Microsoft, Windows en Windows NT zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen.
Intel en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere
landen.
Hewlett-Packard Company aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten,
drukfouten of weglatingen in deze publicatie. De informatie in dit document wordt verstrekt
zonder garantie van welke aard dan ook en kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd. De garanties voor HP producten worden gepubliceerd in de uitdrukkelijke
beperkte-garantieverklaringen bij dergelijke producten. Aan de informatie in deze publicatie
kunnen geen rechten worden ontleend.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Maart 2003 (tweede editie)
Artikelnummer 281992-332
6-6 SCSI-kabel aansluiten op de optionele SCSI-controller ...........................................6-7
6-7 Optionele interne hot-pluggable SCSI-schijfhouder met twee posities aansluiten ..6-8
6-8 Kabel van hot-pluggable ventilatoren aansluiten op de ventilatorconnector
op de systeemkaart ....................................................................................................6-9
6-9 Externe VHDCI SCSI-connector aan de achterkant ..............................................6-11
6-10 Kabel van een externe opslageenheid aansluiten via de externe
HP ProLiant ML370 Generation 3 Server Setup and Installation Guide xiii
Deze handleiding bevat stapsgewijze installatie-instructies en is bedoeld als referentie
voor de bediening, het oplossen van problemen en, in de toekomst, het upgraden van
de HP ProLiant ML370 Generation 3 server.
Doelgroep
Deze handleiding is bestemd voor personen die servers installeren, beheren en
problemen met servers oplossen. In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat u
gekwalificeerd bent om computerapparatuur te onderhouden en te repareren en dat u
bekend bent met de gevaren van apparatuur die hoge spanningsniveaus kan
produceren.
Over deze handleiding
Belangrijke veiligheidsinformatie
Lees voordat u met de installatie begint eerst het document Belangrijke
veiligheidsinformatie dat bij de server is geleverd.
Symbolen op de apparatuur
De volgende symbolen kunt u aantreffen op gedeelten van de apparatuur die mogelijk
gevaar opleveren:
HP ProLiant ML370 Generation 3 Server Setup and Installation Guide xv
Over deze handleiding
WAARSCHUWING: Dit symbool in combinatie met een van de volgende
symbolen wijst op een mogelijk gevaar. Er bestaat kans op lichamelijk letsel
als de voorzorgsmaatregelen niet in acht worden genomen. Raadpleeg de
documentatie voor meer informatie.
Dit symbool duidt op gevaarlijke spanningsniveaus of kans op elektrische
schokken. Laat alle onderhoud aan een gekwalificeerde onderhoudstechnicus
over.
WAARSCHUWING: Open deze gedeelten niet, om het risico van letsel door
elektrische schokken te beperken. Laat alle onderhoud en upgrades aan een
gekwalificeerde onderhoudstechnicus over.
Dit symbool duidt op het risico van elektrische schokken. De ingesloten
gedeelten kunnen niet door de gebruiker worden onderhouden. Open deze
gedeelten dus nooit!
WAARSCHUWING: Open deze gedeelten niet, om het risico van letsel door
elektrische schokken te beperken.
Elke RJ-45-connector met dit symbool geeft een netwerkaansluiting aan.
WAARSCHUWING: Steek geen telefoon- of telecommunicatieconnectoren in
deze aansluiting, om het risico van letsel door elektrische schokken, brand of
schade aan apparatuur te beperken.
Dit symbool geeft een heet oppervlak of een heet onderdeel aan. Aanraking
van dit oppervlak kan letsel veroorzaken.
WAARSCHUWING: Laat het oppervlak afkoelen voordat u het aanraakt, om het
risico van brandwonden te beperken.
Deze symbolen op netvoedingseenheden of systemen duiden op
meerdere voedingsbronnen.
WAARSCHUWING: Koppel alle netsnoeren van het systeem los
om de voeding geheel uit te schakelen. Zo beperkt u het risico van
letsel door elektrische schokken.
xvi HP ProLiant ML370 Generation 3 Server Setup and Installation Guide
Dit symbool geeft aan dat het onderdeel te zwaar is om door één persoon
te worden getild.
Gewicht in kg
WAARSCHUWING: Houd u aan de lokale gezondheids- en
veiligheidsvoorschriften en richtlijnen voor het hanteren van materialen,
om het risico van persoonlijk letsel of schade aan de apparatuur te
beperken.
Stabiliteit van het rack
WAARSCHUWING: Beperk het risico van persoonlijk letsel en schade aan de
apparatuur door ervoor te zorgen dat:
• de stelvoetjes van het rack op de grond staan;
• het volle gewicht van het rack op de stelvoetjes rust;
• de stabilisatiesteunen aan het rack zijn bevestigd (bij installatie in een
enkel rack);
• de racks aan elkaar zijn gekoppeld (bij installatie van meerdere racks);
• er maar één onderdeel tegelijk uit het rack is geschoven. Een rack kan
instabiel worden als meer dan één onderdeel is uitgeschoven.
Over deze handleiding
HP ProLiant ML370 Generation 3 Server Setup and Installation Guide xvii
Over deze handleiding
Symbolen in de tekst
In de tekst van deze handleiding komen symbolen voor. Deze symbolen hebben de
volgende betekenis:
WAARSCHUWING: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit
leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot
beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens.
BELANGRIJK: Na dit kopje vindt u essentiële informatie om een begrip toe te lichten of een
taak te voltooien.
OPMERKING: Na dit kopje vindt u aanvullende informatie om belangrijke punten in de
hoofdtekst te benadrukken of aan te vullen.
xviii HP ProLiant ML370 Generation 3 Server Setup and Installation Guide
Ondersteuning
Als u een probleem heeft met de server en geen oplossing voor dat probleem in deze
handleiding kunt vinden, kunt u op de volgende manieren meer informatie en hulp
krijgen.
Technische ondersteuning
U kunt op twee manieren technische ondersteuning vragen: rechtstreeks bij HP of via
een geautoriseerde Business of Service Partner. Voor directe technische
ondersteuning kunt u contact opnemen met HP in Amsterdam, telefoonnummer 020-
6068751.Aanvullende informatie vindt u op de HP website
Amerikaanse HP website voor een lijst met telefoonnummers voor wereldwijde
ondersteuning door HP.
Zorg dat u tijdens het gesprek met de technische ondersteuning het volgende bij de
hand heeft:
• registratienummer voor technische ondersteuning (indien van toepassing)
• serienummer van het product
Over deze handleiding
www.hp.com. Raadpleeg de
• modelnaam en -nummer van het product
• eventuele foutberichten
• uitbreidingskaarten of extra hardware
• hardware of software van derden
• type besturingssysteem en versienummer
HP website
De HP website bevat informatie over dit product. Ook kunt u hier de meest recente
stuurprogramma's en flash-ROM-bestanden downloaden. U vindt de HP website op
www.hp.com.
HP ProLiant ML370 Generation 3 Server Setup and Installation Guide xix
Over deze handleiding
Geautoriseerde Business of Service Partner
U kunt ook technische ondersteuning vragen bij een geautoriseerde Business of
Service Partner.
Als u de naam van een geautoriseerde Business of Service Partner
bij u in de buurt wilt weten, gaat u als volgt te werk:
• Bel 0900-1681616.
• Of raadpleeg de HP website voor locaties en telefoonnummers.
Opmerkingen van lezers
HP stelt uw opmerkingen met betrekking tot deze handleiding zeer op prijs. Stuur uw
opmerkingen en suggesties per e-mail naar ServerDocumentation@hp.com.
xx HP ProLiant ML370 Generation 3 Server Setup and Installation Guide
1
Voorzieningen van de server
In deze handleiding vindt u informatie over het tower- en rackmodel van de
ProLiant ML370 Generation 3 server. HP levert met deze server opnieuw een
baanbrekend product, doordat het klanten een ongekende combinatie van prestaties
en iLO serverbeheer (Integrated Lights-Out) biedt. De ProLiant ML370 G3 server
wordt standaard geleverd met de nieuwste Intel Xeon-processor met Hyper-
Threading-technologie (mogelijkheid voor het gebruik van twee processoren), een
vijf-peer PCI-X-busarchitectuur en DDR ECC interleaved geheugen voor een
maximale overdrachtssnelheid. Daarnaast geeft HP klanten de flexibiliteit om alleen
die voorzieningen en opties te kiezen die het meest geschikt zijn voor specifieke
computertoepassingen en -omgevingen.
Voortbouwend op het succes van het Generation 2 platform, biedt ook de ProLiant
ML370 G3 server snelle implementatiemogelijkheden, een hoge beschikbaarheids-
graad en de mogelijkheid om zonder gereedschap onderhoudswerkzaamheden uit te
voeren, waarmee de ProLiant ML370 G3 server zich opnieuw onderscheidt van
andere two-way servers in zijn klasse.
Overzicht
De server ondersteunt de nieuwste technologie op het gebied van verwerking en
systeemarchitectuur, zoals:
•
two-way Intel Xeon-processoren met Hyper-Threading-technologie
•
DDR ECC 2-to-1 interleave geheugen, uitbreidbaar tot 12 GB (8 GB bij
redundantie)
•
ondersteuning van online reservegeheugen
•
peered PCI-X-busarchitectuur
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-1
Voorzieningen van de server
• zes 64-bit/100-MHz PCI-X-slots van volledige lengte
•
geïntegreerde dual-channel Ultra3 SCSI-controller
•
ondersteuning voor maximaal zes interne, universele hot-pluggable SCSI-vaste
schijven
•
optionele, interne hot-pluggable SCSI-schijfhouder met twee posities voor de
positie voor verwisselbare schijfeenheden
•
geïntegreerde NC7781 10/100/1000-netwerkadapter met ondersteuning van
Wake on LAN (WOL) en Preboot Execution Environment (PXE)
•
48X IDE cd-rom-drive
•
1,44-MB diskettedrive
•
zonder gereedschap toegang tot serveronderdelen en hot-pluggable onderdelen
•
ondersteuning voor PS/2-toetsenbord, muis, seriële en parallelle apparatuur,
USB-apparatuur, VHDCI SCSI-eenheden en videoapparatuur via externe
connectoren
•
ATI Rage XL grafische controller met 8 MB geïntegreerd videogeheugen
•
ondersteuning voor redundant ROM
•
ondersteuning van het geïntegreerde hulpprogramma ROM-Based Setup Utility
(RBSU)
•
iLO poort (Integrated Lights-Out) voor beheer op afstand
•
uitgebreide controle van de conditie van het systeem
•
ondersteuning voor de belangrijkste besturingssystemen en industriestandaard
ondersteuning van Remote Insight Lights-Out Edition II (RILOE II) (optioneel)
•
ondersteuning voor racks van Compaq, HP, Telco en andere fabrikanten
•
uitgebreide en flexibele serviceprogramma's via HP Customer Service op
www.hp.com/support
1-2 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Afbeelding 1-1: Towermodel
Voorzieningen van de server
Afbeelding 1-2: Rackmodel
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-3
Voorzieningen van de server
Standaardvoorzieningen
Tenzij anders vermeld, maken de voorzieningen die in dit gedeelte worden
beschreven, standaard deel uit van de server.
Processor
De server ondersteunt de volgende geavanceerde processorvoorzieningen:
•
ingebouwde 512-KB second-level cache
•
Hyper-Threading-technologie
•
processorconfiguraties en -modellen voor één of twee Intel Xeon-processoren
•
ondersteuning voor toekomstige processortechnologieën van Intel
Geheugen
De server ondersteunt voorzieningen van Geavanceerde geheugenbeveiliging, zoals:
•
configuratie met 2-to-1 interleaving geheugen
•
Registered DDR DIMM's
•
geavanceerd ECC-geheugen
— voor correctie van één-bit geheugenfouten en detectie van multi-bit
geheugenfouten
— voor detectie en correctie van vier-bit geheugenfouten op één DRAM-
eenheid
•
systeemgeheugen uitbreidbaar tot 12 GB (8 GB bij redundantie)
•
ondersteuning van online reservegeheugen
1-4 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Uitbreidingsslots
Via de zes PCI-X-uitbreidingsslots van de server kan randapparatuur worden
geïnstalleerd of aangesloten. De uitbreidingsslots op de systeemkaart zijn als volgt
geconfigureerd:
•
zes 64-bit/100-MHz PCI-X-slots van volledige lengte
•
maximale overdrachtssnelheden van 800 MB per seconde
•
peered PCI-X busarchitectuur
•
ondersteuning voor transacties van randapparatuur met een kloksnelheid van
maximaal 100 MHz
Geïntegreerde SCSI-controller
De server is voorzien van een standaard geïntegreerde dual-channel Ultra3 SCSI-
controller met:
•
64-bit/66-MHz PCI-busmasterinterface
•
Ultra3 SCSI-busoverdrachtssnelheid met een maximale overdrachtssnelheid van
160 MB per seconde per kanaal
Voorzieningen van de server
•
twee SCSI-poorten voor de ondersteuning van maximaal zes interne hotpluggable Wide Ultra2 of Ultra3 SCSI-vaste schijven
•
optionele, interne hot-pluggable SCSI-schijfhouder met twee posities voor de
positie voor verwisselbare schijfeenheden
•
ondersteuning voor externe tapedrives en externe opslageenheden via een
VHDCI SCSI-connector op het achterpaneel
•
ondersteuning voor hot-pluggable tapedrives en vaste schijven in zes hotpluggable SCSI-schijfposities
•
ondersteuning voor non-hot-pluggable tapedrives en vaste schijven in posities
voor verwisselbare schijfeenheden
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-5
Voorzieningen van de server
Netwerkadapter
De netwerkadapter die bij de server wordt geleverd, is een geïntegreerde NC7781
Fast Ethernet-netwerkadapter met de volgende voorzieningen:
•
10/100/1000-Mbps overdrachtssnelheid geïntegreerd
•
autosensing LAN met capaciteit voor 10, 100 of 1000 Mbps
•
full-duplex Ethernet voor overdracht in twee richtingen
•
ondersteuning voor PXE-technologie
•
ondersteuning voor WOL-functionaliteit
Opslagmedia
De server is uitgerust met maximaal tien interne opslageenheden in het gedeelte voor
verwisselbare schijfeenheden en de houder voor hot-pluggable SCSI-vaste schijven.
Tape-, diskette- en cd-rom-drives
Het gedeelte voor verwisselbare schijfeenheden bevat standaard de volgende
eenheden:
•
één halfhoge positie voor verwisselbare schijfeenheden waarin een 48X IDE cd-
rom-drive is geïnstalleerd
•
één diskettedrivehouder van eenderde hoogte waarin een 3,5-inch, 1,44-MB
diskettedrive is geïnstalleerd
•
twee beschikbare, halfhoge posities voor verwisselbare, 5,25-inch schijfeenheden
1-6 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Vaste schijven
De houder voor hot-pluggable vaste schijven biedt standaard:
•
ondersteuning voor maximaal zes 1-inch, hot-pluggable Wide Ultra2 of
Ultra3 SCSI-eenheden
•
ondersteuning voor gecombineerde tape- en vasteschijfconfiguraties met de
geïntegreerde dual-channel Ultra3 SCSI-controller
•
ondersteuning voor Wide Ultra2 en Ultra3 SCSI-tapedrives of -vaste schijven die
op eigen snelheid via één SCSI-kanaal werken
Standaardinterfaces
De server is voorzien van de volgende externe en interne standaardinterfaces voor
apparatuur:
•
Extern
— VHDCI SCSI-connector
— extra VHDCI SCSI-slot
Voorzieningen van de server
— seriële poort (groenblauw)
— video (blauw)
— parallelle poort (bourgognerood)
— toetsenbordconnector (paars)
— muisconnector (groen)
— USB-connector (zwart)
— RJ-45 Ethernet-connector
— iLO beheerpoort
Raadpleeg het gedeelte "Onderdelen op het achterpaneel" in hoofdstuk 3 voor de
locatie van de externe interfaces.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-7
Voorzieningen van de server
• Intern
— IDE-connector voor cd-rom-drive
— processorvoetjes en PVM-slots voor twee Intel Xeon-processoren
— DIMM-slots
— Remote Management connectoren voor RILOE II
— diskettedriveconnector
— geïntegreerde connector voor een houder voor hot-pluggable vaste schijven
— geïntegreerde connector voor een positie voor verwisselbare schijfeenheden
— kabelconnector voor redundante hot-pluggable ventilatoren
— signaalconnector en connector voor redundante hot-pluggable
voedingseenheden
Raadpleeg het gedeelte "Onderdelen op de systeemkaart" in hoofdstuk 3 voor de
locatie van de interne interfaces.
Video
De standaardvideo-integratie omvat:
•
geïntegreerde ATI Rage XL-grafische controller met een maximale non-
interlaced resolutie van 1280 × 1024 met 16 miljoen kleuren of een maximale
resolutie van 1600 × 1200 met 65.000 kleuren
•
ondersteuning van SVGA, VGA en EGA grafische resolutie
•
8 MB SDRAM videogeheugen
1-8 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
ROM
ROM-voorzieningen omvatten:
•
ondersteuning voor redundant ROM
•
ondersteuning voor geïntegreerd RBSU
•
upgradable firmware en diagnoseprogramma's
•
ROMPaq voor het upgraden van het systeem-ROM
•
beveiliging van opstartblokken in hardware
•
ondersteuning voor online ROM-flash
•
ondersteuning voor oudere USB-apparatuur, zoals toetsenbord en muis
Raadpleeg hoofdstuk 7, "Serverconfiguratie en hulpprogramma's", voor meer
informatie over ROM-voorzieningen.
Integrated Lights-Out
Voorzieningen van de server
De belangrijkste voorzieningen van Integrated Lights-Out omvatten:
•
speciale LAN-verbinding door middel van een speciale iLO beheerpoort
•
besturing op afstand van de server, onafhankelijk van de status van het
besturingssysteem van de server
•
besturing op afstand van servervoeding voor het activeren van een koude herstart
•
serverherstart vanaf media op afstand
•
virtuele aan/uit-knop voor het op afstand in- of uitschakelen van de server
•
ondersteuning voor Internet Explorer en Netscape Navigator
•
integratie met Insight Manager
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij HP Integrated Lights-Out op de
documentatie-cd voor meer informatie over iLO.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-9
Voorzieningen van de server
Controle van de systeemconditie
De systeemconditie wordt in de server bewaakt door interne en externe systeemconditielampjes die door hardware en software worden aangestuurd. De voorzieningen zijn onder andere:
•
identificatielampjes en -schakelaars
•
lampjes voor de conditie van interne onderdelen
— processor
— PVM
— geheugen
— ventilator
— controle op oververhitting van het systeem
•
lampjes voor de conditie van externe onderdelen (voedingseenheden)
•
verbinding en activiteit van de geïntegreerde netwerkadapter
•
vaste schijven
•
diagnoseprogramma's zoals RBSU, ROM, stuurprogramma Health en Insight
Manager 7
Raadpleeg appendix E, "Lampjes en schakelaars", voor de locatie en functie van alle
serverlampjes. Raadpleeg appendix D, "Problemen oplossen", voor algemene
informatie over het oplossen van problemen.
Hot-pluggable ventilatoren
De server is voorzien van hot-pluggable ventilatoren, die de volgende voorzieningen
hebben:
•
geïntegreerde ondersteuning voor hot-plugging
•
ondersteuning voor hot-swapping tussen alle ventilatorposities
•
ondersteuning voor optionele hot-pluggable redundante ventilatoren
•
ondersteuning voor ventilatoren met variabele snelheid als het HP
stuurprogramma Health is geïnstalleerd
1-10 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hot-pluggable voedingseenheid
De server is voorzien van één 500-W hot-pluggable voedingseenheid, die de
volgende voorzieningen heeft:
•
1+1-redundantie wanneer een tweede 500-W hot-pluggable voedingseenheid is
geïnstalleerd
•
autosensing ingangsspanning van 90 tot 264 V wisselspanning
Garantie
Op de server worden de volgende standaardgaranties gegeven:
•
drie jaar durende wereldwijde onsite-garantie
•
Prefailure-garantie
Drie jaar durende wereldwijde onsite-garantie
HP vergoedt de kosten van alle benodigde onderdelen en arbeidsuren die worden
gemaakt bij onsite- of carry-in-service tijdens de aangegeven garantieperiode. Bij de
wereldwijde garantie worden in elk land waarin HP een servicepartner heeft, de
garantievoorwaarden nagekomen die op het moment van aankoop voor het product
gelden. Dit is van belang voor klanten die een product in het ene land kopen en dit
vervolgens uitvoeren naar een ander land.
BELANGRIJK: Aan klanten die HP producten uit bepaalde landen of regio's overbrengen
naar andere landen of regio's wordt gevraagd bepaalde informatie te verschaffen, zodat HP in
staat is het vereiste garantieserviceniveau in het land van bestemming te bieden. Voor meer
informatie over het verstrekken van deze gegevens aan HP neemt u contact op met een
geautoriseerde Business of Service Partner of raadpleegt u de volgende webpagina:
Voorzieningen van de server
www.hp.com/support
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-11
Voorzieningen van de server
De responstijd is gebaseerd op de tijd die commercieel gezien redelijk is. In de
meeste gevallen is service op de volgende werkdag (Next Business Day) beschikbaar.
In sommige gebieden en bij bepaalde beperkingen van leveranciers is service op de
volgende werkdag niet altijd beschikbaar. Neem contact op met een geautoriseerde
HP Business of Service Partner bij u in de buurt voor de responstijd in uw omgeving
of voor informatie over het verkorten van de responstijd voor uw server.
Prefailure-garantie
De server heeft een Prefailure-garantie voor processoren, vaste schijven en
geheugenmodules die via geautoriseerde Business of Service Partners bij HP zijn
aangeschaft. Onder de voorwaarden van deze garantie kunnen ondersteunde
onderdelen worden vervangen voordat ze echt defect raken. Het is dan wel
noodzakelijk dat u gebruikmaakt van Insight Manager 7 en dat de vaststelling dat de
staat van de ondersteunde onderdelen onder de vooraf vastgestelde
betrouwbaarheidsdrempel is geraakt, plaatsvindt binnen de garantieperiode voor het
product.
Als u een waarschuwing krijgt dat een onderdeel wellicht moet worden vervangen in
het kader van de Prefailure-garantie, volgt u de instructies op het scherm of neemt u
contact op met een geautoriseerde HP Business of Service Partner. Een geel lampje
op het bedieningspaneel van Insight Manager 7 geeft aan dat een onderdeel in een
prefailure-conditie verkeert en moet worden vervangen.
Serverconfiguratie en -beheer
HP biedt een uitgebreide set voorzieningen en optionele hulpmiddelen om de server
doeltreffend te kunnen beheren en configureren. In dit gedeelte vindt u een overzicht
van de voorzieningen voor serverbeheer. Zie hoofdstuk 7, "Serverconfiguratie en
hulpprogramma's", voor uitgebreide informatie over deze voorzieningen.
1-12 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Geïntegreerde voorzieningen
•
Hulpprogramma ROM-Based Setup Utility (RBSU)
Met RBSU kunt u een groot aantal configuratiebewerkingen uitvoeren.
Bovendien biedt RBSU toegang tot systeeminstellingen voor systeemapparatuur,
selectie van het besturingssysteem, de volgorde van opstartcontrollers en online
reservegeheugen.
•
Ondersteuning voor redundant ROM
De server is voorzien van twee 1-MB ROM's met de huidige versie van het ROM
en een eerdere versie van het ROM. Als het eerste ROM beschadigd raakt,
schakelt het systeem over op de eerdere ROM-versie, zodat de beschikbaarheid
en prestaties van de server altijd optimaal zijn.
•
Hulpprogramma ROMPaq
De voorziening voor flash-ROM stelt u in staat de firmware (BIOS) te upgraden
met behulp van systeem-ROMPaqs en optie-ROMPaqs.
•
Hulpprogramma Online ROM Flash
Voorzieningen van de server
Smart Components voor het hulpprogramma Online ROM Flash stelt
systeembeheerders van de besturingssystemen Microsoft Windows NT 4.0,
Windows 2000 en Linux in staat systeem- en arraycontroller-ROM's efficiënt te
upgraden en te beheren.
•
USB-ondersteuning via het ROM
Als servers zijn geconfigureerd met een besturingssysteem dat USB ondersteunt,
biedt het ROM ondersteuning voor USB-apparatuur, waaronder toetsenbord en
muis. Raadpleeg de volgende webpagina voor informatie over
besturingssystemen die USB-ondersteuning bieden:
www.hp.com/products/servers/platforms
Raadpleeg hoofdstuk 7, "Serverconfiguratie en hulpprogramma's", voor meer
informatie over deze hulpmiddelen en hulpprogramma's.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-13
Voorzieningen van de server
Hulpmiddelen en hulpprogramma's
•
Cd met SmartStart
U wordt aangeraden de cd met SmartStart te gebruiken om de systeemsoftware te
laden, zodat u beschikt over een goed geïntegreerde server, die maximale
betrouwbaarheid en ondersteuning biedt. Op de cd met SmartStart staan ook
diagnoseprogramma's en ROMPaq-hulpprogramma's.
•
SmartStart Diskette Builder
SmartStart Diskette Builder is een hulpprogramma waarmee ondersteunende
diskettes kunnen worden gemaakt op basis van de gegevens die zijn opgeslagen
op de cd met SmartStart. U kunt ondersteunende diskettes maken voor specifieke
configuratiedoeleinden of voor software die niet rechtstreeks vanaf de cd met
SmartStart kan worden gebruikt.
•
SmartStart Scripting Toolkit
De SmartStart Scripting Toolkit bevat een set DOS-hulpprogramma's waarmee u
volgens een vaste methode servers onbeheerd op maat kunt configureren en
implementeren. Met deze hulpprogramma's is het mogelijk om op grote schaal en
met minimale interventie servers en arrays door middel van scripts te repliceren
en de configuratie van een geconfigureerde bronserver naar doelsystemen te
kopiëren.
•
Insight Manager 7
U kunt Insight Manager 7 installeren vanaf de Management cd.
Insight Manager 7 is een gebruiksvriendelijk hulpprogramma voor het
verzamelen van servergegevens, zoals foutcondities, prestaties, beveiliging,
beheer op afstand en herstelservices.
•
Hulpprogramma Diagnostics (DIAGS; Diagnose)
Met het hulpprogramma Diagnostics (Diagnose) kunt u informatie over de
hardware van de server weergeven en het systeem testen om te controleren of het
systeem goed werkt. Als u het besturingssysteem met behulp van SmartStart
heeft geïnstalleerd, kunt u het hulpprogramma Diagnostics (Diagnose) starten
vanaf de cd met SmartStart.
1-14HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Voorzieningen van de server
•
Automatic Server Recovery-2 (ASR-2)
Met ASR-2 kan de server automatisch vanuit het besturingssysteem of vanuit HP
hulpprogramma's worden opgestart. Als zich een ernstige systeemfout voordoet,
wordt de server automatisch opnieuw gestart. ASR-2 kan worden geconfigureerd
om de systeembeheerder te waarschuwen.
•
Integrated Management Log (IML)
In het Integrated Management Log (IML) wordt een gedetailleerd overzicht van
belangrijke systeemgebeurtenissen bijgehouden. In dit logboek worden ook
gegevens over de serverconditie vastgelegd. Het IML is toegankelijk vanuit
Insight Manager 7 en Integrated Lights-Out (iLO).
•
Hulpprogramma Multi-Initiator Configuration
Met het hulpprogramma Multi-Initiator Configuration kunnen beheerders de
geïntegreerde dual-channel Ultra3 SCSI-controller configureren voor
ondersteuning van opslag- en clusteropties van HP en Compaq.
Raadpleeg de volgende informatiebronnen voor meer informatie over deze
hulpmiddelen en hulpprogramma's:
•
hoofdstuk 7, "Serverconfiguratie en hulpprogramma's"
•
ProLiant Essentials Foundation Pack
•
documentatie-cd
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-15
Voorzieningen van de server
Beveiligingsvoorzieningen
De beveiligingsvoorzieningen voor de server bestaan uit zowel hardwarematige als
softwarematige voorzieningen:
• Hardwarematig (alleen towermodel):
— voorpaneel en toegangspaneel met slot
— vergrendelingen voor voedingseenheden
Afbeelding 1-3: Vergrendelingen voor
voedingseenheden
• Softwarematig:
— opstartwachtwoord
— beheerderswachtwoord
— netwerkserverstand
— QuickLock
— diskettedrivebeveiliging
— diskettedrive-schrijfbeveiliging
— disketteopstartbeveiliging
1-16 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
— beveiliging van seriële interface
— parallelle-poortbeveiliging
— NVRAM-schrijfbeveiliging
Softwarematige beveiligingsvoorzieningen worden geconfigureerd met behulp van
RBSU. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het HP ROM-Based Setup Utility
(RBSU) op de documentatie-cd voor meer informatie over deze
beveiligingsvoorzieningen.
Diagnosehulpmiddelen
Software- en firmwarematige diagnosehulpmiddelen die voor de server beschikbaar
zijn, zijn onder andere:
•
Power-On Self-Test (POST)
Diagnostics (DIAGS; Diagnose)
•
ROMPaq hulpprogramma's
•
Raadpleeg de handleiding HP servers - Problemen oplossen op de documentatie-cd
voor meer informatie over de diagnosehulpmiddelen van HP.
Voorzieningen van de server
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-17
Installatie van de server voorbereiden
Tref de juiste voorbereidingen om te zorgen dat de omgeving waar u de server
installeert, aan de vereisten voldoet. Zo zorgt u ervoor dat de ProLiant ML370
Generation 3 server optimale prestaties levert en maximale beschikbaarheid biedt.
Optionele installatieservice
U kunt ervoor kiezen om het systeem door HP te laten installeren. De
installatieservice kan worden aangeschaft als het servicepakket CarePaq of als een
speciale serviceovereenkomst die aan uw specifieke vereisten voldoet. Enkele
CarePaq services zijn:
2
•
installatieservice voor hardware
•
installatieservice voor hardware en besturingssysteem voor ProLiant servers
•
installatie- en opstartservice voor de besturingssystemen Microsoft
Windows 2000 en Microsoft Windows NT
•
installatie met opstart- en migratieservice voor het besturingssysteem
Novell NetWare
•
installatie- en opstartservice voor Insight Manager 7
Raadpleeg de volgende webpagina voor een gedetailleerde beschrijving van deze
CarePaq services:
www.compaq.com/services/carepaq
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-1
Installatie van de server voorbereiden
Deze optionele hardware-installatieservice is beschikbaar in alle landen waar HP
direct of indirect is vertegenwoordigd. Deze services kunnen worden aangevraagd bij
en worden verleend door een geautoriseerde Business of Service Partner. HP zorgt
ervoor dat het systeem door een geautoriseerde Business of Service Partner wordt
geïnstalleerd. Raadpleeg de volgende webpagina voor bestelinformatie:
www.compaq.com/services/carepaq/us/install/
Informatiebronnen voor rackplanning
De volgende informatie is beschikbaar voor racks en rackproducten:
De rackinformatieset wordt meegeleverd bij alle racks met de merknaam Compaq.
Hieronder ziet u een overzicht van de inhoud van de verschillende
informatiebronnen:
• Configuratiehulpprogramma Rack Builder Pro
Met dit programma kunt u mogelijke configuraties met racks simuleren. Rack
Builder Pro geeft de volgende informatie:
— grafische weergave van correct geconfigureerde racks;
— gegevens over het plannen van de locatie, netvoedingsvereisten,
koelingsvereisten en fysieke specificaties;
— bestelinformatie, inclusief benodigde onderdelen, artikelnummers en
benodigde hoeveelheden.
Raadpleeg de volgende webpagina voor meer informatie over het
2-2 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
• Video Rackproducten installeren
Deze video geeft een overzicht van de werkzaamheden die nodig zijn om een
rack met onderdelen te vullen. Daarnaast worden de volgende belangrijke
stappen in het configuratieproces toegelicht:
— locatie voorbereiden
— rackservers en rackopties installeren
— servers in een rack bekabelen
— meerdere racks aan elkaar koppelen
•
Cd met documentatie bij rackproducten
Deze cd bevat documentatie bij racks en rackopties met de merknaam Compaq.
U kunt de informatie op de cd bekijken, doorzoeken en afdrukken. Bovendien
helpt de informatie u om de installatie en optimalisatie van het rack zo goed
mogelijk op uw omgeving af te stemmen.
Optimale omgeving
Installatie van de server voorbereiden
De prestaties van de server worden gedeeltelijk bepaald door de omgeving waarin u
de server of servers installeert. Kies een locatie die voldoet aan de standaardvereisten
voor de volgende factoren:
•
ruimte en luchtcirculatie
•
voeding
•
aarding
•
temperatuur
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-3
Installatie van de server voorbereiden
Ruimte en luchtcirculatie
Towermodel
Zorg dat er bij een towerconfiguratie minimaal 7,6 cm ruimte aan de voorkant en
achterkant van de server is, zodat er voldoende ventilatie is.
Rackmodel
Houd u aan de volgende richtlijnen wanneer u de locatie kiest waar u het Compaq
rack, Telco-rack of ander rack wilt installeren, om ervoor te zorgen dat de onderdelen
gemakkelijk toegankelijk zijn en er voldoende luchtcirculatie is:
•
Zorg voor minimaal 63,5 cm vrije ruimte aan de voorkant van het rack.
•
Zorg voor minimaal 76,2 cm vrije ruimte aan de achterkant van het rack.
•
Zorg voor minimaal 121,9 cm vrije ruimte tussen de achterkant van het rack en
de achterkant van een ander rack of een andere rij racks.
HP servers zuigen koele lucht aan via het voorpaneel en blazen warme lucht uit via
de achterkant. Daarom moeten er in het voorpaneel van het rack voldoende
ventilatieopeningen zijn om de lucht naar binnen te laten en moeten er in het
achterpaneel voldoende ventilatieopeningen zijn waardoor de warme lucht het rack
kan verlaten.
BELANGRIJK: Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
Als het rack niet helemaal is opgevuld met servers of rackonderdelen, heeft dit effect
op de luchtcirculatie in het rack en tussen de servers. Sluit alle tussenruimten af met
opvulpanelen, zodat er voldoende luchtcirculatie is.
VOORZICHTIG: Vul verticale lege ruimten in het rack altijd op met panelen.
Hierdoor wordt een goede luchtcirculatie gewaarborgd. Als het rack wordt gebruikt
zonder opvulpanelen, kan apparatuur beschadigd raken door oververhitting.
2-4HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Installatie van de server voorbereiden
9000 Serie racks bevatten ventilatieopeningen in het voor- en achterpaneel die voor
ventilatie voor de server zorgen. Deze ventilatieopeningen beslaan 64% van het
oppervlak van de panelen. Raadpleeg de documentatie bij het rack voor richtlijnen
voor het tot stand brengen van de vereiste luchtcirculatie voor racks uit de 7000 Serie
en voor racks van derden.
VOORZICHTIG: Als u een rack uit de 7000 Serie gebruikt, is het noodzakelijk om
het goed ventilerende rackinzetstuk (artikelnummers 327281-B21 (42U) en 157847B21 (22U)) te installeren. Zo wordt ervoor gezorgd dat er vanaf de voorkant naar de
achterkant van de server voldoende luchtcirculatie en koeling is en dat de apparatuur
niet beschadigd raakt.
VOORZICHTIG: Houd rekening met de volgende aanvullende vereisten als u een
rack van een andere fabrikant gebruikt. Zo zorgt u voor een goede luchtcirculatie en
beperkt u het risico van schade aan de apparatuur.
• Voor- en achterpanelen: Als het 42U serverrack afsluitende voor- en
achterpanelen heeft, moet er 5350 cm² aan gaatjes (van boven naar beneden
gelijkmatig verdeeld) vrij zijn om voor voldoende luchtcirculatie te zorgen. Dit
komt overeen met de vereiste 64 procent open ruimte voor ventilatie.
• Zijpaneel: De ruimte tussen het geïnstalleerde rackonderdeel en de zijpanelen
van het rack moet minimaal 7 cm zijn.
Voeding
WAARSCHUWING: De spanningsgroep die de voeding voor het rack levert,
mag niet worden overbelast, om het risico van persoonlijk letsel, brand en
schade aan de apparatuur te beperken. Neem contact op met uw energiebedrijf
voor informatie over de juiste bedrading en installatie.
VOORZICHTIG: Haal de stekker uit het stopcontact wanneer u alle voeding naar de
server moet uitschakelen.
VOORZICHTIG: Bescherm de server tegen schommelingen in de spanning en
tijdelijke stroomstoringen door middel van een UPS (Uninterruptible Power Supply).
Dit apparaat beschermt de hardware tegen schade als gevolg van stroompieken en
spanningspieken en houdt het systeem in werking tijdens een stroomstoring.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-5
Installatie van de server voorbereiden
De installatie van deze apparatuur moet voldoen aan de regelgeving voor de
installatie van elektrische apparatuur en moet door bevoegde technici worden
uitgevoerd. Deze apparatuur is ontworpen voor installaties die vallen onder de
National Electric Code (NFPA 70, 1999) en de bepalingen ter bescherming van
elektronische computerapparatuur en gegevensverwerkende apparatuur
(NFPA-75, 1992). Raadpleeg het productlabel of de gebruikershandleiding die bij de
optie wordt geleverd, voor meer informatie over het stroomverbruik van de opties.
Als u meer dan één server installeert, kan het nodig zijn om extra stroomverdelingsapparatuur te gebruiken, zodat alle apparaten op een veilige manier van voeding
worden voorzien.
•
De belasting moet evenredig worden verdeeld over de beschikbare spannings-
groepen.
•
Het verbruik van het gehele systeem mag niet hoger zijn dan 80 procent van de
capaciteit van de spanningsgroep.
•
Het gebruik van gewone stekkerdozen voor deze apparatuur wordt afgeraden.
•
De server moet zijn aangesloten op een afzonderlijke spanningsgroep.
OPMERKING: Voor optimale stroomverdeling en veiligheid wordt het gebruik van
stekkerdozen afgeraden.
Aarding
WAARSCHUWING: Deze apparatuur is ontworpen voor aansluiting op een
geaard stopcontact. De geaarde stekker is een belangrijke veiligheidsvoorziening. Verwijder deze stekker niet, om het risico van elektrische
schokken en schade aan de apparatuur te beperken.
2-6 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Voor een goede werking en veiligheid moet de server goed worden geaard. In de
Verenigde Staten moet u deze apparatuur installeren in overeenstemming met
artikel 250 van de National Electric Code (NFPA 70, 1999) en met de plaatselijke
voorschriften. In Canada moet de apparatuur worden geïnstalleerd in overeen-
stemming met de Canadian Electrical Code van de Canadian Standards Association
(CSA C22.1). In alle overige landen moet de installatie voldoen aan de plaatselijke
of landelijke voorschriften voor elektrische apparatuur, zoals de International
Electrotechnical Commission (IEC) Code 364, artikel 1 tot en met 7. Bovendien
moeten alle stroomverdelingselementen in de installatie, zoals bedrading,
aansluitingen, enzovoort, goedgekeurd en geaard zijn.
Gezien de hoge aardlekstroom bij aansluiting van meerdere servers op dezelfde
voedingsbron, wordt u aangeraden om een stroomverdelingsapparaat (PDU, Power
Distribution Unit) te gebruiken dat is verbonden met de aardlekschakelaar van het
gebouw of dat is voorzien van een niet-afneembaar snoer dat is aangesloten op een
aardlekstekker. NEMA-stekkers en stekkers die aan de standaard IEC 60309 voldoen,
zijn geschikt voor dit doel. Het gebruik van gewone stekkerdozen voor de server
wordt afgeraden.
Temperatuur
Installatie van de server voorbereiden
Voor een blijvende veilige en betrouwbare werking plaatst u het systeem in een goed
geventileerde ruimte waar de temperatuur kan worden geregeld. De aanbevolen
maximale omgevingstemperatuur (TMRA) voor de meeste serverproducten is 35 °C.
Om die reden mag de temperatuur van de ruimte waarin het rack zich bevindt, niet
hoger zijn dan 35 °C.
VOORZICHTIG: Neem bij het installeren van opties de volgende richtlijnen in acht
om de kans op schade aan de apparatuur te beperken:
• Zorg ervoor dat de optionele apparatuur de luchtcirculatie rond de server niet
belemmert en dat de interne racktemperatuur niet boven de maximaal
toegestane waarde uitkomt.
• Zorg ervoor dat de door de fabrikant aanbevolen maximale
omgevingstemperatuur (TMRA) niet wordt overschreden.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-7
Installatie van de server voorbereiden
Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
Neem de volgende waarschuwingen aandachtig door voordat u het rack gaat
installeren:
WAARSCHUWING: Neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van
persoonlijk letsel of schade aan de apparatuur te beperken wanneer u de
server in een rack installeert:
• De stelvoetjes van het rack moeten op de grond rusten.
• Het volle gewicht van het rack moet op de stelvoetjes rusten.
• De stabilisatiesteunen moeten aan het rack zijn bevestigd (bij installatie in
één rack).
• De racks moeten aan elkaar zijn gekoppeld (bij installatie met meerdere
racks).
• Er mag slechts één component tegelijk uit het rack worden geschoven. Het
rack kan instabiel worden als er meerdere onderdelen tegelijk uitgeschoven
zijn.
WAARSCHUWING: U wordt aangeraden het rack met ten minste twee mensen
uit te laden, om het risico van persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur
te beperken. Een leeg 42U-rack weegt 115 kilo, is meer dan 2 m hoog en kan
instabiel worden als het op de zwenkwieltjes wordt verplaatst.
Ga nooit voor het rack staan als u het van de pallet rolt. Pak het rack altijd aan
de zijkanten vast.
WAARSCHUWING: Wanneer u de server in een Telco-rack plaatst, controleert
u of het frame van het rack goed is bevestigd aan de boven- en onderkant van
de constructie.
2-8HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Installatie van de server voorbereiden
WAARSCHUWING: Deze server is erg zwaar. Beperk als volgt het risico van
persoonlijk letsel en beschadiging van de apparatuur:
• Houd u aan de lokale gezondheids- en veiligheidsvoorschriften en
richtlijnen voor het hanteren van zware materialen.
• Laat iemand u helpen het apparaat op te tillen en in evenwicht te houden
wanneer u het installeert of verwijdert, vooral wanneer het apparaat niet
aan de rails is bevestigd. Als de server zwaarder is dan 22,5 kg, moet de
server door ten minste twee personen in het rack worden getild. Als de
eenheid hoger dan borsthoogte moet worden opgetild, moet een derde
persoon helpen om de server op de rails te zetten terwijl de twee anderen
de eenheid ondersteunen.
• Wees voorzichtig wanneer u het apparaat installeert in of verwijdert uit het
rack. Het apparaat is niet stabiel wanneer het niet aan de rails is bevestigd.
WAARSCHUWING: Laat de schijfeenheden en interne onderdelen afkoelen
voordat u deze aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
WAARSCHUWING: U mag alleen onderdelen van de server onderhouden
volgens de instructies in de gebruikersdocumentatie. Zo beperkt u het risico
van elektrische schokken en schade aan de apparatuur.
WAARSCHUWING: Als u de server uitschakelt met de aan/standby-knop van
de server, wordt de voeding naar de meeste onderdelen van de server
uitgeschakeld. Dit kan 30 seconden duren. De stroom van sommige gedeelten
van de voedingseenheid en bepaalde interne schakelingen blijft echter
ingeschakeld totdat het netsnoer is losgekoppeld.
Wanneer u alle voeding naar de server wilt uitschakelen, koppelt u het
netsnoer los. Als er meerdere voedingseenheden in de server zijn
geïnstalleerd, koppelt u alle netsnoeren los om de voeding naar het systeem
volledig uit te schakelen.
VOORZICHTIG: Bescherm de server tegen schommelingen in de spanning en
tijdelijke stroomstoringen door middel van een UPS (Uninterruptible Power Supply).
Dit apparaat beschermt de hardware tegen schade als gevolg van stroompieken en
spanningspieken en houdt het systeem in werking tijdens een stroomstoring.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-9
Installatie van de server voorbereiden
VOORZICHTIG: Gebruik de server niet gedurende langere tijd zonder het
toegangspaneel. Het gebruik zonder toegangspaneel leidt tot een verkeerde
luchtstroom en een onvoldoende koeling zodat de server beschadigd kan raken door
oververhitting.
Inhoud van de doos met het rackmodel
Pak de serverdoos uit en controleer of u alle onderdelen en documentatie heeft die
nodig zijn voor de installatie van de server. Al het montagemateriaal dat u nodig
heeft om de server in een rack met vierkante gaten te installeren, wordt bij het
rackmodel van de server geleverd.
Als u de server in een rack met ronde gaten installeert, bestelt u de desbetreffende
uitbreidingsset en raadpleegt u de installatie-instructies die bij de uitbreidingsset
worden geleverd voor meer informatie.
OPMERKING: De stappen voor het installeren van racks in deze handleiding zijn van
toepassing op de meeste racks van andere fabrikanten met vierkante gaten. Als dit niet geldt
voor het rack dat u gebruikt, bestelt u de uitbreidingsset voor racks met ronde gaten.
De doos met het rackmodel van de server bevat de volgende onderdelen:
•
server
•
netsnoer
•
documentatie bij het montagemateriaal, referentiemateriaal en software
•
montagemateriaal voor installatie in het rack
OPMERKING: Bij de server wordt Torx T-15-gereedschap geleverd. Dit gereedschap bevindt
zich op het achterpaneel.
In afbeelding 2-1 en tabel 2-1 worden alle onderdelen en al het montagemateriaal in
de rackset aangegeven.
2-10HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Installatie van de server voorbereiden
1
3
6
2
Sjab
loon
Afbeelding 2-1: Inhoud van rackset
Tabel 2-1: Inhoud van rackset
Nr. Beschrijving
1 Rackrails met veerbelasting
2 Kabelarm
3 Serverrails
4 Borgplaatje
5 Kooimoeren (geleverd bij rack)
6 Racksjabloon
5
4
Naast deze bij de server geleverde items heeft u mogelijk het volgende nodig:
• • T-15 Torx-gereedschap (aan de achterkant van de server)
potlood
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-11
Installatie van de server voorbereiden
Inhoud van de doos met het towermodel
Pak de server, het toetsenbord en de kabels uit aan de hand van de instructies en
afbeeldingen op de dozen.
De doos met het towermodel van de server bevat de volgende onderdelen:
•
server
•
netsnoer
toetsenbord
•
muis
•
documentatie bij het montagemateriaal, referentiemateriaal en software
•
OPMERKING: Bij de server wordt Torx T-15-gereedschap geleverd. Dit gereedschap
bevindt zich op het achterpaneel.
2-12 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
3
Hardwareopties installeren
In dit hoofdstuk vindt u informatie over en procedures voor het installeren van
hardwareopties in een ProLiant ML370 Generation 3 server. Raadpleeg voor meer
informatie de installatiedocumentatie bij de uitbreidingssets.
Om de installatie van meerdere opties vlot te laten verlopen, leest u de installatie-
instructies bij alle hardwareopties en zoekt u vergelijkbare stappen in de diverse
procedures voordat u de onderdelen daadwerkelijk installeert.
Nadat u de hardwareopties heeft geïnstalleerd, installeert u de server aan de hand van
de procedures in hoofdstuk 4, "Rackmodel installeren", of hoofdstuk 5, "Towermodel
installeren".
Raadpleeg de documentatie-cd bij de server of neem contact op met een geautori-
seerde Business of Service Partner voor meer informatie over de installatie of het
oplossen van problemen.
WAARSCHUWING: Volg de onderstaande instructies om het risico van
persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur te beperken:
• Neem alle waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen in de installatie-
instructies in acht.
• Laat interne systeemonderdelen afkoelen voordat u deze aanraakt.
• Zorg ervoor dat de voeding van de server is uitgeschakeld en dat het
netsnoer is losgekoppeld voordat u het toegangspaneel verwijdert.
VOORZICHTIG: Controleer altijd of de apparatuur goed geaard is voordat u met
een installatieprocedure begint. Elektrostatische ontlading als gevolg van
onvoldoende aarding kan leiden tot schade aan elektronische onderdelen.
Raadpleeg appendix B, "Elektrostatische ontlading", voor meer informatie.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-1
Hardwareopties installeren
Onderdelen van tower- en rackmodellen
De belangrijkste verschillen tussen het rackmodel en het towermodel zijn de stand
van het chassis en de configuratie van het voorpaneel. In afbeelding 3-1 en tabel 3-1
worden de onderdelen van het chassis aangegeven. Raadpleeg het gedeelte "Server
voorbereiden" in dit hoofdstuk voor instructies voor hoe u het toegangspaneel, de
mediaklep (op het rackmodel) of het voorpaneel (op het towermodel) opent om
toegang te krijgen tot de serveronderdelen.
Afbeelding 3-1: Chassisonderdelen van
tower- en rackmodel
Tabel 3-1: Chassisonderdelen van tower- en rackmodel
Nr. Beschrijving
1 Toegangspaneel
2 Aan/standby-knop met lampje
3 Diskettedrive
4 Posities voor verwisselbare schijfeenheden
5 Houder voor hot-pluggable SCSI-vaste schijf
3-2 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Onderdelen op het voorpaneel
In afbeelding 3-2 en 3-3 en tabel 3-2 en 3-3 worden de onderdelen op het voorpaneel
van tower- en rackmodellen aangegeven.
Towermodel
Afbeelding 3-2: Onderdelen op het voorpaneel
van het towermodel
Hardwareopties installeren
Tabel 3-2: Onderdelen op het voorpaneel van het towermodel
Nr. Onderdeel Nr. Onderdeel
1 Identificatieschakelaar en
-lampje
2 Lampje voor de conditie van
het interne systeem
3 Lampje voor de conditie van
het externe systeem
4 Verbindings-/activiteitslampje
van netwerkadapter
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-3
5 Aan/standby-knop met lampje
6 Diskettedrive
7 Posities voor verwisselbare
schijfeenheden
8 Houders voor hot-pluggable
SCSI-vaste schijven
(SCSI-ID's 0 tot en met 5)
Hardwareopties installeren
Rackmodel
Afbeelding 3-3: Onderdelen op het voorpaneel
van het rackmodel
Tabel 3-3: Onderdelen op het voorpaneel van het rackmodel
Nr. Beschrijving Nr. Beschrijving
1 Identificatieschakelaar en
-lampje
2 Lampje voor de conditie van
het interne systeem
3 Lampje voor de conditie van
het externe systeem
4 Verbindings-/activiteitslampje
van netwerkadapter
* Open de mediaklep op het rackmodel om toegang tot de diskettedrive te
krijgen.
5 Aan/standby-knop met
lampje
6 Diskettedrive * (achter de
mediaklep)
7 Posities voor verwisselbare
schijfeenheden
8 Houders voor hot-pluggable
SCSI-vaste schijven
(SCSI-ID's 0 tot en met 5)
3-4 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Onderdelen op het achterpaneel
In afbeelding 3-4 en 3-5 en tabel 3-4 en 3-5 worden de onderdelen op het
achterpaneel van tower- en rackmodellen aangegeven.
Towermodel
Afbeelding 3-4: Onderdelen op het achterpaneel
van het towermodel
Tabel 3-4: Onderdelen op het achterpaneel van het towermodel
voedingseenheid
8 USB-connectoren 17 Extra VHDCI SCSI-opvuleenheid
9 Identificatieschakelaar en -lampje
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-5
10 Seriële poort A
16 Muisconnector
Hardwareopties installeren
Rackmodel
Afbeelding 3-5: Onderdelen op het achterpaneel
van het rackmodel
Tabel 3-5: Onderdelen op het achterpaneel van het rackmodel
Nr. Beschrijving Nr. Beschrijving
1 PCI-X-uitbreidingsslots 10 Extra VHDCI SCSI-opvuleenheid
2 Connector van VHDCI SCSI-poort 2 11 Seriële poort B
3 Ethernet 10/100/1000-poort 12 Seriële poort A
4 iLO beheerpoort 13 Muisconnector
5 Parallelle poort 14 Toetsenbordconnector
6 Videoconnector 15 Primaire hot-pluggable
voedingseenheid
7 USB-connectoren 16 Serienummer
8 T-15 Torx-gereedschap 17 Positie voor redundante hot-pluggable
voedingseenheden
9 Identificatieschakelaar en -lampje
3-6 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Locatie van de serienummers
Het serienummer van de server bevindt zich op het voorpaneel en op het achterpaneel, zodat u het nummer snel kunt opzoeken. U heeft dit nummer nodig als u
contact opneemt met een geautoriseerde Business of Service Partner. In
afbeelding 3-6 en tabel 3-6 wordt de locatie van de serienummers aangegeven.
Afbeelding 3-6: Locatie van de
serienummers (towermodel)
Hardwareopties installeren
Tabel 3-6: Locatie van serienummers
Nr. Beschrijving
1 Locatie van serienummer op achterpaneel
2 Locatie van serienummer op voorpaneel
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-7
Hardwareopties installeren
Locatie van de product-id-labels
Het product-id-label bevindt zich op het voorpaneel. Dit label geeft de generatie
binnen de serverserie aan. In afbeelding 3-7 wordt de locatie van de product-idlabels aangegeven.
Afbeelding 3-7: Locatie van product-id-labels
(links het towermodel; rechts het rackmodel)
3-8 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Locatie van het Torx T-15-gereedschap
Bij het tower- en rackmodel wordt Torx T-15-gereedschap geleverd. Dit gereedschap
bevindt zich op het achterpaneel. U kunt dit gereedschap gebruiken bij de installatie
van bepaalde opties. Zie de instructies in de documentatie bij de opties voor meer
informatie. U kunt dit gereedschap onder andere gebruiken voor:
•
het verwijderen van een opvuleenheid voor een voedingseenheid;
•
het verwijderen van de extra SCSI-opvuleenheid;
•
het aanbrengen van een extra VHDCI SCSI-kabel.
In afbeelding 3-8 wordt de locatie van het Torx T-15-gereedschap aangegeven.
Hardwareopties installeren
Afbeelding 3-8: Locatie van het Torx T-15-gereedschap
(rackmodel)
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-9
Hardwareopties installeren
Onderdelen van de systeemkaart
In afbeelding 3-9 en tabel 3-7 worden de onderdelen van de systeemkaart
aangegeven.
Afbeelding 3-9: Onderdelen van de systeemkaart
OPMERKING: De schakelaars van de server zijn in de fabriek op de juiste wijze ingesteld.
3-10HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
3 Processorvoetje 1 15 Schakelaar voor systeemonderhoud
(SW1)
4 Connector voor redundante ventilator 2 16 30-pins Remote Management
connector
5 PVM-slot 1 17 Signaalkabelconnector voor
voedingseenheid
6 Systeembatterij 18 Connector voor voedingseenheid
7 Connector voor redundante ventilator 4 19 SCSI-poort 2
8 64-bit/100-MHz PCI-X-uitbreidings-
slot 1 (bus 2, 3,3-V signalen)
9 64-bit/100-MHz PCI-X-uitbreidings-
slot 2 (bus 2, 3,3-V signalen)
10 64-bit/100-MHz PCI-X-uitbreidings-
slot 3 (bus 10, 3,3-V signalen)
11 64-bit/100-MHz PCI-X-uitbreidings-
slot 4 (bus 10, 3,3-V signalen)
12 64-bit/100-MHz PCI-X-uitbreidings-
slot 5 (bus 6, 3,3-V signalen)
20 Connector voor ventilatorkabel
21 SCSI-poort 1
22 Connector van diskettedrive
23 IDE-connector
24 DIMM-slots
* De server wordt geleverd met een Integrated Lights-Out voorziening voor beheer op afstand.
Deze voorziening is geïntegreerd op de systeemkaart. De 30-pins Remote Management connector
voor de Remote Insight Lights-Out Edition II kaart wordt geleverd als een upgrade van de
serveromgeving nodig is in verband met hogere snelheden.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-11
Hardwareopties installeren
Server voorbereiden
WAARSCHUWING: U mag alleen onderdelen van de server onderhouden
volgens de instructies in de gebruikersdocumentatie. Zo beperkt u het risico
van elektrische schokken en schade aan de apparatuur.
WAARSCHUWING: Als u de server uitschakelt met de aan/standby-knop,
wordt de voeding naar de meeste onderdelen van de server uitgeschakeld. Dit
kan 30 seconden duren. Delen van de voedingseenheid en bepaalde interne
schakelingen blijven echter ingeschakeld totdat het netsnoer is losgekoppeld.
Wanneer u alle voeding naar de server wilt uitschakelen, koppelt u het
netsnoer los. Als er meerdere voedingseenheden in de server zijn
geïnstalleerd, moet u alle netsnoeren loskoppelen om de voeding naar het
systeem volledig uit te schakelen.
WAARSCHUWING: Als u non-hot-pluggable bewerkingen uitvoert, moet u het
systeem uitschakelen. Het is echter mogelijk dat de server ingeschakeld kan
blijven als u andere bewerkingen uitvoert, bijvoorbeeld wanneer u hotpluggable onderdelen installeert of problemen oplost.
Volg de procedures in dit hoofdstuk en in hoofdstuk 2, "Installatie van de server
voorbereiden", om de server voor te bereiden voor de installatie van hardwareopties.
Voorpaneel ontgrendelen en openen
Towermodellen zijn voorzien van een verwijderbaar voorpaneel. U heeft pas toegang
tot de vaste-schijfhouder en het gedeelte voor verwisselbare schijfeenheden nadat u
het voorpaneel heeft ontgrendeld en geopend. U moet het voorpaneel ook ontgrendelen voordat u het toegangspaneel verwijdert. Als de server onder normale
omstandigheden wordt gebruikt, moet het voorpaneel gesloten blijven.
Open het slot van het paneel met de meegeleverde sleutel door de sleutel naar links
te draaien, zoals aangegeven in afbeelding 3-10. Raadpleeg de Maintenance and
Service-handleiding of de volgende webpagina als u de sleutel of andere
hardwareonderdelen moet vervangen:
www.hp.com/products/servers/platforms
3-12 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-13
Hardwareopties installeren
Mediaklep openen
Het rackmodel heeft op het voorpaneel een mediaklep. Via deze klep heeft u snel
toegang tot de diskettedrive en het serienummer van het systeem.
U opent de mediaklep als volgt:
1. Druk de rand van de mediaklep in (1).
2. Open de klep (2).
Afbeelding 3-12: Mediaklep openen (rackmodel)
3-14 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Server uitschakelen
Als u hardwareopties toevoegt aan een nieuwe server die nog niet in een rack of
werkomgeving is geïnstalleerd, installeert u eerst alle hardwareopties voordat u de
server installeert en inschakelt.
Als de server al is geïnstalleerd, schakelt u het systeem eerst uit voordat u non-hotpluggable hardwareopties toevoegt.
BELANGRIJK: Maak een backup van de gegevens op de server voordat u onderdelen gaat
upgraden.
U schakelt de server als volgt uit:
1. Sluit het besturingssysteem op de gebruikelijke manier af. Met deze methode
blijft de systeemvoeding ingeschakeld, zodat u diagnostische controles kunt
uitvoeren en problemen kunt oplossen.
2. Bij servers in een rack drukt u op de identificatieschakelaar op het voorpaneel
van de server om de blauwe identificatielampjes op de voor- en achterkant in te
schakelen.
Hardwareopties installeren
3. Het blauwe identificatielampje blijft branden zolang de voeding naar de server is
ingeschakeld en totdat u nogmaals op de identificatieschakelaar drukt. Aan de
hand van dit lampje kunt u een bepaalde server identificeren in een rack met
meerdere servers.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-15
Hardwareopties installeren
Afbeelding 3-13: Locatie van identificatieschakelaar en
-lampje op het voor- en achterpaneel (rackmodel)
Tabel 3-8: Locatie van identificatieschakelaar en
-lampje op het voor- en achterpaneel
Nr. Beschrijving
1 Identificatieschakelaar en -lampje op het voorpaneel
2 Identificatieschakelaar en -lampje op het achterpaneel
4. Druk op de aan/standby-knop.
5. Het aan/standby-lampje wordt oranje als u de server met deze methode
uitschakelt. Als dit lampje oranje is, staat er nog hulpstroom op het systeem. Als
u de voeding naar het systeem helemaal uitschakelt door alle netsnoeren los te
koppelen, gaat het lampje uit.
WAARSCHUWING: Als u de server uitschakelt met de aan/standby-knop,
wordt de voeding naar de meeste onderdelen van de server uitgeschakeld.
Dit kan 30 seconden duren. Delen van de voedingseenheid en bepaalde
interne schakelingen blijven echter ingeschakeld totdat het netsnoer is
losgekoppeld.
Als er meerdere voedingseenheden in de server zijn geïnstalleerd, moet u
alle netsnoeren loskoppelen om de voeding naar het systeem volledig uit
te schakelen.
3-16HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
OPMERKING: Bij het towermodel opent u eerst het voorpaneel om bij de aan/standbyknop te komen.
7. Koppel alle kabels van randapparatuur aan de achterkant van de server los,
waaronder de kabels die zijn aangesloten op de externe connectoren van
uitbreidingskaarten.
De voeding van het systeem is nu volledig uitgeschakeld en u kunt nu veilig alle
hardwareopties installeren.
OPMERKING: Als u hot-pluggable onderdelen gaat installeren, hoeft u de voeding naar de
server niet uit te schakelen.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-17
Hardwareopties installeren
Toegangspaneel verwijderen
WAARSCHUWING: Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u
deze aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Gebruik de server nooit lang achter elkaar als het toegangspaneel
is verwijderd. Als de server wordt gebruikt zonder toegangspaneel, kan de server
beschadigd raken door oververhitting.
VOORZICHTIG: Koppel alle netsnoeren los voordat u non-hot-pluggable opties
installeert of verwijdert. Zo voorkomt u schade aan het systeem en de optionele
onderdelen. Als de aan/standby-knop in de uit-stand is gezet, staat er nog
hulpstroom op het systeem, waardoor het systeem beschadigd kan raken.
VOORZICHTIG: Elektronische onderdelen kunnen door ontlading van statische
elektriciteit worden beschadigd. Zorg voor een goede aarding voordat u met een
installatieprocedure begint.
Plaats het towermodel op een vlakke ondergrond of schuif het rackmodel uit het rack
voordat u het toegangspaneel verwijdert. Aan de binnenkant van het toegangspaneel
bevinden zich labels met informatie over de systeemconfiguratie en opties. Op deze
labels vindt u informatie over het installeren van hardwareopties, de locatie van
systeemschakelaars en -lampjes en het upgraden van systeembronnen.
Controleer of het toegangspaneel op zijn plaats zit voordat u de server inschakelt.
3-18 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Towermodel
U verwijdert als volgt het toegangspaneel van het towermodel:
1. Als de server in gebruik is, schakelt u de server uit. Raadpleeg het gedeelte
"Server uitschakelen" in dit hoofdstuk.
OPMERKING: Sommige hot-pluggable hardwareopties kunt u installeren zonder de
server uit te schakelen of het toegangspaneel te verwijderen.
2. Ontgrendel het voorpaneel. Raadpleeg "Voorpaneel ontgrendelen en openen" in
dit hoofdstuk.
3. Druk de vergrendeling in om het toegangspaneel te ontgrendelen (1).
4. Houd de vergrendeling ingedrukt terwijl u het toegangspaneel naar de achterkant
OPMERKING: Raadpleeg de systeemconfiguratielabels aan de binnenkant van het
toegangspaneel voor informatie over de systeemonderdelen en -instellingen.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-19
Hardwareopties installeren
Nadat u de gewenste hardwareopties heeft geïnstalleerd voor het towermodel, plaatst
u het toegangspaneel terug. Controleer of het toegangspaneel goed op zijn plaats zit
voordat u de server inschakelt.
Rackmodel
U kunt als volgt de server uit het rack schuiven en het toegangspaneel verwijderen:
1. Als de server in gebruik is, schakelt u de server uit. Raadpleeg het gedeelte
"Server uitschakelen" in dit hoofdstuk.
OPMERKING: Sommige hot-pluggable hardwareopties kunt u installeren zonder de
server uit te schakelen of het toegangspaneel te verwijderen.
2. Draai de twee schroeven los waarmee het voorpaneel aan de voorkant van het
rack is bevestigd (1).
3. Schuif de server uit het rack totdat de schuifrails blokkeren (2).
Afbeelding 3-16: Server uit het rack schuiven
3-20HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
4. Druk de vergrendeling van het toegangspaneel in om het paneel te
ontgrendelen (1).
5. Houd de vergrendeling ingedrukt terwijl u het toegangspaneel naar de achterkant
OPMERKING: Raadpleeg de systeemconfiguratielabels aan de binnenkant van het
toegangspaneel voor informatie over de systeemonderdelen en -instellingen.
Nadat u de gewenste hardwareopties heeft geïnstalleerd voor het rackmodel, plaatst u
het toegangspaneel terug. Controleer of het toegangspaneel goed op zijn plaats zit
voordat u de server inschakelt.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-21
Hardwareopties installeren
Hardwareopties installeren
Dit hoofdstuk bevat stapsgewijze instructies voor het installeren van:
•
processoren en PVM's
•
geheugen
•
hot-pluggable SCSI-vaste schijven
•
verwisselbare schijfeenheden
•
optionele interne hot-pluggable SCSI-schijfhouder met twee posities
•
redundante hot-pluggable ventilatoren
•
redundante hot-pluggable voedingseenheden
•
uitbreidingskaarten
Raadpleeg de documentatie bij de uitbreidingssets voor meer informatie over het
installeren en configureren van hardwareopties.
Raadpleeg de volgende webpagina voor informatie over het verkrijgen van
hardwareopties en upgrades voor de server:
www.hp.com/products/servers/platforms/
Processoren en PVM's
VOORZICHTIG: De processor, het koelelement en de klem vormen één geheel. Als
u de processor en het koelelement van elkaar losmaakt, raakt de server beschadigd
door oververhitting.
BELANGRIJK: Als u een of meer defecte processoren vervangt, wist u het statuslogboek in
RBSU nadat u de server heeft opgestart. Raadpleeg de Maintenance and Service-handleiding
voor informatie over het vervangen van onderdelen of neem contact op met een
geautoriseerde Business of Service Partner.
Tweede processor en PVM installeren
Het is mogelijk om een tweede Intel Xeon-processor in de server te installeren om de
prestaties te verhogen. Processoruitbreidingssets die voor de server verkrijgbaar zijn,
zijn onder andere een Intel Xeon-processor met koelelement en een
processorvoedingsmodule (PVM).
3-22HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
VOORZICHTIG: Installeer altijd een PVM wanneer u een processor installeert. Het
systeem kan niet worden opgestart als de processor of de PVM ontbreekt.
BELANGRIJK: Als u een tweede processor en PVM installeert, moeten het type en de
snelheid van deze processor overeenkomen met die van de primaire processor. Installeer
alleen de PVM die deel uitmaakt van de processoruitbreidingsset.
OPMERKING: Het uiterlijk van compatibele PVM's kan variëren.
Neem de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen in acht die in de documentatie
bij de uitbreidingsset en in deze handleiding worden aangegeven. U installeert de
processorset als volgt:
1. Schakel de server uit. Raadpleeg het gedeelte "Server uitschakelen" in dit
hoofdstuk.
2. Verwijder het toegangspaneel. Raadpleeg het gedeelte "Toegangspaneel
verwijderen" in dit hoofdstuk.
3. Verwijder de luchtgeleideplaat van de processor:
a. Draai de schroeven los waarmee de luchtgeleideplaat aan de systeemlade is
bevestigd (1).
b. Til de luchtgeleideplaat uit de server (2).
Afbeelding 3-18: Luchtgeleideplaat van de
processor verwijderen
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-23
Hardwareopties installeren
4. Zoek het voetje van de secundaire processor en het slot van de secundaire PVM
op de systeemkaart.
Afbeelding 3-19: Processorvoetjes en PVM-slots
Tabel 3-9: Processorvoetjes en PVM-slots
Nr. Beschrijving
1 Slot van secundaire PVM
2 Voetje van secundaire processor
3 Voetje van primaire processor
4 Slot van primaire PVM
3-24HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
5. Breng de hendel van de processorbeugel omhoog om de processorbeugel te
ontgrendelen.
Afbeelding 3-20: Hendel van de processorbeugel
omhoogbrengen
6. Breng de processorbeugel omhoog (1).
7. Ontgrendel de vergrendelingshendel van de processor (2).
VOORZICHTIG: Open de vergrendelingshendel van de processor helemaal.
Anders kan de processor tijdens de installatie niet goed worden bevestigd en kan
de apparatuur beschadigd raken.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-25
Hardwareopties installeren
Afbeelding 3-21: Processorbeugel omhoogbrengen en
de vergrendelingshendel ontgrendelen
8. Installeer de processorset in het beschikbare processorvoetje:
a. Bepaal de juiste stand van de processor aan de hand van de drie geleide-
pinnen op de processorbeugel en de drie corresponderende uitsparingen
in de processorset.
Afbeelding 3-22: Processorset uitlijnen ten
behoeve van installatie
3-26HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
b. Plaats de processorset in het processorvoetje (1).
c. Sluit de vergrendelingshendel van de processor terwijl u het koelelement
naar beneden gedrukt houdt (2).
VOORZICHTIG: Sluit de vergrendelingshendel van de processor helemaal om
storingen in de server en schade aan de apparatuur te voorkomen .
BELANGRIJK: Als u de vergrendelingshendel van de processor niet sluit, kan de
processorbeugel niet goed worden gesloten.
Afbeelding 3-23: Processorset installeren en de
vergrendelingshendel sluiten
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-27
Hardwareopties installeren
9. Breng de processorbeugel omlaag zodat de beugel zich over de processor
bevindt.
Afbeelding 3-24: Processorbeugel omlaagbrengen
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat de vergrendelingshendel van de processor is
gesloten voordat u de processorbeugel sluit. Als u de beugel met kracht sluit, kan
de processor of het processorvoetje beschadigd raken.
3-28HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
10. Duw de hendel van de processorbeugel naar beneden om de processorbeugel vast
te zetten.
Afbeelding 3-25: Hendel van de processorbeugel
vastzetten
OPMERKING: Processorvoedingsmodules kunnen er anders uitzien dan in de afbeeldingen
in deze handleiding.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-29
Hardwareopties installeren
11. Installeer de processorvoedingsmodule in het beschikbare PVM-slot:
a. Zorg ervoor dat de uitsparing in de processorvoedingsmodule zich recht
boven het nokje in het PVM-slot bevindt.
b. Druk de processorvoedingsmodule stevig aan zodat deze goed vastzit in het
slot (1). Wanneer de processorvoedingsmodule goed is geplaatst, sluiten de
slotvergrendelingen (2).
12. Plaats de luchtgeleideplaat van de processor terug:
a. Lijn de schroeven op de luchtgeleideplaat van de processor uit met de
schroefgaten op het middenpaneel.
b. Draai de schroeven aan.
13. Plaats het toegangspaneel terug.
3-30 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Geheugen
U kunt het geheugen van de server uitbreiden door DDR DIMM's van HP of Compaq
te installeren. De server ondersteunt maximaal zes ECC registered SDRAM DIMM's
in de slots op de systeemkaart.
De server biedt ondersteuning voor de Geavanceerde geheugenbeveiligingsvoorziening via de voorziening voor geavanceerd ECC en ondersteuning van online
reservegeheugen. Als u de server voor het eerst inschakelt en configureert, gebruikt u
RBSU om de ondersteuning voor online reservegeheugen in te schakelen. Raadpleeg
hoofdstuk 7, "Serverconfiguratie en hulpprogramma's", voor meer informatie over
het gebruik van de optiemenu's van RBSU.
BELANGRIJK: Installeer altijd paarsgewijs identieke DIMM's, zodat beide slots in de
geheugenbank gevuld zijn.
BELANGRIJK: Installeer DIMM's altijd op volgorde (eerst bank A, dan bank B en vervolgens
bank C) zonder slots over te slaan.
Hardwareopties installeren
VOORZICHTIG: Gebruik alleen DIMM's die afkomstig zijn van HP of die zijn
voorzien van de merknaam Compaq. DIMM's van andere fabrikanten kunnen de
integriteit van de gegevens in gevaar brengen.
De server ondersteunt twee typen geheugenconfiguraties:
• • standaardgeheugenconfiguratie voor optimale prestaties met maximaal 12 GB
actief geheugen;
configuratie met online reservegeheugen voor optimale beschikbaarheid met
maximaal 8 GB aan actief geheugen en maximaal 4 GB aan online
reservegeheugen.
In de volgende gedeelten wordt uitgelegd waar de DIMM-slots zich bevinden, welke
configuratieopties beschikbaar zijn en hoe u de DIMM's installeert.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-31
Hardwareopties installeren
Locatie van de DIMM-slots
In afbeelding 3-27 en tabel 3-10 wordt de locatie van de DIMM-slots op de
systeemkaart van de server aangegeven. De slots zijn opeenvolgend genummerd
(1 tot en met 6) en de banken voor de DIMM-paren zijn aangeduid met de letters A,
B en C.
Afbeelding 3-27: DIMM-slots op de systeemkaart
Tabel 3-10: Locatie van de DIMM-slots
Nr. Beschrijving
1 DIMM-slot 1A (gevuld)
2 DIMM-slot 2A (gevuld)
3 DIMM-slot 3B
4 DIMM-slot 4B
5 DIMM-slot 5C
6 DIMM-slot 6C
3-32 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Standaardgeheugenconfiguraties
U kunt het geheugen van de server uitbreiden tot 12 GB. Bij de maximale
standaardgeheugenconfiguratie zijn alle zes DIMM-slots gevuld met 2-GB ECC
registered DDR DIMM's.
OPMERKING: Met Advanced ECC-bescherming (Geavanceerd ECC) kunnen vier-bit fouten
in één DRAM DIMM automatisch worden opgespoord en gecorrigeerd.
Configuraties met online reservegeheugen
Met ondersteuning voor online reservegeheugen kunt u maximaal 8 GB ECC DDRgeheugen als primair servergeheugen en nog eens 4 GB als online reservegeheugen
configureren. Bij de configuratie met online reservegeheugen zijn alle zes DIMMslots gevuld met 2-GB ECC registered DDR DIMM's.
Bij de configuratie met online reservegeheugen wordt de laatst gevulde bank
automatisch geconfigureerd als het reservegeheugen. Als alleen bank A en B zijn
gevuld, wordt bank B de reservebank. Als bank A, B en C zijn gevuld, wordt bank C
de reservebank. Als de DIMM's in een niet-reservebank de in de Prefailure-garantie
genoemde drempel voor enkel-bit corrigeerbare fouten overschrijden, wordt de
geheugeninhoud van de defecte bank naar de reservebank gekopieerd. Vervolgens
wordt de defecte bank gedeactiveerd en wordt automatisch overgeschakeld naar de
redundante bank.
Hardwareopties installeren
Na het installeren van de DIMM's kunt u met het hulpprogramma RBSU het systeem
configureren voor het ondersteunen van online reservegeheugen. Raadpleeg "Online
reservegeheugen configureren" in hoofdstuk 7 voor meer informatie over het
inschakelen en configureren van de ondersteuning voor online reservegeheugen.
BELANGRIJK: Houd u bij configuraties met online reservegeheugen aan de installatierichtlijnen voor standaard-ECC- en online reserve-DIMM-geheugen. Raadpleeg de gedeelten
"Installatierichtlijnen voor standaard-ECC-DIMM's" en "Installatierichtlijnen voor online reserveDIMM's".
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-33
Hardwareopties installeren
Installatierichtlijnen voor standaard-ECC-DIMM's
Wanneer u extra geheugen installeert, is het noodzakelijk dat u de volgende
richtlijnen in acht neemt:
•
Installeer geheugen altijd in paren van twee identieke DIMM's.
•
DIMM's die in de server worden geïnstalleerd, moeten voldoen aan de volgende
specificaties: registered DDR, 2,5-Volts, 72-bit breed en ECC.
•
Alle DIMM's moeten dezelfde snelheid hebben. Installeer geen DIMM-modules
die verschillende snelheden ondersteunen.
OPMERKING: De server wordt geleverd met DIMM's in DIMM-slot 1A en 2A.
•
Installeer DIMM's in beide slots van één bank. DIMM's moeten op volgorde
worden geïnstalleerd. Installeer bij geheugenupgrades de DIMM-paren in
opvolgende banken, te beginnen met bank B.
VOORZICHTIG: Gebruik alleen DIMM's die afkomstig zijn van HP of die zijn
voorzien van de merknaam Compaq. DIMM's van andere fabrikanten kunnen de
integriteit van de gegevens in gevaar brengen.
Installatierichtlijnen voor online reserve-DIMM's
Voor ondersteuning van online reservegeheugen is het noodzakelijk dat u zich houdt
aan de installatierichtlijnen voor standaard-ECC-DIMM's die worden genoemd in het
gelijknamige gedeelte in dit hoofdstuk en dat u daarnaast de volgende aanvullende
richtlijnen volgt:
•
Het systeem-ROM moet up-to-date zijn.
OPMERKING: Als u optionele DIMM's installeert voordat u de server voor het eerst
inschakelt, hoeft u het systeem-ROM niet te updaten.
•
De ondersteuning voor online reservegeheugen moet worden ingeschakeld met
behulp van RBSU.
•
Zorg ervoor dat het stuurprogramma Health is geïnstalleerd en correct werkt.
3-34HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
• DIMM's die in een reservebank worden geïnstalleerd, moeten dezelfde of een
grotere capaciteit hebben dan de DIMM's die in de overige banken zijn
geïnstalleerd.
Als bijvoorbeeld in bank A twee 256-MB DIMM's en in bank B twee 512-MB
DIMM's zijn geïnstalleerd, moet u in bank C twee DIMM's van 512 MB of meer
installeren om de ondersteuning voor online reservegeheugen goed te laten
werken.
In tabel 3-11 worden de 2-naar-1 interleaving DIMM-uitbreidingssets aangegeven die
voor de server verkrijgbaar zijn bij HP. Geef het artikelnummer in de kolom
Uitbreidingsset door als u extra geheugen voor de server bestelt. Gebruik de
artikelnummers in de kolommen Reserve en Onderdeel als u vervangende onderdelen
bestelt of als u contact opneemt met een geautoriseerde Business of Service Partner.
Tabel 3-11: DIMM-artikelnummers
Beschrijving Uitbreidingsset Reserve Onderdeel
512-MB DDRuitbreidingsset
(2 × 256 MB)
1-GB DDRuitbreidingsset
(2 × 512 MB)
2-GB DDRuitbreidingsset
(2 × 1 GB)
4-GB DDRuitbreidingsset
(2 × 2 GB)
300678-B21 300669-
001
300679-B21 300700-
001
300680-B21 300701-
001
300682-B21 300702-
001
261583-031
261584-041
261585-041
261586-051
BELANGRIJK: Gebruik alleen de DIMM's en uitbreidingssets die geschikt zijn voor de server.
Het is mogelijk dat andere DIMM's geen ondersteuning bieden voor configuraties met online
reservegeheugen.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-35
Hardwareopties installeren
DIMM's installeren
Neem voordat u DIMM's installeert, de richtlijnen in het gedeelte "Installatierichtlijnen voor standaard-ECC-DIMM's" en "Installatierichtlijnen voor online reserveDIMM's" door.
VOORZICHTIG: Elektronische onderdelen kunnen door ontlading van statische
elektriciteit worden beschadigd. Zorg dat u zelf voldoende geaard bent voordat u aan
een installatieprocedure begint. Raadpleeg appendix B, "Elektrostatische ontlading",
voor meer informatie.
U installeert als volgt een DIMM in een vrij DIMM-slot:
1. Schakel de server uit. Raadpleeg het gedeelte "Server uitschakelen" in dit
hoofdstuk.
2. Verwijder het toegangspaneel. Raadpleeg het gedeelte "Toegangspaneel
verwijderen" in dit hoofdstuk.
3. Zoek de juiste DIMM-slots en banken. Raadpleeg het gedeelte "Locatie van de
DIMM-slots" in dit hoofdstuk.
BELANGRIJK: DIMM's moeten paarsgewijs worden geïnstalleerd, zodat beide slots in
de geheugenbank zijn gevuld met identieke DIMM's.
4. Open de DIMM-slotvergrendelingen (1).
5. Houd de uitsparing in de onderrand van de DIMM recht boven het nokje in het
slot (2).
3-36HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
Afbeelding 3-28: DIMM in een DIMM-slot installeren
BELANGRIJK: DIMM's passen maar op één manier in de slots.
6. Druk de DIMM gelijkmatig naar beneden totdat deze stevig in het slot zit en de
vergrendelingen worden gesloten.
7. Herhaal stap 4 en 5 om de tweede DIMM van het paar te installeren.
8. Installeer de overige hardwareopties en plaats het toegangspaneel terug voordat u
de server inschakelt.
Als u DIMM's installeert in een configuratie met online reservegeheugen,
configureert u deze voorziening in het hulpprogramma RBSU. Raadpleeg
hoofdstuk 7, "Serverconfiguratie en hulpprogramma's", voor meer informatie.
Hot-pluggable SCSI-vaste schijven
De server biedt ondersteuning voor maximaal zes interne hot-pluggable SCSI-vaste
schijven of vier interne hot-pluggable SCSI-vaste schijven en één Universal Hot-Plug
Tape Drive.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-37
Hardwareopties installeren
Richtlijnen voor het installeren van SCSI-vaste schijven
Houd u aan de volgende richtlijnen als u SCSI-vaste schijven toevoegt. Raadpleeg
hoofdstuk 7, "Serverconfiguratie en hulpprogramma's", voor meer informatie.
•
De SCSI-ID voor elke hot-pluggable vaste schijf wordt automatisch ingesteld op
het volgende nummer in een ID-reeks die begint met ID0.
•
Als u slechts één SCSI-vaste schijf gebruikt, installeert u deze in de schijfpositie
met het laagste nummer.
•
Raadpleeg de gebruikersdocumentatie voor informatie over het configureren van
interne of externe schijfeenheden.
•
Het type van de hot-pluggable vaste schijven moet Wide Ultra2 of Ultra3 SCSI
zijn. Als u deze types met andere types schijfeenheden combineert, nemen de
prestaties van het subsysteem af.
•
Schijfeenheden moeten dezelfde capaciteit hebben voor een zo efficiënt
mogelijke opslagruimte wanneer schijfeenheden in dezelfde drivearray worden
gegroepeerd.
VOORZICHTIG: Raadpleeg voordat u een vaste schijf verwijdert, de handleiding
HP servers - Problemen oplossen voor richtlijnen voor het vervangen van
hot-pluggable SCSI-vaste schijven.
• • Voeg maximaal 14 SCSI-eenheden per kanaal toe.
Elke SCSI-eenheid moet een uniek adres hebben. Alle SCSI-adressen voor hotpluggable schijfeenheden worden automatisch ingesteld.
3-38 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
SCSI-ID's
Zoek de SCSI-ID voor elk slot aan de hand van afbeelding 3-29 en 3-30 voordat u
extra vaste schijven installeert of configureert.
Afbeelding 3-29: Locatie van slots en ID's van
SCSI-vaste schijven (towermodel)
Hardwareopties installeren
Afbeelding 3-30: Locatie van slots en ID's van
SCSI-vaste schijven (rackmodel)
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-39
Hardwareopties installeren
Opvuleenheid voor een vaste schijf verwijderen
De server wordt standaard geleverd met zes opvuleenheden voor hot-pluggable vaste
schijven. Voordat u een hot-pluggable SCSI–vaste schijf installeert, verwijdert u een
van deze opvuleenheden.
VOORZICHTIG: Vul een schijfpositie altijd op met een vaste schijf of een
opvuleenheid. Een correcte luchtstroom ontstaat alleen wanneer alle posities zijn
gevuld. Wanneer de server met lege schijfposities wordt gebruikt, kan het systeem
beschadigd raken door oververhitting als gevolg van onvoldoende luchtcirculatie.
U verwijdert als volgt een opvuleenheid voor een vaste schijf:
1. Duw de twee ontgrendelknoppen naar elkaar toe om de opvuleenheid te
ontgrendelen (1).
2. Verwijder de opvuleenheid uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 3-31: Opvuleenheid voor een vaste
schijf verwijderen
3. Bewaar de opvuleenheid voor toekomstig gebruik.
U installeert een opvuleenheid door de opvuleenheid uit te lijnen met de lege positie
en naar binnen te duwen totdat de vergrendeling vastklikt.
3-40 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hot-pluggable SCSI-vaste schijf installeren
U installeert een hot-pluggable SCSI-vaste schijf als volgt:
1. Zoek een vrij slot met de laagste SCSI-ID. Raadpleeg het gedeelte "SCSI-ID's" in
dit hoofdstuk.
2. Druk op de donkerrode ontgrendelknop (1).
3. Open de ontgrendelingshendel (2).
4. Plaats de vaste schijf in de vrije schijfpositie (3). Zorg ervoor dat de
schijfeenheid stevig vastzit in de connector op de SCSI-backplane.
5. Sluit de ontgrendelingshendel om de schijf in de schijfhouder vast te zetten (4).
OPMERKING: Als u een backup van de servergegevens heeft gemaakt voordat u de
schijfeenheid verving, zet u de gegevens terug vanaf de backup.
6. Bepaal de status van de geïnstalleerde schijfeenheid aan de hand van de lampjes
van de hot-pluggable SCSI-vaste schijf. Raadpleeg het gedeelte "Lampjes van
hot-pluggable SCSI-vaste schijven" in appendix E voor meer informatie over
vaste-schijflampjes.
7. Hervat de normale werking van de server.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-41
Hardwareopties installeren
Verwisselbare schijfeenheden
De server biedt ondersteuning voor de installatie van optionele interne non-hotpluggable SCSI-vaste schijven en andere opslageenheden.
De installatie van verwisselbare schijfeenheden omvat verschillende procedures:
•
server uitschakelen
•
toegangspaneel verwijderen
•
toegang krijgen tot de schijfposities
— opvuleenheden verwijderen
— luchtgeleideplaat van de processor verwijderen
— PCI-X-uitbreidingskaarten verwijderen
— middenpaneel verwijderen
•
schijfeenheid installeren
OPMERKING: Dit gedeelte bevat algemene procedures voor het installeren van non-hotpluggable SCSI-vaste schijven, halfhoge tapedrives en tapedrives van volledige hoogte.
Raadpleeg de documentatie bij de uitbreidingsset voor specifieke instructies en richtlijnen
voor de schijfeenheid.
BELANGRIJK: Non-hot-pluggable SCSI-kabels van HP en Compaq zijn voorzien van
een terminator. Verwijder alle terminatorjumpers van SCSI-eenheden van andere
fabrikanten voordat u ze in de server installeert.
Toegang krijgen tot de houder voor verwisselbare schijfeenheden
Verwijder de opvuleenheden, de geleideplaat en het middenpaneel voordat u een
optionele interne schijfeenheid installeert in de houder voor verwisselbare
schijfeenheden.
U krijgt als volgt toegang tot de houder voor verwisselbare schijfeenheden:
BELANGRIJK: Als u de server al heeft uitgeschakeld en het toegangspaneel al heeft
verwijderd, gaat u naar stap 3 van deze procedure.
3-42HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
1. Schakel de server uit. Raadpleeg het gedeelte "Server uitschakelen" in dit
hoofdstuk.
2. Verwijder het toegangspaneel. Raadpleeg het gedeelte "Toegangspaneel
verwijderen" in dit hoofdstuk.
VOORZICHTIG: Vul alle schijfposities altijd met een vaste schijf of een
opvuleenheid. Een correcte luchtstroom ontstaat alleen wanneer alle posities zijn
gevuld. Lege schijfposities belemmeren de luchtcirculatie waardoor het systeem
beschadigd kan raken door oververhitting.
OPMERKING: U wordt aangeraden de cd-rom-drive uit het bekabelingsgedeelte te
halen, zodat u de schijfeenheid gemakkelijker kunt installeren. Het is niet nodig de
cd-rom-drive los te koppelen en helemaal uit de server te verwijderen.
3. Druk de schuifvergrendeling in en houd deze ingedrukt om de opvuleenheden te
ontgrendelen (1) terwijl u tegen de achterkant van de opvuleenheden duwt om ze
te verwijderen (2).
OPMERKING: Het is niet altijd nodig beide opvuleenheden te verwijderen. Als u beide
opvuleenheden verwijdert, kunt u echter de installatie en bekabeling gemakkelijker
uitvoeren.
Afbeelding 3-33: Opvuleenheden verwijderen
4. Bewaar de opvuleenheden voor toekomstig gebruik.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-43
Hardwareopties installeren
5. Verwijder de luchtgeleideplaat van de processor:
a. Draai de schroeven los waarmee de luchtgeleideplaat aan de systeemlade is
bevestigd (1).
b. Til de luchtgeleideplaat uit de server (2).
Afbeelding 3-34: Luchtgeleideplaat van de
processor verwijderen
3-44HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
6. Verwijder alle uitbreidingskaarten.
a. Koppel alle kabels los die op de uitbreidingskaarten zijn aangesloten.
b. Open de klem van de PCI-X-geleider.
Afbeelding 3-35: Klem van de PCI-X-geleider openen
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-45
Hardwareopties installeren
c. Druk de PCI-X-slotontgrendelingshendel boven het slot omlaag om het slot
te ontgrendelen (1).
d. Wip de slotontgrendelingshendel omhoog (2).
e. Til de uitbreidingskaart uit de server (3).
Afbeelding 3-36: Uitbreidingskaart verwijderen
3-46HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
7. Verwijder het middenpaneel:
a. Draai de vier schroeven los (1).
b. Til het middenpaneel langzaam op om toegang tot de ventilatorkabel te
krijgen (2).
Afbeelding 3-37: Middenpaneel verwijderen
c. Koppel de ventilatorkabel los.
Afbeelding 3-38: Ventilatorkabel loskoppelen
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-47
Hardwareopties installeren
d. Til het middenpaneel uit het chassis.
8. Zoek de SCSI-kabel voor drie apparaten die met een kabelbinder is bevestigd aan
de diskettedrive, als u een of meer van de volgende apparaten installeert:
— non-hot-pluggable SCSI-vaste schijf
— halfhoge schijfeenheid
— schijfeenheid van volledige hoogte
Non-hot-pluggable SCSI-vaste schijf installeren
U kunt maximaal twee halfhoge verwisselbare schijfeenheden in de houder voor
verwisselbare schijfeenheden installeren. U installeert een non-hot-pluggable SCSIvaste schijf als volgt:
1. Schakel de server uit. Raadpleeg het gedeelte "Server uitschakelen" in dit
hoofdstuk.
2. Verwijder het toegangspaneel. Raadpleeg het gedeelte "Toegangspaneel
verwijderen" in dit hoofdstuk.
3. Zorg ervoor dat u toegang heeft tot de houder voor verwisselbare schijfeenheden.
Raadpleeg het gedeelte "Toegang krijgen tot de houder voor verwisselbare
schijfeenheden" in dit hoofdstuk.
OPMERKING: U wordt aangeraden alle opvuleenheden te verwijderen, zodat u de
schijfeenheid gemakkelijker kunt installeren.
3-48HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
4. Verwijder de vier installatieschroeven uit de opvuleenheden met behulp van het
Torx T-15-gereedschap dat bij de server is geleverd.
Afbeelding 3-39: Installatieschroeven uit een
opvuleenheid verwijderen
BELANGRIJK: Elke SCSI-eenheid in de server moet een uniek adres hebben. Voor hot-
pluggable schijfeenheden worden alle SCSI-ID's automatisch ingesteld, maar voor
eenheden die in de schijfhouder zijn geïnstalleerd, moet u de SCSI-ID's zelf instellen.
5. Stel de SCSI-ID in voor de non-hot-pluggable SCSI-vaste schijf. Raadpleeg
hiervoor de documentatie bij de vaste schijf.
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-49
Hardwareopties installeren
6. Plaats de schijfeenheid in de lade van de opvuleenheid (1).
7. Plaats de vier installatieschroeven door de uitsparingen in de lade van de
opvuleenheid en in de vaste schijf (2). Raadpleeg de documentatie bij de
uitbreidingsset voor de precieze locatie van de schroefgaten op de vaste schijf.
Afbeelding 3-40: Non-hot-pluggable vaste schijf aan de
lade van de opvuleenheid bevestigen
3-50 HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
8. Schuif de schijfeenheid een stukje in de schijfpositie.
Afbeelding 3-41: Non-hot-pluggable vaste schijf in de
schijfpositie installeren
Hardwareopties installeren
HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-51
Hardwareopties installeren
9. Sluit de voedingskabel op de vaste schijf aan (1).
BELANGRIJK: SCSI-poort 2 op de systeemkaart en de externe VHDCI SCSI-connector
op de achterkant zitten op hetzelfde SCSI-kanaal. Dit kanaal ondersteunt interne of
externe eenheden, maar niet beide typen eenheden tegelijk. Koppel externe eenheden los
van de externe VHDCI SCSI-connector voordat u een interne eenheid op SCSI-poort 2
aansluit (of andersom).
10. Sluit de SCSI-kabel voor drie apparaten aan op de vaste schijf en op SCSI-
poort 2 op de systeemkaart (2).
Afbeelding 3-42: Voedingskabel en signaalkabel
aansluiten op een non-hot-pluggable vaste schijf
11. Schuif de vaste schijf helemaal in de schijfpositie. De schijf moet stevig
vastzitten.
3-52HP ProLiant ML370 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.