Hp PAVILION T700, PAVILION T800, PAVILION W5000, PAVILION T3400, PAVILION A1000 User Manual [nl]

...
PC Basishandleiding
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Hewlett-Packard
®
Company biedt geen enkele garantie met betrekking tot dit materiaal, met inbegrip van, maar niet beperkt tot de impliciete garantie van verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel.
HP is niet aansprakelijk voor fouten in deze handleiding of voor bijkomende of gevolgschade in verband met de levering, de prestaties of het gebruik van dit materiaal.
DE GARANTIEVOORWAARDEN IN DEZE VERKLARING ZIJN, BEHALVE VOOR ZOVER BIJ DE WET TOEGESTAAN, NIET BEDOELD TER UITSLUITING, BEPERKING OF AANPASSING VAN DE NORMALE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE VERKOOP VAN DIT PRODUCT AAN U EN DIENEN ALS AANVULLING OP DERGELIJKE RECHTEN BESCHOUWD TE WORDEN.
HP aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor het gebruik of de betrouwbaarheid van de HP software op apparatuur die niet door HP is geleverd.
Dit document bevat eigendomsrechtelijke informatie die door de wetten op het auteursrecht wordt beschermd. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van dit document mag gefotokopieerd, verveelvoudigd of in een andere taal vertaald worden zonder de schriftelijke toestemming van Hewlett-Packard Company.
Hewlett-Packard Company P.O. Box 4010 Cupertino, CA 95015-4010 Verenigde Staten
© 2000, 2003, 2004 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Alle rechten voorbehouden.
Hewlett-Packard is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company in de Verenigde Staten van Amerika en andere landen/regio’s.
Dit product maakt gebruik van copyright-beschermingstechnologie die beschermd wordt d.m.v. methodeclaims onder bepaalde Amerikaanse patenten en andere rechten van intellectueel eigendom van Macrovision Corporation en andere eigenaars. Gebruik van deze copyright-beschermingstechnologie moet door Macrovision Corporation goedgekeurd worden en is bestemd voor gebruik in de huiselijke omgeving en ander beperkt gebruik tenzij anderzijds goedgekeurd door Macrovision Corporation. Terugwaartse ontsleuteling en demontering zijn verboden. Apparaatclaims voor Amerikaanse patentnrs 4,631,603, 4,577,216, 4,819,098 en 4,907,093 onder licentie verstrekt uitsluitend voor beperkt kijkgebruik.
Andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren.
HP ondersteunt het legale gebruik van technologie en verleent geen goedkeuring of aanmoediging voor het gebruik van onze producten voor andere doeleinden dan deze toegestaan door het auteursrecht.
Inhoud
De PC - Inleiding ............................................................................ 1
Uw computer beschermen..............................................................................3
Gebruik van een stroomstootbeveiliger........................................................3
Gebruik van antivirusprogramma’s .............................................................3
Gebruik van Windows Update...................................................................4
De computer uitschakelen ..............................................................................4
Stand-by-modus ........................................................................................5
Slaapstand ..............................................................................................6
Automatische stand-by- of slaapstand..........................................................6
De computer opnieuw opstarten .....................................................................7
De muis gebruiken........................................................................................8
De muisknoppen gebruiken........................................................................ 8
Bladeren.................................................................................................. 9
Automatisch bladeren ...............................................................................9
Panningfunctie..........................................................................................9
Functies van de muisknoppen verwisselen..................................................10
De snelheid van de muisaanwijzer wijzigen ..............................................10
Het toetsenbord gebruiken...........................................................................10
Toetsenbordsneltoetsen ............................................................................11
Functies van het standaard toetsenbord.....................................................11
De instellingen van de monitor aanpassen.....................................................14
Een tv als een monitor gebruiken..................................................................15
Benodigde kabels...................................................................................15
Computerbeelden weergeven op de televisie .............................................15
Luidsprekers gebruiken................................................................................15
Het volume van de speakers aanpassen .................................................... 16
Inhoud
iii
Microfoon gebruiken ..................................................................................16
Microfoonvolume aanpassen ...................................................................17
Mediastations gebruiken ............................................................................. 18
Uw cd- en dvd-stations gebruiken .............................................................18
Cd’s en dvd’s behandelen .......................................................................18
Cd’s en dvd’s plaatsen en verwijderen......................................................19
Werken met een diskettestation .................................................................... 20
Een printer gebruiken.................................................................................. 21
Software - Inleiding ..................................................................... 23
Meer leren over software......................................................................... 23
Het bureaublad gebruiken........................................................................... 24
Bureaubladpictogrammen verwijderen ...................................................... 24
Bureaubladpictogrammen terughalen........................................................ 24
Het Startmenu gebruiken ............................................................................. 25
Het menu Alle programma’s gebruiken .....................................................25
Uw lijst Alle programma’s organiseren...................................................... 25
Het Configuratiescherm gebruiken................................................................26
De grootte van vensters aanpassen............................................................... 27
Met digitale afbeeldingen werken ................................................................28
Bestanden beheren...................................................................... 29
Bestanden organiseren met mappen .............................................................29
Mappen maken......................................................................................30
Bestanden verplaatsen ................................................................................ 30
Bestanden kopiëren ....................................................................................31
Bestanden zoeken ...................................................................................... 31
Bestanden een andere naam geven..............................................................32
Bestanden verwijderen................................................................................ 32
Bestanden uit de prullenbak halen................................................................ 33
iv PC Basishandleiding
Het Internet gebruiken................................................................. 35
Verbinden met het internet ........................................................................... 35
De modem aansluiten .............................................................................35
De Ethernetverbinding installeren..............................................................36
Over het internet ........................................................................................37
Een browser gebruiken ...............................................................................38
Het Internet doorzoeken .............................................................................. 38
Toegang tot bepaalde Internetsites beperken .................................................39
E-mailberichten verzenden en ontvangen....................................................... 40
Als u Outlook Express gebruikt.................................................................40
Als uw Internetaanbieder het e-mailprogramma verschaft ............................ 41
Pc-prestaties verbeteren .............................................................. 43
De beschikbare vaste schijfruimte vergroten...................................................43
De Prullenbak leegmaken ........................................................................44
Programma’s verwijderen ........................................................................ 44
De vaste schijf opruimen..........................................................................44
Verspreide bestanden en mappen consolideren..............................................45
Fouten op de vaste schijf herstellen ...............................................................46
Index........................................................................................... 47
Inhoud
v
vi PC Basishandleiding
De PC - Inleiding
N.B.: Deze handleiding bevat details over opties die mogelijk niet beschikbaar
zijn op uw computer. Uw computer ziet er mogelijk anders uit dan op de afbeeldingen in deze handleiding. De monitor en de luidsprekers worden afzonderlijk verkocht. De luidsprekers worden mogelijk geleverd met de monitor (enkel op bepaalde modellen).
Dit deel beschrijft de computer door zijn interne en externe componenten te vermelden. Het geeft u ook nuttige informatie over het gebruik van de muis, het toetsenbord, de monitor, de luidsprekers, een microfoon, de mediastations en een printer.
WAARSCHUWING: Lees “veiligheidsinformatie” in uw gebruikersdocumentatie voordat u de computer installeert en aansluit op de stroomvoorziening.
Basiscomponenten van de computer
De computer bestaat uit elektronica en mechanische items vervat in een chassis die een toren of basis wordt genoemd. Binnenin de computer vindt u de volgende items:
Het moederbord, wat een elektronicabord is met de microverwerkingseenheid
(MPU), sleuven voor geheugen en insteekkaarten, en connectors voor de
andere items in de basis.
De voeding.
De vaste schijf, die wordt gebruikt om het besturingssysteem, de programma’s
en de bestanden op te slaan.
De kabels tussen het moederbord, de basiseenheden en de connectors aan de
voorkant en de achterkant van de computer.
De PC - Inleiding
1
De werking van de computer
De gebruiker bedient de computer door middel van een toetsenbord om tekst en opdrachten in te voeren, een muis om items aan te wijzen en te selecteren en een monitor. De computer geeft bijvoorbeeld het bureaublad van Windows weer op het monitorscherm en als u de muis beweegt, doet de computer de cursor bewegen over het bureaublad op het scherm.
De minimum items vereist om uw computer te doen werken zijn de basisbehuizing van de computer, het toetsenbord, de muis en de monitor.
Bijkomende basiscomponenten van de computer
De basisbehuizing van de computer heeft mogelijk andere componenten, zoals:
Optische stations die cd’s of dvd’s afspelen of opnemen (branden), afhankelijk
van het stationmodel.
Een geheugenkaartlezer die de geheugenkaarten die worden gebruikt in
digitale camera’s en andere apparaten leest of opneemt.
Een diskette (floppy)-station.
Een modem die via een inbelverbinding de computer verbindt met een
Internetaanbieder.
Een Ethernet-aansluiting die een computer verbindt met een netwerk zoals een
LAN (local area network).
Connectors en poorten, zoals USB, FireWire
andere zoals voor een joystick.
®
(IEEE 1394), serieel, parallel en
Speciale functies die kunnen staan op het moederbord of op speciale
insteekkaarten zoals geluidskaarten, grafische of videokaarten, TV-connectors en tunerkaarten en draadloze LAN-kaarten.
Externe computercomponenten
U kunt externe componenten toegevoegd hebben aan de computer, die elk met de computer verbonden worden via de aansluitingen op de voorkant en de achterkant van de basis. De aansluitingen aan de voorkant van de computer worden gewoonlijk gebruikt voor een snelle, tijdelijke verbinding. Afhankelijk van de aansluitingen op uw computer, zijn veel voorkomende randcomponenten:
2 PC Basishandleiding
Een printer (via een seriële, parallelle of USB-poort).
Een externe vaste schijf.
Een digitale camera.
Videoapparaten zoals een videorecorder, videocamera, dvd-speler of
webcamera.
Een MP3-speler.
Een personal organizer.
Uw computer beschermen
Gebruik van een stroomstootbeveiliger
Stroomstoten, bijvoorbeeld spanningspieken, stroomdefecten of stroomonderbrekingen kunnen softwareproblemen veroorzaken.
Symptomen van spanningspieken zijn een flikkerend scherm, onverwacht opnieuw opstarten of een systeem dat niet meer reageert op uw opdrachten. Een spanningspiek kan soms bestanden beschadigen of vernietigen. Daarom moet u:
Regelmatig back-ups nemen van uw gegevensbestanden.
En
Schade door spanningspieken voorkomen door een stroomstootbeveiliger voor
computers te installeren tussen het stopcontact en het netsnoer van de computer.
Gebruik van antivirusprogramma’s
HP levert een antivirusprogramma om uw pc te beveiligen (alleen op bepaalde modellen).
Computervirussen kunnen de informatie op de vaste schijf beschadigen of vernietigen. Bestanden met virussen ontvangt u mogelijk op een van de volgende manieren:
e-mailbericht of -bijlage;
bestanden die u van Internet hebt gedownload;
diskette;
cd of dvd.
Sommige virussen worden onmiddellijk actief, andere pas wanneer u een bepaald bestand opent of wanneer een bepaalde datum bereikt wordt. Nieuwe virussen worden continu ontwikkeld.
Het antivirusprogramma op uw computer heeft vooraf ingestelde opties die uw computer beveiligen. Nadat u het antivirusprogramma geactiveerd hebt, controleert het uw computerbestanden op virussen.
Na aankoop van de computer levert de fabrikant van het antivirusprogramma gedurende een proefperiode gratis updates via uw Internetverbinding. Na afloop van de gratis proefperiode kunt u een abonnement nemen op deze updates.
U kunt de computer beschermen door de volgende voorzorgsmaatregelen te nemen:
Open nooit ongevraagde e-mailberichten van onbekende herkomst.
Download alleen bestanden van locaties die u als veilig beschouwt.
Scan alle documenten op de aanwezigheid van virussen voordat u ze opent.
Zorg dat u altijd over de nieuwste versie van uw antivirusprogramma beschikt.
De PC - Inleiding
3
Gebruik van Windows Update
Het Microsoft Windows XP besturingssysteem heeft een Windows Update softwareprogramma dat uw computer scant, de nodige updates identificeert, en u helpt ze te downloaden. Installeer essentiële updates om de veiligheid en werking van uw computer te behouden.
Om Windows Update te openen, klik op Start op de taakbalk, klik op Help en ondersteuning en klik vervolgens op Windows Update. Uw computer moet verbonden zijn met het Internet om de startpagina van Windows Update weer te geven. Klik op Ja als u gevraagd wordt om de vereiste software of regelingen te installeren. Klik op Zoeken naar beschikbare updates en volg de instructies op het scherm.
De computer uitschakelen
N.B.: Voor informatie over de Startknop, zie “Het Startmenu gebruiken” op
pagina 25.
Voor de beste resultaten, schakelt u de computer uit zonder op één van de knoppen op het chassis van de computer te drukken.
1 Sluit alle softwareprogramma’s die nog open staan. Voor het sluiten van
een applicatie klikt u op de X in de hoek rechtsboven van elk programmavenster.
2 Klik op Start op de taakbalk. 3 Klik op Computer uitschakelen onder aan het menu. 4 Klik op De computer uitschakelen. 5 Zet de monitor uit.
Als alternatief voor het afsluiten van de computer is het tevens mogelijk om de pc in de stand-by-modus of in de slaapmodus te zetten. Om energie te besparen, kunt u de energiebesparingsfuncties instellen zodat de computer automatisch overschakelt naar de stand-by- en vervolgens de slaapstand. Zie de volgende delen voor meer informatie over het zetten van de computer in stand-by- of in slaapmodus.
4 PC Basishandleiding
Stand-by-modus
Wanneer de computer in de stand-by-stand staat, wordt minder energie verbruikt en is het scherm zwart, net alsof de computer is uitgeschakeld. De voordelen van het gebruik van de stand-by-stand omvatten:
U bespaart tijd en elektriciteit zonder dat de computer de normale
startprocedure hoeft te doorlopen wanneer u de computer opnieuw wilt
gebruiken. De volgende keer dat u de computer gebruikt worden alle
programma’s, mappen en documenten die open waren toen de computer
naar de stand-by-stand ging, opnieuw weergegeven.
Uw computer kan faxen ontvangen terwijl hij in stand-by-stand staat, als
u dit zo instelt.
Uw computer kan automatisch e-mailberichten ophalen en informatie
downloaden, als u de computer daarvoor hebt ingesteld.
U zet de computer als volgt handmatig in de stand-by-stand:
1 Druk op de Stand-by-toets op het toetsenbord, indien deze aanwezig is.
Het scherm wordt zwart en de computer schakelt over naar de stand-by-
stand.
2 Wanneer u de computer opnieuw wilt gebruiken, drukt u op de Esc-toets
op het toetsenbord of op de toets Stand-by. Nu verschijnt het beeld weer op
het scherm.
Er is nog een tweede manier om de computer in de stand-by-stand te zetten:
1 Klik op Start op de taakbalk. 2 Klik op Computer uitschakelen. 3 Klik op Stand-by. 4 Om de computer uit de stand-by-stand te halen, druk op de stand-by-toets of
druk op de Esc-toets op het toetsenbord.
Als de computer niet naar behoren werkt wanneer u deze uit de stand-by-stand haalt, herstart u de computer:
1 houd de Aan/uit-knop aan de voorkant van de computer ongeveer vijf
seconden ingedrukt totdat het systeem wordt uitgeschakeld.
N.B.: Gebruik van de aan/uit-knop om de computer opnieuw op te starten,
wordt niet aanbevolen en mag uitsluitend als laatste mogelijkheid worden
gebruikt. Klik in de plaats hiervan op Start, klik op Uitschakelen en klik
vervolgens op Opnieuw opstarten.
2 Schakel de computer opnieuw in.
De PC - Inleiding
5
Slaapstand
Wanneer de computer in de slaapstand staat, wordt alle informatie in het geheugen van de computer op de vaste schijf opgeslagen, waarna de monitor en de vaste schijf en vervolgens de computer zelf worden uitgeschakeld. Wanneer u de computer weer inschakelt, worden programma’s, mappen en documenten weer op het scherm hersteld.
U zet de computer als volgt handmatig in de slaapstand:
1 Klik op Start op de taakbalk. 2 Klik op Computer uitschakelen. 3 Houd de Shift-toets op het toetsenbord ingedrukt en klik op Slaapstand.
N.B.: Stel de computer eerst in voor de slaapstand, als de optie Slaapstand
niet in het menu voorkomt. Raadpleeg stap 1 t/m 6 van het gedeelte “Automatische stand-by- of slaapstand” op pagina 6.
4 Wanneer u de computer opnieuw wilt gebruiken, drukt u op de aan/uit-knop
op de voorkant van de computer.
Als de computer niet naar behoren werkt nadat u deze uit de slaapstand heeft gehaald, volgt u de volgende stappen om de computer opnieuw op te starten:
1 Klik op Start op de taakbalk. 2 Klik op Computer uitschakelen. 3 Klik op Opnieuw opstarten.
Automatische stand-by- of slaapstand
U kunt de computer instellen om automatisch in stand-by- of slaapstand te gaan als de computer gedurende een aantal minuten niet gebruikt wordt. Als u de computer automatisch in de stand-by- of slaapstand wilt zetten, wijzigt u de instellingen voor energiebesparing:
1 Klik op Start op de taakbalk. 2 Klik op Configuratiescherm. 3 Klik op Prestaties en onderhoud, indien aanwezig. 4 Dubbelklik op Energiebeheer. 5 Klik op het tabblad Slaapstand en markeer de slaapstandfunctie. Schakel
indien nodig de functie in door op te klikken op Slaapstand inschakelen zodat er een vinkje in verschijnt.
6 Als u het selectievakje Slaapfunctie inschakelen hebt gewijzigd klikt u op
Toepassen.
6 PC Basishandleiding
7 Klik op het tabblad Energiebeheerschema’s om de timers voor de stand-by-
en slaapmodus in te stellen. Kies in het vakje Energiebeheerschema’s een
schema uit de keuzelijst. Kies de instellingen.
Als u de computer automatisch in de stand-by-stand wilt zetten, klikt u op een
tijd (bijvoorbeeld Na 20 minuten) in de lijst Systeem op stand-by.
Om de timer voor de automatische slaapstand in te schakelen, klikt u in de
lijst Slapen voor systeem op de tijd (bijvoorbeeld Na 1 uur) die moet verlopen voor de slaapmodus wordt geactiveerd.
N.B.: Als u zowel de timer voor de stand-by-modus als voor de slaapmodus
instelt, moet de timer voor de slaapmodus op een hogere waarde worden
ingesteld dan de timer voor de stand-by-modus.
8 Klik op OK.
De computer opnieuw opstarten
Als u de computer opnieuw opstart, wordt de PC opnieuw opgestart en gebruikt hij het besturingssysteem en de software in zijn geheugen. Dit is de eenvoudigste herstelprocedure voor uw pc; klik op Start, kies Uitschakelen, en klik vervolgens op Opnieuw opstarten.
Mogelijk wilt u bijkomende softwareprogramma’s of hardwareapparaten installeren op uw computer. Herstart de computer na installatie.
Als de computer niet meer reageert, gebruik Windows Taakbeheer om programma’s die niet reageren te sluiten of de computer opnieuw op te starten:
1 Druk tegelijkertijd de toetsen Ctrl, Alt en Del op het toetsenbord in. 2 Klik op de toepassing die niet reageert en klik vervolgens op Taak
beëindigen.
Of:
Klik op Uitschakelen en vervolgens op Opnieuw opstarten.
Als dit niet werkt, houdt u de uit/aan-knop gedurende 5 seconden of langer ingedrukt om de computer uit te schakelen. Druk vervolgens op de aan/uit-knop.
N.B.: Gebruik van de aan/uit-knop om de computer opnieuw op te starten, wordt
niet aanbevolen en mag uitsluitend als laatste mogelijkheid worden gebruikt. Klik in de plaats hiervan op Start, klik op Uitschakelen en klik vervolgens op Opnieuw opstarten.
De PC - Inleiding
7
A
De muis gebruiken
De computer wordt geleverd met een muis waarmee u de muiswijzer over het Windows-bureaublad verplaatst. De muis werkt met een rollend balletje of een optisch signaal (licht en sensor) om beweging te voelen en de cursor over het scherm te verplaatsen. Gebruik de muis op een vlakke ondergrond.
N.B.: Een optische muis kan niet worden gebruikt op een glazen, doorschijnende
of reflecterende ondergrond.
Een draadloze muis (enkel op bepaalde modellen) is een optische muis die een ontvanger/zender gebruikt, i.p.v. een aansluitkabel, om met uw computer te communiceren. Een lampje op de ontvanger geeft ontvangstactiviteit aan.
N.B.: Na 20 minuten inactiviteit schakelt de draadloze muis naar de slaap- of
stand-by-stand. Klik op een muisknop om de muis opnieuw te activeren. (U kunt de draadloze muis niet activeren door deze te bewegen.)
Linkermuisknop
B Wielknop (alleen
wielmuis)
C Rechtermuisknop
De muisknoppen gebruiken
De muis heeft bovenop twee of drie knoppen:
Klik op de linkermuisknop om de cursor te positioneren of om een item te
kiezen.
Klik op de rechtermuisknop om een menu met opdrachten af te beelden voor
het item waarop u heeft geklikt.
Op bepaalde modellen kunt u de wielknop in het midden gebruiken om te
bladeren of voor de panningfunctie.
Klikken betekent eenmaal drukken op de linkermuisknop.
Dubbelklikken betekent de linkermuisknop tweemaal achter
elkaar indrukken. Om te dubbelklikken, klikt u op de knop (druk erop en laat los), en vervolgens klikt u snel opnieuw op de knop.
Rechtsklikken betekent eenmaal drukken op de rechtermuisknop.
Om een item te selecteren, klik op het item.
Om opeenvolgende items te selecteren in een lijst of een groep, klik op het eerste item in de lijst en druk op en houd de Shift-toets ingedrukt terwijl u op het laatste item klikt.
Om niet opeenvolgende items te selecteren, klik op het eerste item en druk op en houd de Ctrl-toets op het toetsenbord ingedrukt terwijl u op bijkomende items klikt.
A
B
C
8 PC Basishandleiding
N.B.: Uw muis ziet er mogelijk anders uit dan het hier afgebeeld model.
U kunt de functie van de linker- en rechtermuisknop veranderen voor linkshandig gebruik. Raadpleeg “Functies van de muisknoppen verwisselen” op pagina 10.
Bladeren
Klik op de linkermuisknop om de cursor in het document te plaatsen, en vervolgens:
Om naar het begin van een document te bladeren rolt u de muiswielknop
naar boven (van u af).
Om naar het einde van een document te bladeren rolt u de wielknop naar
beneden (naar u toe).
Automatisch bladeren
1 Plaats de cursor naast de tekst en druk eenmaal op de wielknop. Nu
verschijnt een pictogram voor automatisch bladeren.
2 Beweeg de muis in de richting waarin u wilt bladeren. Hoe verder u de
muis van het beginpunt verwijdert, hoe sneller door het document wordt
gebladerd.
3 Om het automatisch bladeren te stoppen, drukt u nogmaals op de wielknop.
N.B.: Bij sommige software kunt u automatisch bladeren niet gebruiken.
Panningfunctie
1 Druk op de middelste wielknop en houd deze ingedrukt. 2 Beweeg de muis langzaam in de richting waarin u de panningfunctie wilt
toepassen. Hoe verder weg de aanwijzer komt vanaf het beginpunt, hoe sneller
het document beweegt.
3 Laat de wielknop los om de panningfunctie te stoppen.
N.B.: De panningfunctie werkt enkel als de horizontale schuifbalk van het venster
actief is. Bij sommige software kunt u de panningfunctie niet gebruiken.
De PC - Inleiding
9
Functies van de muisknoppen verwisselen
U verwisselt als volgt de functies van de rechter- en de linkermuisknoppen:
1 Klik op de Start-knop. 2 Klik op Configuratiescherm. 3 Klik op Printers en andere hardware, indien aanwezig. 4 Dubbelklik op Muis. 5 Schakel de optie Primaire en secundaire knop omwisselen op de tab
Knoppen in.
6 Klik op To epassen (via de nieuwe primaire knop) en op OK.
De snelheid van de muisaanwijzer wijzigen
Om de snelheid aan te passen van de cursor op het scherm met betrekking tot de beweging van de muis:
1 Klik op Start. 2 Klik op Configuratiescherm. 3 Klik op Printers en andere hardware, indien aanwezig. 4 Dubbelklik op Muis. 5 Klik op de tab Aanwijzeropties. 6 In het vak Beweging, gebruikt u de schuifbalk om de aanwijzersnelheid aan te
passen.
7 Klik op To epassen en vervolgens op OK.
10 PC Basishandleiding
Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord is de voornaamste manier om tekst en opdrachten voor de computer in te voeren. Het toetsenbord kan rechtstreeks aangesloten zijn op uw computer of kan draadloos zijn.
Uw toetsenbord bevat standaardtoetsen, statuslampjes, en speciale toetsen (enkel op bepaalde modellen). Uw toetsenbord ziet er mogelijk anders uit dan op de afbeeldingen. Sommige toetsenborden hebben geen internetknoppen die hier getoond worden aan de bovenkant van het toetsenbord en sommige gebruiken een andere lay-out rechtsboven.
Toetsenbordsneltoetsen
Toetsenbordsneltoetsen zijn combinaties van toetsen die u gelijktijdig indrukt om specifieke acties uit te voeren. Bijvoorbeeld druk vanuit het Windows-bureaublad op de Alt-toets (alternate), de Ctrl-toets (control) en de S-toets (de letter s) om informatie weer te geven voor de computer (inclusief modelnummer, serienummer en service-ID). U ziet deze combinatie van toetsen weergegeven als Alt+Ctrl+S. In Windows, druk op Ctrl+C om een gemarkeerd of geselecteerd item te kopiëren, Ctrl+V om een gekopieerd item te plakken of druk op Ctrl+Z om de vorige actie ongedaan te maken. Deze snelkoppelingen voeren dezelfde acties uit als deze die u via de menu’s kunt uitvoeren, maar ze besparen u tijd en muisklikken.
Functies van het standaard toetsenbord
Alfanumerieke toetsen
De alfanumerieke toetsen zijn de hoofdtoetsen zoals die op een standaard schrijfmachine voorkomen.
Functietoetsen
De functietoetsen, die zich boven de hoofdtoetsen bevinden, Zijn gelabeld van F1 tot F12.
Als u op F1 drukt, verschijnt er een helpvenster voor het programma dat
u op dat moment gebruikt.
Als u op F3 drukt verschijnt er een zoekvenster.
F1 en F3 zijn altijd beschikbaar.
De werking van de andere functietoetsen varieert afhankelijk van het softwareprogramma.
De PC - Inleiding
11
Bewerkingstoetsen
De bewerkingstoetsen zijn Insert, Home, Page Up, Delete, End en Page Down. Gebruik deze toetsen om tekst in te voeren en te verwijderen en om de cursor snel op uw scherm te verplaatsen. Ze werken verschillend met sommige softwareprogramma’s.
Pijltoetsen
Met de pijltoetsen beweegt u de cursor omhoog, omlaag, naar rechts of naar links. U kunt deze toetsen in plaats van de muis gebruiken om de cursor te bewegen op een website, in een document of in een spel.
Numerieke toetsen
Druk op de Num Lock-toets om de functies van de numerieke toetsen te vergrendelen of te ontgrendelen:
Als het lampje van de Num Lock-toets op het toetsenbord brandt, werken de
numerieke toetsen als de cijfertoetsen en wiskundige functies zoals op een eenvoudige rekenmachine.
Als het lampje van de Num Lock-toets op het toetsenbord niet brandt, werken
de numerieke toetsen als richtingstoetsen, die gebruikt worden tijdens spelletjes of om de cursor te bewegen.
12 PC Basishandleiding
Toetsenbordlampjes
De status van de lampjes op het toetsenbord wordt aangeduid met een naam of een pictogram:
Pictogram Naam Beschrijving
Num Lock Numerieke toetsen zijn vergrendeld in de stand van
Caps Lock Alfanumerieke toetsen zijn vergrendeld in de stand voor
Scroll Lock De bladerfunctie is vergrendeld.
cijfertoetsen en wiskundige functies.
hoofdletters.
Speciale toetsenbordtoetsen
De speciale toetsen (alleen op bepaalde modellen) bevinden zich boven aan het toetsenbord. (Bij sommige modellen bevinden deze speciale toetsen zich links van de hoofdtoetsen.) Met deze toetsen bedient u een CD- of DVD-speler, regelt u het volume van de luidsprekers, maakt u verbinding met het Internet of heeft u snel toegang tot specifieke functies.
Volumeregeling
De Volumeknop verhoogt het speakervolume als u de knop naar rechts draait en verlaagt het volume als u de knop naar links draait. Kan oneindig worden gedraaid, zelfs nadat het maximale volume is bereikt.
De toets Volume omhoog verlaagt het volume.
De toets Dempen schakelt het geluid van de luidspreker in en uit.
verhoogt het volume, en de toets Volume omlaag
De PC - Inleiding
13
a Lade(n) openen en
sluiten
b Opnemen c Afspelen of pauzeren d Stop e Naar vorige nummer
springen
f Naar volgende
nummer springen
Afspeeltoetsen voor media
a
b
c
d
a
e
N.B.: Het aantal, de locatie en de benaming van de toetsen verschillen per type
toetsenbord.
f
De instellingen van de monitor aanpassen
Om de schermresolutie te wijzigen:
1 Klik met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte van het bureaublad en klik
op Eigenschappen.
2 Pas de schermresolutie aan op de tab Instellingen.
Als u de schuifregelaar in de richting van Minder beweegt, wordt de tekst
op het beeldscherm groter.
Als u de schuifregelaar in de richting van Meer beweegt, wordt de tekst op
het beeldscherm kleiner.
3 Klik op To epassen. 4 Klik op Ja, als deze optie aanwezig is. 5 Klik op OK.
14 PC Basishandleiding
N.B.: Op sommige computermodellen kunnen meerdere schermen (CRT-monitor,
flatpanel-monitor, televisie, enzovoort) worden aangesloten. Druk op Alt+F5 om het bureaublad van de computer meteen op een ander apparaat weer te geven. Elke keer dat u op de toetscombinatie Alt+F5 drukt, wordt het beeld van de computer op het volgende apparaat weergegeven. Als Alt+F5 niet werkt, start u de computer opnieuw op en probeert u het nogmaals.
Een tv als een monitor gebruiken
De computer wordt mogelijk geleverd met een tv-uitgang (enkel op bepaalde modellen), wat betekent dat u de computer kunt aansluiten op een televisie om de computerbeelden weer te geven. Met de TV-out-voorziening, kunt u via de televisie computerbeelden weergeven, dvd-films bekijken (als u een dvd-speler hebt) of spelletjes spelen op uw tv.
Benodigde kabels
Voor het aansluiten van een televisie op de computer heeft u waarschijnlijk een videokabel en een audiokabel nodig (niet bijgeleverd, afzonderlijk kopen). Het soort videokabel dat u nodig hebt is afhankelijk van uw tv:
Als de televisie een S-video-aansluiting heeft, gebruikt u een S-videokabel.
Als de televisie een aansluiting voor samengestelde video heeft, hebt u een
kabel voor samengestelde videosignalen nodig en mogelijk een S-video-
adapterkabel.
Computerbeelden weergeven op de televisie
Het type videokaart in de computer bepaalt hoe de computer de TV-out-optie verwerkt.
Na het loskoppelen van de computer van de televisie kan het zijn dat u de optie tv moet uitschakelen voordat de computermonitor terugkeert naar de oorspronkelijke resolutie.
Luidsprekers gebruiken
De luidsprekers worden geleverd met de monitor (enkel op bepaalde modellen), of worden afzonderlijk verkocht. Voor bijzonderheden over het aansluiten van de luidsprekers op de pc kunt u de installatieposter raadplegen.
N.B.: De luidsprekers kunnen passief (geen aan/uit-knop en geen netsnoer) of
actief (wel aan/uit-knop of netsnoer) zijn. Uw computer ondersteunt enkel actieve (met voeding) luidsprekersystemen; het luidsprekersysteem moet zijn eigen netsnoer hebben.
Een stereoluidsprekerset is een tweeweg (links/rechts) luidsprekersysteem. Een meerweg-luidsprekersysteem is een systeem met meer dan twee kanalen, eventueel inclusief een subwoofer. Een systeem bijvoorbeeld met 5.1 kanalen werkt in de stand voor zes luidsprekers en heeft twee luidsprekers voor (links/rechts), twee achter (links/rechts), een centrale luidspreker en een subwoofer.
Als uw computer een meerweg-luidsprekercapaciteit heeft (enkel op bepaalde modellen), kunt u vier kanalen aansluiten voor vierweg output of zes kanalen voor 5.1 output.
De PC - Inleiding
15
Hiertoe sluit u het luidsprekersysteem op de computer aan en configureert u de software voor de audio-output.
Het volume van de speakers aanpassen
Gebruik het pictogram Volume op de taakbalk om het luidsprekervolume in te stellen. Vervolgens kunt u het volume aanpassen met:
De draaiknop of de druktoetsen voor het volume op het toetsenbord (enkel op
bepaalde modellen).
De volumeknop op de luidsprekers (alleen bepaalde modellen).
N.B.: Als u het pictogram Volume op de taakbalk niet ziet, klikt u op Start,
Configuratiescherm, Spraak, Geluiden en audioapparaten, indien
aanwezig. Dubbelklik vervolgens op Geluiden en audioapparaten om het venster Eigenschappen voor Geluiden en audioapparaten te openen. Schakel op de tab Volume het vakje Pictogram voor het volume in het systeemvak plaatsen in. Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het pictogram Volume verschijnt in de taakbalk.
De twee manieren voor gebruik van het volumepictogram zijn als volgt:
1 Klik op het pictogram Vo lume in het systeemvak. 2 Pas het volume aan. 3 Wanneer u tevreden bent met het volume, klikt u ergens buiten het
volumevenster om het te sluiten.
Of:
1 Dubbelklik op het pictogram Volume in het systeemvak. Nu verschijnt het
instellingenvenster Volumeregeling.
2 Pas het volume aan. 3 Wanneer u tevreden bent met het volume klikt u op het sluitvakje (de X in de
rechterbovenhoek) om het venster te sluiten.
Microfoon gebruiken
De computer beschikt over één microfoonconnector aan de achterzijde. Sommige modellen hebben een tweede microfoonconnector aan de voorzijde van de computer. Er werkt slechts een microfoonconnector tegelijkertijd en de connector aan de achterzijde is klaar voor gebruik tenzij u de optie meerwegluidsprekers gebruikt. Voor computers met de meerwegluidsprekers-optie, is de microfoonconnector aan de voorzijde van de computer, indien aanwezig, klaar voor gebruik.
Om een microfoon die aangesloten is aan de voorzijde van uw computer te gebruiken (enkel op bepaalde modellen), selecteert u de actieve microfoon.
16 PC Basishandleiding
N.B.: Als u de microfoon aansluit op de achterzijde van uw PC, moet u deze
procedure niet uitvoeren.
1 Dubbelklik op het pictogram Volume in het systeemvak. Nu verschijnt het
instellingenvenster Volumeregeling.
N.B.: Als u het pictogram Volume niet ziet, klikt u op Start,
Configuratiescherm, Spraak, Geluiden en audioapparaten, indien
aanwezig. Dubbelklik vervolgens op Geluiden en audioapparaten om het
venster Eigenschappen voor Geluiden en audioapparaten te openen. Schakel
op de tab Volume het vakje Pictogram voor het volume in het systeemvak
plaatsen in. Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het pictogram Volume
verschijnt in de taakbalk.
2 Selecteer Opties en klik op Eigenschappen. 3 Klik in Volume aanpassen op Opnemen. 4 Schakel het vakje Microfoon in onder De volgende volumeregelingen
weergeven.
5 Klik op OK. 6 Klik op de knop Geavanceerd in de kolom Microfoon. Selecteer Opties in
het venster Opnameregeling en klik op Geavanceerde volumeregelingen
als u de knop Geavanceerd niet ziet.
7 Schakel het vakje Andere microfoon in. (Mogelijk heet dit vakje Microfoon
2 selecteren of 1 Microfoonversterking.)
8 Klik op Sluiten. 9 Klik op X (Sluiten) in de rechterbovenhoek van het venster Opnameregeling.
Microfoonvolume aanpassen
Als u het volume van de microfoon moet aanpassen, volgt u de procedure hieronder:
1 Dubbelklik op het pictogram Volume op de Taakbalk. Het venster
Volumeregeling wordt geopend.
2 Selecteer Opties en klik op Eigenschappen. 3 Klik in Volume aanpassen op Opnemen. 4 Schakel het vakje Microfoon in onder De volgende volumeregelingen
weergeven.
5 Klik op OK. 6 Pas het volume voor de microfoon aan. Als het volume nu aanvaardbaar is, ga
dan naar stap 10.
N.B.: Selecteer Opties in het venster Opnameregeling en klik op
Geavanceerde volumeregelingen als u de knop Geavanceerd niet ziet.
De PC - Inleiding
17
7 Als u het geluid nog verder wilt aanpassen, klikt u op de knop Geavanceerd
en schakelt u het vakje 1 Microfoonversterking in. 8 Klik op Sluiten. 9 Herhaal stap 6, indien nodig.
10 Klik op X (Sluiten) in de rechterbovenhoek van het venster Volumeregeling.
Mediastations gebruiken
Uw cd- en dvd-stations gebruiken
Uw pc wordt geleverd met verschillende soorten cd- of dvd-stations waarmee u allerlei taken kunt uitvoeren. Wat u kunt doen hangt van het type station af.
Hiermee kunt u: Cd-rom Cd-rw Dvd-rom Dvd+rw/+r
Gegevens van cd’s lezen
Muziek-CD’s spelen
Dvd’s lezen
Gegevens of muziek op schijven opnemen (branden)
Dvd-films afspelen
Dvd-films opnemen (branden)
Het combo-station is alleen op bepaalde modellen beschikbaar. Het combineert de functies van twee stations: ofwel een dvd+rw/+r-station (dvd-schrijver) in combinatie met een cd-rw-station (cd-schrijver), ofwel een dvd-rom-station in combinatie met een cd-rw-station.
Cd’s en dvd’s behandelen
Volg onderstaande richtlijnen om beschadiging van cd’s te voorkomen:
Plaats cd’s na gebruik terug in hun doosje.
Pak de schijf alleen beet aan de randen of bij het gat in het midden.
Raak de kant zonder label van de schijf (de kant zonder tekst) niet aan en leg
de schijf op die kant niet neer. Als u dit doet, kunnen er krassen op het
oppervlak van de cd komen.
Bewaar cd’s bij kamertemperatuur.
18 PC Basishandleiding
Cd’s en dvd’s plaatsen en verwijderen
VOORZICHTIG: Gebruik alleen schijven met een standaard vorm (rond) in uw stations. Het gebruik van schijven in niet-standaard vorm zoals hartvormige of in de vorm van een visitekaartje, kan uw station beschadigen.
Om een cd of dvd te plaatsen:
1 Met uw computer ingeschakeld, drukt u op de knop Uitwerpen nabij de
voorkant van het station om de lade te openen.
N.B.: Op sommige computers bevindt het station zich achter een klep aan de voorkant van de computer.
2 Verwijder de cd of dvd uit het doosje en houd hem uitsluitend bij de zijkanten
of bij het gat in het midden vast.
3 Plaats de schijf voorzichtig in de lade met het opschrift naar boven.
N.B.: Lees bij een dubbelzijdige dvd de tekst rond het gat in het midden van
de schijf om te bepalen welke kant u wilt afspelen (A in plaats van B of standaard in plaats van breedbeeld). Plaats de schijf in de lade met de kant die u wilt afspelen naar boven.
4 Sluit de lade door:
De lade zachtjes terug in de computer te duwen.
Of:
Klik op de knop openen/sluiten in het bedieningspaneel van het programma
dat het station bestuurt.
Of:
De PC - Inleiding
19
Door op de open/sluit-knop van de mediabediening of de uitwerpknop
(Eject) op het toetsenbord te drukken (enkel op bepaalde modellen).
Of:
Door op uitwerptoets (Eject) op het station te drukken, indien deze
toegankelijk is.
Een cd of dvd verwijderen:
1 Met de computer ingeschakeld, opent u de schijflade door op de uitwerpknop
te drukken. 2 Houd de schijf uitsluitend bij de rand of bij het gat in het midden vast en neem
hem uit de lade.
3 Plaats de schijf in het doosje. 4 Sluit de lade voorzichtig door deze in de computer te duwen.
Werken met een diskettestation
Het diskettestation (floppy) is slechts beschikbaar op bepaalde modellen. Als uw computer geen diskettestation heeft, kunt u aan het chassis geen intern station toevoegen. In de plaats daarvan moet u een extern USB-diskettestation of een ander extern opslagapparaat kopen dat beantwoordt aan uw noden.
Als uw computer een diskettestation heeft (enkel op bepaalde modellen), kunt u een 3,5" diskette (floppy) gebruiken om bestanden op te slaan:
1 Zorg dat het ronde metalen schijfje van de diskette zich aan de onderzijde
bevindt en dat de pijl aan de bovenzijde in de richting van het station wijst.
2 Plaats de diskette zachtjes tot aan het vergrendelingspunt in het station. 3 U kunt bestanden van de diskette naar de computer kopiëren en vice versa.
VOORZICHTIG: Als u een diskette verwijdert terwijl het diskettestation nog aan het lezen of schrijven is, kan de diskette of de informatie op de diskette beschadigd raken.
4 Als u klaar bent om de diskette te verwijderen, controleert u of het lampje op
het station uit is. Als het lampje uit is, leest de computer niet van of schrijft hij
niet naar een diskette. 5 Druk op de uitwerptoets (Eject) op de computer om de diskette te verwijderen.
Verwijder de diskette uit het station voordat u de computer uitschakelt.
20 PC Basishandleiding
Een printer gebruiken
Raadpleeg de gebruikershandleiding die bij uw printer geleverd werd voor instructies over het aankoppelen en het gebruik van de printer.
Printers ontvangen instructies van uw computer via software die stuurprogramma’s genoemd wordt. In vele gevallen vindt uw computer automatisch het printerstuurprogramma dat nodig is voor de printer om te werken met uw computer. Indien dit niet het geval is, volgt u de instructies die bij uw printer geleverd werden om het specifieke stuurprogramma dat vereist is, te installeren.
U kunt vanuit de meeste softwareprogramma’s en websites tekst en afbeeldingen afdrukken, zolang de computer is aangesloten op een printer en de benodigde stuurprogramma’s zijn geïnstalleerd.
Om af te drukken:
1 Klik in de menubalk op Bestand. 2 Klik op Afdrukken. 3 Selecteer de gewenste afdrukopties:
Selecteer de printer.
Kies een paginabereik (bijvoorbeeld alle pagina’s, de huidige pagina of een
reeks pagina’s).
Stel het aantal exemplaren in.
Selecteer alle pagina’s of alleen de even of oneven pagina’s in een bereik.
4 Klik op OK.
De PC - Inleiding
21
22 PC Basishandleiding
Software - Inleiding
U kunt de computer besturen met twee soorten software:
Het Microsoft Windows XP besturingssysteem, dat het bureaublad op de
monitor weergeeft en de hardware, randapparaten en softwaretoepassingen aanstuurt.
Softwareprogramma’s, zoals een tekstverwerkingsprogramma, die specifieke
functies verrichten.
De softwareprogramma’s die geleverd werden met de computer kunnen variëren naargelang model en land/regio.
Meer leren over software
U vindt informatie over het gebruik van de software en over het Microsoft Windows XP besturingssysteem in de gedrukte handleidingen en de Help op het scherm. De handleiding Microsoft Windows XP, maakt deel uit van het documentatiepakket van uw computer. Voor Microsoft Windows kunt u ook drukken op de Help-toets, gelabeld met een pictogram van een vraagteken op uw toetsenbord (enkel op bepaalde modellen), om de ingebouwde Help en ondersteuning te openen of u kunt klikken op Start op de taakbalk en vervolgens op Help en ondersteuning. Voor hulp met specifieke software, moet u de Help op scherm in het programma zelf raadplegen.
Software - Inleiding
23
Het bureaublad gebruiken
Het bureaublad is het werkgebied op uw computerscherm. Het bevat de taakbalk (langs de rand) en snelkoppelingspictogrammen waardoor u snel de gezochte dingen kunt vinden.
De taakbalk toont de Startknop, een knop voor elk open venster zodat u tussen programma’s kunt schakelen en het systeemvak met de tijd.
Een snelkoppelingspictogram is een kleine afbeelding waarop u klikt om een map te openen of een programma te starten. Een pictogram op het bureaublad oefent een speciale functie uit, de Prullenbak verzamelt de bestanden die u verwijdert. U kunt de bestanden ophalen uit de Prullenbak tot u deze leegmaakt. Als u de Prullenbak leegmaakt om extra schijfruimte vrij te maken, worden de bestanden definitief verwijderd.
Bureaubladpictogrammen verwijderen
U kunt de meeste pictogrammen op het bureaublad verwijderen door ze te wissen of te verplaatsen naar een map met ongebruikte pictogrammen.
VOORZICHTIG: Verwijder geen onbekende bureaubladpictogrammen. In plaats daarvan volgt u de stappen voor het verplaatsen van onbekende bureaubladpictogrammen naar de map Ongebruikte bureaubladpictogrammen.
Verwijder een bureaubladpictogram door met de rechtermuisknop op het pictogram te klikken en vervolgens Verwijderen te selecteren.
24 PC Basishandleiding
U verplaatst als volgt pictogrammen naar de map Ongebruikte bureaubladpictogrammen:
1 Klik op Start. 2 Klik op Configuratiescherm. 3 Klik op Vorm en thema’s, indien aanwezig. 4 Dubbelklik op Beeldscherm. 5 Klik op de tab Bureaublad op Bureaublad aanpassen. 6 Klik onder Bureaublad opruimen op Bureaublad nu opruimen. 7 Volg de aanwijzingen op het scherm. 8 Klik op OK om het venster met Bureaubladitems te sluiten en klik opnieuw
op OK om het venster Eigenschappen voor beeldscherm te sluiten.
Bureaubladpictogrammen terughalen
Haal een bureaubladpictogram terug door de map Ongebruikte bureaubladpictogrammen op uw bureaublad te openen en het pictogram naar uw bureaublad te slepen.
A Start-knop op de
taakbalk.
B Knop Afmelden C Knop Uitschakelen D Alle programma’s
Het Startmenu gebruiken
Klik op de knop Start om het startmenu te openen en:
Programma’s of documenten te kiezen.
Help en ondersteuning te openen.
Een zoekopdracht te beginnen.
Een programma te starten.
Het Configuratiescherm te openen om instellingen te bekijken of te veranderen.
Het menu Start bevat tevens de knoppen Afmelden en Uitschakelen:
Klik op de knop Afmelden om de huidige computersessie te beëindigen en
om over te schakelen naar een andere gebruikersaccount.
Klik op de knop Computer uitschakelen om de computer uit te zetten of
opnieuw op te starten.
Het menu Alle programma’s gebruiken
Om de softwareprogramma’s te vinden op uw computer:
1 Klik op Start. 2 Kies Alle programma’s.
Uw lijst Alle programma’s organiseren
U ziet mappen georganiseerd volgens taak (enkel op bepaalde modellen) als u:
1 Klikt op Start. 2 Alle programma’s kiest.
Een map bevat een lijst items. Elk item is eigenlijk een snelkoppeling of koppeling naar een programma, document of een andere map. De map Muziek, bijvoorbeeld, bevat snelkoppelingen naar de programma’s die u gebruikt om muziek-cd’s af te spelen.
Software - Inleiding
25
Om de naam van een item te wijzigen:
1 Klik met de rechtermuisknop op het item. 2 Selecteer Naam wijzigen. 3 Typ de nieuwe naam en druk op Enter op het toetsenbord. 4 Klik op Ja in het berichtenvak.
Een item verplaatsen via de techniek slepen en neerzetten:
1 Klik met de linkermuisknop op een item in Alle programma’s of in een map en
houd de muisknop ingedrukt. 2 Verplaats de muisaanwijzer naar de plaats waar u het item wenst en laat de
muisknop los.
(Als u problemen hebt om een item in een map neer te zetten, sleept u het naar
uw bureaublad en dan naar de map.)
Een item kopiëren:
1 Klik met de rechtermuisknop op het item. 2 Selecteer Snelkoppeling maken. Er verschijnt een kopie van het item
(snelkoppeling) in de map. 3 Sleep het item of de kopie dan naar de lijst Alle programma’s of naar een
andere map.
Als u Software gebruikt in het Configuratiescherm om een softwareprogramma te verwijderen, mag de snelkoppeling in Alle programma’s niet worden verwijderd. Een snelkoppeling verwijderen:
1 Klik op Start. 2 Kies Alle programma’s. 3 Selecteer de map. 4 Klik op de snelkoppeling met de rechtermuisknop en selecteer Verwijderen.
Klik op Snelkoppeling verwijderen om te bevestigen dat u de
snelkoppeling wilt verwijderen.
Het Configuratiescherm gebruiken
Het configuratiescherm is de plaats waar u eigenschappen en instellingen kunt instellen of wijzigen voor het scherm, het toetsenbord, de muis, de modem, een netwerkverbinding, en andere componenten en functies van de computer. Het configuratiescherm verschaft u ook gereedschappen om de systeemprestaties te wijzigen, hardware toe te voegen, programma’s toe te voegen of te verwijderen, en voor andere taken.
Om het configuratiescherm te openen, klik op Start op de taakbalk en klik vervolgens op Configuratiescherm.
26 PC Basishandleiding
De grootte van vensters aanpassen
Alle vensters hebben enkele knoppen in de rechterbovenhoek.
De middelste knop is ofwel de Vergrootknop of de Verkleinknop.
Functie Naam Beschrijving
Minimaliseren Verkleint het venster naar de taakbalk (maar sluit het
Maximaliseren Vergroot het venster tot een volledig scherm.
Verkleinen Verkleint het venster van een volledig scherm naar een
Sluiten Sluit het venster en stopt het programma of de taak.
niet). Het venster is nog altijd toegankelijk. Om het venster opnieuw te vergroten, klik op de knop met de naam van het venster op de taakbalk.
gedeelte van het scherm.
Grootte aanpassen
Schuifbalk Er verschijnt een schuifbalk op een venster als de
Past de grootte van een venster aan (niet beschikbaar als het venster gemaximaliseerd is). Beweeg uw muiscursor over een willekeurige vensterrand tot de cursor wijzigt in een pijl met twee koppen. Klik en houd de linkermuisknop ingedrukt. Sleep de rand naar links of rechts om de breedte te wijzigen. Sleep de rand naar boven of naar onder om de hoogte te wijzigen.
informatie niet op één scherm past. Door te klikken en slepen op een verticale schuifbalk beweegt het scherm naar boven en naar onder. Door te klikken en slepen op een horizontale schuifbalk beweegt het scherm naar links en naar rechts.
Software - Inleiding
27
Met digitale afbeeldingen werken
U kunt een bron van digitale afbeeldingen aansluiten, zoals een digitale camera of een digitale videocamera, rechtstreeks op de computer of via een docking station. De digitale fotobestanden die u kopieert of downloadt van het apparaat, verschijnen in de map Mijn afbeeldingen. U kunt digitale fotobestanden kopiëren van de geheugenkaarten die gebruikt worden door digitale camera’s en andere apparaten voor digitale beeldverwerking d.m.v. de geheugenkaartlezer (enkel op bepaalde modellen).
Digitale camera’s en andere apparaten voor digitale beeldverwerking gebruiken geheugenkaarten, of media, om digitale fotobestanden op te slaan.
28 PC Basishandleiding
Bestanden beheren
Een bestand is elke informatie-eenheid die een naam gekregen heeft en is opgeslagen op de vaste schijf van uw computer of op een ander elektronische opslagmedium zoals een cd, diskette of zelfs een digitale camera. Een bestand kan een toepassingsprogramma zijn, een afbeelding, muziek of geluiden, een document of gegevens. Bijna alles wat u doet op de computer betreft het werken met bestanden.
De computer kan bestanden opslaan naar andere opslagmedia binnenin componentstations, zoals diskettes, geheugenkaarten, cd’s of dvd’s, of naar uitvoerapparaten zoals een printer.
Bestanden organiseren met mappen
In Windows maken mappen het voor u mogelijk de bestanden op uw computer te organiseren. Net zoals papiermappen in een opbergkast, zijn mappen op uw computer een manier om verwante bestanden samen te groeperen.
Een map kan elk soort bestand bevatten of kan zelfs andere mappen bevatten. Elk bestand in een map moet een unieke naam hebben, maar twee verschillende mappen kunnen bestanden met dezelfde naam hebben.
Er zijn twee methodes om te werken met de bestanden en mappen op uw computer.
Deze computer verschaft een gebruiksvriendelijke weergave van de bestanden
en mappen binnen een specifieke map op uw computer. Het bevat ook koppelingen naar vaak gebruikte taken voor het beheer van uw bestanden, zoals kopiëren, verplaatsen, verwijderen en een andere naam geven. Om Deze computer te openen, klik op de Startknop en vervolgens op Deze computer.
Via de Windows Verkenner kunt u snel alle mappen en bestanden op uw
computer zien. Het is gemakkelijk om bestanden te verplaatsen of te kopiëren van één map naar de andere in de Windows Verkenner. Om de Windows Verkenner te openen, klik met de rechtermuisknop op de Startknop en selecteer Verkennen.
Bestanden beheren
29
Om te navigeren in de weergaven Deze computer en Windows Verkenner, dubbelklik op de mappen om ze te openen en hun inhoud weer te geven. Gebruik de knop met de pijl Vorige om het pad terug te volgen door de geopende mappen.
Mappen maken
Via Deze computer.
1 Klik op Start op de taakbalk en klik op Deze computer. 2 Navigeer naar de plaats waar u de nieuwe map wenst. 3 Onder Bestands- en maptaken, klik op Een nieuwe map maken. 4 Typ een naam voor de map en druk op Enter.
Via Windows Verkenner:
1 Klik met de rechtermuisknop op Start en vervolgens op Verkennen. 2 Navigeer naar de plaats waar u de nieuwe map wenst en selecteer de map op
het apparaat dat de nieuwe map zal bevatten. Om bijvoorbeeld een nieuwe
map te maken in de map Mijn documenten, selecteert u die map.
3 Klik op het menu Bestand, selecteer Nieuw en klik vervolgens op Map. 4 Typ een naam voor de map en druk op Enter op uw toetsenbord.
Bestanden verplaatsen
VOORZICHTIG: Een bestand verplaatsen dat een onderdeel is van een geïnstalleerd programma, kan het programma onbruikbaar maken.
Via Deze computer.
1 Klik op Start op de taakbalk en klik op Deze computer. 2 Zoek het bestand dat u wilt verplaatsen en selecteer het door erop te klikken. 3 Klik op Dit bestand verplaatsen. 4 In het venster Items verplaatsen, klik op de map waarin u het bestand wilt
plaatsen. 5 Klik op Verplaatsen.
Via Windows Verkenner:
1 Klik met de rechtermuisknop op Start en vervolgens op Verkennen. 2 Zoek het bestand dat u wilt verplaatsen en selecteer het door erop te klikken. 3 Klik op het menu Bewerken en vervolgens op Knippen. 4 Zoek en open de map waarin u het bestand wilt plaatsen. 5 Klik op het menu Bewerken en vervolgens op Plakken.
30 PC Basishandleiding
N.B.: U kunt bestanden ook verplaatsen door ze naar een nieuwe plaats te slepen
en neer te zetten. Selecteer een item in Deze computer of in Windows Verkenner en houd de muisknop ingedrukt terwijl u het item naar een andere map verplaatst. Laat de muisknop los om het item in de nieuwe locatie te plaatsen.
Bestanden kopiëren
Via Deze computer.
1 Klik op Start op de taakbalk en klik op Deze computer. 2 Zoek het bestand dat u wilt kopiëren en selecteer het door erop te klikken. 3 Onder Bestands- en maptaken, klik op Dit bestand kopiëren. 4 In het venster Items kopiëren, klik op de map waarin u het bestand wilt
kopiëren.
5 Klik op Kopiëren.
Via Windows Verkenner:
1 Klik met de rechtermuisknop op Start en vervolgens op Verkennen. 2 Zoek het bestand dat u wilt kopiëren en selecteer het door erop te klikken. 3 Klik op het menu Bewerken en vervolgens op Kopiëren. 4 Zoek en open de map waarin u het bestand wilt kopiëren. 5 Klik op het menu Bewerken en vervolgens op Plakken.
N.B.: U kunt bestanden ook kopiëren door ze naar een nieuwe plaats te slepen
en neer te zetten. Selecteer een item in Deze computer of in Windows Verkenner en houd de rechtermuisknop ingedrukt terwijl u het item naar een andere map verplaatst. Laat de muisknop los en selecteer Hier kopiëren om het item in de nieuwe locatie te plaatsen.
Bestanden zoeken
1 Klik op Start op de taakbalk en klik op Zoeken. 2 Onder Waar wilt u naar zoeken?, klik op Alle bestanden en mappen. 3 Onder Geef de gewenste zoekcriteria op, typ de naam van het bestand of de
map die u wilt zoeken.
N.B.: U kunt ook naar bestanden zoeken die een specifiek woord of zin bevatten.
Bestanden beheren
31
4 Klik op het menu Zoeken in en selecteer waar u wilt zoeken.
N.B.: Als u geen zoekgebied selecteert, wordt de volledige vaste schijf
doorzocht.
5 Klik op Zoeken.
De resultaten van uw zoektocht verschijnen in het venster zoekresultaten.
Bestanden een andere naam geven
1 Zoek het bestand waarvan u de naam wilt wijzigen en selecteer het door erop
te klikken.
2 Klik in het menu Bestand op Naam wijzigen.
N.B.: Wijzig de extensie van de bestandsnaam niet (de laatste drie tekens na
het punt in een bestandsnaam). Het wijzigen van de extensie zou een bestand
onherkenbaar kunnen maken voor de computer.
3 Typ een nieuwe bestandsnaam en druk op Enter.
N.B.: Een andere manier om de naam van een bestand te wijzigen, is om rechts te klikken op een bestand en op Naam wijzigen te klikken.
Bestanden verwijderen
VOORZICHTIG: Verwijder geen bestand dat een onderdeel is van een geïnstalleerd programma. Dit kan een programma onstabiel maken.
1 Zoek het bestand dat u wilt verwijderen en selecteer het door erop te klikken. 2 Klik in het menu Bestand op Verwijderen. 3 Klik op Ja om de verwijdering te bevestigen en het bestand naar de Prullenbak
te zenden.
Als u een vergissing maakt en het verwijderde bestand terug moet krijgen, raadpleeg “bestanden uit de prullenbak halen”.
N.B.: Een andere manier om een bestand te verwijderen, is om rechts te klikken op een bestand en op Verwijderen te klikken.
32 PC Basishandleiding
Bestanden uit de prullenbak halen
Als u ontdekt dat u een bestand nodig hebt dat u verwijderd hebt, kunt u meestal het bestand terug uit de prullenbak halen. Als een bestand verwijderd is, gaat het naar de Prullenbak en blijft het daar tot de Prullenbak leeg gemaakt wordt of bestanden verwijderd worden om meer ruimte te maken voor recent verwijderde bestanden.
1 Dubbelklik op het pictogram Prullenbak op uw bureaublad. 2 Zoek naar en klik op het bestand dat u wilt terughalen. 3 Klik in het menu Bestand op Herstellen.
Het bestand wordt verwijderd uit de Prullenbak en gaat terug naar de vorige locatie.
Bestanden beheren
33
34 PC Basishandleiding
Het Internet gebruiken
Dit hoofdstuk beschrijft de verbinding met het Internet en het gebruik van het Internet, inclusief het gebruik van een browser en van e-mail.
Gebruik het Internet om naar informatie of services te zoeken op het web, of om een e-mailprogramma te gebruiken om elektronische berichten te krijgen, lezen en verzenden.
Verbinden met het internet
Andere manieren om verbinding te leggen
Er zijn nog andere manieren om contact te leggen met een Internetaanbieder waarbij geen gebruik wordt gemaakt van de modem, zoals een LAN (Local Area Network) of DSL (Digital Subscriber Line). Neem voor precieze informatie over uw verbinding contact op met uw Internetaanbieder.
De hardware en softwareprogramma’s geleverd met uw computer kunnen variëren. Bij de computer wordt mogelijk het volgende geleverd:
Een 56K modem en modemsoftware (opwaardeerbaar).
Een Ethernet-connector.
Speciale toetsenbordtoetsen voor toegang tot het Internet.
De webbrowser Internet Explorer.
Het e-mailprogramma Outlook Express.
De modem aansluiten
De modem dient om via een inbelverbinding contact te leggen met een Internetaanbieder.
N.B.: Mogelijk is uw computer niet voorzien van een modem.
Het Internet gebruiken
35
A
A Modemconnector B Achterzijde computer
Voordat u verbinding kunt maken met het Internet en kunt e-mailen en faxen via een inbelverbinding, dient u de telefoonkabel aan te sluiten op de modem (A) die zich in de computer (B) bevindt. Op de installatieposter ziet u hoe u een modem/telefoonkabel aansluit op de modemconnector van de computer en op de wandcontactdoos van de telefoonlijn.
A
B
De Ethernetverbinding installeren
De Ethernet-verbinding (kan een netwerkadapter genoemd worden, een Network Interface Card, of NIC) verschaft een hoge snelheid, of breedbandverbinding met
een Ethernet (10BaseT) of Fast Ethernet (100BaseT)-netwerk. Nadat deze interface is aangesloten op een netwerk zoals een LAN ontstaat een hogesnelheidsverbinding met het Internet via de LAN. Met deze netwerkverbinding kunt u tevens data, printers en andere randapparatuur delen met de andere computers op het netwerk.
Ethernet-aansluiting
(RJ-45-poort)
B Ethernet-lampjes
N.B.: Mogelijk is uw computer niet voorzien van een Ethernet-aansluiting.
B
A
Met de computer ingeschakeld, controleert u de lampjes (B) naast de Ethernet­connector voor status:
ACTIVITY — Brandt geel wanneer data over het netwerk wordt verzonden.
LINK — Brandt groen bij geldige netwerkaansluiting.
36 PC Basishandleiding
Over het internet
Het Internet is een groep computers die met elkaar kunnen communiceren via telefoon, kabel of digitale lijnen. Elke Internetcomputer is onafhankelijk en de beheerders kiezen welke bestanden beschikbaar worden gesteld aan de gebruikers van het Internet. Om uw pc aan te sluiten op het Internet en gebruik te maken van de daar beschikbare informatie en diensten dient u te beschikken over een abonnement bij een Internetaanbieder.
Internetaanbieders (ISP’s) leveren toegang tot het Internet en meestal ook een elektronische berichtendienst (e-mail). Doorgaans worden hiervoor maandelijkse kosten aangerekend. Als een computer verbinding maakt met het Internet wordt in feite gecommuniceerd met de Internetcomputer van de Internetaanbieder. De Internetaanbieder controleert uw abonnement en biedt u vervolgens toegang tot het Internet. Voor het zoeken naar informatie op websites en het afbeelden daarvan gebruikt u een webbrowser. Sommige Internetaanbieders laten u een browserprogramma kiezen, terwijl andere hun eigen browser leveren.
Uw type aansluiting met een Internetaanbieder varieert en kan bestaan uit een traditionele telefoonmodem, een LAN (Local Area Network), een kabelmodem, DSL (Digital Subscriber Line) of ADSL (asymmetric digital subscriber line). (DSL, ADSL en kabelverbindingen zijn niet in alle landen/regio’s beschikbaar.)
Het World Wide Web (WWW), ook het Web genoemd, is een openbaar onderdeel van het Internet dat wordt gebruikt door individuele personen, ondernemingen, overheden en organisaties. Al deze deelnemers hebben bij elkaar miljoenen webpagina’s gecreëerd om hun activiteiten te ondersteunen. Een webpagina is een groep bestanden die voor een gebruiker toegankelijk is door de bestandslocatie van de webpagina, de zogeheten URL, in te voeren.
De URL (Uniform Resource Locator) identificeert een locatie van een website, typisch in de vorm http://www.naam.extensie (bijvoorbeeld, http://www.hp.com). De URL kan een pad bevatten naar een specifiek bestand op die site. Elke punt of dot in de URL scheidt elementen binnen het adres. Zo gebruiken veel ondernemingen de URL-extensie .com. Als u de URL via het toetsenbord invoert in het adresvak van uw browser en op de toets Enter drukt, maakt de browser contact met die locatie en verschijnt de webpagina op het scherm.
Stelt u zich voor dat u de krant leest. Op de voorpagina staat “Voor meer informatie zie pagina 3, kolom 2”. U draait de pagina om voor meer informatie. Een hyperlink op een webpagina werkt op dezelfde manier, behalve dat u op de muis klikt met uw cursor over de koppeling om naar de pagina of website te gaan. De manier waarop een hyperlink bestanden samenkoppelt is wat het web zijn naam geeft, omdat het web ideeën over heel de wereld met elkaar verweeft en verbindt.
Het Internet gebruiken
37
Een e-mailadres geeft uw elektronische postvakje aan waarnaar mensen elektronische post kunnen versturen. E-mailadressen hebben de vorm naam@domein.extensie. Het domein is gewoonlijk de naam van de Internetaanbieder of organisatie. De extensie identificeert meestal het soort organisatie. Als uw naam bijvoorbeeld Jan Janssen is en XYZ uw Internetaanbieder is, is uw e-mailadres mogelijk JanJanssen@xyz.com met de extensie .com wat aangeeft dat XYZ een bedrijf is. Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van e-mail “E-mailberichten verzenden en ontvangen” op pagina 40.
Een browser gebruiken
Een webbrowser zoekt naar, vindt en toont informatie op websites. Hoe u het Internet kunt gebruiken hangt af van het feit of uw Internetaanbieder de browser levert of dat u elke gewenste browser kunt gebruiken.
Nadat u met het Internet verbonden bent, toont de browser de door u gekozen startpagina. U kunt naar een bepaalde website gaan door het adres (bijvoorbeeld http://www.hp.com) in te vullen in het vakje Adres van de webbrowser en op Enter te drukken. Of u kunt de zoekfunctie van de browser gebruiken om te zoeken naar plaatsen op het web waar een bepaald woord of een bepaalde term voorkomt.
Het Internet doorzoeken
De meeste browserprogramma’s bevatten een zoekfunctie. Afhankelijk van het type browser dient u op een knop te klikken of de zoekfunctie uit een menu te kiezen. Typ in het zoekvak een vraag of een woord die de informatie die u wilt vinden, beschrijft en druk op Enter.
De zoekfunctie van Windows bevat het direct gebruik van de zoekfunctie van de Internet Explorer. (Als uw Internetaanbieder de browser levert kunt u Internet Explorer mogelijk niet gebruiken om op het Internet te zoeken.)
U begint een zoekopdracht als volgt:
1 Klik op Start in de Taakbalk. 2 Klik op Zoeken. 3 Klik op Zoeken op het Internet. (Mogelijk moet u door de lijst bladeren om
deze optie te zien.)
4 Typ een woord of een vraag in het zoekvakje. 5 Klik op Zoeken.
De computer maakt (indien nodig) verbinding met het Internet, voert de zoekopdracht uit en toont de resultaten. Klik op een link in de lijst met resultaten om de webpagina af te beelden.
Ook bestaan er websites die speciaal zijn gemaakt om op het Internet te zoeken. Dit zijn de zogeheten zoekmachines.
38 PC Basishandleiding
Toegang tot bepaalde Internetsites beperken
Internet biedt toegang tot allerlei soorten informatie, maar sommige informatie is misschien niet geschikt voor iedereen. Met Internet-restricties (een functie van Windows XP) kunt u:
Internet-toegang beperken;
een wachtwoord instellen;
een lijst maken van websites die niet toegankelijk moeten zijn voor mensen die
uw computer gebruiken;
instellen welke soorten inhoud de gebruikers van uw computer met of zonder
uw toestemming mogen bekijken.
Als u in Internet-restricties het restrictieniveau hebt ingesteld, kunnen gebruikers websites en andere pagina’s die u hebt aangeduid in de instelling bekijken. Maar om niet opgegeven webpagina’s te bekijken, moeten ze het wachtwoord voor Internet-restricties dat u hebt ingesteld, invoeren. Dit betekent dat elke niet opgegeven pagina, zelfs Help en ondersteuning of Internet Explorer niet kan bekeken worden als de gebruiker het wachtwoord niet kent. Om toegang toe te staan tot een niet opgegeven site of pagina die u goedkeurt, moet u ze openen en als het wachtwoordvenster verschijnt, selecteert u de optie Bekijken altijd toestaan of Bekijken alleen nu toestaan.
Om Internet-restricties te gebruiken:
1 Klik op Start in de taakbalk en klik op Configuratiescherm. 2 Klik op Netwerk- en Internet-verbindingen, indien aanwezig. 3 Dubbelklik op Internet-opties. 4 Klik op de tab Inhoud. 5 Klik in het vak Internet-restricties op Inschakelen. 6 Klik op de tab Restricties op een categorie in de lijst en klik en sleep vervolgens
de schuifregelaar tot het restrictieniveau is ingesteld op het gewenste niveau.
7 Herhaal stap 6 voor elke categorie die u wilt beperken. 8 Klik op To epassen en vervolgens op OK. 9 Typ een wachtwoord in het vak Wachtwoord en in het vak Wachtwoord
bevestigen en klik op OK.
N.B.: Als u de instellingen na de initiële instelling wilt wijzigen, klikt u op
Instellingen in het vak Internet-restricties i.p.v. Inschakelen. Met de knop
Inschakelen kunt u de Internet-restricties in- en uitschakelen.
Het Internet gebruiken
39
E-mailberichten verzenden en ontvangen
Via e-mail (elektronische mail) kunt u brieven, postkaarten, foto’s en zelfs muziek­en videoclips verzenden en ontvangen.
N.B.: E-mail kan een virus bevatten in het e-mailbericht of als een bijlage. Om uw
computer te beschermen, open geen bericht van bronnen die u niet kent of dat verdacht lijkt. Verwijder zulke berichten.
Uw computer wordt geleverd met een e-mailprogramma van Microsoft dat Outlook Express heet (enkel op bepaalde modellen). U kunt ook e-mailprogramma’s van andere leveranciers gebruiken. Sommige Internetaanbieders leveren hun eigen e-mailprogramma’s. U gebruikt een e-mailprogramma om berichten te verzenden, te ontvangen en te organiseren. U kunt nieuwe berichten organiseren, lezen en maken zelfs als u off line bent (niet verbonden bent met het Internet).
N.B.: Sommige modellen worden geleverd met Microsoft Outlook in plaats van
Outlook Express. Voor meer details over het gebruik van Microsoft Outlook, opent u het programma en klikt u op Help.
Als u Outlook Express gebruikt
Wanneer u Outlook Express voor het eerst start, wordt de wizard Internetverbinding geopend als u nog geen verbinding met het Internet hebt.
De wizard vraagt u om verbindingsinformatie zoals een accountnaam en wachtwoord en de namen van een inkomende en uitgaande mailserver. Als u hulp nodig hebt voor deze informatie, neemt u contact op met uw Internetaanbieder.
Nadat u zich hebt aangemeld bij een Internetaanbieder, kunt u Outlook Express activeren vanuit het menu Start.
E-mailberichten verzenden met Outlook Express
1 Klik op Start op de taakbalk, kies Alle programma’s en klik op
Outlook Express.
N.B.: U kunt ook op de toets E-mail op het toetsenbord drukken om Outlook
Express te openen (alleen bepaalde modellen).
2 Klik op het pictogram Nieuw bericht. 3 Typ of selecteer in het adresboek de e-mailadressen van de ontvangers.
40 PC Basishandleiding
N.B.: E-mailadressen mogen geen spaties bevatten en hebben een punt na de
naam van de server. Streepjes worden soms wel gebruikt. Soms zijn hoofdletters vereist.
4 Typ uw bericht in het venster Nieuw bericht. 5 Typ de titel van het bericht in het vak Onderwerp. 6 Klik op de knop Ve rzenden op de werkbalk als u klaar bent. 7 Klik indien nodig op de tool Verzenden/Ontvangen op de werkbalk om
eventuele in het Postvak UIT opgeslagen berichten te verzenden.
N.B.: Als u een bericht opstelt terwijl u geen Internetverbinding hebt, wordt het
bericht in het Postvak UIT opgeslagen tot de volgende keer dat u inlogt op het Internet en verbinding hebt met uw Internetaanbieder.
E-mailberichten ontvangen met Outlook Express
De ISP ontvangt voor u bestemde e-mailberichten automatisch, ook al staat uw computer uit. De ISP slaat de berichten op totdat u verbinding met het Internet maakt, het e-mailprogramma opent en de berichten leest.
1 Start Outlook Express. 2 Klik indien nodig op de tool Verzenden/Ontvangen op de werkbalk zodat
Outlook nieuwe berichten van alle opgegeven e-mailaccounts kan ophalen.
3 Klik op de map Postvak IN om de lijst met nieuwe berichten te bekijken.
Niet-gelezen berichten worden vet op het scherm weergegeven.
N.B.: In Outlook Express blijven de berichten in het Postvak IN totdat u ze
verwijdert of naar een andere map verplaatst.
4 Klik eenmaal op een bericht om het te bekijken of dubbelklik erop om het op
een volledig scherm te bekijken.
Raadpleeg de Help in het programma voor meer informatie over het gebruik van uw e-mailprogramma.
Als uw Internetaanbieder het e-mailprogramma verschaft
Volg de instructies van de Internetaanbieder om de webbrowser en het e­mailprogramma te installeren en om uw e-mailaccount in te stellen en te gebruiken. Vervolgens kunt u telkens als u verbinding hebt met uw Internetaanbieder e-mail verzenden en ontvangen.
Het Internet gebruiken
41
42 PC Basishandleiding
Pc-prestaties verbeteren
Na een zekere tijd kan de beschikbaarheid van systeembronnen op uw pc verminderen, waardoor de prestatie van uw pc verlaagt. Om de prestaties van uw computer te verbeteren, probeer:
Programmavensters te sluiten; houd slechts één versie van een programma
open per keer.
De computer te herstarten; klik op Start, klik op Afsluiten en klik vervolgens
op Opnieuw opstarten.
Het geheugen te verhogen door geheugenmodules bij te steken in het chassis.
De beschikbare ruimte op de vaste schijf te vergroten.
Verspreide bestanden en mappen op de vaste schijf te consolideren.
Fouten op de vaste schijf te repareren.
De beschikbare vaste schijfruimte vergroten
Bij levering bevat de vaste schijf van de computer een aantal vooraf geïnstalleerde softwareprogramma’s en een partitie die een bepaalde hoeveelheid ruimte op die vaste schijf in beslag nemen.
De hoeveelheid gebruikte en vrije schijfruimte weergeven
1 Klik op Start in de taakbalk. 2 Klik op Configuratiescherm. 3 Klik op Prestaties en onderhoud, indien aanwezig. 4 Dubbelklik op Systeembeheer. 5 Dubbelklik op Computerbeheer. Het venster Computerbeheer wordt
geopend.
6 Dubbelklik op Opslag. 7 Dubbelklik op Schijfbeheer (Lokaal).
Pc-prestaties verbeteren
43
Er wordt informatie over elk station op uw pc weergegeven. Mogelijk moet u het venster naar rechts verschuiven om de capaciteit en grootte van de vrije ruimte te zien.
De Prullenbak leegmaken
Als u een bestand van de vaste schijf verwijdert, gaat het naar de Prullenbak op uw windows-bureaublad. U kunt de bestanden ophalen uit de Prullenbak tot u deze leegmaakt. Als u de Prullenbak leegmaakt om extra schijfruimte vrij te maken, worden de bestanden definitief verwijderd.
1 Dubbelklik op het Windows-bureaublad op het pictogram Prullenbak. 2 Klik in het menu Bestand op Prullenbak leegmaken om alle bestanden uit
de Prullenbak definitief te verwijderen.
3 Klik op Ja om het verwijderen te bevestigen.
Programma’s verwijderen
VOORZICHTIG: Verwijder geen onbekend programma. Indien nodig, kunt u het mogelijk niet herstellen via Toepassingherstel.
1 Klik op Start. 2 Klik op Configuratiescherm. 3 Dubbelklik op Software. 4 Klik op het pictogram Programma’s wijzigen of verwijderen links in het
scherm, als dit nog niet is geselecteerd.
5 Selecteer het programma dat u wilt verwijderen. 6 Klik op de knop Wijzigen/Verwijderen en volg de instructies op het
scherm.
44 PC Basishandleiding
De vaste schijf opruimen
Terwijl u de computer gebruikt en bestanden opslaat, raakt de vaste schijf na verloop van tijd vol met een onoverzichtelijke hoeveelheid bestanden. Dit leidt tot verminderde prestaties van de vaste schijf. Om dit te verhelpen, verwijdert u de bestanden die u niet gebruikt.
1 Sluit alle geopende programma’s. 2 Klik op Start op de taakbalk. 3 Klik op Deze computer. 4 Klik met de rechtermuisknop op de vaste schijf die u wilt opruimen en klik op
Eigenschappen. 5 Klik op het tabblad Algemeen op Schijfopruiming.
6 Wacht tot de berekeningen zijn beëindigd.
VOORZICHTIG: Verwijder geen onbekende bestanden. Als u twijfelt over een bepaald bestand, laat u het staan.
7 Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen en klik op OK en dan op Ja. 8 Klik op OK om het venster te sluiten.
Verspreide bestanden en mappen consolideren
Naarmate u bestanden en mappen toevoegt, verplaatst en verwijdert op uw computer, geraken de gegevens verspreid over de vaste schijf. Dit kan de prestaties van de computer vertragen. Met behulp van het programma Schijfdefragmentatie, kunt u deze stukken gegevens terug bij elkaar brengen. Deze procedure verhoogt de prestaties van de pc. Het bij elkaar brengen van bestanden en mappen via Schijfdefragmentatie heeft geen invloed op de manier waarop ze georganiseerd zijn op uw computer.
N.B.: Het programma Schijfdefragmentatie gebruiken om de gegevens op uw pc
te groeperen kan zeer lang duren.
1 Sluit alle programma’s, die op uw pc lopen, af. Dit betreft eveneens
achtergrondprogramma’s zoals virusscanners.
2 Klik op Start, kies Alle programma’s, kies Bureau-accessories, kies
Systeemwerkset, en klik vervolgens op Schijfdefragmentatie. 3 Klik op Defragmenteren. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm.
N.B.: Wanneer Schijfdefragmentatie steeds opnieuw wordt herstart, betekent dit
dat er nog steeds een verborgen achtergrondprogramma actief is. Om dit probleem op te lossen, herstart u de pc en drukt u op F8 op uw toetsenbord zodra het eerste logoscherm verschijnt. In het Windows-menu Geavanceerde opties, gebruikt u de pijltjestoetsen om de Veilige Modus te kiezen. Druk vervolgens op Enter. Druk opnieuw op Enter om het besturingssysteem te kiezen. Log in bij Windows. Wanneer de boodschap Bureaublad verschijnt, klikt u op Ja om door te gaan in Veilige modus. Nadat Windows is opgestart, gebruikt u bovenvermelde stappen om Schijfdefragmentatie te starten.
Pc-prestaties verbeteren
45
Fouten op de vaste schijf herstellen
Het ScanDisk-programma van Microsoft zoekt op uw vaste schijf naar fouten en kan sommige fouten herstellen. Door fouten op de vaste schijf te herstellen kan uw pc betere prestaties leveren.
N.B.: Het programma ScanDisk gebruiken om te controleren of er fouten zijn op
de vaste schijf kan zeer lang duren.
1 Klik op Start en vervolgens op Deze computer. 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor het vaste schijfstation
(meestal de letter C:).
3 Klik op Eigenschappen en klik vervolgens op de tab Extra. 4 Klik op Nu controleren. 5 Plaats vinkjes in alle vakjes. 6 Klik op Start, en klik vervolgens op Ja om een volledige schijfscan te plannen
de volgende keer dat de pc opnieuw wordt opgestart.
7 Klik op OK. 8 Klik op Start, Uitschakelen en klik vervolgens op Opnieuw opstarten.
ScanDisk start zodra de computer opnieuw opstart.
46 PC Basishandleiding
Index
5.1 luidsprekers, 15
A
aankoppelen
een tv, 15
aanpassen van luidsprekervolume, 16 aanpassen van microfoonvolume, 17 aansluiten
Ethernet, 36
aanwijzersnelheid, aanpassen, 10 ADSL (asymmetric digital
subscriber line), 37 afmelden, 25 antivirusprogramma, 3 automatisch bladeren, muis, 9
B
beschikbare vaste schijfruimte
vergroten, 43
bestanden
consolideren, 45
bestandsnelkoppeling
kopiëren, 26
verwijderen, 26 besturingssysteem, 23 bladermuis, 9 browser voor het Internet, 38 bureaublad, 24
C
CD
toetsenbordtoets, 14 chassiscomponenten, 1 computer
instellingen, 25
prestaties verbeteren, 43
slaapstand. Zie slaapmodus
slaapstand, automatisch, 6
stand-by-modus, over, 5 stand-by-stand, automatisch, 6 stand-by-stand, handmatig, 5
uitschakelen, 4 computer afsluiten, 4 computer uitschakelen, 4 Configuratiescherm, 26
openen, 25
D
Dempen-toets, 13 digitale foto’s, 28 diskette
plaatsen, 20 diskette (floppy)-station, 20 domeinnaam, 38 draadloze muis, 8 DSL (digital subscriber line), 37 dubbelklikken, 8 dvd
toetsenbordtoets, 14
E
elektriciteit besparen, 5, 6 e-mail
adres, 38
gedefinieerd, 38
ontvangen, 40, 41
Outlook Express gebruiken, 40
verzenden, 40 energiebesparingsinstellingen,
wijzigen, 6
Ethernet
aansluiten, 36
over, 36
Index
47
F
faxen, stand-by-stand, 5 floppy. Zie diskette floppy-station, 20 fouten
herstellen vaste schijf, 46
G
grootte van een venster aanpassen, 27
H
hulpprogramma Schijfopruiming, 44 hyperlink, gedefinieerd, 37
I
instellingen
bekijken of wijzigen, 25 Volumeregeling, 16
Internet
aansluiting met hoge snelheid, 36 browserprogramma’s, 38 over, 37 toegang beperken, 39 verbinden met, 35 zoeken op, 38
Internet Service Provider (ISP),
gedefinieerd, 37
K
kabels, voor aansluiting van tv, 15 knoppen
Dempen, 13 muis, 8 muiswiel, 8 Start, 25 Uit. Zie computer uitschakelen
L
lampjes, toetsenbord, 13 luidsprekers, 15
meerweg, 15
luidsprekervolume, aanpassen, 16
M
meerweg-luidsprekers, 15 menu Alle programma’s, 25 microfoon
aanpassen van volume, 17 gebruiken, 16
modem
aansluiten, 36 installatie, 35
monitor
bepalen waar het bureaublad
verschijnt, 14 resolutie wijzigen, 14 selecteren, 14
muis
aanwijzersnelheid, aanpassen, 10 automatische bladerfunctie, 9 bladeren, 9 draadloos, 8 dubbelklikken, 8 gebruiken, 8 knoppen, 9 linkshandige, 10 optische, 8 panningfunctie, 9
N
Net. Zie Internet, over netwerkinterface
over, 36
O
ondergrond, muis gebruiken op, 8 ontvangen van e-mails, 40 opnamevolume, microfoon
aanpassen, 17
Outlook Express, 40
e-mail ontvangen, 41
overbodige software verwijderen, 44
P
panning, bladermuis, 9 PC chassiscomponenten, 1 prestaties
computer verbeteren, 43
printer
gebruiken, 21
programma’s, verwijderen, 44 programma's of documenten kiezen, 25 prullenbak
bestanden uit de prullenbak
halen, 33 leegmaken, 44
R
resolutie, monitor, 14
48 PC Basishandleiding
ScanDisk, 46 schijfruimte
weergeven, 43
slaapmodus, 6
automatisch, 6 slaapstand. Zie slaapmodus slepen en neerzetten
een item verplaatsen, 26
items kopiëren, 31
items verplaatsen, 31 snelkoppelingspictogrammen, 24 sneltoetsen, toetsenbord, 11 software
verwijderen, 44
vinden, 25 softwareprogramma’s vinden, 25 Sound Manager
Multi-channel, 15 stand-by-modus
automatisch, 6 stand-by-stand
handmatig, 5 Start-knop, 25 Startmenu-inhoud, 25 startpagina, 38
T
televisie, computerbeeld weergeven op
een tv, 15
toetsen
speciale toetsen, 13 toetsenbord
gebruiken, 10
lampjes, 13
sneltoetsen, 11
soorten toetsen, 13 toetsenbordtoetsen
alfanumeriek, 11
bewerken, 12
functietoetsen, 11
numeriek, 12
pijl, 12
tv
aankoppelen, 15
TV-out, 15
kabels, 15 uitschakelen van tv-optie, 15
U
Uit-knop. Zie computer uitschakelen update Windows besturingssysteem, 4 URL, gedefinieerd, 37
V
vaste schijf
fouten herstellen, 46
scannen naar fouten, 46 vaste schijf opruimen, 44 vaste schijfruimte, vergroten, 43 venster, grootte aanpassen, 27 verwijderen software, 44 verzenden van een e-mail, 40 volume
aanpassen, 16
aanpassen van microfoon, 17
regelingen, 13
Volume-pictogram weergeven in
taakbalk, 16 Volumeregeling instellingenvenster, 16 vrije vaste schijfruimte
weergeven hoeveelheid, 43
W
web
pagina, 37
Web. (Zie ook Internet)
browserprogramma’s, 38
zoeken op, 38 Windows Update, 4 Windows XP, 23
Z
zoeken
naar bestanden of mappen, 25
op het Internet, 38
Index
49
Loading...