Hp PAVILION A1200, PAVILION W5200, PAVILION T3200 User Manual [nl]

Aan de slag
De enige garanties voor HP-producten en –diensten staan vermeld in de garantiebeschrijvingen bij de desbetreffende producten en diensten. De informatie in deze publicatie kan niet worden opgevat als een aanvullende garantie. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
HP aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor het gebruik of de betrouwbaarheid van de HP software op apparatuur die niet door HP is geleverd.
Dit document bevat eigendomsrechtelijke informatie die door de wetten op het auteursrecht wordt beschermd. Geen enkel deel van dit document mag gefotokopieerd, verveelvoudigd of in een andere taal vertaald worden zonder de schriftelijke toestemming van Hewlett-Packard Company.
Hewlett-Packard Company P.O. Box 4010 Cupertino, CA 95015-4010 USA
Copyright © 2000–2005 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Dit product maakt gebruik van copyright-beschermingstechnologie die wordt beschermd door
methodeclaims onder bepaalde Amerikaanse patenten en andere rechten van intellectueel eigendom van Macrovision Corporation en andere eigenaars. Gebruik van deze copyright­beschermingstechnologie moet door Macrovision Corporation goedgekeurd worden en is bestemd voor gebruik in de huiselijke omgeving en ander beperkt gebruik tenzij anderzijds goedgekeurd door Macrovision Corporation. Terugwaartse ontsleuteling en demontering zijn verboden. Apparaatclaims voor Amerikaanse patentnrs 4,631,603, 4,577,216, 4,819,098 en 4,907,093 onder licentie verstrekt uitsluitend voor beperkt kijkgebruik.
Microsoft en Windows zijn handelsmerken van Microsoft Corporation geregistreerd in de VS.
Apple, iTunes, FireWire, en iPod zijn handelsmerken van Apple Computer Inc., gedeponeerd in de V.S. en andere landen. Het FireWire logo is een handelsmerk van Apple Computer, Inc.
HP ondersteunt het legale gebruik van technologie en verleent geen goedkeuring of aanmoediging voor het gebruik van onze producten voor andere doeleinden dan deze toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.

Inhoudsopgave

De computer installeren ................................................................. 1
De computer samenstellen ............................................................................. 1
Verbinden met de computer ...................................................................... 2
De computer voor de eerste keer inschakelen................................................... 4
Uw Internetaccount instellen en verbinden ....................................................... 4
Software en hardwareapparaten installeren..................................................... 5
HP-producten gebruiken ........................................................................... 6
Uw oude computerinformatie en bestanden overzetten op
uw nieuwe computer................................................................................ 6
Bureaubladpictogrammen gebruiken............................................................... 6
HP Organize software gebruiken.............................................................. 7
Het toetsenbord gebruiken............................................................. 9
De toetsenbordtoetsen aanpassen............................................................ 11
Uw pc-top gebruiken ................................................................... 13
Het dockingvak gebruiken ........................................................................... 13
Geluid instellen ............................................................................ 17
Luidsprekers gebruiken................................................................................ 17
3-connector geluid installeren....................................................................... 18
Meerweg-audio-output instellen voor dvd-speler ......................................... 19
6-connector geluid installeren....................................................................... 20
De audioconfiguratiesoftware bepalen ..................................................... 22
De Sound Effect Manager gebruiken (6-connector) .................................... 22
De luidsprekers configureren via de Sound Effect
Manager (6-connector)........................................................................... 23
Geluid configureren voor opnamen met de Sound Effect
Manager (6-connector)........................................................................... 23
De Realtek HD Sound Effect Manager gebruiken (6-connector,
Multi-streaming Audio) ........................................................................... 25
De Realtek HD Sound Effect Manager configureren (6-connector,
Multi-streaming Audio) ........................................................................... 25
Inhoudsopgave v
Geluid configureren voor opnamen met de Realtek HD Sound
Effect Manager (6-connector, Multi-streaming Audio) ................................. 26
Audioconnectors een andere functie toewijzen met de Realtek HD
Sound Effect Manager (6-connector, Multi-streaming Audio) ....................... 27
Multi-streaming Audio configureren (6 connector,
Multi-streaming Audio) ........................................................................... 27
Instellen van multi-streaming audio........................................................... 28
De geheugenkaartlezer gebruiken ............................................... 31
De geheugenkaartlezer gebruiken................................................................ 31
Handleiding voor het invoeren van media ..................................................... 32
Werken met het programma Hardware veilig verwijderen............................... 34
Een tv als een monitor gebruiken ................................................. 35
Benodigde kabels identificeren .................................................................... 35
Op een televisie aansluiten.......................................................................... 35
Computerbeelden weergeven op de televisie ................................................. 37
Tabblad nView ..................................................................................... 37
Tabblad Ge Force ................................................................................. 38
Tabblad Beeldschermen ......................................................................... 38
De TV-optie uitschakelen ............................................................................. 39
Tabblad nView (uitschakelen) ................................................................. 39
Tabblad Ge Force (uitschakelen) ............................................................. 40
Tabblad Beeldscherm (uitschakelen)......................................................... 40
De TV loskoppelen ..................................................................................... 40
De HP Personal Media Drive gebruiken ........................................ 41
Het station aansluiten.................................................................................. 42
Het station plaatsen .................................................................................... 43
Het station identificeren en een stationsletter toewijzen ................................... 43
Het station gebruiken.................................................................................. 44
Het station loskoppelen ............................................................................... 45
Met digitale afbeeldingen werken ................................................ 47
Met digitale afbeeldingen werken ................................................................ 47
HP Image Zone gebruiken ........................................................................... 47
Cd’s en dvd’s afspelen .................................................................. 51
Muziek-cd’s met iTunes afspelen................................................................... 51
Cd’s en dvd’s afspelen met de Windows Media Player................................... 52
Dvd-films afspelen met InterVideo WinDVD.................................................... 52
Land-/regiocodes gebruiken ................................................................... 54
Video-cd’s (VCD) afspelen met InterVideo WinDVD ........................................ 54
Video-cd’s (VCD) afspelen met de Windows Media Player .............................. 55
vi Aan de slag
Audio- en gegevensschijven maken.............................................. 57
Beschrijfbare schijven wissen voor het opnemen............................................. 58
Werken met audio-cd’s ............................................................................... 58
Audioschijf controleren op foutloze opname ............................................. 59
Audio-cd tips......................................................................................... 59
Audio-cd’s maken.................................................................................. 60
Jukebox schijven maken ......................................................................... 60
Werken met gegevens-dvd’s en -cd’s ............................................................ 61
Gegevensschijf controleren op foutloze opname........................................ 61
Gegevensschijf tips ................................................................................ 62
Gegevensschijven maken ....................................................................... 62
Een dvd of cd kopiëren ............................................................................... 63
Bestanden archiveren op een dvd of cd......................................................... 64
Werken met Imagebestanden ...................................................................... 64
Een imagebestand maken....................................................................... 65
Van een imagebestand branden.............................................................. 65
Schijflabels aanmaken met LightScribe .......................................................... 65
LightScribe-vereisten............................................................................... 66
Een LightScribe-label branden met Sonic Express Labeler............................ 66
Een LightScribe label branden na een schijf te hebben
gebrand met iTunes ............................................................................... 67
Klevende schijflabels gebruiken .............................................................. 68
Informatie betreffende compatibiliteit ............................................................ 68
Schijffuncties en compatibiliteitstabel............................................................. 69
Tabel met beknopte overzichten van optische stations ..................................... 70
Tabel met beknopte softwareoverzichten ....................................................... 71
Videoschijven en films maken ...................................................... 73
Voor u video begint op te halen ................................................................... 73
Sonic MyDVD Videoprojecten...................................................................... 74
Een videoproject maken .............................................................................. 74
Bestanden toevoegen aan een videoproject .............................................. 75
Video kopiëren naar een videoproject ..................................................... 75
Diapresentaties toevoegen aan een videoproject ....................................... 76
Submenu’s toevoegen aan een videoproject ............................................. 76
De stijl van een videoproject bewerken .................................................... 77
Filmbestanden bewerken ........................................................................ 77
Een videoproject op schijf branden.......................................................... 78
Een videoproject maken met de wizards Direct-to-Disc ................................... 79
Videokwaliteit en schijfgrootte...................................................................... 80
DVD-opnametijd ......................................................................................... 81
Inhoudsopgave vii
Films maken via muvee autoProducer .......................................... 83
Basisstappen om een film te maken .............................................................. 83
muvee autoProducer vinden.................................................................... 84
muvee autoProducer gebruiken .................................................................... 85
Aan de slag.......................................................................................... 85
Vastleggen van video van een DV camcorder ........................................... 86
Toevoegen van video’s .......................................................................... 87
Afbeeldingen toevoegen ........................................................................ 89
Muziek toevoegen................................................................................. 89
De stijl selecteren................................................................................... 89
De instellingen wijzigen ......................................................................... 90
Een openingstitel en aftiteling toevoegen. ................................................. 91
De film maken....................................................................................... 91
Het filmproject opslaan .......................................................................... 92
Het filmproject opnemen naar schijf......................................................... 93
Ondersteuning ............................................................................. 95
On line handleidingen zoeken ..................................................................... 95
Handleidingen zoeken op het web............................................................... 95
Help en ondersteuning op het scherm gebruiken ............................................ 96
Updates van HP gebruiken .......................................................................... 96
Berichten krijgen ................................................................................... 96
Berichten uitschakelen............................................................................ 97
Berichten opnieuw activeren ................................................................... 97
PC Help & Tools gebruiken.......................................................................... 98
viii Aan de slag
Index........................................................................................... 99

De computer installeren

WAARSCHUWING: Lees “Veiligheidsinformatie” in de Handleiding voor garantie en ondersteuning voordat u het systeem installeert en aansluit op de stroomvoorziening.
WAARSCHUWING: Het voltage is vooraf ingesteld voor het land/ regio waar uw computer aangeschaft is. Controleer in een ander land de voltagevereisten voordat u de computer op een stopcontact aansluit.

De computer samenstellen

Volg de stappen op de installatieposter om uw computer te installeren.
Kijk in de computerdoos voor eventuele schriftelijke informatie of updates die van toepassing zijn op dit computermodel.
Controleer na het uitpakken en gereedmaken maar voor u de computer gaat gebruiken, of het systeem en uw werkplek zo comfortabel mogelijk zijn ingericht. Raadpleeg de Handleiding voor veiligheid en comfort voor belangrijke ergonomische informatie.
WAARSCHUWING: Lees de Handleiding voor veiligheid en comfort om het risico van ernstig letsel te voorkomen. Ze beschrijft de juiste installatie van de werkplek, de correcte houding en gezonde gewoonten bij het werken met de computer. Ze bevat ook belangrijke informatie over het veilig werken met elektrische en mechanische onderdelen.
De computer installeren 1
Om de Handleiding voor veiligheid en comfort weer te geven:
Klik op Start, kies Alle programma’s, kies Gebruikershandleidingen, en klik vervolgens op Handleiding voor veiligheid & comfort.
Of:
Typ
http://www.hp.com/ergo
in het adresvakje van uw webbrowser en druk op de toets Enter op het toetsenbord.

Verbinden met de computer

De componenten en locatie, beschikbaarheid en het aantal connectors kan schommelen.
Sluit de belangrijkste randapparaten zoals de monitor, het toetsenbord en de muis aan op de achterzijde van de computer. Andere randapparaten zoals een printer, scanner, camera of andere toestellen kunnen ook worden aangesloten op de achterzijde van uw computer. Sommige modellen hebben ook connectors aan de voorzijde van de computer. De tabel toont niet alle connectors.
Connector-
Connector
symbool Beschrijving
Muis (PS/2 connector)
Toetsenbord (PS/2 connector)
USB (universele seriële bus) voor muis, toetsenbord, digitale camera of andere apparaten met een USB-aansluiting
2 Aan de slag
Printer (parallel)
Connector
Connector­symbool Beschrijving
Monitor
Seriële poort voor digitale camera’s of andere seriële apparaten
Serieel
OUT
Audio-uitgang (luidsprekers met voeding)
Audio-ingang (Line In)
IN
Koptelefoon
Microfoon
®
FireWire
(IEEE 1394) voor videocamera’s of andere apparaten met snelle overdrachtssnelheden.
De computer installeren 3

De computer voor de eerste keer inschakelen

Nadat u de stappen op de installatieposter hebt uitgevoerd, kunt u de computer inschakelen.
1 Druk op de aan/uit-knop van de monitor. 2 Druk op de aan/uit-knop aan de voorkant van de computer. 3 Schakel de luidsprekers in, indien aanwezig. 4 Klik op een optie om de taal te selecteren (indien van toepassing voor uw
model). Klik op OK en bevestig de keuze door op Ja te klikken. Vervolgens worden uw instellingen door de computer verwerkt. Dit kan even duren. (Het instellen van een taal op de computer kan maximaal 30 minuten duren.)
5 Geef instellingen voor Microsoft
het scherm.
6 Volg de wizard Eenvoudige Internetaanmelding om een Internetverbinding in te
stellen (enkel op bepaalde modellen). Indien u op dit ogenblik geen Internetverbinding wenst in te stellen, kan eenvoudige Internetaanmelding op een later tijdstip ook handmatig worden gestart. Zie “Uw Internetaccount instellen en verbinden” op pagina 4.
7 Volg de wizard Eenvoudige installatie om de pc veiligheidstools bij te werken,
de pc te registreren en de pc-installatie te beëindigen (enkel op bepaalde modellen). Indien u beslist om de installatie op een later tijdstip te voltooien, kan de wizard worden opgestart door te dubbelklikken op het pictogram Eenvoudige installatie op het bureaublad.
®
Windows® op volgens de instructies op
4 Aan de slag

Uw Internetaccount instellen en verbinden

Voordat u verbinding kunt maken met het Internet dient u een account te openen bij een zogeheten Internetaanbieder. Indien de Internetservice niet geïnstalleerd werd tijdens de initiële installatie van de pc, kan deze worden geïnstalleerd wanneer het u schikt.
1 Zorg ervoor dat de modem of andere Internettoegangskabel aangekoppeld is.
OPMERKING: Als u gebruik wilt maken van een hoge snelheid
breedbandverbinding (kabel of DSL), neem dan contact op met de Internetaanbieder voor informatie over de benodigde software en hardware.
2 Open Eenvoudige Internetaanmelding en stel een Internetaccount in:
Dubbelklik op het pictogram Eenvoudige Internetaanmelding op het bureaublad.
Of:
3 Klik op Start op de taakbalk, kies Alle programma’s, On line services
en klik op Eenvoudige Internetaanmelding.
OPMERKING: Eenvoudige Internetaanmelding verschaft een lijst van
Internetaanbieders, maar u kunt een andere ISP kiezen of een bestaande account naar deze pc overbrengen.
4 Maak een verbinding met uw Internetaanbieder en met het Internet:
Dubbelklik op het door de Internetaanbieder geleverde pictogram op het
bureaublad.
Of:
Druk op de toets Verbinden (of Internet) op het toetsenbord (alleen
bepaalde modellen).
Of:
Als uw computer altijd verbonden is met uw Internetaanbieder, opent u uw
browserprogramma zoals Internet Explorer. Klik op Start, Alle
programma’s, On line services en klik op Internet Explorer.
OPMERKING: Indien u vragen hebt, neem rechtstreeks contact op met de
Internetaanbieder.

Software en hardwareapparaten installeren

Nadat u de computer voor het eerst hebt ingeschakeld, kunt u de softwareprogramma’s installeren die op cd’s of dvd’s in de computerdoos aanwezig zijn (enkel bepaalde modellen).
Mogelijk wilt u bijkomende softwareprogramma’s of hardwareapparaten installeren op uw computer. Voor de installatie, maak een herstelpunt met het Microsoft­programma Systeemherstel en herstart de pc na de installatie. Door Systeemherstel te gebruiken, bent u zeker dat u een terugkeerpunt hebt voor zich een probleem voordoet. Voor informatie over systeemherstel, raadpleeg de Microsoft website op:
http://www.microsoft.com/worldwide/
Kies software die compatibel is met uw computer – controleer het besturingssysteem, geheugen en andere vereisten die vermeld staan voor de nieuwe software voor compatibiliteit met uw computer.
OPMERKING: Gebruik enkel software met licentie. Gekopieerde software
installeren kan illegaal zijn of uw computer met een virus infecteren.
Installeer de nieuwe software volgens de instructies van de fabrikant van de software. Raadpleeg de documentatie van de fabrikant of de informatie van de klantenservice als u hulp nodig hebt.
De computer installeren 5
Voor antivirussoftware, deïnstalleer het bestaande softwareprogramma voor u het opnieuw installeert of een nieuw antivirusprogramma installeert.

HP-producten gebruiken

HP-computers bevatten vooraf geïnstalleerde software voor bepaalde HP All-In-One­producten, camera’s, scanners en printerapparatuur. Met de vooraf geïnstalleerde software kunt u HP-randapparaten eenvoudig en snel installeren. Sluit het HP­product aan, schakel het in en de HP-computer voert automatisch de configuratie uit zodat u het apparaat meteen kunt gebruiken.

Uw oude computerinformatie en bestanden overzetten op uw nieuwe computer

Zie de ingebouwde Microsoft Windows Help en ondersteuning:
1 Klik op Start, Alle programma’s, Help en ondersteuning 2 Zoek naar wizard overzetten, en selecteer het overzichtsartikel, “Overzicht
Bestanden en instellingen overzetten.” Deze informatie beschrijft een Microsoft­oplossing om bestanden naar uw nieuwe computer over te zetten.

Bureaubladpictogrammen gebruiken

Het bureaublad heeft snelkoppelingspictogrammen die het u gemakkelijker maken te vinden wat u zoekt.
Pictogram Opent Gebruiken om
Help en ondersteuning (enkel op bepaalde modellen)
Eenvoudige Internetaanmelding
HP Image Zone (enkel op bepaalde modellen)
HP Organize (enkel bij bepaalde modellen)
Helpinformatie over uw computer op het scherm te bekijken.
Een nieuwe of een bestaande Internetaccount te installeren.
Uw foto’s, gescande afbeeldingen en videoclips te beheren en te beschermen.
Uw pc-snelkoppelingen en favoriete Internetkoppelingen te organiseren.
6 Aan de slag

HP Organize software gebruiken

HP Organize software (enkel op bepaalde modellen) is een bureaubladtool die u gebruikt om uw computersnelkoppelingen en uw favoriete Internetkoppelingen te organiseren. U gebruikt het om belangrijke dingen die u doet op de computer en het Internet te organiseren en te ordenen op de gewenste manier. HP Organize maakt al uw informatie beschikbaar met slechts enkele muisklikken.
HP Organize ziet eruit als een venster met meerdere categorieframes. Elke categorie heeft koppelingen naar Internetbestemmingen of snelkoppelingen naar softwareprogramma’s of bestanden op uw computer. Gebruik het player-gebied voor het weergeven van afbeeldingen, voor het beluisteren van uw MP3­muziekbestanden die op de computer werden opgeslagen of voor het bekijken van videoclips. Er is een zoekbalk aan de bovenkant van HP Organize waar u de gewenste Zoekengine kunt selecteren.
HP Organize openen:
Dubbelklik op het bureaubladpictogram.
Of:
1 Klik op Start in de taakbalk. 2 Kies Programma’s. 3 Klik op HP Organize.
De computer installeren 7
8 Aan de slag

Het toetsenbord gebruiken

Uw toetsenbord bevat standaardtoetsen, statuslampjes, en speciale toetsen (enkel op bepaalde modellen).
Speciale toetsenbordtoetsen identificeren
De speciale toetsen (alleen op bepaalde modellen) bevinden zich boven aan het toetsenbord. (Bij sommige modellen bevinden deze speciale toetsen zich links van de hoofdtoetsen.) Met deze toetsen bedient u een cd- of dvd-speler, maakt u verbinding met Internet of heeft u snel toegang tot specifieke functies.
OPMERKING: Het aantal, de locatie en de benaming van de toetsen verschillen per
type toetsenbord.
Pictogram Functie Beschrijving
Stand-by Plaatst de computer in een
energiebesparende modus (het scherm is zwart maar de computer is nog steeds ingeschakeld). Om de weergave terug te brengen op het scherm drukt u op een toets op het toetsenbord of nogmaals op Stand-by. Het kan 10 à 30 seconden duren voordat het beeld weer verschijnt.
hp of
of
of
Gebruiker Schakelt heen en weer tussen gebruikers
van de computer.
HP Activeert de koppeling naar een website
van HP.
Help Opent het Help- en ondersteuningscentrum.
Afbeeldingen (foto’s)
Opent een beeldverwerkingsprogramma. Kan opnieuw geconfigureerd worden.
Het toetsenbord gebruiken 9
Pictogram Functie Beschrijving
Muziek Start iTunes of de Windows Media Player.
of
of
of
of
of
of
of
Video Opent een videoverwerkingsprogramma.
Winkelen
Sport
Financiën Brengt u naar populaire websites. Kan
Met het Internet verbinden
Zoeken
Chatten
Kan opnieuw worden geconfigureerd.
Kan opnieuw worden geconfigureerd.
opnieuw worden geconfigureerd zodat een andere site of applicatie wordt geopend.
E-Mail
A
B
C
D
E
F
Media­regeling (CD/DVD/ MP3)
Bestuurt een schijfspeler.
A Lade openen en sluiten B Opnemen C Afspelen of pauzeren D Stop
E Naar vorige nummer springen F Naar volgende nummer springen
10 Aan de slag
Pictogram Functie Beschrijving
of
of
+
of
OPMERKING: Het aantal, de locatie en de benaming van de toetsen verschillen per
type toetsenbord.
Volume­regelaars (volumedraai knop of de knoppen Volume omhoog en omlaag)
Mute (Dempen)
Volumedraaiknop: verhoogt het speakervolume als u de knop naar rechts draait, en verlaagt het volume als u de knop naar links draait. Kan oneindig worden gedraaid, zelfs nadat het maximale volume is bereikt.
Druktoetsen voor volume omhoog en omlaag: druk op de toets Volume omhoog om het volume te verhogen en op de toets Volume omlaag om het volume te verlagen.
Schakelt de luidsprekers aan en uit.

De toetsenbordtoetsen aanpassen

U kunt de speciale toetsen van het toetsenbord opnieuw configureren om andere programma’s of bestanden te openen of om contact te leggen met uw favoriete websites.
1 Klik op Start in de taakbalk. 2 Kies Configuratiescherm. 3 Klik op Printers en andere hardware, indien aanwezig. 4 Dubbelklik op Toetsenbord. 5 Dubbelklik op het tabblad Toetsen op de toets die u wilt wijzigen. 6 Voor het configureren van toetsen, klik op de Pijltoets rechts naast de lijst en
kies de knopfunctie, zoals Complexe externe pagina met label of Eenvoudig lokaal bestand met label.
7 Voer een weergavelabel en het adres in. Voor een webpagina, voer
een URL in.
8 Klik op OK.
9 Klik op Toepassen op het tabblad Toetsen. 10 Herhaal de stappen 5 t/m 9 voor elke toets die u opnieuw wilt configureren. 11 Klik op OK om te voltooien.
OPMERKING: Als u op Standaardinstellingen klikt op het tabblad Toetsen zet u
alle Internetknoppen terug op de fabrieksinstellingen.
Het toetsenbord gebruiken 11
12 Aan de slag

Uw pc-top gebruiken

Uw computer heeft mogelijk een opslagvak (alleen bepaalde modellen) boven op het computerchassis.

Het dockingvak gebruiken

Uw computer heeft mogelijk een dockingvak (alleen bepaalde modellen) boven op het computerchassis.
U kunt het dockingvak gebruiken om:
Cd’s, dvd’s of geheugenkaarten op te bergen
Een randapparaat in het vak te docken, bijvoorbeeld een digitale camera in
een docking station.
Een speciaal deksel (optioneel) en een HP-camera en HP-camera-dockingstation
te installeren (De camera en het dockingstation worden beide afzonderlijk verkocht.)
Een speciaal deksel (optioneel) en een iPod dock te installeren voor gebruik met
een iPod, een draagbare muziekspeler. (De iPod en het iPod Dock worden afzonderlijk verkocht).
Uw pc-top gebruiken 13
Het vak is zo ontworpen dat u een apparaat kunt plaatsen en de USB- of FireWire (IEEE 1394)-gegevenskabel en het netsnoer voor het apparaat onder het bovenste paneel door naar de connectors aan de achterkant van de computer kunt leiden.
Uw computer ziet er mogelijk anders uit dan de hieronder afgebeelde modellen. De componenten en locatie, beschikbaarheid en het aantal connectors kan schommelen.
Cd’s, dvd’s of geheugenkaarten opbergen:
Druk zacht naar beneden en schuif het deksel van het vak open.
Een randapparaat of een iPod Dock, of een HP-camera en HP-camera dockingstation installeren:
1 Druk zacht naar beneden en schuif het deksel van het vak open. 2 Plaats het randapparaat, het iPod Dock (H), of het camera-dockingstation (A)
op de bovenkant van de PC.
B
H
A
3 Voor een camera, plaats de camerahouder (B) die bij de digitale camera
geleverd werd op het camera-dockingstation. De houder klikt op het camera­dockingstation.
14 Aan de slag
4 Leid de kabels die bij uw randapparaat, iPod Dock (K); of camera-
dockingstation geleverd werden (C) door de kabeltunnel. Begin aan de achterkant van de pc en leid ze naar de voorkant van de pc. Trek de kabels naar het midden en verbind ze met het randapparaat of dockingstation.
K
H
C
5 Verbind de kabels met de achterkant van de computer of met een stopcontact.
B
Voor een randapparaat, raadpleeg de instructies van uw randapparaat. Voor een iPod Dock, sluit de iPod-kabel aan op de USB-connector. Raadpleeg
de documentatie van uw iPod.
Uw pc-top gebruiken 15
Voor een HP-camera-dockingstation:
Steek de USB-kabel in de achterzijde van de computer.
Steek de stekker van de voedingskabel in een stopcontact.
Optioneel, als u de camerabeelden op een TV wilt weergeven, plug de rode en gele connectors (niet weergegeven) in de TV.
Raadpleeg de instructies die bij het HP-camera-dockingstation geleverd werden.
6 Plaats het deksel van het iPod Dock (L) of het correcte deksel van het camera-
dockingstation (D) op de top van de pc. Plaats de rand van het deksel zachtjes in de bovenkant van de computer.
M
L
E
D
7 Wanneer u deze wilt gebruiken, plaats de iPod (M) of de HP digitale camera
(E) in het dockingstation.
8 Volg de instructies die bij uw randapparaat of dockingstation geleverd werden.
16 Aan de slag

Geluid instellen

Luidsprekers gebruiken

De luidsprekers worden met de monitor geleverd (alleen op bepaalde modellen) of worden afzonderlijk verkocht. Uw computer ondersteunt alleen een actief luidsprekersysteem (met voeding); het luidsprekersysteem moet zijn eigen netsnoer hebben.
OPMERKING: Eenstereoluidsprekerset is een tweeweg (links/rechts)
luidsprekersysteem. Een meerweg-luidsprekersysteem is een systeem met meer dan twee kanalen, eventueel inclusief een subwoofer. Een systeem bijvoorbeeld met 7.1 kanalen werkt in de stand voor acht luidsprekers en heeft twee luidsprekers voor (links-rechts), twee aan de zijkanten (links/rechts), twee achter (links/rechts), een centrale luidspreker en een subwoofer.
OPMERKING: Als uw computer een geluidskaart bevat (enkel op bepaalde modellen), raadpleeg de documentatie die bij de geluidskaart geleverd werd.
De computer ondersteunt een reeks geluidopties en luidsprekerconfiguraties. U kunt uw computer instellen voor twee stereoluidsprekers of voor een meerweg­luidsprekersysteem. Hiertoe sluit u het luidsprekersysteem op de computer aan en configureert u de software voor de audio-output. Voor bijzonderheden over het aansluiten van de stereoluidsprekers op de PC kunt u de installatieposter raadplegen. Plaats, beschikbaarheid en aantal connectoren kunnen verschillen.
Indien uw pc drie geluidsconnectors bevat (enkel op bepaalde modellen) aan
de achterzijde van de PC, zie “3-connector geluid installeren” op pagina 18.
IN
OUT
Indien uw pc zes geluidsconnectors bevat
(enkel op bepaalde modellen) aan de achterzijde van de PC, zie “6-connector geluid installeren” op pagina 20.
Geluid instellen 17

3-connector geluid installeren

Computermodellen met drie geluidsconnectors (enkel op bepaalde modellen) aan de achterkant van de computer, ondersteunen tot zes kanalen geluid (5.1 luidsprekeruitvoer) en gebruiken de Multi-channel Sound Manager om de software-instellingen te configureren.
Het luidsprekersysteem op de computer aansluiten (3-connector)
Het 3-connector audioluidsprekersysteem gebruikt de Audio In, Audio Out en Mic connectors aan de achterzijde of voorzijde van de pc. Raadpleeg de installatieposter voor de locatie van de connectors.
1 Sluit, terwijl het luidsprekersysteem uit staat, de luidsprekers en de subwoofer
(indien van toepassing) aan. Raadpleeg de documentatie van de luidsprekers.
2 Schakel de computer uit. 3 Sluit de drie kabelstekkers van het luidsprekersysteem aan op de connectors
aan de achterzijde van de computer (zie de volgende tabel).
Stekkers van luidsprekers aansluiten
Stand voor
vier 2 Luid­sprekers­modus
Voorste luidsprekers
Niet gebruikt voor luidsprekers
Niet gebruikt voor luidsprekers
4 De pc inschakelen. 5 Zet het luidsprekersysteem aan. 6 Configureer de audio-output voor het 3-connector meerweg luidsprekersysteem
door de volgende procedure uit te voeren.
luidsprekers
met 4,1
kanalen
Voorste
luidsprekers
Achterste
luidsprekers
Niet gebruikt
voor
luidsprekers
Stand voor zes luidsprekers met 5,1 kanalen
Voorste luidsprekers
Achterste luidsprekers
Middelste luidspreker/ subwoofer
Naar computer­aansluiting
Audio­uitgang (lichtgroen)
Audio-ingang (blauw)
Microfoon (roze)
Pictogram van connector
OUT
IN
18 Aan de slag
De Multi-Channel Sound Manager configureren (3-connector)
1 Klik op Start in de taakbalk. 2 Kies Programma’s. 3 Klik op Multikanaals geluidsbeheer. Het venster
Meerwegaudioconfiguratie wordt geopend.
OPMERKING: Als de tab Configuratie van luidsprekers ontbreekt, beschikt de
computer niet over meerwegvoorzieningen. Hij beschikt echter wel over (stereo) output via twee kanalen.
4 Klik op de tab Configuratie van luidsprekers. 5 Selecteer de optie die betrekking heeft op het aantal luidsprekers in het
systeem. Kies bijvoorbeeld de stand voor 6 luidsprekers bij een systeem met 5.1 kanalen. Klik op de tab Luidsprekertest en klik op het pictogram
van een luidspreker om deze te testen.
6 Klik op OK.
Om een microfoon te gebruiken voor opnames, zie “De microfoon gebruiken met de Multi-Channel Sound Manager (3-connector)” op pagina 19.
Als u in een dvd-film met meerdere kanalen alle luidsprekers wilt horen, moet u de audio-eigenschappen van WinDVD aanpassen aan uw luidsprekerconfiguratie (als uw programma InterVideo WinDVD meer dan twee kanalen ondersteunt). Raadpleeg “Meerweg-audio-output instellen voor dvd-speler” op pagina 19.
De microfoon gebruiken met de Multi-Channel Sound Manager (3-connector)
Het 3-connector meerweg-luidsprekersysteem (alleen op bepaalde modellen) wordt aangesloten op de connectors voor de microfoon, Audio (Line) ingang en Audio (Line) uitgang aan de achterzijde van de computer. Uw computer heeft mogelijk een tweede microfoonconnector aan de voorzijde van de computer. Indien aanwezig is deze microfoonconnector klaar voor gebruik en heeft deze geen invloed op het gebruik van het meerweg-luidsprekersysteem.
Om de microfoonaansluiting aan de achterzijde van de computer te gebruiken met een meerweg-luidsprekersysteem, moet u de kabels voor de meerwegluidsprekers loskoppelen en de audioconfiguratie wijzigingen in een audiosysteem met twee kanalen. Raadpleeg “De Multi-Channel Sound Manager configureren (3-connector)” op pagina 19 om de audioconfiguratie in te stellen.

Meerweg-audio-output instellen voor dvd-speler

Het programma InterVideo WinDVD (alleen op bepaalde modellen) is ingesteld voor (stereo) uitgang via twee luidsprekers. Als u in een dvd-film met meerdere kanalen alle luidsprekers wilt horen, moet u de audio-eigenschappen van WinDVD aanpassen aan uw luidsprekerconfiguratie (als uw programma InterVideo WinDVD meer dan twee kanalen ondersteunt).
Geluid instellen 19
1 Plaats een dvd in het station of start InterVideo WinDVD. Klik op Start, kies
Alle Programma’s, kies InterVideo WinDVD, selecteer Inter video WinDVD Player en InterVideo WinDVD.
2 Klik met de rechtermuisknop in het WinDVD-videovenster en kies Instellen.
Het venster Instellen wordt geopend.
3 Klik op het tabblad Audio. 4 Klik op de optie voor het aantal luidsprekers waaruit het meerwegsysteem
bestaat.
5 Klik op Toepassen.
OPMERKING: Om de luidsprekers te testen (enkel voor meerwegluidsprekers),
klikt u op de knop Testen. Het nummer van de gebruikte luidspreker verschijnt in het WinDVD-bedieningspaneel. Klik op Stoppen.
6 Klik op OK.
OPMERKING: Als u een dvd in stereo wilt afspelen, wijzigt u de audio-
eigenschappen voor WinDVD zodat deze overeenkomen met de instellingen van de opgenomen dvd-audio-output.

6-connector geluid installeren

Pc-modellen met zes connectors aan de achterkant van de pc, ondersteunen tot acht geluidskanelen (7.1 luidsprekeruitvoer).
De audioconnectors (6-connector) identificeren
Uw computer ondersteunt maximaal acht luidsprekers in een meerweg­luidsprekersysteem en maakt hiervoor gebruik van zes connectors op de achterkant.
De computer is ook voorzien van digitale Audio Out- en Audio In-connectors voor digitale geluidsapparatuur zoals een dvd-recorder of een digitale stereo-ontvanger/ versterker.
20 Aan de slag
A
Zijluidspreker-poort (Side)
B Achterluidspreker-
poort (Rear)
C Middenluidspreker/
subwoofer-poort (C/Sub)
D Microfoon (mic) E Audiouitgang (Out)
voor voorste luidsprekers
F Audio-ingang (In)
De connectors voor het 6-connector meerweg-luidsprekersysteem bevinden zich aan de achterzijde van de pc.
A
B C
D
E F
Het luidsprekersysteem op de computer aansluiten (6-connector)
1 Sluit, terwijl het luidsprekersysteem uit staat, de luidsprekers en de subwoofer
(indien van toepassing) aan. Raadpleeg de documentatie van de luidsprekers.
2 Schakel de computer uit. 3 Sluit de kabelstekkers van de subwoofer op de connectors op de achterkant van
de computer aan (zie de volgende tabel).
Kabel (stekker) van luidspreker aansluiten voor:
Voorste luidsprekers (of twee stereoluidsprekers)
Zijluidsprekers Zijluidspreker (A, side, grijs)
Achterste luidsprekers Achterste luidspreker (B, rear,
Middenluidspreker/subwoofer Middenluidspreker/subwoofer
Op computerpoort (label, naam, kleur):
Audio uitgang (E, out, lichtgroen)
zwart)
[C,C/Sub] (goud)
4 De pc inschakelen. 5 Zet het luidsprekersysteem aan. 6 Configureer de audio-output voor het 6-connector meerweg luidsprekersysteem
door de volgende procedure uit te voeren.
Geluid instellen 21

De audioconfiguratiesoftware bepalen

Pc-modellen met zes geluidsconnectors gebruiken ofwel de Sound Effect Manager of de Realtek HD Sound Effect Manager voor het configureren van de audiosoftware­instellingen.
Klik op Start op de taakbalk, Configuratiescherm, en Spraak, geluid en
audioapparaten.
Indien Sound Effect Manager aanwezig is, volg de instructies voor “De Sound Effect Manager gebruiken (6-connector)” op pagina 22.
Indien Realtek HD Sound Effect Manager aanwezig is, volg de instructies
voor “De Realtek HD Sound Effect Manager gebruiken (6-connector, Multi­streaming Audio)” op pagina 25.

De Sound Effect Manager gebruiken (6-connector)

De Sound Effect Manager heeft vier knoppen, waarmee u de regelschermen kunt weergeven.
Ga als volgt te werk om de Sound Effect Manager te openen:
1 Klik op Start op de taakbalk, Configuratiescherm, en Spraak, geluid
en audioapparaten en Sound Effect Manager.
2 Klik op een van de knoppen nabij de bovenkant van het venster om het
betreffende regelscherm te zien.
22 Aan de slag
De regelschermen van de Sound Effect Manager:
• Geluidseffect — hiermee selecteert u de instellingen Omgeving en Equalizer.
Hier kunt u een omgeving selecteren, zoals Onder water of Auditorium. Om de Equalizer te gebruiken klikt u op de aan-/uitknop in het midden van de cirkelvormige regelaar; nu wordt de Equalizer geactiveerd. Nu kunt u op een vooraf ingestelde knop klikken, zoals Pop of Live, of handmatig uw eigen voorkeuren instellen en deze dan voor later gebruik opslaan.
• Luidsprekerconfiguratie — hiermee selecteert u het aantal luidsprekers en geeft u de aansluitingshandleiding weer; deze optie bevat tevens de knop Luidsprekertest om de luidsprekers mee te testen. Als in de aansluitingshandleiding bij een connector geen beschrijvende tekst vermeld staat, betekent dit dat die connector voor de gekozen luidsprekerconfiguratie niet wordt gebruikt.
• Digitale Audio — hiermee selecteert u de output en de frequentie van de digitale audio voor de digitale audio-connectors van de computer.
•Audio Wizard — maakt het mogelijk om de microfoonconnector en de hoofdtelefoonconnector een andere functie te geven om een andere audiofunctie uit te voeren.

De luidsprekers configureren via de Sound Effect Manager (6-connector)

1 Klik op Start op de taakbalk, Configuratiescherm, en Spraak, geluid
en audioapparaten en Sound Effect Manager. 2 Klik op de knop Configuratie van luidsprekers. 3 Selecteer het aantal luidsprekers in het systeem. Kies bijvoorbeeld
7.1 luidsprekers.
Als in de aansluitingshandleiding bij een connector geen beschrijvende tekst
vermeld staat, betekent dit dat die connector voor de gekozen
luidsprekerconfiguratie niet wordt gebruikt.
OPMERKING: Klik op de knop Luidsprekertest om de luidsprekers te testen.
4 Klik op OK.
Als u in een dvd-film met meerdere kanalen alle luidsprekers wilt horen, moet u de audio-eigenschappen van WinDVD aanpassen aan uw luidsprekerconfiguratie (als uw programma InterVideo WinDVD meer dan twee kanalen ondersteunt). Raadpleeg “Meerweg-audio-output instellen voor dvd-speler” op pagina 19.
Om een microfoon te gebruiken of de pc in te stellen voor opnamen, zie “Geluid configureren voor opnamen met de Sound Effect Manager (6-connector)” op pagina 23.

Geluid configureren voor opnamen met de Sound Effect Manager (6-connector)

De microfoon-connector op de voorkant van de computer is klaar om geluid op te nemen. Als u voor de opname een andere connector wilt gebruiken, zoals de digitale audio-in-aansluiting, dient u voor de selectie hiervan deze stappen te volgen.
OPMERKING: De roze en groene connectors aan de voorzijde van een pc kunnen
een andere taak krijgen om andere audiofuncties uit te voeren; raadpleeg “Andere functies toewijzen aan de audioconnectors met behulp van de Audio Wizard (6-connector)” op pagina 24.
1 Klik op Start op de taakbalk, Configuratiescherm, en Spraak, geluid
en audioapparaten en Geluid en audioapparaten. 2 Klik op het tabblad Audio. 3 Selecteer onder Sound recording (Geluid opnemen) het standaard apparaat uit
het vervolgmenu. Kies uit de volgende opties:
RealTek HD Front Pink Jack (RealTek HD roze connector
voorkant) om de microfoonconnector op de voorkant van de computer te gebruiken.
RealTek HD Digital Input (RealTek HD digitale input) om de
digitale audio-inputconnector op de achterkant van de computer te gebruiken.
Geluid instellen 23
RealTek HD Front Green Jack (RealTek HD groene connector
voorkant) om de groene connector op de voorkant van de computer te gebruiken.
Back Line In/Mic, Front Line In (Line In/Mic op de achterkant of
Line In op de voorkant) om de microfoon (Mic)- of de audio-ingang (Line In)-connector op de achterkant van de computer te gebruiken of om de audio-ingang-connector op de voorkant van de computer te gebruiken.
Indien Back Line in/Mic, Front Line in geselecteerd is, klik op Volume. Het venster Opnameregeling wordt geopend.
Klik op het vakje Selecteren onder de connector die u wilt gebruiken zodat een vinkje in het vak verschijnt. Sluit het venster Opnameregeling.
4 Klik op Toepassen en OK om het venster Geluid en audioapparaten te
sluiten.
Andere functies toewijzen aan de audioconnectors met behulp van de Audio Wizard (6-connector)
Wanneer u op de knop Audio Wizard klikt, wordt er een venster geopend waarin de drie audio-connectors op de voorkant van de computer zichtbaar zijn.
OPMERKING: De connectors aan de voorkant van uw pc kunnen variëren, kijk naar
het connectorpictogram en de kleur.
/
A B C
Connector Naam Pictogram Color
A Audio-ingang
(Line In)
B Microfoon Roze
C Koptelefoon
Of:
Audio-uitgang (Line Out)
Om de Audio Wizard te activeren selecteer het vakje Automatisch detecteren bij het aansluiten, en klik op OK.
C
A
B
Lichtblauw
IN
Limoengroen
of
OUT
24 Aan de slag
Loading...
+ 81 hidden pages