Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende houder en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de
Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het SD-logo is een handelsmerk van de
desbetreffende houder.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Eerste editie, april 2010
Artikelnummer: 610896-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de meeste
modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet
alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING!Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van
de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik
de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt
geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of
een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de
netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van
zacht materiaal. De temperatuur van de computer en de netvoedingsadapter blijft binnen de
temperatuurlimieten voor de oppervlakken die toegankelijk zijn voor de gebruiker, zoals bepaald in de
International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950).
Video .................................................................................................................................................. 42
Herstelactie uitvoeren vanaf de herstelschijven .............................................................. 118
Herstelactie uitvoeren vanaf de speciale herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) ...... 118
Index ................................................................................................................................................................. 120
x
1Voorzieningen
Hardware herkennen
U geeft als volgt een overzicht weer van de hardware die in de computer is geïnstalleerd:
Selecteer Start>Configuratiescherm>System and Security (Systeem en beveiliging). Klik
▲
daarna bij Systeem op Apparaatbeheer.
Met Apparaatbeheer kunt u ook hardware toevoegen of apparaatconfiguraties wijzigen.
OPMERKING:Windows® kent de voorziening Gebruikersaccountbeheer om de veiligheid van uw
computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het
installeren van applicaties, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windowsinstellingen. Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie.
Hardware herkennen1
Onderdelen
Onderdelen aan de bovenkant
Touchpad
OnderdeelBeschrijving
(1)Touchpadlampje
(2)Touchpad*Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) verplaatsen en onderdelen
(3)Linkerknop van het touchpad*Druk op de linkerkant van de touchpadknop om functies uit te
(4)Rechterknop van het touchpad*Druk op de rechterkant van de touchpadknop om functies uit te
*In deze tabel worden de fabrieksinstellingen beschreven. Als u de voorkeuren voor cursorbesturing wilt weergeven en wijzigen,
selecteert u Start > Apparaten en printers. Klik daarna met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer
vertegenwoordigt en selecteer Muisinstellingen.
Aan: het touchpad is ingeschakeld.
●
Oranje: het touchpad is uitgeschakeld.
●
op het scherm selecteren of activeren.
voeren die u normaal met de linkerknop van een externe muis zou
uitvoeren.
voeren die u normaal met de rechterknop van een externe muis
zou uitvoeren.
Er is een ongemarkeerde schuifzone binnen de rechterrand van het touchpad. Om omhoog en omlaag
te schuiven met behulp van de verticale schuifzone van het touchpad, schuift u uw vinger omhoog of
omlaag binnen de rechterrand van het touchpad.
Raadpleeg
Touchpadbewegingen gebruiken op pagina 30 voor meer informatie over voorzieningen
van het touchpad.
2Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Lampjes
OPMERKING:Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer.
OnderdeelBeschrijving
(1)Touchpadlampje
(2)Caps Lock-lampjeAan: Caps Lock is ingeschakeld.
(3)Aan/uit-lampje
(4)Lampje voor draadloze communicatie
Uit: het touchpad is ingeschakeld.
●
Oranje: het touchpad is uitgeschakeld.
●
Aan: de computer is ingeschakeld.
●
Knipperend: de computer staat in de slaapstand.
●
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
●
hibernationstand.
Wit: een geïntegreerd apparaat voor draadloze
●
communicatie, zoals een WLAN-apparaat en/of een
Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld.
Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie is
●
uitgeschakeld.
Onderdelen3
Knop en luidsprekers
OPMERKING:uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer.
*In deze tabel worden de fabrieksinstellingen beschreven. Voor informatie over het wijzigen van de fabrieksinstellingen drukt
u op f1 om Help en ondersteuning te openen.
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit-knop
●
om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-
●
knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de
●
aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u kort op
●
de aan/uit-knop om de hibernationstand te beëindigen.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van
Windows geen effect hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens
vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Selecteer Start>Configuratiescherm>System and Security(Systeem en beveiliging)>Energiebeheer als u meer wilt weten
over de instellingen voor energiebeheer.
4Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Toetsen
OPMERKING:Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer.
OnderdeelBeschrijving
(1)esc-toetsDruk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
(2)Toets E-mail verzendenHiermee opent u een nieuw e-mailbericht in het standaard e-
(3)Toets Media-applicatieHiermee start u CyberLink PowerDVD.
(4)Toets WebbrowserHiermee start u de standaardwebbrowser.
(5)Toets AfdrukkenHiermee stuurt u het actieve document naar de standaardprinter.
(6)Toets RekenmachineHiermee start u het bureau-accessoire Rekenmachine.
(7)fn-toetsDruk op deze toets in combinatie met de esc-toets om
(8)Windows-logotoetsHiermee geeft u het menu Start van Windows weer.
(9)Windows-applicatietoetsHiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de aanwijzer
(10)ActietoetsenHiermee voert u veelgebruikte systeemacties uit.
systeeminformatie weer te geven.
mailprogramma.
systeeminformatie weer te geven.
staat.
Raadpleeg Toetsenbord gebruiken op pagina 32 voor informatie over het gebruik van actietoetsen.
Onderdelen5
Onderdelen aan de rechterkant
OPMERKING:Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer.
OnderdeelBeschrijving
(1)Lampje van de optischeschijfeenheidKnipperend: er wordt geschreven naar of gelezen van de
(2)USB-poortHierop sluit u een optioneel USB-apparaat aan.
optischeschijfeenheid.
(3)RJ-11-modemconnector (alleen bepaalde
modellen)
(4)Lampje van de netvoedingsadapter
(5)VoedingsconnectorHierop sluit u een netvoedingsadapter aan.
(6)Bevestigingspunt voor beveiligingskabelHiermee bevestigt u een optionele beveiligingskabel aan de
Hierop sluit u een modemkabel aan.
Knipperend wit: de computer staat in de slaapstand.
●
Aan wit: de computer is niet aangesloten op een externe
●
voedingsbron.
Oranje: de computer wordt opgeladen.
●
Uit: de computer is niet aangesloten op een externe
●
voedingsbron.
computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste
plaats een ontmoedigende werking uitgaan. Deze voorziening kan
echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of
wordt gestolen.
6Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Onderdelen aan de linkerkant
OPMERKING:Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer.
OnderdeelBeschrijving
(1)Externemonitorpoort Hierop sluit u een optionele VGA-monitor of projector aan.
(2)VentilatieopeningDeze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer wordt automatisch
gestart voor luchtkoeling van de interne onderdelen van de
computer en om oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat
de interne ventilator af en toe aan- en uitgaat tijdens het gebruik
van de computer.
(3)HDMI-poort (alleen bepaalde modellen)Hiermee sluit u de computer aan op een optioneel video- of
audioapparaat, zoals een high-definition televisie en andere
compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur.
(4)RJ-45-netwerkconnectorHierop sluit u een netwerkkabel aan.
(5)USB-poortenHierop sluit u een optioneel USB-apparaat aan.
(6)Audio-ingang (microfoon)Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon,
stereomicrofoonarray of monomicrofoon aansluiten.
(7)Audio-uitgang (hoofdtelefoon)Hierop kunt u een audioapparaat aansluiten, zoals optionele
stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een
oortelefoon, een headset of een televisietoestel, om het
computergeluid via dat apparaat weer te geven.
(8)Digitalemediaslot (alleen bepaalde modellen)Ondersteunt de volgende types optionele digitale kaarten:
Memory Stick (MS)
●
Memory Stick Pro (MSP)
●
MultiMediaCard (MMC)
●
Secure Digital-geheugenkaart (SD)
●
xD-Picture Card (XD)
●
(9)SchijfeenheidlampjeAan: de vaste schijf is in gebruik.
Onderdelen7
Onderdelen aan de onderkant
OnderdeelBeschrijving
(1)AccuruimteHierin bevindt zich de accu.
(2)Ventilatieopeningen (4)Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer wordt automatisch
gestart voor luchtkoeling van de interne onderdelen van de
computer en om oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat
de interne ventilator af en toe aan- en uitgaat tijdens het gebruik
van de computer.
(3)AccuvergrendelingHiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte.
(4)GeheugenmodulecompartimentIn dit compartiment bevinden zich de twee geheugenmoduleslots.
(5)VasteschijfruimteBevat de vaste schijf.
8Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Onderdelen van het beeldscherm
OnderdeelBeschrijving
(1)Interne microfoon (alleen bij bepaalde modellen
van een label voorzien)
(2)Webcam (alleen bepaalde modellen)Hiermee kunt u audio en videobeelden vastleggen en foto's maken.
(3)Webcamlampje (alleen bepaalde modellen)Aan: de webcam is in gebruik.
Antennes voor draadloze communicatie
Uw computermodel heeft twee antennes die signalen verzenden naar en ontvangen van een of meer
apparaten voor draadloze communicatie. Deze antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de
computer.
Hiermee kunt u geluid opnemen.
Onderdelen9
OPMERKING:voor optimale communicatie houdt u de directe omgeving van de antennes vrij (zoals
de vorige afbeelding laat zien).
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte van
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu dat van toepassing is op uw land/regio. Deze
voorschriften vindt u in Help en ondersteuning.
10Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Overige hardwareonderdelen
OnderdeelBeschrijving
(1)Netsnoer*Hiermee sluit u een netvoedingsadapter aan op een stopcontact.
(2)NetvoedingsadapterHiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom.
(3)Accu*Hiermee kunt u de computer op accuvoeding laten werken als de
computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron.
*Het uiterlijk van accu's en netsnoeren verschilt per land/regio.
Onderdelen11
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
OPMERKING:zorg dat u deze gegevens bij de hand heeft wanneer u contact opneemt met de
technische ondersteuning.
●
Servicelabel: bevat het serienummer van de computer, het productnummer, de garantiegegevens
en het modelnummer. Dit label bevindt zich aan de onderkant van de computer.
Certificaat van echtheid van Microsoft
●
nodig hebben wanneer u een update van het besturingssysteem wilt uitvoeren of problemen met
het systeem wilt oplossen. Dit certificaat bevindt zich aan de onderkant van de computer.
Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. Het
●
label met kennisgevingen bevindt zich in de accuruimte.
Label met keurmerken voor het modem (alleen bepaalde modellen): bevat voorschriften en
●
keurmerken van instanties die zijn vereist voor een aantal landen/regio's waarin het modem mag
worden gebruikt. U kunt deze informatie nodig hebben als u het apparaat in het buitenland wilt
gebruiken. Het label met keurmerken voor het modem bevindt zich aan de binnenkant van de
vasteschijfruimte.
Label(s) met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie: deze labels bevatten
●
informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie, en de keurmerken van een
aantal landen of regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik. Een optioneel
apparaat kan een WLAN-apparaat (draadloosnetwerkadapter) of een optioneel Bluetooth®apparaat zijn. Als uw computermodel is voorzien van een of meer apparaten voor draadloze
communicatie, heeft de computer een of meer van deze labels met keurmerk. U kunt deze
informatie nodig hebben als u het apparaat in het buitenland wilt gebruiken. Labels met keurmerken
voor apparaten voor draadloze communicatie bevinden zich aan de binnenkant van het
geheugenmodulecompartiment.
®
: bevat de Windows-productcode. U kunt de productcode
12Hoofdstuk 1 Voorzieningen
2Draadloze communicatie, lokaal
netwerk en modem
Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken
Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven
doorgegeven. Uw computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor
draadloze communicatie:
WLAN-apparaat (wireless local area network): hiermee kunt u verbinding maken met draadloze
●
lokale netwerken (ook wel Wi-Fi-netwerken, draadloze LAN's of WLAN's genoemd) in
bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, café's, hotels en
universiteiten. In een WLAN communiceert elk mobiel apparaat met een draadloze router of een
draadloos toegangspunt.
Bluetooth®-apparaat (alleen bepaalde modellen): een apparaat waarmee u een PAN (Personal
●
Area Network) tot stand kunt brengen, zodat u verbinding kunt maken met andere apparaten die
draadloze communicatie via Bluetooth ondersteunen, zoals computers, telefoons, printers,
headsets, luidsprekers en camera's. In een PAN communiceert elk apparaat rechtstreeks met
andere apparaten en moeten de apparaten zich relatief dicht bij elkaar bevinden, normaal
gesproken binnen een straal van 10 meter van elkaar.
Computers met WLAN-apparaten kunnen een of meer van de volgende IEEE-standaarden
ondersteunen:
802.11b, de eerste populaire standaard, ondersteunt overdrachtssnelheden tot 11 Mbps en werkt
●
met een frequentie van 2,4 GHz.
802.11g ondersteunt overdrachtssnelheden tot 54 Mbps en werkt met een frequentie van 2,4 GHz.
●
Een 802.11g WLAN-apparaat is achterwaarts compatibel met 802.11b-apparaten, waardoor ze in
hetzelfde netwerk kunnen functioneren.
802.11a ondersteunt overdrachtssnelheden tot 54 Mbps en werkt met een frequentie van 5 GHz.
●
OPMERKING:802.11a is niet compatibel met 802.11b en 802.11g.
802.11n ondersteunt overdrachtssnelheden tot 450 Mbps en werkt met een frequentie van 2,4 GHz
●
of 5 GHz, waardoor het achterwaarts compatibel is met 802.11a, b en g.
Raadpleeg de informatie en maak gebruik van de koppelingen naar relevante websites in Help en
ondersteuning voor meer informatie over technologie voor draadloze communicatie.
Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken13
Pictogrammen voor draadloze communicatie en netwerkstatus
PictogramNaamBeschrijving
Draadloze communicatie
(ingeschakeld)
Draadloos (uitgeschakeld)Wordt weergegeven bij de HP Wireless Assistant software op de
Bekabeld netwerk
(verbonden)
Bekabeld netwerk
(uitgeschakeld/niet
verbonden)
Netwerk (verbonden)Geeft aan dat een of meer netwerkstuurprogramma's zijn
Netwerk (niet verbonden)Geeft aan dat een of meer netwerkstuurprogramma's zijn
Netwerk (uitgeschakeld/niet
verbonden)
Geeft de locatie van het lampje en de actietoets voor draadloze
communicatie (f12) op de computer aan. Wordt ook weergegeven
bij de HP Wireless Assistant software (Assistent voor draadloze
communicatie) op de computer en geeft aan dat een of meer
apparaten voor draadloze communicatie zijn ingeschakeld.
computer en geeft aan dat alle apparaten voor draadloze
communicatie zijn uitgeschakeld.
Geeft aan dat een of meer netwerkstuurprogramma's zijn
geïnstalleerd en dat een of meer netwerkapparaten verbinding
hebben met een bekabeld netwerk.
Geeft aan dat een of meer netwerkstuurprogramma's zijn
geïnstalleerd maar dat er geen netwerkapparaten verbinding
hebben met het netwerk (of dat alle netwerkapparaten zijn
uitgeschakeld in Windows Configuratiescherm).
geïnstalleerd en dat een of meer netwerkapparaten verbinding
hebben met een draadloos netwerk.
geïnstalleerd en dat er netwerkverbindingen beschikbaar zijn, maar
dat er geen netwerkapparaten verbinding hebben met een
draadloos netwerk.
Geeft aan dat een of meer netwerkstuurprogramma's zijn
geïnstalleerd maar dat er geen netwerkverbindingen beschikbaar
zijn (of dat alle netwerkapparaten zijn uitgeschakeld via de
actietoets voor draadloze communicatie [f12] of HP Wireless
Assistant).
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken
U kunt de apparaten voor draadloze communicatie op uw computer met een van deze voorzieningen
in- of uitschakelen:
Actietoets voor draadloze communicatie (f12)
●
HP Wireless Assistant software
●
Voorzieningen van het besturingssysteem.
●
Actietoets voor draadloze communicatie gebruiken
De computer heeft een actietoets voor draadloze communicatie (f12), een of meer apparaten voor
draadloze communicatie en een lampje voor draadloze communicatie. Standaard zijn alle apparaten
voor draadloze communicatie geactiveerd en brandt het lampje voor draadloze communicatie (wit)
wanneer u de computer aanzet.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor
draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Wanneer het lampje voor
draadloze communicatie wit is, zijn een of meer apparaten voor draadloze communicatie ingeschakeld.
14Hoofdstuk 2 Draadloze communicatie, lokaal netwerk en modem
Wanneer het lampje voor draadloze communicatie oranje is, zijn alle apparaten voor draadloze
communicatie uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn geactiveerd, kunt u met de actietoets
voor draadloze communicatie (f12) alle apparaten voor draadloze communicatie tegelijk in- of
uitschakelen. De afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie kunnen worden in- en
uitgeschakeld via HP Wireless Assistant.
HP Wireless Assistant gebruiken
Een apparaat voor draadloze communicatie kan worden in- of uitgeschakeld via HP Wireless Assistant.
Wanneer een apparaat voor draadloze communicatie is gedeactiveerd in Setup Utility, moet het eerst
opnieuw worden geactiveerd in Setup Utility voordat het kan worden in- of uitgeschakeld via Wireless
Assistant.
OPMERKING:Als u een draadloos apparaat activeert of inschakelt betekent dit niet dat de computer
automatisch verbinding maakt met een netwerk of Bluetooth-apparaat.
Om de status van de apparaten voor draadloze communicatie te bekijken, klikt u op het pictogram
Verborgen pictogrammen weergeven (de pijl aan de linkerkant van het systeemvak) en plaatst u
daarna de aanwijzer op het pictogram voor draadloze communicatie.
Als het pictogram voor draadloze communicatie niet wordt weergegeven in het systeemvak, wijzigt u
als volgt de eigenschappen voor Wireless Assistant:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Windows
Mobiliteitscentrum.
2.Klik op het pictogram voor draadloze communicatie in het deelvenster Wireless Assistant, in het
onderste gedeelte van Windows Mobiliteitscentrum. Wireless Assistant wordt geopend.
3.Klik op Eigenschappen.
4.Selecteer het selectievakje naast Pictogram van HP Wireless Assistant in systeemvak.
5.Klik op Toepassen.
6.Klik op Sluiten.
Raadpleeg de online helpfunctie van de Wireless Assistant software voor meer informatie:
1.Open Wireless Assistant door te klikken op het pictogram voor draadloze communicatie in
Windows Mobiliteitscentrum.
2.Klik op de knop Help.
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken
Ook sommige besturingssystemen bieden de mogelijkheid om de geïntegreerde apparaten voor
draadloze communicatie en de draadloze verbinding te beheren. Windows kent bijvoorbeeld de
voorziening Netwerkcentrum, waarmee u de volgende taken kunt uitvoeren: een verbinding of een
netwerk instellen, verbinding maken met een netwerk, draadloze netwerken beheren, een diagnose
stellen van netwerkproblemen en netwerkproblemen oplossen.
Om Netwerkcentrum te openen, klikt u op Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet >Netwerkcentrum.
Selecteer Start>Help en ondersteuning voor meer informatie.
Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken15
WLAN gebruiken
Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos lokaal netwerk (WLAN), dat bestaat
uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een
draadloos toegangspunt.
OPMERKING:De termen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar
gebruikt.
Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze netwerken,
●
werken meestal met draadloze toegangspunten, die een groot aantal computers en accessoires
ondersteunen en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen.
Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een
●
draadloze router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en bekabelde computers een
internetverbinding, een printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of
software aan te pas komt.
Als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, moet u verbinding maken met een WLANinfrastructuur (aangeboden door een aanbieder van netwerkdiensten of een openbaar netwerk of
bedrijfsnetwerk).
Draadloos netwerk installeren
Als u thuis een draadloos lokaal netwerk wilt installeren en verbinding wilt maken met internet, heeft u
de volgende apparatuur nodig:
een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via
●
een abonnement bij een internetprovider;
een draadloze router (afzonderlijk aan te schaffen) (2);
●
de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
●
De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een installatie van een draadloos netwerk dat is
verbonden met internet.
Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk
worden aangesloten voor toegang tot internet.
Als u meer hulp nodig heeft bij de installatie van een draadloos lokaal netwerk, neemt u contact op met
de fabrikant van de router of met uw internetprovider.
16Hoofdstuk 2 Draadloze communicatie, lokaal netwerk en modem
Draadloos netwerk beveiligen
Aangezien de WLAN-standaard is ontwikkeld met slechts beperkte beveiligingsfuncties die niet zijn
opgewassen tegen krachtige aanvallen, is het van cruciaal belang dat u begrijpt dat draadloze
netwerken kwetsbaar zijn voor de welbekende veiligheidsrisico’s.
Draadloze netwerken in openbare zones, of "hotspots", zoals café's en luchthavens, zijn mogelijk
helemaal niet beveiligd. Door fabrikanten van producten voor draadloze communicatie en aanbieders
van hotspotservices worden nieuwe technologieën ontwikkeld om de openbare ruimte veiliger en
anoniemer te maken. Als u zich zorgen maakt om de beveiliging van uw computer op een hotspot, kunt
u uw netwerkactiviteiten het beste beperken tot niet-kritieke e-mailactiviteiten en oppervlakkig surfen
op internet.
Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos netwerk,
is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te beveiligen tegen
onbevoegde toegang. De gangbare beveiligingsniveaus zijn WPA-Personal (Wi-Fi Protected Access)
en WEP (Wired Equivalent Privacy). Aangezien draadloze radiosignalen tot buiten het netwerk reiken,
kunnen andere WLAN-apparaten onbeveiligde signalen opvangen en (ongevraagd) verbinding maken
met uw netwerk of informatie onderscheppen die via het netwerk wordt verzonden. U kunt echter de
volgende voorzorgsmaatregelen nemen om uw draadloze netwerk hiertegen te beschermen:
Gebruik een zender met ingebouwde beveiliging
●
Veel draadloze basisstations, gateways of routers bevatten ingebouwde beveiligingsvoorzieningen
zoals protocollen voor beveiliging van draadloze communicatie en firewalls. Met behulp van de
juiste draadloze zender kunt u uw netwerk beschermen tegen de meest voorkomende
beveiligingsrisico’s van draadloze communicatie.
Gebruik een firewall
●
Een firewall is een barrière die zowel gegevens als gegevensverzoeken controleert die worden
verzonden naar uw netwerk en die eventuele verdachte onderdelen verwijdert. Firewalls zijn
verkrijgbaar in vele soorten, zowel softwarematig als hardwarematig. In sommige netwerken wordt
een combinatie van beide typen gebruikt.
Gebruik codering voor draadloze communicatie
●
Voor een draadloos netwerk zijn verschillende geavanceerde coderingsprotocollen beschikbaar:
Wired Equivalent Privacy (WEP) is een beveiligingsprotocol voor draadloze communicatie
◦
dat alle netwerkgegevens codeert en een WEP-sleutel verzendt. In de meeste gevallen kunt
u de WEP-sleutel laten toewijzen door het netwerk. Maar u kunt ook uw eigen sleutel instellen,
een andere sleutel genereren of andere geavanceerde opties kiezen. Zonder de juiste sleutel
kunnen anderen niet gebruikmaken van het draadloze netwerk.
WPA (Wi-Fi Protected Access) maakt, net zoals WEP, gebruik van beveiligingsinstellingen
◦
om gegevens te coderen en te decoderen die via het netwerk worden verzonden. In
tegenstelling tot WEP, waarbij één statische beveiligingssleutel wordt gebruikt voor
coderingen, maakt WPA echter gebruik van TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) om voor
elk gegevenspakket een nieuwe sleutel te genereren. Bovendien wordt voor elke computer
in het netwerk een afzonderlijke sleutelset gegenereerd.
WLAN gebruiken17
Verbinding maken met een draadloos netwerk (WLAN)
Ga als volgt te werk om verbinding met het WLAN te maken:
1.Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld (het lampje voor draadloze communicatie is wit).
Als het lampje oranje is, drukt u op de toets voor draadloze communicatie (f12).
2.Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
3.Selecteer uw WLAN in de lijst.
4.Klik op Verbinding maken.
Als het netwerk een beveiligd draadloos netwerk is, wordt u verzocht een
netwerkbeveiligingssleutel op te geven. Dit is een beveiligingscode. Geef de code op en klik daarna
op OK om de verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING:Als er geen WLAN’s worden weergegeven, betekent dit dat u zich buiten het
bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING:als het netwerk waarmee u verbinding wilt maken niet wordt weergegeven, klikt
u op Netwerkcentrum openen en klikt u daarna op Een nieuwe verbinding of een nieuw
netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met opties. U kunt ervoor kiezen om handmatig te zoeken
naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken.
Nadat de verbinding tot stand is gebracht, plaatst u de aanwijzer op het netwerkpictogram in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren.
OPMERKING:Het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naar gelang
de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparaten of
verschillende typen wanden en vloeren.
Meer informatie over het gebruik van een WLAN is beschikbaar via de volgende hulpbronnen:
Informatie van uw internetprovider en de gebruikershandleidingen die bij de draadloze router en
●
andere WLAN-apparatuur zijn geleverd.
Informatie en koppelingen naar relevante websites in Help en ondersteuning.
●
Neem contact op met uw internetprovider of zoek op internet naar een overzicht van openbare draadloze
netwerken ("hotspots") bij u in de buurt. Ga naar de website van uw internetprovider of zoek op internet
met de zoekterm "hotspot". Informeer bij elke locatie met een openbaar draadloos netwerk naar de
kosten en de vereisten voor een verbinding.
Naar een ander netwerk roamen
Wanneer u uw computer binnen het bereik van een ander draadloos netwerk plaatst, probeert Windows
verbinding te maken met dat netwerk. Als de poging slaagt, wordt uw computer automatisch met het
nieuwe netwerk verbonden. Als het nieuwe netwerk niet door Windows wordt herkend, volgt u dezelfde
procedure die u eerder heeft gebruikt om verbinding te maken met uw draadloze netwerk.
18Hoofdstuk 2 Draadloze communicatie, lokaal netwerk en modem
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie
gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging
van de traditionele communicatie via fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals:
Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal Area
Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Raadpleeg de helpfunctie van
Bluetooth-software voor informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten.
Bluetooth en Internet Connection Sharing (ICS)
HP adviseert niet om een computer met Bluetooth in te stellen als host en te gebruiken als gateway die
door andere computers kan worden gebruikt om verbinding te maken met internet. Wanneer twee of
meer computers met behulp van Bluetooth met elkaar worden verbonden, en ICS (Internet Connection
Sharing) op een van de computers is ingeschakeld, kunnen de andere computers niet via het Bluetoothnetwerk verbinding maken met internet.
De kracht van Bluetooth ligt in het synchroniseren van de gegevensoverdracht tussen uw computer en
draadloze apparatuur, zoals een mobiele telefoon, printer, camera of PDA. Het onvermogen om op
consistente wijze twee of meer computers te verbinden om de internetverbinding via Bluetooth te kunnen
delen, is een beperking van Bluetooth en het besturingssysteem Windows.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde modellen)19
Problemen met draadloze verbindingen oplossen
Enkele mogelijke oorzaken van problemen met draadloze verbindingen zijn:
De netwerkconfiguratie (SSID of beveiliging) is gewijzigd.
●
Een draadloos apparaat is niet correct geïnstalleerd of is uitgeschakeld.
●
Er is een storing opgetreden in een draadloos apparaat of router.
●
Signalen van het draadloze apparaat worden verstoord door andere apparaten.
●
OPMERKING:Apparaten voor draadloze netwerken worden alleen met bepaalde computermodellen
geleverd. Als draadloos netwerken niet voorkomt in de lijst met voorzieningen op de oorspronkelijke
computerverpakking, kunt u de computer van deze mogelijkheid voorzien door een apparaat voor
draadloze communicatie aan te schaffen.
Voordat u de reeks mogelijke oplossingen voor uw netwerkverbindingsprobleem doorloopt, controleert
u eerst of voor elk draadloos apparaat een stuurprogramma is geïnstalleerd.
De procedures in dit hoofdstuk zijn bedoeld om problemen met een computer die geen verbinding maakt
met het netwerk dat u wilt gebruiken, te diagnosticeren en op te lossen.
Kan geen verbinding maken met een draadloos netwerk (WLAN)
Als het niet lukt verbinding te maken met een WLAN, controleert u of het geïntegreerde WLAN-apparaat
correct is geïnstalleerd op uw computer.
OPMERKING:Windows kent de voorziening Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van uw
computer te verbeteren. Mogelijk wordt u om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het
installeren van software, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windows-instellingen.
Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie.
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging.
2.Klik bij Systeem op Apparaatbeheer.
3.Klik op de pijl naast Netwerkadapters om de lijst uit te vouwen, zodat alle netwerkadapters worden
weergegeven.
4.Zoek het WLAN-apparaat op in de lijst Netwerkadapters. De vermelding van een WLAN-apparaat
bevat de term draadloos, draadloos LAN, WLAN, Wi-Fi of 802.11.
Als geen WLAN-apparaat wordt weergegeven, is uw computer niet voorzien van een geïntegreerd
WLAN-apparaat of is het stuurprogramma voor het WLAN niet correct geïnstalleerd.
Raadpleeg de koppelingen naar websites in Help en ondersteuning als u meer wilt weten over het
oplossen van problemen met WLAN's.
20Hoofdstuk 2 Draadloze communicatie, lokaal netwerk en modem
Loading...
+ 105 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.