruiken.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Draai SOURCE SELECTOR totdat een van de
bronlampjes—DVR/DVD, VCR of VIDEO—
groen oplicht.
Instellen van de audiopositie van de
subwoofer
Indien het geluid van de subwoofer voor stereoweergave in
/RX-E51B
vergelijking met multikanaal gereproduceerd geluid te veel wordt
versterkt, dient u de audiopositie voor de subwoofer in te stellen.
Het subwooferuitgangsniveau wordt automatisch verlaagd met de
gekozen waarde wanneer u stereogeluid beluistert.
De AUDIO P. indicator licht op wanneer deze functie is geactiveerd.
—RX-E5S
• De instelling wordt nadat u deze eenmaal heeft gemaakt voor
iedere bron vastgelegd.
ALLEEN met de afstandsbediening:
Druk op SOUND en vervolgens herhaaldelijk op
A.POSITION.
Basisbediening
• Door iedere druk op A.POSITION verandert het niveau voor de
audiopositie voor de subwoofer als volgt:
AUDIO P. indicator
Door een lager nummer wordt het niveau automatisch meer
verlaagd bij weergave van een stereobron.
• Kies “OFF” (fabrieksinstelling) indien u de audiopositie niet wilt
instellen.
Met de afstandsbediening:
Druk op een van de bronkeuzetoetsen—
DVR/DVD, VCR of VIDEO.
Het bronlampje van de gekozen bron licht groen op.
Voor het annuleren van TV Direct en uitschakelen van de
receiver, drukt u op STANDBY/ON op het voorpaneel (of
AUDIO van de afstandsbediening).
De receiver wordt nu uitgeschakeld en het standby lampje licht op.
Voor het annuleren van TV Direct en inschakelen van de
receiver, drukt u nogmaals op TV DIRECT.
De receiver wordt nu ingeschakeld en het bronlampje van de
huidige gekozen bron licht rood op.
OPMERKINGEN
• Met TV Direct geactiveerd kunt u geen gebruik maken van de
door dit receiver geproduceerde geluidseffecten en kunnen de
op dit toestel aangesloten luidsprekers niet worden gebruikt.
• U kunt de T-V LINK functie tussen de TV en videorecorder
gebruiken wanneer TV Direct is geactiveerd. (Zie tevens de bij
de TV en videorecorder geleverde gebruiksaanwijzingen voor
details aangaande T-V LINK).
OPMERKINGEN
• Het maximale uitgangsniveau voor de subwoofer is –10 dB.
Bijv.:Indien het uitgangsniveau voor de subwoofer op “–8 (dB)”
en de audiopositie van de subwoofer op “–4 (dB)”, is
gesteld, zal het uitgangsniveau voor de subwoofer bij
weergave van een stereobron –10 dB zijn.
Zie bladzijde 23 voor het instellen van het subwooferuitgangsniveau.
• Deze functie is niet beschikbaar indien een Surround-/DSPfunctie is geactiveerd.
• Na een druk op SOUND werken de cijfertoetsen voor het maken
van geluidsinstellingen. Voor het gebruik van de cijfertoetsen voor
bediening van de gewenste bron, moet u alvorens bediening
eerst op de juiste bronkeuzetoets drukken; de afstandsbediening
zal anders namelijk niet als bedoeld functioneren.
14
S . WFR
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
CR
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASSTANEWSINFORDS
L
LS SB RS
S . WFR LFE
CRL
LS SB RS
S . WFR LFE
CR
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
Tijdelijk uitschakelen van het geluid
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
102030405060
90OFF (Geannuleerd)8070
ALLEEN met de afstandsbediening:
Druk op MUTING om het geluid via alle
aangesloten luidsprekers en de aangesloten
hoofdtelefoon te dempen.
“MUTING” verschijnt op het display en het volume
wordt geheel verlaagd.
Voor het weer inschakelen van het geluid, druk weer op
MUTING.
• Het geluid wordt tevens hersteld door een druk op VOLUME +/–
(of het verdraaien van de MASTER VOLUME regelaar op het
voorpaneel).
Automatisch geheugen voor basisinstellingen
Dit toestel legt de geluidsinstellingen voor iedere bron vast:
• wanneer u de spanning uitschakelt,
• wanneer u van bron verandert, en
• wanneer u de analoog/digitaal ingangsfunctie verandert
(zie bladzijde 12).
Bij het veranderen van bron worden de in het geheugen
vastgelegde instellingen voor de nieuwe gekozen bron
automatisch opgeroepen.
De volgende instellingen kunnen voor iedere bron afzonderlijk
worden vastgelegd:
• Surround-/DSP-functiekeuze (zie bladzijden 34 en 35)
Veranderen van de displayhelderheid
U kunt het display dimmen—Dimmer.
ALLEEN met de afstandsbediening:
Druk herhaaldelijk op DIMMER.
• Door iedere druk op de toets verandert de helderheid van het
display als volgt:
DIMMER 1:Het display wordt iets donkerder.
DIMMER 2:Het display wordt donkerder dan DIMMER 1.
DIMMER 3:
DIMMER OFF: De dimmer is uitgeschakeld (normaal display).
* Uitgezonderd wanneer TV Direct wordt geactiveerd of
geannuleerd.
Het display wordt uitgeschakeld. (Bij bediening
van de receiver licht het display weer tijdelijk op*).
Uitschakelen van de stroom met de
inslaaptimer
U kunt bijvoorbeeld muziek beluisteren wanneer u naar bed gaat
––inslaaptimer.
ALLEEN met de afstandsbediening:
Druk herhaaldelijk op SLEEP.
• Door iedere druk op de toets verandert de uitschakeltijd met
stappen van 10 minuten. De SLEEP indicator licht op het
display op.
SLEEP indicator
OPMERKING
Indien u FM of AM (MG) als bron heeft gekozen, kunnen voor
iedere golfband afzonderlijke instellingen worden vastgelegd.
Signaal- en luidsprekerindicators op het display
Signaalindicators
De signal signaalindicators lichten op als volgt:
L:•Indien de digitale ingang is gekozen: Licht op
wanneer het linkerkanaal een signaal ontvangt.
• Indien de analoge ingang is gekozen: Licht altijd op.
R:•Indien de digitale ingang is gekozen: Licht op
wanneer het rechterkanaal een signaal ontvangt.
• Indien de analoge ingang is gekozen: Licht altijd op.
C:Licht op wanneer het middenkanaal een signaal
ontvangt.
LS*: Licht op wanneer het linkersurroundkanaal een signaal
ontvangt.
RS*: Licht op wanneer het rechtersurroundkanaal een
signaal ontvangt.
SB: Licht op wanneer het surroundachterkanaal een signaal
ontvangt.
LFE: Licht op wanneer het LFE-kanaal een signaal ontvangt.
* Uitsluitend “S” licht op wanneer een mono-surroundsignaal
wordt ontvangen.
Luidsprekerindicators
/RX-E51B
—RX-E5S
Basisbediening
Wanneer de ingestelde stoptijd is bereikt:
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld.
Controleren of veranderen van de resterende tijd tot de
stoptijd:
Druk éénmaal op SLEEP.
De resterende tijd (in minuten) tot de stoptijd wordt getoond.
• Druk herhaaldelijk op SLEEP om de stoptijd te veranderen.
Annuleren van de inslaaptimer:
Druk herhaaldelijk op SLEEP totdat “SLEEP OFF” op het display
verschijnt. (De SLEEP indicator dooft).
• De inslaaptimer wordt tevens geannuleerd wanneer:
– U de receiver uitschakelt, of
– TV Direct wordt geactiveerd.
De luidsprekerindicators lichten als volgt op:
• De subwooferindicator (
) licht op wanneer
“SUBWOOFER” op “SUBWFR :YES”. Zie bladzijde 18
voor details.
• De andere luidsprekerindicators lichten uitsluitend op
wanneer de overeenkomende luidsprekers op “SML (klein)”
of “LRG (groot)”, zijn gesteld en tevens voor de huidige
weergavefunctie vereist zijn.
15
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
Basisinstellingen
*3*2
*1
*4
L
R
LSRS
C
—RX-E5S/RX-E51B
Voor een optimaal geluidseffect met de Surround/DSP-functies
(zie bladzijden 31 tot 35), dient u de juiste informatie voor de
luidsprekers en subwoofer in te stellen nadat alle verbindingen
zijn gemaakt.
Vanaf bladzijden 16 tot 21 wordt beschreven hoe u de instellingen
voor de luidsprekers en andere basisonderdelen voor de receiver
moet maken.
Automatisch instellen van de luidsprekerinformatie—Smart Surround Setup
De afstand vanaf uw luisterpositie tot de luidsprekers is een van
de belangrijkste factors voor het best mogelijke geluidseffect met
de Surround-/DSP-functies.
Met gebruik van “Smart Surround Setup” worden de volgende
instellingen automatisch berekend door één eenvoudige
handeling—in uw handen klappen.
• Luidsprekerafstand (in vergelijking met de dichtstbijzijnde
luidspreker)
• Luidsprekeruitgangsniveau
OPMERKINGEN
• Voor een effectief gebruik van Smart Surround Setup dient u
alle luidsprekers aan te sluiten. (Smart Surround Setup werkt
niet voor de subwoofer).
• Indien u het display heeft uitgeschakeld, moet u de dimmer
annuleren (zie bladzijde 15); u kunt anders de informatie op het
display tijdens Smart Surround Setup niet zien.
• Smart Surround Setup wordt niet juist uitgevoerd indien het
geluid door uzelf of een voorwerp wordt geblokkeerd.
• U dient de volgende procedure opnieuw uit te voeren wanneer
de luidsprekers worden veranderd.
2
Houd SMART SURROUND SETUP ingedrukt
totdat “SETTING UP” op het display knippert.
3
Controleer dat “SETTING UP” stopt te
knipperen en klap vervolgens éénmaal met
uw handen boven uw hoofd in uw handen
terwijl “SETTING UP” nog op het display
wordt getoond.
De receiver tast het niveau van het geluid dat via alle
luidsprekers (met uitzondering van de subwoofer) wordt
uitgestuurd af.
Indien uw geklap juist is herkend,
verschijnt “SUCCESSFUL” op het display en worden de waarden
als hieronder getoond ingesteld:
Bijv.:
ALLEEN met de afstandsbediening:
Basisinstellingen—RX-E5S/RX-E51B
1
Ga op uw luisterplaats zitten.
16
Druk de functieschakelaar naar
“AUDIO/TV/VCR/STB” voor
bediening van de receiver met
gebruik van de
afstandsbediening.
De receiver schakelt
vervolgens naar de normale
bedieningsfunctie.
*1Standaardkanaal (de dichtstbijzijnde luidspreker).
De positie van deze luidspreker wordt nu ter referentie
gebruikt (“0m/ft”) en de afstanden van de andere
luidsprekers worden nu met het verschil tot deze
referentiepositie van de luidspreker getoond.
*3Verschil qua afstand van iedere luidsprekerpositie (in
meters of voet).
*4Uitgangsniveau voor iedere luidspreker (–6 tot +6).
Indien uw geklap niet juist is herkend,
“SETTING UP” verschijnt weer nadat een van de volgende
mededelingen op het display werd getoond.
SILENT:• De receiver herkent uitsluitend geluid van de
linker- en rechtervoorluidsprekers.
• De receiver herkent geen geluid van de
voorluidsprekers en herkent geluid van
tenminste één van de andere luidsprekers.
SILENT-ALL:De receiver kan gedurende ongeveer 15
seconden geen geluid van geen enkele
luidspreker herkennen.
FAILED:De receiver kan geen geluid van de linker- of
rechtervoorluidspreker herkennen.
U moet de procedure vanaf stap 3 opnieuw uitvoeren.
Maak de instellingen voor de luidsprekers in de volgende gevallen
handmatig.
• Indien de receiver tweemaal achterelkaar het geluid als
“SILENT” herkent.
De instelling wordt gemaakt. (De afstand en het uitgangsniveau
van de luidsprekers waarvan het geluid niet werd herkend,
worden op “+9.0m +2 (+30ft +2)” gesteld).
Smart Surround Setup wordt nu voor de receiver geannuleerd.
• Indien de receiver driemaal het geluid niet herkent.
“MANUAL” verschijnen op het display. Smart Surround Setup
wordt nu voor de receiver geannuleerd.
Voor het annuleren van Smart Surround Setup, drukt u op
SMART SURROUND SETUP terwijl “SETTING UP” op het
display knippert.
• U kunt geen andere bedieningen uitvoeren nadat “SETTING
UP” stopt te knipperen. U moet de procedure voor Smart
Surround Setup voltooien.
Voor het controleren van de instellingen die door Smart
Surround Setup werden gemaakt, drukt u op SMART
SURROUND SETUP wanneer de receiver in de normale
bedieningsfunctie is geschakeld.
De ingestelde waarden verschijnen achtereenvolgend (zie
bladzijde 16).
•“MANUAL” wordt getoond indien u na gebruik van Smart
Surround Setup de instelling voor de luidsprekerafstand en/of
het uitgangsniveau handmatig heeft veranderd.
•“NO S.S.S.” verschijnt indien u Smart Surround Setup niet heeft
gebruikt.
OPMERKINGEN
• Nadat u Smart Surround Setup heeft uitgevoerd, worden de
eventueel door u hiervoor ingestelde afstanden en
uitgangsniveaus voor de luidsprekers gewist.
• Indien u de afstand en/of het uitgangsniveau voor een
luidspreker verandert, worden de door Smart Surround Setup
ingestelde afstand en uitgangsniveaus gewist en de
handmatige instellingen geactiveerd.
• Smart Surround Setup wordt tevens geannuleerd indien u het
formaat voor de midden- en/of surroundluidsprekers van “NO”
naar “SML” of “LRG” of van “SML” of ”LRG” naar “NO” verandert
(zie bladzijde 18).
• Indien u de door Smart Surround Setup gemaakte instellingen
voor de luidsprekers wilt veranderen, moet u de afstand en het
uitgangsniveau voor iedere luidspreker handmatig instellen (zie
bladzijden 19 en 23).
• Klap niet overmatig hard in uw handen.
Instellen basisonderdelen
U kunt de volgende onderdelen instellen. Zie de tussen haakjes
aangegeven bladzijden voor details.
• Onderdelen die niet voor een instelling beschikbaar zijn kunnen
niet worden gekozen.
OnderdeelAktie
SUBWOOFERRegistreren van uw subwoofer. (18)
FRONT SPKRegistreren van het formaat van uw
voorluidspreker. (18)
CENTER SPKRegistreren van het formaat van uw
middenluidspreker. (18)
SURRND SPKRegistreren van het formaat van uw
surroundluidspreker. (18)
DIST UNITKiezen van de meeteenheid voor de
luidsprekerafstand. (19)
FRNT L DIST*Voor het registeren van de afstand vanaf uw
luisterpositie tot de linkervoorluidspreker. (19)
FRNT R DIST*Voor het registeren van de afstand vanaf uw
luisterpositie tot de rechtervoorluidspreker.
(19)
CENTER DIST*Voor het registeren van de afstand vanaf uw
luisterpositie tot de middenluidspreker. (19)
SURR L DIST*Voor het registeren van de afstand vanaf uw
luisterpositie tot de linkersurroundluidspreker.
(19)
SURR R DIST*Voor het registeren van de afstand vanaf uw
luisterpositie tot de rechtervoorluidspreker.
(19)
SUBWFR OUTKiezen van geluid voor weergave via de
subwoofer. (19)
VIRTUAL SBVoor het instellen van de virtuele
surroundachterluidspreker. (20)
DUAL MONOKiezen van het “Dual Mono” geluidskanaal.
(20)
CROSS OVERKiezen van de drempelfrequentie
voor de subwoofer. (19)
LFE ATTVerzwakken van de lage tonen
(LFE; lage frequentie-effect). (19)
MIDNIGHT M.Voor het reproduceren van een krachtig
geluid ’s avond laat. (20)
DIGITAL IN1Kiezen van het component dat met de digitale
coaxiale aansluiting is verbonden. (21)
DIGITAL IN2Kiezen van de component dat met de digitale
optische aansluiting is verbonden. (21)
AUTO SURRNDVoor het kiezen van de automatische
surroundfunctie. (21)
AUTO MODEVoor het kiezen van de automatisch functie.
(21)
Basisinstellingen—RX-E5S/RX-E51B
* Indien u Smart Surround Setup op bladzijde 16 heeft gebruikt,
hoeft u deze instellingen niet te maken. Indien u een van deze
instellingen handmatig verandert, worden de door Smart
Surround Setup gemaakte instellingen voor de afstand en het
uitgangsniveau voor de luidsprekers gewist en de handmatig
door u gemaakte instellingen zijn vervolgens effectief.
VERVOLG OP DE VOLGENDE BLADZIJDE
17
Bedieningsprocedure
S . WFR
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
CENTER SPK
SURRND SPK
FRNT R DIST
CENTER DIST
(Terug naar het begin)
SUBWOOFER
FRONT SPK
DIST UNIT
FRNT L DIST
SURR L DIST
SURR R DIST
DUAL MONO
CROSS OVER
SUBWFR OUT
VIRTUAL SB
LFE ATT
MIDNIGHT M.
AUTO SURRNDAUTO MODE
DIGITAL IN1
DIGITAL IN2
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
DVR/DVD
VIDEO
VCR
TV
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Voordat u start, vergeet niet...
De volgende stappen moeten binnen een bepaalde tijd worden
uitgevoerd. U moet weer vanaf stap 1 beginnen indien de
instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent.
Bijv.: Instellen voor de DIGITAL IN 1 aansluiting.
1
Druk op SETTING.
MULTI JOG werkt nu voor het instellen.
Instellen van de luidsprekers
Instellen van informatie voor de subwoofer
—SUBWOOFER
Iedere keer dat de receiver wordt ingeschakeld, wordt de
subwooferverbinding gecontroleerd en de instelling voor de
subwoofer automatisch gemaakt.
Kies een van de volgende instellingen indien u de instelling
handmatig wilt veranderen.
SUBWFR : YES Kies wanneer u een subwoofer heeft
aangesloten.
De subwoofer indicator (
display op. U kunt het subwoofer-uitgangsniveau
instellen (zie bladzijde 23).
SUBWFR : NO Kies indien u de subwoofer heeft ontkoppeld.
Door deze instelling te kiezen, wordt het formaat
voor de voorluidsprekers op “LRG” gesteld (zie
hieronder).
) licht op het
2
Draai MULTI JOG totdat het gewenste in te
stellen onderdeel op het display verschijnt.
• De instelbare onderdelen veranderen als volgt wanneer u
3
Druk op SET.
De huidige instelling voor het gekozen onderdeel verschijnt.
Basisinstellingen—RX-E5S/RX-E51B
4
Draai MULTI JOG om de gewenste instelling
te kiezen.
MULTI JOG draait:
OPMERKING
U moet de instelling iedere keer na het inschakelen van de
receiver handmatig veranderen indien u de automatisch
ingestelde informatie voor de subwoofer niet wilt gebruiken.
Instellen van het formaat van de luidsprekers
—FRONT SPK (voorluidspreker), CENTER SPK
(middenluidspreker), SURRND SPK (surroundluidsprekers)
Leg de formaten van alle aangesloten luidsprekers vast.
LRG (groot)Kies indien de hoornvormige unit van de
SML (klein)Kies indien de hoornvormige unit van de
NOKies wanneer de betreffende luidspreker niet is
Fabrieksinstelling: SML voor alle luidsprekers*
* Indien “SUBWOOFER” op “SUBWFR : NO” is gesteld, wordt het
formaat voor de voorluidsprekers op “LRG” gesteld (en kunt u“SML” niet kiezen).
OPMERKINGEN
•
Indien u “SML (klein)” voor de voorluidsprekers heeft gekozen,
kunt u niet “LRG (groot)” voor de midden- en surroundluidsprekers
kiezen.
• De door Smart Surround Setup gemaakte instellingen voor de
afstand en uitgangsniveaus van de luidsprekers worden
geannuleerd indien u het formaat voor de midden- en/of
surroundluidsprekers van “NO” naar “SML” of “LRG” of van“SML” of “LRG” naar “NO” verandert.
luidspreker groter dan 12 cm is.
luidspreker kleiner dan 12 cm is.
aangesloten. (Niet instelbaar voor de
voorluidsprekers).
5
6
18
Uw instelling is nu vastgelegd.
Druk op SET.
Herhaal indien nodig stappen 2 tot 5 voor het
instellen van andere onderdelen.
Instellen van de luidsprekerafstand
C
L
R
LS
RS
2,1 m
(7
voet
)
2,4 m
(8
voet
)
2,7 m
(9
voet
)
3,0 m
(10
voet
)
3,3 m
(11
voet
)
De afstand vanaf uw luisterpositie tot de luidsprekers is een van
de belangrijkste factoren voor een optimaal geluidseffect met
gebruik van de surround-/DSP-functies.
Aan de hand van de luidsprekerafstand stelt de receiver
automatisch de vertragingstijd voor het geluid via iedere
luidspreker in zodat het geluid van alle luidsprekers u tegelijkertijd
bereikt.
• U hoeft deze instelling niet te maken indien u Smart Surround
Setup op bladzijde 16 heeft uitgevoerd.
7 Meeteenheid—DIST UNIT
Kies de gewenste meeteenheid.
UNIT :meterKies voor het instellen van de afstand in
meters.
UNIT : feetKies voor het instellen van de afstand in voet.
Fabrieksinstelling: UNIT :meter
7 Luidsprekerafstand—
FRNT L DIST (voor de linkervoorluidspreker),
FRNT R DIST (voor de rechtervoorluidspreker),
CENTER DIST (voor de middenluidspreker),
SURR L DIST (voor de linkersurroundluidspreker),
SURR R DIST (voor de rechtersurroundluidspreker)
Instelbereik: 0,3 m tot 9,0 m met stappen van 0,3 m
(1 voet tot 30 voet met stappen van 1 voet)
Fabrieksinstelling: 3,0 m (10 voet) voor alle luidsprekers
Instellen van de lage tonen
Instellen van de subwooferuitgang—SUBWFR OUT
U kunt het type signaal kiezen dat naar de subwoofer wordt
gestuurd. Met andere woorden, u kunt bepalen of de lage tonen
voor de voorluidsprekers, ongeacht het ingestelde formaat voor
de voorluidsprekers (“SML” of “LRG”), via de subwoofer moeten
worden gereproduceerd.
SW: LFEKies indien u uitsluitend de lage
frequentiesignalen (LFE) (bij weergave van
Dolby Digital of DTS software) of de lage
tonen van de “SML (klein)” voorluidsprekers
(bij weergave van een andere bron dan
hiervoor vermeld) wilt weergeven.
SW:LFE+MAINKies indien u altijd de lage tonen van de
voorluidsprekers (MAIN) wilt weergeven. Bij
weergave van Dolby Digital en DTS software
worden de lage tonen en de lage
frequentiesignalen (LFE) altijd weergegeven.
Fabrieksinstelling: SW: LFE
OPMERKING
Deze functie is niet beschikbaar indien “SUBWOOFER” op
“SUBWFR : NO” is gesteld (zie bladzijde 18).
Instellen van de drempelfrequentie—CROSS OVER
Kleine luidsprekers kunnen de lage tonen niet efficiënt
reproduceren. Indien u een kleine luidspreker op een willekeurige
positie gebruikt, worden met dit toestel automatisch de elementen
van de lage tonen voor de kleine luidspreker naar de grote
luidsprekers gestuurd.
Voor een juist gebruik van deze functie moet u dit
drempelfrequentieniveau in overeenstemming met het formaat
van de aangesloten kleine luidspreker instellen.
• Deze functie heeft geen effect indien u “LRG (groot)” voor alle
luidsprekers (zie bladzijde 18) heeft ingesteld (“CROSS: OFF”
verschijnt).
Stel in dit geval de afstand als volgt in:
Linkervoorluidspreker (L):“FL D : 3.0m (10ft)”
Rechtervoorluidspreker (R):“FR D : 3.0m (10ft)”
Middenluidspreker (C):“C D : 3.0m (10ft)”
Linkersurroundluidspreker (LS): “LS D : 2.7m (9ft)”
Rechtersurroundluidspreker (RS): “RS D : 2.7m (9ft)”
OPMERKINGEN
• U kunt geen afstand instellen voor een luidspreker waarvoor u
“NO”.
• Indien u de luidsprekerafstand verandert, worden de handmatig
ingestelde afstand en uitgangsniveau in plaats van de door
Smart Surround Setup gemaakte instellingen gebruikt.
CROSS: 80HzKies deze frequentie indien de hoornvormige
luidsprekerunit van de luidspreker ongeveer
12 cm is.
CROSS:100HzKies deze frequentie indien de hoornvormige
luidsprekerunit van de luidspreker ongeveer
10 cm is.
CROSS:120HzKies deze frequentie indien de hoornvormige
luidsprekerunit van de luidspreker ongeveer
8 cm is.
CROSS:150HzKies deze frequentie indien de hoornvormige
luidsprekerunit van de luidspreker ongeveer
6 cm is.
CROSS:200HzKies deze frequentie indien de in de
luidspreker ingebouwde hoornvormige
luidsprekerunit kleiner dan 5 cm is.
Fabrieksinstelling: CROSS:150Hz
OPMERKING
De drempelfrequentie heeft geen effect op de HEADPHONE en
3D HEADPHONE functies.
Instellen van de verzwakking voor het lage
frequentie-effect—LFE ATT
Stel het LFE-niveau in indien de lage tonen vervormd klinken bij
weergave van met Dolby Digital of DTS gecodeerde software.
• Deze functie heeft uitsluitend effect indien LFE signalen worden
ontvangen.
LFE : 0dBKies normaliter deze instelling.
LFE : –10dBKies dit niveau indien de lage tonen vervormd
klinken.
Fabrieksinstelling: LFE : 0dB
Basisinstellingen—RX-E5S/RX-E51B
19
Instellen van de virtuele
Dual Mono
instelling
Ch 2
Ch 1
Ch 2
Ch 2
Ch 2Ch 2
MAINCh 1Ch 1Ch 1Ch 1Ch 1
Ch 2
Ch 1+Ch 2Ch 1+Ch 2Ch 1+Ch 2
LRL RCLR
SUB
ALL
Zonder
Surround
Met Surround geactiveerd
Instelling voor middenluidspreker
SML/LRGNO
surroundachterluidspreker
—VIRTUAL SB
U kunt het surroundachterkanaal tijdens weergave van Dolby
Digital EX software of DTS-ES software gebruiken zonder dat
werkelijk een surroundachterluidspreker is aangesloten—Virtual
Surround Back. Het geluid voor het surroundachterkanaal wordt
namelijk naar de normale surroundluidsprekers gestuurd en
zodanig gereproduceerd dat u toch het gevoel van het ruime
surroundeffect achter krijgt.
Kies “V SB : ON” voor weergave met het virtuele
surroundachtereffect.
Gebruik van de nacht-functie
—MIDNIGHT M.
U kunt ook ’s avonds laat zonder andere te storen met de nachtfunctie een krachtig geluid krijgen.
NIGHT :OFFKies voor surround-weergave met het volledige
dynamische bereik. (Geen compressie).
NIGHT : 1Kies wanneer u het dynamisch bereik slechts iets
wilt comprimeren.
NIGHT : 2Kies wanneer u het geluid maximaal wilt
comprimeren. (Handig voor’s avonds laat).
V SB : OFFKies indien u het virtuele surroundachterkanaal
V SB : ONBij weergave van Dolby Digital EX software of
Fabrieksinstelling: V SB : OFF
OPMERKINGEN
• U kunt deze functie niet gebruiken indien u “NO” voor “SURRND
SPK” heeft ingesteld (zie bladzijde 18).
• Bij weergave van DTS-ES Matrix software met DTS 96/24,
wordt DTS 96/24 niet verwerkt indien het virtuele
surroundachtereffect is geactiveerd. U moet voor het verwerken
het virtuele surroundachtereffect annuleren.
• Virtual Surround Back kan mogelijk niet voor bepaalde software
worden gebruikt.
niet wilt gebruiken.
DTS-ES software, licht de VIRTUAL SB
(surroundachter) indicator op.
Kiezen van het hoofd- of subkanaal
—DUAL MONO
U kunt het weergavegeluid (kanaal) kiezen voor weergave van
digitale software die met de Dual Mono functie (zie bladzijde 32)
is opgenomen (of wordt uitgezonden) en dus twee gescheiden
monokanalen heeft.
D MONO: SUBKies voor weergave van het subkanaal (Ch 2).*
D MONO:MAINKies voor weergave van het hoofdkanaal (Ch 1).*
D MONO: ALLKies voor weergave van zowel het
Basisinstellingen—RX-E5S/RX-E51B
De “R” signaalindicator licht op bij weergave van
dit kanaal.
De “L” signaalindicator licht op bij weergave van
dit kanaal.
hoofdkanaal als het subkanaal (Ch 1/Ch 2).*
De “L” en “R” indicators lichten op bij
weergave van deze kanalen.
Fabrieksinstelling: NIGHT :OFF
Met de afstandsbediening:
Druk op SOUND en vervolgens
herhaaldelijk op MIDNIGHT om een
van de hierboven beschreven
instellingen te kiezen.
OPMERKING
Na een druk op SOUND werken de
cijfertoetsen voor het maken van
geluidsinstellingen. Voor het gebruik van
de cijfertoetsen voor bediening van de
gewenste bron, moet u alvorens
bediening eerst op de juiste
bronkeuzetoets drukken; de
afstandsbediening zal anders namelijk
niet als bedoeld functioneren.
Fabrieksinstelling: D MONO:MAIN
* Dual Mono signalen kunnen via de volgende luidsprekers
worden weergegeven—L (linkervoorluidspreker), R (rechter
voorluidspreker) en C (middenluidspreker)—in
overeenstemming de huidige surroundinstelling.
OPMERKING
Het Dual Mono formaat is niet identiek aan het formaat van
tweetalige uitzendingen van TV-uitzendingen. Deze instelling heeft
derhalve geen effect voor de weergave van dergelijke tweetalige
programma’s.
20
Instellen van de digitale (DIGITAL IN)
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
DVR/DVD
VIDEOVCR
(Terug naar het begin)
TV
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
VIDEO*VCR*TV*
(Terug naar het begin)
DVR/DVD*
ingangsaansluitingen—DIGITAL IN1/2
Bij gebruik van de digitale ingangsaansluitingen moet u
vastleggen welke componenten met welke aansluitingen—
DIGITAL IN1/2 (zie bladzijde 11) zijn verbonden zodat de juiste
naam van de bron verschijnt wanneer u een digitale bron kiest.
Voor de DIGITAL IN 1(DVR/DVD) aansluiting:
OPMERKINGEN
• Deze functie werkt niet in de volgende gevallen:
– Tijdens weergave van een analoge bron,
– Indien een van de DSP-functies (zie bladzijde 33) of een van
de vastgestelde digitale decodeerfuncties—“DGTL D.D.” of
“DGTL DTS” (zie bladzijde 13) is gekozen, en
– Tijdens weergave via de hoofdtelefoon.
• Auto Surround wordt tijdelijk geannuleerd voor de gekozen bron
indien u met Auto Surround geactiveerd op SURROUND drukt.
De Auto Surround instelling wordt in de volgende gevallen weer
geactiveerd:
– Wanneer u het toestel uit- en weer inschakelt,
– Wanneer u van bron verandert,
– Wanneer u de analoge/digitale ingang verandert, en
– Indien u weer “AUTO SR: ON” kiest.
Voor de DIGITAL IN 2(VIDEO) aansluiting:
* Het voor “DIGITAL IN1” gekozen apparaat wordt overgeslagen.
DVR/DVD Voor de DVD-speler (of DVD-recorder).
VIDEOVoor het apparaat dat met de VIDEO IN aansluitingen
op het achterpaneel van de receiver is verbonden.
VCRVoor de videorecorder.
TVVoor de TV.
Fabrieksinstelling: DVR/DVD (voor “DIGITAL IN1”)
VIDEO (voor “DIGITAL IN2”)
Instellen van Auto Surround
—AUTO SURRND
U kunt de Surround-functie eenvoudig gebruiken door de bron
(met de digitale ingang die voor de betreffende bron is gekozen)
te kiezen.
• Automatisch Surround werkt tevens wanneer de ingangsfunctie
van analoog naar digitaal wordt veranderd.
• Zie bladzijden 31 tot 33 voor details aangaande de Surround-/
DSP-functies.
Kies “AUTO SR: ON” voor het activeren van automatisch surround
(Auto Surround).
AUTO SR: ON
De AUTO SR indicator licht op het display op.
• Indien een multikanaal signaal wordt ontvangen,
wordt een passende Surroundfunctie geactiveerd.
• Indien Dolby Digital 2-kanaal of DTS 2-kanaal
signalen met surroundsignalen worden ontvangen,
wordt “PLII MOVIE” gekozen.
•“SURRND OFF (stereo)” wordt gekozen indien een
Dolby Digital 2-kanaal of DTS 2-kanaal signaal
zonder surroundsignaal wordt ontvangen.
• Indien lineaire PCM signalen worden ontvangen, is
er geen verandering.
AUTO SR:OFF
Kies deze stand indien u geen gebruik van Auto
Surround wilt maken.
Instellen van de automatische
functie—AUTO MODE
De bron wordt automatisch gekozen door eenvoudigweg het
gewenste videocomponent in te schakelen.
• Deze functie werkt voor de videocomponenten die middels de
SCART-kabel met de receiver zijn verbonden—DVR/DVD en
VCR.
De automatische functie werkt als volgt:
• Indien een videocomponent wordt ingeschakeld, kiest de
receiver het videocomponent als bron (en wordt de TV-ingang
automatisch veranderd).
• Indien het videocomponent dat als bron is gekozen wordt
uitgeschakeld, kiest de receiver weer de hiervoor gekozen
bron—DVR/DVD, VCR of VIDEO.
MODE: AUTO1De automatische functie werkt wanneer de
receiver is ingeschakeld of wanneer TV Direct
wordt geactiveerd.
MODE: AUTO2De automatische functie werkt wanneer de
receiver is in- of uitgeschakeld of wanneer TV
Direct wordt geactiveerd. (Indien een
videocomponent wordt ingeschakeld terwijl de
receiver is uitgeschakeld, wordt TV Direct
geactiveerd en het videocomponent als bron
gekozen).
MODE:MANUAL U moet de bron zelf handmatig kiezen.
Fabrieksinstelling: MODE:MANUAL
De AUTO MODE indicator licht op het display op wanneer
“MODE: AUTO1” of “MODE: AUTO2” is gekozen.
OPMERKINGEN
•“MODE: AUTO1” of “MODE: AUTO2” werkt mogelijk niet voor
het kiezen van VCR als bron indien u uitsluitend de
videorecorder inschakelt. U moet in dat geval de weergave
starten om de automatische functie te activeren.
• VIDEO wordt mogelijk door de automatische functie gekozen
indien alle aangesloten videocomponenten zijn uitgeschakeld.
• Met de automatische functie op “MODE: AUTO2” gesteld, wordt
TV Direct mogelijk geactiveerd indien er na een
stroomonderbreking weer stroom wordt geleverd.
Basisinstellingen—RX-E5S/RX-E51B
Fabrieksinstelling: AUTO SR:OFF
21
Regelen van het
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
SUBWFR LVL
FRONT L LVL
SURR L LVL
SURR R LVL
(Terug naar het begin)
FRONT R LVL
CENTER LVL
EFFECT
PANORAMA
CENTER TONE
D EQ 63Hz
BASS BOOST
INPUT ATT
D EQ 250Hz
D EQ 1kHz
SBWFR PHASE
D EQ 4kHz
D EQ 16kHz
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
–10
0+10
geluid
—RX-E5S/RX-E51B
U kunt na het maken van de basisinstellingen de
geluidsparameters naar wens instellen.
Bedieningsprocedure
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Voordat u start, vergeet niet...
De volgende stappen moeten binnen een bepaalde tijd worden
uitgevoerd. U moet weer vanaf stap 1 beginnen indien de
instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent.
In te stellen basisonderdelen
U kunt de volgende onderdelen instellen. Zie de tussen haakjes
aangegeven bladzijden voor details.
• Onderdelen die niet voor een instelling beschikbaar zijn kunnen
niet worden gekozen.
OnderdeelAktie
SUBWFR LVLInstellen van het
FRONT L LVL*Instellen van het uitgangsniveau van de
FRONT R LVL*Instellen van het uitgangsniveau van de
CENTER LVL*Instellen van het uitgangsniveau van de
SURR L LVL*Instellen van het uitgangsniveau van de
SURR R LVL*Instellen van het uitgangsniveau van de
EFFECTInstellen van het effectniveau. (23)
PANORAMAToevoegen van een “omringend” effect met
BASS BOOSTVoor het versterken van de lage tonen. (24)
INPUT ATTVoor het dempen van het ingangsniveau
CENTER TONEVoor een zachtere of scherpe
D EQ 63HzVoor het instellen van het egalisatiepatroon
D EQ 250Hzvoor iedere band. (24)
D EQ 1kHz
D EQ 4kHz
D EQ 16kHz
SBWFR PHASEVoor het kiezen van de fase voor de
Regelen van het geluid—RX-E5S/RX-E51B
* Indien u Smart Surround Setup op bladzijde 16 heeft gebruikt,
hoeft u deze instellingen niet te maken. Indien u een van deze
instellingen handmatig verandert, worden de door Smart
Surround Setup gemaakte instellingen voor de afstand en het
uitgangsniveau voor de luidsprekers gewist en de handmatig
door u gemaakte instellingen zijn vervolgens effectief.
U kunt de instellingen voor het geluid, uitgezonderd
“PANORAMA”, “INPUT ATT” en “SUBWFR PHASE” tevens
met de afstandsbediening maken.
22
subwooferuitgangsniveau. (23)
linkervoorluidspreker. (23)
rechtervoorluidspreker. (23)
middenluidspreker. (23)
linkersurroundluidspreker. (23)
rechtersurroundluidspreker. (23)
gesimuleerde zijmuren. (23)
van een analoge bron. (24)
midden-toon. (23)
subwoofer. (24)
Bijv.: Instellen van het uitgangsniveau voor de subwoofer.
1
Druk op ADJUST.
MULTI JOG werkt nu voor het instellen.
2
Draai MULTI JOG totdat het gewenste in te
stellen onderdeel op het display wordt
getoond.
• De instelbare onderdelen veranderen als volgt wanneer u
MULTI JOG draait:
3
Druk op SET.
De huidige instelling voor het gekozen onderdeel verschijnt.
4
Draai MULTI JOG om het gekozen onderdeel
in te stellen.
Uw instelling wordt nu vastgelegd.
5
Druk op SET.
6
Herhaal indien nodig stappen 2 tot 5 voor het
instellen van andere onderdelen.
Instellen van het
EQ
LPCML
LS SB RS
S . WFR
PL
NEO : 6
DSP 3D
LFE
C R
DOLBY D
DTS AAC
96 / 24
AUTO SR
C.TONE VIRTUAL SB AUDIO P. BASS TA NEWS INFO RDS TUNED STSLEEP
AUTO MUTINGAUTO MODE
ATT
HP
MHz
kHz
LCR
LSRS
(Linkervoorluidspreker)(Rechtervoorluidspreker)
(Linkersurroundluidspreker)
SW
(Subwoofer)(Rechtersurroundluidspreker)
(Middenluidspreker)
Instellen van de geluidsparameters
luidsprekeruitgangsniveau
• SUBWFR LVL (uitgangsniveau subwoofer),
• FRONT L LVL (uitgangsniveau linkervoorluidspreker),
• FRONT R LVL (uitgangsniveau rechtervoorluidspreker),
• CENTER LVL (uitgangsniveau middenluidspreker),
• SURR L LVL (uitgangsniveau linkersurroundluidspreker),
• SURR R LVL (uitgangsniveau rechersurroundluidspreker)
U kunt de uitgangsniveaus voor de luidsprekers instellen.
Stel de uitgangsniveaus voor alle luidsprekers zodanig in dat u
het geluid via alle luidsprekers met hetzelfde niveau hoort.
• De instelling wordt voor iedere bron afzonderlijk in het geheugen
vastgelegd nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt.
Instelbereik: –10 (dB) tot +10 (dB) (met stappen van 1)
Fabrieksinstelling: 0 (dB) voor alle luidsprekers
OPMERKINGEN
• U kunt het uitgangsniveau niet instellen voor luidsprekers
waarvoor u “NO” heeft gekozen (zie bladzijde 18).
• Bij gebruik van een hoofdtelefoon kunt u uitsluitend het
uitgangsniveau van de linker- en rechtervoorluidsprekers
instellen.
• De door Smart Surround Setup ingestelde afstand en
uitgangsniveaus worden gewist indien u een van deze
instellingen (uitgezonderd het uitgangsniveau voor de
subwoofer) verandert. De door u handmatige gemaakte
instellingen zijn vervolgens effectief.
Met de afstandsbediening:
voor de Surround-/DSP-functies
U kunt de geluidsparameters voor de Surround-/DSP-functies
naar wens instellen.
• Zie bladzijden 31 tot 35 voor details aangaande de surround-/
DSP-functies.
Instellen van het effectniveau voor de DSPfuncties—EFFECT
Deze instelling kan uitsluitend worden gemaakt indien een van de
DSP-functies (uitgezonderd ALL CH ST.) is geactiveerd. Zie
bladzijden 34 en 35 voor het activeren van een DSP-functie.
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor
iedere DSP-functie in het geheugen vastgelegd.
Instelbereik: 1 tot 5 (met stappen van 1)
Fabrieksinstelling: EFFECT 3
Het effect wordt sterker wanneer u een hoger nummer kiest.
Kies normaliter “3”.
Instellen van de panoramaregeling voor Pro Logic II
Music—PANORAMA
Deze instelling kan uitsluitend worden gemaakt indien Pro Logic II
Music is geactiveerd. Zie bladzijden 34 en 35 voor het activeren
van Pro Logic II Music.
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, blijft deze in het
geheugen vastgelegd totdat u de instelling weer verandert.
• Deze instelling kan niet met de afstandsbediening worden
gemaakt.
1
Druk op TEST TONE om het uitgangsbalans van de
luidsprekers te controleren.
“TEST L” begint op het display te knipperen en er wordt in
de volgende volgorde een testtoon via de luidsprekers
uitgestuurd:
2
Stel de uitgangsniveaus voor de luidsprekers in.
Voor het instellen van het uitgangsniveau voor de
linkervoorluidspreker, drukt u op FRONT L +/–.
Voor het instellen van het uitgangsniveau voor de
rechtervoorluidspreker, drukt u op FRONT R +/–.
Voor het instellen van het uitgangsniveau voor de
middenluidspreker, drukt u op CENTER +/–.
Voor het instellen van het uitgangsniveau voor de
linkersurroundluidspreker, drukt u op SURR L +/–.
Voor het instellen van het uitgangsniveau voor de
rechtersurroundluidspreker, drukt u op SURR R +/–.
Voor het instellen van het uitgangsniveau voor de
subwoofer, drukt u op SUBWFR +/–.
3
Druk nogmaals op TEST TONE om de testtoon te
stoppen.
OPMERKINGEN
• U kunt de uitgangsniveaus voor de luidsprekers tevens
zonder gebruik van de testtoon instellen.
• Er kan geen testtoon worden weergegeven indien de
HEADPHONE (of 3D HEADPHONE) functie is geactiveerd.
PANORAMA ON Kies voor een “omringend” geluid met het effect
van zijmuren.
PANORAMAOFF Kies indien u het oorspronkelijk opgenomen
geluid wilt beluisteren.
Fabrieksinstelling: PANORAMAOFF
Instellen van de middentoon—CENTER TONE
Deze instelling kan uitsluitend worden gemaakt indien een van de
Surround-/DSP-functies is geactiveerd.
• U kunt de middentoon niet instellen indien “CENTER SPK” op
“NO” is gesteld (zie bladzijde 18).
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor
iedere Surround-/DSP-functie in het geheugen vastgelegd.
Instelbereik: 1 tot 5 (met stappen van 1)
Fabrieksinstelling: CNT TONE 3
De dialoog wordt duidelijker hoorbaar wanneer u een hoger
nummer kiest.
Kies normaliter “3”.
• Indien de middentoon op een andere instelling dan “CNT TONE
3” is gesteld, licht de C.TONE indicator op het display op.
Met de afstandsbediening:
Instellen van het effectniveau:
Druk op SOUND en vervolgens
herhaaldelijk op EFFECT.
Instellen van de middentoon:
Druk op SOUND en vervolgens
herhaaldelijk op C.TONE.
OPMERKING
Na een druk op SOUND werken de
cijfertoetsen voor het maken van
geluidsinstellingen. Voor het gebruik van
de cijfertoetsen voor bediening van de
gewenste bron, moet u alvorens bediening
eerst op de juiste bronkeuzetoets drukken;
de afstandsbediening zal anders namelijk
niet als bedoeld functioneren.
23
Regelen van het geluid—RX-E5S/RX-E51B
Loading...
+ 57 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.