INSTRUCTIONS FOR INSTALLATION AND USE
MONTAGE- UND GEBRAUCHSANWEISUNG
INSTRUCTIONS POUR L'INSTALLATION ET L’UTILISATION
ISTRUZIONI PER L'INSTALLAZIONE E L’USO
INSTRUCCIONES PARA INSTALACIÓN Y USO
INSTRUÇÕES DE INSTALAÇÃO Y UTILIZAÇÃO
AANWIJZING VOOR GEBRUIK EN INSTALLATIE
os filtros à mão ou na máquina de lavar loiça, utilizando um detergente neutro.
Substituição dos filtros de carvão: No caso de se usar o aparelho na versão filtrante, vai ser necessário substituir os
filtros de carvão: para os tirar empurrar a tranqueta para dentro (Fig. 16) e rodar o filtro para baixo até tirar as 2 linguetas
das sedes respectivas. Se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme a Figura 17, deverá substituir os filtros de
carvão sempre que o segmento central aparecer no display a piscar (isto é, ao fim de cada 120 horas de funcionamento).
Se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme a Figura 18/19/20, deverá substituir os filtros de carvão em função
da frequência de utilização do aparelho. Em média, de 6 em 6 meses.
Iluminação: Considerar a Fig. 21, 22 ou 23, consoante o modelo adquirido.
Fig. 21: para desmontar as lâmpadas de halogénio, desenroscar o casquilho no sentido contrário ao dos ponteiros do
relógio. Substituir por lâmpadas do mesmo tipo.
Fig. 22: para substituir as lâmpadas incandescentes, retirar os filtros antigordura por forma a poder ter acesso ao interior
do aparelho; desapertar o parafuso que fixa a tampa de cobertura da lâmpada e depois, agindo pelo interior do exaustor,
empurrar o pino da tampa de cobertura da lâmpada em direcção ao interior do aparelho. Substituir por lâmpadas do mesmo
tipo.
Fig. 23: Se o seu aparelho tiver a iluminação do tipo indicado na Figura 23, para substituir as lâmpadas incandescentes
abra a grelha e extraia-as; substitua-as por lâmpadas do mesmo tipo.
NEDERLANDS
BESCHRIJVING
Het apparaat kan in de filterversie, de afzuigversie en in de versie met een externe motor gebruikt worden. In de filterversie
(Fig. 1) worden de door het apparaat geleide lucht en dampen gezuiverd door koolstoffilters en via de luchtroosters aan
de zijkant van de schoorsteen weer in het vertrek geleid. LET OP: Bij het gebruik in de filterversie dienen er koolstoffilters
en een luchtgeleideplaat gebruikt te worden, die in het bovenste gedeelte van de pijp geplaatst moet worden, zodat de lucht
weer in het vertrek kan stromen (Fig. 1A). In de afzuigversie (Fig. 2) worden de kookluchtjes en –dampen via een
afvoerleiding door de muur/het plafond rechtstreeks naar buiten geleid. Het gebruik van koolstoffilters is in dat geval dus
niet meer nodig. In de versie met een externe motor (Fig. 3) dient er een afzonderlijk werkende afzuigregeleenheid op
het apparaat aangesloten te worden, waarbij het apparaat als verbindingsbasis van de af te voeren lucht gebruikt wordt.
Gebruik uitsluitend de regeleenheden die in de originele catalogus staan vermeld.
INSTALLATIE
Alvorens het apparaat te monteren moet u het (de) antivetfilter(s) verwijderen zodat u het apparaat makkelijker kunt
hanteren: duw ter hoogte van de handgreep de pal naar binnen en trek het filter naar beneden (Fig. 4/5).
Montage van het lepelrek (op aanvraag): Houd u aan figuur 6A of 6B afhankelijk van het model dat u aangeschaft heeft.
Om het lepelrek te monteren moet u gebruik maken van de 4 schroeven met platte kop (bij de levering van het apparaat
inbegrepen). Maak de beide steunen (C) aan de afzuigkap vast, één aan de rechterkant en één aan de linkerkant; doe het
lepelrek erin en blijf het rek ondersteunen totdat u minimaal één van de andere beide steunen (D) gemonteerd heeft; deze
steunen moeten aan de voorkant van de afzuigkap vastgemaakt worden.
Bevestiging aan de muur (Fig. 7): Maak gebruik van de speciale boormal en boor de gaten die op de boormal aangegeven
zijn in de muur. Zoals reeds vermeld in het hoofdstuk “Gebruiksaanwijzing” moet u er rekening mee houden dat de afstand
tussen de onderste rand van de afzuigkap en de kookplaat minimaal 650 mm moet bedragen. Maak de metalen beugel
(B) met de schroeven en de pluggen aan de muur vast (de beugel, de schroeven en de pluggen worden bij het apparaat
geleverd). Gebruik de beide driehoekjes die uitgesneden zijn in de beugel om de beugel exact langs de verticale aslijn van
de afzuigkap te plaatsen. Haak de afzuigkap daarna aan de beugel. Stel de horizontale positie af door de afzuigkap naar
rechts of naar links te verplaatsen zodat de afzuigkap precies op één lijn met de keukenkasten komt te zitten. Mocht het
noodzakelijk zijn om de afzuigkap ook in de hoogte af te stellen moet u aan de speciale stelschroeven (V) draaien
(meegeleverd). Nadat u de afzuigkap afgesteld heeft moet u de afzuigkap definitief met 4 andere schroeven (M)
bevestigen: teken de 4 gaten die geboord moeten worden af, haak de afzuigkap los en boor de afgetekende gaten
(diameter 8 mm) in de muur; maak vervolgens gebruik van de meegeleverde pluggen en schroeven om de afzuigkap
definitief te bevestigen.
Bevestiging met een achterplaat (Fig. 8): De achterplaat moet aan de bovenkant van de kookplaat aan de muur
bevestigd worden. Houd de onderste rand van de plaat aan de achterkant van de kookplaat tegen de muur aan en maak
de bovenste rand aan de muur vast door middel van de beide gaten die speciaal daarvoor in de plaat aangebracht zijn en
doe de meegeleverde schroeven en pluggen (A) erin. De bevestiging van het apparaat aan de achterplaat vindt op dezelfde
manier plaats als de bevestiging aan de muur, door gebruik te maken van de meegeleverde metalen beugel (B) en de
schroeven en de pluggen die bij de plaat geleverd worden.
Bevestiging van de telescopische pijpen: Essentiële eisen voor de montage: – Breng de elektrische aansluiting zodanig
tot stand dat e.e.a. binnen de decorpijp weggewerkt wordt; – Als uw apparaat in de afzuigversie of in de versie met een
externe motor geïnstalleerd moet worden dan moet er een luchtafvoergat gemaakt worden.
Om zowel in de afzuigversie als in de versie met een externe motor optimale omstandigheden te creëren, dient er een
luchtafvoerpijp gebruikt te worden die de volgende eigenschappen heeft: minimum benodigde lengte, zo min mogelijk
bochten (maximaal toegestane hoek van de bochten: 90°), het materiaal moet goedgekeurd zijn volgens de voorschriften
(afhankelijk van het land), zo glad mogelijke binnenzijde. Er wordt bovendien geadviseerd om drastische veranderingen
van de doorsnede van de pijp (diameter: 150 mm) te vermijden. Stel de lengte van de steunbeugel (W) van de telescopische
pijp door middel van de op fig. 9 afgebeelde schroeven A af. Maak de beugel vervolgens met de meegeleverde pluggen
en schroeven aan het plafond vast en zorg er daarbij voor dat de beugel op één lijn met de aslijn van uw afzuigkap komt
te zitten. Bij de filterversie moeten de luchtafvoerroosters aan de bovenkant komen te zitten (Fig. 10).
Bij de afzuigversie moet de bovenste pijp ondersteboven geplaatst worden zodat de luchtafvoerroosters aan de onderkant
komen te zitten (Fig. 11).
Let bijzonder goed op tijdens het bewegen van de uitschuifbare buizen, vooral op het moment dat u ze op het
kaplichaam plaatst om te voorkomen dat er krassen op komen.
Afzuigversie en versie met een externe motor: Sluit de flens van de afzuigkap door middel van een flexibele pijp aan op
het afvoergat in de muur/het plafond. Alleen bij de versie met een externe motor (Fig. 12): breng de elektrische aansluiting
van de afzuigkap op de externe regeleenheid tot stand en maak daarbij gebruik van de speciale klemmenblokken: verwijder
kabelklem A en kap B van de aansluitkast; sluit de verbindingskabel van de regeleenheid aan op het klemmenblok C; breng
kabelklem A en kap B van de aansluitkast weer aan; het andere uiteinde van de kabel moet op het klemmenblok van de
externe regeleenheid aangesloten worden.
Breng de elektrische aansluiting van de afzuigkap door middel van de voedingskabel tot stand. Doe de telescopische pijpen
erin en laat ze op de afzuigkap steunen; doe de bovenste pijp tot aan het plafond omhoog en maak hem met de beide
schroeven (G) – Fig. 13 vast.
Filterversie: Maak de geleideplaat met de 4 speciale schroeven (meegeleverd) aan de bovenste pijp vast – Fig. 14; sluit
een flexibele pijp met een diameter van 125 mm op de geleideplaat aan. Monteer het verloopstuk (meegeleverd) ter hoogte
van het luchtuitlaatpunt op de afzuigkap (Fig. 15). Neem de beide telescopische pijpen die in elkaar gezet zijn en laat ze
op de afzuigkap steunen; doe de bovenste pijp tot aan het plafond omhoog en maak hem met de beide schroeven (G) –
Fig. 13 vast. Doe de onderste pijp omhoog en houd hem met tape op zijn plaats en sluit de flexibele pijp aan op het
verloopstuk vna de afzuigkap. Breng de elektrische aansluiting van de afzuigkap door middel van de voedingskabel tot
stand. Laat de onderste pijp zakken zodat hij op de afzuigkap steunt. Installeer de koolstoffilters en doe daarbij de beide
lipjes van het filter op de daarvoor bestemde plaats (Fig. 16) en draai het filter naar boven.
WERKING
Afhankelijk van de versies is het apparaat uitgerust met de volgende bedieningselementen:
Bedieningselementen van Fig. 17: Toets A = lampjes aan/uit. Toets B = TIMER inschakelen/uitschakelen: door 1 keer
op deze toets te drukken wordt de timer ingeschakeld, zodat na 5 minuten de motor stopt (tegelijkertijd zal op het display
het nummer van de gekozen snelheid knipperen); de timer blijft werken als de snelheid van de motor veranderd word.
Display C = - laat de gekozen motorsnelheid zien (van 1 tot 4); - laat als het nummer knippert zien dat de timer ingeschakeld
is; - geeft als het middelste gedeelte brandt of knippert aan dat de filters in alarm zijn.
Toets D = schakelt de motor in ( in de laatst gebruikte snelheid). Door de toets nogmaals in te drukken, worden de motor-
snelheden gekozen van 1 tot en met 4 in opeenvolgende orde. Houdt u de toets circa 2 seconden dan zal de motor stoppen.
Toets R = reset van de antivetfilters en koolstoffilters. Als het filteralarm verschijnt (d.w.z. als het middelste gedeelte van
het display gaat branden) dan moeten de antivetfilters gereinigd worden (er zijn 30 werkingsuren verstreken). Als het
middelste gedeelte daarentegen knippert dan moeten de antivetfilters gereinigd worden en de koolstoffilters vervangen
worden (er zijn 120 werkingsuren verstreken). Is uw afzuigkap niet in de filterversie en zijn de koolstoffilters niet aanwezig
dan hoeft u uiteraard alleen de antivetfilters te reinigen, dit geldt zowel als het middelste gedeelte brandt danwel als het
middelste gedeelte knippert. Het filteralarm verschijnt wanneer de motor uitgeschakeld is en is ongeveer 30 seconden
zichtbaar. Om opnieuw te beginnen moet u de toets 2 seconden gedurende het zichtbaar zijn van het alarm.
Bedieningselementen van Fig. 18/19: Schakelaar A: VERLICHTING; stand 0: lampje uit; stand 1: lampje aan.
Schakelaar B - MOTORSNELHEID: Hiermee is het mogelijk om de werkingssnelheden van de motor te regelen; stand
0: motor staat stil. C: Controlelampje dat aangeeft dat de motor in werking is.
Bedieningselementen van Fig. 20: A: verlichtingsschakelaar. B: aan/uitschakelaar van de motor: eerste snelheid.
C: 2de snelheidsschakekaar. D: 3de snelheidsschakelaar. E: controlelampje dat aangeeft dat de motor in werking is.
Er dient met name zorg besteed te worden aan de antivetfilters:
op Figuur 17: de antivetfilters moeten na elke circa 30 werkingsuren schoongemaakt worden (als het middelste gedeelte
op het display gaat branden of gaat knipperen). Om de filters te verwijderen: duw ter hoogte van de handgreep de pal naar
binnen en trek het filter naar beneden. Reinig de filters met een neutraal afwasmiddel met de hand of in de vaatwasmachine.
Zodra de schone filters weer gemonteerd zijn moet u toets R (Reset) 2 seconden lang ingedrukt houden zodat de telling
weer overnieuw kan beginnen. Voor nadere informatie zie Bedieningselementen van Fig. 17 onder de paragraaf “Werking”.
Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op Figuur 18/19/20: het antivetfilter moet van tijd tot tijd vervangen
worden in verhouding tot de mate waarin het apparaat gebruikt wordt (minimaal één keer in de twee maanden). Om het
filter te verwijderen: druk ter hoogte van de handgreep de pal naar binnen en trek het filter naar beneden. Reinig de filters
met een neutraal afwasmiddel met de hand of in de vaatwasmachine.
Vervanging van de koolstoffilters: Indien u het apparaat in de filterversie gebruikt moeten de koolstoffilters vervangen
worden: om de filters te verwijderen moet u de pal naar binnen duwen (Fig. 16) en het filter naar beneden draaien totdat
de beide lipjes van hun plaats komen. Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op figuur 17 afgebeelde
bedieningselementen dan moet u de koolstoffilters vervangen telkens als het middelste gedeelte op het display knippert
(d.w.z. na elke 120 werkingsuren). Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op figuur 18/19/20 afgebeelde
bedieningselementen dan moet u de koolstoffilters vervangen in verhouding tot de mate waarin het apparaat gebruikt
wordt, gemiddeld één keer in de 6 maanden.
als het door u aangeschafte model uitgerust is met de
Verlichting: Afhankelijk van het door u aangeschafte model moet u zich aan Fig. 21, Fig.22 of Fig. 23 houden.
Fig. 21: om de halogeenlampjes te vervangen moet u de klemring tegen de wijzers van de klok in draaien (naar links).
Vervang de lampjes door dezelfde soort lampjes.
Fig. 22: neem voor het vervangen van de gloeilampen de anti-vetfilters weg, zodat u in het apparaat kunt komen; haal
de schroef los waarmee de lampenkap is vastgezet, en duw vervolgens van binnenuit de wasemkap de pen van de
lampenkap naar binnen in het apparaat; vervang het door lampjes van hetzelfde type.
Fig. 23: Als uw apparaat verlichting heeft van het type dat te zien is op de afbeelding 23, moet, om de gloeilampje te
vervangen, het anti-vetrooster worden geopend en de lampjes worden weggehaald; vervang het door lampjes van
hetzelfde type.