Invacare Esprit Action User guide [nl]

Page 1
Gebrauchsanweisung Esprit E34z DE
Instructions for Use Esprit E34z EN
Manual de instrucciones Esprit E34z ES
Instructions d’utilisation Esprit E34z FR
Gebruiksaanwijzing Esprit E34z NL
Instruções de uso Esprit E34z PT
Page 2
Service Center (Deutschland)
8.00 - 18.00 Uhr Freitags von
8.00 - 16.00 Uhr
erreichbar unter
Telefon (0800) 9096-250
(gebührenfrei)
Page 3
Page 4
Page 5
Inhoud
1. Inleiding 2
1.1 Doelmatig gebruik 2
1.2 Belangrijke veiligheidsinstructies – deze moeten absoluut in acht worden genomen 2
1.3 Doelmatig gebruik van de Esprit 2
1.4 Gebruiksinstructies 2
1.5 Verklaring van de symbolen 3
1.6 Toelaatbare gebruiksomstandigheden/plaatsen van gebruik 5
1.7 Standaard leveringsomvang 5
1.8 Optionele toebehoren 5
1.9 Overzicht van de belangrijkste elementen 6
2. Inbedrijfstelling 7
2.1 Aanbrengen van de wielen 8
2.2 Het systeem inschakelen 9
2.3 Het systeem uitschakelen 9
2.4 Verwijderen van de wielen 10
2.5 Transport en opslag van de wielen als bagage 10
2.6 Extra aanwijzingen voor het rijbedrijf 11
2.6.1 Rijden met de handmatig bediende rolstoelwielen 11
2.6.2 Rijden met de Esprit wielen in de duwmodus 11
2.6.3 Rijden met de Esprit wielen in de motormodus 12
2.6.4 Actieradius 12
3. Veiligheids- en gevarenaanwijzingen voor het
rijden met de Esprit 12
3.1 Algemene aanwijzingen 12
3.2 Aanwijzingen voor de rijtraining 13
3.3 Veiligheidsinstructies 14
3.4 Hindernissen 15
3.5 Gevaarlijke plaatsen en gevaarlijke situaties 15
4. Accupack 17
4.1 Verwijderen van het accupack 17
4.2 Aanbrengen van het accupack 18
4.3 Laden van het accupack 19
4.4 Capaciteitsweergave 19
4.5 Energieterugwinning (recuperatie) 20
4.6 De zekeringen van het accupack vervangen 20
4.7 Algemene instructies voor het opladen van het accupack 20
4.8 Veiligheidsinstructies voor de oplader en het opladen 21
4.9 Veiligheidsinstructies voor het accupack 22
4.10 Opslag van het accupack 22
4.11 Instructies voor het transport en de verzending
van het accupack 22
5. Bedieningsapparaat 23
5.1 Aanbrengen en verwijderen van het bedieningsapparaat
(voor service) 23
5.2 Functies op het bedieningsapparaat 23
5.2.1 Het systeem inschakelen 23
5.2.2 Het systeem uitschakelen 24
5.2.3 Rijden m.b.v. de joystick 24
5.2.4 Omgevingsverlichting 25
5.2.5 Waarschuwingssignaal 25
5.2.6 Beperking van de snelheid 25
5.2.7 Wegrijblokkering 26
5.3 Menu’s van het bedieningsapparaat 27
5.3.1 Menustructuur (overzicht) en bijbehorende knoppen aan het bedieningsapparaat 27
5.3.2 Weergaven op het rijbeeldscherm 28
5.3.3 De menu’s oproepen 28
5.3.4 Menu
5.3.5 Menu
5.3.6 Menu
5.3.7 Menu
5.4 De taal van het land instellen bij het eerste gebruik
van de Esprit 31
5.5 Rijparameters 31
6. Waarschuwings- en foutmeldingen 32
Rijmodus
Weergave Dagkilometers Reset Instelling
29
29 29 30
6.1 Overzicht 32
6.2 Waarschuwingsmelding voor stijgingen en dalingen 34
6.2.1 Stijging 34
6.2.2 Daling 34
7. Het toestel opbergen, reinigen,
onderhouden en afvoeren 34
7.1. Opslag 34
7.2 Reiniging 34
7.3 Hergebruik 35
7.4 Onderhoud 35
7.5 Afvoer 35
8. Mededelingen over de productveiligheid 35
9. Product levensduur 35
10 Wettelijke garantie, garantie en aansprakelijkheid 35
10.1 Garantie op gebreken 35
10.2 Houdbaarheidsgarantie 36
10.3 Aansprakelijkheid 36
11. Belangrijke juridische aanwijzing voor de
gebruiker van dit product 36
12. Technische gegevens 37
13. Etiketten 38
14. Belangrijke informatie over overplaatsing 40
15 Gebruik van de rolstoel als autostoel 40
Optioneel verkrijgbare toebehoren
A - Zwenkarm voor bedieningsapparaat 41
B - Intuïtieve begeleiderbesturing 42
C - Kantelsteunen 44
39.0001.4.99.01 Stand: 2021-04-12
Deze gebruiksaanwijzing informeert u over het product Esprit E34z, hierna Esprit genoemd.
Deze gebruiksaanwijzing kan in de meest actuele versie gedownload worden op onze website www.alber.de. Als u een versie met grotere letters wenst, neem dan contact op met het Alber Service Center.
Page 6
1. Inleiding
1.1 Doelmatig gebruik
De E34z Esprit is een hulpaandrijving voor geschikte rolstoelen (bijvoorbeeld Esprit Action). Deze verandert een handmatig aangedreven rolstoel in een elektrisch aangedreven rolstoel. Het apparaat is bedoeld als medisch hulpmiddel om de mobiliteit en flexibiliteit van perso­nen met een handicap te verbeteren.
1.2 Belangrijke veiligheidsinstructies – deze moeten absoluut in acht worden genomen
De Esprit mag om veiligheidsredenen alleen bediend worden door personen die
• geschoold zijn in het gebruik ervan,
• beide handen of armen zonder al te grote beperkingen kunnen bewegen en coördineren,
• lichamelijk en geestelijk in staat zijn om de rolstoel met de daaraan aangebrachte Esprit wielen in alle situaties (bijv. openbare weg)
veilig te bedienen en om de rolstoel bij een uitval van de Esprit wielen af te remmen en veilig tot stilstand te brengen.
De instructie in de bediening van het apparaat maakt bij nieuwe apparaten deel uit van de omvang van de levering en gebeurt na het maken van een afspraak, door uw specialist of een vertegenwoordiger van Alber GmbH. Voor u ontstaan hierdoor geen extra kosten. Indien u zich nog niet zeker voelt in de bediening van de Esprit, neem dan eveneens contact op met uw specialist. In het geval van eventuele technische storingen kunt u zich wenden tot uw specialist of tot het Alber Service Center, telefoon 0800 9096­250 (kosteloos; geldt uitsluitend binnen de Bondsrepubliek Duitsland).
Bij het gebruik van de Esprit moeten de door de fabrikant van uw rolstoel opgegeven waarden (bijvoorbeeld de maximale stijging, de lucht­druk in de stuurwielen e.d.) en diens algemene gebruiksinstructies nauwkeurig in acht worden genomen. De waarden die als grenswaarden zijn opgegeven mogen onder geen beding worden overschreden. Blijf uit de buurt van plaatsen waar sterke elektrische velden heersen. In zeldzame gevallen kan het gebruik van de Esprit one onder bepaalde omstandigheden een storend effect hebben op andere inrichtingen, bijvoorbeeld op diefstalpoorten in warenhuizen. Op roltrappen en loopbanden mag met de Esprit niet worden gereden. Als in de rolstoel sportieve activiteiten worden uitgevoerd, bijvoorbeeld het heffen van gewichten, moeten de wielen van de Esprit worden
2
uitgeschakeld. Het is evenmin toegestaan om de Esprit te combineren met toebehoren dat door Alber niet werd vrijgegeven.
De ingebruikname van de Esprit vóór instructie inzake correcte bediening is niet toegestaan. Raadpleeg hierover uw specialist of een Alber-vertegenwoordiger. De inbedrijfstelling van de Esprit vóór instructie is een niet-doelmatig gebruik, waardoor o.a. de aanspraak op garantie vervalt. Bij niet-doelmatig gebruik bestaat gevaar voor de gezondheid.
1.3 Doelmatig gebruik van de Esprit
Rolstoelen met aangebrachte Esprit wielen zijn uitsluitend bedoeld voor het vervoer van personen die slecht ter been zijn. Deze mag uit­sluitend aan rolstoelen gemonteerd en gebruikt worden die in de Alber-houderdatabank vermeld staan. Het gebruik en het transport, alsook onderhoud en service van de Esprit mogen uitsluitend plaatsvinden conform de instructies in deze gebruiksaanwijzing.
1.4 Gebruiksinstructies
Behalve het door Alber voor het gebruik toegelaten toebehoren mogen er geen andere onderdelen worden gemonteerd. Ook mogen de Esprit en zijn toebehoren technisch niet gewijzigd worden. De Esprit moet onder volgende voorwaarden worden gebruikt:
• Inachtneming van de gegevens, aanwijzingen en aanbevelingen van deze gebruiksaanwijzing
• Inachtneming van de gegevens, aanwijzingen en aanbevelingen van de gebruiksaanwijzing van de rolstoel
• De hantering van de Esprit gebeurt uitsluitend door een geïnstrueerde persoon
• Aan de Esprit en de rolstoel zijn noch door de gebruiker, noch door derden technische wijzigingen uitgevoerd
De geïnstrueerde persoon is iemand die geïnstrueerd is over de aan hem of haar overgedragen taken en mogelijke gevaren bij ondeskundig gedrag en over het gebruik van de Esprit. In de regel is dit de gebruiker van de rolstoel waaraan de Esprit is aangebracht. De instructie wordt uitgevoerd door een geautoriseerde specialist of door een vertegenwoordiger van de firma Alber GmbH.
Het gebruik van de Esprit door niet-geïnstrueerde resp. niet gekwalificeerde gebruikers is uitdrukkelijk verboden.
De Esprit mag niet worden gebruikt voor doeleinden die in strijd zijn met het doelmatig gebruik. Dit geldt met name voor alle soorten transport van lasten zoals bijvoorbeeld het transport van gebruiksvoorwerpen of extra personen. Tot het doelmatig gebruik behoren ook de
Page 7
naleving van de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven voorschriften over de uitvoering van onderhoud en de inachtneming en nale-
i
ving van de veiligheids- en gevarenaanwijzingen voor het rijden.
De firma Alber GmbH beschouwt de volgende gevallen als misbruik van de Esprit:
• Gebruik van het apparaat in strijd met de aanwijzingen en aanbevelingen van deze gebruiksaanwijzing
• Overschrijding van de in deze gebruiksaanwijzing gedefinieerde technische grenzen
• Technische wijzigingen aan en in het apparaat
• Montage en gebruik van externe, niet door Alber geproduceerde resp. voor gebruik aangeboden onderdelen en accessoires.
Voor schadegevallen die als gevolg van
• misbruik van het apparaat
• gebruik door een persoon die niet inzake de bediening geïnstrueerd werd
• het gebruik in strijd met de aanwijzingen en aanbevelingen van deze gebruiksaanwijzing
• overschrijding van de in deze gebruiksaanwijzing gedefinieerde technische grenzen
ontstaan, wijst de firma Alber GmbH iedere aansprakelijkheid af.
Alber GmbH sluit aansprakelijkheid uit voor schade die door niet-doelmatig gebruik van de Esprit en de accessoi­res ervan, het gebruik van de Esprit en de accessoires ervan door een niet geïnstrueerde persoon, het gebruik van de Esprit en de accessoires ervan in strijd met de instructies, en met name de veiligheids- en gevarenaanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing, het overschrijden van de in deze gebruiksaanwijzing gedefinieerde technische grenzen bij de gebruiker of derden wordt veroorzaakt.
Maak u vóór de ingebruikname van de Esprit vertrouwd met de veiligheids- en gevarenaanwijzingen in de afzonder­lijke hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing.
1.5 Verklaring van de symbolen
Belangrijke tips en aanwijzingen zijn in deze gebruiksaanwijzing als volgt gekenmerkt:
Verwijzing naar tips en bijzondere informatie.
Waarschuwing voor mogelijke gevaren voor uw veiligheid en gezondheid en informatie over mogelijk gevaar voor letsel. Waarschuwing voor mogelijke technische problemen of schade.
Neem deze aanwijzingen en waarschuwingen beslist in acht, om persoonlijk letsel en schade aan het product te vermijden! Instructies in deze gebruiksaanwijzing, bijvoorbeeld “vooraan”, “achteraan”, “links”, “rechts”, “vooruit”, “achteruit” enz., hebben betrek­king op de positie uit het perspectief van de bestuurder.
Hierna worden de symbolen toegelicht die op de etiketten en ten dele in deze gebruiksaanwijzing gebruikt worden.
De Esprit en de bijbehorende off-board oplader voldoen aan de relevante hoofdstukken van de normen EN 12184 voor elektrische rolstoelen en ISO 7176-14 voor rolstoelen en voldoen aan de Verordening betreffende medische hulpmiddelen van de EU (MDR) 2017/745. De Esprit is een medisch product van klasse I.
Medisch product
Aanwijzing voor de afvalverwijdering van de Esprit en zijn componenten, zie hoofdstuk 7.5
Page 8
Apparaat beschermen tegen vocht.
Vermelding van het temperatuurbereik waarin het apparaat gebruikt kan worden.
Gebruiksaanwijzing in acht nemen! Deze gebruiksaanwijzing bevat onder andere aanwijzingen, informatie en waarschuwingen voor het gebruik van de Esprit, en voor het laden van de accu. Deze moeten voor inbedrijfstelling en voor de eerste keer laden van de Esprit worden gelezen en opgevolgd.
125 kg
Maximaal gebruikersgewicht waarmee de Esprit belast mag worden (125 kg).
275,6 lb
Vermelding van de fabricagedatum op het systeemetiket (zie hoofdstuk 13).
4
Naam en adres van de fabrikant van het apparaat (zie de achterkant van deze gebruiksaanwijzing).
Waarschuwing voor magnetische velden en krachten.
Page 9
1.6 Toelaatbare gebruiksomstandigheden/plaatsen van gebruik
• Neem de aanwijzingen voor de toelaatbare gebruiksomstandigheden in de gebruiksaanwijzing van uw rolstoel in acht, waaraan de Esprit
wielen zijn aangebracht.
• Neem naast de informatie over de Esprit absoluut ook de voorschriften van de rolstoelfabrikant in acht (bijv. maximaal stijgingsper-
centage, maximaal toelaatbare hindernishoogte, maximaal gewicht van de gebruiker, maximale snelheid enz.). Hierbij gelden steeds de laagste waarden!
• Beperkingen van de toegelaten gebruiksvoorwaarden (bijv. maximaal stijgvermogen, maximaal toegelaten hoogte van hindernissen,
maximaal gewicht van de gebruiker enz.) moeten ook bij gebruik van de Esprit in acht worden genomen!
• De Esprit mag alleen worden gebruikt bij temperaturen tussen -25°C en +50°C. Stel de Esprit daarom niet bloot aan warmtebronnen
(bijvoorbeeld aan intensief zonlicht), omdat oppervlakken daardoor heel warm kunnen worden.
• Vermijd ritten op losse ondergrond (bijv. op los grind, zand, modder, sneeuw, ijs of door diepe waterplassen).
• Volg met name de veiligheids- en gevarenaanwijzingen vanaf hoofdstuk 3 op.
Stel de Esprit wanneer deze niet wordt gebruikt niet bloot aan continu intensief zonlicht. Dit zou namelijk tot gevolg hebben dat de motor heel warm wordt en in extreme gevallen niet het volle vermogen kan afgeven. Ook de onderdelen van kunststof verouderen sneller door intensief zonlicht.
Rijd nooit zonder kantelsteunen en verwijder deze uitsluitend om over grotere hindernissen heen te rijden. De rolstoelgebruiker moet zelf beoordelen of hij hierbij de hulp van een begeleider inroept, omdat hier een ver­hoogd kantelgevaar bestaat.
Bij ritten zonder per paar aangebrachte kantelsteunen worden de risico’s voor ongevallen en letsel groter. Alber GmbH stelt zich niet aansprakelijk voor ongevallen die door niet per paar aangebrachte kantelsteunen ontstaan.
Het maken van zogenaamde “wheelies” (van de rolstoel verwijderde kantelsteunen, Esprit wielen op de grond, voor­wielen (zwenkwielen) van de rolstoel vrij in de lucht hangend) is niet toegestaan. Alber GmbH stelt zich niet aanspra­kelijk voor ongevallen die door deze rijwijze ontstaan.
1.7 Standaard leveringsomvang
• Twee Esprit wielen
• Bedieningsapparaat incl. polssteun en sleutel voor wegrijblokkering
• Houder voor bedieningsapparaat
• Accupack
• Oplader
• Deze gebruiksaanwijzing
Aan de rolstoel moeten speciale houders voor het aanbrengen van de Esprit wielen voorhanden zijn. Als dit niet het geval is, neem dan rechtstreeks contact op met uw specialist of met een van de Alber-fabrieksvertegenwoordigingen.
1.8 Optionele toebehoren
Informatie over verkrijgbare toebehoren vindt u op de website van Alber. Aanbevolen wordt om alleen originele toebehoren van Alber te gebruiken. De Esprit is zo ontworpen dat hij uitstekende prestaties levert als hij wordt gebruikt met originele toebehoren van Alber. Alber is niet aansprakelijk voor schade aan het product resp. voor ongevallen (bijvoorbeeld brand e.d.) die als gevolg van verkeerd functioneren van niet-origineel toebehoren resp. reserveonderdelen is ontstaan. De garantie dekt geen reparaties die nodig zijn als gevolg van verkeerd func­tioneren van niet-originele toebehoren. U kunt echter tegen betaling opdracht geven tot dit soort reparaties.
Page 10
1.9 Overzicht van de belangrijkste elementen
i
(klap hiervoor de overzichtstekening in de kaft open)
Rolstoel en Esprit componenten
Houder aan de rolstoel
Wieladapter
Wielcontactdoos
Esprit wiel
Kijkvenster aan het Esprit wiel
Ontgrendeling
Koppelingsring
Wielstekker
Steekas
Accupack
Interface
Bedieningsapparaat
Accupack en interface Schuifgedeelte
Accupack
Interface
Accutas
6
Velcrosluiting van de accutas
Uitsparing voor kabelopname
Laadbus
Bus aan de interface (voor het bedieningsapparaat)
Klep
Zekeringen 3A
Zekeringen 25A
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
20
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
Bedieningsapparaat en de houder ervan
Bedieningsapparaat
Joystick
Aan/uit-knop verlichting van naaste omgeving
Aan/uit-knop menufunctie
Aan/uit-knop waarschuwingssignaal
Display
Aan/uit-knop voor het hele systeem
Wegrijblokkering
Verlichting (aan de onderkant van het bedieningsapparaat)
Draaischakelaar voor voorselectie van de snelheid
Stekker aan het bedieningsapparaat (voor de interface)
Sleutel wegrijblokkering
Geleidelijst
Klemhendel
Houder aan de rolstoel
Oplader
Oplader
Voedingsstekker
Laadstekker
Led-weergave
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
40
41
42
43
De grafieken in deze gebruiksaanwijzing kunnen van het aan u geleverde product afwijken.
Page 11
2. Inbedrijfstelling
i
Uw Esprit wordt bedrijfsklaar met alle standaard bijbehorende gebruikscomponenten en de eventueel mee bestelde optionele toebehoren aan u geleverd. Aan beide kanten van uw rolstoel bevinden zich houders [1] met wieladapters, waarin de twee wielen voor eventuele transportdoeleinden kunnen worden verwijderd en weer worden teruggeplaatst (zie hoofdstuk 2). In de regel zullen de twee wielen echter aan de rolstoel blijven. Het Esprit bedieningsapparaat moet reeds door uw specialist op de taal van het betref­fende land ingesteld zijn. Als dit niet het geval is, wordt u bij de eerste inbedrijfstelling verzocht om de taal van het land in te stellen (zie hoofdstuk 5.4). Bij levering van de Esprit wordt u door uw specialist geïnstrueerd in de bediening van het systeem en in het evt. meebestelde toebehoren. U krijgt eveneens deze gebruiksaanwij­zing overhandigd, die naast de technische informatie ook belangrijke instructies voor het rijden bevat.
De montage van de wieladapters [2] en de draaimomentstekker [3] aan de houder [1] mag uitsluitend worden uitgevoerd door Alber of door Alber geautoriseerde specialisten.
Controleer regelmatig of de houders [1] nog goed aan de rolstoel vastgeschroefd zitten. Controleer eveneens of de wieladapters [2] en de draaimomentstek­kers [3] nog stevig aan de houders vastgeschroefd zitten. Als schroefverbindingen los zitten of zelfs helemaal los zijn geraakt, laat deze dan weer door de geautoriseerde specialist vastdraaien.
Alber vervaardigt houders in verschillende uitvoeringen, bijvoorbeeld als compleet afzonderlijk onderdeel of bestaande uit aparte onder­delen. Daarom kunnen grafische voorstellingen in deze gebruiksaan­wijzing evt. afwijken van de aan uw rolstoel gemonteerde houder.
De Esprit wordt bij een systeemuitval of andere ernstige fouten van het systeem snel stilgezet, omdat dit normatief de veilige toe­stand is. De rolstoelgebruiker moet lichamelijk en met betrekking tot zijn reactietijd in staat zijn om de hierbij optredende remver­snellingskrachten weerstand te bieden. Als hij of zij dit niet kan doen, moeten ritten met de Esprit met aangebrachte riemen worden uitgevoerd.
Page 12
2.1 Aanbrengen van de wielen
i
Zoals eerder al vermeld, moeten de twee Esprit wielen [4] steeds aan de rolstoel blijven. Als ze toch worden verwijderd, moet u (evt. samen met een begeleidende persoon) bij het opnieuw aanbrengen als volgt te werk gaan:
• Zet, indien dit nog niet gebeurd is, het systeem aan het bedieningsapparaat uit (zie
hoofdstuk 5.2.2).
• Controleer of het wiel ingekoppeld is (zie hiervoor ook de afbeelding onderaan links
en de toelichtingen die ernaast staan).
• Druk op de centraal in de wielnaaf gelegen ontgrendeling [6] (tegelijkertijd mag in
geen geval
- de steekas [9] van het Esprit wiel in de wieladapter [2] en
- de wieladapter [8] van het Esprit wiel in de wielcontactdoos [3]
de koppelingsring [7] gedraaid worden) en schuif tegelijkertijd
Tijdens het indrukken van de ontgrendeling [6] mag in geen geval de koppelingsring [7] gedraaid worden, omdat dit tot schade aan het wiel kan leiden. Het wiel kan dan niet meer worden weggenomen.
Het Esprit wiel moet ingekoppeld zijn om het aan de rolstoel aan te brengen.
8
Controleer of het Esprit wiel zonder op de vergrendeling [6] te drukken uit de wielad-
apter [2] getrokken kan worden. Als dit het geval is, dan zit het Esprit wiel niet cor­rect in de wieladapter [2] en moet het nog eens opnieuw, zoals hiervoor beschreven, in de wieladapter worden gestoken.
• Breng het tweede Esprit wiel aan de andere kant van de rolstoel.
• Controleer de kleurweergave in het kijkvenster [5] van het Esprit wiel. De kleuren
groen resp. rood geven de momenteel ingestelde bedrijfsmodus weer. De betekenis is als volgt:
- groen: Het wiel is uitkoppeld, werking met motorondersteuning is geactiveerd.
- rood: Het wiel is uitkoppeld, werking met motorondersteuning is niet mogelijk. Het wiel moet handmatig bewogen worden.
• Verdere aanwijzingen voor de bedrijfsmodi vindt u in de volgende hoofdstukken.
• Om de bedrijfsmodus te wijzigen, moet u de koppelingsring [7] ca. 40 graden tot aan
de aanslag om zijn eigen as draaien.
Met deze paar stappen is het aanbrengen van de Esprit wielen aan uw rolstoel afgesloten. Om een rit met motorondersteuning te beginnen, moet u aan het Esprit wiel de bedrijfs­modus “Groen” kiezen en vervolgens het systeem inschakelen met het bedieningsapparaat (zie hoofdstuk 5.2.1).
Page 13
Het systeem moet uitgeschakeld worden, voordat de Esprit wielen aan de rolstoel aangebracht worden.
i
Zonder op de ontgrendeling [6] te drukken, mogen de Esprit wielen niet uit de wieladapter [2] getrokken kun­nen worden. Het rijden is alleen toegestaan met correct in de wieladapter [2] vastgeklikte Esprit wielen!
2.2 Het systeem inschakelen
Nadat de twee Esprit wielen, zoals in hoofdstuk 2.1 beschreven, correct aan uw rolstoel aangebracht en ingekoppeld werden, kunt u nu het systeem met het bedieningsapparaat [20] inschakelen (zie hoofdstuk 5.2.1) en met de rit beginnen.
Wanneer u nog niet vertrouwd bent met de Esprit en de rijeigenschappen ervan, is het raadzaam om met de draaischakelaar [29] de te bereiken maximumsnelheid vooreerst tot het minimum te reduceren (zie hoofd­stuk 5.2.6).
Neem tijdens het rijden met de Esprit beslist de veiligheids- en gevarenaanwijzingen in hoofdstuk 3 in acht.
Bij het eerste gebruik verschijnt bij het inschakelen van het bedieningsapparaat het menu Taalkeuze (zie hoofd­stuk 5.4), waarin u de door u gewenste taal kunt instellen.
2.3 Het systeem uitschakelen
Als u uw rit beëindigd hebt en als er voor langere tijd geen verdere rit volgt, moet u de Esprit steeds uitschakelen. Enerzijds bespaart u daardoor energie, anderzijds wordt de Esprit door een toevallige aanraking van de joystick niet ongewild in beweging gezet. Lees meer hierover in hoofdstuk 5.2.2
Page 14
2.4 Verwijderen van de wielen
i
In de regel zullen de twee Esprit wielen aan uw rolstoel blijven. Als deze, bijvoorbeeld voor transportdoeleinden, worden verwijderd, moet dit (evt. samen met een begeleidende persoon) als volgt worden uitgevoerd:
• Zet, indien dit nog niet gebeurd is, het bedieningsapparaat uit (zie hoofdstuk 5.2.2).
• Controleer of het wiel is ingekoppeld (zie hoofdstuk 2.1).
Bij gebruik van Alber-kantelsteunen:
Til uw rolstoel iets omhoog, zoals beschreven in hoofdstuk A van de bijlage van deze gebruiksaanwijzing, en druk de kantelsteunen met uw voet in de richting van de grond.
• Als de rolstoel op de kantelsteunen staat:
Druk op de centraal in de wielnaaf gelegen ontgrendeling [6] (tegelijkertijd mag in geen geval de koppelingsring [7] gedraaid worden) en trek het Esprit wiel voorzich­tig van de rolstoel.
• Als beide wielen verwijderd zijn, kunt u de kantelsteunen weer terugzetten in de
uitgangspositie, zoals beschreven in hoofdstuk A van de bijlage van deze gebruiksaan­wijzing.
Zonder Alber-kantelsteunen:
Til uw rolstoel op aan zijn schuifgrepen.
• Druk op de centraal in de wielnaaf gelegen ontgrendeling [6] (tegelijkertijd mag in
geen geval de koppelingsring [7] gedraaid worden) en trek het e-fix wiel voorzich­tig van de rolstoel.
• Ga vervolgens te werk volgens de richtlijnen van de fabrikant van de door u gebruikte
kantelsteunen.
10
Tijdens het indrukken van de ontgrendeling [6] mag in geen geval de koppelingsring [7] gedraaid worden, omdat dit tot schade aan het wiel kan leiden. Het wiel kan dan niet meer worden weggenomen.
Het Esprit wiel moet ingekoppeld zijn om van de rolstoel afgenomen te worden.
2.5 Transport en opslag van de wielen als bagage
• De wielen moeten in de regel aan de rolstoel blijven en alleen worden weggenomen
als dit echt noodzakelijk is.
• Voordat de Esprit wielen verwijderd worden, moet het bedieningsapparaat uitgescha-
keld worden.
• Let bij het neerzetten of wegleggen van de Esprit wielen met name op de steekas
[9] en de draaimomentstekker [8] aan de achterkant van het wiel. Beide onderdelen mogen in geen geval beschadigd raken.
• De wielen moeten liggend op de voorkant of rechtop worden opgeslagen c.q. getrans-
porteerd.
• Voor het transport gelden de richtlijnen van de gebruiksaanwijzing van de rolstoel met
betrekking tot de beveiliging van de complete rolstoel resp. de afzonderlijke onderde­len ervan.
• Bij transport moeten de Esprit wielen in elk geval tegen oncontroleerbaar rondslinge-
ren beschermd worden, zodat deze bij een remmanoeuvre niet tot een gevaar voor de inzittenden kunnen worden.
• Als er met betrekking tot de beveiliging van rolstoel en wielen in uw land nationale
voorschriften bestaan, dan hebben deze voorrang en moeten in acht worden genomen.
• Voor ongevallen van welke aard dan ook die plaatsvinden als gevolg van het niet in
acht nemen van deze instructies, en voor de gevolgen daarvan wijzen Alber GmbH en diens vertegenwoordigers elke aansprakelijkheid van de hand.
• Als u de rolstoel in zijn geheel wilt transporteren, dus zonder de wielen te demonte-
ren, moet de rolstoel volgens de richtlijnen resp. voorschriften van de rolstoelfabri­kant beschermd worden.
Voor het gebruik van de rolstoel als autostoel in combinatie met de Esprit wielen, zie hoofdstuk 15
Page 15
2.6 Extra aanwijzingen voor het rijbedrijf
2.6.1 Rijden met de handmatig bediende rolstoelwielen
In hoofdstuk 2 kon u reeds lezen hoe de Esprit wielen aan uw rolstoel aangebracht resp. van uw rolstoel verwijderd worden. U hebt dus de keuze om naast de elektromotorisch werkende Esprit wielen ook de conventionele, handmatig te bedienen wielen van uw rol­stoel te gebruiken.
De diameter van de steekassen van de Esprit wielen bedraagt 12,7 mm (1/2“). Handmatig bediende rolstoelwielen met een ande­re steekasdiameter mogen niet worden gebruikt.
2.6.2 Rijden met de Esprit wielen in de duwmodus
De Esprit wielen bieden naast de elektromotorische modus ook de mogelijkheid van een handmatige bediening, bijvoorbeeld voor een duwmodus. Deze moet door een begeleiden­de persoon worden uitgevoerd. De duwmodus wordt als volgt geactiveerd:
• Schakel het systeem aan het bedieningsapparaat uit (zie hoofdstuk 5.2.2).
• Draai de koppelingsring [7] aan het linker wiel naar achteren (L); aan het rechter wiel
naar voren (R) tot aan de aanslag; de ontgrendeling [6] mag hierbij in geen geval ingedrukt worden. In het kijkvenster [5] verschijnt nu een rode markering.
• Nu bevindt u zich in de modus “duwmodus”, waarin de rolstoel handmatig bediend kan
worden.
• Als u per vergissing probeert om de Esprit wielen in de handmatige modus m.b.v. het
bedieningsapparaat te besturen, verschijnt een foutmelding op het diplay van het bedieningsapparaat (zie hoofdstuk 6).
Tijdens de duwmodus: Het is niet toegestaan om de Esprit wielen in combinatie met bij­voorbeeld een trekapparaat te gebruiken. Maak hiervoor gebruik van de handmatig bediende wielen van uw rolstoel.
Het uitkoppelen van de aandrijfwielen van de motor- naar de duw­modus mag om veiligheidsredenen alleen op vlak terrein en staand worden uitgevoerd. Bij het uitkoppelen moet het aandrijfwiel last­vrij zijn. Schakelaar hiervoor de Esprit op het bedieningsapparaat uit. Een bediening van de koppeling onder belasting of tijdens het rijden kan de mechaniek binnenin beschadigen en valt daarmee niet onder de wettelijke garantie resp. garantie. Het uitkoppelen op een helling kan tot gevaarlijke situaties lei­den, omdat de Esprit direct of ook later in de vrijloop schakelt en daarmee in het ongunstigste geval ongecontroleerd in beweging kan komen, d.w.z. kan draaien en/of bergafwaarts rollen. Het uit­koppelen op een helling mag alleen in noodsituaties plaatsvinden en alleen als een begeleider aanwezig is die de rolstoel op eigen kracht met de hand kan beveiligen.
Page 16
2.6.3 Rijden met de Esprit wielen in de motormodus
i
i
Voor de elektromotorische modus van de Esprit moeten de wielen ingekoppeld worden.
• Draai de koppelingsring [7] aan het linker wiel naar voren (L); aan het rechter wiel naar
achteren (R) tot aan de aanslag; de ontgrendeling [6] mag hierbij in geen geval ingedrukt worden. In het kijkvenster [5] verschijnt vervolgens een groene markering.
• Schakel het systeem in (zie hoofdstuk 5.2.1). De Esprit is nu in de modus met motor-
ondersteuning weer klaar om te rijden.
Om de actieradius te vergroten, wordt bij het bergaf rijden stroom uit de aandrijfwielen terug naar het accupack geleid. Als u met een volledig opgeladen resp. bijna volledig opgeladen accupack bergaf rijdt en het accupack hierbij geen stroom meer kan opnemen, wordt
u hierover door een waarschuwing in het display van het bedienings­apparaat geïnformeerd (zie de tabel in hoofdstuk 6). Als er nog
steeds stroom terug naar het accupack wordt geleid, wordt de snel­heid door het elektronisch systeem automatisch met 50 procent verlaagd. Als het stroomverbruik stijgt (wanneer de rolstoel bijvoorbeeld op vlak terrein of bergop rijdt), kan de Esprit weer op de geselecteerde maximumsnelheid worden gebracht. Onmiddellijk na beëindiging van het laadproces kan dit gedrag kort­stondig ook op vlak terrein optreden.
De Esprit kan tijdens de modus met motorondersteuning niet hand­matig geduwd worden.
12
De Esprit mag alleen worden gebruikt bij temperaturen tussen -25°C en +50°C. Stel de Esprit daarom niet bloot aan warmtebronnen (bijvoorbeeld aan intensief zonlicht), omdat oppervlakken daardoor heel warm kunnen worden.
Stel de Esprit wanneer deze niet wordt gebruikt niet bloot aan con­tinu intensief zonlicht. Dit zou namelijk tot gevolg hebben dat de motor heel warm wordt en in extreme gevallen niet het volle vermo­gen kan afgeven. Ook de onderdelen van kunststof verouderen snel­ler door intensief zonlicht.
2.6.4 Actieradius
Voor elke gebruiker van de Esprit is een van de meest interessante vragen die naar de actieradius van het systeem. In het algemeen kan worden gesteld dat deze ongeveer 15 km bedraagt. Dit zijn ideale waarden en hebben betrekking op een effen, verhard terrein. Afwijkingen hiervan ontstaan op grond van topografische omstandigheden, de omgevingstemperatuur, de rij-ondergrond, de bandendruk van de wielen, de framegeome­trie, het gewicht van de rolstoel, het personengewicht en de
3. Veiligheids- en gevarenaanwijzingen voor het rijden met de Esprit
3.1 Algemene aanwijzingen
De besturing van de Esprit wielen gebeurt met behulp van de joystick van het bedie­ningsapparaat (zie hoofdstuk 5.2.3). Als het systeem ingeschakeld is, wordt elke aan­raking van de joystick omgezet in een rijcommando. Dit betreft zowel het vooruit en achteruit rijden als het versnellen en afremmen. Schakel daarom het bedieningsapparaat uit wanneer de rolstoel langere tijd stilstaat, om onbedoeld wegrollen van de rolstoel door per ongeluk aanraken van de joystick te voorkomen.
banden op de wielen.
Het is raadzaam om na ontvangst van de Esprit eerst een kleine rijtraining uit te voeren. Daarmee kunt u zich grondig vertrouwd maken met de aandrijving en de mogelijkheden daarvan.
Page 17
3.2 Aanwijzingen voor de rijtraining
• De veiligheid en gezondheid van de rolstoelgebruiker komen op de eerste plaats. Hiervoor is het absoluut noodzakelijk de rijeigenschap-
pen van de Esprit te leren kennen. Uw specialist of regiohoofd van de firma Alber ondersteunen u hierbij door een gratis instructie in de bediening van het apparaat.
• Neem de informatie, veiligheids- en gevarenaanwijzingen van uw rolstoelfabrikant in acht. Deze gelden ook bij het rijden met de Esprit.
• Start uw eerste rijpogingen met bijzondere oplettendheid en begin met uw rijtraining op een vlakke ondergrond.
• Voer uw rijtraining uit in omgevingen zonder hindernissen.
• Pas uw snelheid altijd aan de externe omstandigheden aan, om bijv. zonder gevaar om plotselinge hindernissen heen te kunnen rijden
resp. uw rolstoel stop te kunnen zetten.
• Duw bij het wegrijden nooit helemaal tot aan de aanslag tegen de joystick. Hierbij kan de rolstoel bewegingen uitvoeren die niet door
de rolstoelgebruiker te controleren zijn (gevaar voor ongevallen).
• Beweeg de joystick langzaam en niet met een plotselinge ruk. Vermijd het met een ruk tot aan de aanslag te bewegen van de joystick,
met name bij eventuele gevaarlijke situaties die u wilt ontwijken. Rem de Esprit voorzichtigheidshalve af totdat hij volledig stilstaat.
• Als u de joystick loslaat, wordt uw rolstoel zachtjes afgeremd. Als u snel moet remmen (onmiddellijke stilstand), dan duwt u de joystick
even in de tegenovergestelde richting van de rijrichting en laat u hem vervolgens los.
• Rem de Esprit uitsluitend af met behulp van de joystickbesturing. Grijp daarbij nooit “ter ondersteuning” de banden of de koppelings-
ring [7] vast.
• Voordat u met de Esprit over dalingen of stijgingen rijdt, moet u de omgang met het apparaat op een vlakke ondergrond goed beheersen.
• Rijd altijd met een volledig opgeladen accupack op hellingen.
• Bij het afdalen van hellingen van welke aard dan ook moet u bijzonder voorzichtig zijn.
• Als met volledig opgeladen accupack en een hoge snelheid op hellingen wordt gereden, kan dit als gevolg van overspanning een verla-
ging van de snelheid resp. een gedwongen uitschakeling van de Esprit tot gevolg hebben. Rijd in zulke gevallen daarom met een langza­me snelheid op hellingen. Dit wordt in het algemeen aanbevolen, om plotselinge hindernissen op tijd te kunnen ontwijken of de rolstoel tot stilstand te kunnen brengen.
• Rijd nooit dwars op steile hellingen of dergelijke. Een eventuele ongewilde verschuiving van het zwaartepunt zou tot gevolg kunnen
hebben dat de rolstoel zijwaarts kantelt.
• Als u over schuin aflopende stoepranden e.d. rijdt, zorg er dan voor dat u de rolstoel iets tegenstuurt. Als u over kleinere obstakels,
zoals stoepranden, heen rijdt, zorg er dan voor dat u nooit parallel t.o.v. het betreffende obstakel rijdt, maar in een rechte hoek erover heen rijdt. Dit betekent dat allebei de wielen tegelijkertijd over de hindernis heen rijden en nooit afwijkend van elkaar. Rijd steeds met een lage, aan het obstakel aangepaste snelheid.
• Controleer regelmatig de rechthoekige uitrichting van de voorwielen t.o.v. de grond en de luchtdruk van de banden. Beide factoren heb-
ben een invloed op het rij- en remgedrag en op de actieradius van de Esprit.
• Rijd nooit zonder kantelsteunen en verwijder deze uitsluitend om over grotere hindernissen heen te rijden. De rolstoelgebruiker moet
zelf beoordelen of hij hierbij de hulp van een begeleider inroept, omdat hier een verhoogd kantelgevaar bestaat.
• Bij het rijden op openbare wegen moeten de voorschriften van het verkeersreglement in acht worden genomen. Uw rolstoel dient van de
hierin voorgeschreven extra inrichtingen te worden voorzien.
Voorzichtig bij het rijden op hellingen met een volledig opgeladen accupack! Bij een volledig opgeladen accupack en bij hoge snelheden is een verlaging van de snelheid resp. een zelfuit­schakeling van het systeem mogelijk. Verlaag daarom uw snelheid.
Neem hindernissen (bijv. stoepranden) zoveel mogelijk achteruit rijdend. De maximaal toelaatbare hindernis­hoogte vindt u in de gebruiksaanwijzing van de rolstoel. Let op! Bij het nemen van hindernissen terwijl u achteruit rijdt is de volledige werking van de Alber kantelsteu­nen niet gegarandeerd! Rijd daarom langzaam en voorzichtig achteruit, tot de wielen van uw Esprit de hindernis raken. Neem nu voorzichtig de hindernis. U moet zelf beoordelen of u eventueel een andere persoon om hulp vraagt.
Neem in het geval van een probleem of een foutmelding voordoet onmiddellijk contact op met uw specialist.
Neem de volgende veiligheids- en gevarenaanwijzingen in acht.
Page 18
3.3 Veiligheidsinstructies
• Het systeem moet aan het bedieningsapparaat uitgeschakeld worden, voordat de Esprit wielen aan de rolstoel aangebracht of ervan ver-
wijderd worden. Het systeem moet ook uitgeschakeld worden, voordat er werkzaamheden aan de rolstoel uitgevoerd worden.
• Om veiligheidsredenen moet stoppen op stijgingen en dalingen vermijden, om ongewild wegrollen van de rolstoel te vermijden.
• In het (onwaarschijnlijke) geval van een oververhitting of brand van het accupack mag dit onder geen beding met water of andere
vloeistoffen in aanraking komen. Als enig zinvol blusmiddel raden de accufabrikanten aan om te blussen met zand.
Neem voor het begin van de rit het volgende in acht:
• De Esprit mag alleen worden aangebouwd aan rolstoelen met grijpbanden die door Alber GmbH hiervoor zijn goedgekeurd.
• De montage en wijziging van de houder voor de Esprit mag alleen worden uitgevoerd door Alber GmbH of door een door Alber erkende
specialist.
• De gebruiksaanwijzing van de rolstoel moet bij het gebruik van de Esprit absoluut in acht worden genomen.
• Het rijden met de rolstoel zonder aangebrachte, paarsgewijze kantelsteunen is niet toegestaan.
• Breng de originele kantelsteunen van de rolstoelfabrikant of de optioneel verkrijgbare Alber kantelsteunen aan uw rolstoel aan.
• Controleer vóór elke rit de toestand van de Esprit wielen. Als de banden hun slijtagegrens bereikt hebben (er kan geen bandenprofiel
meer herkend worden), dan mag de Esprit niet meer gebruikt worden.
• Controleer regelmatig de luchtdruk van de Esprit wielen. Informatie over de correcte luchtdruk vindt u op de buitenkant van de banden
en in de tabel in hoofdstuk 12. Controleer de luchtdruk van de stuurwielen volgens de instructies en voorschriften van de rolstoelfabri­kant. Een te lage luchtdruk kan het rijgedrag en de actieradius sterk beïnvloeden.
• In beide Esprit wielen moet de luchtdruk steeds dezelfde zijn.
• In beide voorwielen van de rolstoel moet de luchtdruk steeds dezelfde zijn.
• Controleer vóór elke rit of de Esprit wielen correct in de wieladapter [2] van de twee houders [1] zitten.
• De Esprit mag niet samen met een rolstoel-trekapparaat, een handbike of andere trekinrichtingen worden gebruikt. Gebruik in zulke
gevallen in plaats van de Esprit wielen de handmatig te bedienen wielen van uw rolstoel.
14
Neem bij het rijden met de Esprit het volgende in acht:
• Voordat u met de Esprit over dalingen of stijgingen rijdt, moet u de omgang met het apparaat op een vlakke ondergrond goed beheersen.
• Het door de rolstoelfabrikant opgegeven maximaal toegelaten stijgingspercentage mag niet worden overschreden.
• Rijd uiterst voorzichtig naar trappen of afgronden toe.
• Als de Esprit ingeschakeld is, wordt elke aanraking van de joystick omgezet in een rijcommando. Neem bij het stoppen of wachten voor
mogelijk gevaarlijke plaatsen (bijv. tijdens het wachten bij een verkeerslicht voor voetgangers, op hellingen of bij opritten) uw hand van het bedieningsapparaat.
• Grijp bij ingeschakelde Esprit nooit in het wiel.
• Steek resp. gooi geen voorwerpen van welke aard dan ook in een uit- of ingeschakeld Esprit wiel.
• Bevestig nooit voorwerpen van welke aard dan ook aan de Esprit wielen! Dit zou beschadigingen kunnen veroorzaken.
• Houd als u op de stoep rijdt voldoende afstand (indien mogelijk ten minste een rolstoelbreedte) tot de stoeprand.
• Vermijd ritten op losse ondergrond (bijv. op los grind, zand, modder, sneeuw, ijs of door diepe waterplassen).
• Laat de Esprit nooit, niet in in- noch in uitgeschakelde toestand, zonder toezicht staan.
• De Esprit kan door sterke elektromagnetische velden worden gestoord.
• De Esprit kan in zeldzame gevallen een storend effect hebben op andere inrichtingen, bijv. op diefstalbeveiligingspoortjes in winkels.
• Op roltrappen en loopbanden mag met de Esprit niet worden gereden.
• Verander tijdens een rit met maximumsnelheid de rijrichting nooit de rijrichting met een ruk naar links of rechts, aangezien dit onder
bepaalde omstandigheden het zijdelingse kantelen van de rolstoel tot gevolg kan hebben.
• Verlaag de snelheid bij het nemen van bochten.
• Als u van plan bent om met uw rolstoel op een stijging of daling stil te blijven staan, dan moet de rolstoel dwars ten opzichte van deze
daling of stijging worden gezet.
• Rijd nooit dwars ten opzichte van hellingen.
• Grijp tijdens het rijden nooit in de spaken van de Esprit wielen of in de voorwielen van uw rolstoel.
• Rem de Esprit voorzichtig en aan uw snelheid aangepast (dus niet met een schok) af.
• Ga bij een rit in voertuigen uitsluitend zitten op de daar geïnstalleerde stoelen met de bijhorende persoonlijke veiligheidssystemen. Als
dit niet in acht wordt genomen, bestaat het gevaar dat zowel u als uw mede-inzittenden bij een ongeval gewond kunnen raken.
• Beveilig bij ritten in voertuigen uw rolstoel en de Esprit wielen conform de geldende wettelijke bepalingen en voorschriften.
• Bij het rijden op openbare wegen en voetpaden moeten in de Bondsrepubliek Duitsland de voorschriften van het wegenverkeersregle-
ment en de Duitse regelgeving (StVZO) in acht worden genomen. In andere landen moeten de daar geldende nationale voorschriften in acht worden genomen.
• De Esprit is alleen bedoeld voor het transport van personen met beperkte mobiliteit en mag niet ondoelmatig gebruikt worden, bijv.
voor spelende kinderen of het transport van goederen.
• Het gebruik van de Esprit is niet toegestaan in de buurt van sterke magnetische velden, zoals deze bijvoorbeeld gegenereerd worden
door magneten, transformatoren, tomografen, enz.
Page 19
• Elektrische rolstoelen kunnen gevoelig zijn voor elektromagnetische interferentie (EMI), d.w.z. voor storende elektromagnetische ener-
gie (EM), die wordt uitgezonden door bronnen zoals radio- en televisiezenders, niet-commerciële radiozenders (HAM), walkie-talkies en mobiele telefoons. De storingen (van bronnen van radiogolven) kunnen ertoe leiden dat remmen van de rolstoel worden gelost, de rolstoel vanzelf beweegt of in een richting gaat rijden die niet bewust werd ingesteld. Deze kunnen ook permanente schade veroorza­ken aan het besturingssysteem van de elektrische rolstoel. Elke elektrische rolstoel kan aan elektromagnetische interferenties (EMI) tot een bepaalde intensiteit weerstand bieden.
• Vermijd ritten met de Esprit bij ongunstige omstandigheden, bijvoorbeeld bij storm, hagel en in hoog struikgewas.
Rijd nooit zonder kantelsteunen en verwijder deze uitsluitend om over grotere hindernissen heen te rijden. De rolstoelgebruiker moet zelf beoordelen of hij hierbij de hulp van een begeleider inroept, omdat hier een ver­hoogd kantelgevaar bestaat.
Bij ritten zonder per paar aangebrachte kantelsteunen worden de risico’s voor ongevallen en letsel groter. Alber GmbH stelt zich niet aansprakelijk voor ongevallen die door niet per paar aangebrachte kantelsteunen ontstaan.
Het maken van zogenaamde “wheelies” (van de rolstoel verwijderde kantelsteunen, Esprit wielen op de grond, voor­wielen (zwenkwielen) van de rolstoel vrij in de lucht hangend) is niet toegestaan. Alber GmbH stelt zich niet aanspra­kelijk voor ongevallen die door deze rijwijze ontstaan.
Na het rijden met de Esprit het volgende in acht nemen:
• Schakel de Esprit onmiddellijk uit als u hem niet gebruikt, om te vermijden dat per ongeluk rijimpuls geactiveerd wordt door aanraking
van de joystick of dat een zelfontlading van het accupack plaatsvindt.
• Laad het accupack van uw Esprit indien mogelijk na elke rit weer op.
3.4 Hindernissen
• Neem hindernissen (bijv. stoepranden) zoveel mogelijk achteruit rijdend. De maximaal toelaatbare hindernishoogte vindt u in de gebruiksaanwijzing van de rolstoel.
Let op! Bij het nemen van hindernissen terwijl u achteruit rijdt is de volledige werking van de Alber kantelsteunen niet gegarandeerd! Rijd daarom langzaam en voorzichtig achteruit, tot de wielen van uw Esprit de hindernis raken. Neem nu voorzichtig de hindernis. U moet zelf beoordelen of u eventueel een andere persoon om hulp vraagt.
3.5 Gevaarlijke plaatsen en gevaarlijke situaties
• De rolstoelgebruiker moet zelfstandig en op eigen verantwoordelijkheid beslissen over de trajecten die hij wil rijden en dient hierbij
rekening te houden met zijn rijvaardigheid en lichamelijke vaardigheden.
• Vóór het begin van de rit moet hij de Esprit wielen controleren op afgesleten of beschadigde banden en ook de laadtoestand van het
accupack en de goede werking van het waarschuwingssignaal aan het bedieningsapparaat.
• Deze veiligheidscontroles en de persoonlijke rijvaardigheid zijn met name van belang op de volgende gevaarlijke plaatsen, waar de
bestuurder van de Esprit zelf moet beoordelen of hij er op eigen risico rijdt:
- kademuren, aanlegsteigers, wegen en plekken aan het water, onbeveiligde bruggen en dijken
- smalle weggetjes, hellende wegen (bijv. oprijplanken, opritten), smalle wegen langs een afgrond, bergwegen
- smalle en/of hellende/schuin aflopende paden langs hoofd- en secundaire wegen of in de buurt van afgronden
- ondergesneeuwde of met bladeren of ijs bedekte wegen of paden
- oprijplanken en hefinrichtingen aan voertuigen
- verharde wegen/straten
Bij het nemen van bochten of tijdens het omdraaien op stijgende of dalende trajecten kan het zwaartepunt ver­schuiven, waardoor het risico toeneemt dat de rolstoel naar de zijkant overhelt en omkantelt. Voer deze rijbewe­gingen daarom zeer voorzichtig en alleen bij een lage snelheid uit!
Bij het oversteken van wegen, kruispunten en spoorwegovergangen is extra voorzichtigheid geboden. Steek rails in wegen of aan spoorwegovergangen nooit parallel rijdend over, omdat de zwenkwielen van de rolstoel daarbij eventueel ingeklemd zouden kunnen raken.
Page 20
Bij het rijden op oprijplanken en hefinrichtingen aan voertuigen is bijzondere oplettendheid geboden. Tijdens het omhoog resp. omlaag gaan van de oprijplank of hefinrichting moet de Esprit met voldoende afstand tot de randen neergezet en uitgeschakeld worden.
Rijd in geen geval direct langs of tot aan de rand van een oprijplank of hefinrichting, maar houd hiertoe voldoen­de afstand aan.
In natte omstandigheden hechten de banden minder aan de ondergrond, en bestaat er verhoogd gevaar voor weg­glijden. Pas uw rijgedrag dienovereenkomstig aan en rij nooit met afgesleten banden.
Houd er rekening mee dat de remafstand van de Esprit bij rijden op een helling aanzienlijk langer kan zijn dan op vlak terrein, afhankelijk van de snelheid en het hellingspercentage. Pas uw snelheid daarom aan deze omstan­digheden aan.
Bij het rijden op hellingen of steile oprijplanken moet de rugleuning van de rolstoel (als deze naar achteren kan worden gezet/neergeklapt kan worden) zich steeds in de hoogste positie rechtop bevinden, om kantelen van het systeem op de kantelsteunen te voorkomen.
Bij het rijden op verharde wegen/straten moet u extra voorzichtig zijn, aangezien de stuurwielen van de rolstoel (zogenoemde zwenkwielen) in de voegspleten vast kunnen komen te zitten.
16
In geval van brand of rookontwikkeling lopen rolstoelgebruikers een bijzonder hoog risico op ernstig of dodelijk letsel, als zij niet in staat zijn om van de brandhaard of de bron van rookontwikkeling weg te vluchten. Branden­de lucifers, aanstekers en sigaretten kunnen een open vlam in de omgeving van de rolstoel of op kleding veroor­zaken. Vermijd het gebruik of de opslag van de rolstoel in de buurt van open vlammen of brandbare producten en rook niet terwijl u de rolstoel gebruikt.
Page 21
36 V
A n‘utiliser qu‘avec
le système 36 Volts
Use only with 36 Volt system
Nur mit 36 Volt
System benutzen
36 V
4. Accupack
Lees voordat u de Esprit in gebruik neemt en ook voordat u met het laadproces begint, de algemene informatie en aanwijzingen en tevens de veiligheidsinstructies en waarschu­wingen in hoofdstukken 4.7 tot 4.11 en neem deze in acht. Door het niet naleven van de veiligheidsinstructies en andere aanwijzingen kan het product beschadigd raken, of kunnen elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel worden veroorzaakt. Voor schade die ontstaat doordat de algemene aanwijzingen en veiligheidsinstructies niet in acht werden genomen, stelt Alber GmbH zich niet aansprakelijk.
Gebruik uitsluitend het accupack van 36 volt met de 36 volt-syste­men Esprit E34.
4.1 Verwijderen van het accupack
In de regel blijft het accupack [10] steeds op uw rolstoel. Als het (bijvoorbeeld voor transportdoeleinden) eraf genomen moet worden, gaat u als volgt te werk.
• Schakel het systeem aan het bedieningsapparaat uit (zie hoofdstuk 5.2.2)
• Trek de interface [11] van het accupack af zoals weergegeven in de afbeeldingen hier-
naast.
• Open de velcrosluiting [13] van de accutas [12] volledig en neem het accupack eruit.
• Leg het accupack [10] op een beschermde plaats neer.
• Vouw de velcrosluiting [13] zoals weergegeven op de tekening en plaats de inter- face [11] erin.
Page 22
4.2 Aanbrengen van het accupack
Als het accupack van de rolstoel is verwijderd, moet het voor inbedrijfstelling van de Esprit weer in de accutas [12] aan de rolstoel worden geplaatst.
• Plaats het accupack [10] zoals op de afbeelding weergegeven in de accutas [12] (aansluit bus van de interface is naar voren gericht).
• Sluit de accutas [12] met de velcrosluiting [13]. Zorg ervoor dat de velcro zo dicht mogelijk tegen de behuizing van het accupack [10] aan ligt.
• Plaats de interface [11] zoals weergegeven op de tekening in het accupack. Let er hierbij op dat de kabels in de uitsparing [14] liggen.
• Duw de interface [11] stevig tegen de behuizing van het accupack [10]. De vergrendeling van de interface moet daarbij in het accupack vastklikken!
Bij het verwijderen en bij het aanbrengen van het accupack mag u niet roken! Brandende sigaretten kunnen onbedoeld in de accu-tas vallen en zo kan deze vlam vatten. Rook ook niet terwijl u de rolstoel gebruikt.
18
Page 23
58 57 59
i
i
4.3 Laden van het accupack
Na elk langdurig gebruik van uw Esprit moet het accupack ervan worden bijgeladen. Om het accupack op te laden, kan het aan de rolstoel blijven zitten of verwijderd worden.
• Schakel het systeem aan het bedieningsapparaat uit (zie hoofdstuk 5.2.2).
• Steek de stekker van de oplader [42] in de laadbus [15].
• Sluit de oplader aan op een contactdoos.
• Het laadproces begint. Op de oplader zijn de volgende indicaties mogelijk:
- led rood [59] brandt:
• - led geel [58] brandt: de opalder is bedrijfsklaar.
- led groen [57] knippert:
- led groen [57] brandt: het laadproces is beëindigd.
• Als het laadproces is voltooid, moet u eerst de oplader
pelen. Trek daarna de stekker
Voor het opladen van het accupack mag uitsluitend de oplader
BC3615LA (uitgangsspanning 36VDC) worden gebruikt. Een andere oplader mag in geen geval worden gebruikt.
Tijdens het laadproces kan het bedieningsapparaat niet ingeschakeld worden.
de accu is diep ontladen of verpoold aangesloten. Neem contact op met uw servicepartner.
het laadproces is bezig.
van het stroomnet loskop-
[42] van de oplader uit de laadbus [15].
Voor zover het accupack zich voor het opladen aan de rolstoel bevindt, moet vóór het begin van het laadproces het systeem worden uitgeschakeld en moet de rolstoel tegen ongewild wegrollen bevei­ligd worden.
Als de Esprit langere tijd (meer dan 1 dag) niet gebruikt wordt, moet het accupack van de oplader worden losgekoppeld. Trek de oplader eerst uit het netstopcontact en koppel deze daarna van het accupack los. Het accupack moet voor het begin van de rit volledig opgeladen zijn.
Laad de accu steeds volledig op. Onderbreek alleen in noodgevallen het opladen.
4.4 Capaciteitsweergave
Het voor het gebruik van de Esprit noodzakelijke accupack [10] en de eraan aangebrachte interface [11] is standaard onder de zitting van de rolstoel aangebracht. De beschikbare capaciteit van het accupack wordt op het display van het bedieningsapparaat weergege­ven (zie grafiek in hoofdstuk 5.3.2).
Page 24
4.5 Energieterugwinning (recuperatie)
KM/H
5
3
KM
12
KM
9:30
23.11.20
25
%
65
ROUTE
ACTIERADIUS
SPORT
Tijdens het remmen en met name tijdens het rijden op hellingen vindt er telkens een energieterugwinning plaats. Als deze terugwinning langer dan 2 seconden duurt, wordt er in het display van het bedieningsapparaat op pos. [65] het afgebeelde grafische sym­bool weergegeven.
In extreme gevallen, bijv. bij ritten op hellingen met een volledig opgeladen accu, kan er een vermeerde energieterugwinning optreden, die als foutcode B10, B11 of B12 op het display van het bedieningsapparaat weergegeven wordt (zie ook de tabel in hoofdstuk 6). Verlaag in zulke gevallen uw snelheid en vermijd, indien mogelijk, ritten op hellingen.
4.6 De zekeringen van het accupack vervangen
Na een overbelasting van afzonderlijke Esprit componenten kan het in zeldzame gevallen noodzakelijk zijn om de zekeringen van het accupack te vervangen. Hiervoor moet het accupack van de rolstoel worden verwijderd.
• Verwijder om veiligheidsredenen de interface van het accupak (zie hoofdstuk 4.1).
• Neem het accupack uit de accutas (zie hoofdstuk 4.1).
• Open de afdekkap aan de achterkant van het accupack [17].
• Vervang de defecte zekering (3 A [18] resp. 25 A [19]).
• Sluit de afdekkap [17].
• Plaats het accupack terug in de accutas.
• Plaats de interface [11] weer in het accupack (zie hoofdstuk 4.2)..
20
De zekeringen vindt u aan de achterkant van het accupack. U hebt geen gereedschap nodig. Als een van de zekeringen defect is, gebruikt u uit­sluitend de meegeleverde reservezekeringen of originele reservezeke­ringen met de juiste nominale waarde.
Zekeringen reageren uiterst gevoelig op elektrische storingen. Als de zekeringen meermaals moeten worden vervangen, kan dit wijzen op een storing aan een Esprit component. Neem in zulke gevallen contact op met uw specialist. Gebruik nooit een zekering met een andere nominale waarde dan de vermelde en overbrug nooit een defecte zekering. Dit kan het apparaat onherstelbaar beschadigen en mogelijk zelfs brand aan de Esprit veroor­zaken.
4.7 Algemene instructies voor het opladen van het accupack
• De accu’s van uw Esprit zijn onderhoudsvrij en oplaadbaar. De levensduur is sterk afhankelijk van de oplaad- en ontlaadcycli. Door een correct gebruik van de accu’s (bijladen) gaan deze langer mee. De in de Esprit ingebouwde elektronica bewaakt permanent de laadtoestand van het accupack en voorkomt bij correct gebruik die­pe ontlading.
• Zorg ervoor dat het accupack niet volledig wordt ontladen. Laad het accupack van de Esprit daarom na elke deelontlading, dus elke keer na gebruik, bij.
• Als het accupack gedurende een langere tijd wordt opgeslagen (zonder dat het wordt opgeladen), verliest het aan capaciteit. Na enkele laad-/ontlaadcycli is de volledige capaciteit echter weer beschikbaar.
• Bij een foutieve behandeling van het accupack kan elektrolytvloeistof uitlopen. Hierdoor kan letsel aan de huid of schade aan de kleding worden veroorzaakt. Als de huid of ogen in contact komen met elektrolyt, dient u deze onmiddellijk met zuiver water te spoelen en onmiddellijk een arts te raadplegen.
• Stel het accupack niet bloot aan vuur en verbrand het niet. Dit kan tot gevolg hebben dat het accupack explodeert.
Laad het accupack nooit op in de directe nabijheid of in de buurt van brandbare vloei­stoffen of gassen.
Page 25
• Tijdens het opladen kunnen explosieve gassen ontstaan. Houd de rolstoel en de oplader uit de buurt van ontstekingsbronnen zoals
vlammen en vonken.
• Sluit de contacten van het accupack niet kort. Een kortsluiting veroorzaakt zeer hoge stromen, die het accupack of het apparaat kunnen beschadigen.
Voer het laadproces nooit uit in ruimtes waarin vocht op het accupack zou kunnen neerslaan.
• Voer het opladen met de rolstoel uit op een plaats waar minstens dubbel zo veel ruimte beschikbaar is als ingenomen door de rolstoel
en die voldoende wordt geventileerd, zodat er geen gevaar bestaat door ophoping van ontvlambaar gas.
• Laad het accupack niet op bij temperaturen onder 0°C of boven 40°C.
• Het accu-pack van uw Esprit kan in elke willekeurige positie ontladen en weer opgeladen worden. Het moet indien mogelijk na elke rit worden opgeladen. De automatische oplaadfunctie voorkomt dat het accupack te sterk wordt opgeladen. Als de Esprit lan­gere tijd (meer dan 1 dag) niet gebruikt wordt, is het raadzaam om de oplader niet constant aan de Esprit aangesloten te laten. Trek de oplader eerst uit het stopcontact en koppel deze daarna los van het accupack.
• Als de levens duur van het accupack is beëindigd, worden de accu’s door Alber of door een Alber-speciaalzaak teruggenomen en naar behoren afgevoerd.
4.8 Veiligheidsinstructies voor de oplader en het opladen
• Voor het opladen van het accupack mag uitsluitend de oplader BC3615LA (uitgangsspanning 36VDC) worden gebruikt. Een andere
oplader mag in geen geval worden gebruikt.
• Voor het begin van het laadproces moet het systeem uitgeschakeld worden. Als het accupack direct aan de rolstoel opgeladen wordt,
moet de rolstoel tegen ongewild wegrollen beveiligd worden!
• Gebruik voor het laden van het accupack uitsluitend de meegeleverde Alber oplader. Het laadproces wordt automatisch beëindigd zodra
het accupack opgeladen is. Te sterk opladen is daardoor uitgesloten.
• Gebruik voor het opladen nooit een andere, niet van Alber afkomstige oplader.
• Het accupack moet indien mogelijk na elke rit worden opgeladen. De automatische oplaadfunctie voorkomt dat het accupack te sterk
wordt opgeladen. Als de Esprit langere tijd (meer dan 1 dag) niet gebruikt wordt, is het raadzaam om de oplader niet constant aan de Esprit aangesloten te laten. Trek de oplader eerst uit het stopcontact en koppel deze daarna los van het accupack.
• Laad met de oplader geen andere accu’s op; laad hiermee uitsluitend het accupack van de Esprit op.
• Stel de oplader tijdens het laadproces niet aan vocht (water, regenwater, sneeuw) bloot.
• Voorzichtig bij condensatie. Als de oplader van een koude naar een warme ruimte wordt gebracht, dan kan zich condenswater vormen.
In dit geval moet het gebruik van de oplader zo lang worden uitgesteld tot het condenswater verdampt is. Dit kan enkele uren duren.
• Voer het laadproces nooit uit in ruimtes waarin vocht op de oplader zou kunnen neerslaan.
• Draag de oplader nooit aan de voedingskabel of de laadkabels.
• Trek nooit met een ruk aan de voedingskabel om de oplader los te koppelen van het stopcontact.
• Leg de voedingskabel en de laadkabel zodanig dat niemand erop kan stappen of erover kan struikelen. Stel de twee kabels niet bloot
aan andere schadelijke invloeden of belastingen.
• Gebruik de oplader niet als de voedingskabel, de laadkabel of de aan de kabels aangebrachte stekkers beschadigd zijn. Beschadigde
onderdelen moeten onmiddellijk door de door Alber geautoriseerde specialist vervangen worden.
• Gebruik de oplader nooit en haal hem niet uit elkaar als hij een harde slag heeft opgelopen, gevallen is of op een andere manier bescha-
digd werd. Breng de beschadigde oplader voor reparatie naar een door Alber geautoriseerde specialist voor medische hulpmiddelen.
• De oplader mag niet door kleine kinderen gebruikt worden.
• De oplader mag alleen worden gebruikt met 100V - 240V netwisselspanning.
• Haal de oplader niet uit elkaar en wijzig hem niet.
• Dek de oplader tijdens het laadproces niet af en leg geen voorwerpen op het apparaat.
• Stel de kabels en de stekkers niet bloot aan druk. Sterke rek of knikken van de kabels, het inklemmen van de kabel tussen een muur en
een kozijn of het plaatsen van zware voorwerpen op de kabel of de stekker zouden een elektrische schok of brand kunnen veroorzaken.
• De twee polen van de stekker aan de laadkabel nooit met metalen voorwerpen kortsluiten.
• Controleer of de netstekker stevig in het stopcontact zit.
• Raak de netstekker en de stekker van de laadkabel niet met vochtige handen aan.
• Gebruik de stekker van de oplader en/of de netstekker niet als deze nat of vuil zijn. Maak ze vóór het insteken schoon met een droge doek.
• Trek na beëindiging van het laadproces eerst de stekker van de oplader uit het stopcontact en vervolgens de laadstekker uit de bus aan
het accupack.
• Zorg ervoor dat er geen vocht in de bussen [29] aan de accu kan binnendringen, nadat de verbinding met de oplader losgekoppeld werd.
De oplader BC3615LA (uitgangsspanning 36VDC) mag uitsluitend voor het opladen van het accupack van de Esprit E34z worden gebruikt. In geen geval mogen met de oplader andere accu’s worden opgeladen, met name niet de accu’s van de Alber e-fix E25. Deze hebben een spanning van 24 volt, de oplader
BC3615LA echter een spanning
van 36 volt.
Page 26
22
4.9 Veiligheidsinstructies voor het accupack
• Voordat de Esprit voor het eerst gebruikt wordt, moet het accupack ervan volledig opgeladen worden.
• De Esprit mag alleen worden gebruikt bij temperaturen tussen -25°C en +50°C.
• Laad het accupack niet op bij temperaturen onder 0°C of boven 40°C.
• Het accupack mag niet aan hitte (bijv. radiatoren) noch aan vuur worden blootgesteld. Externe hitte kan een explosie van het accupack
tot gevolg hebben.
• Uw Esprit verbruikt bij elk gebruik energie. Laad het accupack daarom na elk gebruik indien mogelijk volledig op.
• De behuizing van het accupack mag niet geopend of uit elkaar gehaald worden. Indien de behuizing onvakkundig geopend of moedwillig
vernield wordt, kan dit gevaar voor ernstig letsel betekenen. Bovendien heeft dit tot gevolg dat de aanspraak op garantie komt te vervallen.
• Verbind de laadbus [15] van het accupack nooit met metalen voorwerpen, resp. let op dat de contacten in geen geval met metalen
voorwerpen (bijvoorbeeld met metaalspanen) in aanraking komen.
• Wanneer de bus [15] vuil is, moet deze met een schone, droge doek worden gereinigd.
• Dompel het accupack nooit onder in water.
• Bij een beschadiging of defect van het accupack moet het gecontroleerd worden. Neem dienaangaande contact op met uw specialist en
bespreek met hem de verdere procedure met betrekking tot retourzending en reparatie.
• Als het accupack defect of beschadigd is, mag de Esprit in geen geval verder gebruikt worden. Neem in verband met een reparatie con-
tact op met uw specialist.
• Denk er steeds aan dat het accupack schoon en droog gehouden moet worden.
4.10 Opslag van het accupack
• De levensduur van een accupack is o.a. afhankelijk van de plaats waar het opgeslagen wordt. Laat het accupack en de Esprit daarom
niet gedurende langere tijd op hete plaatsen liggen. Met name de kofferruimtes van personenauto’s die in de zon staan, mogen alleen voor transport, maar niet in het algemeen als bewaarplaats gebruikt worden.
• Bewaar het accupack en de Esprit wielen op een koele en droge plaats, waar ze tegen beschadiging en onbevoegde toegang beschermd zijn.
• Om een optimale levensduur van het accupack te bereiken, moet het bij een temperatuur van 10 °C tot 23 °C, een luchtdruk van 500
tot 1060 hPa en een luchtvochtigheid van 10 tot 80 procent worden opgeslagen. De laadtoestand moet hierbij 100 procent bedragen. Onder deze voorwaarden bedraagt de opslagduur van het accupack minstens 6 maanden.
• Stel het accupack tijdens de opslag niet aan vocht (water, regenwater, sneeuw enz.) bloot.
• Laad het accupack vóór de opslag op en controleer de laadtoestand elke maand. Laad het accupack indien nodig bij, als de laadtoestand
onder de 50 procent daalt.
4.11 Instructies voor het transport en de verzending van het accupack
• Het accupack van uw Esprit wordt geclassificeerd als even veilig als droge cellen en is door DOT en IATA toegelaten voor het luchtvrachttransport.
Aangezien de transportvoorschriften jaarlijks kunnen veranderen, raden wij u dringend aan om voor het begin van een reis contact op te nemen met de reisorganisatie of de vlieg- of scheepvaartmaatschappij en zich te informeren over de actueel geldende voorschriften.
• Neem bij reizen ook de geldende bepalingen voor het transport van accu’s in de landen die u bezoekt in acht.
Page 27
5. Bedieningsapparaat
i
Met de knoppen en de joystick van het bedieningsapparaat kunnen verschillende functies en instellingen worden geactiveerd en gedeactiveerd. De in de onderstaande bedienings­instructies afgebeelde grafieken van specifieke displayschermen kunnen eventueel afwij­ken van de werkelijke weergaven op uw bedieningsapparaat. Bij verschillende weergaven op het display wordt ook een signaaltoon uitgegeven, echter alleen wanneer deze functie geactiveerd werd (zie hoofdstuk 5.3.7).
5.1 Aanbrengen en verwijderen van het bedieningsapparaat (voor service)
Aan uw rolstoel werd een houder [35] aangebracht om het bedieningsapparaat te monteren.
• Schuif de aan de onderkant van het bedieningsapparaat [20] aangebrachte geleidelijst
[32] in het schuifgedeelte [33].
• Bevestig het bedieningsapparaat [20] in het schuifgedeelte [33] met de klemhendel [34].
• Steek de stekker [30] van het bedieningsapparaat in de bus [16] van de kabel van de
interface en schroef beide onderdelen aan elkaar.
• Het verwijderen van het bedieningssapparaat vindt plaats in omgekeerde volgorde.
Let er voordat u de stekker [30] in de bus [16] steekt op dat beide onderdelen schoon zijn en dat zich geen metalen deeltjes aan bevin­den. Als deze deeltjes toch aanwezig zijn, moeten ze met een scho­ne, droge doek verwijderd worden!
5.2 Functies op het bedieningsapparaat
5.2.1 Het systeem inschakelen
Nadat de twee Esprit wielen, zoals in hoofdstuk 2.1 beschreven, correct aan uw rolstoel aangebracht werden, kunt u nu het systeem met het bedieningsapparaat [20] inschake­len. Raak tijdens het inschakelen in geen geval de joystick [21] of andere bedie-
ningselementen van het bedieningsapparaat aan. Als u dit toch doet, krijgt u een foutmelding.
• Druk kort op de aan/uit-knop [26]. Het systeem wordt ingeschakeld en op het display
[25] wordt circa 3 seconden lang het Esprit startbeeldscherm weergegeven. Vervolgens verschijnt het hiernaast afgebeelde rijbeeldscherm (betekenis van de symbolen zie hoofdstuk 5.3.1).
(De afbeeldingen links kunnen van de werkelijke weergave op het display van uw bedie­ningsapparaat afwijken, omdat functies in- of uitgeschakeld kunnen worden.)
• Wanneer u nog niet vertrouwd bent met de Esprit en de rijeigenschappen ervan, is het
raadzaam om met de draaischakelaar [29] de te bereiken maximumsnelheid eerst tot het minimum te reduceren (zie hoofdstuk 5.2.6).
• Met de joystick [21] kunt u nu de twee Esprit wielen in beweging zetten. Lees echter
van tevoren de veiligheids- en gevarenaanwijzingen in hoofdstuk 3 door.
• Wanneer de ingeschakelde wielen niet in beweging gezet worden, dan volgt er na
10 minuten een zelfuitschakeling. Zie hierover ook hoofdstuk 5.5.
Indien er na het inschakelen een heel andere weergave op het dis­play verschijnt dan de weergave die hier afgebeeld is, dan is er een fout opgetreden. In hoofdstuk 6 vindt u een lijst met foutcodes.
Alleen bij het eerste gebruik verschijnt bij het inschakelen van het bedieningsapparaat het menu Taalkeuze (zie hoofdstuk 5.4). In dit menu kunt u instellen, in welke taal afzonderlijke elementen op het display weergegeven moet worden.
Page 28
5.2.2 Het systeem uitschakelen
Als u uw rit beëindigd hebt en als er voor langere tijd geen verdere rit volgt, moet u de Esprit steeds uitschakelen. Enerzijds bespaart u daardoor energie, anderzijds wordt de Esprit door een toevallige aanraking van de joystick niet ongewild in beweging gezet.
• Druk op de knop [26]. Het bedieningsapparaat wordt uitgeschakeld, de weergave in
het display [25] verdwijnt.
5.2.3 Rijden m.b.v. de joystick
Het rijden met de Esprit vindt plaats met behulp van de joystick [21], waarmee de rol­stoelgebruiker zowel de snelheid als ook de rijrichting bepaalt.
Zodra de joystick minimaal bewogen wordt in de gewenste rijrichting, begint de rit met een lage snelheid. Deze snelheid wordt hoger, naarmate de joystick verder naar de aanslag bewogen wordt. De vooringestelde maximumsnelheid (zie hoofdstuk 5.5) wordt bereikt, wanneer de joystick tot aan de aanslag bewogen wordt. Bij het achteruit rijden wordt de snelheid om veiligheidsredenen automatisch verlaagd.
24
ROUTE
7
ACTIERADIUS
9
KM
KM
9:30
50
Op het display [25] wordt de snelheid op de positie [54] als volgt weergegeven:
• vooringestelde snelheid als groen staafdiagram en kortstondig als groen getal
• actueel gereden snelheid als wit getal
Bij het achteruit rijden wordt 0 km/h als wit getal weergegeven.
23.11.20
Start uw eerste rijpogingen met een lage snelheid, om aan het rijge­drag van de Esprit te wennen.
0
5
,
KM/H
SPORT
%
Pas de snelheid aan de betreffende rijsituatie aan. Verlaag de maxi­mumsnelheid, vooral bij moeilijke rijsituaties en in binnenruimtes, om ongelukken te voorkomen.
Steun niet op de zwenkarm of op het bedieningsapparaat. Gebruik als steun bij het opstaan of om te gaan verzitten steeds de armleu­ning van de rolstoel!
Als de horizontale montagepositie van de houder met bedienings­apparaat wordt gewijzigd/verbogen doordat erop wordt gesteund of doordat direct op het bedieningsapparaat wordt gesteund, moet de houder weer in de oorspronkelijke, horizontale positie worden gezet. Deze instelling kan alleen door een door Alber geautoriseerde speci­aalzaak worden uitgevoerd.
Page 29
5.2.4 Omgevingsverlichting
Aan de onderzijde van het bedieningsapparaat bevindt zich een omgevingsverlichting [28]. Voorwerpen die zich op vrij korte afstand van het bedieningsapparaat bevinden, kunnen hiermee beperkt verlicht worden. De omgevingsverlichting wordt in- of uitgescha­keld door kort op de knop [22] te drukken.
De omgevingsverlichting dient uitsluitend om de omgeving van het bedieningsapparaat minimaal te verlichten. Voor nachtelijke ritten in het openbaar verkeer moeten de nationale voorschriften van het betreffende land in acht worden genomen en de evt. voorgeschreven verlichtingsinrichtingen aan de rolstoel aan­gebracht worden.
5.2.5 Waarschuwingssignaal
Door op de knop [24] te drukken, weerklinkt er een waarschuwingssignaal aan het bedie­ningsapparaat.
5.2.6 Beperking van de snelheid
De minimumsnelheid van uw Esprit bedraagt 0,5 km/h en kan trapsgewijs en bij een maximale beweging van de joystick [21] tot een maximumsnelheid van 6 km/h verhoogd worden.
Voor verschillende rijsituaties, bijvoorbeeld in binnenruimtes, kan de te behalen maxi­mumsnelheid ook individueel beperkt worden. Stel hiervoor aan de draaischakelaar [29] de door u gewenste maximumsnelheid in; deze wordt vervolgens op het display [25] op de positie [54] als wit getal en als groen staafdiagram weergegeven.
De zo door u vastgelegde maximumsnelheid wordt bereikt, zodra de joystick [21] helemaal tot aan de aanslag bewogen wordt. Bij het achteruit rijden wordt de snelheid om veilig­heidsredenen automatisch met 50 procent verlaagd.
De maximumsnelheid kan ingesteld worden als de rolstoel stilstaat, maar ook tijdens een rit. De ingestelde waarde verschijnt dan ca. 3 seconden lang op het display, voordat weer de daadwerkelijk gereden snelheid weergegeven wordt.
Start uw eerste rijpogingen met een lage snelheid, om aan het rijge­drag van de Esprit te wennen.
Pas de snelheid aan de betreffende rijsituatie aan. Verlaag de maxi­mumsnelheid, vooral bij moeilijke rijsituaties en in binnenruimtes, om ongelukken te voorkomen.
Page 30
5.2.7 Wegrijblokkering
Uw Esprit is met een wegrijblokkering uitgerust, om onbevoegd gebruik door derden te voorkomen.
Wegrijblokkering activeren
• Plaats de sleutel [31] ca. 2 seconden direct op het sleutelsymbool [27] aan het bedie-
ningsapparaat. Hierdoor wordt de wegrijblokkering geactiveerd en verschijnt op het display de hiernaast afgebeelde melding “Wegrijblokkering actief”.
• De Esprit kan nu niet meer worden gebruikt. De melding “Wegrijblokkering actief”
blijft op het display zichtbaar, totdat de Esprit direct door u of door de automatische zelfuitschakeling uitgeschakeld wordt. De wegrijblokkering blijft hierbij echter steeds geactiveerd!
• Wanneer de Esprit weer ingeschakeld wordt, wordt de nog steeds geactiveerde wegrij-
blokkering opnieuw op het display weergegeven.
26
9:30
Wegrijblokkering actief SVP deblokkeren
23.11.20
Wegrijblokkering activeren
Plaats de sleutel [31] ca. 2 seconden direct op het sleutelsymbool [27] aan het bedie­ningsapparaat. Hierdoor wordt de wegrijblokkering gedeactiveerd en op het display ver­volgens weer het rijbeeldscherm (zie hoofdstuk 5.3.2).
De wegrijblokkering is geen bescherming tegen diefstal, omdat de aandrijfwielen uitgekoppeld kunnen worden en de rolstoel daarna weggeduwd kan worden.
Page 31
5.3 Menu’s van het bedieningsapparaat
De parameters van de meeste functies die in het programma van het bedieningsapparaat opgeslagen zijn, kunnen door de rolstoelgebruiker individueel aangepast worden. Andere parameters, die o.a. het rijgedrag van de Esprit in belangrijke mate beïnvloeden, kunnen uitsluitend door uw specialist gewijzigd worden. Hij geeft u graag advies over de mogelijkheden die beschikbaar zijn.
5.3.1 Menustructuur (overzicht) en bijbehorende knoppen aan het bedieningsapparaat
Startbeeldscherm
(optioneel)
9:30
23.11.20
ROUTE
7
KM
ACTIERADIUS
KM
9
Rijbeeldscherm
0
5
,
KM/H
SPORT
%
50
Beeldschermhelder
heid
helderder –
donkerder
Rijmodus
TOUR
ECO
SPORT
SPEED
Rijmodus Weergave Instelling
Tour
Eco
Sport
Custom
Dagkilometers
Actieradius
Kloktijd
Datum
Startbeeldscherm
Jan
Taalkeuze Datum / kloktijd
DE / EN / FR / ...
Instelling van
datum en kloktijd
Signaaltoon Eenheden Programmering
De knoppen van het bedieningsapparaat zijn als volgt aan de menu’s en submenu’s toege­wezen.
55
Weergave
Opslaan resp. instellen van een parameter: op knop [22] drukken.
Weergave
Opslaan
Keuze
Naar een menu of submenu gaan resp. een parameter activeren: op knop [23] drukken.
Aan / Uit
RESET
Kilometerteller
Reset
Dagkilometer-teller
kg
km
mi
km/kg/C
mi/lb/F
Toegang
alleen voor
vakhandelaren
Opslaan TerugKeuze
22
Weergave
Terug
Een niveau terug gaan (zonder opslaan!): op knop [24] drukken.
2423
Page 32
28
KM/H
0
7
KM
9
KM
9:30
23.11.20
50
%
5
,
45 46 47 48 49
50 51 52 53
54
SPORT
ACTIERADIUS
ROUTE
44
5.3.2 Weergaven op het rijbeeldscherm
Zodra het bedieningsapparaat ingeschakeld wordt, verschijnt (mits het geactiveerd is) eerst het Alber startbeeldscherm en na ca. 3 seconden dan het hiernaast afgebeelde rij­beeldscherm. De grafiek toont alle symbolen die op het display van het bedieningsappa­raat afgebeeld kunnen worden.
De symbolen [48], [51], [52] en [54] worden permanent weergegeven, alle andere sym­bolen kunnen door de rolstoelgebruiker zelf ingesteld worden (voor details zie de navol­gende hoofdstukken).
Een uitzondering vormt het symbool [53]. Hier zijn de rijmodi TOUR, ECO, SPORT en CUS­TOM opgeslagen (voor de eigenschappen daarvan zie hoofdstuk 5.3.4). Met uitzondering van de rijmodus TOUR worden alle modi op het display weergegeven. Betekenis:
[44] = de rijassistent is actief en ondersteunt de gebruiker bij het rijden.
Als de gyrosensor in het bedieningsapparaat een helling detecteert, verlaagt de software van de Esprit automatisch de versnelling van het systeem, om kantelen op de kantelsteunen te voorkomen.
[45] = het symbool verschijnt automatisch, zodra de omgevingsverlichting (zie hoofdstuk
5.2.4) met de knop [15] ingeschakeld wordt.
[46] = weergave van het aantal kilometers dat na de start resp. na de laatste RESET gere-
den werd. [47] = actuele tijd (hiervoor is een voorinstelling vereist; zie hoofdstuk 5.3.7). [48] = visuele weergave van de capaciteit van het accupack. [49] = actuele datum (hiervoor is een voorinstelling vereist - zie hoofdstuk 5.3.7). [50] = route die onder ideale omstandigheden en met de weergegeven restcapaciteit van
het accupack nog afgelegd kan worden. [51] = weergave van de capaciteit van het accupack in procent. [52] = balkweergave “Systeem is rijklaar”. [53] = vooringestelde rijmodus. [54] = vooringestelde maximumsnelheid (weergave als getal en als ringvormig staafdia-
gram), zie hoofdstuk 5.2.6.
De meeste weergaven op het rijbeeldscherm worden in het wit en op een zwarte achter­grond afgebeeld. De weergaven [48], [53] en [54] verschijnen in het groen.
Wanneer het accupack een restcapaciteit van 20 procent worden de weergaven [48], [53] en [54] in het oranje weergegeven, vanaf 10 procent restcapaciteit in het rood. In beide gevallen verschijnt de balkweergave [52] over de volledige breedte van het beeldscherm, bovendien wordt in het symbool [50] de reikwijdte niet meer weergegeven. Deze manier van symbolische weergave moet u erop attenderen dat u het accupack zo snel mogelijk weer moet opladen.
5.3.3 De menu’s oproepen
• Om naar de verschillende menu’s te gaan, moet u op het rijbeeldscherm op de
knop Menufunctie [23] drukken. Als dit gebeurd is, verschijnen op het display [25] na elkaar de menu’s R
• Beweeg de joystick [21] naar links resp. naar rechts om het gewenste menu op te
roepen.
• Druk op de knop Menufunctie [23] zodra het door u gewenste menu in het midden van
het display [25] verschijnt. Hierdoor gaat u naar het submenu voor het instellen van de verschillende parameters (zie volgende hoofdstukken).
ijmodus, Weergave, Instelling, Kilometerteller, Reset
.
Page 33
9:30
Rijmodus
Keuze
23.11.20
Terug
5.3.4 Menu
• Selecteer het menu
horende submenu te gaan.
• In het submenu wordt het beeldscherm
TOUR, ECO, SPORT en (voor zover geactiveerd) SPEED vermeld worden.
• Beweeg de joystick [21] naar voren resp. naar achteren, waardoor de parameters onder
een zwarte balk door geschoven worden.
• De parameter die zich momenteel onder de balk bevindt, wordt geactiveerd door ofwel
de joystick [21] naar links of rechts te bewegen of door op de knop [23] te drukken. Als de parameter geactiveerd is, verschijnt voor deze parameter een vierkant voorzien van een vinkje.
• Zodra de gewenste parameter geactiveerd werd, moet hij nu opgeslagen worden. Druk
hiervoor op de knop [22] van het bedieningsapparaat.
• Kies andere menu’s of druk nog een keer op de knop [24] om naar het rijbeeldscherm
terug te keren.
Rijmodus
Rijmodus
en druk op de knop Menufunctie [23] om naar het bijbe-
Rijmodus
weergegeven, waarin de parameters
Rijmodus
TOUR
ECO
SPORT
SPEED
Opslaan
Keuze
9:30
Weergave
Keuze Terug
Terug
23.11.20
Eigenschappen van de rijmodi
TOUR: standaardinstellingen (worden in het rijbeeldscherm op positie [53] niet weergegeven). ECO: gereduceerde versnellings- en vertragingswaarden. SPORT: dynamische afstemming van de versnelling en van het draaigedrag. SPEED: (geldt alleen voor Esprit E34z met 8 km/h bedieningsapparaat): dynamisch aangepaste
rijmodus met een maximale snelheid van 8 km/h. AANWIJZING: als de capaciteit van de accu minder dan 20 procent bedraagt, wordt de vooringestelde snelheid bij de volgende stop automatisch beperkt tot 6 km/h.
5.3.5 Menu
• Selecteer het menu
horende submenu te gaan.
• In het submenu verschijnen de parameters
en
• Beweeg de joystick [21] naar voren resp. naar achteren, waardoor de parameters onder
een zwarte balk door geschoven worden.
• De parameter die zich momenteel onder de balk bevindt, wordt geactiveerd door ofwel
de joystick [21] naar links of rechts te bewegen of door op de knop [23] te drukken. Als de parameter geactiveerd is, verschijnt voor deze parameter een vierkant met een vinkje.
• Alle parameters kunnen geactiveerd of gedeactiveerd worden.
• Als één of meerdere parameters geactiveerd werden, moeten deze opgeslagen worden.
Druk hiervoor op de knop [22] van het bedieningsapparaat.
• Kies andere menu’s of druk nog een keer op de knop [24] om naar het rijbeeldscherm
terug te keren.
Weergave
Startbeeldscherm
Weergave
.
en druk op de knop Menufunctie [23] om naar het bijbe-
Dagkilometers, Reikwijdte, Kloktijd, Datum
9:30
RESET
km-teller
Keuze Terug
23.11.20
5.3.6 Menu
• Selecteer het menu
het bijbehorende submenu te gaan.
• In het submenu verschijnt het beeldscherm
gereden kilometers weergegeven wordt.
• Druk op de knop [22] van het bedieningsapparaat, om de dagkilometerteller op “Nul”
terug te zetten, of op de knop [24] om zonder reset van de dagkilometerteller weer naar het menu
• Kies andere menu’s of druk nog een keer op de knop [24] om naar het rijbeeldscherm
terug te keren.
Dagkilometers Reset
Dagkilometers Reset
Rijmodus
terug te keren.
en druk op de knop Menufunctie [23] om naar
Dagkilometers Reset
, waarin het aantal
Page 34
9:30
23.11.20
Instelling
Keuze Terug
5.3.7 Menu
Selecteer het menu een submenu met de punten
toon, Eenheden
Aan elk van deze punten is een ander submenu toegewezen, waarin u de navolgend beschreven instellingen kunt uitvoeren. Zoals reeds in de vorige hoofdstukken beschreven, kunnen parameters met de joystick geselecteerd en geactiveerd of gedeactiveerd worden. Ook de navigatie en het opslaan vindt, zoals reeds bekend is, plaats met behulp van de knoppen [22] (Opslaan), [23] (Naar een submenu gaan) en [24] (een niveau terug zonder opslaan).
Submenu
Door de joystick [21] naar links of rechts te duwen, kunt u de helderheid van de beeld­schermafbeeldingen verlagen of verhogen.
Instelling
Instelling
en druk op de knop Menufunctie [23]. Daardoor gaat u naar
Beeldschermhelderheid, Taalkeuze, Datum/Kloktijd, Signaal-
en
Programmering
.
Beeldschermhelderheid
30
Submenu
Door de joystick [21] naar links of rechts te duwen, kunt u de taal instellen die voor de weergaven in het display gebruikt moet worden.
Submenu
Door de joystick [21] naar links of rechts te duwen, kunt u door de afzonderlijke parame­ters navigeren. Door de joystick [21] naar voren of achteren te duwen, worden parameters verhoogd of verlaagd. Er kan steeds slechts die parameter worden bewerkt die op het display in het grijs weer­gegeven wordt.
Submenu
Door de joystick [21] naar links of rechts te duwen, kunt u de signaaltonen van het bedieningsapparaat in- of uitschakelen.
Submenu
Door de joystick [21] naar links of rechts te duwen, kunt u de afzonderlijke gegevens in metrische of in Brits-Amerikaanse meeteenheden laten weergeven.
Submenu
Dit submenu is uitsluitend beschikbaar voor uw specialist, om verschillende parameters die de rijeigenschappen van de Esprit betreffen, te kunnen wijzigen of aanpassen.
Taalkeuze
Datum/kloktijd
Signaaltoon
Eenheden
Programmering
Page 35
5.4 De taal van het land instellen bij het eerste gebruik van de Esprit
i
i
Bij het eerste gebruik van de Esprit moet de door u gewenste taal ingesteld worden. Deze stap wordt in de regel door uw specialist uitgevoerd, voordat hij de Esprit aan u levert. Mocht dit niet het geval zijn, ga dan als volgt te werk:
• Schakel het bedieningsapparaat in door op de aan/uit-knop [26] te drukken. Op het
display [25] verschijnt gedurende ca. 3 seconden eerst het Esprit startbeeldscherm, daarna het hiernaast afgebeelde menu Taalkeuze (met de weergave “Deutsch”).
• Door de joystick [21] naar links of rechts te bewegen, worden in het keuzeveld [56]
van het display de beschikbare taalvarianten weergegeven.
• Wanneer de door u gewenste taal weergegeven wordt, moet u op het bedieningsappa-
raat op de knop [22] drukken. Hierdoor wordt de gekozen taal permanent opgeslagen. Daarna keert u automatisch terug naar het Rijmenu.
• Door op de knop [24] te drukken, kunt u de taalkeuze overslaan. Bij de volgende start
van het systeem verschijnt de taalkeuze dan echter opnieuw.
• U kunt de taalkeuze steeds weer wijzigen, zie hiervoor hoofdstuk 5.3.7.
Indien er bij het eerste gebruik van de Esprit geen taal opgeslagen werd, wordt de taalkeuze bij de volgende inschakeling van het bedie­ningsapparaat opnieuw weergegeven.
Mocht u problemen met het instellen van de taal hebben, neem dan contact op met uw specialist.
5.5 Rijparameters
In de software van het bedieningsapparaat zijn verschillende rijparameters opgeslagen, die door uw specialist aan uw individuele behoeften en wensen aangepast kunnen worden. Als de rijeigenschappen aan uw individuele behoeften aangepast worden, verschijnt in het menu Rijmodus (zie hoofdstuk 5.3.4) en in het rijbeeldscherm de melding CUSTOM. Andere rijmodi kunnen nu niet meer geselecteerd worden.
Page 36
32
9:30
23.11.20
CODE
M52
Wielen ontkoppeld
Beide aandrijvingen inkoppelen
Weergave Fout Maatregel
B10 Energieterugwinning niet mogelijk, omdat de stroom in
accupack te hoog is
het
B11 Energieterugwinning te hoog, snelheid wordt verlaagd • Rijd voorzichtig verder en vermijd ritten op hellingen.
B12 Energieterugwinning hoog • Verlaag uw snelheid en vermijd ritten op hellingen.
B13 Ontlaadstroom te hoog • Schakel het systeem uit en weer in.
B14 Ontlaadstroom te hoog, snelheid wordt verlaagd • Rijd voorzichtig verder en vermijd ritten op hellingen.
B15 Ontlaadstroom hoog • Verlaag uw snelheid en vermijd ritten op hellingen.
B16 tot B18
B19 tot B21
Spanning in het
Spanning in het hoog
accupack te laag • Laad het accupack op.
accupack bij energieterugwinning te
6. Waarschuwings- en foutmeldingen
6.1 Overzicht
Als zich een technische storing voordoet, wordt op het display van het bedieningsappa­raat aan de linkerkant een grafische afbeelding van de storing weergegeven en aan de rechterkant een foutcode (in het hiernaast afgebeelde voorbeeld de code M52). Net als in andere gevallen kunt u de gemelde storing mogelijk al verhelpen door het bedieningsapparaat uit te schakelen en daarna weer in te schakelen. In de navolgende tabel worden de foutcodes vermeld waarvan de oorzaak meestal al met weinig moeite verholpen kan worden. Mocht de vermelde maatregel niet het gewenste effect hebben en de foutcode nog steeds weergegeven worden, neem dan contact op met uw specialist. Mocht er op het display van het bedieningsapparaat een fout weergegeven worden die niet in de navolgende tabel staat, neem dan ook contact op met uw specialist.
• Schakel het systeem uit en weer in.
• Zet de rit indien mogelijk bergop voort.
• Rijd voorzichtig verder.
• Schakel het systeem uit en weer in.
• Rijd voorzichtig verder.
C28 Joystick was bij het inschakelen tot aan de aanslag
bewogen
C30 Hellingshoek te groot • De horizontale montagepositie van het bedieningsappa-
C31 Fout gyrosensor • Geen communicatie met de sensor mogelijk.
I04 Communicatiefout van de begeleiderbesturing • Schakel het systeem uit en weer in.
I05 Knop van de begeleiderbesturing bij het inschakelen
ingedrukt
I08, I09
M10, M11
M12, M13
M14, M15
Wegrijbeveiliging van de begeleiderbesturing werd geac­tiveerd
Controle elektronica aandrijving mislukt • Schakel het systeem uit en weer in.
Fout in spanningsbereik aandrijving • Schakel het systeem uit en weer in.
Fout in temperatuurbereik aandrijving • Verlaag de snelheid.
• Joystick bij het inschakelen niet aanraken!
raat controleren.
Uit- en inschakelen, indien de fout nog steeds aanwezig is, specialist contacteren.
• Schakel het systeem uit en weer in.
• Begeleiderbesturing loslaten.
• Schakel het systeem uit en weer in.
• Wissel de twee wielen om, van de linker- naar de rech- terkant, resp. van de rechter- naar de linkerkant.
• Wissel de twee wielen om, van de linker- naar de rech- terkant, resp. van de rechter- naar de linkerkant.
• Als de fout van M13 naar M12 wisselt: verwissel de wie- len opnieuw.
• Laat de aandrijving afkoelen.
• Wissel de twee wielen om, van de linker- naar de rech- terkant, resp. van de rechter- naar de linkerkant.
Page 37
Weergave Fout Maatregel
i
M16 tot M19
M20 tot M51
M52 Aandrijving rechts uitgekoppeld • Koppel het rechterwiel in.
M53 Aandrijving links uitgekoppeld • Koppel het linkerwiel in.
M54 Aandrijving rechts en links uitgekoppeld • Koppel beide wielen in.
M55, M56
Overbelastingsfout aandrijving • De belasting is voor de aandrijving te hoog. Vermijd een
overbelasting.
Controle elektronica aandrijving mislukt • Schakel het systeem uit en weer in.
• Wissel de twee wielen om, van de linker- naar de rechter- kant, resp. van de rechter- naar de linkerkant.
Temperatuur in de aandrijving hoog • Verlaag de snelheid.
• Laat de aandrijving afkoelen.
S10, S11
S12 Geen communicatie met het
S13 Geen communicatie in het systeem mogelijk • Controleer alle steekverbindingen.
S15 De communicatie werd tijdens de rit onderbroken • Controleer alle steekverbindingen.
S17 Fout communicatie extern • Neem contact op met uw specialist
Geen communicatie met het wiel mogelijk • Schakel het systeem uit en weer in.
• Wissel de twee wielen om, van de linker- naar de rechter- kant, resp. van de rechter- naar de linkerkant.
• Als de fout van S10 naar S11 wisselt: verwissel de wielen opnieuw.
accupack mogelijk • Schakel het systeem uit, trek de stekker van het bedie-
ningsapparaat uit het uit de interface.
• Plaats daarna het sluit het bedieningsapparaat aan.
• Schakel het systeem uit en weer in.
Als op het display een foutcode verschijnt die niet in de tabel staat, schakel de Esprit dan nogmaals uit en ver­volgens weer in. Mocht een fout daardoor niet verholpen kunnen worden, neem dan contact op met uw specialist. Afhankelijk van het soort fout moet de component in kwestie eventueel ter reparatie naar Alber worden opge­stuurd.
accupack en verwijder het accupack
accupack weer terug in de interface en
Page 38
6.2 Waarschuwingsmelding voor stijgingen en dalingen
6.2.1 Stijging
De nominale stijging van de Esprit bedraagt 6° (10,5%). Als u een stijging oprijdt die deze waarde overschrijdt, wordt in het bedieningsapparaat het hiernaast afgebeelde waarschuwingssignaalsymbool weergegeven. Verlaag uw snelheid en verlaat langzaam en voorzichtig de stijging.
6.2.2 Daling
De nominale stijging van de Esprit bedraagt 6° (10,5%). Als u een daling afrijdt die deze waarde overschrijdt, wordt in het bedieningsapparaat het hiernaast afgebeelde waarschuwingssignaalsymbool weergegeven. Verlaag uw snelheid en verlaat langzaam en voorzichtig de daling.
Bij het overschrijden van een stijging resp. een helling van 30 graden, wordt de
waarschuwingsmelding C30 uitgegeven (zie hoofdstuk 6.1). Meestal betekent deze foutmelding dat de montagepositie van het bedieningsapparaat zich buiten de toe­gelaten hoek bevindt.
Bij het rijden op hellingen, dalingen of steile oprijplanken moet de rugleuning van de rolstoel (als deze naar achteren kan worden gezet/neergeklapt kan wor­den) zich steeds in de hoogste positie rechtop bevinden, om kantelen van het systeem op de kantelsteunen te voorkomen.
34
7. Het toestel opbergen, reinigen, onderhouden en afvoeren
7.1. Opslag
Als uw rolstoel en de Esprit langdurig (bijv. meerdere maanden) worden opgeborgen, moet het volgende in acht worden genomen:
• Berg de rolstoel op volgens de richtlijnen van de fabrikant van de rolstoel.
• Bescherm de componenten van de Esprit met folie om vocht weg te houden.
• Berg de rolstoel en alle Esprit componenten op in een droge ruimte.
• Zorg ervoor dat er geen vocht in de rolstoel of in de Esprit componenten binnendringt of erop neerslaat.
• Stel de rolstoel en de Esprit niet langdurig bloot aan direct zonlicht (bijv. door ramen).
• Zorg ervoor dat onbevoegden, met name kinderen, niet zonder toezicht in deze ruimte kunnen komen.
• Volg de instructies voor opslag van het accupack in hoofdstuk 4.10 op
• Voor het opnieuw in gebruik nemen moeten de rolstoel en de Esprit componenten worden gereinigd. Met name mogen zich op de stek-
ker [30] van het bedieningsapparaat, en in de bus [16] van de interface geen metalen deeltjes bevinden.
• Controleer of bij opnieuw in gebruik nemen onderhoud (zie hoofdstuk 7.4) vereist is en geef eventueel opdracht hiertoe.
7.2 Reiniging
Binnendringend water kan de aandrijving onherstelbaar beschadigen. Reinig de afzonderlijke componenten van de Esprit daarom nooit met stromend water of met een hogedrukreiniger.
Let er altijd op dat er geen vloeistoffen of vocht in de wielnaaf terechtkomen! Ga daarom bij het reinigen van de Esprit heel voorzichtig te werk. Neem met name de volgende aanwijzingen in acht:
• Bij alle reinigingsprocessen op het wieloppervlak mogen hoogstens licht met water bevochtigde doeken worden gebruikt.
• Voor het reinigen van de componenten mogen geen schuurmiddelen of agressieve schoonmaakmiddelen worden gebruikt.
• De reiniging van de componenten mag in geen geval met stromend water uitgevoerd worden, zoals bv. met een waterslang of zelfs met
een hogedrukreiniger. Hierdoor kan water binnendringen en de elektronica onherstelbaar beschadigen.
De firma Alber GmbH kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade of gevolgschade die door binnengedrongen water is veroorzaakt. Bovendien vallen dergelijke gevallen niet onder de garantie.
Page 39
7.3 Hergebruik
Als de Esprit u door uw zorgverzekeraar ter beschikking werd gesteld en u hem niet meer nodig hebt, breng dan uw zorgverzekeraar, een vertegenwoordiger van Alber of uw specialist voor medische producten hiervan op de hoogte. Uw Esprit kan dan op een eenvoudige en ren­dabele manier opnieuw worden gebruikt. Voor elk hergebruik moet onderhoud aan de Esprit worden uitgevoerd. De houders waarmee de Esprit wielen aan de rolstoel worden beves­tigd, kunnen door de erkende specialist of door een vertegenwoordiger van de firma Alber gemakkelijk en snel van de niet meer benodigde rolstoel worden verwijderd en aan een nieuwe rolstoel worden bevestigd. Naast de reinigingsinstructies in hoofdstuk 7.1 moet vóór hergebruik een desinfectie van de grijpbanden en van alle van buiten toeganke­lijke kunststof onderdelen van de Esprit componenten worden uitgevoerd. Gebruik hiervoor de wisdesinfectiemiddelen op basis van alcohol
die zijn goedgekeurd door het Robert Koch Institut (RKI). Voor de inwerktijd en de concentratie, zie de aanbevelingen van de fabrikant. Voorbeeld: Bacillol AF, inwerktijd 15 minuten.
7.4 Onderhoud
De wetgever heeft in de Verordening betreffende de installatie, de werking en het gebruik van medische hulpmiddelen (Duitse verordening MPBetreibV) § 7 het onderhoud van medische hulpmiddelen vastgelegd. Volgens deze regeling zijn maatregelen voor de instandhouding, met name inspecties en onderhoud, noodzakelijk om een veilig en correct gebruik van de medische hulpmiddelen permanent te waarborgen. Voor het onderhoud van dit product is, op basis van de marktobservatie onder normale bedrijfsomstandigheden, een interval van 2 jaar zinvol gebleken. Deze richtwaarde van 2 jaar kan variëren, afhankelijk van de specifieke gebruiksintensiteit van het product en het gedrag van de gebruikers. De beoordeling van de gebruiksintensiteit en het gebruikersgedrag is de taak van de exploitant. Wij adviseren om in elk geval de vergoeding van de kosten voor onderhoudswerkzaamheden aan onze producten van tevoren met de verantwoordelijke instan­ties resp. zorgverzekeraars te bespreken, met name ook met het oog op eventueel bestaande contracten.
7.5 Afvoer
Dit apparaat, het accupack ervan en de accessoires zijn producten met een lange levensduur. Er kunnen echter stoffen in verwerkt zijn die schadelijk zouden kunnen blijken voor het milieu, indien ze worden ver­wijderd op plaatsen (bijv. vuilstortplaatsen) die volgens de huidige, in het betreffende land geldende wetgeving niet daarvoor bestemd zijn. Het symbool van de “doorgestreepte vuilnisbak” (conform WEEE-verordening (Directive)) bevindt zich op dit product om u te herinneren aan de verplichting tot recycling.
Handel daarom milieubewust en breng dit product aan het einde van de gebruiksduur naar uw regionale recyclingpunt. Informeer u over de in uw land geldende wetgeving met betrekking tot de verwijdering, aangezien de WEEE-verordening (Directive) voor dit product niet van toepassing is in alle Europese landen. Als alternatief wordt de Esprit ook door Alber of de Alber-speciaalzaken teruggeno­men voor vakkundige en milieuvriendelijke afvalverwerking.
8. Mededelingen over de productveiligheid
Alle componenten van uw Esprit zijn onderworpen aan een groot aantal functietests en uitvoerige inspecties. Mocht er toch sprake zijn van onvoorziene verminderde werking van de Esprit, dan kunt u op de volgende websites de betreffende veiligheidsinformatie voor klanten snel raadplegen:
• Homepage van de firma Alber (fabrikant van de Esprit)
• Website van het Bundesinstitut für Arzneimittel und Medizinprodukte (BfArM)
Als er correcties moeten worden doorgevoerd, informeert Alber de gezondheidsspecialist, die vervolgens contact met u zal opnemen.
9. Product levensduur
Wat de geschatte levensduur van dit product aangaat, gaan wij uit van een gemiddelde duur van vijf jaar, voor zoverre het product conform het doelmatig gebruik ingezet wordt en alle onderhouds- en servicevoorschriften opgevolgd worden. Deze levensduur kan overschreden wor­den, als het product zorgvuldig behandeld, onderhouden, gereinigd en gebruikt wordt en zich na de verdere ontwikkeling van de wetenschap en de techniek geen technische grenzen voordoen. De levensduur kan door extreem gebruik en door onvakkundig gebruik echter ook duidelijk korter worden. De normatief vereiste vastlegging van de levensduur betekent geen extra garantie.
10 Wettelijke garantie, garantie en aansprakelijkheid
10.1 Garantie op gebreken
Alber garandeert dat de Esprit op het moment van overhandiging vrij van gebreken is. Deze aanspraken op garantie verjaren 24 maanden na de levering van de Esprit.
Page 40
36
10.2 Houdbaarheidsgarantie
Alber geeft een garantie van 24 maanden op de Esprit. Niet onder de garantie vallen
• apparaten waarvan de serienummers gewijzigd, onleesbaar gemaakt of verwijderd zijn.
• aan slijtage onderhevige onderdelen zoals bijv. banden, bedieningselementen en de spaken.
• gebreken door natuurlijke slijtage, gebreken door verkeerde behandeling, met name gebreken die zijn ontstaan door niet-inachtneming
van deze gebruiksaanwijzing, ongevallen, beschadiging door nalatigheid, inwerking van vuur of water, overmacht en andere oorzaken, waarop de firma Alber geen invloed heeft.
• door dagelijks gebruik vereiste onderhoudswerkzaamheden (bijv. vervanging van de banden).
• controle van het apparaat zonder dat daarbij een defect werd vastgesteld.
10.3 Aansprakelijkheid
Alber GmbH is als fabrikant van de Esprit niet verantwoordelijk voor de veiligheid ervan als:
• de Esprit ondeskundig wordt behandeld
• de Esprit niet om de twee jaar wordt onderhouden door een erkende speciaalzaak of door Alber GmbH
• de Esprit in strijd met de instructies van deze gebruiksaanwijzing in gebruik wordt genomen
• de Esprit wordt gebruikt met onvoldoende geladen accu
• reparaties of andere werkzaamheden aan de Esprit worden uitgevoerd door personen die daartoe niet geautoriseerd zijn
• onderdelen van derde partijen aangebouwd of met de Esprit gecombineerd worden
• onderdelen van de Esprit gedemonteerd worden
11. Belangrijke juridische aanwijzing voor de gebruiker van dit product
Voorvallen die zich wegens storingen van het product voordoen en ernstig lichamelijk letsel veroorzaken, moeten worden gemeld aan de fabrikant en aan de verantwoordelijke overheidsinstantie in de EU-lidstaat waar de gebruiker zich bevindt. In de Bondsrepubliek Duitsland zijn dit
• de firma Alber GmbH (adres zie achterzijde van deze gebruiksaanwijzing)
• het Bundesinstitut für Arzneimittel und Medizinprodukte (BfArM),
Kurt-Georg-Kiesinger-Allee 3 53175 Bonn www.bfarm.de
In de EU-lidstaten informeert u
• uw vertegenwoordiger van Alber GmbH (adres zie achterzijde van deze gebruiksaanwijzing)
• de overheidsinstantie die in uw land verantwoordelijk is voor voorvallen met medische hulpmiddelen
Een overzicht van de verantwoordelijke instanties vindt u online op http://ec.europa.eu/growth/sectors/medical-devices/contacts/
Page 41
12. Technische gegevens
Wiel
Actieradius (*): tot 15 km
conform ISO 7176 - 4
Nominale stijging: tot 6° (10,5%)
Snelheid: 0,5 - 6 km/h resp. 0,5 - 8 km/h
De grenswaarden van de rolstoelfabrikant en de landspecifieke wetgeving voor het wegver­keer dienen in acht genomen te worden!
Nominaal vermogen motor: Versie 6 km/h: 2 x 110 W
Versie 8 km/h: 2 x 150 W
Bedrijfsspanning: 36 V
Uitschakelspanning: 33,3 V
Bedrijfstemperatuur:
-25°C tot +50°C
Personengewicht: max. 125 kg
Toegelaten totaal gewicht: max. 180 kg
Accupack
Accutype: lood-AGM
Nominale bedrijfsspanning: 36 V
Capaciteit: 275 Wh
Laadtemperatuur: 0°C tot 40°C
Bedrijfstemperatuur:
-25°C tot +50°C
Beschermingsklasse: IPx4
Nominaal batterijvermogen C5: 7,65 Ah
Systeem
Opslagtemperatuur:
-40°C tot +65°C (met uitzondering van het accupack)
Gewicht van de afzonderlijke onderdelen
Wiel: - 7,7 kg (met pechveilige banden)
- 6,7 kg (met luchtbanden)
Accupack: 8,8 kg
Bedieningsapparaat: 0,6 kg
Interface: 0,5 kg
Totaal gewicht: 25,3 kg (met pechveilige banden)
23,1 kg (met luchtbanden)
Banden van de wielen
Aanduiding Uitvoering en type Afmeting (inch) Luchtdruk in bar / kPa / psi
PR1MO Powertrax 3.00 x 8” 14“ pechvrij
PR1MO Powertrax 3.00 x 8” 14“ max. 2,4 bar / 240 kPa / 35 psi
(*) De actieradius varieert al naar gelang het terrein waarover wordt gereden en de heersende rijomstandigheden. Bij optimale rijomstan­digheden (vlak terrein, recent opgeladen accupack, omgevingstemperatuur van 20°C, gelijkmatig rijden e.d.) kan de opgegeven actieradius gehaald worden. Bij lage temperaturen kan de actieradius van de Esprit kleiner zijn dan vermeld in de bovenstaande tabel.
Page 42
Oplader
De technische informatie en verdere aanwijzingen voor het laadproces vindt u in de gebruiksaanwijzing die met de oplader meegeleverd wordt.
Overige
Alle onderdelen van de Esprit zijn corrosiebestendig
Blokdiagram
Accupack Interface
Oplader Bedieningsapparaat
Intuïtieve
begeleiderbesturing
Linker wiel
Rechter wiel
De Esprit en de bijbehorende off-board oplader voldoen aan de relevante hoofdstukken van de normen EN 12184 voor elektrische rolstoelen en ISO 7176-14 voor rolstoelen en voldoen aan de Verordening betreffende medische hulpmidde­len van de EU (MDR) 2017/745. De Esprit is een medisch product van klasse I.
38
Wijzigingen in techniek en design op grond van voortdurende verdere ontwikkelingen voorbehouden.
13. Etiketten
Op de Esprit componenten bevinden zich etiketten die informatie over het product bevatten. Indien een apparaat defect is, kunnen afzon­derlijke componenten
in het kader van de Alber-ruilbeurs via uw speciaalzaak vervangen worden. Hiervoor heeft uw speciaalzaak specifie-
ke gegevens nodig die op de etiketten staan.
Systeemetiket aan de interface
Het systeemetiket informeert over de wezenlijke technische gegevens van de Esprit en maakt, indien noodzakelijk, een traceerbaarheid van het systeem mogelijk. kader van de
Alber-ruilbeurs een apparaat wilt vervangen. Het sys-
Geef het systeemnummer aan, als u in het
teemetiket bevindt zich aan de voorkant van de interface.
Systeemetiket Esprit E34z
Etiket “Onderhoud”
Het etiket moet u herinneren aan de periode van de volgende onder­houdsbeurt. Het bevindt zich aan de achterkant van het Esprit wiel.
Page 43
Componentenetiket
Het etiket is op de Esprit wielen, op het bedieningsapparaat, aan de achterkant van de accuhouder, het accupack en de oplader aangebracht. Geef het componentennummer (nummer in het midden van het etiket, in de grafiek hier­naast met een pijl gemarkeerd) aan, bij
Alber-ruilbeurs
.
ruil van een component in het kader van de
Opschrift accupack
Aan de achterkant van het accupack is de in de grafiek hiernaast afgebeelde informatie gegraveerd of in de vorm van een sticker aangebracht.
36 V
A n‘utiliser qu‘avec
le système 36 Volts
Use only with 36 Volt system
Nur mit 36 Volt
System benutzen
36 V
Aanwijzing op het accupack
De twee hiernaast afgebeelde stickers bevinden zich boven de laadbus van het accupack. De accu mag alleen met de oplader BC3615LA (uitgangsspanning 36VDC) worden opgeladen.
Page 44
14. Belangrijke informatie over overplaatsing
• Schakel het systeem uit (zie hoofdstuk 5.2.2).
• Neem de aanwijzingen hierover in de gebruiksaanwijzing van de rolstoel in acht.
15 Gebruik van de rolstoel als autostoel
De Esprit is een hulpaandrijving die aan een groot aantal verschillende rolstoelmodellen kan worden gemonteerd. De Esprit is met een reeks verschillende rolstoeltypes geslaagd voor crashtests voor meename in een voertuig (bus, bestelwagen, enz.) con­form ISO 7176-19. Deze tests toonden aan dat de Esprit bij een ongeval geen gevaar veroorzaakt voor de inzittenden van het voertuig. In deze exemplarische tests kon ook worden aangetoond dat de Esprit, in combinatie met als dusdanig geteste belangrijke veiligheidsvoor­zieningen zoals hoofdsteunen en een geschikt gordelsysteem, eveneens geen gevaar veroorzaakt voor de rolstoelgebruiker.
Voor meename in een voertuig moet de Esprit worden gecombineerd met een rolstoel die voldoet aan de vereisten van ISO 7176-19, om als autostoel te functioneren. Een rolstoel die voldoet aan de vereisten van ISO 7176-19 is uitgerust met als dusdanig gemarkeerde ogen, zogenoemde krachtknoopadapters, die in elk geval moeten worden gebruikt in combinatie met gepaste houdersystemen voor de beveiliging van de rolstoel. In geval van twijfel moet hierover contact worden opgenomen met de fabrikant van de rolstoel.
Omwille van de vele beschreven beïnvloedende factoren en randvoorwaarden, wordt de beslissing om tijdens het rijden in een rolstoel met aangebrachte Esprit te zitten steeds genomen door de rolstoelgebruiker in overleg met de bestuurder van het voertuig. In geval van twijfel moet bovendien de speciaalzaak en/of de fabrikant van de rolstoel worden geraadpleegd. Als twijfel blijft bestaan, bevelen wij aan dat de rolstoelgebruiker plaatsneemt in de autostoel.
Het te sterk spannen/vastsjorren van het systeem in het voertuig en de som van de hierbij optredende krachten, met name bij dynamisch rijden in bochten, en de gewichtskracht van de persoon die tijdens de rit in de rolstoel zit, kan na verloop van tijd schade veroorzaken aan de Alber hulpaandrijving, met name aan de steekas. Dit type schade wordt niet gedekt door de wettelijke garantie of garantie.
40
Als de rolstoel met aangebrachte Esprit als autostoel wordt gebruikt, moet het accupack worden verwijderd en op een veilige plaats worden opgeborgen.
Page 45
Bijlage A - Zwenkarm voor bedieningsapparaat
i
Om het gemakkelijker te maken om dicht naar een tafelrand toe te rijden, wordt het aanbrengen van de optioneel verkrijgbare zwenkarm aanbevolen. Hierdoor kan het bedie­ningsapparaat van zijn oorspronkelijke positie uit weggezwenkt worden.
• Druk op het kapje [71] en draai het bedieningsapparaat [20] compleet opzij.
• Om het bedieningsapparaat [20] terug te zetten, draait u het weer terug naar zijn
uitgangspositie; het kapje [71] gaat hierbij omhoog en vergrendelt het zwenkmecha­nisme zelfstandig.
• Door rechtsom draaien aan het klemwiel [73] wordt de klemming van het bedienings-
apparaat in het schuifgedeelte [75] losgemaakt. Het bedieningsapparaat kan hierdoor binnen het schuifgedeelte [72] indien nodig nog iets in lengterichting worden ver­schoven.
• Na instellen van de voor u optimale positie moet u het bedieningsapparaat door draai-
en van het klemwiel [73] linksom in het schuifgedeelte [75] fixeren.
• Als u de zwenkarm [72] samen met het bedieningsapparaat [20] compleet wilt verwij-
deren, kunt u hem uit de houder [74] halen. Trek echter van tevoren de stekker [30] van het bedieningsapparaat los van de interface (zie hoofdstuk 5.1).
Het bedieningsapparaat van de zwenkarm verwijderen
• Trek van tevoren de stekker [30] van het bedieningsapparaat los van de interface (zie
hoofdstuk 5.1).
• Draai het klemwiel [73] rechtsom en schuif het bedieningsapparaat [20] uit het schuif-
gedeelte [75].
Het bedieningsapparaat op de zwenkarm aanbrengen
• Schuif het bedieningsapparaat [20] in het schuifgedeelte [75] en fixeer het door draai-
en van het klemwiel [73] linksom.
• Verbind de stekker [30] van het bedieningsapparaat weer met de interface (zie hoofd-
stuk 5.1)
Let er voordat u de stekker [30] in de bus [16] van de interface steekt op dat beide onderdelen schoon zijn en dat er zich geen metalen deeltjes aan bevinden. Als deze deeltjes toch aanwezig zijn, moeten ze met een schone, droge doek verwijderd worden!
Er moet op worden gelet dat het bedieningsapparaat vast met het klemwiel [73] in het schuifgedeelte [75] wordt gefixeerd. Als een bedieningsapparaat in ingeschakelde toestand op de grond valt, kan dit leiden tot een onbedoelde onjuiste besturing van het sys­teem en eventueel tot een ongeval.
Het aanbrengen
mogelijk. Meer informatie krijgt u bij uw specialist.
van de zwenkarm is bij vrijwel alle rolstoelmodellen
Page 46
42
i
i
Bijlage B - Intuïtieve begeleiderbesturing
De intuïtieve begeleiderbesturing (hierna begeleiderbesturing genoemd) neemt de hele besturing van de Esprit over en mag uitsluitend door een persoon worden gebruikt die de rolstoelgebruiker begeleidt. De rolstoelgebruiker mag de begeleiderbesturing in geen geval zelf bedienen. De montage van de afzonderlijke componenten gebeurt door Alber of door een erkende specialist.
1. Aansluiting van de begeleiderbesturing
• Schakel het bedieningsapparaat van de rolstoelgebruiker uit (zie hoofdstuk 5.2.2).
• Verbind de magneetstekker [61] van de intuïtieve begeleiderbesturing met de bus [60]
van de interface [11].
• De begeleiderbesturing is nu met de Esprit verbonden.
2. Inbedrijfstelling van de begeleiderbesturing
• Schakel de Esprit in en wacht tot het startbeeldscherm verschijnt.
Let op dat u tijdens het inschakelen in geen geval de begeleiderbesturing, de joystick van het bedieningsapparaat of de afzonderlijke bedieningselementen daarvan aanraakt. Als u dit toch doet, krijgt u een foutmelding.
• Druk op de knop [83] aan de begeleiderbesturing. Daardoor wordt het systeem inge-
schakeld en verschijnen de volgende bedrijfsmeldingen:
- Op het display van het bedieningsapparaat van de rolstoelgebruiker: tekst “Begeleiderbesturing actief” met symbool van de begeleiderbesturing (zie gra­fiek).
- Op het display [84] van de begeleiderbesturing: batterijsymbool (weergave van de accu-capaciteit), rechts daarvan de actueel inge­stelde rijrichting (pijlsymbool) - zie de grafieken links onderaan.
• De begeleiderbesturing is nu actief, het bedieningsapparaat is niet actief. De rolstoel
kan zodoende alleen nog maar door een begeleidende persoon bewogen worden.
3. Rijden met de begeleiderbesturing
• Leg de door u gewenste rijrichting vast door de schakelaar [86] naar voren (vooruit
rijden) of naar achteren (achteruit rijden) te drukken. De geselecteerde rijrichting wordt op het display door een pijlsymbool weergegeven.
• Stel met behulp van het instelwieltje [85] de door u gewenste, maximale eindsnelheid
in. Deze wordt bij het instellen kortstondig procentueel weergegeven onder het batte­rijsymbool.
• Trek de rijhendel [87] aan - de rit begint.
De maximaal te bereiken eindsnelheid kan in de software van de Esprit opgeslagen worden. Neem hierover contact op met uw specia­list.
4. Uitschakeling van de begeleiderbesturing
Druk op de knop [83] van de begeleiderbesturing om deze uit te schakelen. Als het bedieningsapparaat hierbij nog ingeschakeld is, neemt dit onmiddellijk de bestu­ring van de Esprit over. De complete uitschakeling van de Esprit moet via het bedienings­apparaat uitgevoerd worden (zie hoofdstuk 5.2.2).
Wanneer de Esprit m.b.v. het bedieningsapparaat uitgeschakeld wordt zolang de begeleiderbesturing nog actief is, wordt de begelei­derbesturing automatisch geactiveerd wanneer het bedieningsappa­raat de volgende keer ingeschakeld wordt.
Page 47
5. Informatie over het rijbedrijf
De rijhendel [87] is vergelijkbaar met het gaspedaal van een personenwagen. In zijn uitgangsstand staat de Esprit stil. Het rijden begint zodra de rijhendel [87] aan­getrokken wordt, waarbij de snelheid hoger wordt naarmate de rijhendel verder aange­trokken wordt. De maximaal te bereiken snelheid wordt vooraf door het instelwieltje [85] ingesteld en bedraagt bij het vooruit rijden maximaal 6 km/h, bij het achteruit rijden maximaal 4,2 km/h. Mocht u deze snelheden te hoog vinden, kan uw specialist de te bereiken maximumsnel­heid in de software van de Esprit opnieuw programmeren.
De elektronica die zich in de handgreep bevindt, registreert de bewegingen die van de hand van de bediener uitgaan. Een lichte druk van de hendel naar links of naar rechts wordt in een rijcommando voor de Esprit wielen omgezet, zodat bochten genomen kunnen worden zonder veel kracht uit te oefenen.
Het is niet toegestaan om de rolstoel m.b.v. de begeleiderbesturing of de extra greep (als toebehoren verkrijgbaar) te kantelen of op te tillen. De informatie van de rolstoelfabrikant aangaande het kantelen of optillen van de rolstoel dient in acht te worden genomen.
6. Informatie over de paniekschakeling
Als in gevaarlijke situaties een onmiddellijke stilstand van de Esprit vereist is, trek de rijhendel [87] dan krachtig verder aan dan de regulier voelbare aanslag. Hierdoor wordt een gedwongen uitschakeling van de Esprit geactiveerd; bovendien klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal. Nadat de rijhendel [87] wordt losgelaten, kan de rit met de Esprit onmiddellijk weer voortgezet worden.
7. De begeleiderbesturing van de rolstoel verwijderen
• Schakel de Esprit m.b.v. zijn bedieningsapparaat uit (zie hoofdstuk 5.2.2).
• Trek de magneetstekker [61] uit de bus [60] van de kabel van de interface [11].
• Draai de bevestigingshendel [88] los (meermaals draaien!) en trek de begeleiderbestu-
ring uit de houder aan de rolstoel.
Waarschuwing Een lichte zijwaartse druk op de greep van de intuïtieve begeleider­besturing is voldoende om de rolstoel zijwaarts te bewegen. Ook is een lichte aanraking van de rijhendel voldoende om deze te active­ren. Schakel de begeleiderbesturing daarom steeds uit, wanneer deze niet nodig is. Daardoor voorkomt u een ongewilde beweging van de rolstoel. Hang geen voorwerpen zoals bijvoorbeeld tassen, zakken of iets anders aan de begeleiderbesturing, niet als de rolstoel rijdt en even­min als hij stilstaat. Zulke voorwerpen kunnen een activering van de rijhendel of van de sensoren veroorzaken en daardoor een onge­wilde beweging van de rolstoel tot gevolg hebben.
Let er voordat u de magneetstekker [61] in de bus [60] van de interface steekt op dat beide onderdelen schoon zijn en dat er zich geen metalen deeltjes aan bevinden. Als deze deeltjes toch aanwezig zijn, moeten ze met een schone, droge doek verwijderd worden!
Page 48
Bijlage C - Kantelsteunen
Aangezien uw rolstoel eventueel reeds met kantelsteunen uitgerust is, worden Alber kan­telsteunen uitsluitend als toebehoren aangeboden. Bij gebruik van de originele kantel­steunen van de rolstoel gelden de aanwijzingen en veiligheidsinstructies van de fabrikant voor het gebruik. Bij gebruik van kantelsteunen van Alber zijn aan uw rolstoel twee extra houders aange­bracht, waarin de kantelsteunen geleid worden. Er gelden de volgende aanwijzingen en veiligheidsinstructies.
Aanbrengen en verwijderen van de Alber-kantelsteunen
• Schakel de Esprit wielen vóór het aanbrengen van de kantelsteunen uit.
• Neem de borgpen [92] uit de draagvork van de houder [93] door met de duim op de
pen te drukken en hem tegelijkertijd met wijs- en middelvinger eruit te trekken.
• Schuif het klemstuk van de kantelsteun [94] in de draagvork van de houder [93].
• Vergrendel de draagvork van de houder [93] met de borgpen [92]. Duw hiervoor met
uw duim op de pen en schuif hem dan volledig tot aan de aanslag in de houder.
44
• Controleer of de borgpen [92] stevig in de draagvork van de houder [93] vastzit. Deze
mag niet meer verwijderd kunnen worden zonder op de ontgrendeling te duwen.
• Breng de tweede kantelsteun aan.
Het verwijderen van de kantelsteunen gebeurt in omgekeerde volgorde.
Page 49
Gebruik van de Alber-kantelsteunen
• Duw, zoals weergegeven in de grafiek, met de voet tegen een kantelsteun.
• Trek tegelijkertijd de rolstoel aan zijn grepen iets naar boven en naar achter, tot de
rolstoel opgetild is en de kantelsteunen arrêteren in een vaste positie.
• U kunt nu een wiel aanbrengen of eraf nemen. Als Esprit wielen aangebracht of verwij-
derd worden, moeten deze van tevoren eerst uitgeschakeld worden.
• Herhaal het proces met de tweede kantelsteun aan de andere kant van de rolstoel.
• Als de wielen zijn aangebracht, kunt u de kantelsteunen weer terugzetten in de uit-
gangspositie. Schuif hiervoor de rolstoel naar voren en tegelijkertijd de bevestigings­stang [95] met de voet terug.
Page 50
Belangrijke gebruiks- en veiligheidsinstructies
Het is niet toegestaan om de rolstoel op te bokken als de rolstoelge­bruiker nog in de rolstoel zit!
Kantelsteunen zijn geen wielen voor verplaatsing! Verplaats de rolstoel niet in opgebokte toestand!
46
93
96
97
Voorzichtig bij het verstellen resp. omklappen van de kantelsteunen, met name bij instelling of activering met de hand. Door de noodza­kelijke hoge veerkracht bestaat tussen bevestigingsstang [95] en het klemstuk [94] gevaar voor beknelling.
Belangrijke aanwijzingen
Alle wijzigingen en montagewerkzaamheden aan de kantelsteun, bijvoorbeeld het instellen van de afstand tot de bodem, mogen allen door een geschoolde specialist of een lokale verantwoordelijke van Alber worden uitgevoerd.
De borgschroef voor het insteekdeel ([96] in de hiernaast afgebeel­de grafiek) moet met 5 Nm worden aangedraaid. Geef deze montage­taak in opdracht bij uw specialist.
De maximale belasting voor per paar aangebrachte kantelsteunen bedraagt 210 kg. Gebruik van slechts één aangebrachte kantelsteun is niet toegestaan.
Controleer regelmatig of de kantelsteunen nog stevig in de draag­vork [93] van de houder zitten. Controleer of de steunhoek [97] nog vrij kan worden bewogen. Als schroefverbindingen los zitten of zelfs helemaal los zijn geraakt, of als de steunhoek niet meer vrij kan worden bewogen, gelieve deze dan weer door de geautoriseerde spe­cialist te laten verhelpen.
Page 51
Ihre Alber-Vertretung / Your Alber representative / Votre représentation Alber / Vostra rappresentanza Alber / Su representación Alber / Din Alber representant / Din Alber-agenturene / Uw distributeur Alber / Deres Alber-repræsentation
© Ulrich Alber GmbH, Albstadt
Alber GmbH
Vor dem Weißen Stein 14 72461 Albstadt-Tailfingen Telefon +49 (0)7432 2006-0 Telefax +49 (0)7432 2006-299 info@alber.de www.alber.de
www.alber.de
Loading...