HP K0W14EA, K0X03EA, K0X22EA, K1H02EA User guide [nl]

Gebruikershandleiding
© Copyright 2012 - 2014 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt.
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Derde editie: mei 2014
Eerste editie, november 2012
Artikelnummer van document: 709332-333
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar.
Voor de meest recente gebruikershandleiding gaat u naar
http://www.hp.com/support, en selecteert u
uw land of regio. Selecteer Drivers & Downloads (Drivers en downloads) en volg de instructies op het scherm.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of anderszins gebruiken van een softwareproduct dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u gehouden bent aan de voorwaarden van de HP EULA (End User License Agreement). Als u niet akkoord gaat met deze licentievoorwaarden, is uw enige rechtsmogelijkheid om het volledige, ongebruikte product (hardware en software) binnen 14 dagen te retourneren en te verzoeken om restitutie van het aankoopbedrag op grond van het restitutiebeleid dat op de plaats van aankoop geldt.
Neem contact op met het lokale verkooppunt (de verkoper) als u meer informatie wilt of als u een verzoek om volledige restitutie van het aankoopbedrag van de computer wilt indienen.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de
computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedefinieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC
60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave
1 Direct aan de slag ............................................................................................................................................. 1
Aanbevolen procedures ....................................................................................................................... 1
Leuk om te doen ................................................................................................................................... 1
Meer hulpmiddelen van HP .................................................................................................................. 2
Hardware- en softwaregegevens opzoeken ......................................................................................... 3
2 Verbinding maken met een netwerk ................................................................................................................. 4
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................... 4
Statuspictogrammen voor draadloze communicatie en netwerk herkennen ....................... 4
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken ......................................... 4
Knop voor draadloze communicatie gebruiken ................................................... 5
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken ......................................... 5
WLAN gebruiken .................................................................................................................. 5
Gebruikmaken van een internetprovider ............................................................. 6
Draadloos netwerk installeren ............................................................................. 6
Draadloze router configureren ............................................................................ 6
Draadloos netwerk beveiligen ............................................................................. 6
Verbinding maken met een WLAN ...................................................................... 7
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken ........................................... 8
Verbinding maken met een bekabeld netwerk ..................................................................................... 8
Aansluiten op een lokaal netwerk (LAN) .............................................................................. 8
3 Entertainmentvoorzieningen gebruiken .......................................................................................................... 10
Webcam gebruiken ............................................................................................................................ 10
Audio gebruiken ................................................................................................................................. 10
Luidsprekers aansluiten ..................................................................................................... 10
Hoofdtelefoon aansluiten ................................................................................................... 10
Microfoon aansluiten .......................................................................................................... 10
Geluid controleren ............................................................................................................. 11
Video gebruiken ................................................................................................................................. 11
VGA-monitor of -projector aansluiten ................................................................................ 11
DisplayPort ........................................................................................................................ 13
HDMI-tv of -monitor aansluiten .......................................................................................... 13
Audio-instellingen configureren (met HDMI-tv) ................................................. 14
v
4 Toetsenbord en aanwijsapparaten gebruiken ................................................................................................. 15
Actietoetsen gebruiken ....................................................................................................................... 15
Touchpad gebruiken ........................................................................................................................... 16
Navigeren .......................................................................................................................... 17
Selecteren .......................................................................................................................... 17
Touchpadbewegingen gebruiken ....................................................................................... 18
Horizontaal schuiven ......................................................................................... 18
Langs de rand schuiven .................................................................................... 18
5 Energiebeheer ................................................................................................................................................ 19
Computer uitschakelen ....................................................................................................................... 19
Opties voor energiebeheer instellen ................................................................................................... 19
Standen voor energiebesparing gebruiken ........................................................................ 19
Pauzestand activeren en beëindigen ................................................................ 20
Slaapstand of hybride slaapstand activeren of beëindigen (alleen bepaalde
modellen) .......................................................................................................... 20
Pictogram Voeding gebruiken ............................................................................................ 21
Instellingen voor energiebeheer gebruiken ........................................................................ 21
Huidige instellingen voor energiebeheer weergeven ........................................ 21
Huidige instellingen voor energiebeheer wijzigen ............................................. 21
Accuvoeding gebruiken ...................................................................................................................... 21
In de fabriek verzegelde accu (alleen bepaalde modellen) ............................................... 22
Door de gebruiker vervangbare accu verwijderen (alleen bepaalde modellen) ................. 22
Acculading weergeven ....................................................................................................... 22
Accu opladen ..................................................................................................................... 22
Accuwerktijd maximaliseren .............................................................................................. 23
Omgaan met een lage acculading ..................................................................................... 23
Lage acculading herkennen .............................................................................. 23
Problemen met lage acculading verhelpen ....................................................... 24
Problemen met lage acculading verhelpen wanneer een externe
voedingsbron beschikbaar is ............................................................ 24
Problemen met lage acculading verhelpen wanneer een
opgeladen accu beschikbaar is ........................................................ 24
Accuvoeding besparen ...................................................................................................... 24
Accu opbergen ................................................................................................................... 24
Afvoeren van afgedankte accu's ........................................................................................ 24
Accu vervangen ................................................................................................................. 25
Externe netvoeding gebruiken ............................................................................................................ 25
Netvoedingsadapter testen ................................................................................................ 25
vi
6 Gegevens beheren en delen .......................................................................................................................... 27
USB-apparaat gebruiken .................................................................................................................... 27
USB-apparaat aansluiten ................................................................................................... 27
USB-apparaat verwijderen ................................................................................................. 28
Digitale opslagkaart plaatsen en verwijderen ..................................................................................... 29
Optischeschijfeenheden gebruiken .................................................................................................... 30
Optische schijf plaatsen ..................................................................................................... 31
Optischeschijfeenheid met lade ........................................................................ 31
Optischeschijfeenheid met sleuf ....................................................................... 31
Optische schijf verwijderen ................................................................................................ 32
Optischeschijfeenheid met lade ........................................................................ 32
Als de lade normaal opengaat .......................................................... 32
Als de lade niet op de normale wijze opengaat ................................ 33
Optischeschijfeenheid met sleuf ....................................................................... 33
7 Computer onderhouden .................................................................................................................................. 34
Programma's en stuurprogramma's bijwerken ................................................................................... 34
Computer schoonmaken .................................................................................................................... 34
Schoonmaakprocedures .................................................................................................... 35
Scherm reinigen (All-in-One's of notebooks) ..................................................... 35
Zijkanten of deksel reinigen .............................................................................. 35
Touchpad, toetsenbord of muis reinigen ........................................................... 35
Reizen met de computer of de computer transporteren ..................................................................... 35
8 Computer en gegevens beveiligen ................................................................................................................. 37
Computer beveiligen .......................................................................................................................... 37
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................... 37
Wachtwoorden instellen in het besturingssysteem ............................................................ 38
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen ..................................................................... 38
Beheerderswachtwoord beheren ...................................................................... 38
Beheerderswachtwoord opgeven ...................................................................... 39
Opstartwachtwoord beheren ............................................................................. 39
Opstartwachtwoord opgeven ............................................................................ 40
Internetbeveiligingssoftware gebruiken .............................................................................................. 40
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................... 40
Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................ 40
Draadloos netwerk beveiligen ............................................................................................................ 41
Back-up maken van applicaties en gegevens .................................................................................... 41
Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken ......................................................................................... 41
vii
9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ......................................... 42
Setup Utility starten ............................................................................................................................ 42
Setup Utility gebruiken ....................................................................................................................... 42
Taal van Setup Utility wijzigen ........................................................................................... 42
Navigeren en selecteren in het Setup Utility ...................................................................... 42
Systeeminformatie weergeven .......................................................................................... 43
Standaardinstellingen herstellen in Setup Utility ................................................................ 43
Setup Utility afsluiten ......................................................................................................... 43
Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ...................................................................... 43
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden ..................... 44
10 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten ................................................................................ 45
Een fabrieksimage maken .................................................................................................................. 45
Fabrieksimage maken op dvd's ......................................................................................... 45
Fabrieksimage maken op een USB-apparaat .................................................................... 46
De oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstellen ............................................................. 46
Back-up van gegevensbestanden maken .......................................................................................... 47
Uw gegevensbestanden herstellen .................................................................................................... 48
11 Ondersteuning .............................................................................................................................................. 49
Contact opnemen met de ondersteuning ........................................................................................... 49
Labels ................................................................................................................................................. 49
12 Specificaties .................................................................................................................................................. 51
Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 51
Omgevingsvereisten ........................................................................................................................... 52
13 Elektrostatische ontlading ............................................................................................................................. 53
Index ................................................................................................................................................................... 54
viii

1 Direct aan de slag

BELANGRIJK: Enkele functies die op andere besturingssystemen beschikbaar zijn, worden niet
ondersteund door het op deze computer geïnstalleerde Ubuntu-besturingssysteem. Ubuntu ondersteunt bijvoorbeeld mogelijk niet omschakelbare of duale afbeeldingen, aanraakschermen, WWAN, vingerafdruklezers, Blu-ray, Trusted Platform Module, GPS en stations als M.2 SSD en mSATA. Ubuntu ondersteunt Bluetooth ook niet volledig.
Deze computer is een krachtig hulpmiddel dat is ontworpen om uw werk en entertainment te verbeteren. Lees dit hoofdstuk om het beste uit de computer te halen. Lees over aanbevolen procedures na de installatie, over leuke dingen die u met de computer kunt doen en waar u meer hulpmiddelen van HP kunt vinden.

Aanbevolen procedures

Om uw slimme investering te beschermen, raden wij u aan na het installeren en registreren van de computer de volgende stappen uit te voeren:
Maak een back-up van de vasteschijfeenheid op herstelschijven of een herstel-flashdrive.
Raadpleeg
Als u dat nog niet heeft gedaan, verbindt u de computer met een bekabeld of draadloos netwerk.
Raadpleeg
Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten op pagina 45.
Verbinding maken met een netwerk op pagina 4 voor meer informatie.
Leer de hardware en software van de computer kennen. Raadpleeg
softwaregegevens opzoeken op pagina 3 en Entertainmentvoorzieningen gebruiken op pagina 10 voor informatie.
Update de antivirussoftware of koop antivirussoftware. Raadpleeg
op pagina 40 voor meer informatie.

Leuk om te doen

U weet dat u op de computer YouTube-video's kunt bekijken. Maar wist u ook dat u de computer
op een tv kunt aansluiten en de video op tv kunt bekijken? Raadpleeg
aansluiten op pagina 13 voor meer informatie.
U weet dat u op de computer naar muziek kunt luisteren. Maar wist u ook dat u liveradio naar de
computer kunt streamen en naar muziek of praatprogramma's uit de hele wereld kunt luisteren? Raadpleeg
U weet dat u met uw computer een krachtige presentatie kunt maken. Maar wist u dat u de
computer ook op een projector kunt aansluiten om uw ideeën met een groep te delen? Raadpleeg
Audio gebruiken op pagina 10.
VGA-monitor of -projector aansluiten op pagina 11.
Hardware- en
Antivirussoftware gebruiken
HDMI-tv of -monitor
Aanbevolen procedures 1

Meer hulpmiddelen van HP

U heeft
Installatie-instructies
al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te
zoeken. Gebruik de volgende tabel voor productinformatie, instructies en meer.
Bron Inhoud
Installatie-instructies
Handleiding Ubuntu-bureaublad
Om toegang te krijgen tot deze handleiding, drukt u op de F1-toets.
Handleiding voor veiligheid en comfort
Voor toegang tot deze handleiding dubbelklikt u op het pictogram HP Documents (HP documenten) op het bureaublad of gaat u naar
Wereldwijde ondersteuning
Ga naar
wwcontact_us.html voor ondersteuning in uw taal.
http://welcome.hp.com/country/us/en/
http://www.hp.com/ergo.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Voor toegang tot deze handleiding dubbelklikt u op het pictogram HP Documents (HP documenten) op het bureaublad.
Overzicht van installatie en voorzieningen van de computer.
Een breed aanbod van informatie over procedures en tips
voor het oplossen van problemen.
Aanwijzingen voor een optimale werkplek.
Richtlijnen voor een werkhouding en werkgewoontes die het
comfort verbeteren en het risico van letsel beperken.
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid.
Online chatten met een technicus van HP.
Een e-mail sturen naar de klantenondersteuning;
Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning opzoeken.
Een servicecentrum van HP opzoeken.
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's.
Beperkte garantie
Voor toegang tot de garantie dubbelklikt u op het pictogram HP Documents (HP documenten) op het bureaublad of gaat u naar
orderdocuments.
*De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. Voor landen/regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar schrijf naar:
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd., Boise, ID 83714, Verenigde Staten
Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië
Azië en Stille Oceaan: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
Wanneer u een gedrukt exemplaar van uw garantie aanvraagt, geef dan het onderdeelnummer van het product, de garantieperiode (te vinden op het servicelabel) en uw naam en postadres op.
BELANGRIJK: Stuur uw HP product niet terug naar de bovenstaande adressen. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/ wwcontact_us.html.
*
http://www.hp.com/go/
Specifieke garantiegegevens voor deze computer.
http://www.hp.com/go/orderdocuments of
2 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag

Hardware- en softwaregegevens opzoeken

1. Klik op het pictogram System menu (Systeemmenu) aan de rechterkant van het bovenste
paneel en klik vervolgens op System Settings (Systeeminstellingen).
2. Selecteer het pictogram Details in het gedeelte System (Systeem).
In het overzicht worden alle apparaten weergegeven die op uw computer zijn geïnstalleerd, waaronder de optische-schijfeenheden, SSD's (Solid-State Drives) of een secundaire vaste schijf.
Als u wilt weten welke software uw computer bevat, gaat u als volgt te werk:
1. Klik op de knop Ubuntu-softwarecentrum aan de linkerzijde van het bureaublad in het Startmenu
en klik vervolgens op Geïnstalleerd aan de bovenkant van het venster om softwarecategorieën weer te geven.
2. Klik op een softwarecategorie om de geïnstalleerde software voor die categorie weer te geven.
Hardware- en softwaregegevens opzoeken 3

2 Verbinding maken met een netwerk

U kunt de computer meenemen waar u ook naar toe gaat. Maar ook thuis kunt u de wereld verkennen en de informatie van miljoenen websites ontsluiten met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u met die wereld in contact komt.

Verbinding maken met een draadloos netwerk

Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven. De computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie:
WLAN-apparaat (wireless local-area network): hiermee kunt u verbinding maken met draadloze
lokale netwerken (ook wel Wi-Fi netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, cafés, hotels en universiteiten. In een WLAN communiceert het mobiele apparaat voor draadloze communicatie in de computer met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
Bluetooth®-apparaat: hiermee kunt u een persoonlijk netwerk (Personal Area Network, PAN)
opzetten om verbinding te maken met andere voor Bluetooth geschikte apparaten zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. In een PAN communiceert elk apparaat rechtstreeks met andere apparaten en moeten de apparaten zich relatief dicht bij elkaar bevinden, normaal gesproken binnen een straal van 10 meter van elkaar.

Statuspictogrammen voor draadloze communicatie en netwerk herkennen

Pictogram Naam Beschrijving
Draadloze communicatie (ingeschakeld)
Netwerkverbinding (verbonden)
Netwerkverbinding (niet verbonden)
Geeft aan dat een of meer apparaten voor draadloze communicatie zijn ingeschakeld.
Geeft aan dat er verbinding is met het bekabelde netwerk en dat de verbinding actief is. Als zowel de bekabelde als de draadloze verbinding actief is, wordt de bekabelde verbinding gebruikt omdat die sneller is.
Geeft aan dat er geen verbinding is met het bekabelde en het draadloze netwerk.

Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken

Met een of meer van deze functies kunt u de apparaten voor draadloze communicatie in uw computer regelen:
Knop voor draadloze communicatie, schakelaar voor draadloze communicatie, toets voor
draadloze communicatie of toets voor vliegtuigmodus (in dit hoofdstuk ook wel knop voor draadloze communicatie genoemd) (alleen bepaalde modellen)
Voorzieningen van het besturingssysteem
4 Hoofdstuk 2 Verbinding maken met een netwerk
Knop voor draadloze communicatie gebruiken
Afhankelijk van uw model kan de computer beschikken over een knop voor draadloze communicatie, een of meer apparaten voor draadloze communicatie en één of meer lampjes voor draadloze communicatie. Standaard zijn alle apparaten voor draadloze communicatie geactiveerd en brandt het lampje voor draadloze communicatie (wit) wanneer u de computer aanzet.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie wit is, zijn een of meer apparaten voor draadloze communicatie ingeschakeld. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie oranje is, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn ingeschakeld, kunt u de knop voor draadloze communicatie gebruiken om alle apparatuur voor draadloze communicatie tegelijk in of uit te schakelen. Individuele draadloze apparaten kunnen bestuurd worden door te klikken op het
pictogram Network menu (Netwerkmenu)
vervolgens te klikken op Edit Connections (Verbindingen bewerken).
aan de rechterkant van het bovenste paneel en
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken
Ga als volgt te werk om een draadloos of bekabeld netwerkapparaat in of uit te schakelen:
1. Klik op het pictogram Network menu (Netwerkmenu) aan de rechterkant van het bovenste
paneel.
2. Om een van de volgende apparaten in of uit te schakelen, schakelt u de selectievakjes van een
van de volgende opties in of uit:
Netwerk aanzetten (alle netwerkapparaten)
Draadloos netwerk aanzetten

WLAN gebruiken

Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos netwerk (WLAN), dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
OPMERKING: bij het tot stand brengen van een draadloze verbinding of het toestaan van toegang
aan gebruikers in een netwerk wordt u verzocht het hoofdwachtwoord op te geven.
OPMERKING: de begrippen
gebruikt.
Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze
netwerken, werken meestal met draadloze toegangspunten, die een groot aantal computers en accessoires ondersteunen en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen.
Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een
draadloze router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en bekabelde computers een internetverbinding, een printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of software aan te pas komt.
draadloze router
en
draadloos toegangspunt
worden vaak door elkaar
Als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, moet u verbinding maken met een WLAN­infrastructuur (aangeboden door een aanbieder van netwerkdiensten of een openbaar netwerk of bedrijfsnetwerk).
Verbinding maken met een draadloos netwerk 5
Gebruikmaken van een internetprovider
Als u thuis verbinding wilt maken met internet, is een account bij een internetprovider vereist. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
OPMERKING: van uw internetprovider ontvangt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor
toegang tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
Draadloos netwerk installeren
Als u een draadloos netwerk wilt installeren en verbinding wilt maken met internet, heeft u de volgende apparatuur nodig:
een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via
een abonnement bij een internetprovider;
een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2);
een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u heeft.
De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een geïnstalleerd draadloos netwerk dat is verbonden met internet.
Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden aangesloten voor toegang tot internet.
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
OPMERKING: u wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de router. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, koppelt u de kabel los en krijgt u toegang tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos netwerk, is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te beveiligen tegen onbevoegde toegang. Draadloze netwerken in openbare zones (hotspots), zoals cafés en luchthavens, zijn mogelijk helemaal niet beveiligd. Als u zich zorgen maakt om de
6 Hoofdstuk 2 Verbinding maken met een netwerk
beveiliging van uw computer op een hotspot, kunt u uw netwerkactiviteiten het beste beperken tot niet-vertrouwelijke e-mailactiviteiten en oppervlakkig surfen op internet.
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. Tref de volgende voorzorgsmaatregelen om uw draadloze netwerk hiertegen te beschermen:
Gebruik een firewall.
Een firewall controleert zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn verzonden, en verwijdert eventuele verdachte onderdelen. Er bestaan zowel softwarematige als hardwarematige firewalls. Sommige netwerken maken gebruik van een combinatie van beide types. Ubuntu omvat geen firewallsoftware, maar u kunt Gufw downloaden, een gratis firewallprogramma dat Ubuntu biedt. Voor informatie over het downloaden en installeren van Gufw raadpleegt u
Gebruik codering voor draadloze communicatie.
Codering voor draadloze communicatie maakt gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens die via het netwerk worden verzonden te versleutelen en ontsleutelen.
Firewallsoftware gebruiken op pagina 40.
Verbinding maken met een WLAN
U maakt als volgt verbinding met het WLAN:
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld. Als het apparaat is ingeschakeld, is het
lampje voor draadloze communicatie wit. Als het lampje voor draadloze communicatie oranje is, drukt u op de knop voor draadloze communicatie.
2. Klik op het pictogram Network menu (Netwerkmenu) aan de rechterkant van het bovenste
paneel.
Onder Wireless Networks (Draadloze netwerken) vindt u een lijst met beschikbare draadloze netwerken.
3. Klik op het gewenste draadloze netwerk.
Als het netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een netwerkbeveiligingscode in te voeren. Typ de code en klik daarna op OK om de verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: om verbinding te maken met een netwerk dat niet automatisch wordt
gedetecteerd, klikt u op het pictogram Network menu (Netwerkmenu) en selecteert u Connect to Hidden Wireless Network (Verbinding maken met verborgen draadloos netwerk). Voer de ESSID-gegevens in en stel de coderingsparameters in.
OPMERKING: als er geen WLAN's worden weergegeven en uw netwerk niet verborgen is,
betekent dit dat u zich buiten het bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
Als u het netwerk waarmee u verbinding wilt maken niet ziet, klikt u op het pictogram Network menu (Netwerkmenu) aan de rechterkant van het bovenste paneel en klikt u op Edit Connections (Verbindingen bewerken).
OPMERKING: het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang
de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste obstakels zoals wanden en vloeren.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 7

Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken

Uw computer heeft mogelijk een Bluetooth-apparaat, afhankelijk van het model. Een Bluetooth­apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van communicatie via de gebruikelijke fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals de volgende:
computers (desktopcomputer, notebookcomputer, pda)
telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, gecombineerde gsm/pda's (smartphones))
imagingapparaten (printers, camera's)
geluidsapparatuur (hoofdtelefoons, luidsprekers)
muis
Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal Area Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Voor meer informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten raadpleegt u de helpfunctie bij de Bluetooth-software.

Verbinding maken met een bekabeld netwerk

Voor aansluiting op een bekabeld lokaal netwerk heeft u een 8-pins RJ-45-netwerkkabel nodig.
WAARSCHUWING! Sluit geen modemkabel of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector
om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.

Aansluiten op een lokaal netwerk (LAN)

Gebruik een LAN-verbinding als u de computer direct op een router in uw huis (in plaats van draadloos werken), of als u de computer op een bestaand bekabeld netwerk in uw kantoor wilt aansluiten.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer.
8 Hoofdstuk 2 Verbinding maken met een netwerk
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of
op een router.
OPMERKING: als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat, dat voorkomt dat
de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord, sluit u de kabel aan op de computer met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk 9

3 Entertainmentvoorzieningen gebruiken

Gebruik uw HP computer als entertainmentcentrum voor het leggen van sociale contacten met uw webcam, het genieten en beheren van uw muziek en het downloaden en bekijken van films. Of sluit externe apparaten zoals monitoren, projectoren, televisietoestellen, luidsprekers, hoofdtelefoons en op bepaalde modellen high-definitionapparaten aan om van uw computer een nog krachtiger entertainmentcentrum te maken. U kunt ook de webcam gebruiken met toepassingen als Google Hangouts en Skype.

Webcam gebruiken

Uw computer heeft mogelijk een geïntegreerde webcam. Een webcam is een krachtig hulpmiddel voor sociale netwerken waarmee u in nauw contact kunt staan met vrienden en collega's bij u in de buurt of aan de andere kant van de wereld. Met de webcam kunt u video streamen met uw chatsoftware en met de vooraf geïnstalleerde software, Cheese Webcam Booth, kunt u video's vastleggen en delen en foto's nemen.

Audio gebruiken

Op HP computers met een optisch station kunt u muziek-cd’s afspelen, muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud van internet (inclusief radio) streamen, audio opnemen, of audio en video mixen om multimedia te maken. Sluit externe audioapparaten aan, zoals luidsprekers of een hoofdtelefoon, om uw luisterervaring te verbeteren.

Luidsprekers aansluiten

U kunt bekabelde luidsprekers op de computer aansluiten door deze op USB-poorten (of audio­uitgang) van de computer of op een dockingapparaat aan te sluiten.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om computer. Raadpleeg over het aansluiten van high-definition luidsprekers op de computer. Pas eerst het geluidsvolume aan voordat u audioapparaten aansluit.
Audio-instellingen configureren (met HDMI-tv) op pagina 14 voor informatie

Hoofdtelefoon aansluiten

U kunt bekabelde hoofdtelefoons op de hoofdtelefoonuitgang op uw computer aansluiten.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om een computer.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset
opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg
veiligheid en milieu
voor aanvullende informatie over veiligheid.

Microfoon aansluiten

Sluit een microfoon aan op de microfooningang van de computer om audio op te nemen. Voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon in een omgeving die vrij is van achtergrondruis.
draadloze
draadloze
luidsprekers aan te sluiten op de
hoofdtelefoon aan te sluiten op de
Informatie over voorschriften,
10 Hoofdstuk 3 Entertainmentvoorzieningen gebruiken

Geluid controleren

U controleert het systeemgeluid van de computer als volgt:
1. Klik op het pictogram System menu (Systeemmenu) aan de rechterkant van de bovenkant van
het paneel en klik vervolgens op het pictogram System Settings (Systeeminstellingen) > Sound (Geluid).
2. Klik op het tabblad Sound Effects (Geluidseffecten) en selecteer een van de geluidsopties onder
Choose an alert sound (Kies een waarschuwingsgeluid) om elk geluid te testen.
U controleert de opnamefuncties van de computer als volgt:
1. Klik op het pictogram System menu (Systeemmenu) aan de rechterkant van de bovenkant van
het paneel en klik vervolgens op het pictogram System Settings (Systeeminstellingen) > Sound (Geluid).
2. Klik op het tabblad Input (Invoer) selecteer vervolgens Line in (Ingang) of Internal Microphone
(Interne microfoon) uit het paneel Record sound from (Geluid opnemen van) aan de linkerzijde van het venster.
3. Pas het ingangsvolume aan door de schuifregelaar Input volume (Ingangsvolume) naar de
gewenste instelling te verplaatsen.
OPMERKING: Voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon
in een omgeving die vrij is van achtergrondruis.
U kunt de audio-instellingen op uw computer bevestigen of wijzigen door op het pictogram Sound menu (Geluidmenu).

Video gebruiken

De HP computer is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete websites kunt bekijken en video en films kunt downloaden en op de computer kunt bekijken zonder dat u toegang tot een netwerk nodig heeft.
Om uw kijkgenot te verbeteren, gebruikt u een van de videopoorten op de computer om een externe monitor, projector of tv aan te sluiten. De meeste computers beschikken over een VGA-poort (Video Graphics Array) waarop u analoge videoapparaten kunt aansluiten. Sommige computers hebben een DisplayPort, waarmee u een optioneel digitaal weergaveapparaat aansluit, zoals een hoogwaardige monitor of projector. Sommige computers beschikken ook over een HDMI-poort (HDMI = High­Definition Multimedia Interface), waarop een high-definition monitor of tv kan worden aangesloten.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste
poort van de computer. Raadpleeg bij vragen de instructies van de fabrikant van het apparaat.

VGA-monitor of -projector aansluiten

Om het schermbeeld op een externe VGA-monitor of geprojecteerd voor een presentatie te kunnen bekijken, sluit u een monitor of projector aan op de VGA-poort van de computer.
OPMERKING: De schermresolutie van het externe apparaat aanpassen. Klik op het pictogram
System menu (Systeemmenu) aan de rechterkant van het bovenste paneel, klik op Displays (Beeldschermen) en selecteer vervolgens een resolutie uit het vervolgkeuzemenu naast Resolution (Resolutie). Selecteer het beeldscherm uit de vervolgkeuzelijst naast Launcher placement (Plaatsing van het startmenu) waarop het startmenu moet worden weergegeven. Klik op Apply (Toepassen) om wijzigingen op te slaan.
Video gebruiken 11
Loading...
+ 44 hidden pages