De informatie in dit document kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd. Alle garanties voor HP-producten
en -services staan in de uitdrukkelijke
garantiebeschrijvingen bij de desbetreffende
producten. Geen enkel onderdeel van dit
document mag als extra garantie worden
gezien. HP aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor technische fouten,
drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Artikelnummer 466547-331
Maart 2008 (Eerste uitgave)
Microsoft, Windows en Windows NT zijn
gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten. Windows Server 2003 is een
handelsmerk van Microsoft Corporation.
Aanname betreffende de lezer
Dit document is bedoeld voor de persoon die
verantwoordelijk is voor het installeren,
beheren en oplossen van problemen met
servers en opslagsystemen. HP neemt aan
dat u bent gekwalificeerd voor het onderhoud
van computerapparatuur en dat u bent
getraind in het herkennen van gevaren met
betrekking tot producten met gevaarlijke
energieniveaus.
Inhoudsopgave
1 Bediening
Server inschakelen ............................................................................................................................... 1
Server uitschakelen .............................................................................................................................. 1
Verwijder de server uit het rack ............................................................................................................ 2
Acroniemen en afkortingen ............................................................................................................................. 89
Index ................................................................................................................................................................... 90
NLWWvii
viiiNLWW
1Bediening
In dit gedeelte
Server inschakelen op pagina 1
Server uitschakelen op pagina 1
Verwijder de server uit het rack op pagina 2
Primair toegangspaneel verwijderen op pagina 2
Secundair toegangspaneel verwijderen op pagina 2
PCI-riserkaartset verwijderen op pagina 3
PCI-riserkaartset installeren op pagina 4
Server inschakelen
Druk op de aan/standby-knop om de server in te schakelen.
Server uitschakelen
WAARSCHUWING!Koppel de voedingskabel los om de voeding naar de server uit te schakelen. Zo
beperkt u het risico van persoonlijk letsel, elektrische schokken en schade aan de apparatuur. Met de
aan/standby-knop op het voorpaneel wordt de voeding naar het systeem niet helemaal uitgeschakeld.
Gedeelten van de voedingseenheid en bepaalde interne schakelingen blijven ingeschakeld totdat de
voedingskabel is losgekoppeld.
OPMERKING:Als u een hot-pluggable apparaat installeert, hoeft u de server niet uit te schakelen.
1.Maak een back-up van de gegevens op de server.
2.Sluit het besturingssysteem af volgens de instructies in de documentatie bij het besturingssysteem.
OPMERKING:Als het besturingssysteem de server automatisch in standbystand zet, sla dan de
volgende stap over.
3.Druk op de aan/standby-knop. Zo zet u de server in de standbystand. Wanneer de standbystand
wordt geactiveerd, wordt het aan/uit-lampje van het systeem oranje.
OPMERKING:Als u op de UID-knop drukt, gaan de blauwe UID-lampjes op de voor- en
achterpanelen branden. Met deze functie kunt u gemakkelijker een server in een rackomgeving
vinden als u zich tussen de voor- en achterkant van het rack verplaatst.
4.Koppel de voedingskabels los.
De voeding naar het systeem is nu uitgeschakeld.
NLWWServer inschakelen1
Verwijder de server uit het rack
WAARSCHUWING!De server is niet aan de bevestigingsrails op het rack bevestigd. Ondersteun de
server altijd met uw beide handen als u deze uit het rack verwijdert. Zo voorkomt u mogelijk schade aan
de server en persoonlijk letsel.
U verwijdert een de server als volgt uit een rack van HP, Compaq, een telefoonmaatschappij of een
andere fabrikant:
1.Schakel de server uit (
2.Koppel alle kabels en voedingskabels van randapparatuur los van het achterpaneel van de server.
3.Draai de duimschroeven los waarmee het voorpaneel van de server op de voorkant van het rack
is vastgemaakt.
4.Verwijder de server uit het rack. Raadpleeg de documentatie bij de bevestigingsoptie voor het rack
voor meer informatie.
5.Plaats de server op een stevige, gelijkmatige ondergrond.
Server uitschakelen op pagina 1).
Primair toegangspaneel verwijderen
WAARSCHUWING!Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat u deze
aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG:Gebruik de server nooit lang achter elkaar als het toegangspaneel open staat of is
verwijderd. Dit gebruik van de server leidt tot een verkeerde luchtstroom en onvoldoende koeling,
waardoor de server beschadigd kan raken door oververhitting.
1.Schakel de server uit (Server uitschakelen op pagina 1).
2.Verwijder de server uit het rack (
3.Draai de geïntegreerde T-15 Torx-duimschroeven los waarmee het toegangspaneel aan de server
is bevestigd.
Verwijder de server uit het rack op pagina 2).
4.Schuif het toegangspaneel naar de achterkant van de server en til het toegangspaneel vervolgens
uit de server.
Secundair toegangspaneel verwijderen
1.Schakel de server uit (Server uitschakelen op pagina 1).
2.Verwijder de server uit het rack (
3.Verwijder het primaire toegangspaneel (
4.Verwijder het secundaire toegangspaneel met een T-10 Torx-schroevendraaier.
2Hoofdstuk 1 BedieningNLWW
Verwijder de server uit het rack op pagina 2).
Primair toegangspaneel verwijderen op pagina 2).
PCI-riserkaartset verwijderen
VOORZICHTIG:Schakel de server uit en verwijder alle voedingskabels voordat u de PCI-riserkaartset
verwijdert of installeert. Zo voorkomt u schade aan de server of de uitbreidingskaarten.
1.Schakel de server uit (Server uitschakelen op pagina 1).
2.Verwijder de server uit het rack (
3.Verwijder het primaire toegangspaneel (
4.Koppel alle interne of externe kabels los die op de uitbreidingskaarten zijn aangesloten.
5.Verwijder de PCI-riserkaartset.
Verwijder de server uit het rack op pagina 2).
Primair toegangspaneel verwijderen op pagina 2).
NLWWPCI-riserkaartset verwijderen3
PCI-riserkaartset installeren
VOORZICHTIG:Schakel de server uit en verwijder alle voedingskabels voordat u de PCI-riserkaart
verwijdert of installeert. Zo voorkomt u schade aan de server of de uitbreidingskaarten.
1.Installeer de PCI-riserkaartset.
2.Sluit alle interne kabels op de uitbreidingskaarten aan.
3.Installeer het primaire toegangspaneel.
4.Installeer de server in het rack.
4Hoofdstuk 1 BedieningNLWW
2Instellingen uitvoeren
In dit gedeelte
Optionele installatieservices op pagina 5
Rackinformatie voorbereiden op pagina 6
Optimale omgeving op pagina 6
Rackwaarschuwingen op pagina 8
Optionele hardware installeren op pagina 8
Server opstarten en configureren op pagina 8
Besturingssysteem installeren op pagina 9
Server registreren op pagina 9
Optionele installatieservices
Als u kiest voor HP Care Pack Services, maken ervaren, door HP gecertificeerde technici, uw servers
volledig operationeel met ondersteuningspakketten die specifiek op de HP ProLiant-systemen zijn
afgestemd. In een HP Care Pack combineert u in één pakket ondersteuning voor zowel hardware als
software. U kunt kiezen uit een aantal serviceniveaus om te voorzien in uw behoeften.
Met de eenvoudig aan te schaffen en gebruiksvriendelijke HP Care Packs breidt u uw standaard
productgarantie en ondersteuning uit zodat u optimaal kunt profiteren van de server. Onder de Care
Pack services vallen:
Ondersteuning van de hardware
●
Call-to-Repair binnen 6 uur
◦
24x7 dezelfde dag binnen 4 uur
◦
Dezelfde werkdag binnen 4 uur
◦
Ondersteuning van de software
●
Microsoft®
◦
Linux
◦
Geïntegreerde ondersteuning van hardware en software
●
Critical Service
◦
Proactive 24
◦
Support Plus
◦
Support Plus 24
◦
Opstart- en implementatieservices voor hardware en software
●
Meer informatie over de Care Packs vindt u op de website van HP (
servers/cp_proliant.html).
http://www.hp.com/hps/carepack/
NLWWOptionele installatieservices5
Rackinformatie voorbereiden
Bij alle racks van de HP of Compaq 9000, 10000 en H9 serie wordt een rackinformatiepakket
meegeleverd. Raadpleeg de documentatie bij dit pakket voor meer informatie over de beschikbare
informatiebronnen.
Als u meerdere servers in één rack wilt installeren en configureren, raadpleegt u de desbetreffende
white paper op de website van HP (
http://www.hp.com/products/servers/platforms).
Optimale omgeving
Kies voor de installatie van de server een locatie die voldoet aan de vereisten die in dit gedeelte worden
beschreven.
Ruimte- en luchtstromingsvereisten
Towermodel server
Zorg dat er bij een towerconfiguratie minimaal 7,6 cm ruimte aan de voor- en achterkant van de server
vrij is, zodat er voldoende ventilatie is.
Rackmodel server
Houd bij de keuze van de racklocatie rekening met de volgende vereisten, zodat er voldoende ventilatie
voor de server is en genoeg ruimte om deze te onderhouden.
Laat minimaal een ruimte van 63,5 cm vrij aan de voorkant van het rack.
●
Er moet minimaal 76,2 cm ruimte aan de achterkant van het rack zijn.
●
Er moet minimaal 121,9 cm ruimte zijn tussen de achterkant van het rack en de achterkant van
●
een ander rack of een andere rij racks.
HP-servers zuigen koele lucht aan via het voorpaneel en blazen warme lucht uit via de achterkant.
Daarom moeten er in het voorpaneel van het rack voldoende ventilatieopeningen zijn om de lucht naar
binnen te laten en moeten er in het achterpaneel voldoende ventilatieopeningen zijn waardoor de warme
lucht het rack kan verlaten.
VOORZICHTIG:Blokkeer de ventilatieopeningen niet. Zo voorkomt u oververhitting en beschadiging
van de apparatuur.
Als het rack niet helemaal is opgevuld met servers of rackonderdelen, heeft dit effect op de luchtcirculatie
in het rack en tussen de servers. Sluit alle tussenruimten af met opvulpanelen, zodat er voldoende
luchtcirculatie is.
VOORZICHTIG:Gebruik altijd opvuleenheden om lege verticale openingen in het rack te vullen.
Hierdoor wordt een correcte luchtstroming gewaarborgd. Als u een rack zonder opvuleenheden
gebruikt, is de koeling onvoldoende en kan er schade door oververhitting optreden.
De racks uit de 9000 en 10000-serie zorgen voor een goede serverkoeling door de gaatjes in de vooren achterpanelen, die 64 procent open ruimte voor ventilatie bieden.
VOORZICHTIG:Als u een Compaq rack uit de 7000 Serie gebruikt, is het noodzakelijk om het goed
ventilerende rackinzetstuk (artikelnummers 327281-B21 (42U) of 157847-B21 (22U)) te installeren, om
te zorgen voor voldoende luchtcirculatie en koeling van de voorkant naar de achterkant.
6Hoofdstuk 2 Instellingen uitvoerenNLWW
VOORZICHTIG:Houd rekening met de volgende aanvullende vereisten als u een rack van een andere
fabrikant gebruikt. Zo zorgt u voor een goede luchtcirculatie en voorkomt u schade aan de apparatuur.
Voor- en achterpanelen: als het 42U-rack afsluitende voor- en achterpanelen heeft, moet er 5.350 cm²
aan gaatjes (van boven naar beneden gelijkmatig verdeeld) vrij zijn om voor voldoende luchtcirculatie
te zorgen. Dit komt overeen met de vereiste 64 procent open ruimte voor ventilatie.
Zijpanelen: er moet minimaal 7 cm ruimte zijn tussen het geïnstalleerde rackonderdeel en de zijpanelen
van het rack.
Temperatuurvereisten
Voor een blijvende veilige en betrouwbare werking plaatst u het systeem in een goed geventileerde
ruimte waar de temperatuur kan worden geregeld.
De aanbevolen maximale omgevingstemperatuur (TMRA) voor de meeste servers is 35 °C. Om die
reden mag de temperatuur van de ruimte waarin het rack zich bevindt, niet hoger dan 35 °C zijn.
VOORZICHTIG:U kunt het volgende doen om het risico van schade aan de apparatuur te verkleinen
bij het installeren van opties van andere fabrikanten:
Zorg ervoor dat de optionele apparatuur de luchtcirculatie rond de server niet belemmert en dat de
interne racktemperatuur niet boven de maximaal toegestane waarde uitkomt.
Zorg ervoor dat de TMRA van de fabrikant niet wordt overschreden.
Voedingsvereisten
De installatie van deze apparatuur moet voldoen aan de regelgeving voor de installatie van
elektrische apparatuur en moet door bevoegde technici worden uitgevoerd. Deze apparatuur is
ontworpen voor gebruik in installaties die vallen onder NFPA 70, 1999 Edition (nationale
elektriciteitscode) en NFPA-75, 1992 (code voor bescherming van elektronische computer-/
gegevensverwerkingsapparatuur). Voor elektrische stroomwaarden voor opties raadpleegt u het
productclassificatielabel of de gebruikersdocumentatie die bij de desbetreffende optie is geleverd.
WAARSCHUWING!U kunt het risico van persoonlijk letsel, brand of schade aan de apparatuur
beperken door het voedingscircuit dat het rack van stroom voorziet niet te overbelasten. Raadpleeg de
bevoegde instanties voor bedradings- en installatievereisten in uw vestiging.
VOORZICHTIG:Bescherm de server tegen schommelingen in de spanning en tijdelijke
stroomstoringen door middel van een UPS (Uninterruptible Power Supply). Dit apparaat beschermt de
hardware tegen schade door stroom- en spanningspieken en zorgt ervoor dat het systeem blijft werken
tijdens een stroomstoring.
Als u meer dan één server installeert, kan het nodig zijn om extra stroomverdelingsapparatuur te
gebruiken, zodat alle apparaten op een veilige manier van voeding worden voorzien. Houdt u aan de
volgende richtlijnen:
De belasting moet evenredig worden verdeeld over de beschikbare spanningsgroepen.
●
Het verbruik van het gehele systeem mag niet hoger zijn dan 80 procent van de capaciteit van de
●
spanningsgroep.
Gebruik geen normale stekkerdozen bij deze apparatuur.
●
De server moet zijn aangesloten op een afzonderlijke spanningsgroep.
●
NLWWOptimale omgeving7
Vereisten voor elektrische aarding
De server moet goed geaard zijn om een optimale werking en veiligheid te garanderen. In de Verenigde
Staten moet u de apparatuur installeren conform NFPA 70, 1999 Edition (nationale elektriciteitscode),
Artikel 250, alsmede alle lokale en regionale bouwvoorschriften. In Canada moet u de apparatuur
installeren conform CSA C22.1, Canadian Electrical Code (Canadese elektriciteitscode) van de
Canadian Standards Association. In alle overige landen moet u de apparatuur installeren conform alle
regionale of nationale voorschriften voor elektrische bedrading, zoals IEC-code 364, delen 1 t/m 7
(International Electrotechnical Commission). Bovendien moet u ervoor zorgen dat alle apparaten voor
stroomdistributie die worden gebruikt in de installatie, zoals aftakkingsleidingen en stopcontacten
goedgekeurd of gecertificeerd en geaard zijn.
Gezien de hoge aardlekstroom bij aansluiting van meerdere servers op dezelfde voedingsbron, wordt
u aangeraden een stroomverdelingsapparaat (PDU, Power Distribution Unit) te gebruiken dat is
verbonden met de aardlekschakelaar van het gebouw of dat is voorzien van een niet-afneembaar snoer
dat is aangesloten op een aardlekstekker. Geschikt voor dit doel zijn vergrendelingsstekkers met NEMAkeur en stekkers die voldoen aan richtlijn IEC 60309. U wordt aangeraden geen stekkerdozen te
gebruiken bij deze apparatuur.
Rackwaarschuwingen
WAARSCHUWING!U kunt het risico van persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur verkleinen
door te controleren of de rackopstelling aan de volgende eisen voldoet:
De stelvoetjes moeten allemaal op de grond staan.
Het volle gewicht van het rack moet op de stelvoetjes rusten.
De stabilisatiesteunen moeten aan het rack zijn bevestigd (bij opstellingen bestaande uit één rack).
De racks moeten aan elkaar zijn gekoppeld (bij opstellingen bestaande uit meerdere racks).
Er mag slechts één onderdeel tegelijk zijn uitgeschoven. Een rack kan instabiel worden als er meer dan
één onderdeel tegelijk wordt uitgeschoven.
WAARSCHUWING!U kunt het volgende doen om het risico van persoonlijk letsel en schade aan de
apparatuur te verkleinen bij het uitladen van een rack:
Er zijn minimaal twee mensen nodig om het rack veilig van de pallet te halen bij het uitladen. Een leeg
42U-rack kan tot 115 kg wegen en meer dan 2,1 m hoog zijn, en kan instabiel worden als het via de
zwenkwieltjes wordt verplaatst.
Ga nooit voor het rack staan als dit van de helling van de pallet wordt gereden. Hanteer het rack altijd
vanaf beide kanten.
Optionele hardware installeren
Installeer de hardwareopties voordat u de server initialiseert. Raadpleeg de documentatie bij de
optionele hardware voor informatie over de installatie van de hardware. Serverspecifieke informatie
vindt u in "Hardwareopties installeren" (
Hardwareopties installeren op pagina 10)."
Server opstarten en configureren
Druk op de aan/standby-knop om de server in te schakelen.
Raadpleeg het installatieblad voor meer informatie over de configuratie van de server.
8Hoofdstuk 2 Instellingen uitvoerenNLWW
Besturingssysteem installeren
Voor een goede werking van de server moet een besturingssysteem worden gebruikt dat door de server
wordt ondersteund. De meest recente informatie over ondersteunde besturingssystemen vindt u op de
website van HP (
Plaats de besturingssysteem-cd in het cd-rom-station en start de server opnieuw op als u een
besturingssysteem op de server wilt installeren. Wellicht moet u extra stuurprogramma's installeren van
de cd die bij de server of optie is geleverd. Voor deze stuurprogramma's vindt u mogelijk updates op de
website van HP (
Volg de instructies op het scherm om de installatie te starten.
http://www.hp.com/go/supportos).
http://www.hp.com/support).
Server registreren
Raadpleeg de registratiewebsite van HP (http://register.hp.com) als u de server wilt registreren.
NLWWBesturingssysteem installeren9
3Hardwareopties installeren
In dit gedeelte
Inleiding op pagina 10
Geheugenopties op pagina 10
SAS- of SATA-schijfopties op pagina 11
Optionele LED-kabel voor SAS-schijf op pagina 15
Optionele 12,7 mm optische schijfset op pagina 15
Optionele uitbreidingskaart op pagina 19
Optionele PCI-riserkaartset op pagina 21
Optionele opslagcontroller op pagina 22
Optionele batterij voor Battery-Backed Write Cache op pagina 23
Optionele speciale LO100c-beheerpoortmodule op pagina 24
Inleiding
Als er meer dan één optie wordt geïnstalleerd, leest u de installatie-instructies voor alle hardwareopties
en zoekt u vergelijkbare stappen in de diverse procedures om het installatieproces vlot te laten verlopen.
WAARSCHUWING!Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat u deze
aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG:Zorg voor een goede aarding van de server voordat u met een installatieprocedure
begint. Zo beperkt u het risico van schade aan elektrische onderdelen. Een onjuiste aarding kan
elektrostatische ontlading veroorzaken.
Geheugenopties
Raadpleeg het installatieblad dat bij de server is geleverd voor specifieke installatie-instructies voor het
installeren van geheugenopties.
Interleaving en non-interleaving geheugenconfiguraties
Deze server ondersteunt zowel interleaving als non-interleaving geheugenconfiguraties. Met
interleaving geheugen neemt de bandbreedte toe, omdat gelijktijdige toegang tot meer dan één blok
gegevens mogelijk is (bijvoorbeeld overlappende lees-/schrijfbewerkingen). Hiertoe wordt het
systeemgeheugen verdeeld over DIMM-paren en schrijf-/leesblokken met gegevens naar/van beide.
Voor het gebruik van geheugeninterleaving moeten identieke DIMM's paarsgewijs worden
geïnstalleerd. Als geheugeninterleaving niet gewenst is, kunnen DIMM's ook op zichzelf alleen in slot 1
worden geïnstalleerd.
10Hoofdstuk 3 Hardwareopties installerenNLWW
DIMM's installeren
1.Schakel de server uit (Server uitschakelen op pagina 1).
2.Verwijder de server uit het rack (
3.Verwijder het primaire toegangspaneel (
4.Open de vergrendelingen van het DIMM-slot.
5.Installeer de DIMM.
Verwijder de server uit het rack op pagina 2).
Primair toegangspaneel verwijderen op pagina 2).
6.Plaats het toegangspaneel weer terug.
7.Installeer de server in het rack.
SAS- of SATA-schijfopties
De server ondersteunt maximaal twee SATA-schijven met de geïntegreerde controller.
De server ondersteunt maximaal twee SAS- of twee SATA-schijven met de volgende opties:
Optionele SAS-controller
●
Optionele SAS-controllerkabel
●
LED-kabel van optionele SAS-schijf (
●
lampjesfunctionaliteit)
Vermijd een combinatie van SAS- en SATA-schijven voor optimale prestaties.
VOORZICHTIG:Gebruik de server alleen als alle posities zijn gevuld met een onderdeel of een
opvuleenheid. Zo voorkomt u dat de server beschadigd raakt door oververhitting.
OPMERKING:Als slechts één vaste schijf in geïnstalleerd, installeert u deze in de schijfpositie met
het laagste nummer. Raadpleeg "Richtlijnen voor SAS- en SATA-schijven" (
SATA-schijven op pagina 33) voor meer informatie over de nummering en installatierichtlijnen van
schijven.
Optionele LED-kabel voor SAS-schijf op pagina 15) (voor
Richtlijnen voor SAS- en
NLWWSAS- of SATA-schijfopties11
U installeert het onderdeel als volgt:
1.Schakel de server uit (
2.Verwijder de server uit het rack (
3.Verwijder het primaire toegangspaneel (
4.Verwijder het secundaire toegangspaneel (
Server uitschakelen op pagina 1).
Verwijder de server uit het rack op pagina 2).
Primair toegangspaneel verwijderen op pagina 2).
Secundair toegangspaneel verwijderen op pagina 2).
5.Verwijder de drager voor de vaste schijf met een T-10 Torx-schroevendraaier.
6.Verwijder de vier T-10-schroeven uit de drager voor de vaste schijf.
7.Installeer de vaste schijf.
12Hoofdstuk 3 Hardwareopties installerenNLWW
8.Installeer de vaste-schijfset.
9.Leid de gegevens- en voedingskabels naar de vaste schijf en sluit de kabels aan.
Raadpleeg het installatieblad van de server voor SAS- en SATA-apparaatnummers.
SATA-schijf
◦
NLWWSAS- of SATA-schijfopties13
SAS-schijf
◦
10. Sluit de gegevenskabels van de vaste schijf aan:
Sluit de kabel van de SATA-schijf aan op de systeemkaart.
◦
Raadpleeg voor meer informatie het installatieblad van de server.
Sluit de optionele SAS/SATA-controllerkabel van de SAS-schijf aan op de optionele SAS-
◦
controller.
11. Installeer het secundaire toegangspaneel.
12. Installeer het primaire toegangspaneel.
13. Installeer de server in het rack.
14. Hervat de normale werking van de server.
14Hoofdstuk 3 Hardwareopties installerenNLWW
Optionele LED-kabel voor SAS-schijf
Als er een optionele SAS-controller en een optionele SAS-controllerkabel zijn geïnstalleerd, biedt de
LED-kabel voor de SAS-schijf lampjesfunctionaliteit.
U installeert het onderdeel als volgt:
1.Schakel de server uit (
2.Verwijder de server uit het rack (
3.Verwijder het primaire toegangspaneel (
4.Installeer de optionele SAS-controller (
5.Sluit de LED-kabel voor de SAS-schijf aan op de systeemkaart en de SAS-controller.
Server uitschakelen op pagina 1).
Verwijder de server uit het rack op pagina 2).
Primair toegangspaneel verwijderen op pagina 2).
Optionele uitbreidingskaart op pagina 19).
6.Installeer het primaire toegangspaneel.
7.Installeer de server in het rack.
Optionele 12,7 mm optische schijfset
U installeert het onderdeel als volgt:
1.Schakel de server uit (
2.Verwijder de server uit het rack (
3.Verwijder het primaire toegangspaneel (
4.Verwijder het secundaire toegangspaneel (
NLWWOptionele LED-kabel voor SAS-schijf15
Server uitschakelen op pagina 1).
Verwijder de server uit het rack op pagina 2).
Primair toegangspaneel verwijderen op pagina 2).
Secundair toegangspaneel verwijderen op pagina 2).
5.Verwijder de drager voor de 12,7 mm optische schijf met een T-15 Torx-schroevendraaier.
6.Verwijder de opvuleenheid van de 12,7 mm optische schijf.
16Hoofdstuk 3 Hardwareopties installerenNLWW
7.Zoek de vier M2-schroeven aan de onderkant van de drager en verwijder de schroeven.
8.Installeer de 12,7 mm optische schijf in de drager voor de optische schijf.
NLWWOptionele 12,7 mm optische schijfset17
9.Installeer de interposerkaart met een T-15 Torx-schroevendraaier.
10. Installeer de 12,7 mm optische schijfset en de drager voor de optische schijf.
18Hoofdstuk 3 Hardwareopties installerenNLWW
11. Sluit de voedingskabel en de kabel van de optische schijf aan op de 12,7 mm optische schijf.
12. Leid de kabel van de optische schijf naar de systeemkaart en sluit de kabels aan.
13. Installeer het secundaire toegangspaneel.
14. Installeer het primaire toegangspaneel.
15. Installeer de server in het rack.
Optionele uitbreidingskaart
U installeert het onderdeel als volgt:
1.Schakel de server uit (
2.Verwijder de server uit het rack (
3.Verwijder het primaire toegangspaneel (
NLWWOptionele uitbreidingskaart19
Server uitschakelen op pagina 1).
Verwijder de server uit het rack op pagina 2).
Primair toegangspaneel verwijderen op pagina 2).
4.Koppel alle interne of externe kabels los die op de uitbreidingskaarten zijn aangesloten.
5.Verwijder de PCI-riserkaartset (
6.Verwijder het afdekplaatje van het uitbreidingsslot.
7.Installeer de uitbreidingskaart.
PCI-riserkaartset verwijderen op pagina 3).
OPMERKING:De server start niet op als de PCI-riserkaartset niet goed is aangesloten.
8.Installeer de PCI-riserkaartset (PCI-riserkaartset installeren op pagina 4).
9.Installeer het primaire toegangspaneel.
10. Installeer de server in het rack.
20Hoofdstuk 3 Hardwareopties installerenNLWW
Optionele PCI-riserkaartset
U installeert het onderdeel als volgt:
1.Schakel de server uit (
2.Verwijder de server uit het rack (
3.Verwijder het primaire toegangspaneel (
4.Koppel alle interne kabels los die op de uitbreidingskaarten zijn aangesloten.
5.Verwijder de PCI-riserkaartset (
6.Verwijder alle geïnstalleerde uitbreidingskaarten.
Server uitschakelen op pagina 1).
Verwijder de server uit het rack op pagina 2).
Primair toegangspaneel verwijderen op pagina 2).
PCI-riserkaartset verwijderen op pagina 3).
7.Verwijder de PCIe-riserkaart uit de eenheid.
NLWWOptionele PCI-riserkaartset21
8.Installeer de optionele PCI-X-riserkaart.
9.Installeer de uitbreidingskaart (Optionele uitbreidingskaart op pagina 19).
OPMERKING:De server start niet op als de PCI-riserkaartset niet goed is aangesloten.
10. Installeer de PCI-riserkaartset (PCI-riserkaartset installeren op pagina 4).
11. Sluit alle interne kabels op de uitbreidingskaarten aan.
12. Installeer het primaire toegangspaneel.
13. Installeer de server in het rack.
Optionele opslagcontroller
OPMERKING:Raadpleeg de documentatie bij de optionele opslagcontroller voor extra informatie over
de installatie en configuratie.
U installeert het onderdeel als volgt:
1.Schakel de server uit (
2.Verwijder de server uit het rack (
3.Verwijder het primaire toegangspaneel (
4.Verwijder het secundaire toegangspaneel (
5.Verwijder de PCI-riserkaartset (
6.Verwijder de kabels van de vaste schijf.
7.Installeer de opslagcontroller (
8.Sluit de opslagcontrollerkabel aan op de controller en de vaste schijf.
Server uitschakelen op pagina 1).
Verwijder de server uit het rack op pagina 2).
PCI-riserkaartset verwijderen op pagina 3).
Optionele uitbreidingskaart op pagina 19).
Primair toegangspaneel verwijderen op pagina 2).
Secundair toegangspaneel verwijderen op pagina 2).
Raadpleeg het installatieblad van de server en de documentatie bij de opslagcontroller.
OPMERKING:De server start niet op als de PCI-riserkaartset niet goed is aangesloten.
9.Installeer de PCI-riserkaartset (PCI-riserkaartset installeren op pagina 4).
22Hoofdstuk 3 Hardwareopties installerenNLWW
Loading...
+ 70 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.