3.4 Algemene informatie over de gebruikte accu‘s 8
4. Bedieningskast 9
4.1 Vóór ingebruikname 9
4.2 Verwijderen van de bedieningskast voor het transport 9
4.3 Montage van de bedieningskast 9
4.4 Druktoetsen en aanduidingen op het display 10
4.5 Joystick 12
4.6 Verstelmogelijkheden 13
4.7 Zwenkarm 14
5. Anti-tip steunen 15
5.1 Gebruik van de Alber anti-tip steunen 15
5.2 Monteren en verwijderen van de Alber anti-tip steunen 15
6. Ingebruikname 16
6.1 Veiligheid van de gebruiker 16
6.2 De eerste rijoefeningen 16
6.3 Tips voor het rijden met de e-fix 17
6.4 Gevaarlijke plaatsen en gevaarlijke situaties 17
6.5 Waarschuwingen 18
7. Het rijden 19
7.1 Rijden met de handbewogen rolstoelwielen 19
7.2 Rijden met e-fix-wielen in manuele modus
7.3 Rijden met e-fix-wielen in de elektromotorische modus 19
7.4 Actieradius 20
7.5 Opslag en transport 20
8. Reiniging, onderhoud en verwerking
8.1 Reiniging 20
8.2 Onderhoud 21
8.3 Verwerking en recycling 21
9. Snelle hulp bij storingen
9.1 Foutmeldingen op het display 21
9.2 Zekering vervangen van accu-pack 23
21
19
20
NL
10. Bedieningskasthouder voor begeleiders 23
11. Garantie en aansprakelijkheid 24
11.1 Garantie 24
11.2 Aansprakelijkheid 24
12. CE-conformiteit 25
1. Inleiding
Van harte gelukwenst, met uw nieuwe e-fix.
Met de aanschaf van uw e-fix is uw keuze gevallen op een multifunctioneel, technisch
hoogwaardig product van de firma Alber.
De e-fix vergroot uw onafhankelijkheid en mobiliteit enorm. Mits op juiste wijze gebruikt,
zal hij snel onmisbaar worden en u onverwachte mogelijkheden bieden. Met de e-fix gemonteerd op uw rolstoel heeft u vrijwel alle voordelen van een elektrische rolstoel, zonder de
nadelen ervan.
Zo blijft uw rolstoel bijvoorbeeld volledig opvouwbaar, hetgeen bijzonder belangrijk is bij
transport en de vaak beperkte beschikbare ruimte.
Leest u deze handleiding a.u.b. aandachtig door, om bekend te raken met het systeem en
zijn vele mogelijkheden. Het gebruik van de e-fix is veel minder gecompliceerd dan het op
het eerste gezicht lijkt. Bovendien zult u bij de gebruiksinstructies, die u van uw dealer
ontvangt, onmiddellijk herkennen hoe eenvoudig en moeiteloos de e-fix te gebruiken is.
Voor eventuele verdere vragen kunt u contact opnemen met uw lokale dealer of met één van
de Alber distributeurs.
Wij wensen veel plezier met uw e-fix,
uw Alber team
2
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen - beslist in acht te nemen !
De e-fix mag uit veiligheidsoverwegingen alleen door personen bediend worden, die:
· instructies voor het gebruik hebben ontvangen
· lichamelijk en geestelijk in staat zijn de e-fix in alle gebruikssituaties veilig te
besturen.
De gebruiksinstructies worden door de vakhandelaar bij aflevering gegeven. U hoeft hier
niets extra voor te betalen. Indien u nog onzeker bent over de bediening, neemt u dan
alstublieft contact op met uw vakhandelaar.
Neemt u de door de rolstoelfabrikant aangegeven maximale stijgingspercentages op hellingen in acht. Deze mogen in geen geval worden overschreden.
De e-fix moet bij inbedrijfstelling van een mobiele telefoon of soortgelijk toestel eerst op
veilig terrein worden uitgeschakeld. Ook moet men vermijden, om in de buurt van elektrische stoorvelden te rijden.
De capaciteit van de hulpaandrijving kan beïnvloed worden door elektromagnetische velden
die bijvoorbeeld opgewekt worden door draagbare telefoons. De hulpaandrijving moet
daarom uitgeschakeld worden indien in de onmiddellijke omgeving van de rolstoel draagbare telefoons gebruikt worden. De hulpaandrijving kan een storende invloed hebben op
andere inrichtingen zoals bijvoorbeeld diefstalpoortjies in warenhuizen.
Vermijdt beslist de ingebruikname van de e-fix voordat u gebruiksinstructies heeft
gekregen.
1.1 Standaard leveringspakket
· Steekasaandrijfwielen, 2 stuks
· Bedieningskast met houder
· Accu-pack met tas
· Oplader
· Interface met kabelboom
· Verlenging armsteun bedieningskast
Optioneel leverbare toebehoren
· Aandrijfwiel voor max. gebruikersgewicht tot 160 kg
· Anti-tip steun met opkrikfunctie
· Wegdraaibare houder voor de bedieningskast
· Houder van bedieningskast voor de begeleider
· Opti-box voor het aansluiten van speciale besturingen
· Externe aan/uit toets
· Externe laadbus
· Verschillende opzetstukken voor joystick
· Grote accu-pack voor uitbreiding van de capaciteit
· Verlengde steun voor handballen
· Beschermbeugel voor de hand en bedieningskast
· Werkblad
· Spaakbescherming
· Intuïtieve besturing begeleider
· Bedieningshulp bij het in-/uitkoppelen van het aandrijfwiel
3
Deze en overige accessoires kunt u vinden in de bestformulieren en in de accessoirecatalogus. Neemt u voor meer informatie a.u.b. contact op met uw leverancier.
1.2 Technische specificaties e-fix (versie tot 120 kg)
Actieradius met accu-pack 12 Ah: ca. 16 km (***)
Actieradius met accu-pack 22 Ah (*): ca. 30 km (***)
Snelheid max.: 6 km/h
Stijging max.: 20 % (bij 120 kg belading houd a.u.b.
rekening met de grenswaarden van de
rolstoelfabrikant)
Accu’s: 2 x 12 Volt, 12 Ah of 17 Ah
Nominale bedrijfsspanning: 24 Volt
Bedrijfstemperatuur: Omgevingstemperatuurbereik
(ca. -25 °C tot + 50 °C)
Luchtdruk in de e-fix wielen
(alleen bij luchtbanden): 6 bar
Luchtdruk in de stuurwielen
(alleen bij luchtbanden): Houd a.u.b. rekening met de specificaties
van de rolstoelfabrikant
Gewicht van de componenten
Aandrijfwiel: 7,8 kg
Accu–pack: 9,0 kg
Oplader: 1,0 kg
Bedieningskast: 0,5 kg
4
De e-fix voldoet aan de EEG-Richtlijnen
voor medische producten 93/42/EEG.
Elektrische installatie
Bedrijfsspanning: 24 V
Accu’s: Natte cel-accu’s 2 x 12 V/12 Ah,
optioneel 2 x 12 V/17 Ah
Elektronica Alber: 24 V DC max. 25 A
Motorvermogen: 110 W, optioneel 150 W
max. belading: 120 kg, optioneel 160 kg
Nominaal toerental (bij 24''-wiel): 1000 min
-1
Protectieklasse: IP X4
Oplader
Type: Ansmann BC24025
Ingangsspanning: 90 – 260 VAC
Laadstroom: max. 2,5 A
Protectieklasse: IP X1
Veiligheidsklasse: Veiligheidsklasse II, geïsoleerd
Rijgegevens
hindernishoogte te nemen: 4 cm (***)
Draaicirkel: afhankelijk van de soort de gebruikte
rolstoel
Toepassingsklasse: Toepassingsklasse B volgens EN 12184
voor binnen en buiten toegelaten
* Optioneel verkrijgbare accu-pack met 17 Ah.
** Afhankelijk van weersgesteldheid, temperatuur, toestand van de ondergrond.
Bij optimale rijomstandigheden kunt u de aangegeven waarden bereiken.
*** Afhankelijk van het type rolstoel, het gewicht van de bestuurder, de wielstand,
zwaar te punt, diameter en soort van de stuurwielen van de rolstoel
Wijzigingen van techniek en ontwerp op grond van continue verdere ontwikkelingen voorbehouden.
Oplader
Technische specificaties en aanwijzingen vindt u in de bij de oplader geleverde handleiding.
46
46
35
2. Wielen
2.1 Bevestigen van de wielen
Hart van de e-fix-aandrijving vormen de beide elektromotorische aandrijfwielen. De standaard aan uw rolstoel aangebrachte wielen, die manueel worden bediend, worden verwisseld
met deze aandrijfwielen. Hiervoor is het nodig om de rolstoel iets omhoog te tillen.
· Verwijder het linkerwiel van uw rolstoel volgens de bedieningshandleiding.
· Pak een e-fix-wiel, druk de bedienplaat [1] die zich in het midden van het wiel bevindt
in en draai tegelijkertijd de koppelingsring [2] tegen de klok in vast tot de aanslag.
Is dit bereikt, dan wordt in het zichtvenster [46] een “X“ getoond
· Schuif de steekas [3] van het e-fix-wiel tot ongeveer de helft in de wielbevestiging [5]
die aan uw rolstoel is aangebracht.
12
· Draai het e-fix wiel totdat de stekker [4] en de koppelhouder [6] tegenover elkaar
staan.
· Schuif het e-fix wiel volledig in de wielbevestiging [5] en let erop, dat gelijktijdig ook
de stekker [4] wordt meegeschoven in de koppelhouder [6].
· De bedienplaat [1] bevindt zich nog in ingedrukte toestand in het midden van het wiel.
Draai nu de koppelingsring [2] met de klok mee, totdat deze in de middelste stand vast
klikt.
1
2
· Wordt het middelste vergrendelingspunt bereikt (in het zichtvenster [46] wordt hierbij
een “1“ getoond), dan is de bedienplaat [1] net zo vlak als de koppelingsring [2]. Het
e-fix-wiel is nu gereed voor de aandrijving via de elektromotor.
· Voor de montage van het e-fix-wiel aan de rechterzijde herhaalt u alle boven beschreven
stappen.
46
1
2
De beide e-fix-wielen zijn geheel identiek en kunnen daarom zowel aan de rechterzijde alsook aan de linkerzijde van de rolstoel worden gemonteerd.
5
Controleert u voor begin van iedere rit altijd of aan beide wielen de wielen correct
zijn vergrendeld (koppelingsring in middenpositie en bedienplaat gelijk vlak als koppelingsring). Foute koppelingen veroorzaken stilstand van het systeem, dit wordt op
het display van de bedieningskast weergegeven (zie hoofdstuk 9.1).
Controleer voordat u de wielen monteert, eerst of de steekassen en de wielbevestiging
aan de rolstoel schoon zijn. Door vervuilde steekassen kan de steekkoppeling onder de
rolstoel gaan klemzitten.
46
9
2.2 Verwijderen van de wielen
Voor transportdoeleinden kunnen de e-fix wielen worden verwijderd en kan de rolstoel worden samengeklapt. Dit kunt u op volgende wijze uitvoeren:
· Schakel de e-fix via de bedieningskast uit.
· Druk op de bedienplaat [1] in het midden van het wiel en draai tegelijkertijd de koppe
lingsring [2] tegen de wijzers van de klok tot de aanslag aan. Is dit bereikt, dan wordt
in het zichtvenster [46] een “X“ getoond.
· Is de bedienplaat [1] ingedrukt in het midden van het wiel, dan kan de rolstoel iets wor
den opgetild en het wiel worden gedemonteerd.
12
· Leg het e-fix-wiel niet op de steekassen.
1
2
Vermijd beschadigingen aan de steekassen van de wielen, in het bijzonder tijdens het
transport.
6
3. Accu‘s
3.1 Plaatsen van de accu-pack
De speciaal ontworpen tas voor de accu‘s wordt standaard door de leverancier/dealer aan
uw rolstoel bevestigd als het e-fix systeem wordt gemonteerd.
· Plaats de accu-pack [7] zoals op de tekening hiernaast in de accutas [8]
(aansluitbus van de interface wijst naar voren).
· Sluit de accutas [8] met de klittenbandsluiting [9]. Let erop dat het klittenband zo
dicht mogelijk tegen de behuizing van de accu-pack aan ligt.
7
8
9
7
8
9
15
10
7
15
15
15
89
7
9
· Sluit de aansluiting [15] zoals op de tekening aan op de accu-pack. Let er hierbij op dat
de kabels in de uitsparing [10] liggen.
· Druk de interface [15] stevig tegen de behuizing van de accu-pack [7] aan.
De vergrendeling van de interface moet hierbij vastklikken in de accu-pack!
7
15
15
3.2 Verwijderen van de accu-pack
De accu-pack dient alleen uit de rolstoel te worden verwijderd, als deze bijvoorbeeld voor
transportdoeleinden moet worden samengeklapt. De accutas kan op de rolstoel blijven en
hoeft niet te worden verwijderd.
· Verwijder de interface [15] zoals op de tekening van de accu-pack.
· Open de klittenbandsluiting [9] van de accutas [8] volledig en verwijder de
accu-pack.
15
· Zet de accu-pack [7] op een veilige plaats weg.
· Vouw de klittenbandsluiting zoals getoond in de afbeelding en plaats hierin de
interface [15].
15
7
15
89
Gebruik nooit andere dan de door Alber geleverde, op veiligheid gecontroleerde,
accu‘s. Het gebruik van andere accu‘s kan leiden tot beschadigingen van de elektronica
of tot storingen van de e-fix.
3.3 Laden van de accu’s in de rolstoel
Als u langer gebruik maakt van uw e-fix, dienen de accu’s te worden bijgeladen. Hiervoor
1117
hoeft de accu-pack niet uit de accutas te worden gehaald.
· Steek de stekker van de oplader [17] in de laadbus [11].
· Sluit de oplader aan een contactdoos aan.
Let er a.u.b. altijd op dat u de accu-pack na langer gebruik van de e-fix weer oplaadt. Als u
de e-fix niet gebruikt, dient de accu-pack aan de oplader aangesloten te blijven. De
oplader schakelt automatisch om op minimale laadstroom als de accu-pack vol is. De
accu-pack kan daarom niet worden beschadigd door overladen.
Als het opladen is afgesloten, moet eerst de netstekker van de oploader uit de contactdoos
worden getrokken. Trek dan de stekker [17] van de oplader uit de bus [11].
Neem goed nota van de gebruiksaanwijzing bij de oplader.
3.4 Algemene informatie over de gebruikte accu‘s
De accu‘s van uw e-fix zijn onderhoudsvrij en oplaadbaar. De levensduur hangt feitelijk af
van het aantal ladings-/ontladingscycli. Door de accu‘s altijd voldoende na te laden verhoogd u de levensduur. De in de e-fix ingebouwde elektronica bewaakt continu de laadtoestand van de accu‘s en voorkomt, bij correct gebruik, diepontladingen.
· Vermijd het volledig ontladen van de accu‘s. Laad de accu‘s van de e-fix daarom na
iedere deelontlading, dus na ieder gebruik, weer op.
8
· Loodaccu‘s zijn onderhevig aan een zogenoemde zelfontlading. Daarom moet de
accu-pack - bij iedere gelegenheid - aan de oplader aangesloten zijn. Door het
automatische oplaadsysteem, dat na het opladen van de accu‘s overschakelt op druppel laden, is overladen van de accu‘s niet mogelijk.
· Indien loodaccu‘s voor langere tijd worden opgeslagen (zonder te laden), neemt de
capaciteit af. Na enige ladings- en ontladingscycli kan de volledige capaciteit echter
weer ter beschikking staan.
· Bij een verkeerde behandeling van de accu-pack kan een elektrolytische vloeistof
uitlopen. Dat kan leiden tot huidverwondingen of kledijschade.
· Indien huid of ogen in contact komen met de elektrolyt moet onmiddellijk met zuiver
water gespoeld en een arts geraadpleegd worden.
· Accu-pack niet verbranden of blootstellen aan vuur. Dat kan ertoe leiden dat de
accu-pack ontploft.
· Accu-pack niet kortsluiten. Een kortsluiting veroorzaakt enorm hoge stromen die de
accu-pack of het toestel kunnen beschadigen.
· Na de levensduur wordt de accu-pack door Alber of de Alber-vakhandelaars voor een
vakkundige verwijdering teruggenomen.
De accu‘s van uw e-fix kunnen in iedere positie ontladen en geladen worden. Ze zijn
net zo veilig als droge cel accu‘s ingeschaald en door de DOT en IATA toegelaten voor
luchttransport.
19
20
4. Bedieningskast
4.1 Voor ingebruikname
Bij de levering van uw e-fix zijn de verschillende componenten reeds op de rolstoel gemonteerd. Voor transportdoeleinden, bijvoorbeeld in uw eigen auto, is het raadzaam verschillende componenten van de rolstoel af te halen. Hierdoor wordt meer plaats gewonnen c.q.
de beperkte ruimte in de kofferruimte beter benut.
4.2 Verwijderen van de bedieningskast voor het transport
Deactiveert u de e-fix via de aan/uit toets [19] – de indicatie op het display [20] ver-
·
dwijnt.
· Trek vervolgens de stekker [21] uit de bedieningskast. Trek hierbij altijd aan de stekker
en niet aan de kabel!
18
27
28
22
21
· Trek de bedieningskast [18] incl. de verbindingsbuis [27] hiervan uit de houder [28].
· Berg de stekker van de bedieningskast [21] op in de accutas.
· Bewaar de bedieningskast [18] tijdens het transport op een veilige plek.
Als alternatief kan de bedieningskast [18] tevens van het verschuifdeel [29] worden afgenomen om via een houder aan de achterzijde van de rolstoel door een begeleider te worden
bediend (zie hoofdstuk 10).
· Trek vervolgens de stekker [21] uit de bedieningskast. Trek hierbij altijd aan de stekker
en niet aan de kabel!
· Maak de klemhendel los [30].
9
· Schuif de bedieningskast [18] uit het verschuifdeel [29].
4.3 Montage van de bedieningskast
· Neem de stekker van de bedieningskast uit de accutas en steek hem in de bus [22] van
de bedieningskast.
· Steek de verbindingsbuis [27] samen met de bedieningskast in de houder [28] op de
rolstoel.
29
30
Voor zover het bedieningskast voor de besturing door een begeleider van het verschuifdeel
[29] genomen werd:
· Schuif het bedieningskast [18] in het verschuifdeel [29].
· Trek de klemhendel [30] vast.
· Schuif de stekker [21] in het bedieningskast [18].
· Uw e-fix is nu weer gereed voor gebruik.
4.4 Druktoetsen en aanduidingen op het display
4.2.1 Aan/uit-toets
Door op de toets [19] te drukken, wordt de e-fix aan- resp. uitgezet.
Bij het inschakelen vindt een korte systeemcontrole plaats om het functioneren van alle
componenten te controleren. Tegelijkertijd zijn op het display verschillende symbolen zichtbaar die verdwijnen na een storingsvrije controle.
4.4.2 Aanduidingen op het display
Na het inschakelen van de e-fix en de automatische systeemcontrole zijn op het display
[20] verschillende aanduidingen zichtbaar:
· De laadtoestand van de accu-pack is zichtbaar door de balk op het display. Vijf
zwarte balken betekent „Accu voor 100 % opgeladen“, vier zwarte balken „Accu voor
80 % opgeladen“, drie zwarte balken „Accu voor 60 % opgeladen“ etc. Laad de
accu-pack altijd op tijd bij, om de gehele actieradius van de e-fix te kunnen
gebruiken. Meer tips voor het laden van de accu-pack kunt u vinden in hoofdstuk 3.3.
· De verlichting van het display gaat 30 seconden na het inschakelen van de e-fix uit.
· Indien de bedieningskast ingeschakeld wordt en de e-fix niet gebruikt wordt, schakelt
hij zich na 1 uur automatisch uit. De duur van de zelfuitschakeling kan door uw dealer
volgens uw wensen veranderd worden (zie hoofdstuk 4.4.6).
10
· Indien bij het inschakelen, resp. de werking een storing optreedt, dan wordt een fout
melding op het display getoond. Een lijst van alle mogelijke foutmeldingen kunt u
vinden in hoofdstuk 9.1.
26251920
2324
4.4.3 Draaiknop voor voorinstelling snelheid
Door de draaiknop [23] kan de snelheid die de e-fix maximaal kan bereiken bij het vooruit
sturen van de joystick traploos vooraf worden ingesteld. De verstelbare snelheid ligt hierbij
tussen 1,5 km/h en 6 km/h. De ingestelde waarde (maximaal 99) wordt op het display
procentueel weergegeven d.m.v. van een twee-cijferige digitale indicatie.
Rolstoelgebruikers die de e-fix voor de eerste keer gebruiken, raden wij aan te beginnen met een lage snelheidsinstelling (zie ook hoofdstuk 6.2).
4.4.4 Claxon
Om in gevaarlijke situaties de aandacht te trekken, kan de claxon met de toets [24] worden
bediend.
· Indien de toets [24] wordt ingedrukt, weerklinkt een akoestisch, continu signaal.
4.4.5 Funktietoests
Om de e-fix te beveiligen tegen misbruik door onbevoegden, bestaat de mogelijkheid een
wegrijblokkering te activeren. Druk hiervoor de functietoets [25] zolang (ca. 3 sec.) in, totdat de indicatie op het display verdwijnt. De e-fix wordt hierbij automatisch uitgeschakeld.
Als de e-fix met geactiveerde wegrijblokkering wordt ingschakeld, brandt het slotsymbool
op het display van de bedieningskast.
Druk de functietoets [25] opnieuw gedurende ca. 3 seconden in. Het slotsymbool verdwijnt
en de e-fix is weer klaar voor gebruik.
De wegrijblokkering is geen diefstalbeveiliging, omdat de aandrijfwielen kunnen worden afgekoppeld en de rolstoel kan worden weggeschoven.
4.4.6 Rij-instellingen (parameters)
In de e-fix software zijn verschillende rijparameters voor het instellen van de e-fix. Uw
leverancier kan zo de rolstoel perfect op uw induviduele eisen en behoeften instellen.
Als standaard zijn de functies als volgt ingesteld:
Functie Instelling
11
Maximumsnelheid voorwaarts 100 % = 6 km/h
Maximumsnelheid achterwaarts 60 % van de maximumsnelheid = 3,6 km/h
Versnellingstijd 1,5 sek.
Vertragingstijd 1,5 sek.
Draaisnelheid 28 % van de maximumsnelheid
Draaiversnelling/-vertraging 0,31 sek.
Akoestische signalen Actief
Remstart tijdverschil om 30 seconden
Zelfuitschakelingstijd 1 uur
Rijsignaal joystick 100 %
Aswissel van de joystick nee
Betekenen:·
· Maximumsnelheid voorwaarts – de maximaal bereikbare snelheid, waarbij de joystick
geheel naar voren wordt gestuurd.
· Maximumsnelheid achterwaarts – de maximaal bereikbare snelheid achteruit, waarbij met
de joystick geheel naar achteren wordt gestuurd.
· Versnellingstijd – de tijdsduur van acceleratie uit stilstand of de gereden snelheid naar
een vooraf ingestelde maximum snelheid.
· Vertragingstijd – de tijdsduur van het remmen van de maximum snelheid tot een
gewenste rijstand of tot stilstand. Deze tijdsduur is ook sterk afhankelijk van de
instellingen van de rolstoel.
· Draaisnelheid – maximum snelheid, waarmee een draaicirkel / een bocht kan worden
gereden.
· Draaiversnelling/-vertraging – tijdsduur van de acceleratie, resp. van een tijde lijke
vertraging tijdens het rijden van een draaicirkel.
· Akoestische signaal – activering of deactivering van het akoestische signaal.
· Remstart – de tijdsduur van het rijcommando tot de daadwerkelijke activering van de
elektromagnetische remmen.
12
· Zelfuitschakelingstijd – de tijdsduur waarin de e-fix bedrijfsklaar blijft, zonder
zelfstandig uit te schakelen (wegens energiebesparing).
· Rijsignaalbeweging joystick – de maximaal noodzakelijke beweging van de joystick
voor het uitvoeren van een rijcommando.
· Assenwissel van de joystick – verwisselen van de op de joystick opgeslagen rijrichtingen.
Voor een individuele aanpassing van de functies kunt u conact opnemen met uw vakhandelaar. Hij geeft u graag advies en programmeert de instellingen.
4.5 Joystick
De joystick van de e-fix laat zich, voor wat de functionele mogelijkheden betreft, het beste
vergelijken met een fictieve combinatie van stuur, versnellingspook en gaspedaal van een
auto.
Dit betekent dat alle besturingscommando‘s van de rolstoelrijder met de joystick aan de
wielen van de e-fix worden overgedragen. In zoverre vereist het rijden met e-fix ook wat gewenning en moet er gedurende de eerste gebruiksuren uitsluitend met de laagste snelheid
worden gereden.
Sturen (vanuit de inzittende gezien)
Hier volgen enkele voorbeelden voor de positie van de joystick en de daaruit resulterende rijbeweging
Joystick in uitgangspositie – rolstoel staat
stil.
De rolstoel rijdt voorwaarts en rechtuit.De rolstoel maakt, achteruit rijdend, een
bocht naar rechts.
(De radius van de bocht is afhankelijk van
de uitslag van de joystick).
Gelieve bij de eerste rijoefeningen de desbetreffende aanwijzingen van hoofdstuk 6
en 7 in acht te nemen.
De middenpositie van de joystick is zonder functie, d.w.z. de wielen staan stil en worden
tegelijkertijd door de ingebouwde remmen geblokkeerd. Bij stijgingen en dalingen van meer
dan 10 % moeten echter extra handremmen worden aangetrokken, die aan het rolstoelframe
moeten worden gemonteerd.
De joystick werkt als het gaspedaal van een auto. Tussen zijn uitgangspositie (stilstand) en
zijn volle uitslag kan de snelheid individueel gevarieerd worden.
13
4.6 Verstelmogelijkheden
Indien bij de bestelling aangegeven, wordt bij de montage van de e-fix, door uw dealer, de
bedieningskast op de vooraf bepaalde plaats aangebracht.
Standaard ligt deze positie meestal op gelijke hoogte met de armlegger en is in verticale
richting niet meer instelbaar. Verstellen in horizontale richting is daarentegen ten allen
tijde mogelijk, daar zo de positionering van de bedieningskast naar de armlengte van de
gebruiker plaatsvindt.
Mocht de verticale positie van de bedieningskast moeten worden gewijzigd, neemt u
dan contact op met uw vakhandelaar.
37
18
4.7 Zwenkarm (als toebehoren verkrijgbaar)
Om het rijden aan tafelranden te vergemakkelijken, wordt het aanbrengen van de optioneel
verkrijgbare zwenkarm aanbevolen. Daardoor kan de bedieningskast zijwaarts wegzwenken.
18
· Druk op de kap [37] en zwenk het bedieningkast [18] volledig opzij.
· Voor het terugplaatsen zwenkt u de bedieningskast [18] opnieuw in de uitgangspositie;
de kap [37] wordt daarbij opgetild en vergrendelt automatisch het zwenkmechanisme.
36
· Indien de zwenkarm [36], bijvoorbeeld voor transportdoeleinden, samen met de
bedieningskast verwijderd wordt, kunt u hem volledig uit de houder nemen.
· Door het losmaken van de klemhendel [30] kunt u het bedieningskast binnen het
verschuifdeel [29] indien nodig nog een beetje in lengterichting verschuiven.
· Na instelling van de voor u optimale positie moet u deze door vastklemmen van de
klemhendel [30] in het verschuifdeel [29] fixeren.
4.7.1 Bedieningskast van de zwenkarm nemen
· Zwenk het bedieningskast opzij.
14
37
30
29
36
· Trek de stekker [21] van het bedieningskast [18] (zie hoofdstuk 4.2).
· Maak de klemhendel [30] los en schuif het bedieningskast [18] uit het ver
schuifdeel [29].
4.7.2 Bedieningskast op de zwenkarm aanbrengen
· Schuif het bedieningskast [18] in het verschuifdeel [29] en zet dit vast met de
klemhendel [30].
· Zwenk het bedieningskast opzij.
· Schuif de stekker [21] in het bedieningskast [18] (zie hoofdstuk 4.2).
De zwenkarm kan op bijna alle rolstoelen worden gemonteerd. Voor meer inlichtingen
kunt u contact opnemen met de vakhandelaar of de importeur.
5. Anti-tip steunen (als accessoire leverbaar)
5.1 Gebruik van de Alber anti-tip steunen
Alber anti-tip steunen verhinderen niet alleen dat de rolstoel omkiept, maar helpen de
begeleider bij het bevestigen en verwijderen van de manuele wielen en de e-fix-wielen. Dit
kunt u op volgende wijze uitvoeren:
Druk, zoals in de afbeelding wordt getoond,
met de voet tegen een anti-tip steun.
U kunt nu een wiel bevestigen of verwijderen. Herhaal de handeling bij de tweede
anti-tip steun aan de andere zijde van de
rolstoel.
5.2 Monteren en verwijderen van de Alber anti-tip steunen
Trek tegelijkertijd de rolstoel aan de grepen
iets naar boven, tot de rolstoel iets wordt
opgetild en de anti-tip steunen in een vaste
positie vastklikken.
Als de wielen zijn bevestigd, kunt u de antikiepsteunen weer in de ruststand zetten.
Schuif hiervoor de rolstoel naar voren en de
beugel met de voet naar achter.
15
41
40
4140
De meeste rolstoelmodellen zijn reeds standaard uitgerust met anti-tip steunen, daarom
worden Alber anti-tip steunen uitsluitend aangeboden als accessoires. Indien de aan u
geleverde e-fix tevens over de Alber anti-tip steunen beschikt, zijn deze vanaf fabriek reeds
op uw rolstoel ingesteld. Deze dienen alleen te worden bevestigd, zoals hieronder wordt
beschreven.
· Verwijder de zekeringspen [40] uit de opnamevorken van de houders [41] door met de
duim op de zekeringspen in het midden van de stift te drukken en de stift tege lijkertijd met wijs- en middelvinger uit de vork te trekken.
· Schuif de anti-tip steunen [44] in de opnamevorken van de houders [41].
· Vergrendel de houders [41] met de zekeringspen [40]. Druk hiertoe met uw duim op de
ontgrendeling in het midden van de stift en schuif deze volledig tot de aanslag in de
houders.
44
40
· Controleer of de zekeringspen [40] in de opnamevorken vergrendeld zitten. Ze mogen,
zonder de ontgrendeling in te drukken, niet meer verwijderd kunnen worden. Het
verwijderen van de anti-tip steunen geschiedt in omgekeerde volgorde.
Het is niet toegestaan om de rolstoel op te bokken terwijl de rolstoelgebruiker er in zit!
Antikiepsteunen zijn geen transportwieltjes!
Beweeg de rolstoel niet als hij staat opgebokt!
16
A
B
6. Ingebruikname
6.1 Veiligheid van de gebruiker
Veiligheid en gezondheid van de gebruiker staan voorop. Daarom is het beslist noodzakelijk
eerst de rijeigenschappen van de e-fix te leren kennen. Uw dealer ondersteunt u hierbij met
de gebruiksinstructies.
De e-fix mag niet samen met een rolstoel-trekapparaat of een handbike gebruikt
worden. De aandrijvingen zijn niet voorzien voor de snelheden die met een handbike
of een trekapparaat bereikt kunnen worden. Zelfs als het mechanische systeem losgekoppeld is, bestaat het gevaar dat de mechaniek door de te hoge snelheid beschadigd
wordt. Omdat de aandrijving ook in losgekoppelde toestand stroom induceert, kan
bovendien het elektronische systeem beschadigd raken.
6.2 De eerste rijoefeningen
Indien mogelijk zouden deze niet in krappe ruimtes plaats moeten vinden, aangezien de
nog ongeoefende berijder maar al te gemakkelijk tegen meubels of andere inrichtingsobjecten op kan botsen. Oefent u daarom bij voorkeur buitenshuis, bijvoorbeeld op een
parkeerplaats, woonerf, speelplein etc.
· Begin met de e-fix op de laagste snelheid (instelling zie hoofdstuk 4.4.3) en leer daarbij
het rijgedrag kennen.
· Stel voor uzelf kleine rijopdrachten op en oefen deze consequent met een zelfontworpen
trainingsprogramma.
· Goed rijden kan niet worden afgedwongen, maar volgt automatisch na een bepaalde
training.
· De rijtraining resulteert al in korte tijd in steeds zekerder bewegingen met de joystick,
waardoor u steeds preciezer kunt rijden.
· Verhoog de snelheid slechts met kleine stappen, waarbij tijdens het binnenshuis rijden
altijd een lage snelheidsinstelling wordt aanbevolen.
Let op bij het instellen of omklappen van de antikiepsteunen,
vooral bij handmatig instellen of bedienen. Vanwege de noodzakelijke hoge veerspanning is er gevaar van kneuzing tussen beugel
[A] en aanslagblok [B].
6.3 Tips voor het rijden met de e-fix
· Druk de joystick bij het optrekken nooit tot de aanslag door. In het bijzonder bij maxi maal ingestelde snelheid kan dit tot voor de berijder oncontroleerbare bewegingen van
de rolstoel leiden. (Gevaar voor ongelukken).
· Beweeg de joystick rustig en niet plotseling. Vermijd plotselinge maximale uitslagen van
de joystick, in het bijzonder bij uitwijkmanoeuvres in mogelijk gevaarlijke situaties. Rem
de e-fix uit voorzorg tot stilstand af.
· Na het loslaten van de joystick wordt uw rolstoel rustig afgeremd. Mocht een noodstop
(onmiddellijke stilstand) noodzakelijk zijn, druk de joystick dan kort tegenovergesteld
aan de rijrichting en laat hem dan los.
· Rem de e-fix uitsluitend met de joystickbesturing af; grijp daarbij nooit „ter onder steuning“ naar de hoepels op de wielen. Rij nooit parallel aan steile berghellingen en
dergelijke. Een eventuele onbedoelde verplaatsing van het zwaartepunt zou het zijwaarts
omkiepen van de rolstoel tot gevolg kunnen hebben.
· Geef wat tegenstuur bij het rijden op aflopende stoepen e.d.
· Rij nooit parallel over kleinere hindernissen zoals stoepranden, maar haaks op de betref fende hindernis. Dit houdt in dat beide wielen de hindernis gelijktijdig passeren en niet
één voor één onder een hoek. Gebruik slechts een lage, aan de hindernis aangepaste,
snelheid.
· Controleer met regelmatige tussenpozen de uitlijning naar rechts van de voorwielen en
de luchtdruk. Beide factoren hebben invloed op het rijgedrag en de reikwijdte van de
e-fix.
· Rij nooit zonder anti-tip steunen en demonteer deze uitsluitend voor het nemen van
grote hindernissen. Hierbij moet u door een begeleidende persoon worden geholpen,
daar er een verhoogd gevaar voor omkiepen bestaat.
· Tijdens het rijden op de openbare weg dienen de verkeersregels in acht te worden
genomen.
· Bij het rijden op de openbare weg dienen de nationale verkeersregels te worden
opgevolgd. Uw rolstoel moet worden uitgerust met de extra inrichtingen die hierin staan
beschreven.
Aanwijzing Het rij- en remgedrag van uw rolstoel wordt mede door de beide voorwielen bepaald. Let u er daarom op dat de assen haaks op de bodem zijn uitgelijnd en dat
beide banden dezelfde bandenspanning hebben.
6.4 Gevaarlijke plaatsen en gevaarlijke situaties
Naargelang rijervaring en lichamelijke mogelijkheden beslist de e-fix-bestuurder zelf, of
een bepaald terrein door hem kan worden bereden. Voordat hij begint te rijden moet de
bestuurder controleren, of de banden van de e-fix niet versleten of beschadigd zijn. Ook
dient de laadtoestand van de accu’s en de correcte werking van de signaleringsinstallatie
te worden nagekeken. Deze veiligsheidscontroles en de persoonlijke rijkennis zijn in het
bijzonder van groot belang bij de volgende gevaarlijke plaatsen en situaties, waar de e-fixbestuurder zelf de beslissing neemt, of hij dit terrein berijdt:
17
· kademuren, landingsplaatsen of aanlegsteigers, wegen en plekken aan het water, onbe veiligde bruggen en dijken;
· smalle wegen, hellingen zoals b.v. laadperrons en opritten, smalle wegen bij een af-
grond, bergwegen;
· smalle en/of steile wegen aan drukke hoofdwegen of in de buurt van afgronden;
· met bladeren en sneeuw of ijs bedekte wegen;
· laadperrons en hefinrichtingen bij voertuigen.
18
Stijgingen of dalingen van maximaal 20 % kunnen met de e-fix zonder hulp van een
begeleidende persoon worden bereden. Principiële voorwaarden hiervoor zijn een uitstekend bandenprofiel, een correcte bandenspanning in de banden, een onproblematische bodemgesteldheid en een maximum gewicht van de bestuurder van 120 kg.
Bij een maximum gewicht van de bestuurder van 160 kg (optioneel leverbare versterkte aandrijfwielen) kunnen stijgingen of dalingen met maximaal 15 % worden bereden.
Stijgingen of dalingen van meer dan 15 %, resp. 20 % mogen met de e-fix alleen met
behulp van een begeleider worden bereden. Houd a.u.b. rekening met de specificaties
van de rolstoelfabrikant.
U moet ook iemand vragen om u te begeleiden
· wanneer u over stoepranden wilt rijden
· bij het oversteken van hindernissen op hellingen omdat hier de mogelijkheid van
kantelen bestaat.
Bij het oversteken van drukke hoofdwegen, kruispunten en spoorwegovergangen dient
u voorzichtig te rijden. Steek rails in straten of aan spoorwegovergangen nooit parallel
over, daar de wielen eventueel ingeklemd kunnen raken. Vraag – indien mogelijk - een
persoon om u te begeleiden. Hij kan u over de straat of over de spoorwegovergang
brengen voor het geval dat de e-fix plotseling stil blijft staan (omdat b.v. de accu’s
leeg zijn).
Bij het oprijden van laadperrons bij voertuigen dient u zeer voorzichtig te werk te
gaan. Tijdens het heffen en neerlaten dient de e-fix te worden uitgeschakeld. Tevens
moeten de handremmen aan de rolstoel aangezet worden. Daardoor wordt vermeden,
dat de e-fix b.v. door ongecontroleerde rijcommando’s wegrolt. Vraag eventueel iemand
u te begeleiden. Wanneer het wegdek nat is, neemt de grip van de banden op de
ondergrond af; er bestaat dan groot gevaar voor slippen. Pas in dit geval uw rijgedrag
aan.
Bij het al achteruit rijdend nemen van hindernissen is de volledige functie van de
kantelsteunen niet gegarandeerd. Rij daarom langzaam en voorzichtig achteruit, tot de
aandrijfwielen van uw e-fix de hindernis raken. Neem nu voorzichtig de hindernis. Wij
raden aan om er een begeleider bij te halen om te helpen.
6.5 Waarschuwingen
Bij het transporteren van de rolstoel in auto’s dient erop te worden gelet, dat de e-fix aandrijving in combinatie met een manuele rolstoel niet voor het gebruik als stoel in auto’s,
resp. in overtuigen voor patiëntenvervoer is vrijgegeven. Zet de passagiers tijdens het
rijden a.u.b. uitsluitend in de in het voertuig geïnstalleerde stoelen met de bijbehorende
veiligheidssystemen. Bij niet opvolgen hiervan, bestaat het risico dat zowel de gebruiker,
alsook alle andere passagiers tijdens een ongeval letsel kunnen oplopen.
Test stijgingen en dalingen in heuvelachtige gebieden, het overhellen bij bijv. hindernissen
met de e-fix aandrijving met de hulp van een begeleider. Zo wordt duidelijk hoe de e-fix
hierop reageert. Het maximale klimvermogen van de extra aandrijving kan tot max. 20%
bedragen. Er kunnen hindernissen van max. 4 cm hoogte worden overwonnen. Deze beide
waarden zijn echter sterk van volgende factoren afhankelijk: Rolstoeltype, gewicht van de
bestuurder, zwaartepunt, diameter en soort stuurwielen van de rolstoel. Afhankelijk van de
configuratie is het mogelijk, dat u de maximale waarden van de rijprestaties kunt overtreffen of niet.
Elk vervoer over een helling is gevaarlijk als de automatische remmen niet werken.
7. Het rijden
7.1 Rijden met de handbewogen rolstoelwielen
In hoofdstuk 2 werd reeds beschreven hoe de e-fix-wielen aan uw rolstoel aangebracht resp.
van uw rolstoel verwijderd worden. U kunt er hiermee voor kiezen, naast de elektromotorisch aangedreven e-fix-wielen, ook de conventionele handbewogen wielen van uw rolstoel
te gebruiken.
De op uw rolstoel aangebrachte handremmen [45] zijn afgesteld op de e-fix-wielen.
Bij de functie van uw rolstoel met de manuele wielen, moeten de handremmen [45]
daarin eventueel opnieuw worden ingesteld!
46
1
2
7.2 Rijden met e-fix-wielen in manuele modus
e-fix-wielen bieden naast de elektronische functie ook de mogelijkheid om de rolstoel manueel te bedienen, bijvoorbeeld voor het aanduwen. Deze wordt als volgt geactiveerd:
· Schakel de e-fix uit via de bedieningskast.
· Draai de koppelingsring [2] met de klok mee vast tot aan de aanslag.
· Komt de bedienplaat [1] boven de koppelingsring [2] uit en wordt op het zichtvenster
[46] een “0“ weergegeven, dan bevindt hij zicht in de modus “Aanduwen“. De rolstoel
kan nu manueel worden bediend.
· Als u per ongeluk probeert om de e-fix in deze manuele modus via de bedieningskast te
bedienen, hoort u een waarschuwingssignaal. Tevens wordt op het display van de
bedieningskast een foutmelding getoond (zie hoofdstuk 9.1).
Let erop, dat u bij de stilstaande rolstoel de aan de e-fix-wielen aangebrachte
parkeerremmen [45] aantrekt. Zo vermijdt u dat de rolstoel ongewild wegrolt. Het is
niet toegestaan om de aandrijfwielen van de e-fix te gebruiken met een snelheid van
meer dan 10 km/h in het manuele bedrijf in combinatie met b.v. een trekapparaat.
Gebruik hiervoor uw manuele wielen.
19
46
7.3 Rijden met e-fix-wielen in de elektromotorische modus
Voor de elektromotorische modus van de e-fix moeten de wielen worden ingeschakeld.
· Draai de koppelingsring [2] in de middelste positie.
· Is dit bereikt, dan wordt in het zichtvenster [46] een “1“ getoond. Bedienplaat [1] is
1
2
hierbij op hetzelfde niveau (vlak) als de koppelingsring [2]).
· Schakel de e-fix in via de bedieningskast.
· De e-fix kan in deze elektromotorische modus niet manueel worden aangeduwd.
Bij het bergaf rijden wordt om de actieradius te vergroten stroom uit de aandrijfwielen terug in de accu gevoed. Indien u met een vol geladen resp. bijna vol geladen
accu-pack bergaf rijdt en de accu-pack kan geen stroom meer opnemen, dan wordt
u hierover geïnformeerd door een knipperend acculampje en een akoestisch waarschuwingssignaal (5 korte signaaltonen). Als er verder stroom in de accu-pack wordt
gevoed, dan verlaagt de elektronica de snelheid automatisch tot ca. 2 km/h. Zodra het
stroomverbruik stijgt, er dus op het vlakke of bergop wordt gereden, versnelt de
e-fix tot zijn vorige snelheid.
Onmiddellijk na beëindiging van het laadproces kan dit gedrag kortstondig optreden
op het vlakke.“
7.4 Actieradius
Voor iedere gebruiker van de e-fix is de actieradius van het systeem één van de belangrijkste vragen. Over het algemeen kan worden gezegd, dat deze met het standaard ingebouwde
accu-pack (12 Ah) ongeveer bij 16 km zal liggen, bij een accu-pack met 17 Ah ongeveer 30
km. Dit zijn optimale waarden, deze hebben betrekking op een vlak terrein met verharde
wegen. Afwijkingen hiervan ontstaan op grond van topografische omstandigheden, de
omgevingstemperatuur, de rij-ondergrond, de bandenspanning van de voorwielen, het
frameopbouw, het gewicht van de rolstoel, het gewicht van de bestuurder en het soort
aandrijfwielen dat wordt gebruikt.
7.5 Opslag en transport
7.5.1 Opslag
Als u uw e-fix langere tijd niet gebruikt, moeten de e-fix wielen en in het bijzonder de
accu-pack in een droge omgeving worden bewaard bij een kamertemperatuur van +15 °C tot
25 °C.
Wanneer de accu-pack alleen wordt opgeslagen en niet wordt gebruikt, dient het met
tussenpozen van 2 maanden te worden aangesloten aan het meegeleverde oplader en
vervolgens geheel worden opgeladen. Hierdoor kan worden gegarandeerd dat uw e-fix-aandrijving ook na een langere periode van opslag toch perfect functioneert. Bij de gebruikte
accu’s gaat het om droogcellen, die bij een correct gebruik uitloopbestendig zijn en, indien
ze op de boven beschreven manier op lading worden gehouden, geheel onderhoudsvrij zijn.
De accu-pack dient bij voorkeur in loodrechte staande positie te worden opgeslagen (zoals
ze in uw rolstoel zijn gemonteerd).
Meer informatie over het gebruik van de accu’s kunt u vinden in hoofdstuk 3.4.
20
7.5.2 Transport
In tegenstelling tot andere elektromotorisch aangedreven rolstoelaandrijvingen, blijft het
dankzij de e-fix-aandrijving mogelijk om de rolstoel te transporteren en hem bijvoorbeeld in
te klappen.
· Verwijder de bedieningskast van de rolstoel (zie hoofdstuk 4.2).
· Verwijder de accu-pack uit de accutas (zie hoofdstuk 3.2).
· Verwijder de wielen (zie hoofdstuk 2.2).
· Vouw uw rolstoel op en berg deze samen met alle losse componenten op.
· Het samenbouwen na het transport geschiedt in omgekeerde volgorde.
8. Reiniging, onderhoud en verwerking
8.1 Reiniging
Bedieningskast, wielen en accu‘s mogen slechts met een licht vochtige doek (niet nat)
worden gereinigd. Gebruik hierbij uitsluitend in met water verdunde huishoudelijke
reinigingsmiddelen - in geen geval wasbenzine e.d. Spuit ook de wielen in geen geval met
een tuinslang af.
Let erop, dat geen vloeistof in de componenten van de e-fix komt.
8.2 Onderhoud
Uw e-fix is een apparaat dat slechts weinig onderhoud nodig heeft.
Toch moet bij alle accessoires en aanbouwdelen met regelmatige tussenpozen worden
gecontroleerd of deze goed vastzitten. Minstens om de 2 jaar dient uw Adventure een
vakkundige, veiligheidstechnische inspectie te krijgen, zodat alle functies en de veiligheid
wordt gecontroleerd. Hierbij kunnen vooral de van buiten niet herkenbare schades worden
ontdekt, die door gebruik van het systeem werden veroorzaakt en slijtageverschijnselen en
bijv. metaalmoeheid.
Neemt u hiervoor contact op met uw (door Alber) erkende vakhandel.
Service en reparaties aan de e-fix mogen uitsluitend door de geautoriseerde vakhandel
worden uitgevoerd. Indien fouten optreden, neemt u a.u.b. contact op met uw gespecialiseerde vakhandel.
8.3 Verwerking en recycling
Dit apparaat, zijn accu-pack en toebehoren zijn producten die lang meegaan. Er kunnen
echter stoffen in zitten die schadelijk kunnen zijn voor het milieu, wanneer deze worden
gestort op plekken (bijv. vuilstortplaatsen) die daar volgens de actuele, in het betreffende
land geldige wetgeving niet voor bestemd zijn.
Het symbool van de „doorgestreepte vuilnisbak“ (conform WEEE verordening 2002/96/EG)
staat op dit product om u te herinneren aan de verplichting tot recycling.
Gedraag u daarom milieubewust en lever dit product na afloop van zijn gebruiksduur af bij
uw regionale recyclingpunt.
Informeer naar de in uw land geldige wetgeving met betrekking tot verwijdering aangezien
de WEEE-verordening voor dit product niet in alle Europese staten van toepassing is. In
Duitsland valt dit product als transportmiddel bijvoorbeeld niet onder de nationale omzetting van de WEEE in de Duitse wet op elektrische apparaten.
Alternatief worden deze componenten door Alber of door de Alber dealers ook teruggenomen om ze vakkundig en milieuvriendelijk te verwijderen.
21
WEERGAVE
Geene
1
L4
R4
Grafisch symbool
Getalcode
BESCHRIJVING
Weergave van accu-packcapaciteit
knippert
Rolstoel rijdt langzamer
Uitroepteken knippert
Weergave van accu-packcapaciteit
knippert
Uitroepteken knippert
Wielsymbool knippert
Letter “L” respectievelijk “R”
knippert
9. Snelle hulp bij storingen
In geval van systeemfouten worden op het display verschillende foutcodes aangeduid.
In het volgende hoofdstuk ziet u een tabel met de oorzaak voor de storing, de indicatie
hiervoor op het display en de opheffing van de storing.
9.1 Foutmeldingen op het display
OORZAAK VAN DE STORING
De motoren werken bij het afdalen als generatoren, en slaan de stroom op in de accu’s.
Microregelaar in bedienapparaat defect.
Geen communicatie met aandrijfwiel “links”;
geen communicatie met aandrijfwiel “rechts”.
REMEDIE
Nadat het accu-pack niet meer geheel vol is
rolstoel rijdt met maximale snelheid.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
WEERGAVE
E4
S4
Geene
7 – 10,
14, 15, 20
BESCHRIJVING
Uitroepteken knippert
Letter “E” knippert
Uitroepteken knippert
Letter “S” knippert
Slotsymbool knippert
Weergave van accu-packcapaciteit
knippert
OORZAAK VAN DE STORING
Geen communicatie met speciale regeling.
Geen communicatie met intuïtieve
begeleiderregeling.
Wegrijblokkering actief.
Microregelaar in bedieningskast defect.
REMEDIE
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Druk circa 3 seconden op de funktietoets.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Te hoge spanning van het accupakket aan
het linker of rechter aandrijfwiel.
Te hoge temperatuur – de e-fix wordt
automatisch uitgeschakeld.
Microregelaar in aandrijfwiel defect.
Microregelaar in aandrijfwiel defect.
Bekabeling van de interface defect.
Microregelaar in aandrijfwiel defect.
Speciale regeling defect.
Intuïtieve begeleiderregeling defect.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Accu met onderspanning, helemaal leeggereden.
Akku's opladen. Vervang de accucellen of stuur
het accupakket op voor reparatie indien opladen
is niet mogelijk.
Laat de wielen afkoelen; controleer of de gebruiker met aangetrokken handrem is/heeft gereden.
Of neem concact op met uw leverancier of met
het Alber service center.
Controleer de zekeringen aan de accu-pack.
Vervang de accu-cellen of stuur de accu-pack op
voor reparatie.
Laat de wielen afkoelen; controleer of de gebruiker met aangetrokken handrem is/heeft gereden.
Vervang anders de printplaat of stuur het wiel op
voor reparatie.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
Neem concact op met uw leverancier of met het
Alber service center.
13 14
9.2 Zekering vervangen van accu-pack
Bij een overbelasting van afzonderlijke e-fix-componenten moeten in sommige gevallen
tevens de zekeringen van de accu-pack worden vervangen. Hiervoor moet de accu-pack uit
de rolstoel worden verwijderd.
· Verwijder uit veiligheidsoverwegingen de interface van de accu-pack (zie hoofdstuk 3.2).
· Verwijder de accu-pack uit de accutas (zie hoofdstuk 3.2).
12
· Open het afdekklepje [12] op de achterzijde van de accu-pack.
· Vervang de defecte zekering (3 A [13] resp. 25 A [14]).
· Sluit het afdekklepje [12].
· Plaats de accu-pack weer terug in de accutas.
· Plaats de interface [15] weer in de accu-pack (zie hoofdstuk 3.1).
De zekeringen kunt u vinden aan de onderzijde van de accu-pack. Hiervoor hebt u
geen gereedschap nodig. Indien één van de zekereingen defect is, gebruik dan uitsluitend de bijgeleverde reservezekeringen.
Zekeringen reageren zeer gevoelig op elektrische storingen. Indien meermaals zekeringen dienen te worden vervangen, kan dit het gevolg van een storing aan een e-fixcomponent zijn. Neemt u in zulke gevallen a.u.b. contact op met uw gespecialiseerde
vakhandel. Plaats nooit een zekering met een andere nominale waarde als de aangegeven waarde en nooit een defecte zekering overbruggen. Hierdoor kan het apparaat
worden vernield en kan de e-fix onder omstandigheden in brand raken.
10. Bedieningskasthouder voor begeleiders (als toebehoren verkrijgbaar)
De e-fix kan zowel door de rolstoelgebruiker zelf als door een begeleider bediend worden.
Daartoe is enkel de verplaatsing van de bedieningskast naar een bedieningsconsole op een
duwhandvat noodzakelijk. Die console behoort niet tot het standaard leveringspakket, maar
kan altijd achteraf aangebracht worden.
23
31
32a
33
30
18
21
32b
35
34
· Indien de e-fix aan staat, moet u het systeem eerst door het indrukken van de aan/uit
toets op de bedieningskast uitzetten (zie hoofdstuk 4.2).
29
· Trek de stekker [21] van het bedieningskast (zie ook hoofdstuk 4.2).
· Trek het bedieningskast uit het verschuifdeel [29] (zie ook hoofdstuk 4.2).
· Schuif het bedieningskast [18] in het verschuifdeel [29] en zet het vast met de
klemhendel [32a].
· Schuif de stekker [21] in het bedieningskast.
· Plaats de op deze wijze gemonteerde eenheid in de opname [33].
· Schuif vervolgens de opnamehaak [34] in de op de rolstoel aangebrachte bevestiging
[35].
· Zet de opnamehaak [34] vast met de klemhendel [32b].
Moet het bedieningskast weer direct door de rolstoelgebruiker gebruikt worden, demonteer
het dan in omgekeerde volgorde. Het staat u vrij te kiezen, welk van de afzonderlijke componenten [31 - 34] zo nodig permanent op de rolstoel moeten blijven zitten.
11. Garantie en aansprakelijkheid
11.1 Garantie
De garantieperiode voor de e-fix bedraagt 24 maanden (voor accu‘s 12 maanden) vanaf
aankoopdatum en beperkt zich tot materiaal- en constructiefouten.
Van garantie zijn uitgesloten:
· onderdelen die aan normale slijtage onderhevig zijn
· schades die door ondeskundig gebruik zijn ontstaan
· beschadigingen door geweld
· niet toegelaten veranderingen aan het apparaat of de accessoires
Na de inloopfase kan het geluid dat de aandrijfmotoren bij werking veroorzaken, iets hoger
zijn. Dit is echter niet te wijten aan slijtage van de mechanische componenten en dit valt
dus niet onder de houdbaarheidsgarantie.
Normaal gesproken gelden de Algemene Voorwaarden van Ulrich Alber GmbH.
11.2 Aansprakelijkheid
24
Ulrich Alber GmbH is als fabrikant van de e-fix voor diens veiligheid niet verantwoordelijk,
indien:
· met de e-fix zonder anti-tip steunen wordt gereden
· de e-fix ondeskundig wordt gebruikt en onderhouden
· de e-fix niet om de 2 jaar door een geautoriseerde vakhandelaar of door Ulrich Alber
GmbH wordt onderhouden
· de e-fix niet volgens de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing in gebruik wordt
genomen
· reparaties of andere werkzaamheden door niet geauthoriseerde personen worden
uitgevoerd
· vreemde delen worden aangebouwd of met de e-fix worden verbonden
· delen van de e-fix worden verwijderd of omgebouwd.
12. CE-conformiteit
De CE-conformiteit van de e-fix is alleen geldig in samenhang met anti-tip steunen. Verder
moeten de volgende punten in acht worden genomen.
· Montage, reparaties of andere werkzaamheden mogen alleen door Ulrich Alber GmbH of
geautoriseerd vakkundig personeel uitgevoerd worden.
· De anti-tip steunen moeten hoog worden afgesteld, zodat ze op horizontale ondergrond
vrij kunnen doorzwenken.
· De gebruiker wordt in het bijzonder op de volgende punten gewezen:
a) De anti-tip steunen moeten vrij kunnen bewegen.
b) Bij het nemen van hindernissen die hoger zijn dan 40 mm en smaller dan de
stoeprand, moet men voorzichtigheid in acht nemen.
c) De kritische hindernishoogte van de rolstoel moet bij iedere, met e-fix uitgeruste,
rolstoel incl. de gebruiker worden getest.
d) De kiepgrens over de achteras moet bij iedere, met e-fix uitgeruste, rolstoel incl. de
gebruiker worden getest. De kritische kiepgrens is het punt waarbij de rolstoel in
gekantelde/gekiepte toestand naar achteren valt.
Bij rijden met e-fix zonder gemonteerde antikiepsteunen vervalt iedere aansprakelijkheid van de fabrikant en de importeur.
25
Ihre Alber-Vertretung / Your Alber representative / Votre représentation Alber /
Vostra rappresentanza Alber / Su representación Alber / Din Alber representant /
Din Alber-agenturene / Uw distributeur Alber / Deres Alber-repræsentation