Compaq, het Compaq logo, Compaq Insight Manager, ProLiant, ROMPaq, SmartStart en
SoftPaq zijn handelsmerken van Compaq Information Technologies Group, L.P. in de
Verenigde Staten en/of andere landen. Microsoft, MS-DOS, Windows en Windows NT zijn
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Overige productnamen in deze publicatie kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke
houders.
Compaq aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen
in deze publicatie. De informatie in deze handleiding wordt zonder garantie verleend en kan
zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De garanties voor Compaq producten
staan in de garantiebeschrijvingen bij de desbetreffende producten. Geen enkel onderdeel van
dit document mag als extra garantie worden gezien.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler met batterijvoeding
maart 2002 (eerste editie)
Artikelnummer 266328-331
Capaciteit uitbreiden en vergroten..........................................................................D-13
viCompaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Appendix E
Kans op fouten op logische schijfeenheden
Appendix F
POST-foutberichten
Appendix G
Vragen en antwoorden
Verklarende woordenlijst
Index
Inhoudsopgave
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...vii
Informatie over deze handleiding
Deze handleiding bevat stapsgewijze installatie-instructies en referentie-informatie
voor de bediening van en voor het oplossen van problemen met de Compaq Smart
Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler met batterijvoeding.
Belangrijke veiligheidsinformatie
Lees het meegeleverde document Belangrijke veiligheidsinformatie voordat u dit
product installeert.
Symbolen op de apparatuur
De volgende symbolen kunnen zich bevinden op apparatuur op plaatsen waar
mogelijk gevaar bestaat:
WAARSCHUWING: Dit symbool in combinatie met een van de volgende
symbolen kunt u aantreffen op gedeelten van de apparatuur die mogelijk
gevaar opleveren. Als u de waarschuwingen niet opvolgt, kan dit leiden tot
persoonlijk letsel. Raadpleeg de documentatie voor gedetailleerde informatie.
Dit symbool geeft de aanwezigheid van gevaarlijke energiecircuits aan of duidt
op het risico van elektrische schokken. Laat al het onderhoud alleen door
bevoegd onderhoudspersoneel uitvoeren.
WAARSCHUWING: Open deze gedeelten niet, om het risico van letsel door
elektrische schokken te beperken. Laat onderhoud, upgrades en reparaties
alleen door bevoegd onderhoudspersoneel uitvoeren.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...ix
Informatie over deze handleiding
Dit symbool duidt op het risico van elektrische schokken. Dit gedeelte kan
niet door de gebruiker worden onderhouden. Open het gedeelte onder geen
enkele voorwaarde.
WAARSCHUWING: Open deze gedeelten niet, om het risico van letsel door
elektrische schokken te beperken.
Elke RJ-45-connector met dit symbool geeft een netwerkaansluiting aan.
WAARSCHUWING: Steek geen telefoon- of telecommunicatieconnectoren in
deze aansluiting, om het risico van letsel door elektrische schokken, brand of
schade aan apparatuur te beperken.
Dit symbool geeft een heet oppervlak of een heet onderdeel aan. Aanraking
van dit oppervlak kan letsel veroorzaken.
WAARSCHUWING: Laat het oppervlak afkoelen voordat u het aanraakt, om
het risico van brandwonden te beperken.
Netvoedingseenheden of systemen met deze symbolen hebben
meerdere voedingsbronnen.
WAARSCHUWING: Koppel alle netsnoeren van het systeem los
om de voeding geheel uit te schakelen. Zo beperkt u het risico
van letsel door elektrische schokken.
Dit symbool geeft aan dat het onderdeel te zwaar is om door één
persoon veilig te kunnen worden vervoerd.
Gewicht in kg
Gewicht in lb
xCompaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
WAARSCHUWING: Om het risico van persoonlijk letsel of schade aan
de apparatuur te beperken moet u zich houden aan de lokale
gezondheids- en veiligheidsvoorschriften en richtlijnen voor het
hanteren van materialen.
Symbolen in tekst
In de tekst van deze handleiding komen symbolen voor. Deze symbolen hebben de
volgende betekenis.
WAARSCHUWING: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit
leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot
beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens.
BELANGRIJK: Na dit kopje vindt u aanvullende uitleg of specifieke instructies.
OPMERKING: Na dit kopje vindt u commentaar, aanvullende informatie of interessante
wetenswaardigheden.
Tekstconventies
Informatie over deze handleiding
In dit document worden de volgende conventies gebruikt:
• Complete titels van handleidingen en variabelen worden cursief weergegeven.
Variabelen worden gebruikt voor informatie die afhankelijk is van de
systeemuitvoer, op opdrachtregels en in opdrachtparameters in tekst.
• Interfaceonderdelen op het scherm (titels van vensters, namen van menu's en
opdrachten, namen van knoppen en pictogrammen, enzovoort) en toetsen op
het toetsenbord worden vet weergegeven.
• Opdrachtregels, voorbeelden van programmacode, schermafbeeldingen,
foutberichten en invoer van de gebruiker worden weergegeven met een
lettertype met vaste tekenbreedte.
• URL's (Uniform Resource Locators) worden weergegeven met een
schreefloos lettertype.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...xi
Informatie over deze handleiding
Verwante documenten
Raadpleeg de volgende documentatie voor meer informatie over de onderwerpen die
in deze handleiding worden besproken.
• Handleiding Problemen oplossen bij Compaq servers
Technische ondersteuning
Als u een probleem heeft en geen oplossing voor uw probleem in deze handleiding
kunt vinden, kunt u op de volgende manieren meer informatie en hulp krijgen.
Technische ondersteuning van Compaq
Voor directe technische ondersteuning kunt u contact opnemen met het Compaq
Customer Service Center. Bel 0900-1681616 (EUR 0,34/min) en kies optie 5.
Bereikbaar ma t/m vrij 09.00 uur tot 17.00 uur. Raadpleeg de Amerikaanse Compaq
website voor een lijst met telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning door
Compaq. Ga hiervoor naar:
www.compaq.com.
Zorg dat u tijdens het gesprek met de technische ondersteuning de volgende
informatie bij de hand heeft.
• Registratienummer voor technische ondersteuning (indien van toepassing)
• Serienummer van het product
• Modelnaam en nummer van het product
• Eventuele foutberichten
• Uitbreidingskaarten of extra hardware
• Hardware of software van derden
• Type besturingssysteem en versienummer
xiiCompaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Informatie over deze handleiding
Compaq websites
De Compaq websites bevatten informatie over dit product. Ook kunt u hier de meest
recente stuurprogramma's en flash-ROM-bestanden downloaden. U vindt Compaq op
de volgende adressen:
www.compaq.com en www.compaq.nl
Geautoriseerde Compaq Business en Service Partner
U kunt ook technische ondersteuning vragen bij een geautoriseerde Compaq Business
of Service Partner. Als u de naam van een geautoriseerde Compaq Business of
Service Partner bij u in de buurt wilt weten, gaat u als volgt te werk:
• Of raadpleeg de Nederlandse Compaq website voor locaties en telefoonnummers.
Opmerkingen van de lezer
Compaq stelt uw opmerkingen over deze handleiding op prijs. Zend uw opmerkingen
en suggesties via e-mail naar
ServerDocumentation@compaq.com.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...xiii
Voorzieningen
De set met de Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler met
batterijvoeding is een arraycontroller voor Wide-Ultra3 SCSI vaste schijven, met een
geïntegreerd lees/schrijf-cachegeheugen van 64 MB en een Write Cache Enabler met
batterijvoeding voor draagbare gegevensbescherming en een verhoging van de
algehele prestaties van de controller.
Overzicht van controllervoorzieningen
• twee Wide-Ultra3 SCSI-kanalen voor maximaal 14 schijfeenheden
• ondersteuning voor de volgende besturingssystemen:
— Microsoft Windows 2000
— Microsoft Windows NT 4.0
— Novell Netware 5.X en 6.X
1
— Linux (ga naar de website van Compaq voor meer informatie over de
Linux-versies die worden ondersteund)
— SCO UnixWare 7.XX
• ondersteuning voor Compaq universele hot-pluggable tapedrive
• ondersteuning voor verplaatsen van schijfeenheden en arrays naar de
• achterwaartse compatibiliteit met Wide-Ultra2 SCSI-eenheden
• 32- of 64-bit PCI-busmasterinterface
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...1-1
Voorzieningen
• door de gebruiker instelbare toewijzing van leescache of optionele schrijfcache
• Write Cache Enabler met batterijvoeding
• ondersteuning voor de volgende extra voorzieningen:
van 0-64 MB
— RAID (0, 1 + 0, 5)
— online RAID-migratie tussen willekeurige niveaus
— online uitbreiding van arraycapaciteit
— instelbare stripegrootte
— prestatiecontrole met Compaq Insight Managerä
— S.M.A.R.T.-paging
— preventieve waarschuwing voor storingen op schijven
— gelabelde opdrachtenwachtrij
— meerdere logische schijfeenheden per array
— Compaq Prefailure-garantie en Prefailure-melding voor Compaq schijven
(hiervoor is Compaq Insight Manager vereist)
— eenvoudig te gebruiken Compaq hulpprogramma Array Configuration
(ACU) en browserversie van dit hulpprogramma (ACU-XE)
— hulpprogramma Options ROM Configuration for Arrays (ORCA)
— backup-ROM
Write Cache Enabler met batterijvoeding
De Smart Array 5i Plus Controller wordt geleverd met een Write Cache Enabler met
batterijvoeding. Dit onderdeel, dat ook de batterijmodule wordt genoemd, activeert
het schrijf-cachegeheugen, biedt draagbare gegevensbescherming, verhoogt de
algehele prestaties van de controller en bewaart cachegegevens maximaal 72 uur.
OPMERKING: De gegevensbescherming (en tijdslimiet) blijft ook behouden als de stroom
uitvalt. Wanneer de voeding weer wordt hersteld, worden bij de initialisatie de bewaarde
gegevens naar de vaste schijven geschreven.
1-2Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Voorzieningen
De NiMH-batterijen in de batterijmodule worden geleidelijk opgeladen wanneer
het systeem is ingeschakeld. Onder normale bedrijfsomstandigheden gaat de
batterijmodule drie jaar mee.
BELANGRIJK: Mogelijk is de batterijmodule bijna leeg wanneer u deze installeert. In dit geval
verschijnt het POST-foutbericht 1794 wanneer de server wordt ingeschakeld (zie appendix F)
om aan te geven dat de array-accelerator tijdelijk is uitgeschakeld. U hoeft niets te
ondernemen, want de batterijen worden automatisch door het interne circuit opgeladen.
Het opladen van de batterijen kan 4 uur duren. Gedurende deze tijd werkt de arraycontroller
normaal. Deze kan dan echter nog niet profiteren van de betere prestaties die de arrayaccelerator biedt. De array-accelerator wordt automatisch ingeschakeld wanneer de batterijen
zijn opgeladen tot 79 procent van hun capaciteit.
U heeft geen gereedschap nodig om de batterijmodule uit de server te verwijderen.
Raadpleeg de documentatie bij de server en de uitbreidingsset voor gedetailleerde
instructies.
VOORZICHTIG: Neem de volgende beperkingen in acht wanneer u de
batterijmodule gebruikt:
• Verplaats de batterijmodule niet tussen verschillende servermodellen.
• Installeer of verwijder de batterijmodule niet tijdens het uitbreiden van de
arraycapaciteit, het migreren van het RAID-niveau of het migreren van de
stripegrootte.
De batterijmodule is voorzien van twee lampjes: een groen en een oranje. Wanneer
de batterijmodule op de controller is aangesloten en de server is opgestart, geeft
het groene lampje de batterijlading aan. Wanneer de batterij op de controller is
aangesloten en de server is uitgeschakeld, geeft het oranje lampje de status van
het gegevensbehoud aan. Zie Tabel 1-1 voor het herkennen van de mogelijke
lampjespatronen.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...1-3
Voorzieningen
Tabel 1-1: Beschrijving van lampjes van batterijmodule
VOORZICHTIG: Nadat de server is uitgeschakeld, moet u 15 seconden wachten en
het lampjespatroon controleren voordat u de kabel van de batterijmodule verwijdert.
• Als het oranje lampje knippert, mag u de kabel niet van de batterijmodule
verwijderen. De module maakt een backup van de gegevens. Als u de kabel
verwijdert, gaan gegevens verloren.
• Als geen van beide lampjes knippert, mag u de kabel van de batterijmodule
verwijderen.
Als de server is ingeschakeld, kijkt u naar het POST-bericht voordat u de kabel van
de batterijmodule aansluit of verwijdert.
ServerstatusKleur van
lampje
Server is
GroenAanSnel opladen
ingeschakeld en
draait normaal
GroenUitGeleidelijk
OranjeAanKortsluiting in
OranjeKnippertOpen in het
OranjeUitDe status van
Status van
lampje
Status van
batterijmodule
opladen
de verbinding
van een of meer
van de vier
knoopcellen van
de batterijmodule
circuit tussen
de positieve en
negatieve pool
van de batterijmodule
de batterijmodule is
normaal
zie volgende pagina
1-4Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Tabel 1-1: Beschrijving van lampjes van batterijmodule vervolg
ServerstatusKleur van
lampje
Status van
lampje
Status van
batterijmodule
Voorzieningen
Server is
ingeschakeld en
bevindt zich in
de eerste 30
seconden na
het opstarten
Server is
uitgeschakeld
en bevindt zich
in stand voor
gegevensbehoud
Geheugen
De set met de Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler met
batterijvoeding heeft een 64-MB schrijfcache met PC100-, CL2-SDRAM.
Controllerinterface
De set met de Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler met
batterijvoeding communiceert met de server via een snelle 32- of 64-bit PCI-bus die:
• een snel pad (maximaal 533 MB/seconde) biedt tussen de systeemkaart en
de controller;
Er wordt een
backup
gemaakt van de
gebruikersgegevens in de
schrijfcache
• meerdere adres- en gegevensregels heeft;
• over een pariteitsbeveiligingssignaal beschikt.
De set met de Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler met
batterijvoeding is een PCI-busmaster die voldoet aan de PCI Local Bus-specificatie.
De arraycontroller is een busmaster die tijdens snelle gegevensoverdracht de
besturing van de PCI-bus overneemt, waardoor de systeemprocessor opdrachten
van applicaties kan verwerken of andere soorten taken kan uitvoeren.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...1-5
Voorzieningen
SCSI-ondersteuning
De set met de Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler met
batterijvoeding ondersteunt Wide-Ultra3 en Wide-Ultra2 SCSI-apparaten
die LVDS (Low Voltage Differential Signaling) op de SCSI-bus gebruiken.
De set met de Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler met
batterijvoeding biedt geen ondersteuning voor Wide-SCSI-3 apparaten die het
SE-signaalprotocol (Single-Ended) gebruiken.
Drivearraytechnologie
De drivearraytechnologie verspreidt gegevens over een reeks vaste schijven
zodat fysieke schijfeenheden tot een of meer logische schijfeenheden worden
samengevoegd. Dankzij deze technologie is het mogelijk gegevens op meerdere
schijfeenheden in de array gelijktijdig te benaderen waardoor hogere I/O-prestaties
worden geleverd dan bij schijfeenheden die niet in een array zijn geplaatst. U kunt
elke logische schijfeenheid in de array op een andere fouttolerantieconfiguratie
instellen. De set met de Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler met
batterijvoeding beheert de drivearray onafhankelijk van de hostprocessor.
Met behulp van het Compaq hulpprogramma Array Configuration-XE kunt u de
hardware via een webbrowser volgens uw eigen wensen en behoeften configureren.
Raadpleeg de cd met Compaq SmartStart™ en de cd met ondersteunende software
voor meer informatie.
Zie appendix C, ‘Drivearrays en fouttolerantie’, voor algemene informatie over
drivearrays.
1-6Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Foutbeheervoorzieningen
De arraycontroller en het netwerkbesturingssysteem ondersteunen verschillende
voorzieningen voor foutbeheer en handhaving van de betrouwbaarheid van gegevens.
Hiermee worden de gevolgen van vaste-schijfstoringen in het systeem tot een
minimum beperkt.
•ARM (Auto Reliability Monitoring, Automatische controle van de betrouw-
baarheid) is een achtergrondproces waarbij vaste schijven worden doorzocht op
onbruikbare sectoren in fouttolerante logische schijfeenheden. ARM controleert
ook de consistentie van pariteitsgegevens op logische schijfeenheden met
RAID 5. Dit proces zorgt dat u alle gegevens met succes kunt herstellen als er
in de toekomst een schijffout optreedt. ARM is alleen actief als u RAID 1 of
RAID 5 selecteert.
• Bij gebruikmaking van dynamisch sectorherstel wijst de controller sectoren met
mediafouten (die worden aangetroffen tijdens het normale gebruik of door
middel van ARM), automatisch opnieuw toe.
• Bij Drive parameter tracking (Bijhouden van schijfparameters) worden meer
dan 15 parameters voor de werking van de schijfeenheden gecontroleerd en
functionele tests uitgevoerd op de schijfeenheden, waardoor de arraycontroller
schijfproblemen kan opsporen en schijffouten kan voorspellen voordat ze
werkelijk optreden. Door deze voorziening is de Compaq Prefailure-garantie
op Compaq vaste schijven mogelijk.
Voorzieningen
Onder andere de volgende parameters worden bijgehouden: lees-, schrijf- en
zoekfouten, opstarttijd en kabelproblemen, en functionele tests zoals track-totrack zoektijd en zoektijd voor 1/3 uitslag en volledige uitslag.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...1-7
Voorzieningen
• Waarschuwingsvoorzieningen voor schijfstoringen zorgen dat er een
• Tussentijds gegevensherstel vindt plaats als een schijfeenheid in een
• Het waarschuwingssysteem voor schijffouten is een geavanceerd hulpmiddel
waarschuwingsbericht op het beeldscherm verschijnt wanneer er een schijffout
optreedt. Verschillende Compaq servermodellen gebruiken verschillende
berichten voor verschillende situaties. Deze berichten worden in de
serverdocumentatie beschreven.
fouttolerante configuratie (RAID 1 of RAID 5) uitvalt. In een dergelijke situatie
verwerkt het systeem nog steeds I/O-opdrachten, maar met een lagere snelheid.
Vervang de defecte schijfeenheid zo snel mogelijk om de prestaties en de fouttolerantie voor de desbetreffende logische schijfeenheid te herstellen. Als u dit
niet doet en er raakt nog een vaste schijf defect voordat de gegevens zijn hersteld,
valt het logische volume uit en gaan de gegevens verloren. Zie appendix D voor
meer informatie over het herstellen van gegevens na een schijffout.
voor het voorkomen van problemen, dat u waarschuwt wanneer er in de nabije
toekomst een schijffout kan optreden. U kunt dan maatregelen treffen met
minimale gevolgen voor de kritieke bedrijfsactiviteiten. Het systeem moet
gebruikmaken van Compaq Insight Manager en een Compaq SMARTarraycontroller om te kunnen profiteren van deze waarschuwingsfunctie.
Instructies voor het gebruik van deze voorziening vindt u in de documentatie bij
Compaq Insight Manager en Compaq Management Agents. Deze documentatie
bevindt zich op de Compaq Management cd.
OPMERKING: Een online reserveschijf wordt niet actief en begint niet met opnieuw
opbouwen na een waarschuwing voor schijffouten, omdat de schijf met verminderde
prestaties nog niet is uitgevallen en nog steeds online is. De online reserveschijf wordt
pas geactiveerd wanneer een schijfeenheid in de array daadwerkelijk is uitgevallen.
• Ook de zelftest (POST) en het hulpprogramma Array Diagnostics (ADU)
geven aan wanneer zich een schijffout zal voordoen.
1-8Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Voorzieningen
•Herstel-ROM is een backupvoorziening van de controller die door middel van
een backup-ROM zorgt voor doorlopende beschikbaarheid van het systeem.
Deze voorziening biedt bescherming tegen beschadiging van het ROM-beeld
(bijvoorbeeld door stroomschommelingen tijdens het upgraden van het ROM).
Als de gegevens beschadigd raken, start de server automatisch opnieuw op van
de onbeschadigde kopie van het ROM-beeld.
Wanneer u een upgrade van het ROM uitvoert, betreft de upgrade het inactieve
beeld (dat niet door het systeem wordt gebruikt). Normaal gesproken is er geen
merkbaar verschil in de prestaties. Wanneer u Herstel-ROM voor het eerst
gebruikt, wordt echter een upgrade van het backup-ROM-beeld uitgevoerd,
waardoor het opstarten ongeveer 20 seconden langer duurt.
Andere Compaq opties, zoals Compaq Insight Manager, bieden extra
schijffoutvoorzieningen. Neem contact op met een geautoriseerde Compaq
Business of Service Partner voor meer informatie over deze producten.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...1-9
Installatie-overzicht
Het is belangrijk dat u controleert of er een besturingssysteem op de server is
geïnstalleerd en of de server gegevens bevat omdat de exacte installatieprocedure
hiervan afhankelijk is. De schema's in Afbeelding 2-1 en Afbeelding 2-2 bevatten
de installatieprocedure voor de meest voorkomende scenario's.
2
Controllerhardware
1
installeren (hoofdstuk 3)
als deze niet vooraf is
geïnstalleerd.
Opstartcontroller
5
instellen (hoofdstuk 6).
:
Minimaal één logische
6
schijfeenheid maken en
deze formatteren
(hoofdstuk 7).
:
Besturingssysteem en
7
stuurprogramma's
installeren
(hoofdstuk 8).
Afbeelding 2-1: Controller installeren in nieuw systeem
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
Firmware van systeem
2
updaten (hoofdstuk 4).
Firmware van controller
3
updaten (hoofdstuk 5).
Systeem configureren
4
(hoofdstuk 6).
Desgewenst extra logische
8
schijfeenheden maken en
deze formatteren
(hoofdstuk 7).
:
:
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...2-1
Installatie-overzicht
Backup maken van
1
gegevens (vereist als
u migreert van een
niet-arraycontroller).
Systeempartitie
5
updaten als u het
hulpprogramma
Systeemconfiguratie
gebruikt (hoofdstuk 5).
Stuurprogramma
6
voor uw besturingssysteem installeren
(hoofdstuk 8).
Compaq Insight
7
Manager Agents
updaten als een
nieuwe versie
beschikbaar is
(hoofdstuk 8).
Firmware van systeem
2
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
:
:
updaten (hoofdstuk 4).
Controllerhardware
3
installeren (hoofdstuk 3).
Firmware van controller
4
updaten (hoofdstuk 5).
:
:
:
Desgewenst extra
8
logische schijfeenheden maken
en formatteren
(hoofdstuk 7).
. . . . . . . . .
Gegevens herstellen
9
vanaf backup als u
migreert van een nietarraycontroller.
Afbeelding 2-2: Controller installeren in geconfigureerd systeem
2-2Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Smart Array 5i Plus Controller
en Write Cache Enabler met
batterijvoeding installeren
WAARSCHUWING: Om persoonlijk letsel of schade aan de apparatuur te
voorkomen moet u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht nemen wanneer
u het systeem instelt of onderdelen vastpakt. Een ontlading van statische
elektriciteit via vingers of andere geleiders kan de elektronische onderdelen
beschadigen.
Veel servers kunnen energieniveaus produceren die als gevaarlijk worden
beschouwd. Hieraan mogen uitsluitend technici werken die zijn opgeleid in
het omgaan met dergelijke gevaren. Open de behuizing niet en probeer niet
de eventuele veiligheidsvoorzieningen ter voorkoming van deze gevaren
ongedaan te maken.
Raadpleeg de veiligheidsinformatie en gebruikersdocumentatie die u bij de
server heeft gekregen voordat u met het installeren begint.
U installeert de Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler met
batterijvoeding als volgt:
3
1. Maak een backup van alle gegevens. Het correct uitvoeren van deze stap is
onontbeerlijk.
VOORZICHTIG: Maak een backup van alle gegevens op de bestaande
schijfeenheden voordat u de controller installeert. Alle gegevens op schijven die
niet in een array staan, gaan verloren wanneer u de nieuwe controller installeert.
2. Sluit alle applicaties.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...3-1
Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler met batterijvoeding installeren
3. Schakel de server uit.
VOORZICHTIG: Bij systemen die gebruikmaken van externe gegevensopslag,
moet u zorgen dat de server de eerste eenheid is die wordt afgesloten en de
laatste die wordt opgestart. Zo voorkomt u dat schijfeenheden ten onrechte als
defect worden gemarkeerd.
4. Schakel alle randapparatuur uit die op de server is aangesloten.
5. Haal het netsnoer eerst uit het stopcontact en vervolgens uit de server.
6. Koppel alle randapparatuur los van de server.
WAARSCHUWING: Laat de interne systeemonderdelen en hot-pluggable
schijfeenheden afkoelen voordat u ze aanraakt, om het risico van
brandwonden te beperken.
7. Verwijder of open het paneel.
8. Installeer de uitbreidingsset Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache
Enabler met batterijvoeding. Raadpleeg de documentatie bij de server en de
uitbreidingsset.
9. Zet alle gegevens terug waarvan u in stap 1 een backup heeft gemaakt.
VOORZICHTIG: Alle gegevens waarvan u geen backup heeft gemaakt vóór de
installatie, gaan verloren wanneer u het systeem inschakelt.
10. Gebruik de hulpprogramma's bij de Smart Array 5i Plus Controller om het
systeem te configureren:
a. Gebruik het hulpprogramma ORCA om de eerste array en logische
schijfeenheid te configureren.
b. Installeer het besturingssysteem.
c. Gebruik de functies van ACU-XE om de serveropslag te configureren en te
beheren met de Smart Array 5i Plus Controller.
De installatie is voltooid.
3-2Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
4
Firmware van systeem updaten
Voordat u een arraycontroller in een Compaq server installeert, moet u de
systeemfirmware updaten met behulp van het hulpprogramma System ROMPaq
OPMERKING: Verwar dit hulpprogramma niet met het hulpprogramma Options ROMPaq (zie
hoofdstuk 5), dat u gebruikt om de firmware van serveropties en SCSI-schijfeenheden te
updaten.
Het hulpprogramma System ROMPaq kunt u op twee plaatsen krijgen:
• Op de cd met SmartStart en ondersteunende software die bij de server wordt
geleverd of rechtstreeks van Compaq afkomstig is
• Als SoftPaq
Als de server een cd-rom-drive heeft waarvan kan worden opgestart, kunt u System
ROMPaq direct vanaf de cd uitvoeren. Als dat niet het geval is, moet u System
ROMPaq uitvoeren vanaf een diskette die u heeft gemaakt met de cd of het SoftPaq
bestand.
BELANGRIJK: Vergelijk het versienummer van het hulpprogramma System ROMPaq op
deze twee plaatsen. Als de cd-versie ouder is, gebruikt u in plaats hiervan de SoftPaq versie.
Als uw systeem gebruik maakt van het hulpprogramma Systeemconfiguratie, moet u
mogelijk ook de systeempartitie updaten om het updaten van het systeem te
voltooien.
TM
bestand dat u kunt downloaden van de Compaq website
TM
.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...4-1
Firmware van systeem updaten
System ROMPaq uitvoeren vanaf de cd
1. Start de server op vanaf de cd met SmartStart en ondersteunende software.
2. Selecteer in het scherm Compaq System Utilities (Compaq Hulpprogramma's)
de optie Run ROMPaq (ROMPaq uitvoeren).
3. Volg de aanwijzingen en instructies op het scherm om het systeem-ROM te
herprogrammeren.
System ROMPaq uitvoeren vanaf diskette
Als u System ROMPaq vanaf diskette wilt uitvoeren, moet u eerst een System
ROMPaq diskette maken met de cd of het overeenkomstige SoftPaq bestand.
System ROMPaq diskette maken vanaf de cd
1. Plaats de cd met SmartStart en ondersteunende software in de cd-rom-drive van
een server met een cd-rom-drive waarvan kan worden opgestart.
2. Start de server opnieuw op.
3. Selecteer in het scherm Compaq System Utilities de optie Create Support
Software (Ondersteunende software maken).
4. Blader in het scherm Diskette Builder (Diskette aanmaken) door de lijst en
selecteer System ROMPaq Firmware Upgrade Diskette. Klik vervolgens
op Next (Volgende).
5.Klik eerst op Create Diskettes Only (Alleen diskettes maken) en vervolgens op
Next.
6. Volg de overige instructies op het scherm om de System ROMPaq diskette
te maken.
7. U werkt de firmware bij door de procedure uit het gedeelte ‘Diskette gebruiken’
uit te voeren.
4-2Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Firmware van systeem updaten
System ROMPaq diskette maken vanaf het SoftPaq bestand
1. Maak een tijdelijke directory op de vaste schijf.
2. Ga naar de Compaq website:
3. Zoek de pagina met het SoftPaq bestand voor het hulpprogramma System
ROMPaq.
4. Klik op de koppeling van het SoftPaq bestand voor System ROMPaq.
5. Klik op Download en sla het bestand op in de tijdelijke directory die u zojuist
heeft gemaakt.
6. Klik op Save (Opslaan).
7. Voer het gedownloade SoftPaq bestand uit en volg de instructies op het scherm
om de System ROMPaq diskette te maken.
8. U werkt de firmware bij door de procedure uit het gedeelte ‘Diskette gebruiken’
uit te voeren.
Diskette gebruiken
1. Schakel de server uit en plaats de System ROMPaq diskette in de diskettedrive.
2. Zet de server aan.
3. Druk in het welkomstscherm op Enter.
4. Wanneer het scherm Select A Device (Apparaat selecteren) verschijnt, selecteert
u uw server in de lijst met programmeerbare eenheden. Druk op Enter.
www.compaq.com.
In het scherm waarin u een ROM-versie moet selecteren, wordt de volgende
informatie weergegeven:
Device to reprogram
(Te herprogrammeren apparaat): uw server
Current ROM revision
(Huidige ROM-versie):datum van huidige ROM-versie
Select Firmware Images
(Firmwarebeeld selecteren):datum van nieuwste ROM-versie
5. Druk op Enter. Het waarschuwingsscherm verschijnt.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...4-3
Firmware van systeem updaten
6. Druk op Enter. Het volgende bericht verschijnt:
Reprogramming Firmware (Firmware wordt geherprogrammeerd)
Onderbreek dit proces niet. Er verschijnt een bericht wanneer het
herprogrammeren is voltooid.
7. Wanneer het herprogrammeren is voltooid, drukt u op Esc om het
hulpprogramma af te sluiten.
8. Haal de System ROMPaq diskette uit de diskettedrive en start de server
opnieuw op.
4-4Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
5
Firmware van controller updaten
U kunt de firmware van Compaq opties updaten met behulp van het hulpprogramma
Options ROMPaq. Er zijn twee versies van dit hulpprogramma: Options ROMPaq
voor arraycontrollers en Options ROMPaq voor interne schijfeenheden (aangesloten
op SCSI-controller).
Als er bij aanschaf al een arraycontroller in de server was geïnstalleerd, hoeft u dit
hulpprogramma niet uit te voeren als u de server installeert. Als u echter oudere
SMART-arraycontrollers of andere Compaq opties heeft (bijvoorbeeld
schijfeenheden), voert u Options ROMPaq uit om te zorgen dat de firmware van deze
opties de meest recente versie is. U wordt aangeraden de meest recente Options
ROMPaq uit te voeren op alle Compaq arraycontrollers wanneer een nieuwe versie
van het hulpprogramma wordt uitgebracht.
Het hulpprogramma Options ROMPaq kunt u op twee plaatsen krijgen:
• Cd met ondersteunende software voor de SMART-arraycontroller
• Als SoftPaq bestand dat u kunt downloaden van de Compaq website
Als de server een cd-rom-drive heeft waarvan kan worden opgestart, kunt u Options
ROMPaq direct uitvoeren vanaf de cd met ondersteunende software voor de
SMART-arraycontroller. Als dat niet het geval is, moet u Options ROMPaq uitvoeren
vanaf een diskette die u heeft gemaakt met de cd of het SoftPaq bestand.
BELANGRIJK: Vergelijk het versienummer van het hulpprogramma Options ROMPaq op
deze twee plaatsen. Als de cd-versie ouder is, gebruikt u in plaats hiervan de SoftPaq versie.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...5-1
Firmware van controller updaten
Options ROMPaq uitvoeren vanaf de
cd met ondersteunende software voor
de SMART-arraycontroller
1. Plaats de cd met ondersteunende software voor de SMART-arraycontroller in de
cd-rom-drive van de server.
2. Start de server opnieuw op.
3. Selecteer in het scherm Compaq System Utilities (Compaq Hulpprogramma's)
de optie Run Options ROMPaq (Options ROMPaq uitvoeren) en druk op
Enter.
4. Druk in het welkomstscherm op Enter.
5. Selecteer in het scherm Select A Device (Apparaat selecteren) de optie All
Compaq Smart Array nnnn Controller(s) in de lijst met programmeerbare
eenheden. Druk op Enter.
6. De actie die u nu moet uitvoeren, is afhankelijk van het bericht op het scherm:
— Als het volgende bericht verschijnt, drukt u op Enter en gaat u naar stap 8
van deze instructies:
The ROM image files found for the device selected
are not newer than the current ROM image
(De gevonden ROM-bestanden voor het geselecteerde
apparaat zijn niet nieuwer dan de huidige ROM-versie)
— Als de ROM-firmware van de controller ouder is dan die op de Options
ROMPaq diskette, verschijnt het volgende bericht:
Device to reprogram (Te herprogrammeren apparaat):
All Compaq Smart Array nnnn Controller(s)
Controller(s) Current ROM revision (Huidige ROM-versie):
Compaq Smart Array nnnn Controller x.xx
Select Firmware Images (Firmwarebeeld selecteren):
Compaq Smart Array nnnn Controller y.yy
In dat geval drukt u op Enter en gaat u naar stap 7.
5-2Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Firmware van controller updaten
7. Lees de informatie in het waarschuwingsscherm en druk op Enter om het ROM
van de controller te herprogrammeren.
Het volgende bericht verschijnt:
Reprogramming Firmware (Firmware wordt geherprogrammeerd)
Onderbreek dit proces niet. Er verschijnt een bericht wanneer het
herprogrammeren is voltooid.
8. Wanneer het ROM van de controller is geherprogrammeerd, kunt u nog meer
opties herprogrammeren of het hulpprogramma afsluiten.
— Als u een andere Compaq optie wilt herprogrammeren, drukt u op Enter
en herhaalt u stap 5 t/m 7.
— Als u klaar bent met het herprogrammeren van Compaq opties, drukt u
op Esc om het hulpprogramma af te sluiten.
9. Verwijder de cd en start de server opnieuw op.
Options ROMPaq uitvoeren vanaf diskette
Als u Options ROMPaq vanaf diskette wilt uitvoeren, moet u eerst Options ROMPaq
diskettes maken met een van de cd's of het overeenkomstige SoftPaq bestand.
Diskettes maken met de cd met ondersteunende software
voor de SMART-arraycontroller
1. Plaats de cd met ondersteunende software voor de SMART-arraycontroller in de
cd-rom-drive van de server.
2. Open de map OPTRMDSK op de cd en voer het bestand QRST5.EXE uit.
3. Volg de instructies op het scherm op om de Options ROMPaq diskettes te maken.
4. U voltooit het updaten van de firmware door de procedure uit het gedeelte
‘Diskettes gebruiken’ uit te voeren.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...5-3
Firmware van controller updaten
Diskettes maken met de cd met SmartStart
en ondersteunende software
1. Plaats de cd met SmartStart en ondersteunende software in de cd-rom-drive
van een server met een cd-rom-drive waarvan kan worden opgestart.
2. Start de server opnieuw op.
3. Selecteer in het scherm Compaq System Utilities de optie Create Support
Software (Ondersteunende software maken).
4. Blader in het scherm Diskette Builder (Diskette aanmaken) door de lijst en
selecteer Options ROMPaq. Klik vervolgens op Next (Volgende).
5. Klik eerst op Create Diskettes Only (Alleen diskettes maken) en vervolgens
op Next.
6. Volg de overige instructies op het scherm op om de Options ROMPaq diskettes
te maken.
7. U voltooit het updaten van de firmware door de procedure uit het gedeelte‘Diskettes gebruiken’ uit te voeren.
Diskettes maken met het SoftPaq bestand
1. Maak een tijdelijke directory op de vaste schijf.
2. Zoek op de Compaq website de pagina met het SoftPaq bestand voor het
hulpprogramma Options ROMPaq.
3. Klik op de koppeling van het SoftPaq bestand voor Options ROMPaq.
4. Klik op Download en sla het bestand op in de tijdelijke directory die u zojuist
heeft gemaakt.
5. Klik op Save (Opslaan).
6. Voer het gedownloade SoftPaq bestand uit en volg de instructies op het scherm
om de diskette te maken. Voor het Options ROMPaq SoftPaq bestand zijn
maximaal zes diskettes nodig.
7. U voltooit het updaten van de firmware door de procedure uit het gedeelte‘Diskettes gebruiken’ uit te voeren.
5-4Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Diskettes gebruiken
1. Zorg dat de server uitgeschakeld is.
2. Plaats de eerste Options ROMPaq diskette in de diskettedrive.
3. Start de server opnieuw op.
4. Druk in het welkomstscherm op Enter. Het scherm Select a Device (Apparaat
selecteren) verschijnt.
Als de controller waarvan u de firmware wilt updaten, in de lijst met
programmeerbare eenheden staat, selecteert u deze en drukt u op Enter. (Als dit
niet het geval is, wordt u gevraagd de overige diskettes in de diskettedrive te
plaatsen voor apparaten die niet op de eerste diskette staan.)
5. De actie die u nu moet uitvoeren, is afhankelijk van het bericht op het scherm:
— Als het volgende bericht verschijnt, drukt u op Enter en gaat u naar stap 8
van deze instructies:
The ROM image files found for the device selected
are not newer than the current ROM image
(De gevonden ROM-bestanden voor het geselecteerde
apparaat zijn niet nieuwer dan de huidige ROM-versie)
Firmware van controller updaten
— Als de ROM-firmware van de controller ouder is dan die op de Options
ROMPaq diskette, verschijnt het volgende bericht:
Device to reprogram (Te herprogrammeren apparaat):
All Compaq Smart Array nnnn Controller(s)
Controller(s) Current ROM revision (Huidige ROM-versie):
Compaq Smart Array nnnn Controller x.xx
Select Firmware Images (Firmwarebeeld selecteren):
Compaq Smart Array nnnn Controller y.yy
In dat geval drukt u op Enter en gaat u naar stap 7.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...5-5
Firmware van controller updaten
6. Lees de informatie in het waarschuwingsscherm en druk op Enter om het ROM
van de controller te herprogrammeren.
Het volgende bericht verschijnt:
Reprogramming Firmware (Firmware wordt geherprogrammeerd)
Onderbreek dit proces niet. Er verschijnt een bericht wanneer het
herprogrammeren is voltooid.
7. Wanneer het ROM van de controller is geherprogrammeerd, kunt u nog meer
opties herprogrammeren of het hulpprogramma afsluiten.
— Als u een andere Compaq optie wilt herprogrammeren, drukt u op Enter en
herhaalt u stap 5 t/m 7.
— Als u klaar bent met het herprogrammeren van Compaq opties, drukt u op
Esc om het hulpprogramma af te sluiten.
8. Haal de Options ROMPaq diskette uit de diskettedrive en start de server
opnieuw op.
Systeempartitie updaten
Als u de controller installeert in een server die eerder al is geconfigureerd met het
hulpprogramma Systeemconfiguratie, moet u dit hulpprogramma gebruiken om de
systeempartitie te updaten.
OPMERKING: Als uw server het ROM-configuratieprogramma gebruikt, hoeft u het
hulpprogramma Systeemconfiguratie niet uit te voeren.
Dit hulpprogramma staat zowel op de cd met SmartStart en ondersteunende software
als op de cd met ondersteunende software voor de SMART-arraycontroller. Vergelijk
de versienummers van dit programma op de twee cd's en gebruik de meest recente
versie.
5-6Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Firmware van controller updaten
OPMERKING: Wanneer u NetWare-volumes of -partities bijwerkt, kunnen de volgende tips
voor het optimaliseren van de systeemprestaties van pas komen:
• Als u op hardware gebaseerde RAID wilt gebruiken, mag u geen mirroring selecteren
als u INSTALL.NLM of NWCONFIG.NLM gebruikt.
• U wordt aangeraden volumes te maken met een blokgrootte van 64 KB om de
hoeveelheid RAM die nodig is om het volume te laden, te verkleinen. U wordt ook
aangeraden de voorziening Block Sub-Allocation te gebruiken om het mogelijk te
maken dat schijfruimte efficiënter wordt toegewezen.
• Lineair geheugen geeft de beste prestaties in de NetWare-omgeving. Als u eerder het
hulpprogramma Systeemconfiguratie heeft gebruikt om de server te configureren, is dit de
standaardinstelling. Als u wilt controleren of het systeem lineair geheugen gebruikt, voert u
het hulpprogramma Systeemconfiguratie uit en bekijkt u de Compaq geheugeninstellingen.
Zorg dat een lineaire optie is ingesteld bij Base Memory (Basisgeheugen).
1. Start de server opnieuw op vanaf de cd.
2. Als de server een cd-rom-drive heeft waarvan kan worden opgestart, gaat u naar
stap 5. Als dat niet het geval is, gaat u naar de directory cd-romdrive:\SYSCFDSK\US, voert u het bestand QRST5.EXE uit en volgt u de
instructies op het scherm om vier diskettes voor het hulpprogramma
Systeemconfiguratie te maken.
3. Plaats de eerste diskette in de diskettedrive van de server.
4. Start het systeem opnieuw op.
5. Selecteer in het weergegeven menu (of de lijst met pictogrammen) de optie voor
het hulpprogramma Systeemconfiguratie.
6. Volg de instructies op het scherm om een systeempartitie te updaten, of om een
systeempartitie te maken en de vereiste bestanden daarop te plaatsen.
7. Sluit het hulpprogramma af.
Als de server niet opnieuw wordt opgestart of een foutbericht voor de cd verschijnt,
drukt u op Ctrl+Alt+Del om door te gaan en de server opnieuw op te starten.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...5-7
Systeem configureren
Wanneer u een controller in een nieuw systeem installeert, voert u deze taken uit
nadat u de controller heeft geïnstalleerd en de firmware van de controller heeft
bijgewerkt:
• Configureer het systeem met het ROM-configuratieprogramma of het
hulpprogramma Systeemconfiguratie, en volg hierbij de procedure die is
beschreven in de gebruikershandleiding van de server.
• Stel de opstartcontroller in met het ROM-configuratieprogramma of het
hulpprogramma ORCA (Option ROM Configuration for Arrays), dat in dit
hoofdstuk wordt besproken.
• Maak minimaal één logische schijfeenheid met ORCA of het hulpprogramma
Array Configuration (zoals wordt beschreven in hoofdstuk 7).
ROM-configuratieprogramma gebruiken
6
Het ROM-configuratieprogramma is een hulpprogramma voor systeemconfiguratie
dat in het systeem-ROM is geïntegreerd en is aangepast voor de server waarop het is
geïnstalleerd. U werkt dit hulpprogramma bij met behulp van System ROMPaq.
BELANGRIJK: Niet alle servers ondersteunen het ROM-configuratieprogramma.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...6-1
Systeem configureren
U gebruikt het ROM-configuratieprogramma als volgt:
1. Zet de server aan.
2. Druk op F9 als de overeenkomstige prompt verschijnt tijdens het opstarten
van het systeem.
Het menuscherm van het ROM-configuratieprogramma verschijnt.
Afbeelding 6-1: Menu van ROM-configuratieprogramma
3. Configureer uw systeem. (Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het
ROM-configuratieprogramma voor gedetailleerde instructies.)
4. Stel de opstartcontroller in door de optie Boot Controller Order
(Opstartvolgorde controllers) in het hoofdmenu van het ROM-configuratieprogramma te selecteren en de instructies op het scherm op te volgen.
5. Wanneer u het hulpprogramma niet meer nodig heeft, drukt u eerst op Esc, en
vervolgens op F10 om te bevestigen dat u het hulpprogramma wilt afsluiten.
6-2Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
ORCA gebruiken
De zelftest (POST) maakt deel uit van de opstartprocedure voor een server. Als de
arraycontroller in de server ORCA ondersteunt, wordt POST tijdelijk gestopt en
wordt er gedurende ongeveer vijf seconden een ORCA-prompt weergegeven. (Als
ORCA niet wordt ondersteund, verschijnt er geen prompt en voert het systeem de
opstartprocedure verder uit.)
1. Schakel de server in en wacht tot de opstartprocedure wordt gestart.
2. Wanneer de prompt op het scherm staat, drukt u op F8 om ORCA te starten.
3. Selecteer de optie Select Boot Controller (Opstartcontroller selecteren) in het
ORCA-hoofdmenu en volg de instructies om de opstartcontroller voor het
systeem in te stellen.
Als u ORCA nu wilt gebruiken om logische schijfeenheden te maken, sluit u het
hulpprogramma nog niet af. Gebruik ORCA verder zoals wordt beschreven in
hoofdstuk 7.
Systeem configureren
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...6-3
7
Array configureren
Compaq biedt vier hulpprogramma's voor het configureren van arrays:
•Option ROM Configuration for Arrays (ORCA) - een eenvoudig configuratie-
programma in het ROM dat in alle besturingssystemen kan worden gebruikt
•Hulpprogramma Array Configuration (ACU) - een veelzijdig
configuratieprogramma dat maximale controle over configuratieparameters biedt
•Hulpprogramma Array Configuration-XE (ACU-XE) - deze webversie van
het hulpprogramma Array Configuration kan op afstand worden gebruikt op
systemen waarop ook Compaq Insight Manager XE wordt uitgevoerd
•Hulpprogramma NetWare Online Array Configuration (CPQONLIN) - een
menugestuurd hulpprogramma voor NetWare
De volgende beperkingen gelden voor alle configuratiemethoden:
• Als u op de meest efficiënte wijze gebruik wilt maken van de schijfruimte,
mag u geen schijven met verschillende capaciteit in dezelfde array plaatsen. Elk
configuratieprogramma behandelt alle fysieke schijfeenheden in een array alsof
deze dezelfde capaciteit hebben als de kleinste schijfeenheid in de array. De extra
capaciteit op grotere schijfeenheden gaat verloren omdat deze niet beschikbaar is
voor de array.
• Per array kan er slechts één online reserveschijf worden toegewezen.
• De kans dat een array te maken krijgt met een vaste-schijffout neemt toe met het
aantal vaste schijven in de array (zie appendix D). Als u een array met RAID 5
configureert, gebruikt u niet meer dan 14 schijven om de kans op fouten tot een
aanvaardbaar minimum te beperken.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-1
Array configureren
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het Compaq hulpprogramma Array
Configuration XE voor meer informatie over ACU-XE. Zie appendix C voor meer
informatie over drivearrays en fouttolerantiemethoden (RAID).
Tabel 7-1: Vergelijking van hulpprogramma's voor het configureren van arrays
ACUACU-XECPQONLINORCA
Grafische interface++00
Beschikbaar in andere talen dan Engels++00
Kan op willekeurig moment worden uitgevoerd+++0
Beschikbaar op cd+++0
Gebruikt wizard om optimale configuratie voor
niet-geconfigureerde controller te suggereren
Beschrijft configuratiefouten++00
Ondersteunt deze besturingssystemen:
Windows 2000++0+
Windows NT+00+
NetWare++++
Linux++0+
Staat deze procedures toe:
Arrays en logische schijfeenheden
maken en verwijderen
RAID-niveau toewijzen++++
Reserveschijf toewijzen++++
Reserveschijf delen tussen meerdere arrays+++0
Stripegrootte instellen+++0
RAID-niveau of stripegrootte migreren+++0
Controllerinstellingen configureren+++0
Array uitbreiden+++0
Meerdere logische schijfeenheden per array maken++00
Opstartcontroller instellen000+
+++ 0
+++ +
7-2Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
ORCA gebruiken
De zelftest (POST) maakt deel uit van de opstartprocedure voor een computersysteem. Tijdens deze procedure worden de arraycontrollers in het systeem
geïnitialiseerd. Als de arraycontroller ORCA ondersteunt, wordt POST tijdelijk
gestopt en wordt er gedurende ongeveer vijf seconden een ORCA-prompt
weergegeven. (Als ORCA niet wordt ondersteund, verschijnt er geen prompt
en voert het systeem de opstartprocedure verder uit.)
Wanneer de prompt op het scherm staat, drukt u op F8 om ORCA te starten. Met de
opdrachten van het hoofdmenu van Option ROM Configuration for Arrays kunt u
de opstartcontroller voor het systeem selecteren, of een logische schijfeenheid
maken, weergeven of verwijderen.
Op het scherm verschijnt een lijst van alle beschikbare (niet-geconfigureerde)
fysieke schijfeenheden en de geldige RAID-opties voor uw systeem.
OPMERKING: U kunt slechts één logische schijfeenheid tegelijk maken.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-3
Array configureren
2. Navigeer met de pijltoetsen, spatiebalk en tabtoets door het scherm en stel de
logische schijfeenheid in, inclusief een reserveschijf indien nodig.
OPMERKING: Bij ORCA kan slechts één array een bepaalde online reserveschijf
gebruiken.
3. Druk op Enter als u de instellingen wilt accepteren.
4. Druk in het volgende scherm op F8 om de instellingen te bevestigen en de
nieuwe configuratie op te slaan.
5. Na enkele seconden verschijnt het scherm Configuration Saved (Configuratie
opgeslagen). Druk op Enter om door te gaan.
U kunt nu nog een logische schijfeenheid maken op eventueel resterende fysieke
schijfeenheden door de vorige stappen te herhalen. Met ORCA kunt u slechts één
logische schijfeenheid per array maken. Als u een array met meerdere logische
schijfeenheden wilt maken, moet u ACU of ACU-XE gebruiken.
OPMERKING: Logische schijfeenheden die net zijn gemaakt, zijn onzichtbaar voor het
besturingssysteem. U moet de nieuwe logische schijfeenheden formatteren om deze
beschikbaar te stellen voor gegevensopslag. Raadpleeg hiervoor de instructies in de
documentatie bij uw besturingssysteem.
ACU gebruiken
ACU bevindt zich op de cd met ondersteunende software voor de SMARTarraycontroller en op de cd met SmartStart en ondersteunende software. U kunt ACU
rechtstreeks vanaf een van deze cd's uitvoeren of, als de server die u configureert met
het besturingssysteem Microsoft Windows NT of Windows 2000 werkt, op de server
installeren en online uitvoeren.
Wanneer u het hulpprogramma Array Configuration start, controleert het programma
de configuratie van elke controller en drivearray. Als een array niet optimaal is
geconfigureerd, wordt de configuratiewizard geopend. Deze leidt u door het
configuratieproces. De wizard helpt u ook bij het configureren van nieuwe
controllers, het toewijzen van ongebruikte fysieke schijfeenheden aan bestaande
arrays (zonder gegevens te vernietigen), en het omvormen van eventueel ongebruikte
ruimte in een array tot een nieuwe logische schijfeenheid. Met ACU kunt u maximaal
32 logische schijfeenheden per array maken.
7-4Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Als er tijdens de configuratie een probleem optreedt, geeft ACU een foutbericht met
een beschrijving van het probleem weer. Als de volgende waarschuwing met het
nummer van een foutcode verschijnt, belt u het lokale nummer van de technische
ondersteuning van Compaq:
Internal Error Has Occurred (Er is een interne fout
opgetreden)
Zie het gedeelte ‘Informatie over deze handleiding’ voor telefoonnummers van de
technische ondersteuning.
Druk op F1 of klik op Help om contextafhankelijke, online Help-informatie over elk
scherm weer te geven. De statusbalk onder aan het scherm geeft ook informatie over
de huidige selectie.
OPMERKING: Logische schijfeenheden die net zijn gemaakt, zijn onzichtbaar voor het
besturingssysteem. U moet de nieuwe logische schijfeenheden formatteren om deze
beschikbaar te stellen voor gegevensopslag. Raadpleeg hiervoor de instructies in de
documentatie bij uw besturingssysteem.
ACU vanaf cd uitvoeren
Array configureren
U kunt deze methode voor het uitvoeren van ACU gebruiken voor de besturingssystemen Windows NT, Windows 2000, Linux en Novell NetWare.
1. Plaats de cd in de cd-rom-drive en start de server opnieuw op.
2. Dubbelklik in het menu van de cd op het pictogram ACU.
3. Configureer de array (zie het gedeelte ‘Gebruikelijke handmatige
configuratieprocedures in ACU’ voor meer informatie als u de wizard
niet wilt gebruiken).
4. Verwijder de cd en start de server opnieuw op om de nieuwe instellingen in
werking te laten treden.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-5
Array configureren
ACU online uitvoeren
In Windows NT en Windows 2000 kunt u ACU online uitvoeren.
1. Plaats de cd in de cd-rom-drive van de server en volg de instructies op het
scherm om het hulpprogramma te downloaden.
2.Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Start en selecteert u Compaq
System Tools (Compaq Systeemwerkset).
3.Dubbelklik op ACU.
Beschrijving van ACU-schermen
OPMERKING: De schermafdrukken bij deze beschrijvingen zijn voorbeelden. De exacte
weergave van het scherm is afhankelijk van de controller en de vaste schijven die u gebruikt.
In uw configuratie kan bijvoorbeeld een ander aantal controllerpoorten en beschikbare RAIDniveaus worden weergegeven.
Hoofdconfiguratiescherm
Dit hoofdconfiguratiescherm van ACU is het eerste scherm dat wordt weergegeven
nadat de configuratiewizard is voltooid of overgeslagen.
Afbeelding 7-2: Voorbeeld van
hoofdconfiguratiescherm van ACU
7-6Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
De menubalk boven aan het hoofdconfiguratiescherm van ACU bevat de volgende
menu's:
•Controller: hiermee kunt u een controller selecteren, het scherm vernieuwen,
een configuratie opslaan of wissen, een array maken en het programma afsluiten.
Ook heeft u via dit menu toegang tot instellingen, geavanceerde voorzieningen,
informatie en de configuratiewizard.
•Array: hiermee kunt u een array verwijderen of wijzigen, of de capaciteit van
een array uitbreiden, logische schijfeenheden maken en arraygegevens bekijken.
•Drive (Schijfeenheid): hiermee kunt u logische schijfeenheden verwijderen of
wijzigen, en gegevens over schijfeenheden bekijken.
• View (Weergave): hiermee kunt u schakelen tussen Physical Configuration
View (Weergave fysieke configuratie) en Logical Configuration View
(Weergave logische configuratie).
•Help: hiermee kunt u toegang krijgen tot de online Help-functie.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-7
Array configureren
Keuzelijst Controller Selection
Deze keuzelijst biedt een lijst van alle controllers die in het systeem zijn
geïnstalleerd. Wanneer u een controller selecteert, worden nadere gegevens over de
schijfeenheden en arrays die op de controller zijn aangesloten, weergegeven in het
venster Configuration View.
Afbeelding 7-3: Keuzelijst Controller Selection
Venster Physical/Logical Configuration View
Het venster Physical/Logical Configuration View bevat de schijfeenheden en arrays
die op de geselecteerde controller zijn aangesloten. Met de keuzerondjes van DriveView onder het venster Configuration View kunt u aangeven of u de fysieke dan
wel de logische configuratie wilt weergeven.
Afbeelding 7-4 is een voorbeeld van een typische fysieke configuratie,
Afbeelding 7-2 is een voorbeeld van een typische logische configuratie.
7-8Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Array configureren
OPMERKING: Als u een item selecteert in het venster Configuration View, gaan de lampjes
van de desbetreffende vaste-schijfhouder knipperen. Deze voorziening is nuttig als u alle
fysieke schijfeenheden in een array of logische schijfeenheid, alle schijven op een controller of
een specifieke fysieke schijfeenheid wilt identificeren.
Deelvenster Drive View
Met de keuzerondjes in dit deelvenster kunt u een logische of fysieke configuratie
weergeven in het venster Configuration View.
Afbeelding 7-5: Deelvenster Drive View
Deelvenster Controller
De knoppen in het deelvenster Controller worden geactiveerd als u een controller
selecteert in de keuzelijst Controller Selection.
Afbeelding 7-6: Deelvenster Controller
Klik op een van deze knoppen om het scherm Controller Settings (Controllerinstellingen) of het scherm Create Drive Array (Drivearray maken) weer te geven.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-9
Array configureren
Deelvenster Array
De knoppen in het deelvenster Array worden geactiveerd als u een array selecteert in
het venster Configuration View.
Afbeelding 7-7: Deelvenster Array
Klik op een van deze knoppen om het scherm Modify Drive Array (Drivearray
wijzigen), het scherm Expand Array (Array uitbreiden) of het scherm CreateLogical Drive (Logische schijfeenheid maken) weer te geven.
Deelvenster Logical Drive
De knoppen in het deelvenster Logical Drive worden geactiveerd als u een logische
schijfeenheid selecteert in het venster Configuration View.
Afbeelding 7-8: Deelvenster Logical Drive
Klik op een van deze knoppen om het scherm Modify Logical Drive (Logische
schijfeenheid wijzigen), het scherm Migrate Logical Drive (Logische schijfeenheid
verplaatsen) of het scherm Extend Logical Drive (Logische schijfeenheid vergroten)
weer te geven.
7-10Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Knop More Information
Klik op More Information (Meer informatie) in de rechterbenedenhoek van het
hoofdconfiguratievenster van ACU voor een gedetailleerde beschrijving van hetitem dat in het venster Configuration View is geselecteerd.
Vervolgschermen
Scherm Controller Settings
U geeft dit scherm weer door op Settings (Instellingen) te klikken in het deelvenster
Controller (Afbeelding 7-6) van het hoofdconfiguratiescherm van ACU.
In dit scherm kunt u de waarden instellen voor Rebuild Priority (Prioriteit voor
opnieuw opbouwen), Expand Priority (Prioriteit bij capaciteitsuitbreiding) en
Accelerator Read/Write Ratio (Verhouding voor lezen en schrijven van de
accelerator).
Array configureren
Afbeelding 7-9: Scherm Controller Settings
De instellingen voor Rebuild Priority en Expand Priority zijn niet van invloed
op de prestaties van een inactief systeem. Ze zijn echter wel van invloed op een
drukbezet systeem:
• Als u High (Hoog) selecteert, geeft de controller voorrang aan het opnieuw
opbouwen of uitbreiden, maar treedt er vertraging op bij het verwerken van de
normale lees- en schrijfbewerkingen.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-11
Array configureren
• Bij de instelling Low (Laag) zal de controller alleen opnieuw opbouwen of
uitbreiden wanneer de controller inactief is. Bij deze instelling is de array wel
langer kwetsbaar voor schijffouten dan bij de instelling High.
De instelling van Accelerator Ratio (Verhouding voor accelerator) bepaalt hoeveel
geheugen wordt toegewezen aan de lees/schrijf-cachegeheugens. Bepaalde
applicaties functioneren beter met een groter schrijf-cachegeheugen; andere weer met
een groter lees-cachegeheugen. Als uw controller niet is voorzien van een arrayaccelerator met batterijvoeding, is alleen lees-cachegeheugen beschikbaar (de
verhouding is altijd 100% Read / 0% Write).
OPMERKING: Als u de instelling van Accelerator Ratio optimaliseert, wilt u mogelijk ook de
instelling van Stripe Size (Stripegrootte) wijzigen. Zie het gedeelte ‘Scherm Create Logical
Drive’ en Tabel 7-2 en Tabel 7-3 voor meer informatie.
Scherm Create Drive Array
U geeft dit scherm weer door op Create Array (Array maken) te klikken in het
deelvenster Controller (Afbeelding 7-6) van het hoofdconfiguratiescherm vanACU. Het linkerpaneel van het scherm Create Drive Array geeft alle
schijfeenheden weer die zijn aangesloten op de controller die u in het
hoofdconfiguratiescherm van ACU heeft geselecteerd.
Afbeelding 7-10: Scherm Create Drive Array
7-12Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Array configureren
De drie knoppen in het midden van het scherm hebben de volgende functie:
• Assign Drive To Array (Schijfeenheid aan array toewijzen)
• Remove Drive From Array (Schijfeenheid uit array verwijderen)
• Assign Spare To Array (Reserveschijf aan array toewijzen)
Scherm Modify Drive Array
U geeft dit scherm weer door op Modify (Wijzigen) te klikken in het deelvenster
Array van het hoofdconfiguratiescherm van ACU. In dit scherm, dat lijkt op het
scherm Create Drive Array (Afbeelding 7-10), kunt u de configuratie van uw array
wijzigen.
Scherm Expand Array
U geeft dit scherm weer door op Expand (Uitbreiden) te klikken in het deelvenster
Array van het hoofdconfiguratiescherm van ACU.
In het scherm Expand Array (Array uitbreiden), dat lijkt op het scherm Create
Drive Array (Afbeelding 7-10), kunt u vaste schijven toevoegen aan een array die
al is geconfigureerd. De extra capaciteit kan worden gebruikt om nog een logische
schijfeenheid te maken in de array, of om een bestaande logische schijfeenheid in
de array te vergroten.
Scherm Create Logical Drive
U geeft dit scherm weer door op Create Logical Drive te klikken in het deelvenster
Array (Afbeelding 7-7) van het hoofdconfiguratiescherm van ACU.
In dit scherm kunt u de fouttolerantiemethode selecteren, de array-accelerator
inschakelen (als deze is geïnstalleerd), en voor een nieuwe logische schijfeenheid de
stripegrootte en de grootte van de logische schijfeenheid instellen.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-13
Array configureren
VOORZICHTIG: U mag dit scherm niet gebruiken om een bestaande logische
schijfeenheid te wijzigen omdat deze methode uw gegevens niet behoudt. In plaats
hiervan kunt u, wanneer u het RAID-niveau en de stripegrootte wilt wijzigen van een
logische schijfeenheid die al gegevens bevat, op Migrate (Migreren) klikken om het
scherm Migrate RAID/Stripe Size (RAID/stripegrootte migreren) (Afbeelding 7-13)
te openen.
Afbeelding 7-11: Scherm Create Logical Drive
Drie voorzieningen in dit scherm verdienen een nadere beschrijving:
• het deelvenster Stripe Size (Stripegrootte)
• het deelvenster Logical Drive Size (Grootte logische schijfeenheid)
• de knop Advanced (Geavanceerd)
Het deelvenster Stripe Size heeft een keuzelijst waarin u de breedte van een
gegevensstripe kunt selecteren. (Deze breedte komt overeen met de grootte van een
gegevensblok op elke vaste schijf in het logische volume, zoals beschreven in
appendix D).
7-14Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Array configureren
Elk RAID-niveau ondersteunt verschillende stripegrootten (Tabel 7-2). De standaard
stripegrootte die in eerste instantie wordt weergegeven door ACU, wordt gekozen
voor optimale prestaties onder de meest gangbare werkomstandigheden. In Tabel 7-3
staan enkele suggesties voor het optimaliseren van de stripebreedte voor
verschillende soorten applicaties.
Tabel 7-2: Ondersteunde stripegrootten per RAID-niveau
FouttolerantieniveauOndersteunde stripe-
grootten (KB)
RAID 08, 16, 32, 64, 128, 256128
RAID 1 of 1+08, 16, 32, 64, 128, 256128
RAID 58, 16, 32, 6416
Standaardinstelling (KB)
Tabel 7-3: Optimale stripegrootte per applicatie
Type serverapplicatieSuggestie voor wijziging van stripegrootte
Hogere stripegroottewaarde voor optimale
prestaties
Kleinere stripes voor RAID 5
Grotere stripes voor RAID 0, RAID 1+0
en RAID 1
In het deelvenster Logical Drive Size staat hoeveel schijfcapaciteit op de
geselecteerde logische schijfeenheid beschikbaar is wanneer u het gekozen RAIDniveau gebruikt. De linkerkant van de schuifbalk laat zien hoeveel schijfcapaciteit er
beschikbaar is voor gegevensopslag, terwijl de rechterkant aangeeft hoeveel
capaciteit er nodig is voor de opslag van pariteitsgegevens of gespiegelde gegevens.
(Er is geen RAID-overhead nodig voor RAID 0.)
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-15
Array configureren
De standaardgrootte van de logische schijfeenheid die in eerste instantie wordt
weergegeven in dit deelvenster, is het maximum dat beschikbaar is voor uw
drivearray. Als u meer dan één logische schijfeenheid in de array wilt maken,
verkleint u de grootte van de logische schijfeenheid door een lager getal in het vak te
typen. Met ACU kunt u maximaal 32 logische schijfeenheden per array maken.
Klik op Advanced om het scherm Advanced Features (Geavanceerde
voorzieningen) weer te geven, waarin u de maximale opstartgrootte voor een logische
schijfeenheid kunt in- of uitschakelen. De standaard opstartgrootte is 32 sectoren
(16 kilobyte) per track, en de maximum opstartgrootte is 63 sectoren per track.
Afbeelding 7-12: Scherm Advanced Features
Mogelijk moet u voor bepaalde besturingssystemen de maximale opstartgrootte
inschakelen om grote opstartpartities te kunnen maken. Als u bijvoorbeeld in het
besturingssysteem Windows NT 4.0 de maximale opstartgrootte voor een logische
schijfeenheid inschakelt, kunt u een opstartpartitie van maximaal 8 GB maken.
OPMERKING: Houd er rekening mee dat de prestaties van de logische schijfeenheid kunnen
verminderen als u de maximale opstartgrootte inschakelt.
7-16Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Array configureren
Scherm Modify Logical Drive
U geeft dit scherm weer door op Modify (Wijzigen) te klikken in het deelvenster
Logical Drive (Afbeelding 7-8) van het hoofdconfiguratiescherm van ACU. In dit
scherm, dat lijkt op het scherm Create Logical Drive (Afbeelding 7-11), kunt u de
parameters van een bestaande logische schijfeenheid online wijzigen zonder
gegevensverlies te lijden.
Scherm Migrate RAID/Stripe Size
U geeft dit scherm weer door op Migrate (Migreren) te klikken in het deelvenster
Logical Drive (Afbeelding 7-8) van het hoofdconfiguratiescherm van ACU.
Hiermee kunt u de stripebreedte (blokgrootte) of het RAID-niveau van een bestaande
logische schijfeenheid online wijzigen zonder gegevensverlies te lijden.
Afbeelding 7-13: Scherm Migrate RAID/Stripe Size
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-17
Array configureren
Scherm Extend Logical Drive
U geeft dit scherm weer door op Extend (Vergroten) te klikken in het deelvenster
Logical Drive (Afbeelding 7-8) van het hoofdconfiguratiescherm van ACU. In dit
scherm kunt u de capaciteit van een logische schijfeenheid online vergroten zonder
de gegevens te beschadigen.
BELANGRIJK: Niet alle besturingssystemen ondersteunen online capaciteitsvergroting.
Zie het gedeelte ‘Capaciteit van logische schijfeenheden vergroten’ voor meer informatie.
Afbeelding 7-14: Scherm Extend Logical Drive
Gebruikelijke handmatige configuratieprocedures in ACU
Wanneer u ACU start om een nieuwe array te configureren, wordt een
configuratiewizard gestart voor snelle, automatische configuratie van de array.
U kunt echter de wizard negeren en zelf het volgende doen:
• een nieuwe array aanmaken;
• de capaciteit van een array uitbreiden;
• de capaciteit van een logische schijfeenheid vergroten;
• naar een ander RAID-niveau of een andere stripegrootte migreren.
7-18Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Nieuwe array maken
De procedure voor het handmatig maken van een nieuwe array bestaat uit drie
stappen:
1. de controllerinstellingen configureren;
2. fysieke schijfeenheden van dezelfde grootte aan een array toewijzen;
3. een of meer logische schijfeenheden in de array maken.
In dit voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat u vier 4,3-GB schijfeenheden en twee
9,1-GB schijfeenheden op uw controller heeft aangesloten. U wilt twee arrays maken:
• Array A: bestaande uit drie schijfeenheden van 4,3 GB; de vierde schijfeenheid
van 4,3 GB wordt als reserveschijf gebruikt. Deze array moet worden
geconfigureerd met RAID 5-fouttolerantie.
• Array B: bestaande uit twee 9,1-GB schijfeenheden in een configuratie met
RAID 1-fouttolerantie.
Controllerinstellingen configureren
1. Selecteer in het hoofdconfiguratiescherm van ACU de gewenste controller in
de keuzelijst Controller Selection. (U kunt ook op de menubalk op Controller
klikken en vervolgens op Select klikken.)
Array configureren
2.Klik op Controller Settings.
Het scherm Controller Settings verschijnt (Afbeelding 7-9).
3. Selecteer de waarden voor Rebuild Priority, Expand Priority en Accelerator
Ratio.
4.Klik op Done (Gereed) om terug te keren naar het hoofdconfiguratiescherm
van ACU.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-19
Array configureren
Fysieke schijfeenheden van dezelfde grootte aan een array
toewijzen
1.Klik op Create Array in het deelvenster Controller.
Het scherm Create Drive Array wordt weergegeven (Afbeelding 7-10).
2. Selecteer uit de schijfeenheden (links afgebeeld) de schijven waaruit de array
moet bestaan.
BELANGRIJK: Schijfeenheden die in dezelfde array worden gegroepeerd, moeten
dezelfde capaciteit hebben. Als de schijfeenheden verschillende capaciteiten hebben, kan
de extra capaciteit van de grotere schijfeenheden niet door de array worden gebruikt en
wordt deze verspild.
Selecteer in dit voorbeeld de drie schijfeenheden op poort 1 met SCSI-ID's 0, 1
en 2.
3. Klik op Assign Drive(s) to Array (Schijfeenheden aan array toewijzen)
(Afbeelding 7-19) in het midden van het scherm.
OPMERKING: De kans dat een array te maken krijgt met een vaste-schijffout neemt toe
met het aantal vaste schijven in de array. U wordt aangeraden niet meer dan 14
schijfeenheden per array te gebruiken bij RAID 5-configuraties.
4.Selecteer de schijfeenheid op poort 1:SCSI-ID 3 en klik op Assign Spare to
Array (Reserveschijf aan array toewijzen) in het midden van het scherm.
OPMERKING: U kunt een reserveschijf aan meerdere arrays toewijzen. In dat geval
controleert u of de reserveschijf voldoende capaciteit heeft voor elke array.
(Reserveschijven moeten minimaal dezelfde capaciteit hebben als de overige
schijfeenheden in de array.)
7-20Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Array configureren
Het scherm Create Drive Array ziet er nu uit als Afbeelding 7-15.
Afbeelding 7-15: Voorbeeldarray A met reserveschijf
5.Klik op Done (Gereed) om terug te keren naar het hoofdconfiguratiescherm
van ACU.
Het venster Logical Configuration View ziet er nu uit als Afbeelding 7-16.
Afbeelding 7-16: Logical Configuration View van
voorbeeldarray
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-21
Array configureren
6. Selecteer het controllerpictogram en klik op Create Array (Array maken) om
Array B te maken.
7. Herhaal de vorige stappen om beide schijfeenheden van 9,1 GB aan array B toe
te wijzen.
8.Klik op Done (Gereed) om terug te keren naar het hoofdconfiguratiescherm
van ACU.
In dit voorbeeld zijn beide arrays aangemaakt met schijfeenheden van dezelfde SCSIpoort. Voor optimale prestaties installeert u schijfeenheden met de juiste capaciteit in
andere poorten voordat u ACU uitvoert en maakt u vervolgens een array met
schijfeenheden van meer dan één poort.
Een of meer logische schijfeenheden in de array maken
1. Selecteer Array A of Unused Space (Ongebruikte ruimte) onder Array A in het
venster Logical Configuration View (Afbeelding 7-16).
2.Klik op Create Logical Drive (Logische schijfeenheid maken) in het deelvenster
Array.
3. Selecteer RAID 5 in het scherm Create Logical Drive (Afbeelding 7-11).
4. Klik op EnableArray Accelerator (Array-accelerator inschakelen) als deze
actief is.
5. Wijzig desgewenst de stripegrootte (als dit mogelijk is bij uw controllermodel).
6. Met de standaardwaarden in het deelvenster Logical Drive Size (Grootte
logische schijfeenheid) wordt één logische schijfeenheid in de array gemaakt.
Voor dit voorbeeld accepteert u de standaardwaarden.
7.Klik op Done (Gereed) om terug te keren naar het hoofdconfiguratiescherm
van ACU.
7-22Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Array configureren
8. Sla de nieuwe instellingen op door de opdracht Save Configuration
(Configuratie opslaan) in het menu Controller te kiezen.
9. Maak een logische schijfeenheid op array B door Array B of Unused Space
onder Array B in het venster Logical Configuration View te selecteren en de
voorgaande stappen te volgen. Selecteer deze keer RAID 1 als
fouttolerantiemethode. Sla de configuratie op zoals u eerder deed.
Het hoofdconfiguratiescherm van ACU ziet er nu uit als Afbeelding 7-17.
Afbeelding 7-17: Voorbeeldarray - venster Logical
Configuration View met twee arrays
OPMERKING: De capaciteit die staat aangegeven voor elke logische schijfeenheid is de vrije
capaciteit die beschikbaar is voor gegevensopslag. Deze waarde is exclusief de hoeveelheid
schijfruimte die wordt gebruikt voor fouttolerantie.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-23
Array configureren
Arraycapaciteit uitbreiden
Bij uitbreiding van de arraycapaciteit voegt u opslagcapaciteit toe aan een bestaande
array. De capaciteit van logische schijfeenheden in de array verandert niet en
bestaande gegevens worden niet gewijzigd.
Tijdens het uitbreiden van de capaciteit verdeelt ACU de bestaande logische
schijfeenheden automatisch opnieuw over alle fysieke schijfeenheden in de
uitgebreide array. Als de array die wordt uitgebreid meer dan één logische
schijfeenheid heeft, worden de gegevens met één logische schijfeenheid tegelijk
opnieuw verdeeld. Nieuw gemaakte logische schijfeenheden zijn pas beschikbaar
wanneer de capaciteitsuitbreiding is voltooid.
VOORZICHTIG: Verwissel de controller- of array-acceleratorkaart niet tijdens het
uitbreiden van de arraycapaciteit. Hierdoor gaan gegevens onherroepelijk verloren.
OPMERKING: Het uitbreidingsproces duurt ongeveer 15 minuten per gigabyte. Een logische
schijfeenheid is niet beschikbaar voor andere processen wanneer deze wordt uitgebreid, en er
kunnen gedurende deze tijd geen andere logische schijfeenheden in het systeem worden
uitgebreid, vergroot of gemigreerd (omgezet).
Het uitbreiden van een array bestaat uit drie stappen:
1. Maak een backup van alle gegevens in de array. Hoewel bij de uitbreiding van
een array waarschijnlijk geen gegevens verloren gaan, biedt deze
voorzorgsmaatregel extra gegevensbescherming.
2. Installeer de nieuwe fysieke schijfeenheden.
BELANGRIJK: Schijfeenheden die in dezelfde array worden gegroepeerd, moeten
dezelfde capaciteit hebben. Als de schijfeenheden verschillende capaciteiten hebben, kan
de extra capaciteit van de grotere schijfeenheden niet door de array worden gebruikt en
wordt deze verspild.
3. Wijs de nieuwe fysieke schijfeenheden aan een bestaande array toe. Wanneer het
uitbreidingsproces is voltooid, kan de extra capaciteit worden gebruikt om de
grootte van een bestaande logische schijfeenheid uit te breiden (zie het gedeelte
‘Capaciteit van logische schijfeenheden vergroten’) of om een nieuwe logische
schijfeenheid te maken.
7-24Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Array configureren
Een controller heeft bijvoorbeeld de volgende twee arrays:
• Array A bestaat uit drie 4,3-GB schijfeenheden in een RAID 5-configuratie
zonder reserveschijf.
• Array B bestaat uit twee 9,1-GB schijfeenheden in een RAID 1-configuratie
zonder reserveschijf.
U installeert vervolgens een 4,3-GB schijf en u wilt array A uitbreiden zodat deze de
nieuwe schijf omvat. Dit scenario wordt weergegeven in Afbeelding 7-18.
Afbeelding 7-18: Voorbeeld van arrayuitbreiding
U breidt als volgt array A uit en maakt een tweede logische schijfeenheid in deze
array:
1. Selecteer Array A in de weergave van de logische configuratie.
2. Klik op Expand (Uitbreiden) in het deelvenster Array.
3. Selecteer in het linkerpaneel van het dialoogvenster Expand Array A de niet-
toegewezen 4,3-GB schijf.
4. Klik op Assign Drive to Array (Schijfeenheid aan array toewijzen) in het
midden van het scherm.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-25
Array configureren
Afbeelding 7-19: Knop Assign Drive to Array
5. Klik op Next onder aan het scherm. Het scherm uit Afbeelding 7-20 wordt
weergegeven.
6. Klik op Create Logical Drive (Logische schijfeenheid maken).
7. Stel fouttolerantie, stripegrootte, array-accelerator en grootte in voor de tweede
logische schijfeenheid die u in array A wilt maken.
8. Klik op Done om terug te keren naar het scherm Create Logical Drives.
9. Klik op Done om terug te keren naar het hoofdconfiguratiescherm van ACU.
10. Selecteer de opdracht Save Configuration (Configuratie opslaan) in het menu
Controller. De instellingen voor de tweede logische schijfeenheid worden
opgeslagen en de capaciteitsuitbreiding wordt gestart.
OPMERKING: De tweede logische schijfeenheid is pas toegankelijk als de
capaciteitsuitbreiding van logische schijfeenheid 1 is voltooid. Logische schijfeenheid 1 is
bovendien niet beschikbaar voor andere processen wanneer deze wordt uitgebreid, en er
kunnen gedurende deze tijd geen andere logische schijfeenheden in het systeem worden
uitgebreid, vergroot of gemigreerd (omgezet).
7-26Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Capaciteit van logische schijfeenheden vergroten
Het vergroten van de capaciteit van een logische schijfeenheid is het toevoegen van
opslagcapaciteit aan een bestaande logische schijfeenheid. Er moet voldoende vrije
capaciteit op de array zijn om de logische schijfeenheid te kunnen vergroten. Indien
nodig creëert u vrije ruimte door bestaande logische schijfeenheden uit de array te
verwijderen of de array uit te breiden (zie ‘Arraycapaciteit uitbreiden’).
In de besturingssystemen Windows NT 4.0 en NetWare 5.x kunt u de capaciteit van
logische schijfeenheden online vergroten. In sommige besturingssystemen kunt u de
capaciteit ook offline vergroten door een backup van alle gegevens te maken, de
array opnieuw te configureren en de gegevens te herstellen. Voordat u logische
schijfeenheden vergroot, kijkt u of de documentatie bij het besturingssysteem recente
informatie bevat of neemt u contact op met de leverancier van het besturingssysteem.
OPMERKING: Het vergrotingsproces duurt ongeveer 15 minuten per gigabyte. Een logische
schijfeenheid is niet beschikbaar voor andere processen wanneer deze wordt vergroot, en er
kunnen gedurende deze tijd geen andere logische schijfeenheden in het systeem worden
uitgebreid, vergroot of gemigreerd (omgezet).
U vergroot als volgt de capaciteit van een logische schijfeenheid:
Array configureren
1. Maak een backup van alle gegevens in de array. Hoewel bij de uitbreiding van
een array waarschijnlijk geen gegevens verloren gaan, biedt deze
voorzorgsmaatregel extra gegevensbescherming.
2. Selecteer de logische schijfeenheid in het venster Logical Configuration View.
3. Klik op Extend (Vergroten) in het deelvenster Logical Drive.
In het scherm Extend Logical Drive worden de huidige capaciteit en de
overhead van de geselecteerde logische schijfeenheid weergegeven. Het nietbeschaduwde gedeelte van de schuifbalk geeft de vrije capaciteit in de array aan,
die voor het vergroten kan worden gebruikt.
4. Verplaats de schuifregelaar om de omvang van de logische schijfeenheid te
vergroten.
OPMERKING: Vanuit dit scherm kunt u de grootte van de logische schijfeenheid niet
verkleinen.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-27
Array configureren
5.Klik op Done (Gereed) om terug te keren naar het hoofdconfiguratiescherm
van ACU.
6. Als u de instellingen van de logische schijfeenheid wilt opslaan, kiest u de
opdracht Save Configuration in het menu Controller.
Een voortgangsbalk in de rechterbenedenhoek van het scherm geeft de status van
het vergrotingsproces aan.
7. Met behulp van een van de volgende methoden maakt u de extra capaciteit op de
logische schijfeenheid beschikbaar voor uw besturingssysteem:
— Maak met behulp van de software voor partitioneren in het besturings-
systeem een nieuwe partitie in de logische schijfeenheid.
— Vergroot de omvang van een bestaande partitie met behulp van de software
voor partitioneren in het besturingssysteem of een partitioneringsprogramma
van een andere fabrikant.
RAID-niveau of stripegrootte migreren
OPMERKING: Controleer voordat u de stripegrootte migreert of het beschikbare geheugen
van de array-accelerator niet kleiner is dan het kleinste gemene veelvoud van het totaal van
de stripegrootten van de twee verschillende configuraties.
Denk bijvoorbeeld aan de wijziging van een logisch volume met 11 schijven en RAID 5 naar
een logisch volume met 14 schijven en RAID 1+0. Als elke configuratie de bijbehorende
standaard stripebreedte gebruikt, verandert de blokgrootte van 16 kilobyte per stripe naar
128 kilobyte per stripe.
• Een volledige stripe in de RAID 5-configuratie bevat 160 kilobyte (tien van de schijven
bevatten gebruikersgegevens; één schijf bevat pariteitsgegevens).
• Een volledige stripe in de RAID 1+0-configuratie bevat 896 kilobyte.
Het kleinste gemene veelvoud van de twee stripegrootten is 4480 kilobyte en deze waarde is
de minimale hoeveelheid geheugen die beschikbaar moet zijn in de array-accelerator.
U migreert als volgt naar een ander RAID-niveau of een andere stripegrootte:
1. Maak een backup van de gegevens op de logische schijfeenheid. Hoewel bij
migratie waarschijnlijk geen gegevens verloren gaan, biedt deze
voorzorgsmaatregel extra bescherming. Mogelijk heeft u de backup nodig als u
het aantal sectoren moet verhogen (dit wordt bepaald bij stap 8).
7-28Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Array configureren
2. Zorg dat de batterijen van de array-accelerator volledig opgeladen zijn (als de
accelerator is geïnstalleerd).
OPMERKING: Het migratieproces duurt ongeveer 15 minuten per gigabyte. Een logische
schijfeenheid is niet beschikbaar voor andere processen wanneer deze wordt gemigreerd,
en er kunnen gedurende deze tijd geen andere logische schijfeenheden in het systeem
worden uitgebreid, vergroot of gemigreerd (omgezet).
3. Als de controller een schrijf-cachegeheugen met batterijvoeding heeft,
controleert u in het scherm Controller Settings of deze cache is ingeschakeld.
4. Selecteer de logische schijfeenheid in het venster Logical Configuration View.
5. Klik op Migrate (Migreren) in het deelvenster Logical Drive.
6. Wijzig het RAID-niveau door het desbetreffende selectievakje in te schakelen.
7. Wijzig de stripegrootte (in Tabel 7-3 staat de optimale stripegrootte voor
specifieke situaties).
8.Klik op Done (Gereed) om terug te keren naar het hoofdconfiguratiescherm
van ACU.
Ga als volgt te werk als u een bericht krijgt waarin wordt gezegd dat u het aantal
sectoren moet verhogen:
a. Verwijder het oude logische volume.
b. Configureer de array opnieuw als een nieuw logisch volume met de nieuwe
fouttolerantiemethode en stripegrootte die u had geselecteerd.
c. Kopieer de backup van de gegevens (van stap 1) naar het nieuwe logische
volume.
9.Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan, kiest u de opdracht Save
Configuration in het menu Controller.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-29
Array configureren
CPQONLIN gebruiken
Met het online arrayconfiguratieprogramma voor NetWare (CPQONLIN) kunt u de
drivearrays configureren zonder dat u de server hoeft uit te schakelen. Het geeft ook
aan wanneer een schijf die op de arraycontroller is aangesloten, is uitgevallen,
uitbreiding ondergaat, of wacht op uitbreiding of om opnieuw te worden opgebouwd.
U installeert CPQONLIN als volgt:
1. Laad CPQRAID.HAM van de cd met SmartStart en ondersteunende software, of
van de cd en diskettes met ondersteunende software voor de controller.
(Gedetailleerde instructies vindt u in het bestand README op de cd.)
2. Laad CPQONLIN.NLM van dezelfde bron.
3. Open CPQONLIN.NLM en volg de instructies op het scherm.
CPQONLIN uitvoeren
1. Voer cpqonlin in achter de consoleprompt.
2. Gebruik de pijltoetsen om Array Configuration Utility te markeren en druk
vervolgens op Enter.
3. Selecteer in de lijst met controllers de controller die u wilt configureren.
— Als er geen logische schijfeenheden voor de controller zijn geconfigureerd,
verschijnt de automatische configuratiewizard (zie Afbeelding 7-21).
— Als de controller logische schijfeenheden bevat, verschijnt het scherm voor
handmatige configuratie (zie Afbeelding 7-22).
U kunt in een willekeurig scherm op elk moment op F1 drukken voor de online
Help-functie.
7-30Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Automatische configuratie
Afbeelding 7-21: Automatische configuratiewizard
van CPQONLIN
1. Als u de logische configuratie wilt accepteren die door de wizard wordt
gesuggereerd, markeert u het fouttolerantieniveau dat u voor de logische
schijfeenheid wilt gebruiken en drukt u op Enter. Als u deze configuratie niet
wilt accepteren, selecteert u Custom Configuration (Aangepaste configuratie)
en gaat u verder met de procedure zoals is beschreven in het gedeelte
‘Handmatige configuratie’.
Array configureren
2. Druk op Esc om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar het venster
waarin u een controller kunt selecteren.
3. Start het systeem opnieuw op om de wijzigingen in werking te laten treden.
OPMERKING: Logische schijfeenheden die net zijn gemaakt, zijn onzichtbaar voor het
besturingssysteem. U moet de nieuwe logische schijfeenheden formatteren om deze
beschikbaar te stellen voor gegevensopslag. Raadpleeg hiervoor de instructies in de
documentatie bij uw besturingssysteem.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-31
Array configureren
Handmatige configuratie
Afbeelding 7-22: Hoofdscherm voor handmatige
configuratie
Markeer de controller, de array of de logische schijfeenheid die u wilt configureren
en druk op Enter. De menuopdrachten voor het desbetreffende item worden in het
paneel aan de rechterkant van het scherm weergegeven. Tabel 7-4 bevat de
menuopdrachten voor elk item van het paneel Logical Configuration View. Als een
opdracht niet beschikbaar is in een bepaalde situatie, wordt deze niet op het paneel
weergegeven.
7-32Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Tabel 7-4: Menuopdrachten in CPQONLIN
Menu Controller Options (Controlleropties)
Controller SettingsRebuild Priority
Expand Priority
Accelerator Ratio
Create New ArrayCreate Array
Physical Drives
New Array
Menu Array Options (Array-opties)
Array configureren
Assign Drive
Assign Array
Remove Drive
Accept Changes
(Het paneel bevat de reserveschijven en de niettoegewezen vaste schijven die aan de controller
zijn gekoppeld.)
(Het paneel biedt een fysieke weergave van de
nieuwe array.)
Expand ArrayExpand Array
Assign Drive
Accept Changes
Physical Drives
(Het paneel bevat de reserveschijven en de niettoegewezen vaste schijven die aan de controller
zijn gekoppeld.)
New Array
(Het paneel biedt een fysieke weergave van de
nieuwe array.)
Assign SpareAssign Spare
Assign Drive
Accept Changes
Physical Drives
(Het paneel bevat de reserveschijven en de niettoegewezen vaste schijven die aan de controller
zijn gekoppeld.)
New Array
(Het paneel biedt een fysieke weergave van de
nieuwe array.)
Delete Entire Array
zie volgende pagina
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-33
Array configureren
Tabel 7-4: Menuopdrachten in CPQONLIN vervolg
Menu Logical Drive Options (Opties voor logische schijfeenheden)
Drive SettingsFault Tolerance
Stripe Size
Gebruikelijke handmatige configuratieprocedures
in CPQONLIN
In dit gedeelte worden de gebruikelijke handmatige configuratieprocedures
gedetailleerd besproken.
Aangepaste configuratie voor nieuwe array maken
1. Markeer in het paneel Logical Configuration View de controller die u wilt
configureren en druk op Enter.
2. Kies Create New Array (Nieuwe array maken) in het menu Controller Options
en druk op Enter.
Het scherm bevat nu drie panelen: Create Array (Array maken), Physical
Drives (Fysieke schijfeenheden) en New Array (Nieuwe array).
3. Kies Assign Drive (Schijfeenheid toewijzen) in het menu Create Array en druk
op Enter.
De markering wordt automatisch naar het paneel Physical Drives verplaatst.
4.Selecteer een schijfeenheid en druk op Enter.
BELANGRIJK: Schijfeenheden die in dezelfde array worden gegroepeerd, moeten
dezelfde capaciteit hebben. Als de schijfeenheden verschillende capaciteiten hebben,
kan de extra capaciteit van de grotere schijfeenheden niet door de array worden gebruikt
en wordt deze verspild.
Het paneel New Array bevat de toegevoegde schijfeenheid en de markering
wordt automatisch weer naar het paneel Create Array verplaatst.
7-34Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
5. Herhaal stap 3 en 4 tot u alle gewenste schijfeenheden aan de array heeft
toegewezen.
OPMERKING: U kunt pas een reserveschijf aan de array toevoegen wanneer alle
schijfeenheden voor gegevensopslag zijn toegewezen.
6.Selecteer Accept Changes (Wijzigingen accepteren) en druk op Enter.
Het hoofdscherm voor handmatige configuratie van CPQONLIN verschijnt
opnieuw.
Reserveschijf toevoegen
Wanneer u een reserveschijf aan een array toevoegt, moet de arraycontroller
beschikken over een niet-toegewezen schijfeenheid of een schijfeenheid die als
reserveschijf aan een andere array is toegewezen. U kunt één reserveschijf aan zo
veel arrays toewijzen als u wilt, maar u kunt ook één reserveschijf per array
gebruiken. Wanneer u de optie Assign Spare (Reserveschijf toewijzen) selecteert,
worden alleen de schijfeenheden weergegeven die aan de voorwaarden voldoen
(bijvoorbeeld alleen de reserveschijven die groot genoeg zijn). Als een schijfeenheid
niet wordt weergegeven terwijl u dit wel verwacht, schakelt u over naar Physical
Drive View (met Tab) en controleert u de capaciteit van de schijfeenheden.
Array configureren
1. Selecteer in het paneel Logical Configuration View de array waaraan u een
reserveschijf wilt toevoegen en druk op Enter.
2. Kies Assign Spare (Reserveschijf toewijzen) in het menu Array Options en
druk op Enter.
3. Selecteer de schijfeenheid die u als reserveschijf wilt gebruiken en druk op
Enter.
4.Druk op Esc om de nieuwe configuratie te accepteren en terug te keren naar het
hoofdscherm voor handmatige configuratie.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-35
Array configureren
Nieuwe logische schijfeenheid configureren
1. Selecteer in het paneel Logical Configuration View de nieuwe logische
schijfeenheid die u wilt configureren en druk op Enter.
2. Kies Fault Tolerance (Fouttolerantie) in het menu Logical Drive Options en
druk op Enter.
3. Selecteer een RAID-niveau en druk op Enter.
4. Selecteer Stripe Size (Stripegrootte) en druk op Enter.
5. Selecteer een stripegrootte en druk op Enter.
6. Druk op Esc om de instellingen te accepteren en terug te keren naar het
hoofdscherm voor handmatige configuratie.
Controllerinstellingen configureren
Met de menuopdracht Controller Settings stelt u waarden voor Rebuild
Priority (Prioriteit voor opnieuw opbouwen), Expand Priority (Prioriteit bij
capaciteitsuitbreiding) en Accelerator Ratio (Verhouding voor accelerator) in
voor alle arrays van de controller.
• Bij een lage prioriteit worden de schijfeenheden alleen opnieuw opgebouwd of
uitgebreid wanneer de arraycontroller niet bezig is met het verwerken van
normale I/O-verzoeken. Deze instelling beïnvloedt de normale I/O-bewerkingen
nauwelijks. In dat geval is echter het risico groter dat gegevens verloren gaan als
een andere fysieke schijfeenheid uitvalt terwijl de array opnieuw wordt
opgebouwd.
• Als u een hoge prioriteit instelt, worden de schijfeenheden sneller opnieuw
opgebouwd of uitgebreid, maar treedt er vertraging op bij het verwerken van de
normale I/O-bewerkingen. Hoewel dit gevolgen heeft voor de systeemprestaties,
zorgt deze instelling voor een betere gegevensbescherming omdat de array
gedurende een kortere tijd kwetsbaar is voor verdere schijffouten.
OPMERKING: Logische schijfeenheden kunnen alleen opnieuw worden opgebouwd als deze
zijn geconfigureerd voor fouttolerantie (RAID 1+0, 5 of ADG). Het opnieuw opbouwen van
schijfeenheden wordt automatisch gestart nadat u een defecte fysieke schijfeenheid in de
array heeft vervangen.
7-36Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Array configureren
De lees/schrijf-verhouding voor de accelerator bepaalt hoeveel geheugen wordt
toegewezen aan de lees/schrijf-cachegeheugens op de array-accelerator.
Verschillende applicaties hebben verschillende optimale instellingen. Op sommige
controllers (met name op controllers zonder schrijf-cachegeheugen met
batterijvoeding) kunt u deze verhouding niet wijzigen.
1. Selecteer in het paneel Logical Configuration View de controller die u wilt
configureren en druk op Enter.
2.Kies Controller Settings in het paneel Controller Options en druk op Enter.
Het scherm Controller Settings verschijnt.
Afbeelding 7-23: Scherm Controller Settings
3. Wijzig de instellingen in dit scherm overeenkomstig uw behoeften.
4. Druk op Esc om de nieuwe configuratie op te slaan.
5. Sluit CPQONLIN af en start het systeem opnieuw op om de wijzigingen in
werking te laten treden.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-37
Array configureren
Array uitbreiden
De prestaties kunnen iets afnemen tijdens het uitbreiden van een array, afhankelijk
van de instelling van Expand Priority. Om dit tot een minimum te beperken, voert u
het uitbreiden uit wanneer de server niet te veel wordt belast.
OPMERKING: Het uitbreidingsproces duurt ongeveer 15 minuten per gigabyte. De controller
kan gedurende deze tijd geen andere logische schijfeenheden uitbreiden of migreren. Alle
verzoeken om uitbreiding of migratie worden in een wachtrij geplaatst.
1. Maak een backup van de gegevens op de logische schijfeenheid. Hoewel bij het
uitbreiden van een array waarschijnlijk geen gegevens verloren gaan, biedt deze
voorzorgsmaatregel extra bescherming.
2. Zorg dat de batterijen van de array-accelerator volledig opgeladen zijn (als de
accelerator is geïnstalleerd).
3. Selecteer in het paneel Logical Configuration View de array die u wilt
uitbreiden en druk op Enter.
4. Selecteer Expand (Uitbreiden) en druk op Enter.
5. Selecteer de vaste schijf die u aan de array wilt toevoegen en druk op Enter.
BELANGRIJK: Schijfeenheden die in dezelfde array worden gegroepeerd, moeten
dezelfde capaciteit hebben. Als de schijfeenheden verschillende capaciteiten hebben, kan
de extra capaciteit van de grotere schijfeenheden niet door de array worden gebruikt en
wordt deze verspild.
6. Herhaal stap 5 tot u alle gewenste schijfeenheden heeft toegevoegd.
7. Selecteer Accept Changes (Wijzigingen accepteren) en druk op Enter.
8. Druk op Esc om het uitbreiden van de array te starten.
U kunt op elk gewenst moment de voortgang van de uitbreiding weergeven door
op F3 te drukken en naar de voortgangsbalk onder aan het scherm te schuiven.
7-38Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
RAID-niveau of stripegrootte migreren
De prestaties kunnen iets afnemen tijdens het migreren, afhankelijk van de instelling
van Expand (of Rebuild) Priority. Om dit tot een minimum te beperken, migreert u
wanneer de server niet te veel wordt belast.
OPMERKING: Het migratieproces duurt ongeveer 15 minuten per gigabyte. De controller
kan gedurende deze tijd geen andere logische schijfeenheden uitbreiden of migreren.
Alle verzoeken om uitbreiding of migratie worden in een wachtrij geplaatst.
1. Maak een backup van de gegevens op de logische schijfeenheid. Hoewel bij
migratie waarschijnlijk geen gegevens verloren gaan, biedt deze
voorzorgsmaatregel extra bescherming.
2. Zorg dat de batterijen van de array-accelerator volledig opgeladen zijn (als de
accelerator is geïnstalleerd).
3. Selecteer in het paneel Logical Configuration View de logische schijfeenheid
die u wilt migreren en druk op Enter.
4. Selecteer Drive Settings (Instellingen voor schijfeenheden) en druk op Enter.
5. Wijzig het RAID-niveau of de stripegrootte in dit scherm.
Array configureren
6.Druk op Esc om de wijzigingen te accepteren en het migreren te starten.
U kunt op elk gewenst moment de voortgang van het migreren controleren door
op F3 te drukken en naar de voortgangsbalk onder aan het scherm te schuiven.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...7-39
Stuurprogramma's installeren
De stuurprogramma's voor de Smart Array 5i Plus Controller bevinden zich op de cd
met ondersteunende software voor de SMART-arraycontroller en op de cd met
SmartStart en ondersteunende software. Updates kunt u vinden op de Compaq
website:
Cd met ondersteunende software voor
de SMART-arraycontroller gebruiken
In het boekje bij de cd vindt u installatie-instructies voor de stuurprogramma's op de
cd met ondersteunende software voor de SMART-arraycontroller. Voor de exacte
procedure moet u controleren of het om een nieuwe server gaat, of dat de server al
een besturingssysteem en gebruikersgegevens bevat.
Cd met SmartStart en ondersteunende software
www.compaq.com.
8
gebruiken
Als u een nieuwe server configureert, worden de stuurprogramma's voor de SMARTarraycontroller geïnstalleerd en geconfigureerd wanneer u het besturingssysteem
installeert. Raadpleeg de documentatie bij de cd voor installatie-instructies voor het
besturingssysteem.
Als u de controller aan een bestaand systeem toevoegt, moet u CSP-diskettes
(Compaq Support Paq) maken voor het besturingssysteem dat u gebruikt. Deze
diskettes bevatten de besturingssysteemsoftware, stuurprogramma's en bijbehorende
documentatie.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...8-1
Stuurprogramma's installeren
U maakt CSP-diskettes als volgt:
1. Plaats de cd met SmartStart en ondersteunende software in de cd-rom-drive van
een server met een cd-rom-drive waarvan kan worden opgestart. De server die u
gebruikt, hoeft niet de server te zijn waarin u de controller installeert.
2. Start de server opnieuw op.
3. Selecteer in het scherm Compaq System Utilities de optie Create Support
Software (Ondersteunende software maken).
4.Selecteer in het scherm Diskette Builder de optie Create Support Software
from CD only (Alleen diskettes met ondersteunende software vanaf cd maken).
5. Blader omlaag door de lijst en selecteer de ondersteunende software voor het
besturingssysteem dat u gebruikt.
6. Volg de instructies op het scherm op om de diskettes te maken. Afhankelijk van
het besturingssysteem heeft u maximaal zes lege diskettes nodig.
De README-bestanden op de CSP-diskettes bevatten gedetailleerde instructies voor
de installatie van stuurprogramma's.
Compaq Insight Manager Agents updaten
Als u de controller als extra opslag installeert, kunt u nu de Compaq Insight Manager
Agents updaten als er een nieuwe versie beschikbaar is. Raadpleeg de documentatie
die u bij Compaq Insight Manager heeft gekregen voor de juiste procedure voor het
updaten van de agents.
U kunt de Compaq Insight Manager Agents krijgen bij uw geautoriseerde Compaq
Business of Service Partner. U kunt de meest recente versie van Compaq Insight
Manager en de Management Agents downloaden van
Als de nieuwe agents niet correct functioneren, moet u misschien ook Compaq
Insight Manager updaten.
8-2Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
www.compaq.com/manage.
Internationale kennisgevingen
Voorgeschreven identificatienummers
Ten behoeve van voorgeschreven certificatie en identificatie heeft het product een
uniek Compaq productnummer. Het productnummer staat vermeld op het productlabel, samen met de vereiste keurmerken en verdere informatie. Vermeld altijd dit
nummer wanneer u voor dit product informatie over keurmerken opvraagt. Het
productnummer is niet hetzelfde als de merknaam of het modelnummer van het
product.
Federal Communications Commission Notice
Part 15 of the Federal Communications Commission (FCC) Rules and Regulations
has established Radio Frequency (RF) emission limits to provide an interference-free
radio frequency spectrum. Many electronic devices, including computers, generate
RF energy incidental to their intended function and are, therefore, covered by these
rules. These rules place computers and related peripheral devices into two classes, A
and B, depending upon their intended installation. Class A devices are those that may
reasonably be expected to be installed in a business or commercial environment.
Class B devices are those that may reasonably be expected to be installed in a
residential environment (for example, personal computers). The FCC requires
devices in both classes to bear a label indicating the interference potential of the
device as well as additional operating instructions for the user.
A
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...A-1
Internationale kennisgevingen
The rating label on the device shows the classification (A or B) of the equipment.
Class B devices have an FCC logo or FCC ID on the label. Class A devices do not
have an FCC logo or FCC ID on the label. After the Class of the device is
determined, refer to the corresponding statement in the following sections.
Class A Equipment
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class A
digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to
provide reasonable protection against harmful interference when the equipment is
operated in a commercial environment. This equipment generates, uses, and can
radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the
instructions, may cause harmful interference to radio communications. Operation of
this equipment in a residential area is likely to cause harmful interference, in which
case the user will be required to correct the interference at personal expense.
Class B Equipment
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B
digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to
provide reasonable protection against harmful interference in a residential
installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy
and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful
interference to radio communications. However, there is no guarantee that
interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause
harmful interference to radio or television reception, which can be determined by
turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the
interference by one or more of the following measures:
• Reorient or relocate the receiving antenna.
• Increase the separation between the equipment and receiver.
• Connect the equipment into an outlet on a circuit that is different from that to
which the receiver is connected.
• Consult the dealer or an experienced radio or television technician for help.
A-2Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Internationale kennisgevingen
Declaration of Conformity for Products Marked with the
FCC Logo, United States Only
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the
following two conditions: (1) this device may not cause harmful interference, and
(2) this device must accept any interference received, including interference that may
cause undesired operation.
For questions regarding your product, contact us by mail or telephone:
• Compaq Computer Corporation
P. O. Box 692000, Mail Stop 530113
Houston, Texas 77269-2000
For questions regarding this FCC declaration, contact us by mail or telephone:
• Compaq Computer Corporation
P. O. Box 692000, Mail Stop 510101
Houston, Texas 77269-2000
• 1-281-514-3333
To identify this product, refer to the part, series, or model number found on the
product.
Modifications
The FCC requires the user to be notified that any changes or modifications made to
this device that are not expressly approved by Compaq Computer Corporation may
void the user’s authority to operate the equipment.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...A-3
Internationale kennisgevingen
Cables
Connections to this device must be made with shielded cables with metallic RFI/EMI
connector hoods in order to maintain compliance with FCC Rules and Regulations.
Canadian Notice (Avis Canadien)
Class A Equipment
This Class A digital apparatus meets all requirements of the Canadian
Interference-Causing Equipment Regulations
Cet appareil numérique de la classe A respecte toutes les exigences du Règlement sur
le matériel brouilleur du Canada.
Class B Equipment
This Class B digital apparatus meets all requirements of the Canadian
Interference-Causing Equipment Regulations
Cet appareil numérique de la classe B respecte toutes les exigences du Règlement sur
le matériel brouilleur du Canada.
Mouse Compliance Statement
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the
following two conditions: (1) this device may not cause harmful interference, and
(2) this device must accept any interference received, including interference that may
cause undesired operation
A-4Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Kennisgeving van de Europese Unie
Producten met CE-keurmerk voldoen zowel aan de EMC-richtlijn (89/336/EEC) als
de Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEC) van de Commissie van de Europese
Gemeenschap.
Hiermee wordt voldaan aan de volgende Europese normen of regels (tussen haakjes
staan de overeenkomstige internationale normen en regels):
• EN55022 (CISPR 22) - Storing van radiofrequentie
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...A-5
Internationale kennisgevingen
Taiwanese Notice
Laserapparatuur
Alle Compaq systemen die zijn uitgerust met laserproducten voldoen aan de van
toepassing zijnde veiligheidsnormen, waaronder IEC (International Electrotechnical
Commission) 825. De apparatuur, en met name de laser, voldoet aan de standaard die
overheidsinstellingen hebben gesteld aan de prestaties van laserproducten uit klasse 1.
De apparatuur straalt geen gevaarlijk licht uit, aangezien de straal volledig is ingesloten
tijdens alle bewerkingen en onderhoudswerkzaamheden die de klant uitvoert.
Veiligheid van de laser
WAARSCHUWING: U beperkt als volgt het risico van blootstelling aan gevaarlijke
straling:
• Probeer de behuizing van de laserapparatuur niet te openen. U mag zelf geen
onderdelen repareren.
• Gebruik voor de laserapparatuur geen andere knoppen of instellingen of voer
geen andere aanpassingen of procedures uit dan die welke in deze handleiding
worden beschreven.
• Laat alleen een geautoriseerde Compaq Business of Service Partner reparaties
aan de laserapparatuur uitvoeren.
Compliance with CDRH Regulations
The Center for Devices and Radiological Health (CDRH) of the U.S. Food and Drug
Administration implemented regulations for laser products on August 2, 1976. These
regulations apply to laser products manufactured from August 1, 1976. Compliance is
mandatory for products marketed in the United States.
A-6Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Internationale regels
Alle Compaq systemen die zijn uitgerust met laserproducten voldoen aan de van
toepassing zijnde veiligheidsnormen, waaronder IEC 825.
Label op laserproducten
Het volgende label of gelijkwaardige informatie bevindt zich op Compaq
laserproducten:
Laserspecificaties
Internationale kennisgevingen
Dit label geeft aan dat het product is geklassificeerd
als een LASERPRODUCT UIT KLASSE 1. U vindt
dit label op een laserapparaat dat is geïnstalleerd in
uw product.
Tabel A-1: Laserspecificaties
VoorzieningBeschrijving
LasertypeHalfgeleider GaAIAs
Golflengte780 nm +/- 35 nm
Divergentiehoek53,5 graden +/- 0,5 graden
-2
Beschikbaar vermogenMinder dan 0,2 mW of 10.869 W m
PolarisatieCirculair 0,25
Numerieke opening0,45 inch +/- 0,04 inch
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...A-7
sr
-1
Internationale kennisgevingen
Kennisgeving over accu's en batterijen
De Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler met
batterijvoeding bevat een interne NiHM-batterij of -accu. Als u niet op de juiste
manier omgaat met de batterij of accu, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden
oplopen. Laat de batterij alleen vervangen door een Compaq batterij die voor dit
product wordt aanbevolen. Neem contact op met uw Compaq Business of Service
Partner voor meer informatie over het vernietigen of inleveren voor hergebruik van
deze batterijen of accu.
WAARSCHUWING: Uw computer bevat een interne NiHM-accu. Als u niet op
de juiste manier omgaat met de batterij of accu, kan er brand ontstaan en kunt
u brandwonden oplopen. Voorkom lichamelijk letsel als volgt:
• Probeer de batterij niet op te laden.
• Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60°C.
• Probeer de batterij niet uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren.
Zorg dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen de externe contactpunten
en laat de batterij niet in aanraking komen met water of vuur.
• Laat de batterij alleen vervangen door een Compaq batterij die voor dit
product wordt aanbevolen.
Batterijen, accu's en accumulators mogen niet worden gedeponeerd bij het
normale huishoudelijke afval. Als u de batterijen/accu's wilt inleveren voor
hergebruik of op de juiste manier wilt vernietigen, kunt u gebruik maken
van het openbare inzamelingssysteem voor klein chemisch afval of ze
terugsturen naar Compaq of een geautoriseerde Compaq Business of
Service Partner.
A-8Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
B
Elektrostatische ontlading
Om schade aan het systeem te voorkomen moet u de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht nemen wanneer u het systeem instelt of onderdelen vastpakt. Een ontlading
van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan de elektronische
onderdelen beschadigen. Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat
bekorten.
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische
elektriciteit te voorkomen:
• Zorg ervoor dat u producten zo weinig mogelijk met de handen aanraakt door ze
in een antistatische verpakking te vervoeren en te bewaren.
• Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat ze in een omgeving
zonder statische elektriciteit komen.
• Leg de onderdelen op een geaard oppervlak voordat u ze uit de verpakking haalt.
• Raak geen pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
• Zorg dat u geen elektriciteit geleidt als u een onderdeel aanraakt dat gevoelig is
voor statische elektriciteit.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...B-1
Elektrostatische ontlading
Aardingsmethoden
Er zijn verschillende methoden waarmee u voor aarding kunt zorgen. Gebruik een of
meer van de volgende aardingsmethoden als u onderdelen gaat installeren of
hanteren:
• Gebruik een polsbandje dat met een aardedraad is verbonden met een geaard
workstation of de behuizing van de computer. Polsbandjes zijn flexibele
aardingsbandjes met een minimale weerstand van 1 MOhm ± 10 procent in de
aardedraden. Draag voor een juiste aarding de bandjes strak tegen de huid.
• Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes bij staande workstations. Draag de bandjes
om beide voeten wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten
staat.
• Gebruik geleidend onderhoudsgereedschap.
• Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende
werkmat.
Als u niet beschikt over deze hulpmiddelen voor juiste aarding, laat u het onderdeel
door een geautoriseerde Compaq Service Partner installeren.
OPMERKING: Neem contact op met een geautoriseerde Compaq Business of Service
Partner voor meer informatie over statische elektriciteit of hulp bij de installatie van het
product.
B-2Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Drivearrays en fouttolerantie
Wat is een drivearray?
De capaciteit en prestaties van één enkele fysieke (vaste) schijfeenheid zijn
voldoende voor thuisgebruikers. Zakelijke gebruikers stellen echter hogere eisen aan
opslagcapaciteit, snelheid van gegevensoverdracht en beveiliging tegen
gegevensverlies wanneer schijfeenheden defect raken.
U kunt de totale opslagcapaciteit uitbreiden door simpelweg extra fysieke schijfeenheden toe te voegen aan het systeem (zie Afbeelding C-1). Deze uitbreiding heeft
echter geen effect op de efficiëntie van lees/schrijf-bewerkingen, omdat de gegevens
nog steeds slechts naar één fysieke schijfeenheid tegelijk kunnen worden overgedragen.
C
R/W
P1P2P3
Afbeelding C-1: Fysieke schijfeenheden toegevoegd
aan het systeem
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...C-1
Drivearrays en fouttolerantie
Als er een arraycontroller in het systeem wordt geïnstalleerd, kan de capaciteit van
meerdere fysieke schijfeenheden worden gecombineerd tot één of meer virtuele
eenheden, die logische schijfeenheden (ook wel logische volumes) worden
genoemd. In dat geval zijn de lees/schrijf-koppen van alle aangesloten fysieke
schijfeenheden tegelijkertijd actief, waardoor de totale tijd die nodig is voor
gegevensoverdracht afneemt.
P1P2P3
L1
Afbeelding C-2: Fysieke schijfeenheden geconfigureerd
in een logische schijfeenheid (L1)
Omdat de lees/schrijf-koppen tegelijkertijd actief zijn, wordt gedurende een bepaald
tijdsinterval dezelfde hoeveelheid gegevens naar elke schijfeenheid weggeschreven.
Elke gegevenseenheid wordt een blok genoemd en de blokken over alle fysieke
schijven in een logische schijfeenheid heen vormen een set gegevens stripes
(zie Afbeelding C-3).
C-2Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Drivearrays en fouttolerantie
S1
S2
S3
S4
B1
B4
B7
B2
B5
B8
B11B10B12
B3
B6
B9
Afbeelding C-3: Gegevensstriping (S1-S4) van
gegevensblokken B1-B12
De gegevens in de logische schijfeenheid zijn alleen leesbaar als de volgorde van de
gegevensblokken binnen elke stripe hetzelfde is. Dit op volgorde plaatsen wordt
gedaan door de arraycontroller, die de gegevensblokken in de juiste volgorde naar de
schrijfkoppen van de schijfeenheden stuurt.
Een logisch gevolg van het stripingproces is dat elke fysieke schijfeenheid in een
bepaalde logische schijfeenheid dezelfde hoeveelheid gegevens bevat. Als één
fysieke schijfeenheid een grotere capaciteit heeft dan andere fysieke schijfeenheden
in dezelfde logische schijfeenheid, gaat de extra capaciteit verloren omdat deze niet
door de logische schijfeenheid kan worden gebruikt.
De groep fysieke schijfeenheden die de logische schijfeenheid bevatten, wordt een
drivearray genoemd, vaak afgekort tot array. Omdat alle fysieke schijfeenheden in
een array gewoonlijk worden geconfigureerd tot slechts één logische schijfeenheid,
wordt de term array ook vaak gebruikt als synoniem voor logische schijfeenheid. Een
array kan echter verschillende logische schijfeenheden (zie Afbeelding C-4) hebben,
die elk een andere capaciteit hebben.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...C-3
Drivearrays en fouttolerantie
A1
L1
L2
Afbeelding C-4: Twee arrays (A1 en A2) met vijf
logische schijfeenheden, verspreid over vijf fysieke
schijfeenheden
A2
L3
L4
L5
Elke logische schijfeenheid in een array wordt gedistribueerd over alle fysieke
schijfeenheden in de array heen. Een logische schijfeenheid kan zich ook uitstrekken
over meer poorten op dezelfde controller, maar niet over meer controllers.
Hoewel schijffouten zelden voorkomen, zijn ze vaak catastrofaal als ze optreden. In
Afbeelding C-4 leidt bijvoorbeeld het uitvallen van één van de fysieke schijfeenheden
tot het uitvallen van alle logische schijfeenheden in dezelfde array, en daarmee tot het
verlies van alle gegevens op de schijfeenheden.
Ter bescherming tegen gegevensverlies als gevolg van uitval van de fysieke
schijfeenheid, worden logische schijfeenheden geconfigureerd met fouttolerantie.
Er bestaan verschillende fouttolerantiemethoden; de huidige Compaq controllers
ondersteunen de volgende methoden (die in het gedeelte ‘Fouttolerantiemethoden’
worden beschreven):
• RAID 0 - Alleen gegevensstriping (geen fouttolerantie)
• RAID 1+0 - Drive Mirroring (spiegelen van schijven)
• RAID 5 - Distributed Data Guarding (Gedistribueerde gegevenscontrole)
C-4Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Bij elke configuratie, behalve RAID 0, kan extra bescherming tegen gegevensverlies
worden verkregen door het toewijzen van een online reserveschijf (of hot spare).
Deze schijfeenheid bevat geen gegevens en is op dezelfde controller aangesloten als
de array. Wanneer een andere fysieke schijfeenheid in een array uitvalt, worden de
gegevens op de defecte schijfeenheid door de controller opnieuw opgebouwd op de
online reserveschijf. Hierdoor wordt het systeem snel teruggebracht tot volledige
RAID-gegevensbescherming. (In het onwaarschijnlijke geval dat er nog een schijf in
de array uitvalt terwijl de gegevens naar de reserveschijf worden teruggeschreven,
valt de logische schijfeenheid alsnog uit.)
Wanneer u een online reserveschijf configureert, wordt deze automatisch toegewezen
aan alle logische schijfeenheden in dezelfde array. Bovendien hoeft u geen aparte
online reserveschijf toe te wijzen aan elke array: u kunt één vaste schijf configureren
als de online reserveschijf voor verschillende arrays, mits deze arrays allemaal op
dezelfde controller zitten.
Fouttolerantiemethoden
RAID 0 - Geen fouttolerantie
Drivearrays en fouttolerantie
Deze configuratie (zie Afbeelding C-3) biedt geen bescherming tegen
gegevensverlies wanneer een schijf uitvalt. De configuratie is echter wel nuttig voor
snelle opslag van grote hoeveelheden niet-kritieke gegevens (bijvoorbeeld voor
afdrukken of beeldbewerking) of wanneer de kosten de belangrijkste
overwegingsfactor zijn.
Voordelen
RAID 0 biedt de volgende voordelen:
• Deze methode biedt de hoogste prestaties bij het schrijven van gegevens.
• Deze methode heeft de laagste kosten per eenheid opgeslagen gegevens.
• Alle schijfcapaciteit wordt gebruikt voor gegevensopslag (er is geen capaciteit
nodig voor fouttolerantie).
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...C-5
Drivearrays en fouttolerantie
Nadelen
RAID 0 heeft de volgende nadelen:
• Alle gegevens op de logische schijfeenheid gaan verloren als een fysieke
schijfeenheid uitvalt.
• Er kan geen online reserveschijf worden gebruikt.
• U kunt alleen gegevens bewaren door hiervan een backup te maken op externe
schijfeenheden.
RAID 1+0 - Drive Mirroring (spiegelen van schijven)
In deze configuratie worden gegevens gedupliceerd naar een tweede schijfeenheid.
B1
B2
B3
B4
P1P2
B1
B2
B3
B4
Afbeelding C-5: Drive Mirroring van P1 op P2
C-6Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Drivearrays en fouttolerantie
Wanneer de array meer dan twee fysieke schijfeenheden heeft, worden
schijfeenheden gespiegeld in paren.
S1
S2
S1
S2
B1
B5
P1
P5
B1
B5
B2
B6
P2
P6
B2
B6
B3
B7
P3
P7
B3
B7
B4
B8
P4
P8
B4
B8
Afbeelding C-6: Spiegelen met meer dan twee fysieke
schijfeenheden in de array
In elk gespiegeld paar handelt de fysieke schijfeenheid die niet bezig is met het
afhandelen van andere aanvragen alle leesaanvragen af die naar de array worden
gezonden. (Dit wordt load balancing (belastingverdeling) genoemd.) Als een fysieke
schijfeenheid uitvalt, kan de andere schijfeenheid in het gespiegelde paar nog de
benodigde gegevens leveren. Er kunnen verschillende schijfeenheden uitvallen
zonder dat daarbij gegevens verloren gaan zolang hierbij geen twee schijfeenheden
zijn die deel uitmaken van één gespiegeld paar.
Deze fouttolerantiemethode is nuttig wanneer hoge prestaties en
gegevensbescherming belangrijker zijn dan de kosten van fysieke schijfeenheden.
OPMERKING: Wanneer de array maar twee fysieke schijfeenheden bevat, wordt deze
fouttolerantiemethode vaak RAID 1 genoemd.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...C-7
Drivearrays en fouttolerantie
Voordelen
RAID 1+0 biedt de volgende voordelen:
• Deze methode biedt de hoogste lees- en schrijfprestaties van alle
fouttolerantieconfiguraties.
• Er gaan geen gegevens verloren zolang geen van de defecte schijfeenheden is
gespiegeld naar een andere defecte schijfeenheid (maximaal de helft van alle
fysieke schijfeenheden kan een storing vertonen).
Nadelen
RAID 1+0 heeft de volgende nadelen:
• De methode is duur (er zijn veel schijfeenheden nodig voor de fouttolerantie).
• Er is slechts 50% van de totale capaciteit beschikbaar voor gegevensopslag.
RAID 5 - Distributed Data Guarding (Gedistribueerde
gegevenscontrole)
Bij deze methode wordt een blok pariteitsgegevens berekend voor elke stripe op
basis van de gegevens die zich in alle andere blokken binnen dezelfde stripe
bevinden. De blokken pariteitsgegevens worden gelijkelijk verdeeld over alle fysieke
schijfeenheden binnen de logische schijfeenheid (zie Afbeelding C-7). Als een
fysieke schijfeenheid defect raakt, kunnen de gegevens van de defecte schijf opnieuw
worden berekend op basis van de gebruikersgegevens op de resterende schijven en
van de pariteitsgegevens. Deze gereconstrueerde gegevens worden gewoonlijk naar
een online reserveschijf geschreven via een proces dat rebuild (opnieuw opbouwen)
wordt genoemd.
Deze configuratie is nuttig wanneer de kosten, de prestaties en de beschikbaarheid
van gegevens even belangrijk zijn.
C-8Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Drivearrays en fouttolerantie
Afbeelding C-7: Distributed Data Guarding, met
pariteitsgegevens (Px, y)
Voordelen
RAID 5 biedt de volgende voordelen:
• Deze methode biedt hoge prestaties bij het lezen van gegevens.
• Er gaan geen gegevens verloren als één fysieke schijfeenheid defect raakt.
• Er is meer schijfcapaciteit bruikbaar dan bij RAID 1+0: voor pariteitsinformatie
Nadelen
S1
S2
S3
S4
B1
B3
P5,6
B7
B2
P3,4
B5
B8
P1,2
B4
B6
P7,8
is alleen de opslagruimte nodig die gelijk is aan één fysieke schijfeenheid.
RAID 5 heeft de volgende nadelen:
• Deze methode biedt relatief lage prestaties bij het schrijven van gegevens.
• Er gaan gegevens verloren als een tweede schijfeenheid defect raakt voordat de
gegevens van de eerst defect geraakte schijfeenheid opnieuw zijn opgebouwd.
Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...C-9
Drivearrays en fouttolerantie
Tabel C-1 bevat de belangrijkste kenmerken van de verschillende RAID-vormen.
Aan de hand van het besluitvormingsschema in Tabel C-2 kunt u bepalen welke optie
het beste is voor uw situatie.
Tabel C-1: Overzicht van RAID-methoden
RAID 0RAID 1+0RAID 5
Alternatieve
naam
Bruikbare schijfruimte*
Formule voor
bruikbare schijfruimte
Minimumaantal
fysieke schijfeenheden
Tolereert één
fysiekeschijffout
tegelijk?
Tolereert meer
dan één
fysiekeschijffout
tegelijk?
LeesprestatiesHoogHoogHoog
SchrijfprestatiesHoogNormaalLaag
Striping (geen
fouttolerantie)
100%50%67% tot 93%
xx/2(x-1)/x
123
NeeJaJa
NeeAlleen als het
MirroringDistributed Data
Guarding
Nee
geen twee
defecte
schijfeenheden
in één
gespiegeld paar
zijn
Zie volgende pagina
C-10Compaq Smart Array 5i Plus Controller en Write Cache Enabler...
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.