Windows is een gedeponeerd handelsmerk
van Microsoft Corporation in de V.S.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Eerste editie, september 2007
Artikelnummer: 456075-331
Inhoudsopgave
1 Setupprogramma starten
2 Setupprogramma gebruiken
Taal van het setupprogramma wijzigen ................................................................................................ 2
Navigeren en selecteren in het setupprogramma ................................................................................ 2
Index ..................................................................................................................................................................... 7
iii
iv
1Setupprogramma starten
Het setupprogramma is een informatie- en instellingenprogramma in het ROM-geheugen dat ook kan
worden gebruikt als het Windows®-besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen.
OPMERKING:De vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) werkt niet wanneer u het
setupprogramma opent.
Met dit hulpprogramma kunt u informatie over de computer weergeven en kunt u instellingen opgeven
voor opstartprocedures, beveiliging en andere voorkeuren.
U start het setupprogramma als volgt:
1.Zet de computer aan of start de computer opnieuw op.
2.Druk op f10 voordat Windows wordt gestart en terwijl linksonder op het scherm het bericht “Press
<F10> to enter setup” (Druk op F10 om het setupprogramma te openen) wordt weergegeven.
1
2Setupprogramma gebruiken
Taal van het setupprogramma wijzigen
In de volgende procedure wordt beschreven hoe u de taal van het setupprogramma wijzigt. Als het
setupprogramma nog niet is gestart, begint u bij stap 1. Als het setupprogramma wel is gestart, begint
u bij stap 2.
1.Start het setupprogramma als volgt op. Schakel de computer in of start de computer opnieuw op
en druk op f10 terwijl het bericht “Press <F10> to enter setup” (Druk op F10 om het
setupprogramma te openen) linksonder op het scherm wordt weergegeven.
2.Gebruik de pijltoetsen om Systeemconfiguratie > Taal te selecteren en druk vervolgens op
enter.
3.Druk op f5 of f6 (of gebruik de pijltoetsen) om een taal te selecteren en druk op enter.
4.Wanneer er een bevestigingsprompt met de geselecteerde voorkeursinstelling verschijnt, drukt u
op enter om de voorkeursinstelling op te slaan.
5.Als u uw voorkeuren wilt opslaan en het setupprogramma wilt afsluiten, drukt u op f10 en volgt u
de instructies op het scherm.
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart en Windows actief is.
Navigeren en selecteren in het setupprogramma
Omdat het setupprogramma geen Windows-hulpprogramma is, biedt het geen ondersteuning voor het
touchpad. In het setupprogramma kunt u navigeren en selecteren met het toetsenbord.
Gebruik de pijltoetsen om een menu of menuonderdeel te kiezen.
●
Als u een optie wilt selecteren in een vervolgkeuzelijst of een veldwaarde wilt selecteren of
●
deselecteren, bijvoorbeeld Enable/Disable (In-/uitschakelen), gebruikt u de pijltoetsen of f5 of f6.
Druk op enter om een item te selecteren.
●
Om een tekstvak te sluiten of terug te gaan naar de menuweergave, drukt u op esc.
●
Druk op f1 om aanvullende informatie over navigeren en selecteren weer te geven terwijl het
●
setupprogramma is geopend.
2Hoofdstuk 2 Setupprogramma gebruiken
Systeeminformatie weergeven
In de volgende procedure wordt beschreven hoe u systeeminformatie weergeeft in het
setupprogramma. Als het setupprogramma niet is geopend, begint u bij stap 1. Als het setupprogramma
is geopend, begint u bij stap 2.
1.Start het setupprogramma als volgt op. Schakel de computer in of start de computer opnieuw op
en druk op f10 terwijl het bericht “Press <F10> to enter setup” (Druk op F10 om het
setupprogramma te openen) linksonder op het scherm wordt weergegeven.
2.Open de systeeminformatie in het menu Main (Hoofdmenu).
3.Als u het Setupprogramma wilt afsluiten zonder instellingen te wijzigen, gebruikt u de pijltoetsen
om Exit > Exit Discarding Changes (Afsluiten, Afsluiten en wijzigingen negeren) te selecteren
en drukt u op enter. (De computer wordt opnieuw opgestart in Windows.)
Standaardinstellingen herstellen in het setupprogramma
In de volgende procedure wordt beschreven hoe u de standaardinstellingen van het setupprogramma
herstelt. Als het setupprogramma nog niet is gestart, begint u bij stap 1. Als het setupprogramma wel
is gestart, begint u bij stap 2.
1.Start het setupprogramma als volgt op. Schakel de computer in of start de computer opnieuw op
en druk op f10 terwijl het bericht “Press <F10> to enter setup” (Druk op F10 om het
setupprogramma te openen) linksonder op het scherm wordt weergegeven.
2.Selecteer Exit > Load Setup Defaults (Afsluiten, Standaardinstellingen laden) en druk op enter.
3.Wanneer het bevestigingsbericht van het setupprogramma verschijnt, drukt u op enter om uw
voorkeuren op te slaan.
4.Als u uw voorkeuren wilt opslaan en het setupprogramma wilt afsluiten, drukt u op f10 en volgt u
de instructies op het scherm.
De standaardinstellingen worden ingesteld als u het setupprogramma afsluit. Wanneer de computer
opnieuw is opgestart, zijn de voorkeuren van kracht.
OPMERKING:De instellingen voor wachtwoorden, beveiliging en taal veranderen niet wanneer u de
standaardinstellingen herstelt.
Systeeminformatie weergeven3
Geavanceerde voorzieningen van het setupprogramma
gebruiken
Deze handleiding beschrijft de voorzieningen van het setupprogramma die worden aanbevolen voor alle
gebruikers. Meer informatie over de voorzieningen van het setupprogramma die uitsluitend worden
aanbevolen voor geavanceerde gebruikers, vindt u in Help en ondersteuning. Help en ondersteuning
is alleen toegankelijk als Windows actief is.
Voor ervaren gebruikers zijn onder meer de volgende voorzieningen beschikbaar: een zelftest van de
vaste schijf, Network Service Boot (Opstarten via netwerkservice) en voorkeursinstellingen voor de
opstartvolgorde.
Het bericht “<F12> to boot from LAN” (F12 om vanaf LAN op te starten) dat telkens wanneer de computer
wordt ingeschakeld of opnieuw wordt opgestart in Windows linksonder op het scherm wordt
weergegeven, is de prompt voor een Network Service Boot (Opstarten via netwerkservice).
Het bericht “Press <F9> to change boot order” (Druk op F9 om de opstartvolgorde te wijzigen) dat telkens
wanneer de computer wordt ingeschakeld of opnieuw wordt opgestart in Windows linksonder op het
scherm wordt weergegeven, is de prompt voor het wijzigen van de opstartvolgorde.
Setupprogramma afsluiten
Bij het afsluiten van het setupprogramma geeft u aan of u de wijzigingen wel of niet wilt opslaan.
Als u het setupprogramma wilt afsluiten en de wijzigingen van de huidige sessie wilt opslaan,
●
gebruikt u een van de volgende twee procedures:
Druk op f10 en volg de instructies op het scherm.
◦
– of –
Als de menu's van het setupprogramma niet zichtbaar zijn, drukt u op esc om terug te keren
◦
naar de menuweergave. Gebruik vervolgens de pijltoetsen om Exit > Exit Saving
Changes (Afsluiten, Afsluiten en wijzigingen opslaan) te selecteren en druk op enter.
Bij de procedure met f10 krijgt u de mogelijkheid om terug te gaan naar het setupprogramma.
Bij gebruik van de tweede procedure (afsluiten via het menu) wordt het setupprogramma
afgesloten wanneer u op enter drukt.
U sluit als volgt het setupprogramma af zonder de wijzigingen van de huidige sessie op te slaan:
●
Als de menu's van het Setupprogramma niet zichtbaar zijn, drukt u op esc om terug te keren naar
de menuweergave. Gebruik vervolgens de pijltoetsen om Exit > Exit Discarding Changes
(Afsluiten, Afsluiten en wijzigingen negeren) te selecteren en druk op enter.
Nadat het setupprogramma is afgesloten, wordt de computer opnieuw opgestart in Windows.
4Hoofdstuk 2 Setupprogramma gebruiken
3Menu's van het setupprogramma
In de menutabellen in dit gedeelte vindt u een overzicht van de opties van het setupprogramma.
OPMERKING:Sommige menuonderdelen van het setupprogramma die in dit hoofdstuk staan
beschreven, worden mogelijk niet ondersteund door uw computer.
Main (Hoofdmenu)
OptieActie
System information (Systeeminformatie)
Security (Beveiliging)
OptieActie
Administrator password (Beheerderswachtwoord)Hiermee kunt u een beheerderswachtwoord opgeven, wijzigen of
Power-On Password (Opstartwachtwoord)Hiermee kunt u een opstartwachtwoord opgeven, wijzigen of verwijderen.
Hiermee kunt u de tijd en datum van het systeem weergeven en
●
wijzigen.
Hiermee kunt u identificatiegegevens van de computer weergeven.
●
Hiermee kunt u informatie weergeven over de specificaties van de
●
processor, de grootte van het geheugen, het systeem-BIOS en de
versie van de toetsenbordcontroller (alleen bepaalde modellen).
verwijderen.
Main (Hoofdmenu)5
System Configuration (Systeemconfiguratie)
OptieActie
Language Support (Taalondersteuning)Hiermee kunt u de taal van het setupprogramma wijzigen.
Boot Options (Opstartopties)Hiermee kunt u de volgende opstartopties instellen:
f10 and f12 Delay (sec.) (Vertraging voor f10 en f12 (in seconden)
●
―Hiermee kunt u de vertraging voor de functies f10 en f12 van het
setupprogramma wijzigen met stappen van 5 seconden (0, 5, 10,
15, 20 seconden).
CD-ROM boot (Opstarten vanaf cd-rom)―Hiermee kunt u opstarten
●
vanaf cd-rom inschakelen/uitschakelen.
Floppy boot (Opstarten vanaf diskette)―Hiermee kunt u opstarten
●
vanaf diskette inschakelen/uitschakelen.
Internal Network Adapter boot (Opstarten vanaf interne
●
netwerkadapter)―Hiermee kunt u opstarten vanaf interne
netwerkadapter inschakelen/uitschakelen.
Boot Order (Opstartvolgorde)―Hiermee kunt u de opstartvolgorde
●
instellen voor:
USB-diskettedrive
◦
ATAPI cd/dvd-rom-drive
◦
Vaste schijf
◦
USB-stick
◦
Vaste USB-schijf
◦
Netwerkadapter
◦
Knop Geluid (alleen bepaalde modellen)Het tikgeluid van de Quick Launch-knop inschakelen/uitschakelen.
Virtualization Technology (Virtualisatietechnologie) Hiermee kunt u de virtualisatievoorziening van de processor inschakelen/
uitschakelen.
Processor C4 State (C4-stand van processor)Hiermee kunt u de voorziening voor de C4-slaapstand van de processor
inschakelen/uitschakelen.
Diagnostics (Diagnostische gegevens)
OptieActie
Hard Disk Self Test (Zelftest van vaste schijf)Hiermee kunt u een uitgebreide zelftest van de vaste schijf uitvoeren.
OPMERKING: Deze menuoptie wordt Primary Hard Disk Self Test
(Zelftest primaire vaste schijf) genoemd op modellen met twee vaste
schijven.
Secondary Hard Disk Self Test (Zelftest secundaire
vaste schijf, alleen bepaalde modellen)
Hiermee kunt u een uitgebreide zelftest uitvoeren op een secundaire
vaste schijf.
Memory Test (Geheugentest)Hiermee kunt u een diagnostische test uitvoeren op het