Husqvarna 230 ACX User Manual [nl]

Page 1
husqvarna auTOMOWEr
230 aCX / 220 aC
GEbruiksaanWijzinG
®
Page 2
8
16
32
40
44
57
62
72
75
76
77
INHOUDSOPGAVE
1. Introductie en veiligheid
1.1 Inleiding
......................................................................................
1.2 Symbolen op Automower
1.3 Symbolen in de gebruiksaanwijzing
1.4 Veiligheidsinstructies
2. Presentatie
2.1 Automower
...............................................................................
®
, wat is wat?
2.2 Werking Automower
2.3 Zoekmethode
2.4 Meerdere Automower
2.5 Eén Automower
3. Installatie
3.1 Voorbereidingen
.........................................................................
®
voor meerdere tuinen
..................................................................................
....................................................................
3.2 Installatie van laadstation
3.3 Opladen van accu
3.4 Installatie van begrenzingskabel
3.5 Aansluiten van begrenzingskabel
3.6 Controle van de installatie
3.7 Aansluiten van Automower
3.8 Installatie van begeleidingskabel
4. Gebruik
......................................................................................
4.1 Opladen van lege accu
4.2 Gebruik van de timer
4.3 Automower
4.4 Automower
4.5 Nieuwe start
4.6 Automower
®
starten
®
stoppen
............................................................................
®
uitzetten
4.7 Afstellen van maaihoogte
5. Controlepaneel
.......................................................................
5.1 Snelcommando’s
5.2 Programma
5.3 Keuze
5.4 Getallen
.............................................................................
........................................................................................
....................................................................................
5.5 Hoofdschakelaar
6. Menufuncties
6.1 Hoofdmenu
6.2 Automower
6.3 Commando’s (1)
6.4 Timer (2)
6.5 Tuin (3)
6.6 Instellingen (4)
..........................................................................
..............................................................................
®
hoofdmenu menuoverzicht
....................................................................
..................................................................................
.....................................................................................
........................................................................
7. Tuinvoorbeelden
8. Onderhoud
8.1 Accu
8.2 Winterstalling
8.3 Service
...............................................................................
..........................................................................................
..........................................................................
......................................................................................
8.4 Na de winterstalling
8.5 Schoonmaken
........................................................................
8.6 Vervangen van messen
8.7 Transport en verplaatsing
9. Opsporen van storingen
9.1 Foutmeldingen
9.2 Foutsymptomen
.......................................................................
.....................................................................
10. Technische gegevens
......................................................
®
..................................................
..................................
.............................................................
.................................................
®
...........................................................
®
voor één tuin
...................................................
.................................................................
..................................................
®
op het laadstation
.......................................................
............................................................
.............................................................
...........................................................
..........................................................
...................................................
...................................................................
...................................................................
...................................................................
..............................................................
......................................................
...................................................
....................................................
.......................................................
.............................
........................
.....................................
....................................
.....................................
11. Informatie met betrekking tot het milieu
12. EU-verklaring
........................................................................
..........
......................
..................
5 5 6 7
10 11 12 15 16
17 17 18 21 21 29 31 31
37 37 38 38 38 39 39
41 42 43 43 44
45 45 46 47 47 49
67 67 68 69 69 69 71
73 73
77
Nederlands - 3
Page 3
INHOUDSOPGAVE
Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en behoudt zich dan ook het recht voor om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm, uiterlijk en functie door te voeren. Deze gebruiksaanwijzing betreft versie 2.7x van het besturingsprogramma van de maaier.
4 - Nederlands
Page 4
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1. Introductie en veiligheid
1.1 Inleiding
Gefeliciteerd met uw keuze van een uitstekend kwaliteitsproduct. Om uw Husqvarna Automower optimaal te kunnen benutten is kennis nodig over de werking. Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over de maaier, hoe u deze installeert en hoe u deze gebruikt.
Ter vereenvoudiging gebruiken we het volgende systeem in de gebruiksaanwijzing:
Tekst, die cursief is geschreven, is een tekst die verschijnt in het display van de maaier of die verwijst naar een ander deel van de gebruiksaanwijzing.
Woorden, die vet zijn geschreven, zijn een van de knoppen op het toetsenbord van de maaier.
Woorden, die cursief in HOOFDLETTERS zijn geschreven, betreffen de positie van de hoofdschakelaar en de verschillende bedrijfsstanden die op de maaier zitten.
BELANGRIJKE INFORMATIE
®
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik uw Automower inhoud begrijpt.
WAARSCHUWING
Automower gevaarlijk zijn.
®
niet voor u de
®
kan bij verkeerd gebruik
Nederlands - 5
Page 5
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1.2 Symbolen op Automower
®
Deze symbolen kunnen op de grasmaaier aanwezig zijn. Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze betekenen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik uw Automower
®
niet voor u de inhoud
begrijpt.
Waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing moeten zorgvuldig worden opgevolgd om de maaier veilig en efficiënt te kunnen gebruiken.
Automower
®
kan alleen starten als de hoofdschakelaar in stand ON staat en de juiste PIN-code is aangegeven. Controle en/of onderhoud moet u uitvoeren met de schakelaar in stand OFF .
Hou handen en voeten uit de buurt van de draaiende messen. Plaats uw handen of voeten nooit vlakbij of onder de carrosserie wanneer Automower
®
werkt.
Probeer nooit op Automower
®
mee te rijden.
Geluidsemissie naar de omgeving. De emissie van de machine wordt aangegeven in het hoofdstuk Technische gegevens en op plaatjes.
Dit product voldoet aan de geldende EU-richtlijnen.
Dit product moet worden ingeleverd bij een geschikt recyclestation.
6 - Nederlands
Page 6
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1.3 Symbolen in de gebruiksaanwijzing
Deze symbolen staan in de gebruiksaanwijzing. Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze betekenen.
Controle en/of onderhoud moet u uitvoeren met de schakelaar in stand OFF .
Gebruik altijd beschermende handschoenen bij alle werkzaamheden aan de onderkant van de maaier.
OFF
Gebruik nooit een hogedrukreiniger, en zelfs geen stromend water, om Automower maken.
Het waarschuwingsveld geeft aan dat het risico van persoonlijk letsel bestaat, vooral als men de gegeven instructies niet opvolgt.
Het informatieveld geeft aan dat het risico van materiaalschade bestaat, vooral als men de gegeven instructies niet opvolgt. Dit veld wordt ook gebruikt wanneer het risico van verkeerd gebruik bestaat.
®
schoon te
WAARSCHUWING
Xxxxxx xxxxx xxxx xxxx xxxxx xxx.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Xxxxxx xxxxx xxxx xxxx xxxxx xxx.
Nederlands - 7
Page 7
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1.4 Veiligheidsinstructies
Gebruik
ON
ON
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en begrijp de inhoud voordat u
Automower
®
gaat
gebruiken.
Het is niet toegestaan de originele uitvoering van
Automower
®
te wijzigen. Alle wijzigingen vinden
plaats op eigen verantwoordelijkheid.
Controleer of op het gras dat moet worden gemaaid geen stenen, takken, gereedschap, speelgoed en andere voorwerpen liggen, die de messen kunnen beschadigen en kunnen leiden tot vastlopen.
Start Automower
Wanneer de hoofdschakelaar in stand
®
volgens de instructies.
staat, moet u ervoor zorgen uw handen en voeten uit de buurt van de draaiende messen te houden. Steek uw handen of voeten nooit onder de maaier.
Til de
Automower
®
nooit op en draag hem niet
wanneer de hoofdschakelaar is ingeschakeld (ON).
Sta niet toe dat iemand die de functie en het gedrag
Automower
van
Gebruik
Automower
®
niet kent de maaier gebruikt.
®
nooit wanneer personen, en
dan vooral kinderen, of huisdieren in de buurt zijn.
Plaats geen voorwerpen op Automower
®
of het
laadstation.
Laat Automower
®
niet werken met een kapotte maaischijf of carrosserie. De machine mag ook niet werken met kapotte messen, bouten, moeren of kabels.
Gebruik
Automower
®
niet als de hoofdschakelaar
niet functioneert.
Zet Automower
wanneer u de maaier niet gebruikt. alleen starten als de hoofdschakelaar in stand
®
altijd met de hoofdschakelaar uit
Automower
®
kan
staat en de juiste PIN-code is aangegeven.
Automower
®
mag niet werken wanneer een sprinkler
wordt gebruikt. Gebruik daarom de timerfunctie, zie
6.4 Timer (2) op bladzijde 47, zodat maaier en
sprinkler niet tegelijkertijd actief zijn.
Husqvarna AB kan niet garanderen dat de
Automower
®
volledig compatibel is met andere typen draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen, radiozenders, verzonken elektrische afrasteringen en dergelijke.
8 - Nederlands
Page 8
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
Verplaatsen
Bij transport over langere afstand moet u Automower® verpakken in de emballage waarin hij is geleverd.
Voor veilig verplaatsen van of naar het werkgebied:
1. Druk op de STOP-knop om de maaier te stoppen.
Wanneer het alarm (zie bladzijde 59), voor de beveiliging tegen diefstal geactiveerd is, voer dan het eerste getal van de PIN-code in.
U kiest een viercijferige PIN-code wanneer u de maaier voor de eerste keer start, zie bladzijde 31.
2. Zet de hoofdschakelaar in stand OFF als u de maaier moet dragen.
3. Draag de maaier aan de handgreep die helemaal achteraan onder de maaier zit. Draag de maaier met de maaischijf van uw lichaam vandaan.
Onderhoud
WAARSCHUWING
Wanneer de maaier op zijn kop wordt gezet, moet de hoofdschakelaar in stand OFF staan.
Bij alle werkzaamheden aan de onderkant van de maaier, zoals schoonmaken en vervangen van messen, moet de hoofdschakelaar altijd in stand OFF staan.
Controleer Automower® iedere week en vervang eventueel beschadigde of versleten onderdelen.
Controleer vooral of de messen en de maaischijf niet zijn beschadigd. Vervang indien nodig alle messen en bouten tegelijkertijd zodat de draaiende delen in balans zijn, zie 8. Onderhoud op bladzijde 67.
ON
OFF
Nederlands - 9
Page 9
2. PRESENTATIE
2. Presentatie
Dit hoofdstuk bevat informatie die u moet kennen als u van plan bent te gaan installeren.
Een installatie van Husqvarna Automower® bestaat uit vier hoofdcomponenten:
Automower®, een automatische grasmaaier die het gras maait door zich voornamelijk in een onregelmatig patroon te bewegen. De maaier wordt aangedreven door een onderhoudsvrije accu.
®
Laadstation, dat Automower het laadniveau in de accu te laag wordt.
Het laadstation heeft drie functies:
zelf opzoekt, wanneer
Stuursignalen sturen naar de begrenzingskabel.
Signalen uitzenden opdat Automower® het laadstation vindt.
De accu van Automower® opladen.
Transformator, die wordt aangesloten tussen het laadstation en een 230V stopcontact. De transformator wordt op het stopcontact aangesloten via een geïntegreerde netkabel en op het laadstation via een 20 m lange laagspanningskabel. De laagspanningskabel mag niet worden ingekort of verlengd.
Kabel, die in een lus rond het werkgebied voor Automower u langs de randen van het gazon en rond voorwerpen en planten waar de maaier niet tegenaan mag stoten. De kabel wordt ook gebruikt voor mogelijke begeleidingskabels.
De kabel die wordt meegeleverd voor de installatie is 400 m lang (250 m voor 220 AC). Als dat niet voldoende is, kunt u meer kabel kopen en deze met een verbindingsstuk op de bestaande kabel aansluiten.
®
wordt gelegd. De begrenzingskabel legt
10 - Nederlands
Page 10
2. PRESENTATIE
2.1 Automower® , wat is wat?
3
11
2
4
1
12
18
5
15
7
6
8
9
13
7
10
14
16
17
19
20
21
22
De getallen in de afbeelding komen overeen met:
1. Laadcontacten
2. Klep voor maaihoogteinstellin
3. Vergrendelknop om de klep voor de
maaihoogteinstelling te openen
4. Voorwiel
5. Aandrijfwiel
6. Carrosserie
7. Stopknop
8. Toetsenbord
9. Display
10. Hoofdschakelaar
11. Handgreep
12. Chassisbox met elektronica, accu en motoren
13. Draaischotel
g
23
14. Maaischijf
15. Laadstation
16. Contactpunt
17. Led voor functiecontrole van de begrenzingslus
18. Luskabel voor begrenzingslus en begeleidingskabel
19. Transformator met netkabel
20. Laagspanningskabel
21. Krammen
22. Contacten voor luskabel
23. Schroeven om laadstation vast te zetten
24. Maatstok voor hulp bij installatie van begrenzingskabel
25. Verbindingen voor luskabel
26. Gebruiksaanwijzing
24
25
26
Nederlands - 11
Page 11
2. PRESENTATIE
2.2 Werking Automower®
Capaciteit
Automower® wordt aangeraden voor gazons tot 3000 m2 (1800 m2 voor 220 AC).
De grootte van het stuk dat wordt gemaaid is vooral afhankelijk van de staat van de messen, het soort gras, het groeitempo en de vochtigheid. Ook de vorm van de tuin is van belang. Wanneer de tuin voornamelijk uit open grasvelden bestaat, kan Automower® meer per uur maaien dan wanneer de tuin uit een aantal kleine grasvelden bestaat, van elkaar gescheiden door veel bomen, borders en passages.
Hoe lang Automower® maait respectievelijk oplaadt, kan variëren en is onder andere afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Tot circa 25 °C maait een helemaal opgeladen Automower® ongeveer 60-90 minuten (40-60 minuten voor 220 AC), afhankelijk van de leeftijd van de accu en de dikte van het gras. Daarna laadt de maaier 45-60 minuten op. Boven de 25 °C dalen zowel de maai- als de oplaadtijd successievelijk.
Maaitechniek
Het maaisysteem voor Automower® is gebaseerd op een efficiënt en energiezuinig principe. In tegenstelling tot normale grasmaaiers, snijdt Automower in plaats van het af te slaan.
Voor de allerbeste maairesultaten raden wij aan om Automower® voornamelijk bij droog weer het gras te laten maaien. Automower® kan ook maaien als het regent, maar nat gras blijft makkelijker op de maaier vastzitten en het risico dat de maaier op steile hellingen slipt, is groter. Gebruik Automower wielborstels (505 13 27-01) om de aandrijfwielen schoon te houden en zo de tractie te verhogen.
Als er risico van onweer bestaat, dient u de 230V-stekker uit het stopcontact te halen en de begrenzingslus van het laadstation los te koppelen.
Voor het beste maairesultaat moeten de messen in goede conditie zijn. Om de messen zo lang mogelijk scherp te houden, is het belangrijk dat het gazon vrij is van takken, kleine stenen en andere voorwerpen die de messen kunnen beschadigen.
®
het gras af
®
12 - Nederlands
Page 12
2. PRESENTATIE
Werkwijze
Automower® maait het gras automatisch. Hij wisselt het maaien voortdurend af met opladen.
Het laadstation zendt een signaal uit, dat Automower® kan registreren op 6 tot 7 meter afstand. De maaier begint zelf naar het laadstation te zoeken wanneer de lading van de accu te laag wordt. Automower® maait niet wanneer hij het laadstation zoekt.
De maaier begint zelf naar het laadstation te zoeken wanneer de lading van de accu te laag wordt. Wanneer Automower® naar het laadstation zoekt, kan hij rijden volgens een of meerdere van drie verschillende zoekmethoden: Onregelmatig, Volg begrenzingslus en Volg begeleidingskabel. Voor meer informatie over de zoekmethoden, zie 2.3 Zoekmethode op bladzijde 15 en Volg draad in (3-2-2) op bladzijde 53.
Wanneer de accu helemaal is opgeladen, rijdt de maaier een stukje achteruit om vervolgens te draaien en het laadstation te verlaten in een willekeurig gekozen richting binnen de uitrijsector 90° - 270°.
Om te zorgen dat Automower® makkelijk alle delen van de tuin kan bereiken, kunt u handmatig instellen hoe de maaier het laadstation moet verlaten, zie 6.5 Tuin (3) op bladzijde 49.
®
Wanneer de carrosserie van Automower
op een obstakel stoot, gaat de maaier achteruit om een nieuwe rijrichting te kiezen.
Twee sensoren, één voor en één achter op Automower® , registreren wanneer de maaier de begrenzingskabel nadert. Automower® passeert de kabel maximaal zo’n 27 centimeter voordat hij omkeert. De passeerafstand is instelbaar, zie Rijdt over draad (3-4-1) op bladzijde 57.
De STOP-knop op de bovenkant van Automower
®
wordt voornamelijk gebruikt om de rijdende maaier te stoppen. Wanneer u de STOP-knop indrukt, wordt een klep geopend, waaronder een controlepaneel zit. De STOP-knop blijft ingedrukt tot de klep weer wordt dichtgedaan. Dit werkt als startvergrendeling.
Nederlands - 13
Page 13
2. PRESENTATIE
Via het controlepaneel op de bovenkant van Automower® kunt u alle instellingen van de maaier regelen. Op het controlepaneel zit ook de hoofdschakelaar. Open de klep voor het controlepaneel door de STOP-knop in te drukken.
Wanneer de hoofdschakelaar voor de eerste keer op ON wordt gezet, begint een opstartreeks, die bestaat uit; keuze van taal, tijdsformaat, datumformaat en viercijferige PIN-code en instelling van tijd en datum, zie bladzijde 31.
Vervolgens moet u de gekozen PIN-code ingegeven iedere keer dat u de hoofdschakelaar in stand ON zet. Deze anti-diefstalfunctie wordt Tijdslot (4-1-2) genoemd en Automower® is standaard ingesteld met deze functie geactiveerd. De functie betekent ook dat de maaier na het ingestelde aantal dagen stopt met maaien en niet verdergaat voordat de juiste PIN-code wordt ingevoerd. De functie kan naar wens worden gedeactiveerd of gewijzigd. Voor meer informatie over Tijdslot (4-1-2), zie bladzijde 58.
Automower® kan naar ruststand gaan om stroom te sparen. Het display op het controlepaneel is dan helemaal uit.
De ruststand treedt in 25 minuten nadat de STOP-knop is ingedrukt en daarna niet in
®
bedrijfsstand is teruggezet. Automower
wordt dan geactiveerd door de hoofdschakelaar aan en uit te zetten.
Ruststand kan ook intreden wanneer een storing, die tijdens maaien of opladen is opgetreden, niet binnen 25 minuten wordt verholpen. Automower® wordt dan geactiveerd door op de STOP-knop te drukken.
Bewegingspatroon
Het bewegingspatroon van de maaier is onregelmatig en wordt door Automower® zelf bepaald. Een bewegingspatroon wordt ook nooit herhaald. Dit maaisysteem zorgt ervoor dat het gazon gelijkmatig wordt gemaaid, zonder randen van de maaier.
Indien Automower
®
in een stuk komt waar hij registreert dat het gras hoger is dan voorheen, kan hij zijn bewegingspatroon wijzigen. Hij kan dan in een vierkantspatroon maaien om het stuk met hoger gras systematisch af te werken.
Wanneer Automower® in een vierkantpatroon maait, spreekt men van systematisch maaien. De maaier moet meer dan 6 uur in bedrijf zijn voordat Automower® systematisch kan gaan maaien.
14 - Nederlands
Page 14
2. PRESENTATIE
2.3 Zoekmethode
Automower® kan worden ingesteld op het zoeken naar het laadstation of op een of meerdere van de drie zoekmethoden. Met behulp van de instelmogelijkheden kunnen de drie zoekmethoden worden gecombineerd om het zoeken naar het laadstation te optimaliseren. Welke zoekmethode(n) nodig zijn, is afhankelijk van de vorm van de tuin.
Zoekmethode 1: Onregelmatig
Automower® rijdt onregelmatig tot hij het laadstation vindt.
Deze zoekmethode is het meest geschikt voor installaties met een open grasveld zonder smalle passages (smaller dan ca. 3 meter).
Het voordeel van deze zoekmethode is dat er geen risico bestaat van spoorvorming in het gras door de maaier.
Het nadeel is dat de zoektijden wat lang kunnen worden.
Zoekmethode 2: Begrenzingslus volgen
Automower® rijdt onregelmatig tot hij de begrenzingslus vindt. Vervolgens volgt de maaier de begrenzingslus naar het laadstation.
Deze zoekmethode is het meest geschikt voor installaties met een open grasveld, brede passages (breder dan ca. 3 meter) en geen eilanden of slechts een klein eiland.
Het voordeel van deze zoekmethode is dat de zoektijden doorgaans kort zijn.
Een mogelijk nadeel is dat er enige spoorvorming kan ontstaan in het gras door de maaier. Er kunnen ook problemen ontstaan als er kleine passages zijn of veel eilanden, bijvoorbeeld bosjes. Automower circa twee rondjes rond een eiland, wat lang kan duren en tot spoorvorming kan leiden.
®
rijdt
Nederlands - 15
Page 15
2. PRESENTATIE
Zoekmethode 3: Begeleidingskabel volgen
Automower® rijdt onregelmatig tot hij de begeleidingskabel vindt. Vervolgens volgt de maaier de begeleidingslus naar het laadstation.
De begeleidingskabel is een extra kabel die vanuit het laadstation wordt gelegd, naar een afgelegen deel van het werkterrein of door een smalle passage en wordt vervolgens met de begrenzinglus samengekoppeld. Tot 230 ACX kunnen tot twee begeleidingskabels worden geïnstalleerd. Voor meer informatie, zie 3.8 Installatie van begeleidingskabel op bladzijde 32.
Deze zoekmethode is vooral geschikt voor een installatie met veel of grote eilanden, smalle passages of steile hellingen.
Het voordeel van deze zoekmethode is dat de zoektijden doorgaans kort zijn.
Het nadeel is dat er langs de begeleidingskabel enige spoorvorming door de maaier kan voorkomen in het gras.
2.4 Meerdere Automower® voor één tuin
Wanneer u meer dan één Automower® op hetzelfde gazon installeert, moet iedere maaier een eigen PIN-code hebben. Voor iedere maaier is een complete installatie nodig, inclusief laadstation. De begrenzingslussen voor de verschillende installaties kunnen net naast elkaar worden gelegd.
Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
2.5 Eén Automower® voor meerdere tuinen
Een Automower® kan heel goed voor meer dan één tuin worden gebruikt, waarbij iedere tuin een eigen laadstation en begrenzingslus heeft. De maaier kan dan dezelfde PIN-code voor alle tuinen hebben.
Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
16 - Nederlands
Page 16
3. INSTALLATIE
3. Installatie
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u Husqvarna Automower® installeert. Voordat u de installatie begint, moet u het voorgaande hoofdstuk lezen 2. Presentatie.
Lees ook dit hele hoofdstuk door voor u de installatie begint. Hoe de installatie is uitgevoerd, beïnvloedt hoed goed Automower® functioneert. Daarom is het belangrijk de installatie zorgvuldig te plannen.
De planning wordt vereenvoudigd, wanneer u een schets maakt van het werkgebied inclusief alle obstakels. Daarmee wordt het makkelijker te zien wat de beste plaats is voor laadstation, begrenzingskabel en eventueel begeleidingskabel. Geef op de schets aan hoe begrenzingskabel en eventueel begeleidingskabel moeten worden getrokken.
Voer de installatie uit volgens de volgende stappen:
3.1 Voorbereidingen.
3.2 Installatie van laadstation.
3.3 Opladen van accu.
3.4 Installatie van begrenzingskabel.
3.5 Aansluiten van begrenzingskabel.
3.6 Controle van de installatie.
3.7 Aansluiten van Automower® op het laadstation.
3.8 Installatie van begeleidingskabel.
®
Om een complete start van Automower doorvoeren, moet het laadstation geplaatst en aangesloten zijn, de begrenzingsdraad moet aangesloten zijn en de maaier moet op het laadstation zijn aangesloten. Als u de maaier aan de gang wilt hebben zonder dat de complete lusinstallatie gereed is, kunt u een tijdelijke korte lus rond de maaier aansluiten.
te kunnen
3.1 Voorbereidingen
1. Als het gras binnen het geplande werkgebied langer is dan 10 cm; moet u het met een normale grasmaaier maaien. Verzamel vervolgens het gras.
2. Lees alle stappen voor de installatie zorgvuldig door.
3. Controleer of alle onderdelen voor de installatie aanwezig zijn:
De getallen tussen haakjes verwijzen naar de gedetailleerde afbeeldingen 2.1 Automower® , wat is wat? op bladzijde 11.
• Gebruiksaanwijzing (26)
• Automower®
• Laadstation (15)
• Luskabel voor begrenzingslus en
begeleidingskabel (18)
Nederlands - 17
Page 17
3. INSTALLATIE
• Transformator (19)
• Laagspanningskabel (20)
• Krammen (21)
• Contacten voor luskabel (22)
• Schroeven voor het laadstation (23)
• Maatstok (24)
• Verbindingen voor luskabel (25)
Voor de installatie heeft u ook nodig: Hamer om de krammen makkelijker in de grond te krijgen, een combinatietang, en een rechte spa, indien de begrenzingskabel moet worden ingegraven.
3.2 Installatie van laadstation
Beste plaats voor laadstation
Voor voorbeelden van een goede plaats van het laadstation, zie 7. Tuinvoorbeelden op bladzijde 62.
Indien u een begeleidingskabel moet installeren, lees dan 3.8 Installatie van begeleidingskabel, zie bladzijde 32, voor u de plaats van het laadstation kiest.
Het laadstation moet worden geplaatst met veel vrije ruimte aan de voorzijde (ten minste 3 meter). Het moet ook centraal in het werkgebied worden geplaatst, zodat Automower® het laadstation makkelijker zal kunnen vinden en snel alle gebieden in het werkterrein kan bereiken.
Het is een voordeel als het laadstation in de schaduw kan worden geplaatst. De accu wordt ontzien als deze wordt opgeladen in een zo laag mogelijke omgevingstemperatuur.
Het laadstation moet op relatief horizontale grond worden geplaatst. Het verschil in de hoogte tussen voor- en achterkant van het laadstation mag ten hoogste 5 cm zijn.
Het laadstation mag niet zo worden geplaatst dat de plaat doorbuigt.
18 - Nederlands
Page 18
3. INSTALLATIE
Denk aan de nabijheid van een stopcontact wanneer u de plaats kiest. Het laadstation moet via een laagspanningskabel en transformator worden aangesloten op een 230 V stopcontact.
De meegeleverde laagspanningskabel is 20 meter lang.
Tip! Het is mogelijk dat u de laagspanningskabel het
werkgebied laat kruisen. Die dient dan vastgekramd of ingegraven te worden. In sommige gevallen is er een betere plaats voor het laadstation dan vlakbij een huismuur of bij het dichtstbijzijnde stopcontact.
BELANGRIJKE INFORMATIE De laagspanningskabel mag onder geen
enkele voorwaarde worden ingekort of verlengd.
De transformator moet zo worden geplaatst dat er voldoende luchtverversing is en geen direct zonlicht. Het is ook goed wanneer de transformator onder dak
kan worden geplaatst.
BELANGRIJKE INFORMATIE De netkabel van de transformator mag niet
worden vervangen. Mocht de netkabel beschadigd zijn, moet u de transformator afdanken en door een nieuwe vervangen.
Wij raden aan een aardlekschakelaar te gebruiken wanneer u de transformator op het stopcontact aansluit.
Plaats het laadstation niet in hoeken of afgelegen stukken van het werkgebied.
Een plaats in een smalle passage (smaller dan ca. 3 meter) moet vermeden worden.
Nederlands - 19
Page 19
3. INSTALLATIE
Plaats het laadstation niet zo dat de maaier meer dan 3 meter achter het laadstation kan komen (bijvoorbeeld op een smalle punt). De maaier zal het laadstation dan niet vinden.
Installatie en aansluiten van laadstation
1. Plaats het laadstation op een geschikte plaats.
2. Bevestig het laadstation aan de grond met behulp van de bijgeleverde schroeven.
3. Draai de schroeven zodanig aan dat ze helemaal verzonken zijn.
BELANGRIJKE INFORMATIE Het is niet toegestaan nieuwe gaten in de
plaat te maken. Alleen de bestaande gaten mogen worden gebruikt om de plaat op de grond te bevestigen.
4. Sluit de laagspanningskabel aan op het laadstation.
Gebruik alleen originele kabels en transformator.
5. Sluit de laagspanningskabel aan op de transformator.
Het kan lastig zijn de contacten aan te sluiten, omdat ze tegen vocht zijn afgedicht.
6. Sluit de netkabel van de transformator aan op een 230V stopcontact. Gebruik, volgens de aanbevelingen, een aardlekschakelaar.
20 - Nederlands
Page 20
3. INSTALLATIE
BELANGRIJKE INFORMATIE Trap of loop nooit op de plaat van het
laadstation.
3.3 Opladen van accu
Automower® wordt met een lege accu geleverd. Zodra het laadstation is aangesloten, kunt u de maaier opladen.
1. Zet de hoofdschakelaar in stand OFF.
2. Plaats Automower® in het laadstation om de accu op te laden in de tijd dat u de begrenzingskabel legt.
Omdat de accu leeg is, duurt het ongeveer 1 1/2 tot 2 1/2 uur voordat deze helemaal is opgeladen.
BELANGRIJKE INFORMATIE U kunt Automower
de installatie helemaal gereed is.
®
niet gebruiken voordat
3.4 Installatie van begrenzingskabel
De begrenzingskabel kan op een van de volgende manieren worden geïnstalleerd:
De kabel met krammen op de grond te bevestigen.
Het is beter de begrenzingskabel met krammen vast te zetten, als u tijdens de eerste weken bedrijf de begrenzingslus wilt kunnen bijstellen.
De kabel ingraven. Het is beter om de kabel in te graven als u het
gazon wilt kunnen verticuteren of beluchten.
Indien nodig kunt u beide manieren combineren, zodat een deel van de begrenzingslus wordt vastgekramd en de rest wordt ingegraven.
Nederlands - 21
Page 21
3. INSTALLATIE
Beste plaats voor de begrenzingskabel
De begrenzingskabel moet zo worden gelegd dat ze:
Vormt een lus rond het werkgebied voor Automower® . Alleen originele begrenzingskabel mag worden gebruikt. Deze is vertind en heeft een hoogwaardige isolatie om tegen de vochtigheid van de aarde bestand te zijn.
Een maximale afstand van 35 meter van Automower® aanhoudt in het hele werkgebied.
Het liefst niet langer dan 500 meter wordt. Voor installaties waarvoor een langere begrenzingskabel tot 800 meter nodig is, wordt het gebruik van een signaalversterker (522 42 58-01) aanbevolen. Deze is verkrijgbaar als accessoire.
Afhankelijk van waar het werkgebied aan grenst moet de begrenzingskabel op verschillende afstanden van hindernissen worden gelegd. De onderstaande afbeelding laat zien hoe de begrenzingskabel rond het werkgebied en rond hindernissen moet worden getrokken.
22 - Nederlands
Page 22
3. INSTALLATIE
Afbakeningen van het werkgebied
Als een hoog obstakel, bijv. een wand of een muur, aan het werkgebied grenst, moet u de begrenzingskabel 35 cm van het obstakel leggen. Dan zal Automower® niet op het obstakel botsen en zal de slijtage aan de carrosserie afnemen.
Als het werkgebied aan een kleine greppel grenst, bijv. een border, of aan een kleine verhoging zoals bijv. een lage steen (3 tot 5 cm), moet u de begrenzingskabel 30 cm binnen in het werkgebied leggen. Dit voorkomt dat de wielen in de greppel of op de stenen rijden.
35 cm
Indien het werkgebied aan een pad of iets dergelijks grenst dat op hetzelfde niveau ligt als het gazon, is
®
het mogelijk om Automower
een stukje op het pad te laten rijden. U moet de begrenzingskabel dan 10 cm van de rand van het pad leggen.
Als het werkgebied in tweeën wordt gedeeld door een vlak tegelpad, dat gelijk met het gazon ligt, is het mogelijk om Automower
®
over het pad te laten rijden. De begrenzingskabel kan prima onder de tegels worden gelegd. Het is ook mogelijk de begrenzingskabel in de voegen tussen de tegels te leggen.
N.B.! Automower
®
mag niet over een grindpad rijden of soortgelijk materiaal dat de messen kan beschadigen.
10
30cm
cm
BELANGRIJKE INFORMATIE Als het werkgebied aan een waterpartij,
helling of afgrond grenst, moet behalve de begrenzingskabel ook een hek of iets dergelijks worden geplaatst. De hoogte moet in dat geval minimaal 15 cm zijn. Dit zorgt ervoor dat de Automower® nooit buiten het werkgebied terecht kan komen.
Nederlands - 23
Page 23
3. INSTALLATIE
Wanneer Automower® naar het laadstation zoekt of de lus volgt volgens de functie Volg draad (3-2) (zie bladzijde 51), rijdt hij op een bepaalde afstand langs de begeleidingskabel. De functie Max afstand tot draad (3-2-3) bepaalt op welke afstand van de begrenzingskabel de maaier moet rijden. We raden aan een zo groot mogelijke waarde voor Max. afst. tot
draad aan te geven. Een hoge waarde voor Max. afst. tot draad vermindert het risico van spoorvorming. Voor
meer informatie over Max afstand tot draad (3-2-3), zie bladzijde 54. In uitzonderingsgevallen kan Automower® zo worden ingesteld dat hij de begrenzingskabel precies volgt, dat wil zeggen met de halve maaier binnen en de andere helft buiten de lus. Dan moet de begrenzingskabel een afstand aanhouden van circa 40 cm naar alle buitenranden van het werkgebied en naar de randen van een passage.
Afbakeningen in het werkgebied
Gebruik de begrenzingskabel om de gebieden in het werkgebied af te bakenen door eilanden te creëren rond niet stootvaste hindernissen, bijvoorbeeld borders, struiken en fonteinen. Leg de kabel naar het gebied, trek hem rond het gebied dat moet worden afgebakend en vervolgens weer terug in het zelfde spoor. Indien u krammen gebruikt, moet u de kabel op de terugweg onder dezelfde kram leggen. Wanneer de begrenzingskabel naar en van het eiland dicht bij elkaar ligt, kan de maaier over de kabel rijden.
Obstakels die tegen een stootje kunnen, bijv. bomen en struiken hoger dan 15 cm, hoeven niet afgegrensd te worden met de begrenzingskabel. Automower draait wanneer hij tegen een dergelijk obstakel stoot.
Voor het meest behoedzame en stille gebruik is het echter te prefereren alle vaste voorwerpen in en rond het werkgebied af te grenzen.
Obstakels die licht hellen, bijvoorbeeld stenen of grote bomen met verhoogde wortels, moeten worden afgebakend of verwijderd. Automower
®
kan anders op zulke obstakels glijden, met als gevolg dat de messen beschadigd raken.
24 - Nederlands
®
Page 24
3. INSTALLATIE
Bijgebieden
Indien het werkgebied uit twee stukken bestaat die met een passage zijn verbonden, waarbij de afstand tussen de begrenzingslussen kleiner dan 60 cm wordt, raden we aan een bijgebied te creëren. Leg de begrenzingskabel dan rond het bijgebied zodat dit een eiland vormt buiten het hoofdgebied.
Automower® moet handmatig worden verplaatst tussen hoofd- en bijgebied. Gebruik bedrijfsstand MAN wanneer Automower® een bijgebied moet maaien.
Bijgebied
In plaats van een eiland te creëren met de bestaande begrenzingslus kan ook heel goed een generator voor een bijgebied worden gebruikt. Generatoren voor bijgebieden zijn te koop als accessoire. Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
Passages tijdens maaien
Lange en smalle passages en gebieden, smaller dan 1,5 - 2 meter, moeten worden vermeden. Wanneer Automower® maait bestaat het risico dat hij te lang in de passage of het gebied rondrijdt. Het gras kan er dan platgereden uitzien.
Passages bij zoeken naar het laadstation
De afstand tussen de begrenzingskabels in een passage moet ten minste 3 meter zijn, wil
®
Automower
de begrenzingslus door de passage kunnen volgen zonder dat u de basisinstelling van de maaier hoeft te wijzigen. Als de afstand kleiner dan 3 meter is, zijn er twee alternatieven om Automower® door de passage te laten rijden.
1. Een begeleidingskabel installeren.
Als de afstand tussen de begrenzingskabels in een smalle doorgang kleiner is dan 3 meter, raden we aan een begeleidingskabel door de passage te installeren. Voor meer informatie over begeleidingskabel, zie 3.8 Installatie van begeleidingskabel op bladzijde 32.
Hoofbijgebied
Bijgebied
Hoofbijgebied
Ten minste 3 m
Meestal is installatie van een begeleidingskabel de beste oplossing voor smalle doorgangen.
De smalste doorgang waar Automower® , met behulp van een begeleidingskabel, doorheen kan rijden is 60 cm tussen de begrenzingskabels.
2. Wijzig de instelling voor Max. afst. tot draad
(3-2-3). Indien de afstand tussen de begrenzingskabel in
een smalle doorgang meer dan 2 meter is, is het mogelijk voor Automower® om door de doorgang te rijden, als een lage waarde wordt aangegeven voor de functie Max afstand tot draad (3-2-3) (zie bladzijde 54). Een lage waarde betekent echter een groot risico van spoorvorming langs de hele begrenzingslus.
Nederlands - 25
Page 25
3. INSTALLATIE
De overgang tussen een groot gebied en een passage moet, indien mogelijk, op een trechter lijken, met afgeronde hoeken, zodat Automower® makkelijk in de doorgang kan komen.
Hellingen
De begrenzingskabel kan dwars over een helling worden gelegd die minder dan 10 % helt.
De begrenzingskabel moet niet dwars over een helling worden gelegd die steiler is dan 10 %. Het risico bestaat dat Automower met omdraaien. Dan stopt de maaier en geeft de foutmelding Buiten het werkgebied. Het risico is het grootst bij vochtig weer omdat de wielen dan in het natte gras kunnen slippen.
®
daar problemen krijgt
Als er daarentegen een hindernis is, waar Automower® tegenaan mag botsen, bijvoorbeeld een hek of een dichte haag, kan de begrenzingskabel dwars over een helling worden gelegd die steiler is dan 10 %.
In het werkgebied kan Automower® velden maaien met een hellingsgraad tot 35 cm per strekkende meter (35 %). Velden die meer hellen, moeten worden afgebakend met de begrenzingskabel.
Indien een deel van het werkgebied meer dan 10 cm per strekkende meter (10 %) neigt, moet de begrenzingskabel circa 35 cm voor de grond begint te hellen op de vlakke grond worden gelegd.
26 - Nederlands
Page 26
3. INSTALLATIE
Plaatsen van begrenzingskabel
Leg de begrenzingskabel rond het werkgebied, maar wacht met het aansluiten van de kabel op het laadstation.
BELANGRIJKE INFORMATIE Extra kabel mag niet in een rol buiten de
begrenzingskabel worden gelegd. Dit kan leiden tot storingen aan Automower
Tip! Gebruik de bijgevoegde maatstok als hulpmiddel
wanneer u de begrenzingskabel legt. Dan krijgt u makkelijker de juiste afstand tussen de begrenzingskabel en de buitenrand/de hindernissen.
®
.
Indien u de begrenzingskabel vast wilt krammen:
Tip! Maai het gras waar de kabel moet liggen zeer
kort met een normale grasmaaier of een trimmer. Het is dan makkelijker om de kabel dicht tegen de aarde te leggen en het risico dat de maaier de kabel doorsnijdt wordt kleiner.
Zorg ervoor de begrenzingskabel vlakbij de aarde
te leggen en bevestig de krammen dicht bij elkaar, ongeveer 75 cm tussen iedere kram. De kabel moet overal vlak tegen de aarde liggen, zodat deze niet wordt doorgesneden voordat de graswortels er overheen zijn gegroeid.
Gebruik een hamer om de krammen in de aarde
te slaan. Wees voorzichtig wanneer u de krammen in de grond slaat, zorg ervoor dat er geen spanning in de kabel ontstaat. Vouw de kabel niet in scherpe hoeken.
Indien u de begrenzingskabel vast wilt ingraven:
Zorg ervoor dat de begrenzingskabel ten minste
1 cm en maximaal 20 cm onder de aarde ligt.
De begrenzingskabel mag op weg naar en van een eiland niets kruisen.
Nederlands - 27
Page 27
3. INSTALLATIE
Uitleggen van begrenzingskabel naar het laadstation
De begrenzingskabel kan op een aantal verschillende het laadstation in getrokken worden. Het beste alternatief is de kabel helemaal buiten het laadstation te leggen, zie alternatief 1. Het is ook mogelijk om de kabel onder de plaat van het laadstation te leggen volgens alternatief 2 in de afbeelding. De kabel moet echter niet buiten alternatief 2 worden gelegd, omdat Automower® dan mogelijk moeite heeft om in het laadstation te komen.
Bij aansluiting op het laadstation moet het rechter kabeluiteinde van de begrenzingskabel in het rechter gat worden geschoven en het linker uiteinde van de kabel in het linker gat.
1.
2.
Begrenzingskabel verlengen
Als de begrenzingskabel niet lang genoeg is en verlengd moet worden: Gebruik een origineel lasvrij verbindingsstuk. Dat is waterdicht en zorgt voor een betrouwbare elektrische verbinding.
Verlengen: Plaats beide kabeluiteinden in het verbindingsstuk. Druk vervolgens de knop aan de bovenkant van het verbindingsstuk helemaal in. Gebruik een tang of iets dergelijks, omdat de knop op het verbindingsstuk moeilijk in te drukken is met uw vingers.
BELANGRIJKE INFORMATIE In elkaar gedraaide kabels of een
kroonsteentje, geïsoleerd met isolatietape is geen goedgekeurde verbinding. De vochtigheid van de aarde maakt dat de geleiders oxideren en na een tijd veroorzaakt dat een onderbreking van het circuit
28 - Nederlands
Page 28
3. INSTALLATIE
3.5 Aansluiten van begrenzingskabel
Sluit de begrenzingskabel aan op het laadstation:
1. Til de kap van het laadstation af:
• Pak met beide handen de rand van de kap beet en trek deze recht naar de zijkant toe.
• Til de kap vervolgens recht omhoog.
2. Steek de uiteinden van de begrenzingskabel in het onderste gat van het laatstation en vang ze op in de bovenste gaten.
Het rechter kabeluiteinde moet in het rechtergat en het linker kabeluiteinde in het linkergat.
BELANGRIJKE INFORMATIE De begrenzingskabel mag bij het aansluiten
op het laadstation niet gekruist worden. Daarom moet het rechter kabeluiteinde op het rechter contact van het laadstation worden aangesloten en vice versa.
Nederlands - 29
Page 29
3. INSTALLATIE
3. De kabeluiteinden in het contact leggen:
• Open het contact.
• Leg de kabel in de uitsparing van het contact.
4. Druk het contact met een tang dicht. Druk tot u een klik hoort.
5. Knip het overbodige deel van de begrenzingskabel af. Knip 1 tot 2 cm boven het desbetreffende contact door.
6. Druk de contacten op de contactpennen, gemerkt A, op het laadstation.
BELANGRIJKE INFORMATIE Het rechter contact moet worden aangesloten
op de rechter contactpen van het laadstation en vice versa.
30 - Nederlands
Page 30
3. INSTALLATIE
7. Zet de kap weer op het laadstation terug. Zorg ervoor dat de drie blokjes op het laadstation goed in de gaten van de kap terechtkomen.
3.6 Controle van de installatie
Controleer het lussignaal door te kijken wat de groene led op het laadstation aangeeft.
Vast schijnsel = het signaal is goed.
Een keer knipperen om de seconde = breuk in de draad, geen signaal aanwezig.
Twee keer knipperen om de seconde = zwak signaal. Dit kan komen omdat de begrenzingslus langer dan 500 m is of omdat de kabel beschadigd is. Als de maaier fungeert, is dit geen probleem. In geval van een verstoring van de werking wordt het gebruik van een signaalversterker (522 42 58-01) aanbevolen. Deze is verkrijgbaar als accessoire. Hiermee wordt het mogelijk om een begrenzingskabel tot 800 meter te gebruiken.
3.7 Aansluiten van Automower® op
het laadstation
1. Open de klep voor het controlepaneel door op de STOP-knop te drukken.
2. Plaats Automower® in het laadstation.
3. Zet de hoofdschakelaar in stand ON. Wanneer Automower® voor de eerste keer wordt
gestart, begint een opstartreeks. Er wordt naar het volgende gevraagd: Taal, tijdsformaat, juiste tijd, datumformaat, datum en viercijferige PIN-code. Alle combinaties behalve 0000 zijn toegestaan.
ON
OFF
Wanneer u een PIN-code heeft gekozen als Automower® in het laadstation staat, zijn maaier en laadstation met elkaar verbonden.
Nederlands - 31
Page 31
3. INSTALLATIE
3.8 Installatie van begeleidingskabel
De begeleidingskabel is een extra kabel die vanuit het laadstation wordt gelegd, naar een afgelegen deel van het werkterrein of door een smalle passage en wordt vervolgens met de begrenzinglus samengekoppeld. Dezelfde kabel die wordt gebruikt voor de begrenzingslus, wordt ook voor de begeleidingskabel gebruikt.
Tot 230 ACX kunnen tot twee begeleidingskabels worden geïnstalleerd. De begeleidingskabel kan, net als de begrenzingskabel, of worden vastgekramd of worden ingegraven.
Wanneer een begeleidingskabel is geïnstalleerd kan Automower® ook ingesteld worden op het volgen van de begeleidingskabel vanaf het laadstation met behulp van de functie Volgt uitgaande draad (3-2-1), zie bladzijde 51.
Noodzaak van begeleidingskabel
oor installaties waarbij de zoekmethoden Onregelmatig en Volg begrenzingslus niet voldoende zijn voor de maaier om snel en makkelijk het laadstation te vinden, kan een begeleidingskabel nodig zijn.
Hieronder volgen enkele voorbeelden van installaties, waar we een begeleidingskabel aanbevelen:
Smalle passages. Bij passages, waar de afstand tussen de
begrenzingskabels kleiner dan 3 meter is, raden wij aan een begeleidingskabel door de passage te installeren. Dat is een betere oplossing dan Automower volgen door een lage waarde voor Max. afst. tot draad aan te geven.
De begrenzingskabel ligt langs een steile helling (steiler dan 25 %).
Wanneer Automower volgt, die langs een steile helling ligt, zal de maaier van richting veranderen en van de begrenzingskabel wegrijden.
Veel of grote eilanden. Indien Automower
volgen, kan hij ongeveer twee keer rond een eiland rijden voordat hij het eiland verlaat om opnieuw naar de begrenzingslus te zoeken.
®
de begrenzingslus zeer dicht te laten
®
de begrenzingskabel
®
de begrenzingslus mag
32 - Nederlands
Page 32
3. INSTALLATIE
De afstand naar een afgelegen gebied is lang of gecompliceerd.
Als Automower® de begrenzingslus moet volgen naar of van een afgelegen gebied en de afstand langs de begrenzingslus naar het gebied is lang of gecompliceerd.
De begrenzingskabel ligt dwars over een lange helling (steiler dan 10 %).
Wanneer Automower over een helling volgt (steiler dan 10 %) moet de maaier de helling compenseren. De maaier volgt de begrenzingslus dan langzamer. Het risico dat de maaier buiten het werkgebied rijdt vanwege slippen, neemt toe.
®
de begrenzingslus dwars
Het laadstation is op een eiland geplaatst. Als er meer dan 4 meter ligt tussen het
laadstation en de buitenrand van de begrenzingslus kan het lange tijd duren voordat Automower® het laadstation vindt wanneer hij de begrenzingslus volgt. Het risico bestaat dat de maaier de buitenrand van het werkgebied 2 - 3 rondjes volgt, voor hij van richting veranderen en de lus op een andere plaats gaat volgen.
Plaaten en aansluiten van begeleidingskabel
In onderstaande tekst worden de begeleidingskabels guide 1 en guide 2 genoemd, dat staat ook op de achterkant van het laadstation (220 AC heeft alleen guide 1).
1. Controleer of het laadstation de beste plaats heeft.
De begeleidingskabel in combinatie met dat deel van de begrenzingslus dat de retour naar het laadstation vormt, wordt begeleidingslus gevormd. De stroom in de begeleidingslus gaat altijd naar links in de aansluiting tussen begeleidingskabel en begrenzingslus.
Bijgaande afbeelding geeft aan wat als begeleidingslus wordt gezien.
De afbeelding is ook een goed voorbeeld van een goede plaats van het laadstation om een zo kort mogelijke begeleidingslus te krijgen.
Nederlands - 33
Page 33
3. INSTALLATIE
Hoe langer de begeleidingslus wordt, hoe dichter de maaier de begeleidingskabel volgt. Als de begeleidingslus groter dan 300 meter wordt, kan de maaier het moeilijk hebben om de kabel te volgen. Dit wisselt, afhankelijk van hoe de tuin en de installatie eruit zien.
2. Til de kap van het laadstation.
3. Wanneer u begeleidingskabel 1 wilt installeren:
• Schuif het einde van de begeleidingskabel 1 in het onderste rechtergat op het laadstation en vang het op in het bovenste gat.
Guide 2
Guide 1
• Bevestig een contact op de begeleidingskabel.
• Sluit begeleidingskabel 1 aan op de contactpen op het laadstation, die met guide 1 is gemerkt.
Wanneer u begeleidingskabel 2 wilt installeren:
• Schuif het einde van de begeleidingskabel 2 in het onderste linkergat op het laadstation en vang het op in het bovenste gat.
• Bevestig een contact op de begeleidingskabel.
• Sluit begeleidingskabel 2 aan op de contactpen op het laadstation, die met guide 2 is gemerkt.
4. Leg de kabel recht onder de plaat van het laadstation.
Guide 2
Guide 1
34 - Nederlands
Page 34
3. INSTALLATIE
5. Leg de begeleidingskabel ten minste 2 meter recht vanuit de voorkant van de laadplaat.
Maximaal Afstand
Ten minste 30 cm
Ten minste 2 m
Als u de begeleidingskabel door een passage moet installeren:
Automower® volgt de begeleidingskabel aan dezelfde kant van de kabel, zowel naar als van het laadstation. Dat houdt in dat de begeleidingskabel naar het laadstation rechts van de maaier is en weg van het laadstation is de begeleidingskabel aan links van de maaier.
In de doorgang moet de begeleidingskabel zo worden geplaatst dat de maaier zo veel mogelijk plaats heeft om te rijden. De afstand tussen de begrenzingslus en de begeleidingskabel moet echter ten minste 30 cm zijn (zie bovenstaande afbeelding).
Dezelfde minimale afstand (30 cm) geldt ook tussen begeleidingskabel en begeleidingskabel in de passage als u de begeleidingskabel heen en weer door de passage moet leggen.
Leg de kabel niet in puntige hoeken. Dat kan ertoe leiden dat de maaier problemen heeft om de begeleidingskabel te volgen.
6. Leg de begeleidingskabel naar de plaats op de begrenzingslus waar u de aansluiting wilt maken.
135º
135º
7. Haal de begrenzingskabel tevoorschijn.
8. Knip de begrenzingskabel af met bijvoorbeeld een kniptang.
90º
Nederlands - 35
Page 35
3. INSTALLATIE
9. Sluit de begeleidingskabel aan op de begrenzingskabel met behulp van een verbinding:
• Steek de uiteinden van de begrenzingskabel in
het rechter respectievelijk linker gat van het verbindingsstuk.
• Steek het uiteinde van de begeleidingskabel in
het middelste gat.
• Druk de knop op het verbindingsstuk helemaal
in.
10. Kram de verbinding in het gazon of graaf ze in.
BELANGRIJKE INFORMATIE De functie van de begeleidingskabel varieert
afhankelijk van hoe het werkgebied eruitziet. Daarom raden wij aan de installatie te testen met behulp van de functie Test volg draad IN (3-2-4), zie bladzijde 55.
36 - Nederlands
Page 36
4. GEBRUIK
4. Gebruik
4.1 Opladen van lege accu
Wanneer Husqvarna Automower® nieuw is of lange tijd opgeslagen is geweest, is de accu leeg en moet voor de start worden opgeladen. Het opladen duurt 1 1/2 tot 2 1/2 uur.
1. Plaats Automower® in het laadstation. Schuif de maaier zo ver als mogelijk is naar binnen.
Er is goed contact wanneer beide laadcontacten van de maaier tegen het midden van de contactpunten op het laadstation liggen.
2. Open de klep van het controlepaneel.
3. Zet de hoofdschakelaar in stand ON. Gedurende de hele laadperiode verschijnt
informatie op het display over het laadverloop.
WAARSCHUWING
Lees de veiligheidsinstructies zorgvuldig door voordat u uw Automower
WAARSCHUWING
Hou handen en voeten uit de buurt van de draaiende messen. Plaats uw handen of voeten nooit vlakbij of onder de carrosserie wanneer de motor draait.
®
start.
Nederlands - 37
Page 37
4. GEBRUIK
4.2 Gebruik van de timer
Voor het beste maairesultaat mag het gras niet te vaak worden gemaaid. Gebruik de timerfunctie (zie 6.4 Timer (2) op bladzijde 47) om een platgereden gazon te voorkomen en voor maximale levensduur van uw Automower® te zorgen.
De kwaliteit van het gras wordt bijv. beter wanneer u het om de dag maait in plaats van iedere dag 12 uur. Bovendien is het goed voor het gras om ten minste een keer per maand een periode van drie dagen geheel rust te krijgen.
4.3 Automower® starten
1. Druk op de STOP-knop om de klep naar het controlepaneel te openen.
2. Zet de hoofdschakelaar in stand ON.
3. Geef uw PIN-code aan. Automower® is standaard ingesteld met de
anti-diefstalfunctie Tijdslot (4-1-2) geactiveerd. Deze functie houdt in dat de PIN-code moet worden aangegeven, iedere keer dat de hoofdschakelaar in stand ON wordt gezet en dat de maaier na het ingestelde aantal dagen stopt met maaien en niet verdergaat voordat de juiste PIN-code is aangegeven. De functie kan naar wens worden gedeactiveerd of gewijzigd. Voor meer informatie over Tijdslot (4-1-2), zie bladzijde 58.
4. Doe de klep dicht.
Op het display verschijnt de mededeling Start. Wanneer de maaischijf start, hoort u 5 piepen in 2 seconden.
4.4 Automower® stoppen
ON
OFF
1. Druk op de STOP-knop. Automower® stopt, de maaimotor gaat uit en de
klep voor het controlepaneel gaat open.
38 - Nederlands
Page 38
4. GEBRUIK
4.5 Nieuwe start
Nieuwe start binnen 20 seconden
1. Doe de klep van het controlepaneel dicht. Automower® start automatisch.
Nieuwe start na meer dan 20 seconden
Indien meer dan 20 seconden voorbij zijn nadat u voor het laatst op de STOP-knop of toetsenbord heeft gedrukt, is het niet mogelijk Automower® te starten door alleen de klep dicht te doen.
Om te starten:
1. Druk op de YES-knop.
2. Doe de klep van het controlepaneel dicht.
4.6 Automower® uitzetten
1. Druk op de STOP-knop.
2. Zet de hoofdschakelaar in stand OFF.
®
Zet Automower wanneer u onderhoud moet uitvoeren of de maaier uit het werkgebied moet verplaatsen.
altijd uit met de hoofdschakelaar
ON
OFF
Nederlands - 39
Page 39
4. GEBRUIK
4.7 Afstellen van maaihoogte
De maaihoogte kan variëren van MIN (2 cm) tot MAX (6 cm).
Indien het gras lang is, is het prima om Automower® te laten beginnen op maaihoogte MAX. Wanneer het gras daarna korter wordt, kunt u de maaihoogte successievelijk verlagen.
Om de maaihoogte bij te stellen:
1. Druk op de STOP-knop om de maaier te stoppen.
2. Open de klep van de maaihoogteinstelling: Druk de vergrendelknop in en til de klep
daarna op.
3. Draai de knop naar de gewenste stand. De geselecteerde stand is de markering op de knop die midden voor de pijl op de carrosserie terechtkomt.
• Draai met de klok mee om de maaihoogte te
vergroten.
• Draai tegen de klok in om de maaihoogte te
verlagen.
4. Doe de klep dicht. Zorg ervoor dat de vergrendelknop vergrendelt.
40 - Nederlands
Page 40
5. CONTROLEPANEEL
5. Controlepaneel
Via het controlepaneel regelt u alle soorten commando's en instellingen voor Husqvarna Automower® . U bereikt alle functies via een aantal menu’s.
Het controlepaneel bestaat uit een display en een toetsenbord. Alle informatie is te zien op het display en alle invoer doet u met behulp van de toetsen.
Hoofdmenu Commando’s
Timer Tuin Instellingen
Op de hoofdpagina is het hoofdmenu, cursor, klok, gekozen bedrijfsstand, aantal maaiuren, klokicoon, programmakeuze en accustatus te zien.
Het hoofdmenu is het bovenste niveau van de complete menustructuur.
De cursor laat zien welk menu wordt gekozen wanneer de YES-knop wordt ingedrukt.
De klok laat de actuele tijd zien.
De tekst AUTO of MAN geeft aan welke bedrijfsstand is gekozen.
Het aantal bedrijfsuren dat wordt weergegeven
®
is het aantal uur dat Automower
sinds de productiedag in bedrijf is geweest. Tijd dat Automower® heeft gemaaid of heeft gezocht naar het laadstation is tijd die als bedrijfstijd wordt beschouwd.
Het klokicoon wordt weergegeven wanneer Automower® uit moet zijn gezet door de timer, d.w.z. in het laadstation staat of op weg is naar het laadstation om uitgezet te worden.
Het programma-icoon wordt weergegeven wanneer een van de programma’s onder de knoppen A, B of C is gekozen.
Hoofdmenu
Commando’s Timer Tuin Instellingen
De accustatus geeft aan hoeveel lading de accu nog heeft.
Nederlands - 41
Page 41
5. CONTROLEPANEEL
Het toetsenbord bestaat uit vijf groepen knoppen: Snelcommando’s, programma’s, keuze, getallen en hoofdschakelaar.
5.1 Snelcommando’s
1. Parkeer:
Hoofdmenu Commando’s
Timer Tuin Instellingen
• Stuurt de maaier naar het laadstation. Daar blijft hij tot de knop weer wordt ingedrukt.
Het huissymbool gaat branden aan de rechterkant van het display wanneer de knop wordt ingedrukt. Wanneer de accu leeg is, zal de maaier in het laadstation blijven staan en de mededeling Wachten laten zien.
Wanneer de functie Test volg draad IN (3-2-4) (zie bladzijde 55) wordt gekozen, zal Automower® wanneer deze het laadstation heeft bereikt, daar blijven staan tot de knop Parkeer weer in wordt gedrukt.
• Verplaats de cursor in de menustructuur terug naar de hoofdpagina.
2. Bedrijfsstand: De gekozen bedrijfsstand wordt aan de
rechterkant van het display geschreven als AUTO respectievelijk MAN.
Druk de knop in om te kiezen uit:
AUTO, de normale, automatische bedrijfsstand,
®
waarbij Automower
voortdurend maait en
oplaadt.
1
2
MAN. Indien u MAN kiest en de klep van het
controlepaneel dichtdoet wanneer Automower® op het gazon is, zal hij blijven maaien tot de accu leeg is. Daarna zal hij stoppen en de mededeling ”Handmatig laden” weergeven. De maaier moet dan handmatig in het laadstation worden geplaatst en na het opladen handmatig worden gestart.
Indien u MAN kiest en de klep van het controlepaneel dichtdoet wanneer Automower in het laadstation staat, zal de maaier helemaal opladen, circa 20 centimeter achteruitrijden en dan stoppen.
Bij het maaien van bijgebieden moet bedrijfsstand MAN worden gebruikt. Dan zal Automower® nooit naar het laadstation gaan zoeken, maar blijft maaien tot de accu leeg is.
42 - Nederlands
®
Page 42
5.2 Programma
3. A
5. CONTROLEPANEEL
4. B
5. C Onder de programmaknoppen kunt u verschillende
instellingen opslaan, die u later weer kunt gebruiken of die het gebruik van een Automower® in meerdere tuinen vergemakkelijken. Onder de desbetreffende knop zitten enkele vooraf ingestelde instellingen. U kunt ervoor kiezen deze te gebruiken of ze te wijzigen.
Om de instellingen te wijzigen: Maak de gewenste instellingen. Sla ze op door de gekozen knop 2 seconden ingedrukt te houden, tot u twee piepjes snel achter elkaar hoort. Wanneer bijvoorbeeld knop A wordt ingedrukt, zal de mededeling Programma A gewijzigd 2 seconden op het display te zien zijn.
Gebruik de opgeslagen informatie door de gewenste knop kort in te drukken.
Als u bijvoorbeeld knop A indrukt, zal de vraag Gebruik programma A? in het display verschijnen. Wanneer dan YES wordt ingedrukt, zal de programma A worden gekozen. De letter A verschijnt daarna aan de rechterkant van het display om te laten zien welk programma is geselecteerd.
3
4
5
5.3 Keuze
6. Annuleren:
• Indrukken om een stap terug te gaan in de
menustructuur of om een begonnen invoer te onderbreken.
7. YES:
• Indrukken om een invoer of een keuze te
bevestigen.
• Indrukken om de maaier te kunnen starten
wanneer de periode tussen het indrukken van de laatste knop en het dichtdoen van het controlepaneel langer dan 20 seconden is.
8. Pijl omhoog en pijl omlaag:
• Druk op een van de pijlen om de cursor tussen
de menu’s of de verschillende keuzes te verplaatsen.
6
7
8
Nederlands - 43
Page 43
5. CONTROLEPANEEL
5.4 Getallen
9. Gebruikt in de menustructuur om instellingen zoals bijvoorbeeld PIN-code, tijd of uitrijrichting aan te geven.
Ook gebruikt om een cijferreeks weer te geven als snelkeuze voor de verschillende menu’s. Voor meer informatie over de cijferreeks zie Cijferreeks op bladzijde 45.
5.5 Hoofdschakelaar
10. Zet de hoofdschakelaar in stand ON om Automower® te kunnen starten.
Zet de hoofdschakelaar in stand OFF wanneer u de maaier niet gebruikt of wanneer u met de maaischijf gaat werken.
Wanneer de hoofdschakelaar in stand OFF staat, kunnen de motoren van de maaier niet starten.
Wanneer de hoofdschakelaar voor de eerste keer op ON wordt gezet, begint een opstartreeks, die bestaat uit; keuze van taal, tijdsformaat, datumformaat en viercijferige PIN-code en instelling van tijd en datum, zie bladzijde 31.
ON
OFF
10
44 - Nederlands
Page 44
6. MENUFUNCTIES
6. Menufuncties
6.1 Hoofdmenu
Het hoofdmenu bestaat uit vier keuzes:
6.3 Commando’s (1)
6.4 Timer (2)
6.5 Tuin (3)
6.6 Instellingen (4)
De getallen tussen haakjes verwijzen naar de menuregels in het display van Husqvarna Automower® .
Onder iedere keuze zit een aantal submenu’s. Via deze bereikt u alle functies om instellingen voor Automower® te maken.
Tussen menu’s bladeren
Blader in het hoofdmenu en in de submenu’s met behulp van de pijlknoppen. Geef de waarden en tijd aan met behulp van de cijferknoppen en bevestig iedere keuze met de YES-knop. Druk op Annuleren om een stap terug in het menu te gaan en druk op de Parkeer-knop om direct terug te gaan naar het hoofdmenu.
Hoofdmenu
Commando’s Timer Tuin Instellingen
Hoofdmenu Commando’s
Timer Tuin Instellingen
Cijferreeks
De keuze die u in het hoofdmenu maakt en naderhand ook de keuzes die u in de submenu’s maakt, worden weergegeven als een cijferreeks helemaal onderin de rechterhoek van het display.
Het eerste getal van de reeks is de keuze in het hoofdmenu. Het tweede getal is de keuze in het eerste submenu enz.
De cijferreeks kunt u als snelcommando gebruiken om direct bij een bepaalde functie te komen. Bijv: Druk op 2 2 in het hoofdmenu en het submenu Dag timer verschijnt.
In de titels op de volgende bladzijde’s wordt de desbetreffend cijferreeks tussen haakjes weergegeven.
Submenu’s
In enkele submenu’s staat op een aantal regels helemaal rechts een vak. Wanneer een dergelijk vak met een vinkje is gemarkeerd, betekent dit dat deze functie is gekozen.
In enkele submenu’s staat op een aantal regels helemaal rechts informatie. Deze informatie geeft weer welke keuze voor die functie is gemaakt.
Dag timer
Reset alle timers Start tijd 1 Stopp tijd 1 Start tijd 2 Stopp tijd 2
PIN code Tijdslot Alarm
Nederlands - 45
Page 45
6. MENUFUNCTIES
6.2 Automower® hoofdmenu menuoverzicht
Tijd &
datum
Toetsen-
bord
In
werking
Grond
snelheid *
Rijdt
over
Alaarm
PIN
draad
code
Tijdslot
Test
volg
draad
Test
volg
draad
Max. afst.
tot draad
UIT
IN
Instellingen
Taal
Geluiden
Veiligheid
Uitgebreid
Max. afst.
begel. lus 2*
Max. afst.
begel. lus 1
Max. afst.
begr. lus
Tijds
volgorde
Tijds-
instelling
Datum
format
Datum-
instelling
* alleen 230 ACX
Aandeel
eerste
Einde
hoek 2
Complex
Tuin vorm
Open
Tuin
Volg
draad
Uitrijhoek
Automower hoofdmenu
Week
timer
Weekend
timer
Timer
Dag
timer
NEE
Timer
uitschakelen
JA
Normaal
Stop
tijd 2
Stop
tijd 1
Reset
alle
Volg
Volgt
uitg.
timers
draad in
draad
Start tijd 2
Start tijd 1
Uitstellen
begeleiden 2*
Uitstellen
begeleiden 1
Uitstellen
begr.lus
Kopieer
dag timer
Start
tijd 2
Start
tijd 1
Gebied 5*
Gebied 4*
Gebied 3
Gebied 2
Gebied 1
Stop
tijd 1
Reset alle
timers
Aandeel
Afstand
Richting
Zo
Vr
Wo
Ma
Begel. 2*
Begel. 1
Rechts
Act. alles
Za
Do
Di
Links
Begin
hoek 2
Einde
hoek 1
Begin
hoek 1
Uitrij
afstand
46 - Nederlands
Commando’s
Fabrieks-
instellingen
Laatste
fouten
bekijken
Laden
dan
AUTO
Page 46
6.3 Commando’s (1)
6. MENUFUNCTIES
Via deze keuze in het hoofdmenu bereikt u de onderstaande functies van Automower® .
Laden, dan AUTO (1-1)
Automower® rijdt dan onmiddellijk naar het laadstation, laadt de accu op en gaat vervolgens terug naar automatische bedrijfsstand. Kies de functie en druk op YES wanneer de cursor op Ja staat.
Laatste fouten bekijken (1-2)
om een lijst met opgeslagen foutmeldingen weer te geven. Blader met de pijlknoppen. De lijst kan tot 20 foutmeldingen bevatten en iedere melding wordt met datum en tijd weergegeven.
Fabrieksinstellingen (1-3)
om alle instellingen weer terug te brengen naar de oorspronkelijke. Alles behalve de gekozen taal en PIN code worden gereset. Kies de functie, geef uw PIN-code aan en druk op YES wanneer de cursor op Ja staat.
6.4 Timer (2)
Voor het beste maairesultaat mag het gras niet te vaak worden gemaaid. Daarom is het belangrijk om de bedrijfstijd te beperken met behulp van de timerfunctie wanneer het werkgebied kleiner is dat de arbeidscapaciteit van de maaier. Als Automower veel mag maaien, kan het gazon er geplet uitzien. Bovendien wordt de maaier blootgesteld aan onnodige slijtage.
De timerfunctie is ook een goed hulpmiddel om te regelen welke tijden Automower
®
niet mag maaien, bijvoorbeeld wanneer de kinderen buiten in de tuin spelen.
Wanneer u de timer instelt, moet u er bij de berekening vanuit gaan dat Automower® circa 125 m2 per uur (75 m2 voor 220 AC) maait.
®
te
Commando’s
Timer
Tuin
Instellingen
Laden dan AUTO
Laatste fouten bekijken
Fabrieksinstellingen.
1-
1
Timer uitschakelen (2-1)
om de timerfunctie tijdelijk uit te schakelen.
Dagtimer (2-2)
om de start- en stoptijden in te stellen.
Weekendtimer (2-3)
om andere start- en stoptijden voor de dagen vrijdag - zondag in te stellen.
Weektimer (2-4)
om te kiezen welke dagen van de week
®
Automower
moet maaien.
Commando’s
Timer
Tuin
Instellingen
Timer uitschakelen
Dag timer
Weekend timer
Week timer
2-
2
Nederlands - 47
Page 47
Timer uitschakelen (2-1)
6. MENUFUNCTIES
Wanneer u de timer van uw Automower® heeft ingesteld kunt u met behulp van deze functie tijdelijk van deze instellingen afwijken.
JA (2-1-1)
Zet de cursor op JA en druk op YES om de timerfunctie uit te zetten.
NEE (2-1-2)
Zet de cursor op NEE en druk op YES om de timerfunctie aan te zetten.
Dag timer (2-2)
Het is mogelijk voor ieder etmaal twee verschillende start- en stoptijden in te stellen. Geef het gewenste tijdstip in uren en minuten aan en druk op YES om de ingevoerde tijd te bevestigen.
Reset alle timers (2-2-1)
Om alle ingestelde tijden te wissen: Kies de functie en druk op YES wanneer de cursor op Ja staat.
Timer uitschakelen
Dag timer
Weekend timer
Week timer
2-1
Timer uitschakelen
Dag timer
JA
NEE
2-1-
Reset alle timers
Start tijd 1
Stop tijd 1
Start tijd 2
Start tijd 1 (2-2-2)
Stop tijd 1 (2-2-3)
Start tijd 2 (2-2-4)
Stop tijd 2 (2-2-5)
Weekendtimer (2-3)
De functie Weekendtimer regelt welke tijden Automower® op de dagen vrijdag – zondag zal maaien. Wanneer u bij Weekendtimer geen tijden invoert, zal Automower® op deze dagen op dezelfde tijden maaien als op de andere dagen.
Reset alle timers (2-3-1)
Om alle ingestelde tijden te wissen: Kies de functie en druk op YES wanneer de cursor op Ja staat.
Start tijd 1 (2-3-2)
Stop tijd 1 (2-3-3)
Start tijd 2 (2-3-4)
Weekend timer
Week timer
2-2
Timer uitschakelen
Dag timer
Weekend timer
Week timer
2-3
Stop tijd 2
2-2-
Reset alle timers
Start tijd 1
Stop tijd 1
Start tijd 2
Stop tijd 2
Kopieer dag timer
Stop tijd 2 (2-3-5)
Kopieer dag timer (2-3-6)
Druk op YES op de vraag Kopieer? om alle tijden die in de dagtimer zijn ingesteld over te brengen.
48 - Nederlands
2-3-
Page 48
Weektimer (2-4)
6. MENUFUNCTIES
Gebruik de YES -knop om de dagen te selecteren/deselecteren waarop u wilt dat Automower® maait/niet maait. Op de dagen die met een vinkje zijn geselecteerd, zal Automower® maaien.
Ma (2-4-1)
Di (2-4-2)
Wo (2-4-3)
Do (2-4-4)
Vr (2-4-5)
Za (2-4-6)
Zo (2-4-7)
Activeer alles (2-4-8)
De functie Act. alles selecteert alle dagen. Als u wilt dat de maaier alle dagen in de week werkt, stelt u de cursor op Act. alles en drukt op YES. Druk vervolgens weer op YES als antwoord op de vraag Alles AAN?
6.5 Tuin (3)
Timer uitschakelen
Dag timer
Weekend timer
Week timer
2-4
Ma
Di
Wo
Do
Vr
Za
Zo
Act. alles
2-4-
Via deze keuze in het hoofdmenu bereikt u onderstaande mogelijkheden voor rij-instellingen.
Uitrijhoek (3-1)
om in te stellen hoe ver Automower® achteruit uit het laadstation rijdt voor hij keert en in welke richting de maaier het laadstation moet verlaten.
Volg draad (3-2)
om de maaier zo te regelen dat afgelegen stukken van de tuin makkelijker worden bereikt, om het laadstation makkelijker te vinden en om te bepalen op welke afstand de maaier de lus moet volgen.
Tuin vorm (3-3)
®
om Automower
te vertellen wat voor soort tuin
u heeft.
Uitgebreid (3-4)
om te controleren of de lus intact is of waar in het gazon de kabel zich precies bevindt, om de afstand in te stellen waarover de Automower® de begrenzingskabel moet volgen, en om de snelheid van de maaier te wijzigen (snelheidsinstelling niet beschikbaar voor de 220 AC).
Commando’s
Timer
Tuin
Instellingen
Uitrijhoek
Volg draad
Tuin vorm
Uitgebreid
3-
3
Voor voorbeelden van Tuin instellingen, zie 7. Tuinvoorbeelden op bladzijde 62.
Nederlands - 49
Page 49
6. MENUFUNCTIES
Uitrijhoek (3-1)
Automower® verlaat het laadstation normaliter in een richting binnen de uitrijsector 90°-270°, waarbij 90° de beginhoek wordt genoemd en 270° de eindhoek. Door begin- en eindhoeken in te stellen, kunt u instellen in welke richting Automower® het laadstation moet verlaten.
De maaier kan worden ingesteld voor maximaal twee uitrijsectoren. Als het laadstation in een passage is geplaatst, kunnen er twee uitrijsectoren, bijvoorbeeld 70° - 110° en 250° - 290° nodig zijn.
Wanneer u twee uitrijsectoren gebruikt, moet u ook aangeven hoe vaak de maaier het laadstation in sector 1 moet verlaten. Dit doet u via de functie Aandeel eerste door een percentage aan te geven. Zo betekent het percentage 75 % dat de maaier het laadstation in sector 1 in 75 % van de gevallen en in sector 2 in 25 % van de gevallen verlaat.
Sector 2
Sector 1
Uitrij afstand (3-1-1)
Geef het aantal centimeter aan dat u wilt dat Automower
®
achteruit rijdt voordat hij keert om
het laadstation te verlaten. De achteruit te rijden afstand is ingesteld op
60 cm.
Begin hoek 1 (3-1-2)
Geef het aantal graden aan waar u wilt dat de sector/sector 1 moet beginnen.
Einde hoek 1 (3-1-3)
Geef het aantal graden aan waar u wilt dat de sector/sector 1 moet eindigen.
Begin hoek 2 (3-1-4)
Geef het aantal graden aan waar u wilt dat sector 2 moet beginnen.
Einde hoek 2 (3-1-5)
Geef het aantal graden aan waar u wilt dat sector 2 moet eindigen.
Uitrijhoek
Volg draad
Tuin vorm
Uitgebreid
Uitrij afstand
Begin hoek 1
Einde hoek 1
Begin hoek 2
Einde hoek 2
Aandeel eerste
3-1-
3-1
50 - Nederlands
Page 50
6. MENUFUNCTIES
Aandeel eerste (3-1-6)
Wanneer u twee uitrijsectoren gebruikt: Geef een percentage aan om te bepalen in hoeveel van de gevallen Automower® het laadstation in sector 1 moet verlaten.
Om de instellingen in Uitrijhoek te testen. Geef de waarde 100 % in voor Aandeel eerste als sector 1 getest moet worden. Geef de waarde 0 % in voor Aandeel eerste als sector 2 getest moet worden. Plaats Automower® in het laadstation en kies de functie Test volg draad UIT (3-2-5). De maaier zal dan het laadstation direct verlaten volgens de instellingen in Uitrijhoek. Reset de waarde van Aandeel eerste wanneer de test gereed is. Voor meer informatie over de functie Test volg draad UIT (3-2-5), zie bladzijde 55.
Volg draad (3-2)
De functies in dit submenu zijn gemaakt voor situaties waarin het nodig is de maaier te sturen om afgelegen gebieden te bereiken, om het laadstation makkelijker te vinden en om te bepalen op welke afstand de maaier de lus moet volgen. Hier zijn ook testfuncties om te zien hoe verschillende uitrij-instellingen functioneren en hoe de maaier het laadstation vindt.
Volgt uitgaande draad (3-2-1)
®
Deze functie betekent dat Automower
kan worden ingesteld om vanuit het laadstation de begrenzingsdraad of de begeleidingskabel te volgen om een afgelegen stuk van de tuin te bereiken. Deze functie is goed bruikbaar bij tuinen waar bijv. de voor- en achterkant met elkaar zijn verbonden door een passage waar het laadstation niet kan staan.
Uitrijhoek
Volg draad
Tuin vorm
Uitgebreid
Volgt uitg. draad
Volg draad in
Max. afst. tot draad
Test volg draad IN
Test volg draad UIT
3-2-
3-2
Als de functie is geactiveerd, zal Automower® de begrenzingslus of de begeleidingskabel vanuit het laadstation in de ingestelde richting volgen. Als hij het gebied heeft bereikt, begint hij te maaien.
Nederlands - 51
Page 51
6. MENUFUNCTIES
U kunt maximaal vijf afgelegen gebieden activeren: Gebied 1, Gebied 2, Gebied 3, Gebied 4 en Gebied 5 (slechts drie gebieden voor 220 AC). Voor het activeren van een gebied moeten drie waarden worden aangegeven:
• Richting
Geef rechts, links, guide 1 of guide 2 aan, afhankelijk van waar het gebied ligt ten opzichte van het laadstation. De richting berekent u vanaf het laadstation gezien in de inrijrichting van de maaier.
Richting volgens begeleiding kan worden aangegeven als er een begeleidingskabel is geïnstalleerd.De maaier zal dan de gekozen begeleidingskabel in plaats van de begrenzingslus volgen, (alleen begeleidingskabel 1 is beschikbaar voor 220 AC).
Volgt uitg. draad
Volg draad in
Max. afst. tot draad
Test volg draad IN
Test volg draad UIT
3-2-1
Gebied 1
Gebied 2
Gebied 3
Gebied 4
Gebied 1
Gebied 2
Gebied 3
Gebied 4
Gebied 5
Richting
Afstand
Aandeel
• Afstand
Geef vanaf het laadstation het aantal meters aan langs de begrenzingslus of begeleidingskabel naar de plaats in het afgelegen gebied waar de maaier moet gaan maaien.
Tip! Gebruik de functie Test volg draad UIT
(3-2-5) (zie bladzijde 55) om te ontdekken hoe lang de afstand naar het afgelegen gebied is. De afstand, aangegeven in meters, verschijnt in het display van de maaier.
• Aandeel
Geef met een waarde aan hoe vaak van alle gevallen dat Automower® het laadstation verlaat, hij de draad moet volgen naar het afgelegen gebied.
Zo betekent bijvoorbeeld de waarde 20 % dat Automower® in 20 % van alle gevallen dat hij het laadstation verlaat, hij in de richting van het afgelegen gebied gaat. In de resterende 80 % van de gevallen verlaat de maaier het laadstation volgens de instelling die is gemaakt in de functie Uitrijhoek (3-1).
Gebied 5
Richting
Afstand
Aandeel
Rechts
Links
Begel. 1
Begel. 2
Wanneer de waarde 20 % is voor Gebied 1 en 10 % voor Gebied 2, wordt de resterende 70 % verdeeld voor de keuze onder Uitrijhoek (3-1).
52 - Nederlands
Page 52
Volg draad in (3-2-2)
6. MENUFUNCTIES
Deze functie is bedoeld om te regelen hoe
®
Automower
naar het laadstation zoekt.
Automower® begint bij het zoeken naar een laadstation altijd met een onregelmatige zoekmethode. Voor sommige tuinen is dit echter niet voldoende om de maaier snel het laadstation te laten vinden. Het zoeken kan dan geoptimaliseerd worden met behulp van de functie Volg draad in (3-2-2).
Indien de maaier na een bepaalde tijd onregelmatig zoeken het laadstation nog niet heeft gevonden, gaat hij ook naar de begeleidingskabels zoeken en na nog meer tijd ook naar de begrenzingskabel om dan een van deze twee naar het laadstation te volgen. Deze tijd wordt in minuten aangegeven als het uitstellen van het zoeken naar de guide 1, guide 2 of de begrenzingslus.
In de functie Volg draad in (3-2-2) kan de tijd voor het uitstel worden aangepast naar de vorm van de tuin.
Automower® is standaard ingesteld met een vertraging voor begeleidingskabel 1 en begeleidingskabel 2 van 4 minuten en voor de begrenzingslus van 11 minuten. Een uitstel van 99 minuten betekent dat de functie gedeactiveerd is.
IIndien beide zoekmethodes geactiveerd moeten worden, kan bijvoorbeeld 4 minuten worden aangegeven voor Uitstellen guide 1 en Uitstellen guide 2 en 9 minuten voor Uitstellen begr. lus.
®
Automower
zoekt dan gedurende 4 minuten onregelmatig en zoekt vervolgens 5 minuten naar de begeleidingskabels. Als dan nog geen begeleidingskabel is gevonden, gaat de maaier zowel naar de begrenzingslus als de begeleidingskabels zoeken.
Als het voor de installatie niet geschikt is om de begrenzingslus te volgen, kan 99 minuten worden aangegeven voor het uitstellen van de begrenzingslus.
Het is natuurlijk ook mogelijk om dezelfde uitsteltijd aan te geven voor de begeleidingskabels en de begrenzingslus, bijvoorbeeld 5 minuten. Automower® zoekt dan 5 minuten onregelmatig en als het laadstation dan nog niet is gevonden, zoekt hij verder door de begeleidingskabels of de begrenzingslus te volgen, afhankelijk van welke van de twee het eerst wordt bereikt. Het is ook mogelijk om verschillende uitsteltijden voor guide 1 en guide 2 te kiezen.
De maaier wijzigt de zoekmethode niet: Als de maaier eenmaal de begrenzingslus is gaan volgen, zal deze niet overgaan op het volgen van een begeleidingskabel.
(Automower® 220 AC heeft alleen guide 1)
Uitrijhoek
Volg draad
Tuin vorm
Uitgebreid
3-2
Volgt uitg. draad
Volg draad in
Max. afst. tot draad
Test volg draad IN
Test volg draad UIT
3-2-2
Volgt uitg. draad
Volg draad in
Max. afst. tot draad
Test volg draad IN
Test volg draad UIT
3-2-2
Uitstellen begr.lus
Uitstellen begeleiden 1
Uitstellen begeleiden 2
Nederlands - 53
Page 53
6. MENUFUNCTIES
Max afstand tot draad (3-2-3)
De instelling Max. Afst. tot draad geeft de afstand weer van de rijbaan van de maaier tot de begrenzingslus of begeleidingskabel, wanneer die naar/vanuit het laadstation worden gevolgd. Het oppervlak naast de lus/kabel dat de maaier dan gebruikt wordt de Max. afstand genoemd.
Een lage waarde van maximale afstand van de draa’d betekent een kleine afstand en een hoge waarde betekent een grote afstand. Met een kleine afstand van de draad rijdt Automower® altijd vlakbij de begrenzingslus respectievelijk begeleidingskabel. Met een grote afstand rijdt Automower® meer afwisselend vlakbij en ver van de begrenzingslus respectievelijk begeleidingskabel.
Max. afst. tot draad is een relatieve afstand en kan worden aangegeven op een schaal van 0 tot 20. Hoe lager de waarde van Max. Afst. tot draad, hoe dichter Automower® de begrenzingslus en/of de begeleidingskabel volgt.
Er kunnen verschillende max. afst. tot draad worden ingesteld voor begrenzingslus, guide 1 en guide 2. Automower op waarde 10 voor zowel begrenzingslus als begeleidingskabels.
Hoe hoger de waarde voor Max. Afst. tot draad, hoe kleiner het risico van spoorvorming. Een hoge waarde kan echter betekenen dat het voor Automower® moeilijk wordt zijn weg in een doorgang te vinden.
Een tuin met grote open velden moet een brede Max. afstand hebben, dat wil zeggen een hoge waarde voor Max. Afst. tot draad. Een tuin met doorgangen moet een smalle Max. afstand hebben, dat wil zeggen een lage waarde voor Max. Afst. tot draad.
Als waarde 0 voor Max. Afst. tot draad wordt aangegeven, zal Automower volgen, wat betekent dat de ene helft van de maaier binnen de lus en de andere helft van de maaier buiten de lus rijdt. Omdat er vaak borders, hagen en wegen langs de begrenzingslus liggen, is Max. Afst. tot draad 0 gewoonlijk niet aan te bevelen. Als u echter toch die waarde wilt aangegeven, moet de begrenzingslus 40 cm van vaste voorwerpen vandaan liggen in plaats van de normale 35 cm.
®
is standaard ingesteld
®
de kabel precies
Max. afstand
Volgt uitg. draad
Volg draad in
Max. afst. begr. lus
Max. afst. tot draad
Max. afst. begel. lus 1
Test volg draad IN
Max. afst. begel. lus 2
Test volg draad UIT
3-2-3
BELANGRIJKE INFORMATIE De afstand waarmee de maaier de
begrenzingslus volgt is afhankelijk van de wijze waarop het werkgebied eruit ziet. Door te testen kunt u de grootste mogelijke Max.
Afst. tot draad vinden. Gebruik de functie Test volg draad IN (3-2-4) om de
verschillende waarden te testen.
54 - Nederlands
Page 54
Test volg draad IN (3-2-4)
6. MENUFUNCTIES
De functie Test volg draad IN (3-2-4) is bedoeld om te testen hoe Automower® zijn weg naar het laadstation vindt.
Wanneer deze functie wordt gekozen, zal de maaier direct de begrenzingslus, begeleidingskabel 1 of begeleidingskabel 2 naar het laadstation volgen, afhankelijk van welke hij het eerst vindt. Als er een passage is en de maaier kan er niet doorheen rijden, is de waarde voor Max. afst. tot draad te hoog. Wanneer Test volg draad IN is geactiveerd, rijdt de maaier op de grootste afstand van de kabel, die de gekozen maximale afstand tot draad toestaat.
Volgt uitg. draad
Volg draad in
Max. afst. tot draad
Test volg draad IN
Test volg draad UIT
3-2-4
De bijgaande afbeelding laat zien hoe Automower® door een passage komt, wanneer waarde 8 voor Max. afst. tot draad is aangegeven, en hoe dit niet lukt wanneer waarde 10 is aangegeven.
BELANGRIJKE INFORMATIE Bij het gebruik van Test volg draad IN (3-2-4)
gaat het huissymbool in het display branden en zal de maaier in het laadstation stoppen. U moet op de knop Parkeer drukken om weer naar normale werking terug te keren.
Test volg draad UIT (3-2-5)
De functie Test volg draad UIT (3-2-5) is bedoeld om de verschillende uitrij-instellingen te testen en te ontdekken wat de afstand is vanaf het laadstation naar een afgelegen gebied.
Om de instellingen te testen in Volgt uitgaande draad (3-2-1):
8
10
Volgt uitg. draad
Volg draad in
Max. afst. tot draad
• Voer de waarde 100 % in voor Aandeel voor
het afgelegen gebied dat moet worden getest en de waarde 0 % voor de overige gebieden.
®
Plaats Automower
in het laadstation en kies Test volg draad UIT (3-2-5). De maaier zal dan het laadstation direct verlaten volgens de aangegeven richting en zal na de aangegeven afstand gaan maaien. Reset de waarden voor
Aandeel wanneer de test gereed is.
Test volg draad IN
Test volg draad UIT
3-2-5
Nederlands - 55
Page 55
6. MENUFUNCTIES
Om de afstand te bepalen van het laadstation naar een afgelegen gebied:
• Geef een afstand aan die de werkelijke meer dan overschrijdt. De maximale afstand die kan worden aangegeven is 500 meter. Voer de waarde 100 % in voor Aandeel voor het gebied dat moet worden gemeten en de waarde 0 % voor de overige gebieden. Plaats Automower® in het laadstation en kies Test volg draad UIT (3-2-5). De maaier zal het laadstation dan direct verlaten volgens de aangegeven richting. In het display verschijnt de afstand, aangegeven in meters, terwijl de maaier rijdt. Stop de maaier na de gewenste afstand en lees de afstand af. Voer het aangegeven aantal meters in bij Afstand voor het desbetreffende gebied. Reset de waarden voor Aandeel wanneer de test gereed is.
Tuinvorm (3-3)
Automower® kan ingesteld worden op drie tuinvormen:Open, Normaal en Complex. Deze instelling beïnvloedt hoe Automower® een werkgebied dekt tijdens het maaien. Zo worden vooral draaihoeken beïnvloedt en hoe vaak de maaier van draaihoek wisselt. Met de instelling Open wordt het bewegingspatroon voor een open tuin geoptimaliseerd. Wanneer de tuin veel kleine gebieden bevat die zijn verbonden door passages krijgt u een betere functie met de instelling Complex. Kies:
Open (3-3-1)
bij een open grasveld, weinig obstakels en geen passages.
wanneer steile hellingen een ongelijkmatig maairesultaat opleveren.
Normaal (3-3-2)
bij een gemiddelde hoeveelheid obstakels en/of passages.
Complex (3-3-3)
bij een groot grasveld en veel obstakels en/of passages.
Uitrijhoek
Open
Volg draad
Normaal
Tuin vorm
Complex
Uitgebreid
3-3-
3-3
56 - Nederlands
Page 56
Uitgebreid (3-4)
Rijdt over draad (3-4-1)
6. MENUFUNCTIES
Het front van de Automower® passeert de begrenzingskabel altijd een bepaald stukje voor de maaier keert. Deze afstand is in principe ingesteld op 27 cm, maar kan naar wens worden gewijzigd. De minimum waarde is 15 cm en de maximum waarde is 50 cm.
Om de afstand in te stellen: Zet de cursor op Rijdt over draad en druk op YES. Geef dan het aantal centimeter aan dat u wilt dat Automower® over de begrenzingskabel heen komt.
Grond snelheid (3-4-2)
Wanneer de Automower® wordt ingezet in een gebied dat kleiner is dan het aanbevolen oppervlak, kan de snelheid worden verlaagd. Dit heeft als voordeel dat de maaier minder snel slijt en dat de snelheid op steile hellingen iets gelijkmatiger is.
Om de snelheid te wijzigen: Zet de indicator op Grond snelheid en druk op YES. Stel de snelheid vervolgens in op Normaal of Minder door de indicator op de gewenste instelling te zetten en op YES te drukken.
Uitrijhoek
Volg draad
Tuin vorm
Uitgebreid
Uitrijhoek
Volg draad
Tuin vorm
Uitgebreid
3-4
3-4
Rijdt over draad
Grond snelheid
3-4-1
Rijdt over draad
Grond snelheid
3-4-2
(Snelheidsinstelling niet beschikbaar voor de 220 AC)
6.6 Instellingen (4)
Via deze keuze in het hoofdmenu bereikt u onderstaande mogelijkheden voor instellingen.
Veiligheid (4-1)
om PIN-code, tijdklok en alarm in te stellen. De PIN-code moet worden aangegeven om het menu Veiligheid te laten verschijnen.
Geluiden (4-2)
om geluidsmededelingen voor activiteiten van de maaier en geluiden van het toetsenbord te activeren/deactiveren.
Taal (4-3)
om te selecteren welke taal in de menu’s moet worden gebruikt.
Tijd & datum (4-4)
Commando’s
Timer
Tuin
Instellingen
Veiligheid
Geluid
Taal
4
Tijd & datum
4-
om de actuele tijd en dag in te stellen en het gewenste formaat voor tijd en datum.
Nederlands - 57
Page 57
Veiligheid (4-1)
PIN code (4-1-1)
6. MENUFUNCTIES
Via deze functie kunt u uw PIN-code op ieder moment wijzigen.
• Om de PIN-code te wijzigen: Zet de cursor op PIN code en druk op YES. Plaats Automower® in het laadstation. Geef de nieuwe PIN-code aan en druk op YES. Geef dezelfde code weer aan als bevestiging en druk op YES.
Wanneer de PIN-code is gewijzigd, verschijnt de mededeling PIN-code gewijzigd enkele seconden in het display. Daarna verschijnt het menu Veiligheid weer.
Tijdslot (4-1-2)
Deze functie betekent ten eerste dat Automower® na het geselecteerde aantal dagen stopt met maaien en niet verdergaat voordat de juiste PIN-code is ingevoerd en ten tweede dat u de PIN-code moet invoeren wanneer de hoofdschakelaar op stand ON wordt gezet. Automower® staat standaard ingesteld op 30 dagen, maar kan naar wens worden gewijzigd.
Veiligheid
Geluid
Taal
Tijd & datum
PIN-code
Tijdslot
Alarm
4-1-2
4-1
Aantal dagen
UIT
PIN code
Tijdslot
Alarm
4-1-1
_ _ dagen
BELANGRIJKE INFORMATIE Tijdslot is de belangrijkste
anti-diefstalfunctie. Wij raden daarom aan dat het tijdslot geactiveerd is.
Om:
• Te activeren: Zet de cursor op Tijdslot en druk op YES. Zet de cursor op Aantal dagen en druk op YES. Geef daarna aan hoeveel dagen u wilt
®
dat Automower
moet maaien voordat hij weer om de PIN-code vraagt. Afsluiten door op YES te drukken.
Wanneer het geselecteerde aantal dagen voorbij is, maakt Automower® het maaien af en laadt de accu op. Daarna verschijnt de mededeling Voer PIN-CODE in op het display. Voer dan uw code in en druk op YES.
Automower® zal bovendien iedere keer, dat de hoofdschakelaar in stand ON wordt gezet, naar de PIN code vragen.
• Te deactiveren: Zet de cursor op Tijdslot en druk op YES. Zet de cursor op UIT en druk op YES.
58 - Nederlands
Page 58
Alarm (4-1-3)
6. MENUFUNCTIES
Deze functie houdt in dat het eerste cijfer van de PIN-code moet worden ingevoerd binnen 10 seconden nadat de STOP-knop is ingedrukt of de maaier om de een of andere reden is opgetild. Als na drie pogingen het juiste getal niet is ingevoerd, gaat het alarm af. U kunt het alarm dan uitzetten door de hele PIN-code in te voeren.
BELANGRIJKE INFORMATIE Het alarm in de maaier kan alleen worden
geactiveerd met behulp van de functie Alarm. Wij raden aan deze functie te gebruiken.
Om:
• Te activeren: Zet de cursor op Alarm en druk op YES. Kies AAN om te activeren en druk op YES. Aangeef vervolgens hoeveel minuten het alarm afgaan moet door beantwoordt de vraag Duur alarm.
• Te deactiveren: Zet de cursor op Alarm en druk op YES. Kies UIT om te deactiveren en druk op YES. Wanneer u UIT heeft gekozen, is ook de alarmfunctie gedeactiveerd.
PIN-code
Tijdslot
Alarm
4-1-3
AAN
UIT
_ _ _min
Geluiden (4-2)
Er is een aantal geluidsberichten om aan te geven wat Automower® op dat moment doet.
In werking (4-2-1)
Om te activeren: Zet de cursor op In werking en druk op YES. Kies AAN en druk op YES.
Om te deactiveren: Zet de cursor op In werking en druk op YES. Kies UIT en druk op YES.
Wanneer de maaischijf start, hoort u 5 piepen in 2 seconden. Dit geluid kunt u niet deactiveren.
Toetsenbord (4-2-2)
Veiligheid
Geluiden
Taal
Tijd en datum
In werking
Toetsenbord
In werking
Toetsenbord
4-2-
4-2
AAN
UIT
4-2-1
Om te activeren: Zet de cursor op Toetsenbord en druk op YES. Kies AAN en druk op YES.
Om te deactiveren: Zet de cursor op Toetsenbord en druk op YES. Kies UIT en druk op YES.
In werking
Toetsenbord
AAN
UIT
4-2-2
Nederlands - 59
Page 59
6. MENUFUNCTIES
.
Geluid Betekent
2 piepen/10 seconden Laadt 5 piepen gedurende 2 seconden Start maaischijf 3 piepen/seconde Foutmelding Een lange piep Maaischijf is geremd Kort klikgeluid Er wordt een knop op het toetsenbord ingedrukt Doffe lange piep Verkeerde invoer
De maaier wordt tijdens het opladen handmatig uit het laadstation gehaald
Korte dubbele piep Wijziging van instelling gedaan
De maaier wordt handmatig in het laadstation gezet
Taal (4-3)
Met deze functie kunt u de taalkeuze wijzigen die u heeft gemaakt toen u Automower® de eerste keer opstartte.
Om een taal te kiezen: Zet de cursor op Taal en druk op YES. Zet de cursor vervolgens op de gewenste taal en druk op YES.
Tijd & datum (4-4)
Met deze functie kunt u de tijd en datum in Automower® veranderen.
Met deze functie kunt u ook de formaatkeuze wijzigen die u heeft gemaakt toen u Automower® de eerste keer opstartte.
Tijdsinstelling (4-4-1)
Veiligheid
Geluiden
Taal
Tijd & datum
Veiligheid
Geluid
Taal
4-3
Tijdsinstelling
Datuminstelling
Zet de cursor op Tijdsinstelling en druk op YES. Geef daarna de juiste tijd aan en eindig met YES.
Datuminstelling (4-4-2) Zet de cursor op Datuminstelling en druk op
YES. Geef daarna de juiste datum aan en eindig met YES.
60 - Nederlands
Tijd en datum
Tijds volgorde
4-4
Datum format
4-4-
Page 60
6. MENUFUNCTIES
Tijds volgorde (4-4-3)
Zet de cursor op Tijds volgorde en druk op YES. Zet de cursor op het gewenste tijdformaat:
• 12u
• 24u Afsluiten door op YES te drukken.
Datum format (4-4-4)
Zet de cursor op Datum format en druk op YES. Zet de cursor op het gewenste datumformaat:
JJ-MM-DD (jaar-maand-dag)
MM-DD-JJ (maand-dag-jaar)
DD-MM-JJ (dag-maand-jaar) Afsluiten door op YES te drukken.
Nederlands - 61
Page 61
7. TUINVOORBEELDEN
7. Tuinvoorbeelden
- Voorstellen voor installatie
en instellingen
Het gedrag van de maaier wordt bepaald door de instellingen. Door de tuininstellingen van de maaier aan te passen aan de vorm van de tuin wordt het voor Husqvarna Automower® makkelijker alle delen van de tuin even vaak te bereiken en daarmee een beter maairesultaat te krijgen.
Verschillende tuinen hebben verschillende instellingen nodig. Op de volgende bladzijden volgt een aantal voorbeelden van tuinen en voorstellen voor installatie en instellingen. Functies waarbij de instellingen afwijken van de basisinstellingen van de maaier zijn vet weergegeven.
Voor meer en meer gedetailleerde informatie over de verschillende instellingen, zie hoofdstuk 6. Menufuncties op bladzijde 45.
BELANGRIJKE INFORMATIE De basisinstellingen in Automower
gekozen om in zoveel mogelijk verschillende tuinen te functioneren. De instellingen moeten alleen worden bijgesteld onder bijzondere installatieomstandigheden, bijvoorbeeld bij smalle passages.
Voorstel voor installatie en instellingen
Gebied: 400 m2. Geen begeleidingskabel nodig. Er hoeven geen basisinstellingen, op Timer na, te worden gewijzigd.
Timer: Bedrijfstijd van 5 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Een sector 90° - 270°. Zoekmethode: Onregelmatig. Uitstel: Guide 1 4 minuten, Guide 2
4 minuten en begrenzingslus 11 minuten. Max. afst. tot draad: 10
®
zijn
62 - Nederlands
Page 62
7. TUINVOORBEELDEN
Voorstel voor installatie en instellingen
Gebied: 1800 m2. Geen begeleidingskabel nodig.
Timer: Bedrijfstijd van 24 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Een sector 90° - 270°.
Zoekmethode: Onregelmatig en Volg begrenzingslus in.
Uitstel: Guide 1 4 minuten, Guide 2 4 minuten en begrenzingslus 11 minuten.
Max. afst. tot draad: Begrenzingslus 20.
Gebied: 1800 m
2
. Een aantal eilanden en een steile helling langs de begrenzingslus. Begeleidingskabel aanbevolen.
Timer: Bedrijfstijd van 24 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Een sector 90° - 270°.
Zoekmethode: Onregelmatig en Volg begeleidingskabel in.
Uitstel: Guide 1 4 minuten, Guide 2 4 minuten en begrenzingslus 99 minuten. Het wordt Automower® niet toegestaan om de begrenzingslus te volgen.
Max. afst. tot draad: Guide 1 20, Guide 2 20
2
Gebied: 600 m
. L-vormige tuin met het laadstation op het grote, open oppervlak. Geen begeleidingskabel nodig.
Timer: Bedrijfstijd van 8 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Een sector 90° - 270°. Zoekmethode: Onregelmatig en Volg
begrenzingslus in. Uitstel: Guide 1 4 minuten, Guide 2
4 minuten en begrenzingslus 11 minuten. Max. afst. tot draad: Begrenzingslus 20.
Nederlands - 63
Page 63
7. TUINVOORBEELDEN
Voorstel voor installatie en instellingen
Gebied: 600 m2.L-vormige tuin met het laadstation op het kleine oppervlak. Geen begeleidingskabel nodig.
Timer: Bedrijfstijd van 8 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Sector 1 70°-130° en Sector 2
250° - 290°. Aandeel eerste 10 %. Zoekmethode: Onregelmatig en Volg
begrenzingslus in. Uitstel: Guide 1 4 minuten, Guide 2
4 minuten en begrenzingslus 11 minuten. Max. afst. tot draad: 10
2
Gebied: 700 m laadstation op één van de grote, open oppervlakken. Begeleidingskabel aanbevolen door de passage.
. U-vormige tuin met het
Timer: Bedrijfstijd van 10 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Een sector 90°-270°.
Volg uitg. draad: Richting Begeleiden 1, Afstand 25 meter en Aandeel 30 %.
Zoekmethode: Onregelmatig en Volg begeleidingskabel in.
Uitstel: Guide 1 3 minuten, Guide 2 4 minuten en begrenzingslus 99 minuten. Het wordt Automower® niet toegestaan om de begrenzingslus te volgen.
Max. afst. tot draad: Guide 1 3.
Gebied: 800 m2.Rechthoekige tuin met het laadstation bij een eiland. Een groot deel van de begrenzingslus ligt op een helling die steiler is dan 10 %. Begeleidingskabel aanbevolen.
Timer: Bedrijfstijd van 10 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Een sector 90° - 270°. Zoekmethode: Onregelmatig en Volg
begeleidingskabel in. Uitstel: Guide 1 4 minuten, Guide 2
4 minuten en begrenzingslus 99 minuten. Het wordt Automower® niet toegestaan om de begrenzingslus te volgen.
Max. afst. tot draad: Guide 1 20.
64 - Nederlands
Page 64
7. TUINVOORBEELDEN
Voorstel voor installatie en instellingen
Gebied: 500 m2. Er zijn enkele eilanden. Geen begeleidingskabel nodig. De basisinstellingen van de maaier hoeven niet te worden gewijzigd.
Timer: Bedrijfstijd van 7 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Een sector 90° - 270°. Zoekmethode: Onregelmatig. Uitstel: Guide 1 4 minuten, Guide 2
4 minuten en begrenzingslus 11 minuten. Max. afst. tot draad: 10
2
Gebied: 1000 m aanwezig. Begeleidingskabel aanbevolen door de passage.
. Er is een klein eiland
Timer: Bedrijfstijd van 14 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Een sector 70° - 190°. Volg uitg. draad: Richting Guide 1, Afstand
20 m en Aandeel 25 %.
Zoekmethode: Onregelmatig, Volg begeleidingskabel in en Volg begrenzingslus in.
Uitstel: Guide 1 4 minuten, Guide 2 4 minuten en begrenzingslus 11 minuten.
Max. afst. tot draad: Guide 1 7, begrenzingslus 20.
Dit voorbeeld geldt alleen voor 230 ACX.
Gebied: 2200 m2. Wij raden twee begeleidingskabels aan.
Timer: Bedrijfstijd van 19 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Een sector 90° - 270°.
Volg uitg. draad: Gebied 1, Richting Guide 1, Afstand 40 m en Aandeel 20 %. Gebied 2, Richting Guide 2, Afstand 30 m en Aandeel 40 %.
Zoekmethode: Onregelmatig, Volg begeleidingskabel in en Volg begrenzingslus in.
Uitstel: Guide 1 2 minuten, Guide 2 2 minuten en begrenzingslus 11 minuten.
Max. afst. tot draad: Guide 1 4, Guide 2 4 en begrenzingslus 6.
Nederlands - 65
Page 65
7. TUINVOORBEELDEN
Voorstel voor installatie en instellingen Dit voorbeeld geldt alleen voor 230 ACX.
Gebied: 3000 m2. Wij raden twee begeleidingskabels aan.
Timer: Bedrijfstijd van 24 uur per etmaal. Uitrijhoeken: Een sector 90° - 270°. Volgt uitg. draad: Gebied 1, Richting Guide
1, Afstand 40 m en Aandeel 20 %. Gebied 2, Richting Guide 2, Afstand 30 m en Aandeel 30 %.
Zoekmethode: Onregelmatig, Volg begeleidingskabel in en Volg begrenzingslus in.
Uitstel: Guide 1 2 minuten, Guide 2 2 minuten en begrenzingslus 11 minuten.
Max. afst. tot draad: Guide 1 8, Guide 2 8 en begrenzingslus 8.
66 - Nederlands
Page 66
8. ONDERHOUD
8. Onderhoud
Voor een betere bedrijfszekerheid en hogere levensduur, moet u Husqvarna Automower® regelmatig controleren en schoonmaken en indien nodig versleten onderdelen vervangen. Voor meer informatie over het schoonmaken, zie 8.5 Schoonmaken op bladzijde 69.
De eerste tijd dat Automower® wordt gebruikt, moet u maaischijf, draaischotel en messen een keer per week controleren. Als de slijtage in die tijd laag was, kunt u het interval tussen de controles vergroten.
Het is belangrijk dat de maaischijf vrij en makkelijk kan draaien. De draaischotel moet bovendien vrij en makkelijk kunnen draaien ten opzichte van de maaischijf. Het snijvlak van de messen moet onbeschadigd zijn. De levensduur van de messen is onder andere afhankelijk van:
Bedrijfstijd en grootte van het werkgebied.
Soort gras.
Grondsoort.
Het voorkomen van voorwerpen als dennenappels, valfruit, speelgoed, gereedschap, stenen, wortels en dergelijke.
De levensduur kan sterk variëren, maar is normaal 2 tot 4 weken bij gebruik op terreinen groter dan
1000 m vervangen van messen, zie 8.6 Vervangen van messen op bladzijde 71.
2
en langer op kleinere terreinen. Voor het
BELANGRIJKE INFORMATIE Gebruik met botte messen levert een veel
slechter maairesultaat op. Het gras krijgt rafelige snedes en er wordt meer energie verbruikt, zodat Automower even groot werkgebied te maaien.
®
het niet redt een
8.1 Accu
De accu is onderhoudsvrij, maar heeft een beperkte levensduur van 1 tot 4 jaar.
De levensduur is ten eerste afhankelijk van de lengte van het seizoen en ten tweede van het aantal uren per dag dat Automower® wordt gebruikt. Een lang seizoen of vele uren gebruik per dag betekenen dat de accu met kortere intervallen moet worden vervangen.
BELANGRIJKE INFORMATIE Laadt de accu aan het einde van het seizoen
helemaal op voor de winterstalling.
Nederlands - 67
Page 67
8.2 Winterstalling
8. ONDERHOUD
Automower
Automower® moet zorgvuldig worden schoongemaakt voor de winterstalling, zie 8.5 Schoonmaken op bladzijde 69.
Laadt de accu helemaal op voor de winterstalling. Zet de hoofdschakelaar in stand OFF.
Wij raden aan de accu tijdens de winter een keer helemaal op te laden, voor een langere acculevensduur. Het laadstation moet dan via een laagspanningskabel en transformator (met of zonder aansluiting op de begrenzingskabel) worden aangesloten op een 230 V stopcontact. Zet de maaier vervolgens in het laadstation, de hoofdschakelaar op stand ON en controleer of de klep voor het controlepaneel openstaat. De maaier dient circa een etmaal te worden opgeladen. Haal de maaier vervolgens uit het laadstation en zet de hoofdschakelaar op stand OFF.
Bewaar de maaier, op vier wielen staand, in een droge en roestvrije omgeving, het liefst in de originele verpakking of hangend aan de muur met behulp van Automower
®
®
wandrek (504 82 13-01).
Laadstation
Bewaar het laadstation, transformator en laag-spanningskabel het liefst binnen. De begrenzingskabel kan in de aarde blijven. Wanneer u het laadstation naar binnen haalt, moet u de uiteinden van de begrenzingskabel beschermen tegen vocht door ze bijvoorbeeld in een doosje met vet te leggen. Als u geen mogelijkheid heeft de maaier binnen op te slaan, moet de begrenzingskabel aangesloten blijven. Het laadstation moet aangesloten blijven op netspanning. Bij gebruik van een Automower® huis (504 82 14-01) kan het laadstation, weliswaar ingeklapt, heel goed 's winters buiten blijven.
68 - Nederlands
Page 68
8. ONDERHOUD
8.3 Service
Breng uw Automower® voor een servicebeurt naar een dealer voordat u hem stalt voor de winter. Dit is essentieel om de maaier in een goede conditie te houden.
Een servicebeurt omvat gewoonlijk het volgende:
Grondige reiniging van behuizing, chassis, maaiblad, glijplaat en alle andere bewegen delen.
Testen van de functies en componenten van de maaier.
Controle van aan slijtage onderhevige componenten zoals maaibladen en lagers.
Testen van de accu-capaciteit van de maaier en een aanbeveling voor vervanging indien nodig.
Opnieuw smeren van beide chassishelften van de maaier voor handhaving van een goede weerstand tegen vocht en nattigheid.
Indien nodig kan de dealer de Automower® voorzien van nieuwe software, inclusief eventuele nieuwe functies.
8.4 Na de winterstalling
Controleer bij het eerste gebruik of het nodig is Automower® , contactpunten en laadcontacten schoon te maken. Wanneer de laadcontacten of contactpunten er verbrand uitzien, maakt u ze schoon met een fijn stuk schuurlinnen. Controleer ook of tijd en datum van de maaier kloppen.
8.5 Schoonmaken
Het is belangrijk Automower® schoon te houden. Een maaier waar veel gras aan kleeft, presteert veel slechter op hellingen. Wij raden schoonmaken met behulp van een borstel en een sprayfles met water
aan.
BELANGRIJKE INFORMATIE Gebruik nooit een hogedrukreiniger, en zelfs
geen stromend water, om Automower schoon te maken. Gebruik voor het schoonmaken ook nooit oplosmiddel.
®
Onderkant en maaischijf
1. Zet de hoofdschakelaar in stand OFF.
2. Doe beschermingshandschoenen aan.
3. Stel Automower® op zijn zijkant.
OFF
Nederlands - 69
Page 69
8. ONDERHOUD
4. Maak de maaischijf en onderkant schoon met bijv. een afwasborstel.
Controleer ook of de maaischijf vrij draait ten opzichte van de motorhouder, daar direct boven. Controleer ook of de draaischotel vrij draait ten opzichte van de maaischijf.
Wanneer lange grassprieten of andere voorwerpen naar binnen komen, kan dat de maaischijf en/of draaischotel afremmen. Ook een beetje remmen leidt tot meer energieverbruik, kortere maaitijden en tenslotte zelfs tot het feit dat de maaier een groot gazon niet meer aankan. Als grondiger schoonmaken nodig is, moeten de draaischotel en eventueel de maaischijf worden verwijderd. Neem, indien nodig, contact op met uw dealer.
Chassis
Maak de onderkant van het chassis schoon. Borstelen of wrijven met een vochtige doekl.
BELANGRIJKE INFORMATIE Gebruik bij het schoonmaken geen stromend
water.
Wielen
Maak schoon onder de voorwielen en achterwielen en rond de ophanging van de voorwielen.
Carrosserie
Gebruik een vochtige zachte spons of doek om de carrosserie schoon te maken. Wanneer de carrosserie sterk vervuild is, kan zelfs een zeepoplossing of afwasmiddel nodig zijn.
70 - Nederlands
Page 70
8. ONDERHOUD
8.6 Vervangen van messen
WAARSCHUWING
Gebruik altijd originelemessen en bouten bij het vervangen. Wanneer u alleen het mes vervangt en de bout opnieuw gebruikt, kan dat ertoe leiden dat de bout tijdens het maaien slijt en afbreekt. Het mes kan dan weggeworpen worden en letsel veroorzaken.
Op Automower® zitten drie messen die in de maaischijf zijn geschroefd. De bladen hebben vier randen (twee randen voor 220 AC) om te zorgen voor een langere levensduur. Twee van de randen slijten gelijkmatig af doordat het maaiblad afwisselend links­en rechtsom draait. Wanneer de randen (1 en 2) bot worden, maakt u de schroef los en draait u het mes een slag zodat de randen 3 en 4 naar buiten wijzen.
1
2
3
4
Alle drie de messen en bouten moeten op hetzelfde moment worden vervangen om een gebalanceerd maaisysteem te krijgen.
Er zijn diverse typen maaierbladen met verschillende functies verkrijgbaar als accessoires. Gebruik uitsluitend door Husqvarna AB goedgekeurde bladen; zie de tabel. Neem contact op met uw dealer voor mee
informatie.
Type blad Aantal/verpakking Onderdeelnummer
Roestvrij staal
9 535 13 87-01
(tweetandig, roestvrij)
30 535 13 88-01 500 505 12 78-01
Koolstofstaal
(tweetandig)
9 535 13 87-02 30 535 13 88-02 500 535 12 78-02
Koolstofstaal
(tweetandig, draaibaar, extra robuust)
9 522 85 16-02 30 522 85 17-02
Om de messen te vervangen:
1. Zet de hoofdschakelaar in stand OFF.
2. Doe beschermingshandschoenen aan.
®
3. Leg Automower
op zijn kop neer.
4. Draai de draaischotel zo dat de gaten precies voor de bout van het mes komen.
300 522 85 18-02
OFF
Nederlands - 71
Page 71
8. ONDERHOUD
5. Schroef het mes eruit. Gebruik een normale of kruiskopschroevendraaier.
6. Wrik de draaischotel en maaischijf een stukje uit elkaar en verwijder mes en bout.
7. Schroef het nieuwe mes vast.
8.7 Transport en verplaatsing
Zet de machine vast tijdens transport. Het is belangrijk dat de Automower® niet kan bewegen tijden het transport bijvoorbeeld van het ene grasland naar het andere. Er is een Automower® zak (522 91 67-01) die speciaal is ontworpen om het transport makkelijker te maken. Neem contact op met uw dealer voor mee informatie.
72 - Nederlands
Page 72
9. OPSPOREN VAN STORINGEN
9. Opsporen van storingen
9.1 Foutmeldingen
Hieronder staat een aantal foutmeldingen, die op het display van Husqvarna Automower® kunnen verschijnen. Als dezelfde fout vaak voorkomt: neem contact op met uw dealer.
Foutmelding Oorzaak Maatregel
Linker wielmotor geblokkeerd
Rechter wielmotor geblokkeerd
Geblokkeerd maaischijf Gras of een andere voorwerp zijn rond
Geen lussignaal De transformator is niet op netspanning
Gras of andere voorwerpen zijn rond het aandrijfwiel vast komen te zitten.
Gras of andere voorwerpen zijn rond het aandrijfwiel vast komen te zitten.
de maaischijf vast komen te zitten.
aangesloten of de automatische zekering is geactiveerd.
Breuk van de begrenzingskabel. Controleer het signaal dat de led op het
De verbinding tussen het laadstation is verbroken.
Automower
®
en
Controleer het aandrijfwiel en verwijder het vastzittende gras of voorwerp.
Controleer het aandrijfwiel en verwijder het vastzittende gras of voorwerp.
Controleer de maaischijf en verwijder het vastzittende gras of voorwerp.
Controleer de aansluiting naar het stopcontact en kijk of de aardlekschakelaar is geactiveerd.
Reset de automatische zekering door de kabel van de transformator uit het stopcontact te trekken, wacht 10 seconden en zet daarna de kabel weer in het stopcontact.
laadstation geeft. Wanneer de led knippert duidt dat op beschadiging van de kabel. Repareer de kabelbreuk met behulp van een origineel waterdicht verbindingsstuk.
Zet Automower® in het laadstation en voer de PIN code in via Instellingen ­Veiligheid – PIN code (snelcommando 4-1-1). U kunt dezelfde PIN code als eerste gebruiken.
Vastgereden
Kan komen omdat de begrenzingskabel in de verkeerde richting rond een ”eiland” is gelegd, waardoor het signaal verdwijnt.
Als dit steeds op speciale stukken gebeurt, kan het komen door storingen van metalen voorwerpen (hek, betonijzer) of ingegraven kabels in de buurt.
Automower
®
zit ergens vast. Maak Automower® los en verhelp de
Controleer of de begrenzingskabel goed is gelegd.
Probeer de begrenzingskabel te verplaatsen.
reden waarom hij is vastgereden.
Nederlands - 73
Page 73
9. OPSPOREN VAN STORINGEN
Foutmelding Oorzaak Maatregel
Buiten maaige bied Als dit steeds op speciale stukken
gebeurt, kan het komen door storingen van metalen voorwerpen (hek, betonijzer) of ingegraven kabels in de buurt.
Het werkgebied helt te sterk. Controleer of de begrenzingskabel
De begrenzingskabel is verkeerd om rond een ”eiland” gelegd.
De begrenzingskabel ligt te dichtbij de rand van het werkgebied.
Lage accu spanning
Automower
®
vindt het laadstation niet.
De accu is versleten. Verwachte levensduur is 1 tot 4 jaar.
Foute PIN-code Verkeerde PIN-code aangegeven. Drie
pogingen zijn toegestaan, daarna is het toetsenbord vijf minuten lang geblokkeerd.
Probeer de begrenzingskabel te verplaatsen.
goed is gelegd. Controleer of de begrenzingskabel
volgens de installatie-instructies is gelegd.
Controleer of de begrenzingskabel goed is gelegd.
Wijzig de zoekinstellingen volgens de
Volg draad in (3-2-2) op
functie bladzijde 53.
Wijzig de plaats van het laadstation.
Neem contact op met uw dealer om de accu te vervangen.
Geef de juiste PIN-code aan.
Geen aandrijving
Geen contact in laadstation
Laadstation geblokkeerd
Automower
Automower
de contactpunten in het laadstation. Het contact tussen laadcontact en
contactpunt is slecht en
®
zit ergens vast.
®
krijgt slecht contact met
Automower
heeft een aantal pogingen gedaan om te laden.
Er ligt een voorwerp in de weg voor
Automower
®
.
Vast in laadstation Een voorwerp ligt in de weg zodat
Automower
®
niet achteruit het
laadstation uit kan.
Op zijn kop
Automower
®
neigt te veel of is
omgevallen.
Maak de maaier los en verhelp de reden waarom hij begon te slippen. Als dat werd veroorzaakt door nat gras, moet u wachten tot het gras is gedroogd voor u de maaier start. Gebruik
Automower
®
wielborstels (505 13 27-01) om de aandrijfwielen schoon te houden en zo de tractie te verhogen.
Controleer of Automower® goed in het laadstation staat.
Zet
®
Automower
controleer of laadcontact en
®
in het laadstation en
contactpunt goed contact maken.
Verwijder het voorwerp.
Verwijder het voorwerp.
Zet de maaier weer rechtop.
Handmatig laden
74 - Nederlands
Automower
®
is ingesteld op
bedrijfsstand MAN.
Het gedrag is normaal en er is geen maatregel nodig.
Page 74
9. OPSPOREN VAN STORINGEN
9.2 Foutsymptomen
Wanneer uw Automower® niet correct functioneert, moet u het onderstaande schema volgen om de storing op te sporen. Indien de storing blijft bestaan, moet u contact opnemen met uw dealer.
Symptoom Oorzaak Maatregel Ongelijkmatig
maairesultaat
Automower® werkt op verkeerde tijd
®
Automower
Automower® rijdt maar de maaischijf draait niet
De maaier maait kortere perioden dan normaal tussen de oplaadbeurten
Zowel de maai- als oplaadtijd zijn korter dan gewoonlijk
Automower® begint direct buiten het laadstation te maaien in plaats van de uitgaande draad te volgen
trilt Ongebalanceerde maaischijf en
Automower® werkt te weinig uren per dag.
Te groot werkgebied. Probeer het werkgebied te beperken
Botte messen. Vervang alle messen en bouten zodat
De maaier lijkt meer aan de bovenkant van een helling dan aan de onderkant te werken.
Te lang gras in verhouding tot ingestelde maaihoogte.
Grasopeenhoping bij de maaischijf of rond de motoras.
U moet de klok op Automower® instellen.
Start- en stoptijd voor het maaien zijn verkeerd aangegeven.
beschadigde messen. Automower® zoekt naar het
laadstation.
Gras of een vreemd voorwerp remt de maaischijf of draaischotel.
Het gedrag is normaal bij hoge temperaturen (geleidelijk toenemend boven 25°C).
Vergroot de werktijd, zie 6.4 Timer (2) op bladzijde 47.
of verleng de werktijd, zie 6.4 Timer (2) op bladzijde 47.
de draaiende delen in balans zijn. Wijzig de instelling Tuin vorm (3-3) in
Open.
Vergroot de maaihoogte en laat vervolgens geleidelijk dalen.
Controleer of de draaischotel en maaischijf vrij en makkelijk draaien. Zo niet, moet u draaischotel en evt. maaischijf demonteren om gras en vreemde voorwerpen te verwijderen. Zie 8.5 Schoonmaken op bladzijde 69.
Klok instellen, zie Tijd & datum (4-4) op bladzijde 60.
Maak een nieuwe instelling voor start­en stoptijd van het maaien, zie 6.4 Timer (2) op bladzijde 47.
Inspecteer de messen en bouten en vervang ze indien nodig.
Niets doen. De maaischijf draait niet wanneer de maaier het laadstation zoekt.
Verwijder de draaischotel en maaischijf en maak ze schoon.
Niets doen.
Wijzig de maximale afstand van draad en/of de uitrij-afstand.
Nederlands - 75
Page 75
10. TECHNISCHE GEGEVENS
10. Technische gegevens
Gegevens Automower® 230 ACX Automower® 220 AC
Afmetingen Lengte 71 cm 71 cm Breedte 55 cm 55 cm Hoogte 30 cm 30 cm Gewicht 10,7 kg 9,0 kg Elektrisch systeem Accu NiMH speciale accu 18V / 4,4Ah NiMH speciale accu 18V / 2,2Ah Transformator 230 V / 24 V 230 V / 24 V Gemiddeld energieverbruik bij
maximaal gebruik Geluidsemissie Gemeten geluidsvermogen 62 dB (A) 62 dB (A) Gegarandeerd geluidsvermogen 64 dB (A) 64 dB (A) Maaien Maaisysteem Drie scharnierende snijdende
Toerental bladmotor 2500 rpm 2500 rpm Energieverbruik tijdens maaien 42 W +/- 20 % 30 W +/- 20 % Maaihoogte 2-6 cm 2-6 cm Maaibreedte 22 cm 22 cm Arbeidscapaciteit
40 kWh/maand bij een werkgebied van 3000 m2.
maaimessen
2
3000 m
+/- 20 % 1800 m2 +/- 20 %
25 kWh/maand bij een werkgebied van 1800 m2.
Drie scharnierende snijdende maaimessen
76 - Nederlands
Page 76
11. INFORMATIE MET BETREKKING TOT HET MILIEU
11. Informatie met betrekking tot het milieu
Het symboool op Husqvarna Automower® of op de verpakking geeft aan dat dit product niet als huishoudelijk afval behandeld mag worden. In plaats daarvan moet het naar een gespecialiseerd recyclingcentrum worden gebracht, waar de elektronische componenten en accu's kunnen worden gerecycled. Neem contact op met uw dealer voor het demonteren van de accu's.
Door dit product correct te verwijderen helpt u om de negatieve gevolgen die een verkeerde verwerking van dit product kan hebben voor het milieu en de gezondheid te voorkomen.
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw gemeente, de relevante dienst voor de verwerking van huishoudelijk afval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
12. EU-verklaring
EG-verklaring van overeenstemming (Geldt alleen voor Europa)
Husqvarna AB, S-561 82 Huskvarna, Zweden, tel.: +46 36 14 65 00, verklaart hierbij dat de
automatische gazonmaaier Husqvarna Automower® 220 AC en Husqvarna Automower® 230 ACX met serienummers van 2009 en later (het jaartal staat duidelijk op het productplaatje vermeld, gevolgd door het serienummer), voldoet aan de vereisten van de volgende EU-richtlijnen:
Machinerichtlijn 2006/42/EG.
Richtlijn elektromagnetische compatibiliteit 2004/108/EG en relevante aanvullingen. De volgende normen zijn van toepassing: EN 55014-1 en EN 55014-2
Huskvarna, 1 oktober 2009
Christer Gustavsson, Hoofd Ontwikkeling automatische gazonmaaiers (erkende vertegenwoordiger voor Husqvarna AB en verantwoordelijk voor technische documentatie)
Nederlands - 77
Page 77
12. EU-VERKLARING
Serienummer:___________________________________
Persoonlijke code: _______________________________
Dealer:_________________________________________
Telefoonnummer dealer: __________________________
78 - Nederlands
Page 78
ORIGINELE INSTRUCTIE S
AUTOMOWER is een handelsmerk van Husqvarna AB. Copyright © 2010 HUSQVARNA. All rights reserved.
115 27 62-36
Loading...